Category: Private sector – algemeen

  • Veolia. Staking in West-Limburg na ontslag arbeider

    Het afvalverwerkend bedrijf Veolia kwam recent in het nieuws met het ontslag van een BBTK-delegee op basis van een drogreden. Nadat de rechtbank de reden onterecht verklaarde, nam het bedrijf de delegee terug in dienst. Maar daarmee komt er nog geen einde aan een harde opstelling tegenover de arbeiders van het bedrijf. In West-Limburg wordt er momenteel gestaakt waardoor er geen afvalophaling is in een aantal gemeenten. Aanleiding is een ontslag van een arbeider.

    Deze morgen werd door de arbeiders van Veolia beslist om verder te staken waardoor de afvalophaling in 16 Limburgse gemeenten in het gedrang komt. De acties komen er omdat de directie een arbeider wilde ontslaan. Die arbeider was in ziekteverlof maar zou tijdens dat verlof werkzaamheden aan zijn woning hebben uitgevoerd. De vakbonden en de collega’s van de betrokken arbeider zijn het ermee eens dat dit niet zomaar kan, maar denken dat een ontslag te ver gaat.

    Het feit dat het bedrijf actief controleert of een zieke arbeider geen andere activiteiten doet tijdens een ziekteverlof, wijst op een grondig verstoorde sociale verhouding in het bedrijf. Het doet wat denken aan het bespioneren van arbeiders om fouten te vinden die kunnen worden ingeroepen. Big Brother kijkt mee en sanctioneert niet erg mild.

    Het was overigens geen toeval dat de directie vaststelde dat de arbeider aan zijn huis werkzaamheden verrichtte. Het bedrijf schakelde een deurwaarder in om vaststellingen te doen. In dergelijke gevallen moet een deurwaarder soms de rol van privé-detective spelen om officiële vaststellingen te doen. Het getuigt van een weinig positieve verhouding tussen werknemers en werkgever als die laatste deurwaarders inschakelt om werknemers te bespioneren. Daarmee willen we het niet goedpraten dat iemand zich "ziek" meldt om andere werken te doen, maar in een bedrijf waar een werkgever op die manier optreedt, hebben we er wel begrip voor.

    De arbeiders van Veolia stelden dat de sfeer reeds langer gespannen was en ze plaatsten een stakerspost aan Veolia in Heusden-Zolder. Ze stelden aan de directie voor om de arbeider in kwestie (tijdelijk) te schorsen in plaats van te ontslaan. Het is immers duidelijk dat indien de directie nu tot ontslag overgaat, dit als precedent zal worden ingeroepen om ook in de toekomst gemakkelijker tot ontslag over te gaan. De drempel voor een misstap die tot ontslag leidt, wordt zo verlaagd.

    Intussen blijven er vandaag voor de tweede dag op rij problemen bij de afvalophaling in 16 gemeenten in Limburg, goed voor 291.000 inwoners. We hopen dat die inwoners begrip hebben voor de precaire situatie van het personeel van Veolia.

  • Sappi Lanaken. Directie stelt onrealistisch herstructureringsplan voor.

    Bij papierproducent Sappi in Lanaken stelt de internationale directie een onrealistisch herstructureringsplan voor. De papierindustrie heeft te maken met een overcapaciteit. Sappi wil daarom internationaal 178 miljoen euro besparen. In Lanaken zouden 130 van de 800 jobs moeten verdwijnen.

    Sappi is een Zuid-Afrikaanse multinational met vestigingen in Europa en de VS. Het bedrijf wil zwaar herstructureren in het Limburgse Lanaken, maar wil wel de normale herstructureringsprocedure vermijden. Daartoe wordt gewerkt met natuurlijke afvloeiingen, brugpensioenen,… Het bedrijf hoopt zo te vermijden dat het uiteindelijk meer dan 10% van de werknemers moet afdanken. De overige werknemers die een naakt ontslag zouden krijgen, blijven op die manier in de kou staan.

    De vakbonden vrezen echter dat het huidige besparingsplan van Sappi, het “Everestplan”, slechts een aanzet is tot meer besparingen. Er wordt zelfs gevreesd voor de toekomst van het bedrijf. De verantwoordelijke ABVV-secretaris Jan Staal stelde hierover in het ABVV-ledenblad De Nieuwe Werker: “Dat fameuze Everestplan houdt geen steek. Er wordt een besparing vooropgesteld, maar niemand controleert of het bedrijf daarna nog kan voortleven. Het management zet ons een schoen voor en nu bekijkt ze of onze voet erin past. Wij klagen dat soort risicomanagement aan. Dit is puur casinokapitalisme: er wordt gegokt op cijfers zonder oog te hebben voor de leefbaarheid van het bedrijf. Want hoe kun je de toekomst verzekeren als je stopt met investeren en massaal mensen aan de deur zet?”

    Als antwoord op de plannen van Sappi was er reeds een bijeenkomst van vakbondsdelegaties in het bedrijf uit België, Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Groot-Brittannië, Zuid-Afrika en de VS. Een dergelijk internationaal treffen van vakbondsafgevaardigden is een bijzonder nuttige gebeurtenissen om contacten uit te wisselen en om samen de strijd te kunnen aanbinden tegen het beleid van de directie van Sappi. De afgevaardigden zullen allemaal eenzelfde standpunt innemen tegenover de herstructurering en eisen een herziening van de plannen. Ook verzetten de delegees uit alle vestigingen zich tegen naakte ontslagen. Dit maakt een politiek van verdeel-en-heers door de directie veel moeilijker.

    De afgelopen weken en maanden waren er reeds verschillende acties bij Sappi in Lanaken. Als de directie het been stijf houdt, zal het verzet uiteraard verder gezet worden.

  • Staking bij kartonbedrijf Mondi in Hasselt. Verslag van aan het piket

    Sinds maandag wordt er gestaakt bij Mondi, een kartonbedrijf in Houthalen nabij Hasselt. Bijna 100 mensen dreigen hun baan te verliezen. De werknemers hebben een piket opgezet aan de door de directie gesloten poorten van het bedrijf. Men lijkt bereid om nog dagen met de staking door te gaan. In de pers lees je vaak slechts flarden of verdraaiingen. Daarom geven wij hieronder de uitleg van de Mondi arbeiders zelf.

    Wat is de situatie? Mondi heeft eigenlijk nooit winst gemaakt. In 1988 werd het bedrijf opgericht met geld van de Limburgse Reconversie Maatschappij, dat als doel had de sluiting van de mijnen op te vangen door de vroegere mijnwerkers aan nieuw werk te helpen. De vestiging kwam in handen van Roman Bauernfeind, wat een multinationaal familiebedrijf was. De grondstoffen werden gekocht bij zusterbedrijven die eveneens in handen van die familie waren. Blijbaar was het voor die familie voordeliger om, als het er naar uitzag dat de firma winst zou maken, de prijs van de grondstoffen die de vestiging moest aankopen te verhogen, waardoor het bedrijf dus nooit winst maakte. Dit was blijkbaar fiscaal interessanter voor de familie. Zo kregen ze meer subsidies…

    In 2003 werd het bedrijf overgenomen door Mondi. In eerste instantie stond het personeel positief tegenover de overname aangezien ze dachten dat de nieuw investeerder zijn geld zou gebruiken om het bedrijf te moderniseren. In plaats daarvan stopte ze het vol met afgedankte machines. Er waren toen immers plannen dat Mondi een ander bedrijf zou overnemen. Dat bedrijf zou Mondi dan willen houden en de vestiging in Houthalen zou ze sluiten, met daarin alle oude rommel. In plaats daarvan sprong de overname af en bleef Mondi zitten met een fabriek met afgedankt materiaal.

    Anderhalf jaar geleden werd een een herstructurering doorgevoerd die zonder slag of staat aanvaard is. 30 tot 40 man werd onstlagen, het personeel leverde 10% van zijn loon in, er moest flexiblere en harder gewerkt worden. In ruil beloofde het patronaat de nodige investeringen. Maar die kwamen er niet. In plaats daarvan lapte ze de oude machines gewoon wat op.

    Als het bedrijf verlies bleef maken, kwam dit niet door het personeel. Die heeft duidelijk zijn goede wil getoond. Het slikte ten eerste een herstructurering en het overschreed ruim de opgelege doelstellingen. De echte reden ligt bij het patronaat en de directie. Deze heeft de afgelopen 17 jaar een wanbeleid gevoerd. In die periode zijn er bijvoorbeeld 15 verschillende directeurs geweest. Telkens kregen ze een dikke ontslagvergoeding. Na de herstructurering lag de loonkost door dure consultants hoger dan ervoor. Als ander voorbeeld weigerde de directie een onderdeel van een machine aan te kopen, maar in de plaats kocht ze het karton dat die machine dan zou kunnen produceren aan bij een ander bedrijf, wat een pak duurder was. De directie heeft dus een wanbeleid gevoerd en in de eerste plaats haar eigen zakken gevuld.

    Op vrijdag 8 september was er een bijzonder ondernemingsraad waarop het patronaat de intentie tot sluiting aangaf. Kort daarop heeft het patronaat de ketting aan de poort gelegd waardoor niemand er nog in kon. Het gaat hem hier dus om een lock-out!

    Het personeel heeft een piket opgezet bij de fabriekspoorten. Het eist een deftige morele schadevergoeding aangezien het patronaat de gemaakte afspraken niet nakomt. Er was een mondeling akkoord, maar de directie trok haar staart terug in en opeens was de afgesproken ontslagvergoeding bruto en niet langer netto. Voorlopig wordt er dus verder gestaakt. In eerste instantie proberen ze via verzoening alsnog een aanvaardbare onslagpremie uit de bus te krijgen, lukt dat niet, dan gaat het verder via de rechtbank.

    Het comité voor een Andere Politiek steunt de strijd van de werknemers van Mondi Packaging Houthalen.

    nvdr. Gisteren zijn de werknemers naar de vestiging in Duffel getrokken om daar he toegang tot het bedrijf te blokkeren en zo druk te zetten op het patronaat.

  • 50ste verjaardig van de mijnramp in Marcinelle

    50ste verjaardig van de mijnramp in Marcinelle

    Op 8 augustus 1956 vond de grootste mijnramp in de Belgische geschiedenis plaats in de mijn van Bois du Cazier, in Marcinelle (in de buurt van Charleroi). 262 mensen van 12 verschillende nationaliteiten kwamen om, waarvan meer dan de helft Italianen. 50 jaar na de ramp zijn de oorzaken van de ramp, zoals de slechte arbeidsomstandigheden en gebrek aan veiligheid, nog steeds actueel zelfs al spreekt men er in de pers niet zoveel over.

    Marie Francart

    De feiten

    Op 8 augustus omstreeks 8u10 ‘s morgen stonden 274 mijnwerkers klaar om te beginnen werken als een mijnwerker de wagens met kolen naar boven wilde halen. Op dat moment stortte één van de wagentjes dat slecht was vastgemaakt naar beneden. Het wagentje raakte 2 hoogspanningsleidingen, een olieleiding en een leiding met zuurstof. Het houtwerk vatte onmiddellijk vuur en door de aanwezigheid van een lift verspreidde het vuur zich snel en vulden de mijnschachten zich op een diepte van 900 meter met giftige koolstofmonoxide gassen. Op die manier werd een simpel incident een ware ramp.

    De zwarte rookwolken die uit de mijnschachten kwamen, alarmeerden snel het personeel aan de oppervlakte van de mijn en de familieleden van diegenen die beneden aan het werken waren. Ondanks het werk van de reddingsdiensten, gedurende meer dan 2 weken, werden slechts 6 mijnwerkers levend uit de mijn gehaald. Die 6 werden in de eerste minuten na de ramp reeds gered. 262 mijnwerkers kwamen om door koolstofmonoxidevergiftiging.

