Category: Op de werkvloer

  • Loonlasten: nood aan een socialistisch standpunt

    In de discussies over de loonlasten krijgen we steeds hetzelfde standpunt te horen in de burgerlijke media, met name dat de loonlasten de pan uit swingen en er dringend iets moet aan gedaan worden. Socialisten nemen een ander standpunt in, maar dat komt amper aan bod. Wanneer komt er eens een tegensprekelijk debat over de loonlasten? Die vraag stelde een LSP-militant aan het debatprogramma ‘Nachtwacht’. Hieronder publiceren we zijn argumentatie.

    Jan Vlegels

    Beste redactie,

    Ik ben een trouwe kijker van het programma Nachtwacht, hoofdzakelijk omwille van de brede waaier aan visies en meningen die aan bod komen, iets waar over het algemeen een serieus gebrek aan is in politieke programma’s op VRT en VTM. Ook worden er regelmatig fundamentele discussies gevoerd, gesprekken die belangrijke economische, sociale en politieke fundamenten van deze maatschappij in vraag kunnen stellen.

    Ik schrijf deze mail natuurlijk niet om een rondje te slijmen bij de redactie van nachtwacht, maar wel omdat ik een sprankeltje hoop koester dat dit programma wel eens de ruimte zou kunnen bieden aan een socialistische argumentatie tegen de pleitbezorgers van de noodzaak aan loonlastenverlagingen. Immers, zowat alle politieke partijen zijn het erover eens dat de loonlasten in België omlaag moeten, waardoor de debatten in de media overheerst worden door discussies over de wijze waarop ze verlaagd zullen worden en de mate waarin, maar nergens worden er argumenten aangebracht die wijzen op de nefaste gevolgen ervan op de verworvendheden van de werkende mensen.

    Om te beginnen, het woord "loonlasten" op zichzelf is al zeer doelgericht gekozen door het politieke establishment: het heeft een negatieve bijklank, een "argument" dat de zwakte van hun reële argumenten moet verbergen. Want loonlasten zijn in feite gewoon een deel van het loon van de arbeider dat gebruikt wordt om de sociale zekerheid en andere gemeenschapsdiensten mee te financieren. Het werkelijke loon van een arbeider is een equivalent voor de rijkdom die hij geproduceerd heeft gedurende een bepaalde tijd: een deel ervan wordt niet uitbetaald (de winst), een deel ervan wordt wel uitbetaald, maar wordt verkapt in een netto-loon, een werknemersbijdrage aan de SZ, en een werkgeversbijdrage aan de SZ. De werkgeversbijdrage, die centraal staat in dit debat, is dus feitelijk een deel van het loon van de arbeider. Stellen dat de loonlasten naar beneden moeten is dus stellen dat de mensen minder moeten verdienen.

    En dat is nu net een waanzinnig idee: in een tijd waar de productiviteit van de Belgische arbeider dubbel zo hoog is dan 20 jaar geleden, waar er een nooit geziene hoeveelheid rijkdom gecreëerd wordt, waar bovendien slechts een deel van de productiemiddelen wordt benut (wereldwijd ongeveer 75 à 80%), waar grote hoeveelheden arbeid niet worden aangesproken… stellen dat mensen moeten inleveren en harder werken is op zijn minst zeer merkwaardig. Waar gaat al die rijkdom dan naar toe, die de werkende mensen vandaag produceren? Als hun arbeid pakken productiever is, ze bovendien nog verplicht worden om harder te werken, en dan ook nog eens minder verdienen zodat ze de geproduceerde rijkdom in een nog kleinere hoeveelheid kunnen opkopen, dan kunnen we alleen maar concluderen dat de patroons, verblind door hun winsten, verder en verder willen gaan in het toeëigenen van de rijkdom geproduceerd door de arbeiders.

    Bovendien lijkt het plannetje van de grote multinationale bedrijven wel te lukken. In alle landen verkondigen ze dat de concurrentiepositie van hun bedrijven slecht is door de hoge "loonlasten". Gisteren in Duitsland, wat resulteerde in een enorme aanval op de Duitse sociale zekerheid (Hartz IV) en grote groepen van mensen die, rekening gehouden met indexeringen en dergelijke, reëel gezien minder verdienen. Vandaag doen ze het bij ons, nu er overal CAO’s worden afgesproken: de loonsverhogingen zijn vaak, rekening gehouden met inflatie en productiviteitsstijgingen, reële loonsdalingen. Onze concurrentiepositie zal wel weer verbeteren ten opzichte van het buitenland wanneer de werkgevers hun eisen (deels) ingewilligd zien, zeker mits nog wat extra loonlastenverlagingen. Bijgevolg mogen de bedrijven in onze omringende landen alweer gaan nadenken over hoe ze morgen verder kunnen besparen op sociale voorzieningen, de mensen flexibeler uren aansmeren, de lonen onder druk zetten… zodoende hun concurrentiepositie tov ons terug te vrijwaren. Kortom, de realiteit is dat loonlastenverlagingen en alles wat daar bij komt kijken neer komt op een neerwaartse spiraal van de lonen van de werkende mensen, waar dan weer wel meer winsten voor in de plaats komen.

    En nog een belangrijk argument tegen de loonlastenverlaging is de economische realiteit vandaag. Voortdurend wordt gesteld dat vele bedrijven eraan denken om naar lage loonlanden te verhuizen, en als je opiniestukken in kranten leest zou je nog gaan denken dat het elke week gebeurt. De werkelijkheid is een pak genuanceerder: hoewel de dreiging in sommige gevallen reëel is, blijkt uit cijfers toch dat er verre van een massale migratie van bedrijven naar goedkope landen plaatsvindt. De verklaring hiervoor is redelijk eenvoudig: het aandeel van de lonen in de totale kost van de bedrijven, zeker in zware industriën en grote bedrijven in het algemeen, daalt voortdurend. De grootste kost vandaag zijn de enorme investeringen in de laatste nieuwe machines en technologiën. Die investeringen zijn vaak zo zwaar dat zelfs de grootste en de kapitaalkrachtigste bedrijven het moeilijk hebben om de technologie bij te benen. In de auto-assemblage is het bijvoorbeeld zo dat lonen slechts 7% van de totale kosten bedragen. Lonen moeten voor de bedrijven natuurlijk wel omlaag, aangezien winsten enkel kunnen gemaakt worden uit arbeid. De extra rijkdom die de machines produceren zit immers al vervat in de aankoopprijs, en kunnen arbeid wel productiever maken, maar creeëren zelf geen winst voor de bedrijven. Of hoe het kapitalisme vol zit met interne tegenstellingen…

    Tot hier een kort overzicht van een aantal argumenten tegen de schijnbare onvermijdelijke loonlastenverlagingen. Zelf ben ik nog student aan de UA, en ben ik politiek actief binnen de Linkse Socialistische Partij (LSP). Binnen die organisatie zijn er verschillende mensen die ervaring hebben met debatten en maar wat graag in discussie zouden willen gaan met voorstanders van loonlastenverlagingen. Natuurlijk beseffen we dat het concept van het programma erin bestaat dat maatschappelijke visies tegenover elkaar worden geplaatst, en niet zozeer dat kopstukken van partijen met elkaar in discussie treden. Het spreekt dus vanzelf dat wij een eventueel debat dus niet zullen bekijken als een mogelijkheid om de partij te promoten (zolang onze spreker er geen geheim van moet maken dat hij militant is van LSP), maar eerder een opportuniteit om socialistische argumenten in de discussies aan bod te kunnen laten komen.

    Hopelijk zien jullie wat in dit voorstel, en in afwachting van een antwoord,

    Vriendelijke Groeten,

    Jan Vlegels

  • Buitenlandse studenten aangepakt. Inschrijvingsgeld vertienvoudigd aan Leuvense unief

    Vanaf volgend academiejaar betalen niet EHOR-studenten (EHOR = Europese Hoger Onderwijsruimte, de EU-landen en nog zo’n 15 andere landen) 5000 – in plaats van 505 – euro inschrijvingsgeld aan de KULeuven. Een uitzondering wordt gemaakt voor studenten uit 72 van de armste ontwikkelingslanden ter wereld, waarvan een “gemotiveerd verzoek” aanvaard wordt.

    Tina De Greef

    Van de 30.455 studenten dit academiejaar komt 6,5% uit niet EHOR-landen, en 0.5% uit de vermelde ontwikkelingslanden. Dit is een dubbele aanval: niet alleen worden de inschrijvingsgelden onbetaalbaar, België is voor de meeste buitenlandse studenten sowieso een duur land.

    De maatregel kadert in het Bologna-akkoord, dat een herstructurering van het hoger onderwijs voorziet. In het “Decreet van 30 april 2004 van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende hoger-onderwijsmaatregelen” staat in Deel 5 (over buitenlandse studenten), Artikel 64: “Het instellingsbestuur bepaalt vrij en op gemotiveerde wijze het studiegeld voor de inschrijving van studenten die geen beursstudent zijn,…”. Hierop besliste de Academische Raad van de KULeuven op 13 december 2004 om de inschrijvingsgelden voor deze groep van studenten met maar liefst 900% te verhogen!

    Bovendien zijn er richtingen waarvoor je nog meer dan 5000 euro zal moeten betalen, bijvoorbeeld de Master of Laws in Energy and Environmental Law (9000 euro!). Verder gaan ook de inschrijvingsgelden voor wie zich inschrijft voor 2 studierichtingen met 290 euro omhoog.

    De universiteit voert bewust de strategie om het onderwijs stap voor stap minder democratisch te maken. Dit is het begin van een reeks aanvallen in het kader van het Bologna-akkoord.

    De universiteit begint met de verhoging van het inschrijvingsgeld van een groep studenten, waarvan ze geen weerstand ondervindt. Portulaca – de studentenvereniging van de internationale studenten – is een traditionele studentenvereniging die de maatregel weliswaar betreurt, maar er zich bij neerlegt nog voor ze de studenten op de hoogte brengt.

    De argumentatie voor deze beslissing (“The voice”, Sixth Issue Year Eight) getuigt bovendien van een nationalistische retoriek: Vlaanderen wil niet langer instaan voor de subsidiëring van buitenlandse studenten. Kunnen we hieruit besluiten dat een Portugees meer Vlaams is dan een Braziliaan? Met deze verdeel-en-heers strategie zal de universiteit het onderwijs langzaam duurder maken, zodat de stap om de verhoging van het inschrijvingsgeld ook voor Vlamingen door te voeren, steeds kleiner wordt.

    De maatregel kadert ook duidelijk in het plan om van de KULeuven een elite-universiteit te maken die gerust wat kleiner mag worden. Hiermee toont het bestuur aan dat ze de kwaliteit van onderwijs verwarren met de prijs ervan. Niet de slimme, enkel de rijke studenten zullen in staat zijn het onderwijs aan de KULeuven te financieren. De minder gegoeden zullen betaalbare universiteiten, met – uiteraard – slechtere faciliteiten, moeten zoeken. In de huidige maatschappij is onderwijs meer en meer een bedrijf dat winstgevend moet zijn, of tenminste met zo weinig mogelijk overheidsgeld moet rondkomen. Met ALS-Leuven zullen we ruchtbaarheid geven aan deze maatregel en naar voor schuiven dat actief verzet nodig is tegen deze aanvallen. Als de belangen van de buitenlandse studenten in het gedrang komen, is dat wel degelijk ons probleem. Wanneer we passief blijven, zullen alle verworvenheden immers in gevaar komen. Onderwijs is een recht voor iedereen, geen koopwaar!

  • MIVB. Frontale aanval op stakingsrecht

    Begin april valt er een anonieme brief in de brievenbus van LSP. De enveloppe bevat een ontwerpakkoord tussen de directie van de MIVB en de secretarissen van 3 vakbonden (ACOD, CCOD, ACLVB). Het document is niet recent (17 december 2004), maar 3 zaken trekken de aandacht: het is een ontwerpakkoord over ”de conflictregeling”, half december waren de leden van de ACOD in sociaal conflict. De arbeiders bij de MIVB vernamen niets over dit geheimgehouden ontwerpakkoord. LSP ging evenwel over tot het bekendmaken van de inhoud ervan met een pamflet (De Planchette) en de publicatie van een kopie van het akkoord op onze website.

    Guy Van Sinoy

    Het stakingsrecht onder voogdij geplaatst

    Dit akkoord plaatst het stakingsrecht en de syndicale autonomie onder voogdij. Het akkoord voorziet in de oprichting van een paritair verzoeningsbureau dat tussenkomt bij iedere stakingsaanzegging. Indien deze procedure niet gevolgd wordt, kan de werkgever het aantal kredieturen voor de syndicale werking beperken. Nochtans kan op een sociaal bemiddelaar beroep gedaan worden bij een sociaal conflict. Bovendien is het schandalig dat een nieuw orgaan zou kunnen beslissen over de syndicale werking, terwijl dit bepaald wordt in de nationale CAO nr. 5 (“het voorzien van de vereiste tijd en faciliteiten voor de vakbondsafvaardiging”).

    Om een stakingsaanzegging te kunnen indienen, is een bijeenkomst van het verzoeningsbureau noodzakelijk. De aanzegging moet aangetekend gericht worden aan de werkgever, maar dus ook aan het verzoeningsbureau.

    Het ontwerpakkoord stelt dat zodra één van de bepalingen niet wordt nageleefd, de staking als “wild” moet worden beschouwd. Hierdoor zouden de stakers niet vergoed worden vanuit de vakbonden en zouden de vakbonden moeten overgaan tot het oproepen van hun leden om “het werk onmiddellijk weer op te nemen”. Hierdoor zouden de vakbonden dus niet langer autonoom kunnen beslissen over het al dan niet erkennen van een staking (de procedure die moet worden nageleefd, is immers gedetailleerd genoeg om heel wat stakingen uit te sluiten). Tegelijk wordt met zo’n akkoord opgelegd dat de delegees in de praktijk handlangers van de patroon zouden worden die overgaan tot het breken van stakingen.

    Sancties tegen de delegees en de arbeiders

    Het ontwerp voorziet in sancties voor de delegees (vermindering van syndicale kredieturen) indien de procedures niet worden gerespecteerd.

    Artikel 12 verdient het in z’n geheel geciteerd te worden: “Elke stakingsdag, al dan niet erkend, maakt geen voorwerp uit van een loonbetaling, onder voorbehoud van andere sancties die de werkgever zou kunnen treffen, gaande tot afdanking”.

    Op een moment dat de hele syndicale beweging protesteert tegen de aanvallen op het stakingsrecht (onder meer door de gerechtelijke tussenkomsten op basis van eenzijdige verzoekschriften) zien we nu bij de MIVB dat er vakbondssecretarissen betrokken zijn bij de voorbereiding van een ontwerpakkoord waarin sancties opgelegd worden aan stakers, zelfs indien de staking erkend is, waarbij zelfs tot afdanking kan worden overgegaan! Als zoiets wordt aanvaard, hoeft de directie niet eens naar de rechtbank te stappen om stakingen aan te pakken. Ze kan dit rechtstreeks op basis van het akkoord en de daarin voorziene sancties! Hoe zal een arbeider die ontslagen werd omdat hij staakte een arbeidsrechtbank kunnen overtuigen dat het een onterecht ontslag was, als er in het bedrijf een akkoord bestaat waarin expliciet sancties zijn voorzien, waaronder de mogelijkheid van ontslag?

    Tijd voor een grote kuis

    In het verleden hebben we al geschreven dat de secretarissen van de CCOD en het ACLVB tijdens de 6 stakingsdagen bij de MIVB tussen oktober en januari de strijd openlijk hebben verraden met hun verzet tegen de stakingsacties. We hebben ook geschreven dat de ACOD-secretaris wellicht graag hetzelfde had gedaan, maar de woede van zijn basis niet kon trotseren en er bijgevolg voor koos de beweging te laten rotten.

    Dit standpunt wordt nu bevestigd. In volle stakingsperiode bedisselen de stakingsbrekers in het geheim een akkoord om toekomstige acties te verhinderen… Dit zegt veel over de nauwe band van de vakbondssecretarissen met de directie van de MIVB. Er moeten nog een aantal vragen worden opgeworpen: hoe zit het met het salaris van de vakbondssecretarissen? Zitten ze in de Raad van Bestuur en met hoeveel? Deze vragen handelen uiteindelijk over vakbondsdemocratie.

    Dit akkoord gaat verder dan de situatie bij de MIVB. Als het akkoord wordt getekend, zal het een precedent vormen. De vakbondssecretarissen zullen wel discreet blijven over de zaken die ze hebben aanvaard bij onderhandelingen, maar heel wat advocatenbureau’s van de patroons zullen in dit soort akkoorden inspiratie opdoen om het ook elders toe te passen.

    Een krachtig antwoord is noodzakelijk. We mogen het stakingsrecht dat verworven werd door harde strijd, niet verkopen. Interpelleer de betrokken vakbondssecretarissen om hen ter verantwoording te roepen!

  • Meer middelen voor onderwijs!

    Minister Vandenbroucke voert nieuwe besparingen door in het secundair onderwijs. De vakbonden van het secundair onderwijs gaan daar niet mee akkoord. Daarom werd op 20 april actie gevoerd tegen de aanwervingsstop, tegen de bevriezing van de enveloppefinanciering en voor een hogere eindejaarspremie.

    Laura Gillis

    Eigenlijk krijgt het onderwijs gewoon niet genoeg geld. Wij eisen dat de overheid de middelen voor onderwijs optrekt tot 7% van het Bruto Binnenlands Product (BBP, de waarde van alles wat alle inwoners van België samen op een jaar produceren), zoals dat in 1980 nog het geval was. Nu is dit gezakt tot minder dan 5% van het BBP.

    De politiekers zeggen steeds dat ze geen geld hebben. Maar de voorbije 20 jaar is de geproduceerde rijkdom in België meer dan verdubbeld! Het deel daarvan dat naar sociale voorzieningen en onderwijs gaat, blijft echter dalen. Het is dus enkel de politieke keuze om de winsten van de grote bedrijven veilig te stellen, en niet de behoeften van de bevolking.

    Het aantal jobs in het Vlaams onderwijs stijgt. Maar de vaste benoemingen dalen constant en worden vervangen door tijdelijke contracten. De stijging van de onderwijsuitgaven volgen de algemene welvaartstijging niet. Toch moet de onderwijssector steeds meer taken op zich nemen, die de maatschapij van zich afschuift.

    Een job in het onderwijs is zwaar en stresserend. Een leerkracht is ook maatschappelijk assistent, psycholoog, administratief bediende,… En dat gaat natuurlijk ten koste van de omstandigheden waarin scholieren les krijgen.

    Op dit moment zijn de besparingen in het hoger onderwijs veel duidelijker, maar het secundair onderwijs zal niet gespaard blijven.

    In 1999 sloten onder meer de lidstaten van de EU het Bologna-akkoord af. Dit zou de Europese universiteiten meer op elkaar afstemmen. Maar het hervormt het hele onderwijs: het onderwijs moet scoren zoals in de VS, onze scholen moeten meer vrije marktgericht worden, er moet meer samenwerking zijn met bedrijven. Een manager moet de school doen draaien met zo weinig mogelijk geld van de overheid.

    Zo wordt de school een bedrijf, dat winst moet opleveren en dat niet democratisch is georganiseerd. Dit zie je nu reeds in de universiteiten en hoge scholen in België en in andere Europese landen. Inschijvingsgelden schieten omhoog, sociale voorzieningen worden afgebouwd.

    Studenten moeten lenen om te kunnen studeren, wat betekent dat ze al schulden hebben nog voor ze beginnen te werken. In Leuven wordt het inschrijvingsgeld voor een buitenlandse student (die niet behoort tot de 72 armste landen) verhoogt van 505 naar 5000 euro. In de VS heeft een afgestudeerde student een gemiddelde schuld van 17.000 dollar. In België werkt meer dan de helft van de studenten tijdens het academiejaar om zijn/haar studies te betalen. De studiekosten zijn tussen 1986 en 1999 gestegen met 40 tot 60%.

    Alles lijkt erop dat er elitescholen komen voor de rijken en vuilbakscholen voor de minder begoeden. Het systeem draait rond winst en macht, niet om wat de mensen echt nodig hebben.

    Internationaal Verzet wil strijden tegen besparingen en voor een degelijk en gratis onderwijs. Als de buitenlandse studenten problemen hebben, is dat ook ons probleem.

    Wij zijn immers het volgende slachtoffer. We koppelen de strijd van de studenten ook aan die van het personeel, want we hebben dezelfde belangen. Meer leerkrachten bijvoorbeeld komt ook de leerlingen ten goede. Het verenigen van alle betrokkenen is noodzakelijk. Leerlingen moeten samen met de leerkrachten en al het ander personeel samen op straat komen.

    Onze school is geen fabriek, onderwijs is een recht voor iedereen! Internationaal verzet zal blijven strijden voor een onderwijs ten dienste van het ontplooien van het individu, het vormen van een kritische en onafhankelijke geest. Deze strijd voeren we samen met de Actief Linkse Studenten en de Linkse Socialistische Partij.

  • Hogeschool Antwerpen: Herman Teirlinck in staking

    Vorige dinsdag gingen de studenten van het Herman Teirlinck Instituut voor dramatische kunsten in staking uit protest tegen de wurgende enveloppefinanciering. Deze opleiding van de Hogeschool Antwerpen heeft – net zoals alle andere departementen – te kampen met onderfinanciering, met alle gevolgen van dien. We spraken met enkele studenten over de concrete gevolgen van de besparingen in het hoger onderwijs.

    Laurent Grandgaignage

    Interview met Thomas Ryckewaert & Ward Weemhoff

    Waarom staken jullie?

    Wij staken omdat er een acuut tekort is aan middelen: om onze docenten te betalen, om genoeg les te krijgen, en omdat sommige middelen – die ons ter beschikking worden gesteld – moeten gebruikt worden voor absurde doeleinden binnen de kunstopleiding, met name de academisering. Die is het gevolg van ‘t feit dat wij als kleine kunstopleiding opgeslorpt worden door grotere hogeschoolstructuren en universitaire associaties, structuren waar we eigenlijk niet in thuis horen.

    Hoe lang voeren jullie al actie en in hoeverre is iedereen (studenten, leerkrachten, extra personeel, …) betrokken bij die acties?

    We zijn hier sinds dinsdag aan het staken. Het Teirlinck Instituut bestaat uit drie opleidingen binnen het departement dramatische kunsten van de Hogeschool Antwerpen, nl. kleinkunst, toneel en woord. Alle studenten steunen die actie. Het komt eigenlijk vanuit de coördinator van het Herman Teirlinck Instituut – Johan Van Assche – die de staking heeft geïnitieerd. We zijn hier met 80 man, studenten, al weken met de voorbereiding bezig, en vanavond loopt het ten einde.

    Wat zijn jullie eisen?

    Op korte termijn eisen wij dat we meer middelen krijgen zodat onze opleiding kan blijven voortbestaan, want ’t is echt tot op een kritiek punt gekomen. En op lange termijn eisen wij dat onze kleine kunstopleiding een structuur krijgt die onze eigenheid erkent, waardoor we gerespecteerd worden voor het feit dat onze opleiding fundamenteel ander onderwijs is dan een academische opleiding of een andere hogeschoolopleiding. Bij onze opleiding hebben wij individuele lessen, zijn er heel weinig studenten die hier binnenkomen en nog veel minder die afstuderen. Dit terwijl wij subsidies krijgen per aangeworven leerling: die subsidies zijn gebaseerd op ex cathedra onderwijs, vandaar het probleem van onderfinanciering. Het feit dat er maar een klein aantal studenten zijn en dat wij individuele lessen krijgen, is net de garantie voor de kwaliteit van het onderwijs. Dat geldt niet alleen voor het Herman Teirlinck Instituut voor dramatische kunsten maar ook voor opleidingen zoals beeldende kunsten, en dans, enzovoort. In dat opzicht zijn kunstopleidingen gelijkaardig. Ik denk misschien dat een lange termijnoplossing kan zijn dat men al die verschillende kunstopleidingen terug vanonder die grote structuren weghaalt en die in één grote kunsthogeschool Vlaanderen onderbrengt.

    Wat zijn jullie verdere plannen op termijn?

    Op korte termijn zullen we dus afwachten in welke mate dat men gaat reageren, in welke mate dat men bereid is om ons meer middelen te geven of om die structuren aan te passen. Op lange termijn – als er niets gebeurd – zullen wij verdwijnen, heel eenvoudig.

    Zijn jullie bereid om nog verdere acties te voeren indien jullie eisen niet worden ingewilligd?

    Absoluut.

    Meer info

    Meer informatie over de acties vind je op de volgende website: www.hti.be

  • Onderwijs: 2.000 actievoerders voor gebouw Vlaamse regering

    Gisteren voerden zo’n 2.000 personeelsleden uit de onderwijssector actie voor het gebouw van de Vlaamse regering in Brussel. Er werd geprotesteerd tegen de besparingen die minister Vandenbroucke wil doorvoeren en die neerkomen op een vermindering van het personeelsbestand met meer dan 1.000 eenheden. De leraars en andere personeelsleden hielden een bijeenkomst, maar het valt te verwachten dat er meer acties zullen volgen indien de regering haar plannen doorzet. LSP was op de actie vertegenwoordigd met een 40-tal militanten – leraars, andere personeelsleden, studenten, scholieren – die een pamflet verspreid hebben en een 80-tal nummers van ons maandblad verkochten. Hieronder publiceren we enkele foto’s.

    Geert Cool

  • “Concurrentiële” universiteiten: afschaffing studiebeurzen, hoger inschrijvingsgeld,…

    De Leuvense professor Roger Blanpain is vrij openlijk over de wijze waarop het universitair onderwijs zich moet aanpassen aan de openstelling van de "onderwijsmarkt". In een opiniestuk pleitte hij onder meer voor het fundamenteel verhogen van het inschrijvingsgeld. Dat die discussie geen losse flodder is van Blanpain, wordt wel erg duidelijk als we zien dat aan de Leuvense unief reeds beslist is om het inschrijvingsgeld voor buitenlandse studenten (van buiten Europa) te vertienvoudigen tot 5.000 euro…

    De verhoging van het inschrijvingsgeld voor nieuwe buitenlandse studenten aan de Leuvense universiteit is slechts een eerste stap. Het is waarschijnlijk dat ook andere universiteiten zullen volgen op dit vlak en het is eveneens waarschijnlijk dat het als precedent zal worden aangegrepen om ook andere groepen studenten meer te laten betalen, eventueel per opleidingsmodule of zelfs per vak zodat een veralgemeend verzet tegen zo’n maatregel kan worden vermeden.

    Om dat soort maatregelen in te kaderen, kan de burgerij steevast rekenen op originele ideeën van figuren als professor Blanpain. Die slaagt erin om te verklaren dat het lage inschrijvingsgeld vandaag eigenlijk asociaal is… Blanpain stelt dat het sowieso kinderen uit meer gegoede families zijn die studies aanvatten aan de universiteiten, terwijl die betaald worden met middelen van het belastingsgeld en dus door iedereen mee gefinancierd worden. Blanpain stelt dat dit "fundamenteel onrechtvaardig" is waarbij hij voorstelt om de financiering "voor een belangrijk deel" in "privé-handen te leggen, met name in die van de studenten." Met andere woorden: het onderwijs is nu reeds minder toegankelijk voor veel jongeren die niet van begoede afkomst zijn, dus een optrekking van het inschrijvingsgeld kan geen kwaad…

    Voor studenten die uit de boot dreigen te vallen, is Blanpain zo vriendelijk om een "studieloon" voor te stellen waarbij de studenten goedkope leningen krijgen om te studeren en dat later te betalen als ze "op basis van hun hoger diploma en kennis een bepaald inkomen hebben."

