Your cart is currently empty!
Category: Private sector – algemeen
-
Massale aanwezigheid weerspiegelt groeiend ongenoegen
Vakbondsbetoging in Oostende
Ondanks het beperkte eisenplatform mobiliseerden de vakbonden op 20 maart zo’n 20.000 betogers. Vooral de christelijke vakbond ACV en de christelijke zuil mobiliseerden sterk. Organisaties van gepensioneerden, mensen die werken in ziekenhuizen, bejaardentehuizen, centra voor gehandicapten, … waren present om hun bezorgdheid te uiten. De betogers vonden eenstemmig dat de regering te weinig aandacht had voor sociale noden en voor werk.
Els Deschoemacker
Maar wat een verschil tussen de bezorgdheid van de betogers en de ordewoorden van de leiding van de vakbonden! De leiding van de Vlaamse socialistische vakbond wilde met de betoging openlijk de politiek van de SP.a in de regering ondersteunen, als die van “het minste kwaad”. De kritiek op de regering klonk iets scherper bij de christelijke vakbond en het Waalse FGTB.
Het is de band tussen de leiding van de vakbonden en hun “aanverwante” politieke partijen die hen parten speelt. Hun eisen beperken zich tot de uitkeringen en de vervangende inkomens, waar 6% achterstand werd vastgesteld in relatie tot de stijging van de lonen. De eis voor de welvaartsvastheid van de uitkeringen is natuurlijk een gerechtvaardigde eis, maar is niet genoeg. Het is een doekje voor het bloeden voor de vele mensen die hun job verliezen. Cijfers in De Morgen van 19 maart duiden op een stijging van de werkloosheid met 7,7% tussen 2002 en 2003. 16,8% of niet minder dan 1.140.463 mensen zijn afhankelijk van die uitkeringen. Dat is meer dan 1 op 4 van de mensen op arbeidsleeftijd! Zij hebben meer nodig dan een uitkering: het perspectief op een volwaardige job.
Door zich te beperken tot eisen in verband met de uitkeringen en zich niet resoluut uit te spreken tegen het politieke project van de paarse regering of haar even “realistische” oppositie, verzwak je de arbeidersbeweging. Je vertraagt de opbouw van een krachtsverhouding, ook op politiek vlak. Waar moeten de arbeiders en hun gezinnen met hun woede naartoe? Die vindt geen uitdrukking, noch op politiek, noch op syndicaal vlak. Een reëele krachtmeting voor een echt socialistische politiek (één in het belang van de werkende klasse) wordt door de vakbondsleiding vermeden. We mogen ons niet tevreden stellen met een paar kruimels, die de indruk moeten wekken hoe sociaal deze regering wel is. De regering zal alles doen om de Europa-normen te behalen en de achterstand die ze heeft opgelopen in vergelijking met andere Europese landen in te halen. Het kleinste kind weet dat de druk om de arbeidskosten voor het patronaat te verlagen zeer groot is. Een beproefd recept, maar één waarbij het de werknemers zijn die opdraaien voor de kosten.
Vlak voor de verkiezingen is de bijzondere ministerraad vooral bedoeld om het beeld te brengen van een krachtdadige en eensgezinde regering. De verkiezingen moeten immers gewonnen worden. Terwijl in Gembloux de liberale ministers de show mochten stelen, is het in Oostende de beurt aan de sociaal-democratie. Enkele kruimels zullen worden voorgesteld als het mekka van sociaal voelendheid, maar het blijven kruimels die de aandacht moeten afleiden van het neoliberale beleid.
-
Ongevallen op het werk zijn geen toeval
Interview met Silvio Marra, voormalig veiligheidsdelegee bij Forges de Clabecq
In Luik vindt momenteel een proces plaats over het zware ongeluk in de staalfabriek van Arcelor (vroeger Cockerill-Sambre). Het ongeluk eiste 3 doden en 26 gewonden. Een zestal werknemers (kaders, meestergasten, bedienden en arbeiders) zitten op de beklaagdenbank. Maar niet de bedrijfsleiders! We hadden een gesprek met Silvio Marra, gewezen hoofddelegee voor het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk.
Silvio, hoe zie jij als militant de veiligheidsproblemen op het werk, en voornamelijk in de metaal-bewerking?
"Een dodelijk ongeval in een bedrijf dat honderden arbeiders tewerkstelt, heeft een zeker ongenoegen en een zekere mobilisatie tot gevolg. Het is belangrijk om deze sociale mobilisatie te gebruiken om opnieuw te ijveren voor het voorkomen van arbeidsongevallen. Het is noodzakelijk om deze gevoelens, die het gevolg zijn van zo’n ongelukken, aan te wenden om de preventie op te drijven.
"Natuurlijk zal de baas de boot afhouden. Telkens wanneer hij kan, zal hij niet aarzelen om de noodzakelijke investeringen voor de preventie uit te stellen. Kortom: ongevallen vermijden, wil zeggen de baas dwingen om geld te investeren dat nodig is om de machines het veiligst mogelijk te maken. Vervolgens moet er allereerst gevormd kaderpersoneel aanwezig zijn dat les heeft gevolgd. Ten tweede: meestergasten die een theoretische en praktische vorming hebben genoten op het vlak van preventie en die in staat zijn om een analyse te maken van de ongelukken. Ten derde: de arbeiders moeten mee betrokken worden. En wie moet dat allemaal leiden? In principe is het de syndicale delegatie voor de preventie en hygiëne: het personeel moet mee kunnen deelnemen door het bijvoorbeeld te organiseren in bijeenkomsten, indien nodig, en door een permanente dialoog aan te gaan ter preventie van ongelukken.
"In Clabecq zijn we erin geslaagd om het aantal ongelukken te verminderen: de graad en frequentie van de ongelukken is met een vijfde gedaald. Maar na elk ongeluk hebben we een kleine bijeenkomst gehouden, net als debatten met deelname van de arbeiders om alle oorzaken van het ongeluk te kunnen vaststellen, in samenspraak met de meestergasten en kaders. Hierdoor wilden we een krachtsverhouding uitbouwen die sterk genoeg was om de machines, de vorming, de deelname en het gedrag van het personeel te verbeteren."
Hoe kan de strijd losgeketend worden tegen ongevallen in een bedrijf waar het personeel ontmoedigd wordt om zich te organiseren?
"Als er geen militanten zijn die van een andere wereld dromen en die naar een andere maatschappij streven, is de kans groot dat er slechts sporadisch campagnes gebeuren. Dit leidt tot een vastgeroeste routine, waardoor de situatie niet verbetert.""
Bij Arcelor is de kalender voor de sluiting van de warme fase niet enkel opgesteld, maar ook aanvaard door de vakbondsleidingen. Leidt dat tot een sociaal gunstig klimaat dat de veiligheid van de arbeiders garandeert?
"In het geval van een herstructurering begint het fatalisme zich te nestelen, zowel op politiek als op veiligheidsvlak. Alles hangt eens te meer af van het politiek bewustzijn van de vakbondsmilitanten. Zij zijn de eerste linie van de werknemers. Zelfs als het slecht gaat, ondanks financiële en economische moeilijkheden en ondanks de aankondiging van een nakende sluiting, moet er continu aandacht gegeven worden aan de preventie van ongevallen. Net zoals dat moet gebeuren als alles goed gaat in het bedrijf. Het is niet goed om als volgt te redeneren: "Gezien de boel toch gaat sluiten, kunnen we niets meer beginnen…" – want dat leidt tot catastrofes. Dat is pas de meest gevaarlijke situatie in een bedrijf! Indien we de armen laten zakken, zal het aantal ongevallen toenemen."
In het Justitiepaleis van Luik zitten de "kleintjes" op de beklaagdenbank. Naar ons weten is dit de eerste keer dat men werknemers vervolgt vanwege een arbeidsongeval. Is de voornaamste verantwoordelijke niet de bedrijfsleiding?
"Het beheer van het bedrijf, in al haar aspecten, valt onder de bedrijfsleiding. Deze laatste is verantwoordelijk wat betreft het financieel, technisch, commercieel en veiligheidsbeheer. De baas is wettelijk gezien DE verantwoordelijke van het bedrijf. Als er op de beklaagdenbank arbeiders, meestergasten en kleine kaders zitten zonder dat de directie zich zorgen moet maken, is dat de uitdrukking van een politieke onwil om niet tot de kern van het probleem door te stoten. Om de waarheid niet te willen kennen. Want alles wat zich afspeelt in een bedrijf valt onder de verantwoordelijkheid van de algemene leiding. Een reden te meer is dat een arbeidsongeval niet voorkomt zonder waarschuwing. Er zijn steeds voorafgaande tekens: de verklikkerlichtjes en de knipperlichten die oplichten. Als in het bedrijf mensen gesensibiliseerd rond de veiligheid aanwezig zijn, onderscheppen zij deze signalen. De algemene directie moet die signalen ook opsporen en heeft de plicht te handelen VOOR het ongeval plaatsgrijpt."
-
Vakbonden betogen tegen regeringsbeleid
Op 20 maart wordt in Oostende betoogd aan de nieuwe "superministerraad" die ditmaal plaatsvindt in de thuisstad van Johan Vande Lanotte. Het ABVV en ACV kondigden in een persbericht aan waarom ze willen betogen. De centrale eisen zijn:
- voor de welvaartsvastheid van de sociale uitkeringen
- voor het behoud van de sociale zekerheid
- voor werk
- voor de stopzetting van de fiscale discriminatie van de nieuwe bruggepensioneerden
Welvaartsvastheid van de sociale uitkeringen
De vakbonden protesteren tegen het feit dat de sociale uitkeringen in de realiteit zijn afgenomen. Ze halen cijfers aan over de kloof tussen de sociale uitkeringen en de lonen waarbij 20 jaar geleden de werkloosheidsuitkering 42% van het gemiddeld loon bedroeg tegenover 28% vandaag. Het gemiddeld pensioen bedroeg 20 jaar geleden 34% van het gemiddeld loon tegenover 32% vandaag. De invaliditeitsuitkering bedroeg 44% van het laatste loon, nu nog slechts 33%.
Behoud van de sociale zekerheid
De vakbonden spreken zich uit tegen de ondermijning van de sociale zekerheid door de afbouw van de patronale bijdragen aan die sociale zekerheid. Die patronale bijdragen vormen in feite een onderdeel van ons loon, de verlagingen van de patronale bijdragen zijn dus een verkapte loonsverlaging. De vakbonden verklaren voorstander te zijn van "een algemene sociale bijdrage waarbij alle bevolkingsgroepen bijdrage aan de solidariteit, dus ook de inkomens uit kapitaal."
Werk
ABVV en ACV willen een antwoord op de herstructureringen en massa-ontslagen van de afgelopen periode die versterkt worden door de personeelsinkrimpingen bij de Post, de NMBS, Belgacom en in de openbare besturen.
De vakbonden brengen echter geen alternatief naar voor. Ze beperken zich tot het meedelen dat ze voor een "voluntaristisch industrieel beleid" zijn, wat daarmee ook moge bedoeld worden.
Komaf maken met de fiscale discriminatie
Met dit punt willen de vakbonden protesteren tegen de discriminatie van bruggepensioneerden die vanaf 1 januari 2004 in het stelsel van brugpensioen stappen.
Zo’n bruggepensioneerde moet namelijk in een aantal gevallen (indien zijn/haar partner een beroepsinkomen heeft) een extra belastingssupplement betalen dat kan oplopen tot 1.000 euro per jaar.
Mobilisaties
De betoging van 20 maart zal erg belangrijk zijn. De vakbonden moeten gaan voor een maximale mobilisatie. De betoging zal er tevens komen na eerdere mobilisaties tegen het asociale regeringsbeleid. Vanaf dinsdag 2 maart voert het LBC in de non-profit een reeks "dinsdagacties" waarbij iedere dinsdag een actie wordt ondernomen tot aan een nationale betoging op 1 april.
Op 1 maart is er in Luik een lokale betoging tegen de maatregelen van Vandenbroucke tegen de werklozen, op donderdag 4 maart is er daartegen een regionale betoging in Namen.
-
Betoging tegen afbraak van rechten brugpensioen
Vorige vrijdag betoogden duizenden vakbondsmilitanten in Brussel tegen de discriminatie tussen ‘oude’ en ‘nieuwe’ bruggepensioneerden. Die discriminatie is een gevolg van de belastingshervorming. Momenteel heeft een alleenstaande bruggepensioneerde recht op een belastingsvermindering van max. 1586 euro en een gehuwde op 1852 euro. Dat is nog een overblijfsel van de inkomenscumul van echtparen die de ene belastingsvermindering van 1852 euro onder elkaar moeten verdelen. Vanaf 2004 wordt die discriminatie weggewerkt, maar enkel voor de ‘oude’ bruggepensioneerden (van vóór januari 2004). De vakbonden eisen dat de maatregel veralgemeend wordt naar alle bruggepensioneerden … of aldus de Nieuwe Werker (het blad van de ABVV) toch minstens naar die werknemers die met brugpensioen zullen vertrekken op basis van een CAO afgesloten voor 2004.
Volgens de VRT namen 5.000 mensen deel aan de betoging, volgens de vakbonden 8.000. De opkomst was onderschat door de organisatoren en de politie, zo was het verkeer niet volledig stilgelegd waardoor honderden betogers tussen voorbijpasserende auto’s terechtkwamen. Er waren opvallende delegaties van New Holland, Cockerill en FN-Herstal. Voorts heel wat metallo’s zowel uit Vlaanderen als uit Wallonië, ABVV en ACV overigens netjes gescheiden.
Met LSP/MAS waren we aanwezig met een groep leden die ons blad verkochten. De voorpagina van ons blad roept op voor een "Actieplan voor jobs" en gaat daarmee in tegen de strategie om de miserie te verdelen. Wij roepen op om de strijd te veralgemenen, strijd die wel degelijk een enorm potentieel heeft. De hoge opkomst voor deze betoging en de dag voordien op de acties van de non-profit geven dit aan.
-
Sociale verkiezingen: wat als de patroon deze niet wil organiseren?
We kregen een vraag van een LSP-lid in een klein bedrijf waar er discussie is over hoeveel werknemers er juist zijn. Volgens de patroon zijn er minder dan 50 en moeten geen verkiezingen georganiseerd worden voor het Comité Preventie en Bescherming op het Werk. Hieronder een antwoord op de gestelde vragen.
-
Wie komt in aanmerking als werknemer?
Met het begrip werknemer bedoelt men personen die tewerkgesteld zijn krachtens een arbeidsovereenkomst of leerovereenkomst.
(artikel 14 § 1, 2 Wet betreffende ondernemingsraden)Het is niet vereist dat de betrokken personeelsleden effectief arbeid verrichten. De werknemers van wie de uitvoering van de overeenkomst geschorst is (ziekte, tijdskrediet, …) worden in aanmerking genomen.
Indien de werknemer wiens overeenkomst geschorst is, vervangen wordt, moet een dubbeltelling vermeden worden. De werknemer verbonden met een vervangingsovereenkomst zal niet als werknemer beschouwd worden. Ook uitzendkrachten worden niet als werknemers beschouwd.
(artikel 3, § 4 KB 15 mei 2003)De uitzendkrachten worden niet als "werknemer" beschouwd voor de berekening van de drempel in de uitzendkantoren. Ze zullen wel in aanmerking worden genomen in de gebruikende ondernemingen voor zover ze geen werknemers vervangen gedurende de schorsing van de uitvoering van de overeenkomst!
De werknemers die voor een beroepsopleiding in de onderneming geplaatst zijn door gemeenschapsinstellingen belast met de beroepsopleiding, worden voor het eerst gelijkgesteld met het begrip werknemers.
-
Hoe wordt geteld?
Om de personeelsbezetting te bepalen wordt rekening gehouden met al de werknemers van de onderneming, voor zover zij arbeid verrichten krachtens een arbeidsovereenkomst (werklieden, bedienden, met inbegrip van de kaderleden en degenen die met een leidende functie belast zijn en die een arbeidsovereenkomst hebben, handelsvertegenwoordigers, schippers, zeelieden en huisarbeiders) of een leerovereenkomst, zelfs wanneer zij bijvoorbeeld door ziekte of ongeval afwezig zijn.
Het gemiddelde van de tewerkgestelde werknemers wordt berekend:
- door het totaal der kalenderdagen van iedere periode die aanvangt op de datum van indiensttreding en eindigt op de datum van uitdiensttreding zoals voor elke werknemer medegedeeld in het DIMONA-systeem te delen door 365. Er wordt enkel rekening gehouden met de dagen gelegen in 2003.
- voor de werknemers die uitgesloten worden uit het DIMONA-systeem, door het totaal der kalenderdagen waarop elk van deze werknemers ingeschreven werd in het algemeen personeelsregister gedurende 2003.
Voor deeltijdsen (een uurrooster die minder dan ¾ bedraagt van een voltijds uurrooster), wordt het totaal aantal kalenderdagen gedeeld door twee.
In geval van schorsing van de uitvoering van de overeenkomst moet rekening worden gehouden met het arbeidsstelsel dat de schorsing voorafging.
-
Wat bij betwisting?
Indien er betwisting is, kan het aangewezen zijn dat de vakorganisatie de inspectie van de sociale wetten op de hoogte brengt en klacht indient. De sociale inspectie ziet toe op de naleving van de wetgeving en kan werkgevers verplichten om de procedure te starten.
De werkgever die ten onrechte geen sociale verkiezingen organiseert, kan strafrechtelijk of administratief vervolgd worden. De werkgever kan verplicht worden om toch verkiezingen te organiseren, ook buiten de verkiezingsperiode in 2004.
-
-
Hoe strijden tegen multinationals in het tijdperk van globalisering?
Noch lastenverlaging, noch politieke lobby, noch de wet-Decroly heeft Ford tot welke toegeving ook aangespoord. Politici, academici en vakbondsbureaucraten zullen daaruit besluiten dat ze machteloos staan tegenover de willekeur van de multinationals. Op die manier ontlopen ze hun verantwoordelijkheid en hoeven ze zelf niets ernstigs te ondernemen. LSP zal de laatste zijn om de macht van die multinationals te ontkennen. Geen enkele macht is echter ongenaakbaar, zeker niet als de arbeidersklasse verenigd is.
Eric Byl
Dat laatste werd op kleine schaal geïllustreerd bij Ford. Hoewel de Ford-arbeiders behalve wat morele steun en een betoging annex concert in Genk er vooral alleen voor stonden, slaagden ze erin om de Ford-directie tot toegevingen te dwingen. Beeld je maar eens in wat mogelijk was geweest indien de vakbondsapparaten ook werkelijk gemobiliseerd hadden in andere bedrijven en solidariteitsstakingen hadden georganiseerd. Een regionale staking in Limburg of een solidariteitsstaking in het Gentse Volvo (deel van de Ford-groep) en andere assemblagebedrijven hadden een krachtsverhouding kunnen opbouwen. Niet alleen tegen Ford, maar ook en vooral tegenover de regering. Op die manier had die gedwongen kunnen worden om kordater op te treden tegen de Ford-directie, met de mogelijke dreiging beslag te leggen op de Ford-tegoeden en het bedrijf in eigen beheer herop te starten.
Een dergelijke houding zou de Belgische regering noch door de buitenlandse overheden, noch door het patronaat in binnen- en buitenland in dank worden afgenomen. Het zou echter op een enorme solidariteit vanwege de arbeiders op internationale schaal kunnen rekenen. Laat ons niet vergeten dat iedere job die verdwijnt de gemeenschap zowat 25.000 euro kost aan sociale zekerheidsbijdragen, belastingen en werkloosheidsuitkeringen. De afdanking van 3.000 Ford-arbeiders kost met inbegrip van direct banenverlies bij de onderaannemers het eerste jaar na de afdankingen zowat 100 miljoen euro aan de gemeenschap. Een studie van de Nationale Bank vestigt er bovendien de aandacht op dat 75% van de verloren banen nooit wordt gecompenseerd.
Kortom: binnen het kapitalisme kunnen de arbeiders niet anders dan te vechten voor iedere job. Productiviteitsverhoging betekent binnen dit systeem niet minder werk en meer vrije tijd voor iedereen, maar integendeel: meer werkloosheid, meer armoede en meer sociale drama’s. Daaraan zal geen enkele wet iets kunnen veranderen.
In een socialistisch systeem zou productiviteitsstijging de werkdruk voor iedereen verlichten. Overproductie zou er weggewerkt worden door geleidelijke diversificatie en omschakeling naar maatschappelijk nuttige productie. Multinationals kunnen wel degelijk bestreden worden, ook in het tijdperk van globalisering. Waar vroeger een compromis nog min of meer mogelijk was op basis van de economische groei-fase, is de mogelijkheid van een derde weg – tussen kapitalisme en socialisme – vandaag zo goed als uitgesloten. Gedeeltelijke, kortstondige overwinningen op de multinationals zijn mogelijk mits het opbouwen van een krachtsverhouding. Een langdurige fase van systematische toegevingen door de multinationals is echter uitgesloten binnen het kapitalisme. Dat vergt een fundamentele breuk ermee en de opbouw van een socialistische maatschappij.
-
Actieplan voor jobs is nodig!
Voor de verkiezingen beloofde Verhofstadt in zijn onnavolgbare, “optimistische” stijl dat hij deze regeerperiode 200.000 jobs zou creëren. Het zeer povere resultaat van de werkgelegenheidsconferentie – 60.000 jobs enkel en alleen door een algemene loonlastenverlaging en dienstencheques – toont aan dat het spelletje blufpoker van Verhofstadt uit is. Hij heeft geen enkele troef meer in handen.
Stef Saliën
Bij de Ford-vestiging van Genk gaan 3000 jobs voor de bijl. De sluiting van de Ford Transit-afdeling in Genk veroorzaakt ook een serieuze “afslanking” bij de onderaannemers. Bij 6 toeleveringsbedrijven van Ford Genk en bij transport- en schoonmaakbedrijven worden nog eens 1.100 jobs geschrapt. Bovendien is de toekomst van de Ford-vestiging op het ogenblik allerminst verzekerd. Er is voorlopig enkel een toezegging van de directie voor de assemblage van het nieuwe Mondeo-model, een model dat ondertussen reeds 15 jaar oud is. Over de installatie van een nieuw productieplatform, noodzakelijk voor de productie van andere modellen, wordt op 15 november beslist. In 1992 waren er bij Ford Genk nog 13.864 werknemers! Het ACV becijferde dat het afgelopen jaar maar liefst 5.000 jobs in Limburg zijn verdwenen.
Bij de NMBS moeten volgens spoorbaas Vinck 4540 jobs verdwijnen tegen eind 2005: 1098 bij het personeel dat instaat voor het onderhoud van de spoorweginfrastructuur, 1088 bij de technische ploegen die instaan voor het onderhoud van het rollend materieel, 1055 bij het loket- en stationspersoneel en 284 bij de afdelingen huisvesting en schoonmaak.
Bij De Post wil Thys het met 8000 personeelsleden minder doen. Door de invoering van het geo-route sorteringssysteem wordt 80% van het personeel in de nachtploegen overbodig. Door de afschaffing van de tweede uitreikingsronde wordt ook het aantal mensen in de uitreiking sterk gereduceerd. Belgacom gaat in februari 2004 naar de beurs. Privatisering zal ook daar leiden tot massaal banenverlies.
De loonlastenverlaging van de regering is geen oplossing voor de creatie van banen. Het zijn de gevolgen van de wereldwijde economische crisis en de overproductiecapaciteit die de kapitalistische klasse dwingen om haar productieapparaat af te bouwen en fabrieken te sluiten. De Europese regeringen en ook de vakbondstop bieden hiertegen geen enkel weerwerk.
We hebben een vakbondsleiding nodig die bij ontslagen niet een doekje voor het bloeden probeert uit de wacht te slepen bij overleg, maar de strijd organiseert voor elke job. Eén die op zo’n moment de solidariteit opbouwt binnen de sector, de regio en desnoods nationaal. Die het stakingswapen gebruikt niet om stoom af te laten, maar om te bouwen aan een krachtsverhouding om te winnen. Kortom: die een mobiliserend actieplan uitwerkt.
Een radicale arbeidsduurvermindering tot 32 uur met behoud van het volledige loon en met bijkomende aanwervingen is nodig. Net als een stopzetten van de afbraak van de openbare diensten. Grote bedrijven die met ontslagen of sluiting dreigen, moeten worden ge(her)nationaliseerd. De Britse overheid staat onder druk om de uitbating van de spoorwegen terug te hernationaliseren, nadat de privatisering van de jaren ’90 catastrofale gevolgen had op het vlak van de dienstverlening en de veiligheid van personeel en gebruikers. Bouw met de LSP mee aan een stevige linkerzijde binnen de vakbonden, om ook in België onze rechten en onze jobs te verdedigen!
-
De routine van de leiding bereidt de nederlaag voor
Van 6 tot 19 mei 2004 vinden in de privé-bedrijven sociale verkiezingen plaats. De manier waarop de vakbondsleidingen deze verkiezingen voorbereiden, legt hun beperkingen en hun ingeroest conservatisme bloot.
Guy Van Sinoy
Het ACV stelt zich er tot nog toe mee tevreden enkele technische gegevens over de verkiezingen (kalender, basisregels, etc.) op haar internetsite te publiceren. Het ABVV van zijn kant heeft al een campagne gelanceerd rond het thema : "jullie zijn onze kracht". Vrezen ze met zo’n slogan niet dat de arbeiders hen op hun woord zullen nemen en zullen eisen dat het vakbondsapparaat in dienst van de basis wordt gesteld?
In de documenten (brochures, folders) van het ABVV wordt vooral nadruk gelegd op de noodzaak om kandidaten te vinden. Er wordt in uitgelegd dat kandidaat zijn "beschermd zijn" betekent. Een zeer relatieve bescherming! Het aantal delegees dat onrechtmatig ontslagen wordt, is niet meer te tellen. Bovendien gebeuren die ontslagen soms met de medeplichtigheid van het vakbondsapparaat zelf, vooral als de delegee in zijn centrale een politieke oppositie voert.
In zijn geheel genomen is het vooral opmerkelijk om vast te stellen dat de vakbondsleidingen niets nieuws voorstellen op vlak van de sociale verkiezingen of de bevoegdheden van de delegaties. De wet op de ondernemingsraad (OR) en de comités voor preventie en bescherming op de werkplaats (CPBW) dateren van het midden van de 20e eeuw. In principe was het voorzien dat er geen sociale verkiezingen worden georganiseerd in bedrijven met minder dan 100 of 50 arbeiders, maar ook dat deze maatregel voorlopig was. Dat voorlopige is definitief geworden en de vakbondsleidingen vechten niet langer voor de uitbreiding van het recht op sociale verkiezingen.
Integendeel! De kapitalistische crisis, de uitbreiding van het deeltijds werk, de massale aanwending van interimwerk en tijdelijke contracten, net zoals de vermenigvuldiging van de nepstatuten hebben grotendeels bijgedragen tot het breken van de samenhang binnen de rangen van de arbeiders. Honderdduizenden arbeiders (deeltijdsen, tijdelijken, interimmers, nepstatuten) zijn vandaag niet in de mogelijkheid zich kandidaat te stellen. Bovendien brengt de voortgaande privatisering van de openbare bedrijven (Belgacom, Iris-ziekenhuizen in Brussel, de Post, NMBS) het statuut van de arbeiders in gevaar. Veel van hen zijn contractuelen, zoals in de privésector. Maar de vakbonden eisen zelfs niet eens dat sociale verkiezingen worden georganiseerd in die geprivatiseerde openbare bedrijven!
Het massaal gebruik van onderaanneming noodzaakt een aanpassing van de rechten van de syndicale delegaties, de OR en de CPBW. Op dezelfde manier als de westerse grootmachten op militair vlak het interventierecht hebben uitgevonden, moeten de syndicale delegaties (OR en CPBW inbegrepen) het "syndicaal interventierecht" opeisen op vlak van de arbeidscondities en de lonen in de onderaannemingen. In de industriezones waar zich veel KMO’s bevinden, moeten delegaties, OR’s en CPBW’s geïnstalleerd worden voor de hele industriezone, niet alleen om de eisen voor alle arbeiders een te maken, maar ook om acties te organiseren op een grotere basis.
Dat alles is mogelijk indien de streefdoelen duidelijk gedefinieerd zijn en indien men de arbeiders mobiliseert om de inwilliging van die eis te verkrijgen. Maar de leidingen van de vakbonden zijn vastgeroest in de syndicale routine, met hun grenzen tussen centrales, de dagdagelijkse sleur, etc. Hun ambitie is beperkt tot het verkrijgen van zoveel mogelijk mandaten in plaats van de arbeiders te verenigen in de strijd. De arbeiders verdienen beter. De organisatie van syndicaal links is meer dan ooit noodzakelijk.
-
Sociale verkiezingen: wat is wettelijk voorzien?
In mei zijn er sociale verkiezingen. Dit betekent dat de werknemersvertegenwoordigers in de Ondernemingsraad (OR) en het Comité Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) worden verkozen. Hieronder gaan we in op een aantal belangrijke elementen bij deze verkiezingen.
Geert Cool
1. In welke bedrijven zijn er sociale verkiezingen?
Ondernemingen in de privé-sector die gewoonlijk gemiddeld ten minste 100 werknemers tewerkstellen moeten een OR oprichten, ondernemingen die gemiddeld ten minste 50 werknemers tewerkstellen moeten een CPBW oprichten.
Met "onderneming" wordt een technische bedrijfseenheid bedoeld. Indien er een economische en sociale samenhang bestaat tussen verschillende juridische entiteiten worden deze beschouwd als één technische bedrijfseenheid indien aan een aantal voorwaarden is voldaan (gebouwen of vaste werven zijn op minder dan 1 kilometer van elkaar gevestigd, eenzelfde persoon neemt deel aan het dagelijks beheer, meerdere personeelsoverplaatsingen in de afgelopen vier jaar of het resultaat van een splitsing van de onderneming).
Ook is het mogelijk dat in één juridische entiteit verschillende technische bedrijfseenheden bestaan waarbij iedere eenheid een eigen OR en CPBW verkiest. Indien de technische bedrijfseenheden binnen de juridische entiteit onvoldoende werknemers tellen, zal de verkiezing plaatsvinden op het niveau van de juridische entiteit.
De beoordeling van de samenstelling van de technische bedrijfseenheden is een feitenkwestie. 60 dagen voor de aanplakking van de verkiezingsdatum (3 maanden voor de eerste verkiezingsdag) moet de werkgever schriftelijke informatie meedelen inzake de technische bedrijfseenheden, het aantal personeelsleden per categorie en de data van de eerste verkiezingsdag en de aanplakking van het aankondigingsbericht. In de praktijk zal dit begin december gebeuren (8 december).
Indien 6 mei de eerste verkiezingsdag is, gelden volgende termijnen. Op 2 januari wordt de beslissing van de werkgever inzake de technische bedrijfseenheden meegedeeld en 7 dagen later is er de mogelijkheid om daartegen beroep aan te tekenen door middel van een verzoekschrift voor de arbeidsrechtbank.
Vanaf 7 januari begint de bescherming van de kandidaten.
2. Waartoe dient een OR? Waartoe dient een CPBW?
De OR is een orgaan waarin werknemers en werkgevers vertegenwoordigd zijn en dat door de werkgever moet geïnformeerd worden over de economische situatie van de onderneming. Daarnaast heeft de OR beslissingsbevoegdheid over alles wat in het arbeidsreglement staat en beheert het de "sociale werken" (zoals de kantine). Zo zal de OR de vakantieregeling vaststellen.
Het CPBW adviseert over alle aangelegenheden inzake gezondheid en veiligheid van de werknemers, de veiligheid van de werknemers en ook de "verfraaiing" van de werkplaats.
Beide organen vergaderen minstens éénmaal per maand.
3. Wat is het verschil met de vakbondsdelegatie?
De vakbondsdelegatie is in de meeste gevallen een informeel orgaan dat niet verkozen wordt. In sommige gevallen wordt de delegatie ook verkozen bij de sociale verkiezingen (in de Waalse metaalsector is dit bvb het geval). De vakbondsdelegatie is een orgaan dat vooral gebaseerd is op de krachtsverhoudingen binnen de onderneming.
De vakbondsdelegatie kan onderhandelen over de CAO’s op bedrijfsniveau, zal nazicht houden op de toepassing van de sociale wetgeving, CAO’s, arbeidsreglement en individuele arbeidsovereenkomsten.
In de praktijk speelt de vakbondsdelegatie een belangrijke rol om het syndicale werk te coördineren.
4. Hoe wordt bepaald wie kandidaat is bij de sociale verkiezingen?
De samenstelling van de lijsten voor de sociale verkiezingen gebeurt veelal door de vakbondssecretaris in overleg met de uittredende leden van de OR en het CPBW. Het is, jammer genoeg, zeldzaam dat er door alle vakbondsleden beslist wordt over de samenstelling van de lijst in hun onderneming. De lijst wordt uiteindelijk ingediend door de vakbondssecretaris.
Op 12 maart 2004 worden de lijsten definitief afgesloten en op 17 maart worden de lijsten aangeplakt.
5. Hoe worden de kandidaten beschermd?
De kandidaten worden beschermd tegen een mogelijk ontslag. Zij kunnen slechts ontslagen worden indien feiten gepleegd worden die door de arbeidsrechtbank vooraf als dringende reden worden erkend (bij heel zware fouten dus) of indien het paritair comité vooraf technische of economische redenen erkend heeft.
De bescherming geldt vanaf de 30ste dag voor de aanplakking inzake de technische bedrijfseenheden. Met 6 mei als eerste verkiezingsdag is dit 7 januari. De bescherming begint dus te lopen voor de definitieve opmaak van de lijsten (12 maart). De bescherming loopt tot de aanplakking van de kandidatenlijsten voor de volgende verkiezingen.
Indien er een kandidaat of een verkozene ontslagen wordt zonder naleving van de voorwaarden waarbij een ontslag mogelijk is, zal de betrokkene formeel de reïntegratie in de onderneming kunnen vragen. In de praktijk zal de werkgever evenwel veroordeeld worden tot betaling van een ‘beschermingsvergoeding’ die mee bepaald wordt door de periode waarvoor de bescherming geldt. Een delegee ontslaan is bijgevolg goedkoper naar het einde van het mandaat toe en zal vanuit werkgeversstandpunt alleszins voor 7 januari moeten gebeuren…