Category: Op de werkvloer

  • Actieplan voor een geïntegreerd spoorbedrijf aangekondigd voor aanstaande dinsdag

    Achterban ACOD spoor verwerpt tweeledige structuur NMBS

    We voelen ons gepakt! Dit is een provocatie! We zijn woest! We gaan van drie schepen met drie kapiteins naar twee met twee kapiteins en een sleepbootje, die elk een andere richting willen uitvaren. Wij willen één geïntegreerd bedrijf, met één kapitein die één richting uitvaart! Staking vanaf morgen! Staking tot de finish! Een actieplan nu! Dat is een greep uit de talloze boze en strijdbare reacties die we optekenden op een meeting donderdag van delegees en militanten van ACOD Spoor.

    Eric Byl

    Met 300 waren ze, 170 Nederlandstaligen en 130 Franstaligen, die een volle dag samen kwamen te Brussel. De inzet was niet gering. Die ochtend nog konden we op de radio vernemen dat de vakbonden akkoord waren gegaan met het regeringsvoorstel voor een nieuwe tweeledige structuur voor de NMBS. Blijkbaar is dat een kwakkel afkomstig van een overhaaste persmededeling van minister Magnette. Op de meeting was er geen sprake van dat de vakbondsleiders het akkoord verdedigden. Ze benadrukten integendeel dat ze nergens hun akkoord hadden gegeven.

    Magnette en co trachtten het slim te spelen. Ze hadden wellicht gehoopt dat ze door de “socialistische vrienden” Lallemand en Haeck te benoemen als nieuwe CEO’s de socialistische vakbond konden paaien, dat ze door de naam van Michel Bovy te laten vallen als algemeen directeur voor de nieuw te creëren HR Rail, ACV Transcom zouden meekrijgen en door de VSOA een zitje te geven in de beheerraad ervan ook de liberalen gerust zouden stellen. Wellicht werkt dat soort koehandels op het niveau van onze politici, maar de werknemers van de NMBS die de nieuwe structuur zullen moeten ondergaan, laten zich daarmee geen neus zetten. Voor hen is de nieuwe structuur van de NMBS een drama voor het personeel, voor de reizigers en voor het bedrijf.

    Steeds meer specialisten erkennen dat het opsplitsen van de spooractiviteiten nefast is. In Nederland discussieert men erover de splitsing ongedaan te maken. Niet alleen de vakbonden stellen dat, maar ook de specialisten op de locomotievenbeurs Trans 2012 in Berlijn waren het er roerend over eens. De spoormannen zijn terecht verontrust over de dienstverlening, het personeelsstatuut en de arbeidscondities, als dit plan doorgevoerd wordt.

    De woede vanop de tribune werd bevestigd in tientallen tussenkomsten vanuit de zaal en meteen gekoppeld aan allerlei actievoorstellen. Sommigen pleiten ervoor al onmiddellijk de TGV te gaan blokkeren aan Brussel Zuid. Tot driemaal toe hoorden we oproepen voor staking “tot de finish”. “Deze keer niet opnieuw 24 uur”, luidde het, “maar tot we ons geïntegreerd bedrijf hebben afgedwongen”. Anderen wezen erop dat misschien niet alle NMBS werknemers de volle draagwijdte van een dergelijke splitsing zouden begrijpen. Wat gebeurt er met de ziekteverzekering, met de pensioenkas, met de werkindeling etc. Als we dat allemaal verduidelijken in de komende dagen, zal de steun voor actie nog toenemen.

    Er waren er die voorstelden om alvast te beginnen met lokale acties, telkens ergens in Wallonië en in Vlaanderen. De nood van eenheid over de taalgrens en met de collega’s van vooral het ACV werd meermaals benadrukt en nooit tegengesproken. Er werd gepleit voor beurtstakingen, voor het bezetten van de seinhuizen, voor het selectief blokkeren van de internationale treinen etc. Uit de reacties van de militanten bleek een begrijpelijke unanieme afkeuring van de eengemaakte structuur en een enorme actiebereidheid. Als er al een meningsverschil was, dan was het tussen diegenen die er onmiddellijk wilden invliegen en diegenen die wat meer tijd willen nemen om hun collega’s zeker mee te krijgen.

    De linkse socialisten voelden er wel iets voor om met de 300 de dag te eindigen met een symbolische actie, protest aan het kabinet Magnette of het tijdelijk hinderen van een TGV bijvoorbeeld. Dat zou de verwarring van die ochtend in de pers en bijgevolg in de publieke opinie over een akkoord meteen opgeruimd hebben. Een operatie waarheid met een weekje werkonderbrekingen van pakweg één uur, afhankelijk van de praktische organisatie, om de collega’s in te lichten en te raadplegen, lijkt ons geen overbodige luxe. Maar dan wel op voorwaarde dat het effectief gebeurt en niet dat uitstel van verdere actie meteen ook afstel betekent.

    Een pamflet van het personeel aan de reizigers en syndicale infostands in de stations, zouden ervoor zorgen dat niet alleen stakingbrekende maar ook stakingsgezinde reizigers zich kunnen organiseren. Een massameeting op het einde van die week, waar we formeel een startdatum voor een staking van onbeperkte duur vastleggen en ter stemming voorleggen, zou mee het moment opbouwen. In aanloop naar die datum zouden sommige gewesten of beroepscategorieën de voorgestelde prikacties kunnen ondernemen. Met een dergelijk actieplan kunnen we de regering dwingen op haar stappen terug te komen. Het zou generaties spoormannen en treinreizigers behoeden voor sociale drama’s, urenlange files en de onvermijdelijke ongevallen die gepaard gaan met oververmoeid personeel op een overbelast spoornet met aftands materieel. De vakbondsleiding heeft alvast aangekondigd dat ze maandag de collega’s van ACV Transcom ontmoet en na het uitvoerend bestuur van dinsdag een actieplan zal aankondigen. Aan strijdbaarheid en ideeën voor actie was er donderdag geen gebrek, benieuwd of het actieplan dat men daaruit distilleert evenredig is met de inzet van onze uitdaging.

  • Nog meer afdankingen – honderdtal ontslagen bij Ginis Transport te Rotselaar

    De sluitingen, herstructureringen en daaruit volgende golf van afdankingen blijft maar doorgaan. Het voorbeeld van Ford Genk in de herfst is natuurlijk het bekendste, maar er zijn ook tal van andere sociale drama’s. In het Leuvense is het niet anders. In oktober kondigde telecombedrijf TE Connectivity aan dat 155 van de 800 werknemers in Kessel-Lo weg moeten. Vlak voor kerstmis volgde de bekendmaking dat Transport Ginis in Rotselaar failliet is waardoor een honderdtal jobs verloren gaan.

    Christian (Leuven)

    Deze wintervakantie voerden we met een groep LSP-militanten campagne tegen de golf van afdankingen. Daarbij stelden we onder meer de kwestie van nationalisatie voor als mogelijk antwoord op jobverlies. Tijdens de campagne spraken we met een van de chauffeurs die zijn job bij Ginis verliest.

    De chauffeur werd net als zijn collega’s met een brief op de hoogte gebracht van de aankondiging van ontslag. De brief kwam op 21 december aan en was een verrassing. De directie had immers nooit gesproken over de reële situatie in het bedrijf. Dat er voor het ontslag twee maanden geen loon werd uitbetaald, was een teken aan de wand maar maakt het nu voor de getroffen arbeiders nog erger.

    De arbeider met wie wij spraken, vreesde dat hij zes tot zeven maanden op zijn loon zou moeten wachten. Hij vroeg zich af of hij dat zou aankunnen of als hij zou moeten bedelen om te overleven. Als vijftiger beschikt hij dan wel over veel ervaring, maar om een job te vinden is het niet op die leeftijd niet evident. Na 14 jaar werd onze chauffeur bij het grof vuil gezet met de melding dat hij maar moet zien hoe hij overleeft. Hopelijk zullen de afgedankte werknemers op hun vakbond kunnen rekenen om tenminste een forse ontslagpremie af te dwingen.

    De besparingswoede leidt ondertussen tot meer jobverlies en crisis. Enkel een actieplan dat opkomt voor onder andere arbeidsduurvermindering, nationalisatie en reconversie van bedrijven die de boeken toedoen, kan jobs reden. Dit wordt uiteraard verzwegen door de media, de politici en de patroons. Het is aan ons dit soort actieplan te populariseren en op de agenda te plaatsen!

  • Tegen sluitingen en afdankingen is strijd nodig

    Ook toeleveranciers van Ford kondigden sluiting aan

    Op 17 december hebben de directies van verschillende toeleveranciers van de Ford kort op elkaar hun intentie bekend gemaakt dat ze willen sluiten. Dat zijn nog eens 1500 jobs die op de helling staan. Dit was hoegenaamd geen verrassing omdat de Ford zelf eerder aankondigde te gaan sluiten, maar de officiële aankondiging komt toch aan als een opdoffer. Sluitingen en afdankingen is nu wat de klok slaat. Hoe kan het tij gekeerd worden? Regels als de wet-Renault volstaan immers niet.

    Door OK (LSP-Limburg)

    Nadat Ford op 24 oktober bekend maakte een kwaliteitsvolle en performante fabriek te willen slachtofferen aan de winsthonger van de bazen, hebben een aantal toeleveranciers (SML, Lear, IAC, Syncreon, Zender) eveneens hun intentie tot sluiting bekend gemaakt. Het nieuws werd met gemengde gevoelens onthaald aan het piket. Sommigen waren “blij” eindelijk een zekerheid te hebben omdat ze het gevoel hadden in het ongewisse te blijven over de toekomst van hun bedrijf. Ook al beseft iedereen heel goed dat die ‘zekerheid’ er eentje is die iedereen naar de afgrond leidt.

    Anderen beseffen heel goed dat de wet-Renault (die na de bekendmaking van een sluitingsintentie mogelijk in werking kan treden) in feite niets anders is dan een wettelijk geregelde afbraak van jobs en bedrijven. Het is een beetje zoals de regel “de vervuiler betaalt”, wat in de praktijk betekent dat diegene die wil (en kan) betalen de vrijheid heeft om te vervuilen. De wet-Renault biedt de mogelijkheid aan diegene die kan betalen om naar hartelust mensen af te danken. Op een recente meeting van de solidariteitscomité verwoordde Gaby Colebunders, een strijdbare ACV-delegee van Ford, het als volgt: “De wet-Renault is niet anders dan een uitgestippeld stappenplan om mensen af te danken zonder ruzie te krijgen met de vakbonden, de justitie en de politici.”

    De vakbonden hebben deze aankondiging van sluiting, hoe raar het ook mag klinken, verwelkomd. Nu kunnen ze in het stramien komen van de wet-Renault wat hen de mogelijkheid geeft te werken aan een sociaal plan en te ijveren voor brugpensioen en zo hoog mogelijke ontslagpremies. In feite is dit het inslaan van de weg van de minste weerstand. De vakbondsleiding wil rap tastbare resultaat bereiken. Hiermee bakenen zo ook het terrein af. De strijdbare delegees die willen gaan voor jobbehoud en het openhouden van de fabrieken geraken zo op een zijlijn. Ze staan onder druk van hun secretarissen om ook te kiezen voor snelle tastbare resultaten. Uiteraard willen wij ook een degelijk sociaal plan voor alle arbeiders van Ford en toeleveranciers, maar als we ieder jobverlies blijven slikken is er geen toekomst de jongeren.

    Voor het behoud van alle jobs is er nood aan strijd, niet aan stervensbegeleiding. Een offensieve strijd die gaat voor het behoud van alle jobs en voor het openhouden van de fabrieken zou ongetwijfeld op een brede solidariteit kunnen rekenen. Het zou een lange afmattende strijd kunnen zijn en garanties op succes zijn er niet. Maar wat is het alternatief? De aanhoudende neerwaartse spiraal inzake arbeidsvoorwaarden en jobs aanvaarden?

    Op een bijeenkomst van het solidariteitscomité voor de arbeiders van Ford braken strijdbare delegees van ABVV en ACV bij Ford een lans om de wet-Renault te herzien. Ronny Mouton van de ABVV wees op tekortkomingen van deze wet en zei dat er nood is aan een “wet-Ford” om jobs te kunnen behouden. De tussenkomsten uit de zaal bevestigden de stelling dat de huidige wetten eigenlijk niet in ons voordeel zijn.

    Een van de sprekers op de avond was Rudi Kennis, voormalige hoofddelegee van het ABVV bij het inmiddels gesloten Opel Antwerpen. Hij stelde dat we nood hebben aan wetten die sluitingen tegengaan, in plaats van wetten die sluitingen gecontroleerd laten plaatsvinden. Hij wees ook op de valstrikken van een sociaal plan: “het beste sociaal plan is nog altijd jobs. Dat moet op de eerste plaats staan”. Hij vertelde over zijn (toch wel pessimistische) ervaringen bij de strijd bij Opel: “Vanaf het moment dat het begon over de ontslagpremies, zakte de strijdvaardigheid als een pudding ineen. Als ik aan de fabriekspoorten kwam, riepen de arbeiders mij toe dat ik vanaf nu speelde met hun centen. Ze wilden het geld hebben.”

    Een andere spreker, Gianmario Monachesi, stelde dat ontslagpremies geen einddoel mogen zijn. Een hele provincie dreigt werkloos te worden. Hij vertelde dat de vertrekpremies bij de mijnsluitingen zeer hoog waren maar het netto resultaat is nu wel dat de sociale cohesie in de mijncités verloren is gegaan. Er is een grote sociale achterstand. Er zijn daar enorm veel noden rond huisvesting en onderwijs. “Op zich biedt dit kansen voor tewerkstelling, maar dan moet het roer omgegooid worden”.

    Jos Digneffe, de voormalige topman van ACOD-Spoor, stelde dat de antistakings- en antivakbondsgevoelens georkestreerd worden. Digneffe stelde dat er nochtans ook bij reizigers steun bestaat voor acties tegen de afbouw van de dienstverlening, de afgelopen 15 jaar is het aantal personeelsleden bij de NMBS gezakt van 52.000 tot 35.000 met alle gevolgen van dien. Dit gebeurde beetje bij beetje, maar het resultaat is eveneens rampzalig.

    Op de meeting van het solidariteitscomité op 12 december werd gepleit voor een strijd voor het behoud van alle jobs. Maar amper een week later werd de aankondiging van de sluiting van de toeleveranciers bijna verwelkomd door de vakbondsleiding die hoopt om nog van de bestaande regels inzake brugpensioen gebruik te kunnen maken vooraleer die regels op 1 januari worden verstrengd. Maar bij de toeleveranciers werken veel jongere arbeiders die geen recht op brugpensioen hebben.

    Terwijl er aan de basis een enorm ongenoegen is en een bereidheid om de strijd te voeren, sluit de top een akkoord met de directie om met een premie het werk te hervatten. Als er geen perspectief voor een ernstige strijd is, zullen velen wellicht eieren voor hun geld kiezen en de premies incasseren.

    We hoeven ons echter niet te beperken tot begeleide sociale afbraak. Door samen met alle arbeiders van Ford en toeleveranciers de strijd te organiseren, kunnen we stappen vooruit zetten. Eenheid zal daarbij cruciaal zijn, zoniet zullen we bedrijf per bedrijf verliezen. Als we de strijd aangaan, kunnen we verliezen. Maar als we de strijd niet aangaan, zijn we op voorhand verloren.

  • Namen. Regionale actiedag tegen besparingsbeleid van Di Rupo

    Gisteren was er in Namen een regionale actiedag met stakingen en een betoging. De actiedag was gericht tegen het besparingsbeleid van de regering waarmee de gewone werkenden eens te meer opdraaien voor de crisis. Er werd beslist om de enorme woede tegenover dit beleid in een lokale actie om te zetten. Bij tal van bedrijven werd niet gewerkt. Nadien waren er een kleine 1500 betogers, voornamelijk van het ABVV dat tot de actiedag had opgeroepen maar ook van het ACNE, de bediendencentrale van het ACV.

    Foto’s door Nico M (Namen)

  • Industrie. Never waste a good crisis?

    De aangekondigde sluiting van Ford Genk heeft de grote persgroepen aan het werk gezet. Hoe kunnen we de industrie in België redden? De Tijd stelt een actieplan in 10 punten voor, Le Soir 10 relancemaatregelen en een reeks dossiers over evenveel noodmaatregelen. Varianten daarop vinden we terug in alle grote perstitels. Veel nieuws valt er niet te rapen. Al hun voorstellen zijn erop gericht de rode loper uit te rollen voor mogelijke industriële investeerders. Wordt hier echt het begin van een oplossing geboden of wordt het drama in Genk slechts aangegrepen om alle wensen van het patronaat nog eens op te lijsten?

    Artikel door Eric Byl uit de december/januari-editie van ‘De Linkse Socialist’

    Lonen

    De patroons hadden het liever anders gezien. Hun bewering dat de loonkosten aan de basis lagen van de keuze voor Genk werd door de Ford-directie zelf ontkend. Zelfs de sectorfederatie Agoria moest toegeven dat de lonen in Genk op dit ogenblik 5 procent lager liggen dan in Duitsland. (1) Peter Leyman, voormalig Voka-voorzitter en ooit gedelegeerd bestuurder bij Volvo beweert dat per 100 euro kostprijs van een wagen de productiekost maar 10 tot 15% zou bedragen. De rest zou gaan naar logistiek, marketing en ontwikkeling. Loonkosten zouden slechts 6 tot 8% vertegenwoordigen. (2) Vic Heylen, autospecialist bij FCAR, beweert dat dit in de assemblage slechts 5,5% van de totale kost bedraagt. Toch is zowat heel het establishment gemobiliseerd om ons aan te praten dat loonkost het grote probleem is.

    De regering Di Rupo maakt niet van het terugdringen van de armoede, maar van de zogenaamde loonkostenhandicap met de buurlanden de hoeksteen van haar begroting. Zowel Le Soir als De Tijd geven het een centrale plaats in hun 10 puntenprogramma. In haar jongste jaarverslag, dat van 2011, berekende de Nationale Bank dat de lonen hier sinds de invoering van de wet op de bescherming van het concurrentievermogen in 1996, 4,6% sneller stegen dan het gewogen gemiddelde van Duitsland, Frankrijk en Nederland.(3) Dat is echter uitsluitend aan Duitsland te wijten. In Nederland zijn de lonen tijdens diezelfde periode 14% meer gestegen dan bij ons, in Frankrijk 3% meer. Daarover piept De Tijd niet in haar actieplan. De krant wijst er enkel op dat in Duitsland de lonen tijdens diezelfde periode 14% ‘minder snel stegen’. Geen woord over de Duitse eenmaking en de druk die dat teweegbracht op de lonen. In de vergelijking van onze lonen met die van de buurlanden wordt bovendien geen rekening gehouden met loonsubsidies en andere fiscale voordelen. Die bedragen nu al ruim 10 miljard euro per jaar, meer dan 5,5% van de totale loonmassa. Als ook die in rekening gebracht worden, bedraagt de zogenaamde handicap nog maar 1%.

    Productiviteit

    Uurlonen zijn slechts een deel van het verhaal. Volgens de OESO produceerde een werknemer in België in 2011 gemiddeld elk uur een waarde van 59,2 dollar, in Nederland 59,6 dollar, in Frankrijk 57,5 dollar en in Duitsland 55,3 dollar.(4) Dat is alle sectoren samen. In maart publiceerde consultant PricewaterCoopers een vergelijkende studie voor private bedrijven met meer dan 250 werknemers. Bedrijven uit de financiële sector, de non-profit en uitzendarbeid werden bewust niet opgenomen. Daaruit blijkt dat in grote bedrijven in Nederland 126 werknemers vereist zijn, in Frankrijk 131, in Duitsland 132 en in het VK zelfs 176, om dezelfde omzet te produceren als 100 werknemers in België. (5)

    Tijdens de jongste begrotingsbesprekingen werd even de mogelijkheid geopperd een wettelijke verlofdag te schrappen of een andere manier om de arbeidstijd te verlengen. Ook daarover houdt de OESO cijfers bij. In Nederland werken de werknemers jaarlijks gemiddeld 200 uur minder dan in België, in Frankrijk is dat 100 uur minder en in Duitsland 150 uur. (6) Veel tijd om te zonnebaden hebben werknemers in Griekenland niet. Zij werken gemiddeld 460 uur per jaar meer dan in België. Doordat er nauwelijks grote bedrijven zijn, ligt de productiviteit er gemiddeld nauwelijks hoger dan we hier in België kennen in de meeste kleine bedrijven van hooguit 10 werknemers, 34 dollar per uur.

    Wat speelt dan wel?

    Waaraan wijten de echte specialisten van de autosector de sluiting van de vestigingen in Genk en Southampton? Ferdinand Dudenhöffer, professor aan het CAR-instituut van de universiteit Duisburg-Essen: “Andere Europese vestigingen sluiten was veel moeilijker. In Valencia kan je zeer moeilijk werknemers laten afvloeien. Dat is daar zeer sterk gereglementeerd. En ook in Duitsland was het niet mogelijk om mensen te ontslaan, omdat er garanties gegeven waren tot 2015 of 2016”. (7) Volgens UBS-analist Colin Lagnan was de keuze voor Genk logisch. “Op die manier kan de groep de bezettingsgraad in één klap optrekken tot 76%… Een Duitse vestiging sluiten zou sociaal een stuk lastiger zijn”.(8) The Wall Street Journal noemt in haar artikel over Ford Genk, België een “land met minder moeilijke autovakbonden”. (9)

    Alternatieven

    Ontkennen dat de ongebreidelde drang naar competitiviteit leidt tot overcapaciteit zou zinloos zijn. De vestiging in Genk is een hypermodern bedrijf. Dat geldt voor talloze bedrijven die vandaag geherstructureerd worden of botweg dichtgegooid. Die vestigingen bevatten moderne laboratoria, moduleerbare matrijzen en computergestuurde robotten. Met de nodige aanpassingen kan er zowat alles geproduceerd worden. Waarom die rijkdom opofferen aan privaat winstbejag en met gemeenschapsmiddelen de rode loper uitrollen voor nog meer private geldwolven? Die installaties en de terreinen in beslag nemen, gebruik maken van de talloze kenniscentra aan onze universiteiten, van de technische knowhow en van de ervaren werknemers, zou ons in staat stellen eindelijk tegemoet te komen aan de echte behoeften: een mens en milieuvriendelijk mobiliteitsplan, de bouw van energieneutrale en betaalbare sociale woningen, van scholengebouwen en andere noodzakelijke infrastructuur, het benutten van duurzame energiebronnen etc. Daarmee zouden we de basis kunnen leggen voor een echt industrieel beleid in plaats van mee te stappen in de concurrentielogica waarbij gemeenschapsmiddelen worden aangewend om werknemers tegen elkaar uit te spelen ten koste van hun arbeidsomstandigheden, hun inkomen en hun leefmilieu.


    De industrie vervangen door een kenniseconomie?

    Sinds 1995 is het aantal jobs in de industrie met 134.000 afgenomen tot nu nog 585.000 overblijvende jobs. In 1995 werkte nog 18,6% van de actieve bevolking in de industrie, nu nog maar 12,6%. (10) In tegenstelling tot 2003, tijdens de vorige grote herstructurering bij Ford Genk, vinden de persgroepen dat nu alarmerend.

    Destijds tekende diezelfde pers uit de mond van allerhande specialisten nog op dat het voor de industrie in West-Europa afgelopen was. Dat we ons voortaan uitsluitend moesten toeleggen op kenniscentra. De linkse socialisten waren het daar toen al niet mee eens. We benadrukten het belang van de industrie. Als de productie verhuist, zal het niet lang duren vooraleer ook de kenniscentra volgen, schreven we.

    De fabel over de zogenaamde kenniseconomie is nog niet helemaal verdwenen, maar wordt gelukkig niet meer gehanteerd als toverstok voor magische oplossingen. Ook de persgroepen wijzen er nu op dat de export van goederen in ons land nog steeds veel groter is dan de export van diensten en dat bovendien juist de industrie het meest besteedt aan onderzoek en ontwikkeling.

    Dat de industrie rake klappen krijgt, ondervinden arbeiders en hun gezinnen, waaronder ook heel wat LSP-militanten helaas dagelijks. Toch willen we er de aandacht op vestigen dat een niet gering deel van het jobverlies het gevolg is van het uitbesteden door industriële bedrijven van niet-kerntaken. Onderhoud, schoonmaak en administratie die vroeger tot de industrie behoorden, zijn verzelfstandigd of uitbesteed en worden nu dikwijls tot diensten gerekend. Bovendien is het jobverlies niet gepaard gegaan met een daling van de geproduceerde waarde.

    Volgens een rapport van het Leuvense Steunpunt Ondernemen en Regionale Economie is de industriële tewerkstelling in Vlaanderen tussen 2001 en 2010 weliswaar afgenomen met 20%, maar in diezelfde periode steeg de toegevoegde waarde met 40%. Nog in die periode is de arbeidsproductiviteit toegenomen met 50%, in de chemie zelfs met 200%. (11)


    Voetnoten

    1. De Tijd 24/10/2012 Zoek de autosector in Europa’s plan voor een industriële revolutie
    2. Le Soir 24/10/2012 Leyman: ”chaque centime d’euro compte”
    3. Een technische werkgroep van de regering die de begroting 2013 moest begeleiden, beweert dat de loonhandicap intussen is opgelopen tot 5,2%. De details daarvan kennen we nog niet. Het zou kunnen, maar zoals gewoonlijk zullen die cijfers de komende maanden naarmate de werkelijke gegevens binnen komen, herzien worden.
    4. http:/stats.oecd.org/Index.aspx?usercontext=sourceoecd
    5. Verslag daarvan in De Tijd van 28/03/2012 – Belg presteert, maar rendeert niet
    6. Zie voetnoot 4
    7. De Tijd 30/10/2012 – Dudenhöffer: ‘Ford kon enkel Genk sluiten’
    8. De Tijd 23/10/2012 ‘Sluiting lost overcapaciteit bij Ford op’
    9. De Tijd 14/09/2012 ‘Autobouwers willen steeds dichter bij hun markt zitten’
    10. De Tijd 25/10/2012 Belgische industrie smelt weg
    11. Beleidsrapport STORE-B-12-001 Sectoranalyse van de Belgische economie – 3 juli 2012
  • Opel Bochum. Strijden voor behoud van alle jobs!

    Opel-baas Thomas Sedran kondigde op maandag 10 december op een personeelsvergadering in Bochum bekend dat er tegen 2016 een einde komt aan de autoproductie in de stad in het Ruhrgebied. Sedran liet geen vragen van woedende arbeiders toe, maar verliet de zaal. De media stelden dat hij moest ‘vluchten’ langs een achteruitgang. De verantwoordelijke van de vakbond IG Metall, Dirk Grützner, wilde hem daarbij nog confronteren maar werd door veiligheidspersoneel tegen de grond geworpen.

    Artikel door Sascha Stanicic, woordvoerder van SAV-Duitsland

    De aankondiging maakt onderdeel van de afdankingsgolf in de Europese automobielsector. Eerder kondigde Ford aan dat drie vestigingen in Groot-Brittannië en België dicht moeten. In de buurt van Parijs is een vestiging van Peugeot bedreigd en ook bij Daimler laat het management steeds meer dreigende geluiden horen. Dat alles wijst net zoals de aangekondigde sluiting van Opel Bochum op een ernstige crisis in de auto-industrie en op een enorme overcapaciteit.

    Acht jaar geleden werd het aantal arbeidsplaatsen bij Opel Bochum al van 9600 terug gebracht op 6000. Steeds opnieuw wordt het personeel gevraagd om in te leveren in de hoop zo jobs te redden. Eens te meer blijkt nu dat toegefelijkheid geen jobs redt en dat het instemmen met een personeelsafbouw de slagkracht van de overblijvende arbeiders ondermijnt.

    De beslissing van de Opel-directie komt niet echt als een verrassing. Er waren al maandenlang signalen van de directie over de mogelijkheid van een gefaseerde afbouw van de productie. Een aantal onderdelen zoals logistiek en de productie van onderdelen zou niet verdwijnen en er zouden geen afdankingen komen voor 2016. Dat komt bij veel Opelarbeiders als een slechte grap over. Minder dan tien procent van het personeel werkt in de logistieke afdeling en voor 2013 is er al een afbouw van de productie van onderdelen voorzien.

    De leiding van metaalbond IGMetall en de lokale vakbondsverantwoordelijken lijken niet uit hun fouten in het verleden te leren. In plaats van het organiseren van een consequent verzet, wordt steeds nadruk gelegd op onderhandelingen. De voorzitter van de ondernemingsraad (in Duitsland is dat een werknemersvertegenwoordiger), Rainer Einenkel, verklaarde dat de plannen van de directie “onherroepelijke schade toebrengen aan het merk”. Daar gaat het echter niet over. Er is een krimpende markt met overproductie. Als we de wetten van de markt en van het kapitalisme aanvaarden, dan stelt zich enkel de vraag welke fabrieken en arbeidsplaatsen het eerste verdwijnen. In de plaats daarvan is er nood aan een syndicale opstelling die vertrekt van de basisprincipes van arbeidersorganisaties: in het bedrijf en daarbuiten de solidariteit organiseren tussen arbeiders om tot een gezamenlijke strijd te komen in plaats van ons tegen elkaar te laten uitspelen.

    Het syndicale antwoord mag zich niet beperken tot het bewaren van de rust waarbij ‘blind activisme’ wordt vermeden, zoals Einenkel het stelde. De enige weg om de beslissing ongedaan te maken, is door een vastberaden strijd te organiseren. Dat moet gebeuren door de arbeiders van Bochum die daarbij de hele regio en collega’s van andere vestigingen moeten betrekken. De weigering van IG Metall om een gezamenlijke strijd over alle vestigingen te voeren, moet worden doorbroken. Dat kan door aan te sluiten bij de traditie van de zesdaagse wilde staking bij Opel Bochum in 2004. Toen begonnen de arbeiders zich zelf te organiseren en moest de vakbondsleiding uiteindelijk volgen. Er kwam een brede solidariteit van de bevolking in het Ruhrgebied. De vastberaden acties werden immers als een signaal gezien om tot echte actie over te gaan.

    Het zal erop aankomen om de arbeiders en de regio te mobiliseren en te organiseren in solidariteitsacties en bijvoorbeeld met een conferentie van alle Opelarbeiders om samen in te gaan tegen iedere afbouw van de werkgelegenheid en tegen sluitingen. Opel Bochum is immers geen alleenstaand geval. Als de leiding van IG Metall hier niets rond doet, moeten de arbeiders van Bochum zelf banden aangaan met het personeel van andere vestigingen, delegaties uitsturen en solidariteitscomités opzetten.

    Het is belangrijk om deze strijd zowel op het syndicale als het politieke terrein te voeren. Er is ook de economische druk omdat de arbeiders van Bochum in tegenstelling tot vroeger niet meer aan de top staan inzake productiviteit. De solidariteit en de beweging voor het behoud van alle jobs zullen zo sterk zijn als de Opelarbeiders zelf vastberaden zijn om te strijden.

    Ook Die Linke heeft een grote verantwoordelijkheid. De linkse partij zou een nationale campagne ter ondersteuning van de Opelarbeiders kunnen ondersteunen en verbinden met eisen rond alternatieven voor de vestiging. Dit betekent dat verder moet gegaan worden dan het enge kader van winstgerichte autoproductie. Er zijn alternatieve productiemogelijkheden, met de machines die in de fabriek voorhanden zijn kunnen ook andere dingen gemaakt worden. Maar de autobonzen hebben daar geen oren naar. De centrale eis om de vestiging en de jobs te behouden moet dan ook die van de nationalisatie van Opel Bochum onder controle van het personeel zijn. In de deelstaat Nordrhein Westfalen kan dat overigens perfect door de regionale regering. Op basis van de nationalisatie kan een controle en beheer door democratisch verkozen vertegenwoordigers van de werknemers in Bochum, de metaalbond IG Metall in het algemeen en de arbeiders van de deelstaat worden ingevoerd. Het zou de mogelijkheid creëren om de aanwezige expertise in te zetten voor milieuvriendelijke alternatieve productie.

    Dat zullen we enkel bekomen door maximale druk te zetten en daartoe zijn acties, waaronder stakingsacties, noodzakelijk.

  • Na de ‘Mars voor Toekomst’: de strijd verder opvoeren!

    Op 24 oktober werd de sluiting van Ford Genk aangekondigd. De weken die daarop volgden, waren er van vele onzekerheden en verwarring. Maar ook het potentieel van strijd voor het behoud van alle jobs bleek. Op 11 november was er een ‘Mars voor Toekomst’ met tienduizenden deelnemers. Het potentieel en de strijdbaarheid zijn aanwezig. Als we niet willen dat de kansen verkwanseld worden en deze mars in het beste geval herinnerd wordt als een ‘gezondheidswandeling’ moeten de vakbonden nu komen met een actieplan voor het behoud van de jobs.

    Artikel door OK, LSP-Limburg

    Onzekerheid

    Na de aankondiging van de sluiting was er heel wat onzekerheid. Zou er terug gewerkt worden na de periode van economische werkloosheid? Hoe zou het verzet tegen de aankondiging gevoerd worden? Sommigen stelden dat het beter is om alles plat te leggen, anderen dachten dat verder werken om zoveel mogelijk ‘oorlogsbuit’ te maken aangewezen was. De directie drong aan en beloofde een ‘startpremie’. Dat werd verworpen, maar uiteindelijk werd het werk toch hervat. En dat met een normale productie van 1000 auto’s per dag.

    De onduidelijkheid werd versterkt door een gebrek aan klare ordewoorden. De betoging van 11 november had daar een uitstekende gelegenheid toe geboden, ook de Europese actiedag van 14 november had gebruikt kunnen wonden. Of waarom niet bij de werkhervatting op 15 november? Die kansen werden gemist waardoor het overkomt alsof de vakbondsleiding zich beperkt tot stervensbegeleiding met als enige perspectief een hoge afscheidspremie.

    Een afscheidspremie is geen oplossing voor de toekomst van de jongeren in de regio. Bovendien dreigt het personeel van de onderaannemers hierbij uit de boot te vallen. Die veelal jonge arbeiders voelden zich in de kou gelaten waardoor er een gebrek aan samenhorigheid dreigde. Gelukkig probeerden meer militante delegees om op basis van een strijdbare opstelling de eenheid te herstellen. De arbeiders hebben al eens toegestaan dat er ‘bedrijfsgrenzen’ kwamen tussen elkaar, nu mogen ze niet toelaten dat er ook nog ‘vakbondsgrenzen’ komen tussen militanten van Ford en militanten van de onderaannemers.

    Regering heeft geen oplossing

    Limburg dreigt een sociale woestijn te worden. De sluiting van Ford zou volgens de laatste cijfers uiteindelijk 15.800 jobs treffen. Tevens zijn er momenteel 19.000 economische werklozen, evenveel als in 2009. En er zijn meer dan 30.000 ‘echte’ werklozen (niet-werkende werkzoekenden). De afgelopen twee jaar nam het aantal leefloners in Genk met 30% toe. De plannen van de regering beperken zich tot het laten aangroeien van het leger van werklozen en armen.

    De regering stelde een groep van 12 ‘experten’ aan om een herstelplan voor Limburg uit te dokteren. Na twee weken werd een eerste idee gelanceerd: de ontslagpremies niet individueel uitbetalen, maar in een fonds voor reconversie stoppen. Kortom, het solidariteitsgevoel misbruiken om de arbeiders zonder iets op straat te zetten en de poging tot herstel zelf te laten betalen. Dit is een verdeling van de miserie. Van een regering die werkloosheidsuitkeringen afbouwt, brugpensioen moeilijker maakt en de koopkracht verder ondermijnt, kunnen we uiteraard niets verwachten. Terwijl de Genkse CD&V-burgemeester Wim Dries trots verklaart dat hij regelmatig naar het piket gaat, weigert zijn partijgenoot Van Rompuy Europese steun en komen de regeringen waar zijn partij in zit niet tot ernstige voorstellen om de tewerkstelling te redden.

    Strijden voor behoud van alle jobs!

    Uiteraard moeten de vakbonden werk maken van een sterk sociaal plan voor de oudere werknemers. Zij hebben hun rust meer dan verdiend en mogen op brugpensioen. Er zijn zoveel jonge werklozen aan wie ook kansen gegeven moeten worden. Ford heeft de voorbije drie jaar wereldwijd meer dan 30 miljard dollar winst gemaakt. Ook 2012 zal erg winstgevend zijn. Er is dus totaal geen reden om de vraag van ontslagpremies te milderen, zowel voor de Ford werknemers als die van de toeleveranciers.

    Maar als alle goede jobs verdwijnen, blijft er geen toekomst over voor de volgende generaties. Als de reconversie na de sluiting van de mijnen nog enigzins positief uitpakte, was dit dankzij de aanwezigheid van een bedrijf als Ford dat op het hoogtepunt 17.000 personeelsleden kende. Vandaag is er geen alternatieve tewerkstelling, het regent ontslagen en in de publieke sector zijn er overal tekorten.

    Hoe kunnen we de jobs behouden? Ford overtuigen door op loon en arbeidsvoorwaarden in te leveren, werkt niet. Dat is al geprobeerd, er werd al 12% ingeleverd. Moeten we inleveren tot we allemaal aan Oost-Europese, Turkse, Indische of Vietnamese lonen en arbeidsvoorwaarden werken? Een overnemer zoeken, is weinig realistisch gezien de overproductiecapaciteit bij alle merken. Het verspreiden van de productie over alle vestigingen klinkt positief, maar het is de vraag aan wie je dit overlaat. Als het de patroon is die het organiseert, betekent het delen in de miserie met overal aanvallen op werkgelegenheid en lonen. En als puntje bij paaltje komt, proberen natio-nale overheden met subsidies (en dus gemeenschapsmiddelen) de problemen op anderen af te schuiven.

    Nationalisatie en reconversie

    De enige oplossing op lange termijn is de nationalisatie, het in publieke handen nemen van de fabriek. Een aantal jaar geleden werden banken genationaliseerd of met miljardensteun overeind gehouden. Als dat kan om speculanten te redden, waarom dan niet om jobs en productie te redden? Als Nedcar in Born (Nederlands Limburg) nog bestaat, is het omdat de Nederlandse overheid (mede-)eigenaar is en bij het vertrek van een merk actief een ander merk aantrekt. Maar ook hier stelt de vraag zich aan wie je het initiatief overlaat. Als het van regering en patroons afhangt, dient een tijdelijke nationalisatie enkel om het bedrijf nadien voor een prikje door te verkopen. Voor hen betekent nationaliseren de verliezen naar de gemeenschap doorschuiven en de winsten naar de privé.

    Wij staan voor een nationalisatie waarbij het bedrijf in handen komt van de gemeenschap, die er ook een democratische controle over heeft. Een bedrijf onder democratische controle van de gemeenschap kan de aanwezige technologie en productiecapaciteit benutten in het voordeel van de gemeenschap en niet voor de winsten van een kleine groep gepriviligeerden. Ford Genk (samen met de toeleveranciers) is helemaal geen simpele assemblagefabriek. Het is een performant bedrijf met een schat aan opgebouwde ervaring en knowhow en een pool van technisch goed opgeleide werknemers. De fabriek van Ford Genk is zodanig flexibel gebouwd dat er met minimale aanpassingen eender wat gemaakt kan worden. En het is niet omdat er minder auto’s verkocht worden, dat de gemeenschap geen nood heeft aan mobiliteit. Waarom de situatie niet aangrijpen om de techniek, technologie, fabriek, knowhow… in eigen handen nemen om bv. het openbaar vervoer goed uit te bouwen en betaalbaar te maken voor iedereen?

    De strijd aangaan!

    Een nationalisatie zal niet zomaar uit de lucht vallen. De discussie rond nationalisatie is niet zozeer die van de haalbaarheid maar eerder van de bereidheid van de vakbonden om die eis naar voren te schuiven en ervoor te strijden. Het is een kwestie van krachtsverhoudingen. Daarom dat de 11de, de 14de en de 15de november gemiste kansen zijn. Maar het is nog niet te laat.

    De vakbonden moeten dringend onomwonden de eis van jobbehoud en nationalisatie naar voren schuiven en een actieplan opmaken om de strijd aan te gaan. De sterkste bondgenoot die ze daarbij zal vinden, is de eigen basis. Pas als de vakbonden perspectief bieden op beterschap en de strijdvaardigheid van de arbeiders willen ondersteunen, zullen ze zien dat de werknemers met duizenden actief de strijd zullen aangaan.

    > socialisme.be/lsp/autosector

  • Nood aan actieplan van personeel en reizigers tegen de afbraak van het openbaar vervoer

    We gaan binnenkort het vierde besparingsjaar bij De Lijn in. Eind dit jaar zullen er 350 jobs minder zijn. De reizigersaantallen beginnen af te nemen, de dienstverlening gaat er met rasse schreden op achteruit, de werkdruk wordt onhoudbaar. Tegelijk wordt ook bij het spoor bespaard op dienstverlening.

    Pamflet van Libre Parcours PDF

    Na de besparingen in 2010 en 2011 beloofde minister Crevits dat er niet meer gesnoeid zou worden. Niets is minder waar. Dit jaar moet er 60 miljoen euro bespaard worden als gevolg van de onderfinanciering en blunders met de facturen van private pachters. De dotatie voor 2013 wordt nogmaals met 4,4 miljoen euro verlaagd. De stijgende kosten worden bovendien niet gecompenseerd. De komende jaren zullen de regeringen opnieuw miljarden zoeken om te besparen. Het openbaar vervoer zal daarbij eens te meer in het vizier liggen. Daar zijn alle regeringspartijen (zowel federaal als regionaal) het over eens. De besparingen leiden tot een vicieuze cirkel van afbraak. De slechtere dienstverlening en dalende reizigersaantallen maken het de Vlaamse Regering gemakkelijker om bij komende besparingsronden nogmaals bij De Lijn te passeren.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Steun van Vlaams Belang?

    Het VB verklaarde deze betoging te ondersteunen. Dat is vreemd. Op 29 februari 2012 pleitte VB-kopman Dewinter in het Vlaams Parlement nog voor hardere besparingen op het openbaar vervoer. Hij stelde toen verontwaardigd dat “aan de linkse hobby’s in (…) het openbaar vervoer” niet werd geraakt. Van een anti-vakbondspartij voor wie het openbaar vervoer “een linkse hobby” is, moeten we geen oprechte steun verwachten…
    [/box]

    Als er een bank in de problemen komt, dan vinden de regeringen zonder veel moeite miljarden. Als het gaat om de verdediging van de winsten van een kleine elite, gelden andere regels dan voor de bescherming van een openbare dienstverlening aan de gewone bevolking of voor de bescherming van het personeel. Meer nog, het openbaar vervoer (en onze levensstandaard en sociale bescherming in het algemeen) wordt opgeofferd om de factuur van hun crisis te betalen.

    Naar een actieplan!

    De afgelopen weken waren er verschillende ‘reizigersvriendelijke’ acties in combinatie met overleg over de besparingen. Hier en daar werden wat harde kantjes van de maatregel weggevijld. Maar de besparingen zijn ondertussen wel doorgevoerd met alle gevolgen vandien.

    Met verschuivingen van middelen zouden we een kleine stap vooruit kunnen zetten, zo is de 13 miljoen euro voor externe consultancy overbodig en kan dit geld beter aan degelijke dienstverlening of aan de broodnodige investeringen in technische diensten worden besteed. Maar hiermee alleen zullen we er niet komen.

    We juichen het toe dat de vakbonden vandaag een actiedag organiseren en ook proberen om reizigers bij de acties te betrekken. We hebben met personeel en reizigers inderdaad dezelfde belangen.

    Om extra middelen af te dwingen, is georganiseerd verzet van personeel en reizigers nodig. Het zal er op aankomen om van deze betoging een beginpunt te maken om het verzet te organiseren. Daartoe zal er een degelijk actieplan nodig zijn, een actieplan dat wordt bediscussieerd op personeelsvergaderingen en gekoppeld wordt aan informatie- en mobilisatiebijeenkomsten met en door reizigers. Om in strijd te gaan, moeten we een maximale betrokkenheid van personeelsleden bekomen. Dan is het ook gemakkelijker om een publieke campagne te voeren onder reizigers en naar de publieke opinie toe. Op de media zullen we daarvoor niet moeten rekenen.

    De besparingen bij De Lijn zijn geen alleenstaand gegeven. Er zijn tekorten op zowat alle vlakken: van kinderopvang over plaatsen op school, sociale huisvesting tot bejaardenzorg. In alle openbare diensten wordt gesnoeid. Onze levensstandaard wordt onder vuur genomen door aan onze lonen, index en uitkeringen te morrelen. Alle fabels over lastenverlagingen en looninleveringen die jobs opleveren, werden doorprikt bij Ford Genk. Daar heeft het personeel 12% ingeleverd om een paar maanden later op straat gezet te worden.

    De besparingslawine wordt steeds groter naarmate ze op dreef komt. Het komt erop aan om ze te stoppen vooraleer we ook hier Griekse toestanden kennen.

  • Duferco-NMLK. De staalsector in Henegouwen is bedreigd!

    Onbegrip en woede overheersen op de site van de staalsector in La Louvière sinds de aankondiging op 26 oktober dat 601 jobs verdwijnen bij de groep Duferco-NMLK. Na weken van onderhandelingen tussen vakbondsdelegaties en directie, zijn de arbeiders meer dan ooit vastberaden dat ze zich niet zullen laten vangen aan lege beloften.

    Aurore (Bergen)

    In vergelijking met andere industriële regio’s in Wallonië heeft de regio rond La Louvière sinds de jaren 1960 erg zware klappen gekregen. Na het verdwijnen van de koolmijnen, een groot deel van de metaalfabrieken en de glasfabrieken bleef enkel de staal nog overeind. In de jaren 1990 werden de fabrieken van Boël overgenomen door de Nederlandse groep Hoogovens. Die groep werd al snel opgevolgd door de Italiaans-Zwitserse groep Duferco. Eind 2006 werd een partnerschap gesloten met de derde grootste Russische staalproducent, de groep Novolipetsk Steel (NMLK). Sindsdien werd de site in La Louvière opgedeeld. De voorzitter van Duferco, Antonio Gozzi, verklaarde in het dagblad L’Echo dat het bedrijf in gevaar is en dat er een “drastische besparing van 30 miljoen euro” nodig is. Hij vergat te preciseren dat de groep Duferco in 2010 een winst van 68 miljoen dollar realiseerde en in 2011 zelfs 77 miljoen dollar. De groep NMLK was in 2011 goed voor een winst van 1,3 miljard dollar.

    Op 13 november was er een bijeenkomst tussen de directie en de vakbonden. Maar de onderhandelingen leverden niets op. “Het is onmogelijk om in te stemmen met arbeidsvoorwaarden die eerder aan een ander tijdperk doen denken en niet houdbaar zijn voor de arbeiders”, verklaarde een ABVV-delegee. Een dag later trok een grote delegatie van het bedrijf tijdens de Europese actiedag naar het stadscentrum. De lokale strijd werd gekoppeld aan het Europese verzet tegen het besparingsbeleid. De directie kondigde op 21 november aan dat de lonen voor november niet konden betaald worden. En er volgde nog vernederend nieuws toen de directie aankondigde dat de uitbetaling van de reeds lang toegekende premie van 600 euro verder werd uitgesteld. De woede kwam tot uitbarsten, de arbeiders plaatsen een metalen bobijn voor de ingang van het bedrijf en hielden de afrit van de autosnelweg naar La Louvière een tijdlang geblokkeerd. Er was ook een betoging.

    Het is meer dan ooit dan nodig om een concreet actieplan op te maken. De woede is aanwezig en er is ook een bereidheid om de strijd aan te gaan. Nu komt het erop aan om dit te organiseren, zowel bij Duferco-NMLK als in de rest van de staalsector. We moeten opkomen voor het behoud van alle jobs en daartoe kunnen we enkel op onze eigen krachten rekenen. De gevestigde politici hebben al voldoende aangetoond dat ze aan de kant van het patronaat staan. We moeten opkomen voor de nationalisatie van de staalsector onder democratische arbeiderscontrole. Een goed middel om die eis naar voor te schuiven, zou een bezetting van het bedrijf zijn. Zo’n bezetting zou onder het beheer van een strijdcomité kunnen gebeuren om ook de discussie over de syndicale strijd georganiseerd te voeren.

  • Sociaal overleg om sociale afbraak te organiseren heeft geen zin

    De regering heeft al laten weten dat er geen marge is om de lonen aan te passen. Enkel een indexering van de lonen, aan de hand van een steeds sterker ondermijnde index, zou nog mogelijk zijn. Toch wordt erop gerekend dat de vakbonden mee aan tafel schuiven voor sociaal overleg. Anders gesteld: er wordt gehoopt dat de vakbonden hun schouders zetten onder het project van sociale afbraak.

    VOKA-topman Jo Libeer verklaarde dat hij in het sociaal overleg gelooft. Hij verklaarde: “Alleen is het onvermogen om aan tafel te zitten, op basis van feiten, om met een open vizier te durven discussiëren in functie van een goed project te groot geworden. De druk is immens, en we hebben nood aan een nieuw elan, wars van enige ideologie.” Dat is natuurlijk gemakkelijk gezegd door iemand die dagelijks zijn neoliberale ideologie in alle media aan bod kan laten komen.

    Als de werkgevers stellen dat er geen sprake van ideologie mag zijn, bedoelen ze dat we hun ideologie maar moeten aanvaarden. Daarbij stellen ze hun ideologie voor als ‘objectieve feiten’. Inmiddels blijkt overal in Europa dat het besparingsbeleid nergens tot enige economische groei leidt. Dat de gevolgen van de crisis in ons land nog relatief meevallen door het bestaan van ‘economische stabilisatoren’ (lees: sociale zekerheid), wordt aan de kant geschoven om hardere ingrepen in diezelfde sociale zekerheid te eisen.

    In de aanloop naar de geplande onderhandelingen over een nieuw Interprofessioneel Akkoord (IPA) wordt morgen door het ABVV beslist of er al dan niet onderhandeld zal worden. Anne Demelenne verklaarde reeds dat het ABVV niet zal onderhandelen als er geen marge is om over loonsverhogingen te spreken. Wat voor zin heeft overleg als dit enkel dient om de sociale afbraak van de regering te organiseren? Bij de vorige IPA-onderhandelingen heeft de regering haar zin opgelegd, zonder rekening te houden met de mening van een meerderheid van de werknemers. Het ziet er niet naar uit dat de regering nu een andere koers zal varen. Een politieke ‘partner’ die de premier levert, maakt op dat vlak geen enkel verschil. Wanneer wordt dat partnerschap ook aan de top eindelijk doorbroken?

    Bij het ACV verklaarde voorzitter Marc Leemans dat de regeringsbeslissingen “een keurslijf” vormen. Maar desalniettemin is er volgens Leemans overleg mogelijk. Dat is “niet geheel onwerkbaar”. Als we horen hoe Leemans zelf voorstellen lanceert om te besparen, ook op de sociale zekerheid die hij wil splitsen tussen arbeidsgebonden en niet-arbeidsgebonden onderdelen, dan is er inderdaad ‘overleg’ mogelijk. Maar niet om de belangen van de werknemers te verdedigen. En zelfs een poging tot sociale begeleiding van de afbraak wordt stilaan quasi onmogelijk.

    De werkgevers zetten intussen hun grijsgedraaide propagandaplaat nog eens op. Uiteraard is de index een doorn in het oog, de lastenverlagingen gaan niet ver genoeg, de lonen zijn te hoog, de werkloosheidsuitkeringen zijn te hoog,… Kortom, in de levensstandaard van de overgrote meerderheid van de bevolking kan nog geknipt worden om de winsten van de werkgevers op peil te houden.

    Deelnemen aan overleg waar niets kan beslist worden, heeft geen zin. Op dat punt heeft Demelenne gelijk. De vraag die daarop volgt, is natuurlijk: wat zal het ABVV dan wel doen? Vanop de zijlijn toekijken terwijl de sociale afbraak door de regering wordt opgelegd of actief het verzet ertegen organiseren? Wij hopen uiteraard op dat laatste. Onze strijd tegen sociale afbraak en voor werk kunnen we het best organiseren met een degelijk actieplan waarmee we op de werkvloer en in de straten onze collega’s en familie kunnen betrekken om te komen tot acties waarmee we de kracht van de arbeidersbeweging laten zien.


    Lees ook: De inzet van het Interprofessioneel Akkoord

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop