Your cart is currently empty!
Category: Private sector – algemeen
-
Splintex: regionale algemene 24-urenstaking nodig!
Wie volgt na Splintex?
Na meer dan 14 weken van staking, is het wel duidelijk dat de arbeiders van Splintex een bijzondere strijdbaarheid aan de dag leggen. Dat is nodig om zich te verzetten tegen de arrogante eisen van de directie, maar ook om te wegen op de syndicale structuren om de strijd te kunnen uitbreiden. Deze strijd moet gewonnen worden, het gaat niet enkel om 284 jobs bij Splintex, maar ook over de ontwikkeling van strijd in de toekomst bij nieuwe ontslagen in de regio.
Een overwinning in deze strijd zou een enorm effect hebben op het bewustzijn van een brede laag van arbeiders. Een overwinning zou dienen als voorbeeld van hoop voor een nieuwe generatie arbeiders en delegees die met gelijkaardige aanvallen geconfronteerd worden in hun bedrijven. Een overwinning zou ook leiden tot heel wat discussie over de beste taktieken en over wat nodig is in de arbeidersbeweging om stappen vooruit te kunnen zetten.
We mogen niet naïef zijn, het patronaat weet heel goed wat het effect zou zijn van een overwinning bij Splintex. Voor hen is de kleinste toegeving niet enkel een economische nederlaag, maar ook een nederlaag op het vlak van de krachtsverhouding tegenover de arbeidersklasse. Het patronaat is goed georganiseerd en beschikt over de nodige structuren om haar aanvallen door te voeren. Dat gebeurt niet enkel door de media, het gerecht, de politie,… maar ook door haar "voorhoede", de werkgeversfederaties. Het is dan ook geen toeval dat het VBO zich resoluut achter de directie van Splintex schaart.
Tegenover de patronale ‘solidariteit’ is er nood aan solidariteit tussen de arbeiders
De arbeiders van Splintex moeten andere delegaties en arbeiders uit andere bedrijven oproepen om op een actieve manier de strijd van Splintex te ondersteunen om zo tot een overwinning te komen. Dat kan door personeelsvergaderingen, werkonderbrekingen, steuncomités,… En vooral ook door het oproepen tot een algemene 24-urenstaking in de regio rond Charleroi. Die solidariteit is noodzakelijk om de krachtsverhouding te versterken zodat de directie van Splintex een stap achteruit moet zetten.
De vakbondsleiding moet haar verantwoordelijkheid opnemen inzake een 24-urenstaking
De oproep tot een algemene regionale 24-urenstaking werd 5 weken geleden al naar voor gebracht tijdens een interprofessionele bijeenkomst. Daar werd die oproep verdedigd door Gustave Dache, een oud-delegee van de metaalcentrale van het ABVV die gekend is in heel de regio omwille van zijn betrokkenheid bij verschillende strijdbewegingen. De oproep werd ook overgenomen door verschillende arbeiders van het bedrijf. Geen enkele vakbondsverantwoordelijke heeft de moeite gedaan om in te gaan op deze voorstellingen. Bij de betoging in Charleroi voor onze syndicale vrijheden, werd deze oproep ook ondersteund in het pamflet van de Mouvement pour une Alternative Socialiste (MAS, de naam van LSP langs Franstalige zijde).
Na drie maanden van staking, wordt door de vakbondsleiding aangekondigd dat de mogelijkheid van zo’n staking wordt bekeken. Maar waarom is zo lang gewacht? Moet gewacht worden tot de arbeiders ontmoedigd één voor één terug aan het werk gaan? Of tot de arbeiders bij gebrek aan perspectief een herstructureringsplan aanvaarden bij een geheime stemming? Op dat ogenblik zullen enkele rekeningen vereffend worden, maar de ontslagen arbeiders zullen vooral wanhopig en ontmoedigd zijn. Ze zullen zich in de steek gelaten voelen door hun organisatie. De arbeiders hebben met hun vakbond een machtig middel om de strijd uit te breiden… Dat middel moet enkel nog aangewend worden op het juiste ogenblik. Laat ons samen oproepen voor een regionale staking. Als de arbeiders van Splintex na meer dan 100 dagen nog steeds vastberaden hun strijd verderzetten, zal ook de solidariteit en de vastberadenheid van arbeiders van andere bedrijven noodzakelijk zijn om samen tot een overwinning te komen.
-
Splintex. Arbeiders staken verder
Woensdag 17 februari was een cruciale dag voor de stakende arbeiders bij Splintex. Ze dienden zich, na 11 weken van werkonderbreking, uit te spreken over een voorakkoord, onderhandeld door de patroon, de sociale bemiddelaars en de vakbonden. Dat voorakkoord – aan de arbeiders voorgesteld als een middel om de werkgelegenheid “op lange termijn te redden” – was een pijnlijke farce: 248 ontslagen en brugpensioen op 50 jaar, zelfs niets over eventuele ontslagvergoedingen.
Vincent Devaux
Bovendien wilde de directeur, om de zure pil er gemakkelijker door te krijgen en de arbeiders te verdelen, het voorakkoord laten stemmen tijdens een “geheime stemming”. De algemene vergadering van de arbeiders besliste er anders over. Niet alleen het voorstel tot geheime stemming werd van tafel geveegd, ook werd unaniem de afwijzing van het voorakkoord gestemd. 350 moedige handen gingen de lucht in voor een verderzetting van de staking.
Dit ondanks 79 dagen van patronale druk, verwijten van de media, verlies van een belangrijk deel van hun inkomen,… De directeur had het lef om in de pers te verkondigen dat de stemming op de algemene vergadering niet legitiem was. Dit toont nog maar eens de mentale corruptie die het resultaat is van de blinde zucht naar winst.
De strijdbaarheid van de arbeiders heeft nog niets aan dynamiek ingeboet. Integendeel, ze verkreeg een nieuw karakter door het hogere bewustzijn dat doorheen de strijd zijn intrede deed. De syndicale leiding moet de strijd bij Splintex ernstig nemen en acties voor solidariteit en ondersteuning ontwikkelen. Tot nu toe was de nationale vakbondsleiding vooral een rem op de organisatie van concrete solidariteitsacties.
Tijdens de algemene vergadering namen de arbeiders opnieuw het woord om de idee van een regionale staking te lanceren. Een voorstel dat ook al op een interprofessionele vergadering werd gedaan. Daarnaast stelden ze natuurlijk ook voor om het bedrijf opnieuw te bezetten.
De vakbondsleiders kunnen zich niet meer verbergen achter loze woorden: het is hun verantwoordelijkheid om de strijd uit te breiden. Met een uitbreiding van de staking naar andere bedrijven – gebruik makend van de krachtige wapens van de arbeidersbeweging als stakingen, mobilisaties,… – zou de druk groter worden en de mogelijkheid van een overwinning reëel. Deze uitbreiding is noodzakelijk, zeker tegenover een patronaat dat goed georganiseerd is en beschikt over een lange ervaring.
Doorheen deze strijd maaien de arbeiders van Splintex het gras weg voor de voeten van de cynici, praatjesmakers en leugenaars die stellen dat de arbeiders niet willen in beweging komen. We staan voor een nieuwe periode. De arbeidersklasse zal door een nieuwe ervaring gaan. Wat er nodig is wanneer de arbeiders in strijd komen, is ook een bewuste laag van militanten – een voorhoede – die tegemoet komt aan hun verwachtingen. Het gaat erom een ervaring samen te brengen bij strijdbare delegees en militanten, voorzien van een socialistisch bewustzijn.
Op politiek vlak heeft de arbeidersklasse nood aan een op de arbeiders gericht instrument van organisatie en vorming. Uiteindelijk betekent dit de uitbouw van een revolutionaire partij die in staat is om overwinningen te behalen tegenover de burgerij en de weg bereidt naar een nieuwe, socialistische samenleving.
-
Arbeiders van de regio Charleroi – allemaal samen met de stakers bij Splintex!
Na meer dan 50 dagen staking is de strijdbaarheid nog altijd duidelijk aanwezig bij Splintex. Ter herinnering: de directie besliste om 284 van de 844 arbeiders te ontslaan, terwijl er al 300 jobs waren verloren gegaan in 2000. De directie – die een reactie voorzag bij de aankondiging van de ontslagen – had enkele maanden geleden interim-arbeiders aangenomen om de productie te verhogen en stocks op te bouwen in afwachting van een staking.
Vincent Devaux
Na de beschuldigingen van “gijzeling van de directie” in de kranten, waren het de kaders van het bedrijf die druk zetten op de arbeiders opdat ze het werk zouden hernemen door ze persoonlijk op te bellen. De directie heeft een lijst opgesteld van regelmatig te “evalueren” arbeiders, wanneer de productie terug opstart (de syndicale delegees en de arbeiders actief in de staking).
Wat de regering betreft: die heeft via de sociale bemiddelaar een “democratisch referendum” voorgesteld over de aanvaarding van het herstructureringsplan of de sluiting van het bedrijf! Ook het gerecht heeft zich gemengd: ze eisen 5000 euro van stakers die de ingang van het bedrijf blokkeren. Deze dwangsommen waren slechts een eerste stap voor de brutale interventie van de politie. 150 politie-agenten met matrakken, waterkanon en helikopter vielen tijdens de nacht van 19 januari het stakingspikket aan!
De arbeiders van Splintex kunnen rekenen op de solidariteit van delegaties uit het hele land. Op 17 januari waren er meer dan 400 arbeiders present, waaronder ook vele delegaties uit Vlaanderen, maar ook Brussel, Luik,… Op dinsdag 18 januari verwierp een algemene vergadering de herstructurering en het stopzetten van de staking. Enkel deze algemene vergadering heeft een gezag: het referendum – gevoelig voor pogingen tot manipulatie en het zetten van druk – is een aanval op de democratische verworvenheden van de arbeiders.
Een steuncomité werd gelanceerd door strijdbare syndicale militanten, de solidariteitsavond op woensdag 19 januari verenigde meer dan 200 personen. Je kon er een nog steeds volop aanwezige strijdbaarheid ervaren, die gepaard ging met een woede over de middelen die werden gebruikt om het stakingspikket uiteen te drijven. Onder de verschillende interventies, was er onder meer één van een delegee bij Sonaca, die opriep voor een interprofessionele mobilisatie. Laat ons hopen dat dit zich vertaalt in concrete acties. Op dit moment heeft enkel de delegatie van Glaverbel effectief opgeroepen voor een 24-urenstaking.
Zoals Silvio Marra, oud-delegee van de Forges de Clabecq, stelde: “een strijd moet iets opleveren”, opdat de opofferingen van iedere arbeider in strijd niet verloren zouden gaan; om te verhinderen dat de arbeiders gedemoraliseerd worden door een nederlaag; opdat de arbeiders van het hele land zouden zien en begrijpen dat het patronaat niet onaantastbaar is, dat de arbeiders geen slaven zijn die de dictaten van de uitbuiters maar hebben te accepteren.
De stakers van Splintex hebben een belangrijke stap gezet in de hernieuwing van de strijdbare arbeiderstradities, die zich gaat en moet ontwikkelen de komende maanden en jaren in België. We moeten vechten voor onze jobs, maar ook voor onze democratische rechten. Het gerecht heeft het stakingsrecht aangevallen via de dwangsommen en de interventie van de politie. Een fundamenteel recht van alle arbeiders in België wordt hier geschoffeerd; een antwoord van een maximaal aantal syndicalisten en arbeiders van het hele land is nodig.
De syndicale delegaties van de bedrijven in de regio moeten zich mobiliseren om de overwinning van de arbeiders van Splintex te garanderen. Een regionaal actieplan is nodig om de strijd te verbreden en zo op een hoger niveau te brengen zolang de strijd het vereist. Je kan de stakers ondersteunen door aanwezig te zijn op het stakingspikket op het volgende adres:
AGC Automotive, Zoning industriel, avenue du Marquis, 6220 Fleurus. Tel.: 071/82.62.11
Financiële steun: 063-1589760-62 met vermelding van “steun aan de stakers van Splintex“. -
Charleroi: regionale betoging tegen aanval op syndicale rechten
Op dinsdag 25 januari betoogden zo’n 3.000 militanten en sympathisanten van het ABVV in Charleroi om te protesteren tegen de aanval op het stakingsrecht zoals we die zien bij AGC Automotive (Splintex). Daar zette het patronaat een eenzijdig verzoekschrift in om dwangsommen te eisen tegen de stakers. De gerechtelijke beslissing werd afgedwongen met een politietussenkomst tegen het stakingspikket. Hiertegen werd gisteren regionaal betoogd.
De betoging kwam er na meer dan 50 dagen van staking bij Splintex in Fleurus (vlakbij Charleroi). De arbeiders van Splintex gingen in staking om te protesteren tegen de aankondiging van de directie om 284 van de zowat 800 werknemers te ontslaan. In 2000 werden ook reeds zo’n 300 jobs geschrapt bij Splintex.
Tegenover de staking zagen we een enorme patronale agressie. In de media werd begin december gesteld dat de werknemers de directie "gijzelden", terwijl de werknemers gegijzeld werden door de afdankingen en de agressieve tussenkomst van het patronaat. Zo werden de werknemers één voor één opgebeld om het werk te hervatten en werd een "grijze lijst" aangelegd van stakers die zeker het bedrijf buiten moeten.
Er werd zelfs naar het gerecht gestapt met een eenzijdig verzoekschrift waardoor de afgevaardigden van de werknemers niet in de gerechtelijke procedure gehoord werden. Voor de rechtbank kwam enkel de versie van de werkgever aan bod, waarbij door de gekozen methode van het eenzijdig verzoekschrift expliciet vermeden werd dat de werknemers zouden aan bod komen in de procedure. Op basis van deze procedure werden dwangsommen gevraagd en bekomen tegenover de staking. Deze gerechtelijke beslissing werd in de praktijk omgezet met een politietussenkomst waarbij er een waterkanon en helicopters werden ingezet om het pikket te verwijderen.
Tegenover de patronale agressie is er een enorme solidariteit vanuit heel het land. In december was er reeds een regionale betoging met zo’n 6.000 deelnemers en op het stakingspikket van 17 januari waren er meer dan 400 aanwezigen vanuit heel het land. Op 18 januari was er een algemene personeelsvergadering met 450 aanwezigen waarop beslist werd om de herstructureringen af te wijzen en de staking verder te zetten. Enkel die algemene vergadering was legitiem. Er was een referendum waarbij duidelijk is dat dit personeelsreferendum werd gemanipuleerd.
De strijdbaarheid en de bereidheid om de strijd te winnen is enorm. Op een solidariteitsavond op 19 januari werd bijvoorbeeld door een afgevaardigde van Sonaca opgeroepen om een interprofessionele mobilisatie op te zetten. We hopen alvast dat dit ook in actie zal omgezet worden. Op dit ogenblik werd door de syndicale delegaties van Glaverbel al opgeroepen om te komen tot een 24-urenstaking.
Zoals Silvio Marra, voormalige delegee van Forges de Clabecq, op de solidariteitsavond stelde: "Een strijd moet resultaat opleveren". Om te vermijden dat de enorme inspanningen voor de strijd verloren gaan, moeten resultaten geboekt worden. De arbeiders van Splintex spelen een belangrijke rol in het versterken van strijdbewegingen in de bedrijven en dit zal de komende periode verder ontwikkelen. We moeten er nu voor zorgen dat deze strijd resultaat oplevert. Zoniet dreigen de stakingsmoeheid, de financiële en familiale druk de overhand te krijgen. Hiertoe is er nood aan een stakingscomité en een regionale algemene staking om de druk op het patronaat op te voeren.
Die staking moet georganiseerd en gepland worden met een grote betrokkenheid van de arbeiders van Splintex. Een overwinning daar zou een immense impact hebben in heel de regio en zelfs nationaal. Maar de staking moet ook verder gaan: het gaat ook om syndicale rechten waaronder het stakingsrecht dat nu bedreigd wordt door het gerecht en de politie. Het zijn verworvenheden van alle arbeiders die vandaag aangevallen worden. Daartegenover is een verzet van syndicale militanten en arbeiders uit heel het land noodzakelijk. Bovendien zou een mobilisatie de mogelijkheid bieden om te eisen dat er meer komt uit de interprofessionele onderhandelingen en dat een beter akkoord afgedwongen wordt dan wat nu voorligt. Het huidige ontwerp van Interprofessioneel Akkoord zal leiden tot nog meer ontslagen en het opdrijven van de flexibiliteit.
De actiebereidheid is aanwezig, de vakbondsleiding moet deze nu ook inzetten. Er is een regionaal actieplan nodig om de strijd te winnen.
> Geen enkele afdanking bij AGC Automotive
> Stop de aanvallen op de syndicale rechten, een aan de "grijze lijste", neen aan de dwangsommen
> Neen aan de voorwaarden van het ontwerp van interprofessioneel akkoord: geen opdrijven van de flexibiliteit, maar een 32-urenweek zonder loonsverlies en met bijkomende aanwervingen en een degelijk loon voor iedereen -
Splintex: Onze job is ons brood:
De arbeiders van AGC Automotive (ex-Splintex) in Fleurus, in staking sinds 1 december, zijn meer dan ooit vastberaden om te vechten voor hun job.
Guy Van Sinoy
In 2000 werden de arbeiders van Splintex geconfronteerd met een herstructurering: 300 jobs gingen verloren. Vervolgens nam, in december 2001, de Japanse groep Asahi de volledige controle over de groep Glaverbel. Destijds verklaarde de gedelegeerd bestuurder Luc Willame dat dit "geen enkele negatieve impact zou hebben op de werkgelegenheid in België" (La Libre Belgique, 16/12/2001).
In 2002 fusioneerde Glaverbel AS Technology met Splintex, haar onderdeel dat ramen produceerde voor de auto-industrie. De nieuwe beheerder bij Glaverbel, Arthur Ulens, verklaarde eveneens dat dit geen impact zou hebben op de werkgelegenheid in België. Naast de fabriek in Fleurus maakt de groep ook ramen voor wagens in Italië, Frankrijk en Tsjechië.
In juni 2004 herbevestigde de directie nogmaals, naar aanleiding van een Europese Ondernemingsraad, dat ze niet de bedoeling had om in de werkgelegenheid te snijden.
Op donderdag 2 december 2004 kondigde de directie van AGC Automotive Europe (beter bekend onder de naam Splintex) per brief het wegsnijden van 284 jobs aan (op 844!), de sluiting van één oven die ramen maakt en het overgaan tot naar onderaanneming en interimarbeid om de schommelingen in de vraag op te vangen. De arbeiders gingen onmiddellijk in staking en hielden een deel van de directie van het bedrijf vast.
"Gijzeling!", schreeuwden de patroons en hun media. In werkelijkheid zijn het de arbeiders die door het bedrijf en haar herhaalde leugens werden gegijzeld. Na 24 uur besliste een algemene vergadering van de arbeiders dat de vastgehouden directeurs naar een samenkomst in Brussel mochten voor onderhandelingen.
Op de algemene vergadering van 16 december, na twee weken van staking, kondigden de vakbondsvertegenwoordigers aan dat de directie haar standpunt weigerde te herzien. Er worden nu acties gepland bij de onderaannemers waar de eindproducten worden gestockeerd.
-
Collectief ontslag bij Aspel in Eupen
"Rentabiliteitsproblemen" en "globalisering" – dat zijn de twee centrale termen waarmee het collectief ontslag bij Aspel in Eupen vandaag gerechtvaardigd wordt door de directie. De 100 arbeiders van het bedrijf maken kunststoffen voor Bosch, Philips en Miele in de elektronica-sector en voor Volkswagen in de automobielsector. Het Eupense bedrijf is daardoor afhankelijk van multinationals die opdrachtgever zijn voor het bedrijf. Op 3 september werd bekend gemaakt dat de jobs van één derde van de arbeiders bedreigd worden. Hierdoor stijgt de werkloosheid verder in de regio van de Duitstalige gemeenschap.
Een correspondent van MAS-Verviers
Ondanks de toename van de activiteit van het bedrijf in Eupen, is het ondernemingsresultaat sinds 2000 steeds achteruitgegaan. Door de verstikkende concurrentie worden de prijzen gedrukt voor de multinationals zodat ook de winsten van het bedrijf afnamen. Met de 27 ontslagen wil Aspel dezelfde productie die voorheen door 100 werknemers werd verricht, voortaan door 73 arbeiders laten verrichten. Door de verhoging van de "operationele efficiëntie" wil het bedrijf haar "positie op de markt" vrijwaren.
Maar hoe lang zal Aspel op die manier haar positie op de markt vrijwaren? Op internationaal vlak wordt ons door het patronaat gezegd hoe de positie van de bedrijven moet verdedigd worden: door ons langer te laten werken zonder een hoger loon, een loonsstop of een aanval op de sociale bijdragen. Waarom zou de prijs betaald worden van 73 arbeiders als er nog meer kunnen afgedankt worden? Wat zal uiteindelijk de positie van de markt zijn?
Aspel bestaat uit 4 zusterondernemingen: Polyform in Dolhain, VG Plastics in Bocholt, een productieplaats in Kezmarol (Slovakije) en Aspel in Eupen. Met de Afina Plastics Group maakt Aspel bovendien deel uit van het bedrijf Platiflex en co. Daarmee wordt het Europese bedrijf een globale speler. De partner Plastiflex bezit productie-vestigingen in 10 verschillende landen, waaronder Slovakije en China. Door de concurrentie met de lageloonlanden kan Aspel de argumentatie ontwikkelingen die nodig is om een collectief ontslag op te dringen.
Terwijl de dreiging met delokalisering in veel gevallen enkel een taktische kwestie is, blijft het wel een reëel gevaar. Aspel wil zeker niet onderdoen voor de concurrentie. Maar terwijl het VBO kritiek levert op de ongelijke behandeling van Belgische ondernemers in vergelijking met andere EU-landen, zijn het vooral de globale bedrijven (en de bedrijven die zich op de wereldmarkt zullen begeven), die verantwoordelijk zijn voor het tot stand komen van die positie. Het kapitalisme heeft vandaag lageloonlanden nodig als uitwegmogelijkheid om de winsten te laten stijgen. In plaats van de tegenstellingen te verkleinen, worden deze steeds groter. Het collectief ontslag bij Aspel is een onderdeel van de aanvallen op de arbeiders en werklozen waarbij het patronaat de logica van het kapitalistisch systeem volgt.
Op 12 oktober werd bekend gemaakt dat er een herstructurering van het bedrijf zou komen met het verdwijnen van 27 jobs waarvoor het "sociaal luik" nog moet onderhandeld worden. De arbeiders werd geen perspectief gegeven over hoe zij tegen deze beslissing zouden kunnen ingaan. Ze blijven geïsoleerd ondanks het feit dat het arbeidsproces vandaag meer dan ooit maakt dat er onderlinge afhankelijkheid is van sectoren in verschillende landen. Indien gedreigd wordt om aan de sociale verworvenheden te raken, mag er niet op een geïsoleerde manier gereageerd worden.
Het is alleszins duidelijk dat een reactie niet kan beperkt blijven tot enkel het Duitstalige gebied van België, maar dat het verzet deel zou moeten uitmaken van een breder nationaal actieplan tegen de afbouw van de werkgelegenheid en de aanval op de sociale zekerheid in heel het land en internationaal. De Jongerenmars voor werk op 19 maart in Brussel kan een eerste uitdrukking zijn om een krachtsverhouding uit te bouwen. Daarom voeren wij campagne om comités op te zetten in de scholen, universiteiten, bedrijven en wijken. Door lokaal te mobiliseren om samen in actie te komen, kunnen we een antwoord beginnen formuleren. Strijd is nodig, dus waarom niet hier en nu?
Strijd op zich zal echter geen blijvende resultaten opleveren indien het niet gericht wordt tegen het kapitalisme en indien de productiemiddelen niet gecollectiviseerd worden. Enkel een economisch systeem waarbij de arbeiders de productie democratisch plannen en controleren, zal tegemoet komen aan de belangen van de grote meerderheid van de bevolking in plaats van de winsten van een kleine minderheid. We moeten verworvenheden verdedigen en voor nieuwe verworvenheden opkomen. Daartoe is een programma, strategie en taktiek nodig om de arbeidersklasse tot een socialistische gemeenschap te brengen. Onze organisatie ontwikkelt een dergelijk programma en komt op voor een de uitbouw van een nieuwe massale partij voor arbeiders, werklozen, jongeren en gepensioneerden.
-
“Poolse arbeider in caravan op industrieterrein om te werken aan de helft van ons loon”
Op 1 mei van dit jaar was de uitbreiding van de Europese Unie een feit. 15 jaar na de val van de muur en de pijnlijke gevolgen van de invoering van het kapitalisme in de voormalige Sovjetunie traden vooral Oost-Europese landen toe tot de EU. De overwinning van het Westerse kapitalisme op het Russische stalinisme zorgde bij de arbeiders voor een daling van de levensstandaard, het vergrauwen van de werkomstandigheden en een illusie minder.
Tony, ALS-lid
Nu de burgerij wereldwijd, met inbegrip van de Europese, in steeds nauwere schoentjes komt te staan door de uitdieping van de overproductiecrisis, wordt een grootschalig offensief gepland om de krachtsverhouding arbeid-kapitaal te wijzigen. De eerste grote besparingsrondes in Europa worden op tafel gelegd (cfr. Duitsland, Nederland, Frankrijk … en binnenkort ook België) en door de uitbreiding van de EU tracht men ook de verworvenheden op vlak van arbeidsvoorwaarden onder druk te zetten. De dreiging om bedrijven te verplaatsen naar Oost-Europa is sterker aanwezig. Ook worden eerste experimenten doorgevoerd met de ‘invoering’ van Oost-Europese arbeiders.
Een lid van de Actief Linkse Studenten getuigt over zijn ervaringen en discussies met arbeiders tijdens een vakantiejob in een Vlaams bedrijf.
“Ik kwam in september, voor het vierde jaar op rij, terecht bij een bedrijf dat rekken produceert voor industrieel gebruik. Het is een relatief klein bedrijf met een twintigtal werknemers, bureaus in Frankrijk, Duitsland, Nederland, en sinds de uitbreiding van de EU ook in Polen.
“Polen is om verschillende redenen zeer interessant voor een onderneming in deze sector. Bepaalde types van rekken worden uit hout gefabriceerd en Polen is gekend voor haar enorme houtproductie aan goedkope tarieven. Het is bovendien een nieuwe markt die nog niet verzadigd is en dus nog enige groeimarge kent, en vooral, Polen beschikt over een uiterst goedkope en flexibele arbeidsmarkt.
“De nieuwe Europese regelgeving inzake arbeid geeft bedrijven de mogelijkheid om de ‘diensten’ van hun arbeiders uit te lenen aan een bedrijf in een ander land van de EU. Concreet komt dit erop neer dat arbeiders uit Oost-Europa kunnen tewerkgesteld worden in het Westen aan de arbeidsvoorwaarden die van toepassing zijn in hun vaderland.
“Interessante ontwikkeling, moet mijn werkgever gedacht hebben. Als ik nu eens een bureau opstart in Polen en daar arbeiders aanwerf, dan kan ik hen gebruiken voor de productie in België en zo mijn loonkosten spectaculair doen dalen. Zo gezegd zo gedaan, en in de maanden juli en augustus werden de structuren hiervoor opgezet.
“Reeds vier weken werkt Andrei, een Pool, bij het rekkenproducerend bedrijf waarvan sprake in het artikel. De arbeidsomstandigheden van deze ‘dappere gelukzoeker’ zijn onze ‘welvaartstaat’ onwaardig. Voor een vergoeding die iets minder dan de helft bedraagt van de gemiddelde arbeider in het bedrijf, komt Andrei zijn arbeid verkopen aan de bedrijfsleider. Een ‘startkapitaal’ vanuit zijn thuisland heeft hij al helemaal niet en zijn loon is ruim onvoldoende om te kunnen leven in onze maatschappij. Bijgevolg leeft hij in een kleine caravan op de oprijlaan van het bedrijf, zonder enig sanitair (plassen kan hij tegen een container, ‘de rest’ kan hij best ophouden tot de deuren van het magazijn open gaan) of ontspanningsmogelijkheid. Hij heeft één broek en één trui die elk weekend door de baas gewassen worden en waarschijnlijk kan hij daar dan ook een douche nemen.
“Andrei spreekt enkel Pools, kan dus met niemand communiceren, heeft geen vervoermiddelen (het bedrijf is in een industriepark gelegen) en heeft dus niet de mogelijkheid om een sociaal leven uit te bouwen. Bijgevolg werkt hij meer dan 12u per dag, soms zaterdagen en nachten inbegrepen. Wat zou hij anders aanvangen?
“Los van het feit dat het verschrikkelijk moet zijn vast te stellen dat de arbeiders rondom jou minder werken en in betere omstandigheden leven, heeft dit ook gevolgen voor de Belgische werknemers van het bedrijf. Andrei werd aangenomen omdat er een arbeidsplaats vrijgekomen was. Die plaats wordt dus nu ingenomen door een arbeider met een hoge graad van uitbuiting wat een reële druk zet op de lonen en werkomstandigheden van de inlandse arbeiders.
“Wat zal de patroon zeggen wanneer Mario ‘de lasser’ een loonsverhoging vraagt? “Andrei, de goede jongen, doet het voor minder dan de helft dan jij! Wat vroeg je nu weer juist?” Een directe vrees voor het verlies van hun job is er (nog) niet omdat de opzeggingstermijnen een te grote kost voor de baas vormen. Maar hoe lang zal het duren vooraleer de burgerij ook daar het mes in zet? Daarbovenop is het bedrijf nog eens aan het onderzoeken of het een deel van zijn productielijnen niet kan verhuizen naar Polen…
“De baas van het bedrijf heeft alle trucs van de burgerij duidelijk onder de knie. Investeren in machines en ander materieel is te duur voor een kleine onderneming als deze, en dus moet de uitbuitingsgraad van de arbeiders opgedreven worden. De succesformule om dit scenario te bereiken is de toepassing van de alom bekende verdeel-en-heers strategie om collectieve strijd van de arbeiders tegen te gaan. Bij de aanwerving ging de patroon dan ook zorgvuldig te werk: een aantal van zijn werknemers heeft grote schulden uitstaan, anderen hebben racistische opvattingen, de Pool kan in geen enkele taal communiceren met de Belgische arbeiders, een groep arbeiders wordt iets meer betaald en bevoordeeld met de aangenaamste jobs… Zo creëer je personeel dat schijnbaar tegengestelde belangen heeft waardoor de drempel voor collectieve strijd verhoogd wordt.
“Ondanks deze moeilijke objectieve omstandigheden hebben de gebeurtenissen van de laatste weken toch een invloed gehad op het bewustzijn van de arbeiders van het bedrijf. Terwijl er de andere jaren een sfeer heerste van ‘iedereen voor zich’ beseffen sommigen nu toch dat de situatie stilaan onhoudbaar wordt en de potentiële kracht om iets te veranderen niet bij het individu maar bij de groep ligt. De weg is nog lang, en tot een eerste personeelsvergadering moet het nog komen, maar het is duidelijk dat de weg vooruit enkel kan geboden worden door een samenwerking van alle arbeiders, tegen de verdeel-en-heers tactiek, tegen de hoge uitbuitingsgraad en vóór betere werkomstandigheden met inbegrip van het optrekken van het loon van de Pool naar het niveau van de andere arbeiders.”
Dit is geen alleenstaand feit zoals burgerlijke commentatoren vandaag nog zouden durven beweren. Het was de bedoeling van de patroons en hun politici om met de uitbreiding van de EU de concurrentie tussen arbeiders onderling aan te wakkeren en vandaag zijn ze bezig met het aftasten van de nieuwe mogelijkheden.
Overal in Europa groeien de strijdbewegingen ter verdediging van de sociale verworvenheden aan. Deze week legden Nederlandse arbeiders de grootste haven van de wereld plat, het patronaat sprak van een miljoenenverlies. Op zo’n momenten maakt de arbeidersklasse kennis met haar eigen krachten, en het zal haar taak zijn om die aan te wenden tegen de vernietigende politiek van de burgerij. Echter, de aanval is de beste verdediging, en dus moeten offensieve eisen van de arbeiders op tafel komen. Eisen vertrekkend van de 32-uren werkweek tot het nationaliseren van de sleutelsectoren van de economie om het pad naar het socialisme te effenen!
-
Sociale verkiezingen: wat de cijfers niet vertellen
VOORLOPIGE RESULTATEN, op basis van 83% van de uitslagen, voorspellen een lichte vooruitgang van ACV en ACLVB ten koste van het ABVV. De volledige uitslag zal pas eind september bekend zijn. Het ABVV hoopt haar score nog iets op te tillen omdat de resultaten van een aantal grote bedrijven zoals Caterpillar, Carrefour, Match en Lidl nog niet bekend ven zijn.
Eric Byl
Hoe dan ook zijn de krachtsverhoudingen tussen de vakbonden nauwelijks gewijzigd. Dat kon moeilijk anders. Men moest al een kei zijn om de verschillen te ontdekken tussen “10 voorstellen waarvoor wij tekenen” (ABVV) en “10 redenen om voor het ACV te stemmen”. De officiële instanties hebben hun klassieke taktiek gevolgd: de verkiezingen depolitiseren met inhoudloze slogans en zich niet laten vastpinnen op duidelijke eisen die aan de basis als een signaal voor actie kunnen worden begrepen. Voor het ABVV was dat “wij kiezen voor u”, de ACV-variant luidde “uw job, ons werk”. Beide slogans drukken uit waar de vakbondsleidingen heen willen: de vakbonden omvormen tot zuivere dienstverlenende bedrijven.
Wie inhoud wou, kon enkel terecht bij een beperkt aantal syndicale delegaties. De ACOD-delegatie aan de VUB verspreidde een speciale editie “sociale verkiezingen” van haar nieuwsbrief. Daarin combineert de delegatie een concreet eisenplatform met een degelijk uitgewerkte argumentatie. Resultaat: de monsterscore van 2000 (63,2%) werd dit jaar met 1,5% verbeterd (64,7%). De VUB is helaas een uitzondering. Meestal werden strijdbare syndicalisten, zonder inspraak van de basis, ergens achteraan de lijst geparkeerd en werd er nauwelijks gewerkt met inhoudelijke voorstellen.
Het tijdperk dat het ABVV stond voor strijd en het ACV voor overleg ligt trouwens al een tijdje achter de rug.Vooral sedert het aantreden van paars(groen) heeft het ABVV zich geprofileerd als een loyale partner van de regering.
Strijdbare syndicalisten scoren doorgaans beter dan hun collega’s die zich beperken tot dienstbetoon. Ze zijn echter zelden in staat om de nationale trend te doorbreken en het gebrek aan strijdbaarheid van de nationale structuren te compenseren op bedrijfsniveau, ook al door het ontbreken van een georganiseerde linkerzijde. De nationale vakbondstop zal aanvoeren dat het toch niet zo erg gesteld kan zijn met haar imago, aangezien liefst 80% van de stemgerechtigden – beduidend meer dan in 2000 – heeft deelgenomen. Ze zal er ook op wijzen dat het aantal vakbondsleden toeneemt en de samenstelling van de lijsten vlotter verloopt dan ooit. Het ACV bracht meer dan 63.000 kandidaten in stelling, het ABVV meer dan 50.000 en ook het aantal kandidaten van het ACLVB is fors toegenomen.
Voor LSP is dat niet te verklaren door de populariteit van de nationale vakbondstop, noch door een duidelijke keuze voor of tegen de voorstellen van één van de bonden. Wij denken dat het een uitdrukking is van de toenemende onzekerheid in een periode van stijgende werkloosheid en aanvallen op de sociale zekerheid. De vooruitgang van het ABVV in de nonprofit is vooral te verklaren doordat het monopolie van het ACV in de katholieke instellingen niet meer van deze tijd is. De achteruitgang van het ABVV in de industrie en financiën is anderzijds gedeeltelijk te wijten aan de aanslepende desindustrialisering.
De lichte vooruitgang van het ABVV in Brussel is hoofdzakelijk te wijten aan de stijgende impact in het katholiek onderwijs en de private hospitalen en dus niet aan de uitsluiting van de meer linkse ABVV-voorzitter Faust.
De nieuw verkozen gemandateerden in de bedrijven wacht een moeilijke taak. Zij zullen de arbeiders en hun gezinnen moeten verdedigen tegen een patronaat dat haar crisis op de arbeiders wil afwentelen en een regering die drastisch wil snoeien in de sociale uitgaven. Op de vakbondstop, die steeds meer optreedt als de vertegenwoordiger van de regeringspartijen binnen de vakbonden, zullen ze niet moeten rekenen. De enige garantie in de komende periode is het politiseren van de basis door die zoveel mogelijk te betrekken, het opzetten van een netwerk van syndicalisten en het ijveren voor een breuk van ACV met CD&V en een breuk van ABVV met SP.a. Dat moet de weg openen voor een ééngemaakte vakbond en een nieuwe arbeiderspartij die echt strijdt voor onze belangen.
-
Stem voor een democratisch en strijdbaar syndicalisme!
Sociale verkiezingen
IN MEI vinden in de bedrijven van de privé-sector sociale verkiezingen plaats voor de Ondernemingsraden en Comités voor Preventie en Bescherming op het Werk. Dit is een belangrijke gebeurtenis, aangezien honderdduizenden werknemers dan verkiezen wie hen de komende 4 jaar gaat vertegenwoordigen. Een bedrijf moet minstens 100 werknemers tellen vooraleer een Ondernemingsraad kan verkozen worden en minstens 50 voor een Comité voor Preventie en Bescherming. Er zullen geen verkiezingen plaatsvinden bij de openbare diensten (uitgezonderd in de MIVB), noch in kleine en middelgrote ondernemingen van de privé. Dit laat ons alvast toe om de beperkingen van de “democratische” visie van de patroons vast te stellen: de sociale verkiezingen zijn slechts verplicht gemaakt daar waar de vakbonden een belangrijke krachtsverhouding vertegenwoordigen.
Guy Van Sinoy
Wat is belangrijk bij de sociale verkiezingen?
De vakbonden in België evolueren binnen een dubbelzinnig, institutioneel kader. Langs de ene kant hebben we een vakbeweging die sterk is in aantal en in staat om door een algemene staking het land lam te leggen. Tegelijkertijd wordt de sociale onvrede gekanaliseerd door een ervaren vakbondsbureaucratie.
Er is ook een wettelijk kader waarbinnen de vakbonden geïntegreerd zijn: de Ondernemingsraad, het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk en de Nationale Arbeidsraad zijn officiële “overlegorganen”, met andere woorden: klassecollaboratie en integratie van de vakbonden in de burgerlijke staat.
Maar in de ogen van honderdduizenden werknemers worden de Ondernemingsraad en het Comité voor Preventie en Bescherming, naast de syndicale delegatie, gezien als organen die eisen afdwingen. Het vakbondsstatuut binnen deze organen maakt het bovendien mogelijk dat militanten beter het sociaal verzet van de arbeiders organiseren (informeren van de werknemers, verspreiding van affiches en pamfletten, etc.). Het is van groot belang dat de delegees de beschikbare faciliteiten in deze organen gebruiken om de strijdbaarheid van de arbeiders te ontwikkelen.
ABVV of ACV?
Sinds haar oprichting in 1945 is het ABVV officieel onafhankelijk van politieke partijen. Maar iedereen weet dat het syndicale apparaat onder de stricte bureacratische controle staat van PS en SP.a. En het is niet de kandidatuur van De Vits op de SP.a-lijst voor de Europese verkiezingen die dat ongedaan maakt.
Het ACV, van zijn kant, was op het ogenblik van haar oprichting officieel een “antisocialistische” vakbond. Vandaag vinden we op de werkvloer echter een groot aantal strijdbare militanten en delegees bij beide vakbonden… en ook heel wat kandidaten die enkel op de lijsten staan om “beschermd” te blijven.
LSP weigert de arbeidersklasse te verdelen. Ze weigert voorkeur te geven aan één vakbond boven de andere, wat zou neerkomen op het goedkeuren van de bureaucratische maneuvers van dat vakbondsapparaat. LSP roept op om te stemmen op strijdbare delegees (ABVV of ACV) die syndicale democratie in de praktijk brengen: delegees die hun werkmakkers informeren en mobiliseren en die bekwaam zijn om zich in te spannen voor de opbouw van een strijdbaar, gemeenschappelijk vakbondsfront.
De komende dagen publiceren we ook een aantal interviews met kandidaten bij de komende sociale verkiezingen
-
IKEA: nu ook contracten in minuten!
"WIJ BIEDEN klanten een breed assortiment woonartikelen, voor prijzen die zo laag zijn dat zoveel mogelijk mensen ze zich kunnen veroorloven”, aldus de Zweedse meubelgigant IKEA. Een aantal maanden geleden werd deze overbekende multinational toegejuicht door regering en media: de opening van 3 nieuwe vestigingen zou voor heel wat werkgelegenheid kunnen zorgen. IKEA werd aangewezen als “goed voorbeeld” voor de Belgische economie. Een bedrijf dat records boekt wat betreft miljardenwinsten, en dat tegelijk “sociale principes” hoog in het vaandel draagt… Valt dit wel te verzoenen? We spraken met een arbeider van IKEA.
Interview door Laurent Grandgaignage
Hoe is de situatie op je werkvloer?
Als arbeider bij IKEA werk ik al 2 jaar met een deeltijds bediendencontract. Op die 2 jaar tijd zag je dat de directie naar een minimumbezetting ging streven: niet-lucratieve jobs – zoals bijvoorbeeld de infobalie verdwenen. Terwijl IKEA België in 2003 een succeswinst van 580 miljoen oude Belgische frank boekte (14,5 miljoen euro), wordt het personeelsbestand geleidelijk aan afgebouwd. In recente verslagen van onderhandelingen tussen vakbond en directie staat duidelijk wat het management van plan is: het verhogen van de werkdruk door onze contracten nog flexibeler te maken.
Wat betekenen die flexibiliseringen concreet?
Om er enkele op te noemen: IKEA wil de arbeidstijd minuut per minuut laten uitbetalen, met als gevolg een strengere controle op de kwartiertjes pauze (die niet meer zullen worden uitbetaald). Voor de deeltijdse contracten wil men “minimumprestaties” invoeren. Dit wil zeggen dat de arbeidstijd bepaald wordt afhankelijk van dal- of piekperiodes. Tijdens minder drukke periodes kan iemand ingezet worden voor 4 uur per dag, of minder. Daarbij komt ook nog dat er weken zijn met “nul uren prestaties”: als IKEA je niet nodig heeft, word je niet uitbetaald, en kan je dus thuisblijven. De bazen slaan dan nog eens de nagel op de kop door werkuren op jaarbasis te tellen.
Wat voor gevolgen heeft die laatste maatregel?
In drukke periodes (najaar, feestdagen en schoolvakanties) zal je onvermijdelijk overuren moeten kloppen. In het oude systeem werden overuren extra betaald, wat niet meer dan normaal is. In de toekomst zullen overuren bij de weken van de daluren worden geteld. Overuren worden dan uitbetaald als gewone uren. Onrechtstreeks rekenen ze er ook op dat we onze vakantiedagen nemen in dalperiodes, liever niet tijdens de drukke zomermaanden.
Kan je jezelf inpassen in dit nieuwe systeem?
Het is te nemen of te laten: als ik niet instap in het nieuwe systeem, wordt mijn contract niet verlengd. Sommige jobstudenten werken om te studeren. Die flexibele uurroosters maken het er niet gemakkelijker op. Laat staan wanneer je een gezin moet onderhouden.
Wat kan je als arbeider hiertegen doen?
Niet alleen het vaste personeel, maar ook de deeltijdwerkers en jobstudenten zijn het slachtoffer. De meeste arbeiders zijn niet op de hoogte van deze aanval: de directie doet alsof er niets gaande is. Politieke discussie op de werkvloer is een eerste stap. Vanaf het moment dat arbeiders bewust zijn van hun belangen moet je hen overtuigen dat organisatie op de werkvloer, binnen de vakbond, noodzakelijk is. Alleen als arbeiders samen de krachten bundelen, kunnen we weerstand bieden tegen de directie.