    Misprijzen voor de arbeidersklasse

    Terwijl de journalisten en de autoriteiten – waaronder koning Boudewijn – de mijn direct mochten betreden, werden de familieleden van de mijnwerkers achter de poort van het mijnterrein geduwd. Veel van hen bleven daar dagen aan eens stuk staan in de hoop nieuws te horen over hun familieleden. Het was echter pas laat op de avond of de volgende morgen dat ze via de media te horen kregen wat er was gebeurd.

    Voor de familieleden van de mijnwerkers die niet snel werden gevonden, was het een drama. Niet alleen moesten ze het doen zonder loon, zolang het overlijden niet officieel vaststond kwamen ze ook niet in aanmerking voor financiële hulp. We kunnen alleen maar de wanhoop indenken van families die niet alleen een dierbare hadden verloren maar ook een inkomen.

    Solidariteit onder de arbeiders

    Terwijl de autoriteiten rond de pot draaiden over de hoogte van de schadevergoedingen en welke personen er allemaal voor in aanmerking kwamen, kenden steeds meer gezinnen de problemen. Gelukkig kwam er steun van elders. In eerste instantie waren het de mijnwerkers die steun gaven, maar al snel kwam er ook steun van de rest van de bevolking. En dit niet alleen in België. De Franse radio lanceerde een hulpoperatie voor de getroffenen van de ramp. In totaal werden er in Frankrijk 25 miljoen Belgische frank opgehaald, wat in die periode een zeer groot bedrag was.

    Een voorspelbare ramp

    Hoewel de ramp in Bois du Cazier in het geheugen gegrift staat van veel mensen door de omvang ervan en de ruime media-aandacht, is het zeker niet de enigste mijnramp in de Belgische geschiedenis. Volgens het boek “Geschiedenis van de Belgische mijnen” vielen er in België tussen 1850 en 1973 20.895 doden onder de mijnwerkers. In de mijn van Bois du Cazier was de ramp in 1956 niet de eerste. Giuseppe Di Biase, een mijnwerker die gedurende 7 jaar in Bois du Cazier had gewerkt, stelde op het proces naar aanleiding van de ramp dat er in 1952 een vergelijkbaar incident met een mijnwagen was.

    Alain Forti en Christian Joosten, auteurs van het boek “Juridisch dossier, Marcinelle kroniek van een aangekondigde ramp”, stellen: “De echte vraag was niet zozeer hoe een dergelijke ramp kon plaatsvinden, maar eerder wanneer ze zou voorkomen”. En inderdaad. Alle voorwaarden voor de ramp waren aanwezig. Mijnwagens die slecht waren onderhouden en waarmee er regelmatig problemen waren, slechte communicatie tussen de mijn en oppervlakte, onoplettendheid van de ingenieurs die toelieten dat verschillende leidingen zo dicht in elkaars beurt liepen. Daarnaast was er ook nog een gebrek aan opleiding van de mijnwerkers.

    Klassenjustitie

    In mei 1959 begon voor de correctionele rechtbank van Charleroi een proces tegen 5 mensen van de mijn. De advocaten van de burgerlijke partijen, waaronder heel wat communisten, hoopten op een strafrechtelijke veroordeling van de ingenieurs om op die manier ook de overheid onder druk te zetten om de kolenindustrie te nationaliseren.

    De ingenieurs werden echter vrijgesproken en de nationalisering zou er nooit komen. In hoger beroep werd één ingenieur veroordeeld. Hij leek op dat moment de ideale zondebok. Als men de schuld had moeten geven aan een mijnwerker, dan hadden de mijnbazen moeten toegeven dat er een probleem was met de vorming van de mijnwerkers en dat velen van hen in de mijn werden gestuurd zonder voldoende opleiding. Dit had wellicht geleid tot ongenoegen onder de mijnwerkers en misschien zelfs stakingen. Aan de andere kant kon men de mijnbazen zelf ook niet aanpakken omdat hun mijnen op dat moment nog een noodzakelijk onderdeel vormden van de economie.

    Het bekendmaken van de omstandigheden waarin mijnwerkers moesten werken

    Eén van de gevolgen van de ramp was dat de slechte arbeidsomstandigheden van de mijnwerkers onder een ruimer publiek bekend werden. Een groot deel van hen was van Italiaanse origine. Tussen 1946 en 1949 werden 77.000 Italianen geronseld om in de Belgische mijnen te komen werken op een moment dat veel Belgen het niet langer in dergelijke omstandigheden wilden werken.

    De Italiaanse mijnwerkers moesten niet alleen in moeilijke omstandigheden in de mijnen werken. Ze leefden bovendien in mensonwaardige omstandigheden. Ze leefden in barakken die waren gebruikt om Duitse krijsgevangen op te vangen na de oorlog. De Italianen moesten wel huur betalen. In de barakken waren er geen sanitaire voorzieningen noch lopend water.

    De barakken waren ook niet geïsoleerd waardoor het soms binnen vroor in de winter. Daarnaast moesten ze vaak afrekenen met racistische vooroordelen van een deel van de Belgische bevolking. Dat lot moesten ze echter ook delen met Belgische mijnwerkers die werden beschouwd als paria’s in de samenleving.

    Na Marcinelle

    De ramp in Marcinelle zorgde voor een verandering in de manier waarop mensen keken naar mijnwerkers. Mijnwerkers werden niet langer als de paria’s van de maatschappij beschouwd, maar werden gerespecteerd en vaak zelfs als helden beschouwd. De omvang van de ramp en de mediabelangstelling voor de problemen in de mijnen dwongen de mijnbazen om de veiligheidsregels te verscherpen en maatregelen te nemen.

    Zo werd bijvoorbeeld de minimumleeftijd om in de mijnen te werken opgetrokken van 14 naar 16 jaar. De grote werken om de veiligheidsproblemen op te lossen bleven echter uit omdat amper een jaar na de ramp de eerste mijnen in de regio werden gesloten. Ze waren niet rendabel genoeg voor de bazen. Op het einde van de jaren 1970 was er nog slechts één mijn actief in de regio.

    De mijnen zijn gesloten maar arbeidsongevallen blijven actueel.

    Met de sluiting van de mijnen werd een hoofdstuk van de economische en sociale geschiedenis van België afgesloten. Met de 50ste verjaardag van de ramp was er veel belangstelling voor de persoonlijke verhalen van overlevenden en getroffen familieleden, maar was er weinig aandacht voor de oorzaken van de ramp en de vraag wie er voor verantwoordelijk was.

    Nog erger is de tendens in de media om de mijnramp voor te stellen als een soort natuurfenomeen uit een ver verleden en bijgevolg niet meer relevant voor onze tijd. Nochtans blijkt uit statistieken van het ABVV dat er in 2004 198.861 slachtoffers van een arbeidsongeval waren in dit land. 195 daarvan kenden een dodelijke afloop, waaronder 24 dodelijke slachtoffers bij de ontploffing in Gellingen.

    Ondanks de mogelijke verbeteringen van de arbeidsomstandigheden en de veiligheid op het werk, blijft er een groot gevaar voor arbeidsongevallen. Dat gevaar zal er niet op verminderen door toename van de flexibiliteit en de druk om sneller te werken om de concurrentie voor te blijven. De liberalisering van veel openbare diensten, zoals de spoorwegen in Groot-Brittannië, hebben ook gezorgd voor een toename van het aantal ongevallen. De strijd voor goede arbeidsomstandigheden blijft in de 21ste eeuw net zo actueel als het was in de 19de en de 20ste eeuw!

  • Stora Gent: staking voor loonsopslag

    Sinds vrijdagochtend wordt bij Stora (de papierfabriek van Langerbrugge) in Gent gestaakt. De aanleiding voor de staking wordt gevormd door de onderhandelingen over een nieuwe CAO voor 2005-2006. De vakbonden vragen onder meer een loonsopslag van 30 eurocent per uur.

    Sven De Koster

    Stora is een papierverwerkend/producerend bedrijf. Neventakken van het bedrijf, zoals houtverwerking, hebben reeds laten weten dat er behoorlijk wat ontslagen komen in de nabije toekomst. Dit zou niet het geval zijn voor Stora zelf.

    De vakbondseisen zijn:

    – Loonsopslag van 30 eurocent.

    – Uitvoeren van 3 indexaanpassingen aan 1.5%. De eerste is reeds toegekend, de volgende zijn voor begin 2006 en oktober 2006.

    – Daarnaast wordt er een ploegtoeslag gevraagd voor de ochtendploeg op zaterdag van 10% naar 15%.

    – Tot slot is er arbeidsduurvermindering gevraagd door 11 juli te erkennen als betaalde feestdag. Op deze eis reageerde de patroon met een onmiddelijke njet.

    Bij de aanvang van de staking was er een actiebereidheid van 98%. Na een eerste verzoeningspoging, onder begeleiding van een sociaal bemiddelaar zag de patroon het goed zitten. De bemiddelaar had 17 eurocent opslag voorgesteld. De vakbondsafgevaardigden hebben daarop laten weten dit zelfs niet aan de basis te willen voorleggen omdat ze het antwoord reeds kenden: veel te weinig. Ze vinden dat na een nettowinst voor het bedrijf van € 15 miljoen er toch ook een deel van de koek naar het personeel mag gaan.

    Tijdens een speciale ondernemingsraad gisterennamiddag (02/11/2005) liet de directie weten dat ze naar alle arbeiders een brief heeft gestuurd om ze op te roepen om te werken. Daar is ook duidelijk gesteld door de patroon dat er geen verdere onderhandelingen kwamen zolang er niet gewerkt werd.

    Deze ochtend is er opnieuw gepeild naar de actiebereidheid, de zin om verder te staken en maar liefst 61,5% heeft gekozen om verder te gaan. Morgen omstreeks 9u30 is er een nieuwe verzoeningspoging in Brussel met als bemiddelaar diegene die eveneens VW heeft begeleid.

    De aanvallen van de patroon nemen ongeziene proporties aan. Dat er stakerspiketten worden afgedreigd met dwangsommen via eenzijdig verzoekschrift is helaas geen spectaculair nieuws meer, maar bij Stora mag er zelfs geen tent geplaatst worden. Om het helemaal compleet te maken, tracht de werkgever er voor te zorgen dat ook de auto’s van de stakers niet op het gras voor de poort mogen geparkeerd staan, het alternatief voor hen is echter de openbare weg.

    Om zeker te zijn dat de regels nageleefd worden beschikt het bedrijf over een echt big brothermiddel: meerdere bewakingscamera’s staan nu recht op het piket geviseerd. Een kwestie van te weten, bij een eventuele reorganisatie, wie de lastige arbeiders waren in het conflict. En alsof dit nog niet voldoende is komt op regelmatige basis, met name rond de ploegwissels, de politie ook nog eens langs om te zien of alles wel rustig verloopt.

    Naast de dreiging tegen het piket is er ook nog de dreiging tegen het keukenpersoneel, dat een ploeg omvat van 8 personeelsleden waarvan er 6 staken. Hen is duidelijk gemaakt dat wanneer ze het werk niet direct hervatten, het bedrijf zal overstappen naar een cateringbedrijf.

    Momenteel krijgen alle werkwilligen een gratis maaltijd aangeboden van het bedrijf. Toch blijkt dit niet voldoende te zijn om veel werkwilligen over de vloer te krijgen. Ondanks het feit dat 39% bij de stemming niet voor een verderzetting van de staking stemde, zijn er maar enkele werknemers die werkwillig zijn.

    Een zwak punt is de band met de bedienden. Er werd aan de afgevaardigden van de bedienden gevraagd om een inforvergadering te houden, maar dit werd niet opgenomen. Het CAO-voorstel voor de bedienden werd met 64% aanvaard. De directie zet de bedienden nu op tegen de arbeiders om solidariteitsbanden tegen te gaan.

  • Transport Weerts (Herstal). Een stakerspost haalt soms meer uit dan lange onderhandelingen

    De directie van het transportbedrijf Weerts houdt niet van vakbonden, zeker niet als die op haar bedrijf actief zijn. Sinds enkele jaren worden arbeiders die het aandurven om zich kandidaat te stellen bij sociale verkiezingen onder druk gezet om die kandidaatstelling in te trekken. Zoniet volgt een ontslag.

    De afwezigheid van een vakbondsafvaardiging maakt het de directie mogelijk om de CAO’s uit de transportsector aan haar laars te lappen. De wacht- en laadtijd worden slechts deels betaald en de verplaatsingsonkosten helemaal niet. Het bedrijf kondigde aan dat 40 van de 140 chauffeurs zullen worden ontslagen en vervangen door goedkopere Slovaakse arbeiders.

    Op zondag 11 september werd de toegang tot het bedrijf geblokkeerd door een 60-tal vakbondsmilitanten van ABVV en ACV. Na zeven uur gaf de directie toe en werd een vakbondsafvaardiging op het bedrijf erkend. Dat is een stap in de goede richting. Nu zal de discussie worden aangegaan over de verloning en de heropname van ontslagen arbeiders.

  • JST Europe in Kampenhout met sluiting bedreigd. Een interview.

    Vorige week besliste de Japanse directie dat elektronicabedrijf JST Europe in de industriezone van Kampenhout de deuren zou sluiten. Nadat vorig jaar bij JST al eens 38 jobs verdwenen bij een reorganisatie, staan er nu een 100-tal banen op het spel. Als reactie op de aankondiging van de sluiting vond vorig weekend een bedrijfsbezetting plaats. We hadden een gesprek met Christel Geerinckx van het ABVV.

    Interview door Alex, LSP-Keerbergen

    Wat is er vorige week allemaal gebeurd?

    Vorige week woensdag was er een ondernemingsraad, waarbij er redelijk goed nieuws verkondigd werd over aanwervingen die zouden gebeuren, en dat er dus naar nieuwe mensen moest worden gezocht. Donderdag echter werd er een speciale algemene ondernemingsraad bijeengeroepen, waarop de algemene directeur zijn ontslag indiende. Er zou dus moeten gezocht worden naar een geschikte opvolger.

    Vrijdag werd op de ondernemingsraad gemeld dat er een e-mail vanuit Japan (waar de hoofdzetel van het bedrijf gevestigd is) gestuurd was, waarin stond dat het bedrijf zou sluiten. De schok was erg groot toen we dit te horen kregen, aangezien dit een grote ramp was voor verschillende personen.

    Daarop hebben we alle werkenden samengeroepen om actie te voeren. De namen van alle arbeiders werden op papier gezet, samen met de uren dat ze aanwezig konden zijn. Op die basis werd een planning opgemaakt om het bedrijf 24u op 24 te bezetten. Het bedrijf maakt specifieke items die niet in andere vestigingen of andere bedrijven worden geproduceerd. Dat onderdeel van de productie hebben we dus zeker geblokkeerd.

    Vrijdag werd ons ook meegedeeld dat de algemene directeur van de vestiging in het Verenigd Koninkrijk de situatie met ons zou komen bespreken. Ook lopen er momenteel een 3-tal Japanners rond die zijn overgevlogen. We hebben alvast geëist om met beëdigde vertalers te werken.

    Na de onderhandelingen van maandagmorgen werd de beslissing tot een bedrijfssluiting herroepen. We hebben namelijk meer werkzekerheid geëist maar ook een morele schadevergoeding. Daarop was er een stemming over het al dan niet weer gaan werken waarbij 28 mensen voor waren en 14 tegen. Gisteren hebben we bij de onderhandelingen geen werkzekerheid gekregen. Er was wel een intentieverklaring. Momenteel zijn er nog steeds onderhandelingen aan de gang.

    Maakte het bedrijf winst?

    Het draaide eerder op break-even.

    Hoeveel werknemers telt het bedrijf?

    Alles samen gaat het om een 100-tal werknemers.

    Werd er in het bedrijf regelmatig vergaderd door de leden en de militanten van de verschillende vakbonden?

    We hadden geen militantenvergaderingen, daar zijn we te klein voor. Het was echter wel zo dat de verschillende vakbondsafgevaardigden met elkaar overlegd hebben over de situatie.

    LSP steunt de strijd voor jobs en spreekt zich uit tegen de aangekondigde ontslagen bij JST-Europe. We denken dat het belangrijk is dat de arbeiders in het bedrijf hun eisenplatform niet afzwakken en hun strijd versterken door banden te smeden met andere bedrijven in de buurt of sectoren waar acties plaats vinden. De patronale arrogantie moet beantwoord worden!

  • AIS Genk: interview met een stakende arbeider

    Op 13 april organiseerde de Algemene Centrale Limburg (ABVV) een actie aan AIS (Algemene Industriële schilderwerken) te Genk naar aanleiding van de staking die er al bijna 4 weken aan de gang is. Op de actie waren een 50-tal aanwezigen, waaronder ook een delegatie van het comité van de werklozen van AGC Fleurus (Splintex). LSP was eveneens aanwezig om haar solidariteit te betuigen. We spraken aan het piket met één van de stakers.

    Interview door Tina De Greef

    Waarom staken jullie?

    Wij zijn de staking begonnen op 22 maart omdat onze ploegbaas de dag voordien ontslagen werd. Hij wees de patroon op alle problemen inzake de veiligheid en de gezondheid binnen het bedrijf. Volgens de patroon werd de ploegbaas ontslagen wegens economische redenen. Dit zou echter betekenen dat de ploegbaas nu terug kan worden aangeworven aangezien sinds het begin van de staking 2 arbeiders elders zijn beginnen werken. Inmiddels staken we bijna 4 weken. De arbeidsrechtbank van Tongeren heeft op eenzijdig verzoekschrift van de patroon een bevelschrift uitgevaardigd waardoor we 750 euro moeten betalen indien we de toegang ontzeggen aan werkwilligen en derden die het terrein willen betreden. Na twee weken is er nog steeds geen nieuws over het beroep dat ingesteld werd door de vakbond als reactie op de gerechtelijke uitspraak.

    Met hoeveel zijn jullie?

    Aanvankelijk werkten we hier met 12 arbeiders, daarvan is er iemand ontslagen en zijn er twee arbeiders vertrokken. Drie arbeiders (waarvan twee op verplaatsing) blijven werken en de overige zes staken. Van de vestiging in Herentals (waar 45 mensen werken) kunnen we geen steun verwachten. Toen er een personeelsvergadering was, werd door de ploegbaas gedreigd met ontslag voor de 25 arbeiders op de werf van BASF indien deze naar de vergadering zouden gaan.

    Is het dan zo slecht gesteld met de veiligheid en gezondheid op het werk?

    Het zijn echt erbarmelijke toestanden. We moeten eten, douchen en naar het toilet gaan in dezelfde kleine barak waar we ons kledij niet eens kunnen opbergen waardoor de stank overal doordringt. Er is per week maar 1 handdoek voor 4 arbeiders. Er is een tekort aan handschoenen (die 1,25 euro kosten per stuk), maskers en straalhelmen. In dit schildersbedrijf moeten we zandstralen en spuiten, wat betekent dat het stof en de stank helemaal in de kleren dringen en we moeten onze werkkledij zelf wassen. Er is geen verwarming en aangezien de poort moet openstaan om toch enige verluchting te hebben, moeten we soms werken in temperaturen onder het vriespunt. Het stof wordt na het zandstralen niet weggezogen, de handrem van de heftruck werkt niet, de elektrische leidingen moeten 80 cm onder de grond liggen, maar liggen gedeeltelijk bloot,…

    Wat zijn jullie eisen?

    Wij willen dat onze ploegbaas terug aangenomen wordt en we willen dat het bedrijf veiliger en gezonder gemaakt wordt. Verder moet de sectoriele CAO worden toegepast, zodat we extra premies krijgen voor ongezond werk. We willen ook vakbondsvertegenwoordiging in ons bedrijf, wat er momenteel niet is.

    Na het interview liet de ontslagen ploegbaas me even kijken in z’n eigenhandig geschreven 8 pagina’s lange reeks aanklachten tegen het gebrek aan gezondheid en veiligheid bij AIS Genk. Net toen de actie erop zat (en ongeveer de helft al vertrokken was), kwam iemand het piket met een dramatische vaart ingereden. Het was de patroon. Blijkbaar zinde de actie hem niet en schrok hij er niet voor terug om 4 vakbondsmilitanten te verwonden.

  • Patronale agressie bij AIS Genk: Patroon rijdt in op stakingspiket

    Deze morgen was er aan het bedrijf AIS in Genk een actie van het ABVV ter ondersteuning van de arbeiders van AIS die al drie weken staken. Die staking kwam er nadat een werknemer was ontslagen omdat hij het had aangedurfd om bij de patroon te gaan klagen over het gebrek aan veiligheid en de slechte arbeidsomstandigheden. Blijkbaar viel deze actie niet in goede aarde bij de patroon, die deze middag zonder veel aarzelen op het piket inreed.

    Luc Wendelen, deze morgen aanwezig op het stakingspiket bij AIS

    De arbeiders van de KMO Algemene Industriële Schilderwerken Genk, waar 12 arbeiders werken, zijn deze week aan hun derde stakingsweek begonnen. Een arbeider die met klachten over de veiligheid naar de vakbond stapte, werd ontslagen waarop de collega’s in staking gingen.

    De arbeiders klagen onder meer over het gebrek aan geschikt veiligheidsmateriaal (maskers, handschoenen,…) wat voor een industrieel schildersbedrijf geen overbodige luxe is. In de werkplaats is geen verwarming en in dezelfde container waar de arbeiders eten, douchen en naar de WC gaan, blijft ook de werkkledij hangen met de geur van verf en solventen.

    De werknemers eisen dat de ontslagen arbeider terug in dienst wordt genomen, de veiligheidsomstandigheden verbeteren en de sectorale CAO wordt toegepast (wat onder meer een mobiliteitsvergoeding en premies voor ongezond werk zou betekenen).

    Nadat de staking begon, is de patroon direct naar de rechtbank in Tongeren gestapt om een éénzijdig verzoekschrift in te dienen om werkwilligen te laten werken. De rechtbank heeft op zijn verzoek een bevelschrift uitgevaardigd waardoor de werkwilligen de toegang tot het bedrijf niet mag worden ontzegd, afgedwongen met dwangsommen van 750€. De vakbond heeft hierop beroep aangetekend, maar na 14 dagen is er nog steeds niets uit de bus gekomen. Dit maakt weer eens duidelijk wiens belangen het gerecht verdedigt. Na AGC Automotive is dit de 2e keer op korte tijd dat dit middel ingezet wordt. Nochtans werd er in 2002 een ‘herenakkoord’ gesloten tussen vakbonden en patroons, waarin de patroons beloofden om niet naar de rechtbank te stappen tijdens een conflict. Met dit éénzijdig verzoekschrift werd alleen de versie van de patroon gehoord. Dit is een frontale aanval op het stakingsrecht.

    Maar de patroon hield het hier niet bij. Toen er een personeelsvergadering kwam in de vestiging in Herentals, waar 45 arbeiders werken, werden de arbeiders persoonlijk bedreigd. Zo stelde de ploegbaas op de werf op BASF, waar 25 arbeiders aan de slag zijn, dat iedereen die naar die vergadering zou gaan, op staande voet zou worden ontslagen.

    Als reactie hierop is er een oproep gekomen vanuit de Algemene Centrale Limburg (ABVV) om vandaag actie te voeren tegen deze aanval op het stakingsrecht en voor de noodzaak van vakbondsvertegenwoordiging in KMO’s. Een 50-tal militanten uit Limburg, maar ook een delegatie van militanten die strijd hebben gevoerd bij AGC Automotive waren aanwezig.

    Toen de actie opgeheven werd, kwam de bedrijfsleider met zijn auto aangereden en vond er blijkbaar niet beter op dan op het piket in te rijden dat de doorgang blokkeerde, waardoor 4 militanten gewond raakten.

    We zullen hierover zo snel mogelijk een uitgebreid verslag publiceren alsook een interview dat we deden met stakers bij AIS.

  • Splintex: lessen uit de strijd trekken

    Interview met Gustave Dache

    Om het geheugen op te frissen: op 2 januari vernemen de 840 arbeiders van de glasfabriek AGC Automotive, ex-Splintex (Fleurus), dat een herstructureringsplan 284 jobs zou kosten. De arbeiders gaan daarop spontaan in actie. Deze staking, die langer dan 100 dagen duurde, toonde de immense vastberadenheid van de arbeiders. Ze toonde ook de ongelooflijke agressie van het patronaat, daarin bijgestaan door haar trouwe medewerkers bij het gerecht, de politie en de media. Deze strijd heeft door haar duur, de vastberadenheid van de stakende arbeiders en de agressie van de patroons het kader van dit ene bedrijf overstegen. De staking stelt ook vele vragen naar de rol en de strategie van het syndicale apparaat. Waarom was het niet mogelijk om meer te verkrijgen, gezien de besliste strijd van de arbeiders? Het instrument van de regionale staking, in dit conflict naar voor geschoven door Gustave Dache en LSP-MAS, en opgenomen door vele arbeiders, werd nooit gerealiseerd door de vakbonden.

    Vincent Devaux

    Doorheen dit interview met Gustave Dache, bekend oud-syndicalist uit de regio van Charleroi, willen we de eerste stappen zetten in de analyse van het conflict. We zullen er later echter zeker nog op terugkomen op een meer diepgaande manier. Het is voor de hele arbeidersbeweging in België van belang om de noodzakelijke lessen uit deze staking te trekken. Dit met de bedoeling om duidelijke perspectieven voor toekomstige strijdbewegingen aan te brengen, noodzakelijke methodes van strijd voor de arbeidersbeweging voor de komende periode.

    Gustave Dache speelde een rol in de ontwikkeling van dit conflict. Hij besteedde zijn tijd en energie om de arbeiders van Splintex in deze strijd te kunnen bijstaan. Daarbij baseerde hij zich op zijn eigen ervaring als delegee, maar ook op de beste tradities van de arbeidersbeweging. In het verleden nam Gustave deel aan de befaamde staking van ’60-’61. In die tijd was hij lokaal (Gilly), regionaal en nationaal verantwoordelijke voor de Jeunes Gardes Socialistes (JGS, jongerenorganisatie van de Belgische Socialistische Partij). Hij was ook syndicaal militant in het glasbedrijf Glaverbel. Vervolgens werd hij delegee bij de Metaal, bij Caterpillar. Later nam Gustave nog deel aan verschillende andere strijdbewegingen, in het bijzonder die rond de Forges de Clabecq, met onder meer Roberto D’Orazio en Silvio Marra.

    Nederlaag

    V.D.: Moeten we spreken van een nederlaag of een overwinning bij Splintex?

    G.D.: We moeten de zaken bij hun naam noemen: we hebben te maken met een nederlaag. Zelfs al was er maar één ontslag gevallen, dan nog zou het een nederlaag zijn geweest. Op dit moment moeten we hier de lessen uit trekken en de verantwoordelijkheden nagaan. Ik weet dat meer en meer syndicale verantwoordelijken de neiging hebben om nederlagen als "overwinningen" te laten passeren, zeker wanneer ze zelf onder vuur liggen. Dit verhindert echter niet dat we de realiteit onder ogen moeten zien. Als we tenminste willen vermijden dat klaarblijkelijke nederlagen zich in de toekomst herhalen.

    In het geval van AGC-Fleurus gaat het om een nederlaag voor de hele arbeidersbeweging. Natuurlijk moet de strijdbaarheid van de arbeiders bij AGC zeker niet in twijfel worden getrokken. Integendeel. Die was een waardige opvolger van de strijdbaarheid van de arbeidersklasse die we de laatste jaren tijdens een aantal andere conflicten zagen ontwikkelen. In het bijzonder doorheen de confliten bij Renault en Clabecq. Het is niet langs de kant van de arbeiders dat we de oorzaken voor deze nederlaag moeten zoeken. We moeten ze zoeken bij het reformistische syndicale apparaat en de partijen die zich zogenaamd "links" noemen.

    V.D.: Denk je dat de vakbond op de interprofessionele vergadering alles heeft gedaan wat ze moest doen?

    G.D.: Eerst moeten we de vraag stellen: wat bedoelen we met interprofessionele actie? Volgens mij dient dit om alle krachten van de verschillende centrales te bundelen en zo te wegen op alle sociale conflicten. Tegenover de multinationals is het idee van corporatisme – het verdedigen van enkel het "eigen" bedrijf – reeds lang een vervlogen illusie. In het geval van Splintex werd het conflict vergrendeld door de Algemene Centrale, met de medeplichtigheid van het hele syndicale apparaat. En dit in naam van de autonomie van de centrales, om er zeker van te zijn dat de strijd beperkt zou blijven tot Fleurus. Ondanks, overigens, de wil van de arbeiders om de strijd uit te breiden.

    Interprofessionele 24 urenstaking

    V.D.: Wat had men op interprofessioneel vlak dan wel moeten doen?

    G.D.: De mogelijke effecten van de uitkomst van het conflict op de hele arbeidersklasse dwongen ertoe om alle syndicale krachten in te zetten. Dit om een antwoord te bieden aan de agressieve politiek van het patronaat. 5 weken voor het einde van het conflict heb ik op de inter-professionele bijeenkomst in Charleroi voorgesteld om een 24-urenstaking te houden, met het oog op de vorming van een krachtsverhouding in het voordeel van de arbeiders. In de dagen die daarop volgden hebben meerdere arbeiders van Splintex dit ook voorgesteld op de personeelsvergaderingen van AGC-Fleurus. Ook daar werd dit voorstel echter genegeerd door de syndicale delegatie.

    Dit idee van een 24-urenstaking was geen doel op zich, maar had het begin kunnen zijn van meer uitgebreide acties. Ik geloof niet, wat sommige kameraden eronder verstonden, dat die 24-urenstaking het ultieme reddende middel was. De geschiedenis van de arbeidersbeweging leert ons echter dat de patroons maar één taal verstaan: de taal van de actie. En die 24 uren dienden als een beginpunt te worden gezien. Een betoging organiseren in Fleurus voor AGC na 3 maanden van staking als doel op zich en met occasionele dankberichten gaf de indruk van een eerste klas begrafenis.

    V.D.: Kan je een beeld geven van de gevolgen van deze nederlaag?

    G.D.: Ondanks enkele financiële verbeteringen en de prepensioenen is heel het patronaal plan gepasseerd. Met alle gevolgen vandien voor diegenen die niet werden ontslagen. Bijvoorbeeld de overgang van 3 naar 5 ploegen, de veranderingen van post. Je moet er ook mee rekening houden dat de arbeiders verslagen teruggaan naar het bedrijf en verzwakt werden door de vernietiging van een deel van de meest strijdbare basis en een deel van de leden van de syndicale delegatie. Die laatste moet nu verder werken in een moeilijke situatie. Des te meer aangezien een akkoord van sociale vrede werd getekend en gerespecteerd moet worden en het aantal syndicale delegees fors werd verminderd.

    PS: tegen de arbeiders

    V.D.: Wat was de rol van de PS in dit conflict?

    G.D.: De PS stond zeker niet aan de kant van de arbeiders. Integendeel. Met het ‘comité d’alerte’ (1) zijn ze samengekomen om de directeur te laten bevrijden zodat hij zou kunnen onderhandelen. Toen de directie echter weigerde om te onderhandelen, hebben ze hen zeker niet gedwongen om te onderhandelen. Jean-Claude Van Cauwenberg (minister-president van de Waalse regering, nvdr) beschouwde de staking bij Splintex letterlijk als een zwarte vlek voor Wallonië. Minister van Werk Freya Van den Bossche liet zelfs de tussenkomst van robocops toe. De minister van Justitie loste geen woord over de dwangsommen tegen de staking. Na al die stellingnamen van de kant van politici van PS en SP.a moeten we ervan uitgaan dat ze de onbekwame heelmeesters zijn van een ziek kapitalisme.

    (1) Het ‘alertheidscomité’, waarvan het doel was spontane conflicten te vermijden, werd opgericht op initiatief van PS-kopstuk Elio Di Rupo, in de periode dat hij informateur was voor de vorming van de regering. Het comité is samengesteld uit de Waalse Minister van Economie en Werk – J.C. Marcourt – en syndicale en patronale vertegenwoordigers

    V.D.: Wat was de houding van de pers in dit conflict?

    G.D.: De pers heeft in het algemeen tendentieuze informatie gegeven over het conflict. Zoals gewoonlijk heeft ze de patronale argumenten naar voor gebracht, waarbij ze zover ging om de arbeiders zwart te maken. Bovendien kwam ze voornamelijk met de dreiging van een sluiting van het bedrijf naar voor en de gevolgen dat dit kon hebben voor een regio die al hard getroffen was.

    V.D.: De dreiging van een sluiting, was die reëel?

    G.D.: In alle belangrijke conflicten, komt die dreiging voortdurend terug, om zo te wegen op de strijdbaarheid van de arbeiders. De syndicale apparaten zijn snel onder de indruk van dit soort argumenten, die meestal enkel bestaan uit een dreigement. Als een patroon wil sluiten, dreigt hij immers niet: hij sluit gewoon. Bij Renault waren er geen dreigementen, ze hebben het bedrijf gesloten. Als de arbeiders zich laten intimideren door die bedreigingen met sluiting, zou er nooit nog een strijd plaatsvinden voor het behoud van jobs. We zouden 100 jaar teruggeworpen worden. De arbeiders zijn altijd geneigd om de strijd te voeren, onafhankelijk van elk dreigement.

    Elementen voor strijdsyndicalisme

    V.D.: Kan je dan een aantal methodes voor de ontwikkeling van een strijdsyndicalisme aanbrengen?

    G.D.: Allereerst, het eerste wat je moet doen in een conflict, is het verkiezen van een groot stakingscomité, verkozen op een algemene vergadering. Met als enig doel de overwinning van de staking. Dit comité moet zijn samengesteld uit de meest strijdbare arbeiders, de meest toegewijden aan hun klasse. Daar kunnen syndicale delegees bij zijn, maar ze moeten hierin een kleine minderheid zijn.

    Er zou dagelijks een algemene vergadering moeten zijn met een verslag aan het geheel van de arbeiders. Waarbij de algemene vergadering het enige beslissingsorgaan is.

    Het stakingscomité moet, wanneer het conflict een belangrijke omvang aanneemt en het duidelijk is dat het gaat om een kwestie van krachtsverhoudingen, niet aarzelen om het ordewoord van een bedrijfsbezetting te lanceren. Op die manier moet een krachtsverhouding in het voordeel van de stakende arbeiders worden gecreëerd.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop