Your cart is currently empty!
Category: Private sector – algemeen
-
Staking van bagagepersoneel in Zaventem – wilde staking of wilde arbeidscondities?
Zondagavond brak een staking uit bij het bagagepersoneel van Aviapartner op de luchthaven van Zaventem. Het personeel protesteerde tegen het feit dat de werkdruk te hoog lag omwille van het tekort aan personeel, tegen de onmenselijke uurroosters en voor een beter loon. De collega’s van Flightcare – het andere bedrijf dat bagage verwerkt op de Zaventemse luchthaven – volgden al snel de actie.
Dinsdagavond werden nieuwe voorstellen van de directie verworpen door 70% van de arbeiders bij Aviapartner en 58% bij Flightcare. Dat toont aan dat er een enorme vastberadenheid is bij de werknemers. Intussen werd de staking beëindigd, er was namelijk een twee derde meerderheid nodig om verder actie te voeren. Bij Flightcare werd dat aantal niet behaald. Een deel van het personeel ging daarop terug aan het werk en de rest volgde in de loop van de afgelopen nacht na een akkoord daarover tussen vakbonden en directie. In dat akkoord wordt ook voorzien om een aantal tijdelijke en deeltijdse contracten om te zetten in voltijdse contracten van onbepaalde duur.
Van bij het begin van de staking hebben alle media zich gehaast om hun afkeer te tonen tegenover de stakers die de reizigers “gijzelden” met hun “wilde staking”. Eens te meer werd het idee van een minimumdienstverlening boven gehaald. De oude methode van verdeel-en-heers werd opnieuw boven gehaald: stakers zijn slechte arbeiders, reizigers zijn goede arbeiders die protesteren tegen de slechte arbeiders. De kranten stonden hier vol van. Langs Franstalige kant ging de oscar voor het ergste artikel ongetwijfeld naar het edito van Bernard Demonty in Le Soir van 12 augustus. Hij stelde: “In deze periode van verminderde koopkracht, is het verdwijnen van één, twee of drie vakantiedagen nog erger dan voorheen.” Het klopt dat de dalende koopkracht het vakantiebudget voor arbeidersgezinnen aantast en dat het voor velen niet evident is om één of twee weken rust te vinden per jaar. Maar het is nogal cynisch als dit argument wordt gebruikt tegen syndicale acties en dat in een krant die evenzeer uithaalde naar die arbeiders die de afgelopen maanden in actie kwamen voor hun koopkracht!
De media proberen alle aandacht te vestigen op de problemen die de staking met zich mee bracht voor reizigers. Wij ontkennen die frustraties zeker niet. Maar we moeten er toch enkele vragen bij stellen: 1) wie is verantwoordelijk voor deze situatie? 2) was de staking gericht tegen de reizigers of was het net in hun belang? 3) waren alle reizigers resoluut tegen de acties en ongevoelig voor de eisen van de arbeiders?
Wilde staking of wild werk?
Het bedrijf Flightcare besloot voor het jaar 2007 een som van 7.992.837 euro uit te keren aan de aandeelhouders. Dat was een stijging met 17,02% tegenover het jaar voordien. Even vergelijken: het loon van een gemiddelde arbeider bedraagt er rond de 1200 euro netto. Op het vlak van de arbeidscondities is de situatie niet bepaald rooskleurig bij dit bedrijf.
Een arbeider aan de in-check balie vertelt ons dat het personeel het in het algemeen niet lang volhoudt bij Flightcare omwille van de werkdruk en de “zotte werkroosters” om zijn woorden te gebruiken. Dezelfde arbeider vertelt ons dat een team voor het laden of uitladen van bagage uit een vliegtuig vroeger zes tot zeven personeelsleden telde, terwijl het er nu vaak nog slechts twee of drie zijn. De werkhoeveelheid bleef wel dezelfde. Die informatie wordt bevestigd door Jan Dereymacker van de christelijke vakbond die stelt: “Het is uitzonderlijk dat iemand hier meer dan vijf jaar werkt omwille van de arbeidscondities en de werkroosters.” De moeilijke uren zijn een direct gevolg van het personeelstekort en vormen een centraal punt in de eisen van de arbeiders. De flexibiliteit wordt mateloos opgedreven, iedere dag wordt het werkrooster wel aangepast, bijkomende uren worden vaak niet betaald, je weet pas een week op voorhand wanneer je moet werken, pauzes worden afgeschaft,…
Het zijn niet de arbeiders die de reizigers gijzelen, maar de directie van beide bedrijven die hun arbeiders gijzelen en willen uitpersen als citroenen om zoveel mogelijk winst te maken. Dat gaat ten koste van de werknemers, maar ook van de veiligheid en het comfort van de reizigers. Als de reizigers lang moeten wachten op hun bagage, is dat dan de schuld van het personeel dat niet rap genoeg werkt of van de directie die weigert om extra personeel in te zetten?
Informatie of indoctrinatie?
Het beeld dat we in de media krijgen, beperkt zich quasi uitsluitend tot tegenstanders van de staking. Wij trokken zelf naar Zaventem om na te gaan of dat beeld correct was. We spraken met een aantal reizigers en uiteraard was er ongenoegen omwille van de vertragingen, maar er was ook een groot begrip voor de stakers. Een reiziger stelde: “Ze hebben geen andere keuze om van zich te laten horen.” Een andere stelde: “In hun plaats had ik wellicht hetzelfde gedaan”. Deze reiziger kocht ook een exemplaar van ons maandblad. We kwamen een aantal journalisten van RTBF tegen die net een interview hadden afgenomen van een manager van het bedrijf. We vroegen hen of ze ook een tegengeluid wilden horen, maar ze antwoordden dat een andere ploeg verantwoordelijk was voor interviews met reizigers. Die andere ploeg kwamen we ook tegen, maar die was enkel geïnteresseerd in reizigers die zich tegen de staking uitspraken.
Ondanks alle mediapogingen om de berichtgeving rond deze staking te beperken tot alle “hinder” en “overlast”, zal het velen niet ontgaan zijn dat de arbeidscondities van het bagagepersoneel in Zaventem veel gelijkenissen kent met de condities in andere sectoren. Deze staking kan niet los gezien worden van de acties die we de afgelopen maanden zagen in tal van bedrijven. Daarom is het ook belangrijk dat deze arbeiders op onze solidariteit kunnen rekenen.
-
Sappi zet 325 werknemers aan de deur – winst opdrijven door ontslagen
Sappi is op internationaal vlak bezig met een herstructureringsronde. Deze kreeg zelfs een passende naam: “Everest”. De top van de Everest is nog niet bereikt voor de directie: de winsten kunnen en moeten steeds hoger de lucht in. Dat het de arbeiders zijn die daar een hoge prijs voor betalen, kan de directie niets uitmaken. Er worden nogmaals 325 werknemers aan de deur gezet.
Het doel van het project “Everest” was om 175 miljoen euro te besparen in de Europese vestigingen. Het project werd begin 2006 aangekondigd en leidde reeds meermaals tot sociale onrust in onder de vestiging van Sappi in Lanaken waar 100 jobs werden bedreigd. Bovendien kwam er een loonsstop. Het papierbedrijf Sappi wil nu in Europa 325 jobs weg via de sluiting van papiermachines (onder meer in Maastricht) en de volledige sluiting van een fabriek in het Engelse Blackburn.
Toen het besparingsproject “Everest” werd aangekondigd, stootte dit reeds op protest van de vakbonden. Blijkbaar is de directie bang van de reactie van de vakbonden en het personeel. Waarom zou het anders midden in de vakantie deze nieuwe golf van ontslagen bekend maken? In Lanaken wordt ook gevreesd dat de 175 afdankingen in Maastricht gevolgen zullen hebben voor de Belgische vestiging. De afdankingen in Maastricht komen er omdat de productielijn zou verouderd zijn. Dat is niet zo verwonderlijk nadat jarenlang te weinig is geïnvesteerd.
Het ABVV vreest dat er na de herstructureringen niet veel zal overblijven van de Sappi-fabrieken. Het Everest-programma heeft immers niet de beoogde winstverhogingen opgeleverd en voor de directie is enkel de hoogste top aanvaardbaar als het op de winsten aankomt. ABVV-Sappi verklaarde: “Wij hebben in het verleden de maatregelen van “Everest” afgewezen en blijven dit consequent verder zetten. Inleveren helpt niet, dat is nu nog maar eens bewezen. Wij hebben altijd verzet tegen de loonstop geleverd en blijven op dit standpunt staan. Bij de komende onderhandelingen zullen wij een loonsverhoging opnemen in de eisenbundel.”
Internationale solidariteit zal van groot belang zijn. In Lanaken zijn de banden met de vestiging in Maastricht erg nauw, dit maakt de noodzaak aan internationale solidariteit wel bijzonder concreet. Het jobverlies in Maastricht kan gevolgen hebben in Lanaken op het vlak van tewerkstelling en minstens op het vlak van de discussie over de lonen.
-
De wanhoop van het zwavelzuur. Welke syndicale strategie?
Bij Lenoir et Mernier aan de Frans-Belgische grens wordt al 5 weken gestaakt. De boutenfabriek ging failliet en de 132 arbeiders zouden hun job verliezen. De vakbonden eisten een sociaal plan maar tot nu toe bekommerde niemand zich om de ontslagen werknemers. De wanhoop werd zo groot dat arbeiders, als laatste reddingsmiddel, dreigden om zwavelzuur in de Maas te dumpen. Dat soort ongewone actiemethodes zorgt voor discussie over welke strategie men kan volgen.
Bij de Franse boutenfabrikant Lenoir et Mernier wordt al vijf weken actie gevoerd. Op 7 februari werd het bedrijf failliet verklaard, ook al was het een jaar geleden niet verlieslatend. De arbeiders worden zo het slachtoffer van een inhalige directie die bovendien tal van beleidsfouten beging. Ze spreken zich scherp uit tegen hun “patrons-voyous” (of “dieven-patroons”).
De vakbonden willen een sociaal plan dat de werknemers en hun families vergoedt voor het kwaad dat hen werd aangedaan. Ze eisen 50.000 euro per werknemer van ofwel de directie van het failliete bedrijf, ofwel de bond van metaalbedrijven. Europa legt immers vast dat de industrie of de overheid een sociaal fonds moet aanleggen om werknemers van failliete bedrijven te vergoeden. Maar tot hiertoe bleef iedereen potdoof voor de eisen van de arbeiders. Er werd zelfs geen sociaal bemiddelaar aangesteld door de regering. De rechts-liberale regering van Sarkozy wil het hard spelen.
De arbeiders zelf hebben geprobeerd de druk verder op te voeren, en er werd twee weken geleden een solidariteitsbetoging met 500 aanwezigen gehouden. Niettemin veranderde er weinig en de druk werd bij vele gezinnen, zeker gezien de stijgende prijzen, onhoudbaar. Dat maakte dat deze week de kruik barstte. De arbeiders dreigden er mee 500 liter giftig zwavelzuur in de nabijgelegen rivier, de Maas, te lozen.
We begrijpen de woede van de arbeiders, maar denken dat het geen oplossing is om te dreigen met een milieuramp. Dat zal de lokale solidariteit niet versterken, maar juist leiden tot verdeeldheid. Gezinnen die rond de Maas wonen, zullen zich tegen de arbeiders keren en hen als verantwoordelijken zien voor de schade aan de gezondheid van de streekbewoners en het milieu. De wanhoop kan pas verdwijnen als er hoop is op iets beter, en daartoe is lokale solidariteit van groot belang. Bovendien zou een wanhoopsdaad door de vakbondsleiding aangegrepen worden om haar kop in het zand te steken en de arbeiders in het bedrijf geïsoleerd achter laten.
De kracht van de arbeidersbeweging ligt sinds haar ontstaan in de solidariteit tussen de werknemers. Deze solidariteit wordt continu ondergraven door kapitalistische propaganda, die elke dag in de media gespuid wordt. De liberale propaganda spiegelt ons een hyper-individualistisch mensbeeld voor, waar elk individu als het ware de concurrent vormt van het andere individu. Voor collectieve belangen, zoals de belangen van de arbeiders in een fabriek of de militanten van een vakbond is in dat wereldbeeld geen plaats. Men houdt ons voortdurend voor dat de werknemers van de ene fabriek concurreren met die van een andere fabriek en die uit het ene land de lonen en arbeidsvoorwaarden ondergraven van de andere. Dat soort ideeën is natuurlijk destructief voor de onderlinge solidariteit en zorgt bovendien voor een neerwaartse spiraal waarbij verworvenheden voortdurend worden afgebouwd.
De oorzaak van de afbouw van de arbeidsomstandigheden en lonen is echter niet de concurrentie van andere arbeiders, maar van de strategie die de patroons gebruiken. De concurrentie met andere bedrijven wordt door de meeste directies slechts als excuus gebruikt om de lonen en kosten te drukken, om zo de winsten te laten stijgen.
Ten opzichtte van dat soort verdeel-en-heers tactieken bestaat er voor werknemers en hun gezinnen slechts één antwoord, en dat is solidariteit. Er is solidariteit nodig om samen de lonen te verdedigen en de koopkracht te verhogen, er is solidariteit nodig om werk in eigen streek te behouden en er is solidariteit nodig om de stakende arbeiders en hun gezinnen te steunen in zo’n moeilijke financiële omstandigheden. Die solidariteit zal niet bereikt worden door de omwonende gezinnen in gevaar te brengen.
Als gezocht wordt naar een individuele oplossing komt dit ook deels door het feit dat niet gezien wordt hoe een collectieve oplossing mogelijk is. De vakbondsleiding heeft daar een verantwoordelijkheid bij door zich enkel te richten op het overlegsyndicalisme. Daarbij beloofde de leiding te vaak dat het de syndicale basis zou kalmeren in ruil voor bepaalde toegevingen. De vakbond is zo te dikwijls zelf een soort sociale bemiddelaar geworden. De kracht van de arbeiders komt echter voort uit strijd. Door de krachtsverhoudingen op de werkvloer duidelijk te maken, is de positie van de arbeiders ook in overleg veel sterker.
De tradities van het strijdsyndicalisme zijn deels op de achtergrond gekomen de afgelopen jaren. Bij Lenoir et Mernier bleek dit duidelijk toen er ondanks 5 weken staking nog een actieplan was. Er werd geen actie gevoerd aan de federatie van de staalindustrie, er werd ook geen solidariteitscampagne opgezet bij bedrijven in de streek of bij omwonenden. Dat zou de krachtsverhouding nochtans verbeteren.
Tegenover de wanhoop van individuele acties, staat de hoop van collectief verzet. De traditie van het strijdsyndicalisme bestaat nog. De vele stakingen voor meer koopkracht in ons land, maar ook in de buurlanden, tonen aan dat een nieuwe generatie van arbeiders, syndicalisten en delegees opstaat en de traditie van het strijdsyndicalisme opneemt. De resultaten van de stakingen hebben bovendien aangetoond dat strijd loont.
-
De Standaard komt tot opvallende conclusie: “De arbeidersklasse bestaat nog”
In De Standaard van vandaag stond een opvallende titel op de economiepagina’s: “De arbeidersklasse bestaat nog”. De auteur van het artikel lijkt er zelf van te schrikken en maakt er meteen de titel van het artikel van. Alleen slaat hij de bal mis over de inhoud van de term “arbeidersklasse”. Het artikel handelt immers over het onderscheid tussen arbeiders en bedienden.
Een studie wijst uit dat er grote verschillen blijven bestaan tussen werklieden en bedienden op het vlak van werkinhoud, werkbeleving en arbeidscultuur. Zo is er meer stress onder bedienden, maar is de fysieke inspanning van werklieden groter dan bij bedienden. De jobonzekerheid bij arbeiders is heel wat groter dan bij kaderleden of ambtenaren en de betrokkenheid bij het bedrijf is lager dan bij kaderleden. Daar worden nu cijfers op geplakt, maar er worden vooral een aantal open deuren ingetrapt.
Een studie aan de Leuvense universiteit zette een reeks verschillen op een rij en komt tot de conclusie dat de stelling dat er op de moderne werkvloer geen fundamenteel verschil is tussen bedienden en werklieden, niet correct is.
De Standaard gebruikt het woord “arbeider” ten onrechte enkel voor werklieden en komt aldus tot de voor haar verrassende vaststelling dat de arbeidersklasse nog bestaat. Wij vinden dat een te enge invulling van het woord “arbeider”. Zowel werklieden als bedienden zijn arbeiders: ze verkopen hun arbeid in ruil voor een loon.
Natuurlijk zijn er onderscheiden tussen handwerk en bureauwerk. In sommige werkplaatsen is dat onderscheid soms minder sterk aanwezig, maar het blijft natuurlijk bestaan. Alleen is dat geen argument om pakweg te pleiten tegen een eenheidsstatuut voor werklieden en bedienden. Nu zijn er grote verschillen, onder meer op het vlak van ontslagpremie.
Wij zijn voorstander van een eenheidsstatuut van werklieden en bedienden, maar dan wel indien dit eenheidsstatuut wordt aangegrepen om de positie van de werklieden te verbeteren zonder te raken aan de positie van de bedienden. Zoniet wordt een eenheidsstatuut vooral een besparingsoperatie om het statuut van de bedienden te ondermijnen. Wij zijn voor een eenmaking, maar dan wel met de toepassing van de meest sociale regels op elk terrein en voor iedereen.
-
Discussie over uitzendwerk: stop alle misbruik!
Naar aanleiding van de acties bij Ford Genk en de toeleveranciers kwam er een initiatief van de leiding van ABVV-Metaal en de SP.a om iets te doen tegen de uitbuiting van uitzendarbeiders. Nadat ze het systeem jarenlang heeft getolereerd en zelfs aangemoedigd, wil de SP.a nu plots een betere regeling voor uitzendarbeid.
Uitzendarbeid kan in principe enkel bij een tijdelijke vermeerdering van werk. De realiteit is totaal anders. Steeds meer wordt uitzendwerk gebruikt om te beschikken over flexibele arbeidskrachten die gemakkelijk aan de deur kunnen worden gezet bij een tijdelijke vermindering van werk. Uitzendwerk is overigens niet beperkt tot private bedrijven, De Post is koploper in het gebruik van interimmers. De overheid stelt daar met andere woorden het voorbeeld. Voor de SP.a is het dan ook pijnlijk om na 20 jaar regeringsdeelname (met een grote invloed in de openbare diensten) plots op te komen voor een betere regeling van uitzendarbeid.
Hans Bonte en Meryame Kitir lanceerden een wetsvoorstel voor een beter sociaal statuut. Ze stelden dat het niet gaat om een principiële tegenstand tegen uitzendwerk, maar enkel om de misbruiken aan te pakken. Kitir stelde dat het niet langer kan “dat uitzendkrachten maanden of jaren van het ene uitzendcontract naar het andere gaan. Uitzendwerkers die in een periode van drie maanden of 60 dagen bij éénzelfde onderneming werken, moeten recht krijgen op een contract van onbepaalde duur. Uitzendarbeid moet een tijdelijke oplossing blijven.”
Dat is natuurlijk correct. Na drie maanden kan je niet meer spreken van een tijdelijke vermeerdering van het werk, maar van een vast patroon in het gebruik van interimkrachten. Alleen is er niet bepaald een tendens om meer vaste contracten toe te kennen. Integendeel, na de overheid willen ook de private patroons steeds meer gebruik maken van goedkopere dagcontracten of weekcontracten. Vaak wordt maandenlang met interimcontracten gewerkt. In sommige grote bedrijven zit het interimkantoor gewoon in het bedrijf zelf (bij Ford Genk is dit bijvoorbeeld het geval).
Jan Denys van uitzendbureau Randstad is het natuurlijk niet eens met een beperking van uitzendarbeid. Hij ontkent dat uitzendkrachten “goedkoper” zouden zijn dan vaste werknemers en stelt dat een beperking van de uitzendarbeid de “flexibiliteitsbehoefte” niet wegneemt. Natuurlijk zijn uitzendkrachten “goedkoop” voor het patronaat: het gaat telkens om beginnerslonen en afdanken is makkelijk. 9% van de arbeid in dit land is overigens “tijdelijk”. Dat geeft aan hoe breed verspreid het misbruik wel is.
De verdedigers van interimarbeid onderschatten de gevolgen van het tijdelijk karakter hiervan. Probeer maar eens een lening los te krijgen om een huis te kopen. Probeer ook maar eens wat zekerheid te verwerven als je met weekcontracten werkt. Bijna 10% van de werkenden kent geen zekerheid. Bovendien zijn steeds meer nieuwe jobs onzekere of flexibele jobs, ook bij de overheid.
Het is goed dat tegen het misbruik wordt geprotesteerd, maar uiteraard moet dit dan op alle niveaus worden aangepakt. De overheid heeft jarenlang een verkeerd voorbeeld gegeven. Bovendien werd systematisch aanvaard dat interimarbeid uitbreiding nam en niet langer overeenstemde met de wettelijke omschrijving van arbeid bij een “tijdelijke vermeerdering van het werk”. Interimarbeid is vandaag een vaststaande vermindering van arbeidscondities geworden.
-
Naar een sociale kaalslag in de Kempen
Het waren enkele zwarte dagen voor de tewerkstelling in de Kempen. Na de aankondiging dat bij Janssen Pharmaceutica in Beerse 688 jobs sneuvelen, volgde amper een dag later de aankondiging dat 163 jobs bij Nokia Siemens Networks in Herentals worden uitbesteed. Ligt de werkloosheid in de Kempen nog niet hoog genoeg?
Vooral bij Janssen Pharmaceutica kwam de aankondiging voor velen als een verrassing. Het bedrijf presteert immers uitstekend. Op een omzet van 2 miljard euro, maakte het 200 miljoen euro winst. De aandeelhouders van moederbedrijf Johnson&Johnson kregen in 2004 een rendement van 29% op hun aandelen. De farmaceutische industrie zit in de lift en de winsten stijgen. Blijkbaar volstaat dat echter niet om de tewerkstelling op peil te houden.
Van de 4.700 banen bij Janssen Pharmaceutica moeten er 688 verdwijnen, waaronder 521 vaste jobs. Vooral op de hoofdzetel in Beerse zullen jobs verloren gaan. De hoger opgeleiden zullen wellicht makkelijk aan een andere jobs raken (weliswaar in bedrijven die niet in de Kempen gevestigd zijn), maar voor de lager opgeleiden zal het moeilijker zijn.
Onder de lager opgeleiden is er een groot ongenoegen. Het ABVV stelde terecht dat de aandeelhouders blijkbaar een niet te stillen winsthonger hebben. Ondanks de 200 miljoen euro winst, willende aandeelhouders meer. Een belangrijke vaststelling van het ABVV: “Ook bij een betere economische conjunctuur zijn herstructureringen blijkbaar een permanent gegeven geworden. De herstructurering van Janssen Pharmaceutica bewijst dat ook in een financieel gezond bedrijf werknemers geen zekerheid meer hebben.”
Bij Siemens in Herentals werd eveneens een herstructurering aangekondigd. De onderzoeks- en ontwikkelingsafdeling zal er worden uitbesteed. Siemens is één van de grootste bedrijven in Herentals, er werken momenteel nog 600 arbeiders. De arbeiders hebben er al heel wat inspanningen gedaan om de jobs te behouden, onder meer was er in 2004 een akkoord om de arbeidsduur te verlengen van 37 tot 38 uur per week (zonder loonsverhoging). Die regeling werd in oktober 2006 verlengd, samen met een garantie op werkzekerheid die tot eind 2006 werd verlengd.
Nu blijkt waarom die garantie op werkzekerheid niet langer werd verlengd: 163 jobs zullen immers worden uitbesteed. Dat kadert in een operatie van herstructureringen waarbij de groep wereldwijd zo’n 10.000 banen wil laten verdwijnen. Er werd even gevreesd voor een volledige sluiting van de vestiging in Herentals, dat verklaart waarom er relatief opgelucht wordt gereageerd nu blijkt dat er “slechts” 163 jobs zullen worden uitbesteed (met de belofte om aanvankelijk alle loonsvoorwaarden over te nemen, uiteraard is wel duidelijk dat er op termijn wel directe ontslagen zullen volgen).
De aankondigingen bij Janssen Pharmaceutica en Siemens-Nokia zijn een voorbode van een nieuwe sociale kaalslag in de Kempen, een regio die nu reeds wordt geteisterd door een hoge werkloosheidsgraad. Die werkloosheid zal verder blijven toenemen zodat de aandeelhouders meer winst kunnen opstrijken.
-
Hoe plunder je een bedrijf? Telenet geeft het voorbeeld
Telenet heeft een lening aangegaan van 2,3 miljard euro. Het telecombedrijf kondigde net voordien reeds aan hoe het een deel van dat geld zal besteden. 665 miljoen euro, of zowat een vierde van de lening, wordt gebruikt om de aandeelhouders een klein extraatje te geven: 6 euro per aandeel. Dat is goed voor een nettowinst van ongeveer 14% per jaar.
Niet slecht voor de aandeelhouders zou je denken. Alleen is het maar de vraag of het getuigt van een goed bestuur om een dergelijk grote lening aan te gaan en meteen met de cadeautjes te gaan gooien naar de aandeelhouders. Vorig jaar maakte de groep een nettowinst van zowat 100 miljoen euro. Na hoeveel jaar denkt Telenet de 2,3 miljard afbetaald te hebben? Er wordt gesteld dat de winsten nu toenemen, in de eerste helft van 2007 lagen de winsten 22% hoger dan in de eerste helft van 2006.
Op basis van de lening heeft Telenet nu een financiële schuld van zowat vijf keer de operationele cashflow op jaarbasis. De lening wordt onder meer gebruikt om andere schulden af te lossen, maar ook de aandeelhouders zullen best tevreden zijn. Mogelijk wacht hen na de nu reeds beloofde 665 miljoen euro nog een cadeautje indien blijkt dat er nog ruimte is om de 2,3 miljard euro te besteden.
Wie zal beter worden van deze operatie? De aandeelhouders van Telenet natuurlijk en uiteraard ook de banken waar de lening werd aangegaan. Wie zal er betalen voor deze operatie? Wij vrezen dat het geld gezocht zal worden bij de werknemers en bij de consumenten die vandaag reeds veel te veel moeten betalen voor internet (zelfs in vergelijking met de buurlanden).
-
Arrogantie patronaat kent soms geen grenzen
Het kabelbedrijf Nexans wil niet reageren op vragen nadat het afgelopen weekend haar fabriek in Huizingen had leeggehaald. 70 arbeiders belanden op straat. De directie stelt dat “alles nog aanwezig is” om de “productie voorlopig voort te zetten”. Hoe dat moet gebeuren in een lege fabriek, is niet duidelijk…
Alles is leeggehaald, de arbeiders stonden voor een compleet lege fabriek toen ze maandagochtend terug aan het werk wilden. Vorige week werd nog normaal gewerkt, in het (lange) weekend liet de directie het bedrijf volledig leegplunderen om alles te verhuizen naar Oost-Europa waar goedkoper kan gewerkt worden. Niets bleef er over: het machinepark was weg, maar ook de voorraden afgewerkte en halfafgewerkte producten was weg. Het personeel kon niet anders dan eens rondkijken en een babbeltje slaan.
De vakbonden namen contact op met de directie omdat ze eerst dachten dat er een grootschalige diefstal had plaatsgevonden. Dat bleek ook te kloppen, alleen was het de directie zelf die achter de diefstal zat.
De directie kondigde inmiddels aan dat het 70 arbeiders wil ontslagen, een 20-tal bedienden kan blijven. Officieel gaat het om een “voornemen” om over te gaan tot de afdankingen. De Wet-Renault vereist een dergelijke procedure: na de bekendmaking van het voornemen, kunnen de werknemers alternatieven voorstellen. Pas daarna kan de beslissing definitief worden. Met een lege fabriek is het echter al vrij evident dat de definitieve beslissing reeds is genomen. Toch sputtert de Duitse managing director van de vestiging nog wat tegen: “We hebben de voorraad weggehaald om de bevoorrading aan onze klanten te waarborgen. Het personeel wordt voorlopig verder uitbetaald en de productie zal voortgezet worden.” Dat is natuurlijk een doorzichtige poging om de overtredingen op de Wet-Renault te verdoezelen.
De sluiting kwam onverwachts, de vraag naar bekabeling voor industriële voertuigen is erg groot. Wereldwijd maakte de Franse multinational in 2006 een (netto) recordwinst van 241 miljoen euro (tegenover 163 miljoen euro in 2005). De omzet steeg met 37,4%. Daarmee haalde de groep haar doelstellingen voor 2007 reeds in 2006. De aandeelhouders vaarden er wel bij, begin mei kondigde Nexans nog aan dat het een dividend van 1,2 euro per aandeel zou uitbetalen. Dat is een stijging van 20% tegenover vorig jaar.
De arrogantie en de winsthonger van het patronaat leidt tot schandalige situaties zoals bij Nexans in Huizingen. Verhofstadt mag dan al zeggen dat zijn lastenverlagingen voor de bedrijven (patronale cadeaus dus) zorgen voor meer werkgelegenheid. Bij Nexans worden de leugens en mooipraterij van Verhofstadt brutaal doorprikt.
-
Standpunt: Truckers leven ongezond – wat zouden socialisten doen?
In Het Nieuwsblad van woensdag 11 april stond een artikel over het ongezonde leven van truckers. Daarbij werd uiteraard ook aandacht gegeven aan de rij- en rusttijden. Veel chauffeurs hebben een werkweek van langer dan 50 uur, volgens een studie van de Universiteit Gent is een kwart zelfs meer dan 60 uur per week op de baan.
Kim Wauters
Het overgrote deel van de chauffeurs eet en drinkt achter het stuur. Nochtans bestaat er een regelgeving die stelt dat de maximum werkweek slechts 56 uur mag bedragen, en dat de gemiddelde week maximaal slechts 48 uur mag bedragen.
Er is een nieuwe, strengere Europese regelgeving gestemd, maar als de huidige regels al niet gevolgd worden, hoe kan een strengere regelgeving dan de oplossing zijn? De hoge werkdruk voor chauffeurs is niet alleen ongezond voor hen, het draagt ook bij tot gevaarlijke verkeerssituaties.
Regels worden niet gevolgd? Regels versoepelen dan maar
Lode Verkinderen van de transportorganisatie SAV stelt dat de oplossing eruit bestaat om de rij- en rusttijden minder strict toe te passen. Voor het patronaat zijn alle argumenten goed om een verdere flexibilisering te bepleiten, wat uiteraard tot een nog hogere werkdruk zal leiden en de problematiek enkel kan verergeren.
Verkinderen gebruikt het voorbeeld van een chauffeur die verplicht moet rusten 40 minuten voor hij thuis is. Hij stelt dat het beter zou zijn om dan 40 minuten door te rijden en een goede nachtrust te genieten in een "goed" bed.
Het zou kunnen dat dit argument klopt – ik ben geen wetenchappelijk specialist op dit vlak – maar het patronaat zal een versoepeling van de regelgeving heus niet gebruiken om hun chauffeurs een gezonder leven aan te bieden. In hoofdzaak zal het dienen om een verdere flexibilisering te organiseren, of om de bestaande flexibiliteit te legaliseren. Daarbij zal de werkdruk enkel toenemen, wat tot een nog ongezonder leven zal leiden en nog meer gevaren voor het wegverkeer.
Winsthonger is verantwoordelijk
SAV wil de verantwoordelijkheid voor de problemen zoveel mogelijk individualiseren – iedere chauffeur is verantwoordelijk voor zijn eigen levensstijl. Dat SAV een sensibiliseringcampagne wil opzetten rond gezonde slaap- en eetgewoonten, past in die logica.
Daarmee willen ze hun eigen verantwoordelijkheid verdoezelen. Het is namelijk de winsthonger van de verschillende bedrijven die ervoor zorgt dat chauffeurs opdrachten krijgen die ze enkel maar kunnen vervullen door de rij- en rusttijden aan hun laars te lappen, door langer te rijden dan wettelijk toegelaten is.
In werkelijkheid gaat het niet om individuele problemen – de problemen zijn collectief. Iedere chauffeur krijgt met dezelfde moeilijkheden te maken. De oplossing dient dan ook collectief te zijn: bijvoorbeeld de invoering van de 32-urenwerkweek, met behoud van loon en bijkomende aanwervingen.
Dan wordt de arbeidskracht van het leger werklozen dat onze maatschappij kent, ook nuttig aangewend. Een sensibiliseringcampagne rond gezondere leefgewoonten kan pas echt effect hebben wanneer betere leefgewoonten tot de mogelijkheden behoren.
Socialisme
Zolang de verschillende bedrijven in privé-handen zijn, zal er een honger naar winstmaximalisatie blijven bestaan. Een strengere regelgeving of meer controles op de rij- en rusttijden zullen geen oplossing bieden.
Gezien de traditionele politici de lakeien zijn van het patronaat is het minder waarschijnlijk dat zij betere controles zullen organiseren. Als ze die organiseren zullen die vooral de chauffeurs zelf viseren en niet de bedrijven die hen de opdrachten geven.
De grote bedrijven dienen genationaliseerd te worden, in collectieve eigendom geplaatst onder de democratische controle van de arbeiders. Op die manier kunnen zowel productie als transport afgestemd worden op de reële noden van de bevolking, in plaats van de winsthonger van de grote aandeelhouders. Op die manier kan eindelijk rekening gehouden worden met de gezondheid van de vrachtwagenchauffeurs en de veiligheid van het verkeer.
-
Alcatel Bell dankt af na fusie met het Amerikaanse Lucent. “Sanering ten behoeve van de aandeelhouders”
Het telecombedrijf Alcatel Bell is goed op weg om volledig te verdwijnen uit ons land. In 1971 waren er nog 14.350 arbeiders bij dit bedrijf, nu blijven er daar nog 1.820 van over. En daarvan zullen er nog eens zo’n 140 verdwijnen in de vestigingen in Antwerpen en Namen. Het einde van de tunnel is in zicht?
Het Franse Alcatel fusioneerde met het Amerikaanse Lucent waardoor de groep in totaal 79.000 werknemers telt. Daarvan moeten er wereldwijd 12.500 verdwijnen. Eerder deze week werd de vestiging in Geel verkocht, daar werkten 319 arbeiders. Nu wordt uitgekeken naar de vestigingen in Antwerpen (1.660 arbeiders) en Namen (160) om nogmaals over te gaan tot ontslagen. 140 man zal op straat worden gezet.
In Frankrijk verdwijnen 1.500 van de 12.500 jobs, in Nederland 130 tot 180 van de 700. Deze besparingen komen er om de winstcijfers van de nieuwe groep op te drijven. LBC-secretaris Marc Van Thielen stelde terecht in Gazet van Antwerpen: “Wat nu gebeurt, is een sanering ten behoeve van de aandeelhouders. Onze mensen betalen de prijs.”
Een discussiepunt bij de herstructurering is het brugpensioen. Een grootschalige brugpensioenoperatie lijkt zo goed als uitgesloten omdat het bedrijf geen 20% van haar werknemers wil afdanken, bovendien zijn er weinig 55-plussers in het bedrijf (slechts een 50-tal). Het bedrijf heeft immers al een lange reeks herstructureringen achter de rug liggen.
Alcatel-Lucent kondigde aanvankelijk aan dat er zo’n 9.000 jobs zouden moeten verdwijnen, maar uiteindelijk werd dat aantal opgetrokken tot 12.500. Aanleiding waren de “teleurstellende kwartaalcijfers”. Met de ontslagen wil het bedrijf 1,7 miljard euro besparen. De ontslagen worden gespreid over een periode van 3 jaar met een nadruk op de eerste twee jaar.
De ontslagen zijn ook een gevolg van de fusie tussen Alcatel en Lucent. BBTK-delegee Eric Schiets stelde in De Standaard: “De aanvankelijke euforie over de fusie is omgeslagen. We worden nu geconfronteerd met de harde realiteit en het minder leuke aspect van de fusie”.