    Hiermee stelt Blanpain voor om de financiering vanuit privé-middelen fundamenteel op te trekken. Hij ziet daarin zelfs de reden waarom Belgische universiteiten plots beter zouden scoren op de lijsten van de beste universiteiten. Terwijl in de VS 66,7% van de middelen uit private bronnen komen, is dat in België 7,7%. Blanpain: "Gevolg: geen enkele universiteit in de top-100". Want "hoe meer universiteiten met private middelen gefinancierd worden, des te meer hun aandeel stijgt in de top-100."

    Met deze cynische logica wil Blanpain de deur openzetten voor het verder ondermijnen van de beperkte democratisering van het onderwijs. Het feit dat deze logica geleidelijk aan gevolgd wordt, nu voor het eerst bij nieuwe buitenlandse niet-Europese studenten aan de Leuvense unief, geeft aan wat er kan worden verwacht. Het is noodzakelijk dat de studenten en het personeel zich niet neerleggen bij de neo-liberale logica die ook van het onderwijs een "markt" maakt.

    Vandaag wordt in Brussel gemanifesteerd tegen de aangekondigde besparingen in het Vlaams onderwijs. Vanuit deze actie kan gewerkt worden aan het eenmaken van alle sectoren in het onderwijs om samen sterker te staan tegen de afbraak van ons onderwijs.

  • Staking metaalsector op 22 april. Loonnorm doorbreken is noodzakelijk !

    Op vrijdag 22 april staken de arbeiders en bedienden uit de metaalsector in België. Na het afspringen van het IPA probeert het patronaat in de verschillende sectoren akkoorden op te leggen onder de loonnorm van 4,5%. Agoria biedt slechts 4% en een resultaatsgebonden premie van 0,5%. Bovendien denkt ze aan provinciale CAO’s om de sector te verdelen. De werknemers uit de voedingssector hebben aangetoond dat met mobilisatie en stakingsacties zaken kunnen afgedwongen worden. Na een korte maar vastberaden reeks van acties werd een akkoord gesloten op 4,8%.

    LSP-pamflet

    Voor een pdf-versie van dit pamflet, klik hier.

    Is 4,5% een loonsverhoging?

    Na aftrek van de indexaanpassing, een compensatie voor de waardedaling van ons loon als gevolg van de inflatie, blijft daar 1,2 % van over. Voor de bedienden moet daar nog eens 1% baremieke verhogingen af. Bovendien neemt het aantal lager geschoolde jobs sneller af dan beter betaalde hoog-geschoolde banen, daardoor stijgt het gemiddelde loon met ongeveer 1% op 2 jaar. Alles samen zitten we al boven de indicatieve norm. De productiviteitsgroei, jaarlijks zo’n 1 tot 1,5%, steken de patroons in hun zakken.

    Kortom: met een loonnorm van 4,5% leveren we de komende 2 jaar minimum 2 à 3% loon in per éénheid productie. Maar voor de patroons is deze loonsdaling nog niet voldoende.

    Patronale agressie van Agoria

    De werkgeversfederatie Agoria lijkt het spel zwaar te willen spelen. Naar aanleiding van het afspringen van de onderhandelingen zegt Stijn Ombelets, de woordvoerder van Agoria "niet verwonderd te zijn over de aangekondigde actie. Er is echter geen sprake van dat we meer dan 4 procent loonsverhoging bieden."

    In de media horen we de vertegenwoordigers van de patroons en hun politieke vrienden de ene propagandaleugen na de andere uiten. De lonen zijn te hoog, pensioenleeftijd te laag, de sociale zekerheid niet meer betaalbaar. Nochtans worden ondanks dit alles superwinsten geboekt. ’s Werelds grootste staalconcern Arcelor heeft in 2004 een netto-winst van 2,3 miljard euro geboekt. Dat is bijna negen keer zoveel als in 2003 en ook meer dan verwacht. Desondanks wordt de tewerkstelling bij Cockerill en Sidmar bedreigd.

    In de automobielsector wordt de overproductiecapaciteit gebruikt om de arbeiders te chanteren. Het zou de grote automobielconcerns slecht voor de wind gaan. Nochtans rijven ze massa’s staatssubsidies binnen voor het “behoud” van de tewerkstelling en boeken ze superwinsten.

    De Fordgroep maakte 3490 miljoen dollar winst in 2004, General Motors 4000 miljoen dollar, Volkswagen 910 miljoen dollar. Volvo Gent is de meest winstgevende van de 120 vestigingen in de Ford groep. En toch zou een akkoord van 4,5% te hoog zijn?

    Kapitalistische logica doorbreken

    Herwig Jorissen schrijft in De Nieuwe Werker dat ABVV-metaal de vraag stelde “of iedereen bereid is om tot een compromis te komen die voor iedereen een win/win situatie betekent”. Winst maken is niet voldoende voor een patroon. Winstmaximalisatie is noodzakelijk om hun concurrentie aan te kunnen gaan. In hun zoektocht naar de hoogste productiviteit voor de laagste productiekost willen ze arbeiders onder elkaar laten concurreren. Ze willen hun concurrentielogica laten slikken door de arbeiders om zo de solidariteit te breken. Telkens wordt er verwezen naar de situatie in andere landen om hier de lonen onder druk te zetten. Agoria beweert dat “onze arbeiders 9% duurder zijn dan in de buurlanden.” Dit is het spel dat de patroons willen spelen.

    Wanneer het mogelijk is, worden de arbeiders opgezet tegen die uit de buurlanden en, indien nodig, tegen die uit Oost-Europa en Azië. Waarbij de norm voor de arbeiders neerwaarts is en waarbij de norm voor hun winsten “the sky the limit” is.

    Het gevolg hiervan is dat de koopkracht van de werkenden blijft afnemen, onze sociale voorzieningen worden uitgehold en de overheid, uit welke samenstelling de regering ook bestaat, de openbare diensten uitverkoopt.

    Hoe kan deze tendens doorbroken worden?

    Iedereen die probeert tot een compromis te komen of een “win-win” situatie te bekomen zal uiteindelijk toegeven aan de chantage van het patronaat.

    Wat we nodig hebben is een syndicale leiding die haar verantwoordelijkheid opneemt en een duidelijk alternatief formuleert op de kapitalistische afbraaklogica.

    Geconfronteerd met de strijdbaarheid en de solidariteit van de werkenden kan het patronaat niet anders dan toegevingen doen. Deze nationale staking in de metaal zou een eerste aanzet kunnen vormen in het opbouwen van zo’n krachtsverhouding. De grootst mogelijke participatie van de arbeiders en bedienden is noodzakelijk om de strijd verder te zetten. Vandaar de noodzaak om te informeren via personeelsvergaderingen op het werk en te activeren via mobilisatie naar massapiketten.

    De Linkse Socialistische Partij is voorstander van sterke vakbonden die democratisch functioneren en volledig onafhankelijk zijn van de patroon en de overheid. Militanten van de LSP in de metaalsector zullen deze ideeën verdedigen op de werkvloer.

  • Looneisen: de patroons hebben erom gevraagd

    Het Interprofessioneel Akkoord (IPA) blijft voor moeilijkheden zorgen. De stakingen in de voeding en de non-profit zijn nauwelijks of nog niet afgelopen of er loopt al een stakingsaanzegging binnen voor papier en karton op 21 april. Eén dag later staakt de volledige metaal, voor het eerst sinds 1959. Arbeiders en vakbonden uit talloze sectoren eisen betere werkomstandigheden en het behoud van de pensioenrechten, maar opvallend is ook de plaats die looneisen innemen.

    Eric Byl

    De patroons hebben erom gevraagd. Wilfried Steentjes, specialist in ‘Wereldwijd beleggen’, schrijft: “De Europese beleggers worden de laatste dagen overspoeld met hogere winsten. Het is niet een specifieke sector maar praktisch alle bedrijven.” Steentjes gaat op zoek naar oorzaken. “De forse winststijgingen komen door de stringente kostenbeheersing. Het geld hoopt zich op bij de bedrijven. We zien dat terug in de sterkere balansen en de verhogingen van de dividenden. Ook lenen bedrijven steeds minder wat we terugzien in de hoge koersen van bedrijfsobligaties”. Steentjes verwijst, in andere bewoordingen, tenslotte naar het feit dat bedrijven hun winsten verdoezelen voor de fiscus en voor de arbeiders, door hun afschrijvingen versneld te boeken. “In 2002 liepen de afschrijvingen zelfs op naar 140%. Zulke grote afboekingen van gedane investeringen zijn er niet vaak geweest. Het is dus logisch dat er in de jaren daarna een forse winst-acceleratie komt. De winsten zijn nu, gemeten als percentage van het Bruto Nationaal Product in 75 jaar nog nooit zo hoog geweest.”

    Duizelingwekkende winstcijfers zijn goed nieuws voor het management en de aandeelhouders. Zo keert Belgacom 720 miljoen euro of 75% van de totale winst uit aan haar aandeelhouders. In het Westvlaamse Picanol ging bedrijfsleider Jan Coene met 20 miljoen euro lopen op 3 jaar tijd, terwijl de totale winst na belastingen op die 3 jaar 46,5 miljoen euro bedroeg. In veel gevallen plunderen het management en de aandeelhouders de rijkdom die de arbeiders produceren. Het meest recente voorbeeld is het met sluiting bedreigde Rover. Vier “bestuurders” gingen er met 58 miljoen euro aan de haal. Intussen vertoont het pensioenfonds van de arbeiders een onverklaarbaar tekort van 600 miljoen euro.

    De arbeiders eisen hun deel van de koek. Dat moet echter met de handen op de rug gebonden, omdat nationaal een Interprofessioneel Akkoord werd afgesloten dat slechts een indicatieve loonnorm van 4,5% op 2 jaar voorziet. Na aftrek van de indexaanpassing, een compensatie voor de waardedaling van ons loon als gevolg van de inflatie, blijft daar 1,2 % van over. Voor de bedienden moet daar nog eens 1% baremieke verhogingen af. Bovendien neemt het aantal lager geschoolde jobs sneller af dan beter betaalde hooggeschoolde banen, daardoor stijgt het gemiddelde loon met ongeveer 1% op 2 jaar. Alles samen zitten we al boven de indicatieve norm. De productiviteitsgroei, jaarlijks zo’n 1 tot 1,5%, steken de patroons in hun zakken. Kortom: we leveren de komende 2 jaar minimum 2 à 3% loon in per éénheid productie.

    In de petroleum, chemie, non-ferro, voeding en hout werden akkoorden afgesloten. In de chemie kan, bedrijfscao’s incluis, de loonnorm licht overschreden worden. Dat is een kleinigheid. De bedrijfswinst van BASF-Antwerpen bedroeg in 2002 maar liefst 284 miljoen euro of een kleine 80.000 euro per arbeider. In de sec-tor is dat geen uitzondering. In de non-ferro bleef men steken op 4,3% met een bijkomende bedrijfstoeslag. In de hout- en meubelsector raakte men niet verder dan 4%.

    Bij papier en karton willen de patroons meer flexibiliteit en een loonmarge van nauwelijks 3,7%. Het paritair comité vergadert op 19 april, twee dagen voor de vervaldatum van de stakingsaanzegging. In de 15 grootste bedrijven, goed voor 5000 arbeiders, wordt de staking voorbereid. Ondertussen wil Febeltex, de textielpatroons, de loonstijging beperken tot de indexaanpassing. Ze weigert haar bijdrage aan het sociaal textielfonds met de gevraagde 1% op te trekken. Er is nog geen stakingsaanzegging voor de 35.000 textielarbeiders, maar de bonden hebben het patronaat verwittigd.

    Vooral in de metaalsector gaan we naar een confrontatie. Agoria biedt slechts 4% en een resultaatsgebonden premie van 0,5%. Bovendien denkt ze aan provinciale cao’s om de sector te verdelen. Op maandag 18 april organiseert de CMB stakingen en werkonderbrekingen in 150 bedrijven, dinsdag wil de CMB druk zetten op de onderhandelingen met een manifestatie voor de Agoria-gebouwen en vrijdag 22 april staakt de hele sector in gemeenschappelijk vakbondsfront!

    Daarmee is het nog niet afgelopen. In de distributiesector verlopen de gesprekken “moeizaam” en in de banken, verzekeringen en het aanvullend nationaal paritair comité voor de bedienden (ANPCB) dreigt men naar een staking te gaan. In de non-profit tenslotte heeft LBC-topman Cornelis de Vlaamse regering gewaarschuwd. Indien er op 6 mei geen akkoord is, gaat de Vlaamse sector vanaf 9 mei in staking voor onbepaalde duur! Aangezien de federale regering haar belofte aan de federale gezondheidssectoren weigert na te komen, zou dit wel eens tot een staking van alle non-profit sectoren kunnen leiden.

    De agressie van het patronaat en haar politieke lakeien stoot op verzet van de arbeiders. Enkel de weigering van de vakbondsleiders om alle sectoren samen te mobiliseren houdt de regering en haar rechts beleid overeind. De greep van de vakbondsleiders op de basis is echter niet absoluut. Help ons vechten voor strijdbare vakbonden, waar de basis haar instructies geeft aan de leiding in plaats van andersom, en die volledig onafhankelijk zijn van het patronaat en haar politieke vertegenwoordigers, ook die van SP.a, PS en CD&V..

  • AIS Genk: interview met een stakende arbeider

    Op 13 april organiseerde de Algemene Centrale Limburg (ABVV) een actie aan AIS (Algemene Industriële schilderwerken) te Genk naar aanleiding van de staking die er al bijna 4 weken aan de gang is. Op de actie waren een 50-tal aanwezigen, waaronder ook een delegatie van het comité van de werklozen van AGC Fleurus (Splintex). LSP was eveneens aanwezig om haar solidariteit te betuigen. We spraken aan het piket met één van de stakers.

    Interview door Tina De Greef

    Waarom staken jullie?

    Wij zijn de staking begonnen op 22 maart omdat onze ploegbaas de dag voordien ontslagen werd. Hij wees de patroon op alle problemen inzake de veiligheid en de gezondheid binnen het bedrijf. Volgens de patroon werd de ploegbaas ontslagen wegens economische redenen. Dit zou echter betekenen dat de ploegbaas nu terug kan worden aangeworven aangezien sinds het begin van de staking 2 arbeiders elders zijn beginnen werken. Inmiddels staken we bijna 4 weken. De arbeidsrechtbank van Tongeren heeft op eenzijdig verzoekschrift van de patroon een bevelschrift uitgevaardigd waardoor we 750 euro moeten betalen indien we de toegang ontzeggen aan werkwilligen en derden die het terrein willen betreden. Na twee weken is er nog steeds geen nieuws over het beroep dat ingesteld werd door de vakbond als reactie op de gerechtelijke uitspraak.

    Met hoeveel zijn jullie?

    Aanvankelijk werkten we hier met 12 arbeiders, daarvan is er iemand ontslagen en zijn er twee arbeiders vertrokken. Drie arbeiders (waarvan twee op verplaatsing) blijven werken en de overige zes staken. Van de vestiging in Herentals (waar 45 mensen werken) kunnen we geen steun verwachten. Toen er een personeelsvergadering was, werd door de ploegbaas gedreigd met ontslag voor de 25 arbeiders op de werf van BASF indien deze naar de vergadering zouden gaan.

    Is het dan zo slecht gesteld met de veiligheid en gezondheid op het werk?

    Het zijn echt erbarmelijke toestanden. We moeten eten, douchen en naar het toilet gaan in dezelfde kleine barak waar we ons kledij niet eens kunnen opbergen waardoor de stank overal doordringt. Er is per week maar 1 handdoek voor 4 arbeiders. Er is een tekort aan handschoenen (die 1,25 euro kosten per stuk), maskers en straalhelmen. In dit schildersbedrijf moeten we zandstralen en spuiten, wat betekent dat het stof en de stank helemaal in de kleren dringen en we moeten onze werkkledij zelf wassen. Er is geen verwarming en aangezien de poort moet openstaan om toch enige verluchting te hebben, moeten we soms werken in temperaturen onder het vriespunt. Het stof wordt na het zandstralen niet weggezogen, de handrem van de heftruck werkt niet, de elektrische leidingen moeten 80 cm onder de grond liggen, maar liggen gedeeltelijk bloot,…

    Wat zijn jullie eisen?

    Wij willen dat onze ploegbaas terug aangenomen wordt en we willen dat het bedrijf veiliger en gezonder gemaakt wordt. Verder moet de sectoriele CAO worden toegepast, zodat we extra premies krijgen voor ongezond werk. We willen ook vakbondsvertegenwoordiging in ons bedrijf, wat er momenteel niet is.

    Na het interview liet de ontslagen ploegbaas me even kijken in z’n eigenhandig geschreven 8 pagina’s lange reeks aanklachten tegen het gebrek aan gezondheid en veiligheid bij AIS Genk. Net toen de actie erop zat (en ongeveer de helft al vertrokken was), kwam iemand het piket met een dramatische vaart ingereden. Het was de patroon. Blijkbaar zinde de actie hem niet en schrok hij er niet voor terug om 4 vakbondsmilitanten te verwonden.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop