Textielsector van de kaart geveegd in Oost-en West-Vlaanderen

Al sinds de jaren 1970 zitten de basissectoren van de economie met een overproductiecapaciteit. Op dit ogenblik worden de enorme winsten die de afgelopen jaren gemaakt werden op basis van speculatie en financiële transacties allerhande herleid tot hun waarde in de reële economie. Als gevolg daarvan gaat veel geld in lucht op. De overheid moet banken opkopen om een faillissement te voorkomen, in tal van sectoren worden ontslagen en inkrimpingen aangekondigd.

Door Benoit (Gent)

De textielindustrie is een zware industriële sector in België die op dit moment in malaise verkeert. In het eerste kwartaal van 2007 was er al een gemiddelde productiedaling van 8%, in sommige sectoren met zelfs ruim 10%. De laatste weken werden in de sector al meer dan 2.000 mensen ontslagen met de aankondiging dat sommige producties naar het buitenland zouden verhuizen. Bekaert Textiles zou geweven matrasstof bijvoorbeeld goedkoper (lees “onder slechtere arbeidscondities met lagere lonen”) in Turkije en Tsjechië laten produceren.

De zwakke positie van het pond tegenover de euro heeft de problemen in de Britse textielsector versterkt, met een daling van de textielafzet van 15% Maar ook Spanje kende als belangrijke afzetmarkt een daling van zo’n 30%. Tevens is het bij beide landen waarschijnlijk dat ze binnenkort ook officieel in een recessie verkeren. Aangezien een groot deel van de textielsector in België voor de afzet afhankelijk is van Groot-Brittannië, heeft een daling van de investeringen of de consumptie in Engeland ten gevolge van de zich uitdeinende crisis ook gevolgen voor de vraag naar arbeidskracht in de textielsector hier. Een internationale neerwaartse spiraal van dalende lonen, minder kunnen consumeren, en stijgende werkloosheid hangen dus samen over de grenzen heen.

“Zoals de boelwerf, zoals de koolmijnen, men laat de boel gewoon vallen”

Het is al langer geweten dat de textiel in België in slechte papieren zat. Op de ontslaggolf in september en oktober hadden de politici geen antwoord, ze zwegen er dan ook over. Tegelijk waren er wel grote kapitaalinjecties voor Fortis en Dexia.

Eerst was er Domo in Zwijnaarde die sloot. Daarbij verloren 91 arbeiders en 47 bedienden hun baan. Het werk werd stil gelegd en het sociaal overleg opgestart. Bij Uco in Gent verliezen 393 mensen hun job, de productie verhuist naar Roemenië. Bij Beaulieu verdwijnen er 387 jobs in Wielsbeke en Ninove. Een week later volgde Bekaert Textiles in Waregem: 281 jobs weg. En zo bleef het nog even doorgaan.

Tijdens de actiedag voor koopkracht was er in Gent een betoging van de arbeiders uit de textielsector. In de toespraken werd nadruk gelegd op het behalen van goede sociale akkoorden, er was geen duidelijkheid over hoe men sluitingen kan tegengaan. LSP denkt dat dit kan door de winsten die er de afgelopen jaren waren aan te wenden om jobs te behouden en de productie onder controle van de arbeiders zelf te brengen. Tegenover de meer dan 2.000 jobs die verdwijnen, zijn er slechts 158 vacatures. Wat wordt er gedaan met de jarenlange ervaring van deze mensen? Waar moeten ze naartoe?

Welke weg vooruit?

Faillissementen plaatsen arbeiders in een zwakke positie, omdat het zogezegd onmogelijk zou zijn om het bedrijf draaiende te houden. Als we kijken naar de winsten van bijvoorbeeld Bekaert krijgen we een ander beeld. Begin augustus kondigde dit bedrijf nog aan dat de nettowinst met 73% steeg tot 126 miljoen. Met 126 miljoen euro kunnen heel wat jobs worden gecreëerd bovenop de reeds bestaande. Toch kwamen er ontslagen omdat er niet genoeg winst wordt gemaakt. In andere bedrijven kwamen de winsten onder druk te staan.

Er zijn voorbeelden van strijd voor het behoud van jobs. Zo is er het voorbeeld van Forges de Clabecq in de jaren 1990. Dat staalbedrijf werd na een lange en verbeten strijd gered, maar de delegees en syndicale militanten die de strijd hadden geleid, konden niet meer terecht bij de overnemer Duferco. In de strijd voor het behoud van jobs werd toen ook gebouwd aan een syndicale oppositie met de Beweging voor Vakbondsvernieuwing en zelfs aan een politieke oppositie met de lijst Debout bij de Europese verkiezingen van 1999 (deze lijst haalde 2%).

D’Orazio stelde toen over deze strijd: “Men poogt al jaren de arbeiders in dit land ervan te overtuigen dat de sluitingen onafwendbaar zijn. Het systeem bouwt gestaag aan een bewuste en geprogrammeerde demoraliseringscampagne. De boodschap is simpel: kijk maar rond, het arbeidersverweer bracht nergens zoden aan de dijk. Maar in Clabecq verliep het anders. Er was geen plaats in onze geesten voor uitsluiting, werkloosheid, ontbering en onrecht. En uiteindelijk kende onze strijd een positief resultaat: het heropstarten van de fabriek…”

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop