Your cart is currently empty!
Tijdelijke werkloosheid voor bedienden?
De afgelopen weken is een discussie losgebarsten over de mogelijkheid van tijdelijke werkloosheid voor bedienden naar analogie met de technische werkloosheid voor werklieden. Patroonsfederatie VBO is vragende partij en krijgt de steun van onder meer Open VLD, Lijst-Dedecker en minister-president Peeters. Vreemd genoeg zet ook Herwig Jorissen van ABVV-metaal de deur hiervoor open.
Midden januari werd het idee van economische werkloosheid voor bedienden geopperd door VBO-kopstuk Timmermans. Hij werd meteen bijgetreden door de verschillende schakeringen van liberale politici en partijen die zo talrijk aanwezig zijn in de parlementen en in de media. Het argument is steeds hetzelfde: met economische werkloosheid voor bedienden zou ook daar flexibeler kunnen worden omgegaan met de gevolgen van de economische crisis. Die crisis wordt aangegrepen om snel meer flexibiliteit te eisen waarbij een deel van de verloning van de bedienden op de gemeenschap wordt afgeschoven.
De bediendenbonden verzetten zich tegen dit voorstel. Ze stellen dat de crisis wordt gebruikt om maatregelen te nemen die niet gunstig zijn voor bedienden. Bovendien wijst BBTK in haar standpunt erop dat werknemers die economisch werkloos worden, vaak fors moeten inleveren. De bond voegt er terecht aan toe: “Overigens zou het ook betekenen dat de werkgeversbijdrage in de sociale zekerheid moeten verhogen. De uitbreiding zou immers extra uitgaven voor de werkloosheid tot gevolg hebben. We durven aannemen dat die extra kost ook niet nog eens aan de werknemers wordt aangerekend.”
Daarmee wordt de kern van de zaak aangeraakt: wie moet betalen voor deze crisis? Toen het goed ging, werden recordwinsten geboekt. En nu zouden de werknemers voor de crisis moeten opdraaien? Veel arbeiders zijn ongetwijfeld blij dat er zoiets bestaat als technische werkloosheid omdat ze dat verkiezen boven een ontslag. Dat is een begrijpelijk standpunt, maar het neemt niet weg dat het patronaat via dergelijke maatregelen de gemeenschap wil laten opdraaien voor de crisis.
Terwijl BBTK stelt dat het VBO “probeert te surfen op de golf van de crisis om een aantal voordelen binnen te halen”, wordt de deur wel open gezet door Herwig Jorissen van de metaalcentrale. Hij verklaarde dat het ABVV weigerachtig staat tegenover tijdelijke werkloosheid voor bedienden, maar in het kader van de dreigende catastrofe bij GM-Antwerpen “moeten we nu alle middelen aanwenden die er zijn.” Nochtans zal iedere deskundige bevestigen dat de lonen en een eventuele verdere besparing daarop geen doorslaggevend argument zal zijn bij de sluiting van een GM-fabriek in Europa. In de assemblage vormen de lonen een te beperkt deel van de totale productiekost om van doorslaggevend belang te zijn. Anderzijds is het wel gevaarlijk indien nu vanuit syndicale hoek de deur voor tijdelijke werkloosheid voor bedienden wordt open gezet (en dat tegen het standpunt van de eigen bediendencentrale in).
Vandaag stelt professor Vanachter dat technische werkloosheid op zich niet evident is. Hij wijst op de basis van de arbeidsovereenkomstenwet: de werkgever moet het loon betalen, maar moet ook de werknemer tewerk stellen. Ook Vanachter wijst op het grootste probleem van technische werkloosheid voor bedienden: “het kostenplaatje kan het feest vergallen.” De werkloosheidsvergoeding moet betaald worden uit de pot van de sociale zekerheid en de vraag stelt zich wie daarvoor zal opdraaien: werknemers of werkgevers. Als het van het patronaat afhangt, moet de gemeenschap betalen: wij dus. We zouden dus zelf ons eigen inkomen moeten betalen, het is duidelijk dat dit op grenzen botst.
De discussie over de mogelijkheid van economische werkloosheid voor bedienden, is geen vrijblijvende discussie. Het is een onderdeel van de poging van het patronaat om de werkenden en hun gezinnen te laten opdraaien voor de crisis. Na de recordwinsten van de afgelopen jaren, is het patronaat een reeks sociale bloedbaden aan het voorbereiden. Het gevaar van een sluiting bij GM-Antwerpen is reëel, zelfs een faillissement van GM staat steeds meer op de agenda. Voormalig Volvo-topman en voormalig CD&V-politicus Peter Leyman stelde deze week in De Morgen dat een faillissement niet meer af te wenden is en op zich geen slechte zaak zou zijn: “Op die manier krijgen de andere twee spelers meer ademruimte en kunnen de verschillende divisies van de failliete bouwer worden overgekocht door andere constructeurs.” Hij voegde er aan toe: “De keerzijde van een faillissement is echter rampzalig: een sociaal bloedbad én een verdere aantasting van de financiële markt. Maar hoe somber ook, de huidige situatie is onhoudbaar.”
Het patronaat maakt duidelijk dat het sowieso wil overgaan tot bloedbaden. Tegelijk wil het de crisis gebruiken om bijkomende voordelen binnen te halen. Moet de gemeenschap daar voor betalen? Zou het niet beter zijn om die gemeenschapsmiddelen aan te wenden voor jobs en nuttige productie onder de controle van de gemeenschap?