Category: Midden-Oosten en Noord-Afrika

  • Tunesië. “De bevolking wil de strijd voortzetten”

    Op 14 januari werd de eerste verjaardag van de val van dictator Zine El Abidine Ben Ali in Tunesië gevierd. We spraken in het kader van een internationale bijeenkomst van het CWI eind januari met twee linkse socialisten die in Tunesië actief zijn en sympathisanten van het CWI zijn. We hadden het over de stand van zaken in Tunesië een jaar na de val van Ben Ali en de taken van socialisten de komende periode.

    Interview uit ‘The Socialist’, het weekblad van de Socialist Party

    Wat is de situatie in Tunesië vandaag?

    Een revolutie is een proces, geen eenmalig feit. Het proces gaat voort, dat blijkt onder meer uit de nieuwe golf van protesten in het land sinds het begin van het jaar. Er zijn iedere dag nieuwe protestacties tegen de autoriteiten, nieuwe stakingen voor betere omstandigheden, acties op pleinen en straten op basis van bestaand ongenoegen.

    De verjaardag van de revolutie vormde een momentum voor de grootste mobilisaties sinds een jaar. In sommige regio’s namen de nieuwe acties op 14 januari bijna opstandige kenmerken aan. In de mijngebieden rond Gafsa is de situatie nog steeds erg explosief, er zijn regelmatig stakingen en betogingen. Volledige dorpen worden door de bewoners zelf beheerd.

    Er was een regionale algemene staking gedurende vijf dagen in de regio Siliana in het zuiden. Deze algemene staking van 13 tot 18 januari was gericht tegen de armoede en de sociale marginalisering van de regio.

    ‘Revolutie’ in het Arabisch betekent een volledige fundamentele breuk met het verleden. Maar dat hebben we nog niet gezien. Alle protestacties maken duidelijk dat de bevolking nog veel strijd moet leveren om tot een echte verandering te komen, de voorwaarden waarin we leven en werken zijn immers niet fundamenteel veranderd.

    De objectieve voorwaarden in de samenleving die aan de basis van de revolutionaire opstand lagen, zijn nog steeds aanwezig. Op heel wat vlakken is het dagelijkse leven van de meerderheid van de bevolking er zelfs op achteruit gegaan. De werkloosheid is letterlijk geëxplodeerd tot een nooit geziene omvang. En dat was een thema dat centraal stond in de eisen tijdens het protest tegen Ben Ali.

    Sinds 14 januari vorig jaar zijn er 107 gevallen geweest van jongeren die zichzelf in brand staken. Tijdens de eerste weken van dit jaar waren er minstens zes dergelijke incidenten. Het gaat vooral om werkloze jongeren die wanhopig zijn en alles zouden doen om aan werk te geraken.

    Er is geen fundamentele breuk gekomen met het oude systeem. Het is dan ook waarschijnlijk dat de bevolking voort zal strijden. De revolutie is nog steeds levendig, de bevolking blijft uitkijken naar echte verandering.

    Kan je een bilan opmaken van de eerste fase van de revolutie. Wat is er afgedwongen en wat nog niet?

    Eerst en vooral moeten we opmerken dat de kapitalistische klasse zich baseerde op het oude regime van Ben Ali om haar belangen te verdedigen. Toen Ben Ali van het toneel verdween, hingen de kapitalisten even in de touwen. Ze werden geconfronteerd met een revolutie die hun sociaal bestaan bedreigde, ze moesten dan ook belangrijke toegevingen doen, vooral op politiek vlak, in een poging om een zekere controle te herstellen.

    Onder de druk van de betogingen werden een aantal leidinggevende figuren uit de staatsmachine aan de kant geschoven. De voormalige heersende partij, de RCD van Ben Ali, werd ontbonden. De beweging was zo machtig dat zelfs de commentatoren in de door kapitalisten gecontroleerde media moesten erkennen dat dit een revolutie was.

    Maar sinds het begin van de revolutionaire opstand, was er een bewuste poging van de kapitalisten om de aandacht enkel en alleen te vestigen op de kwesties van politieke democratie en politieke vertegenwoordiging, zonder te moeten toegeven op de fundamentele sociale verhoudingen van het kapitalisme.

    Alle kapitalistische elementen hebben er alles aan gedaan om het revolutionaire proces op een zijspoor te zetten in de richting van de veilige kanalen van wat ‘wettelijk’ mag op basis van de oude bestaande grondwet en instellingen. De revolutionaire jongeren en arbeiders eisten en bekwamen een verkiezing voor een nieuwe grondwetgevende vergadering na een massale bezetting van het Kasbahplein.

    De meerderheid van de bevolking weet niet in welke richting de samenleving moet uitgaan, het politieke bewustzijn blijft erg gemengd. Velen hebben het druk om de dagelijkse armoede en de problemen met de corrupte staatsbureaucratie te overleven. Maar ze beseffen steeds meer dat het niet volstaat om een kopstuk van het oude regime weg te halen, dit leidt niet tot een verbetering van het dagelijkse leven en het zorgt niet voor fundamentele verbeteringen.

    De mensen zijn kwaad en gefrustreerd omdat er geen vooruitgang wordt geboekt. Velen verloren vrienden of gezinsleden in de revolutie, maar nu zien ze dat deze opofferingen worden gekaapt door de heersende klasse. Zelfs de gezinnen van de martelaars krijgen geen gerechtigheid. Heel wat moordenaars lopen nog vrij rond, ook moordenaars die bekend zijn.

    De mensen die het slachtoffer werden van de repressie door de overheid kregen geen degelijke medische begeleiding. Bij 90% van de mensen met schotwonden zit er nog minstens één kogel in hun lichaam. Velen verloren hun werk, anderen verloren hun leven. De politie wordt nog steeds ingezet tegen diegenen die hiertegen protesteren.

    De Westerse media hadden veel aandacht voor de overwinning van de islamistische partijen bij de verkiezingen. Hoe zien socialisten die verkiezingen?

    De ‘gematigde’ religieuze partij Ennahda was de belangrijkste winnaar van de parlementsverkiezingen. De partij ging ten koste van de anderen vooruit omdat ze inspeelde op de sociale thema’s van armoede en werkloosheid die dominant zijn onder de meerderheid van de bevolking.

    Ennahda slaagde er ook in om veel kiezers van de ‘seculiere’ partijen over te winnen omdat die andere partijen zich ‘anti-religieus’ opstelden en tegen de islam ingingen. Dat kwam omdat de meeste seculiere partijen vooral de discussie over religie en het seculiere karakter van de staat voerden om zo niet op de sociale thema’s te moeten ingaan.

    Ennahda kon ook rekenen op enorme financiële middelen van het regime van Quatar en elders. De partij kon de kiezers allerhande cadeau’s beloven, zoals een offerschaap voor het feest van Aid al-Adha. Toen dergelijke beloften niet werden gehouden, kwam er overigens protest.

    Het is niet zo dat Ennahda een sterke positie heeft in de samenleving, het is vooral dat de andere partijen bijzonder zwak staan. Ennahda slaagde er in om het vacuüm deels te vullen. Maar de partij zal steun verliezen als het de beloften niet nakomt en als het lot van de armen er niet op vooruitgaat. Dat zal niet lang op zich laten wachten. Het beleid van Ennahda verschilt amper van dat van het oude regime. Velen trekken nu die conclusie. In januari probeerde Ennahda nog om figuren uit het oude regime aan de top van de publieke media te plaatsen. Dat leidde tot zoveel woede dat de maatregel werd ingetrokken.

    De steun voor Ennahda in de peilingen loopt al terug. Van 41% is de partij gezakt naar 28%. Een deel van de kiezers van Ennahda staat nu al op straat om te protesteren tegen het beleid van de partij waar ze in oktober nog voor stemde. Dit betekent niet automatisch dat de steun voor de rechterzijde en de politieke islam in het algemeen is afgenomen. Meer fundamentalistische stromingen proberen op het vacuüm in te spelen. Maar de ontwikkelingen maken wel duidelijk dat een groot deel van de electorale steun voor Ennahda niet op een stevige basis is gestoeld.

    De arbeiders speelden met hun stakingsacties een beslissende rol in de stakingsacties. Wat gebeurt er nu binnen de arbeidersbeweging?

    In december 2011 werd een nieuw nationaal bureau van de vakbondsfederatie UGTT verkozen. Dat was belangrijk, de nieuwe leiding gaat immers in tegen de regering en voert er een ‘koude oorlog’ tegen. Van de 13 leden van het nieuwe bureau zijn er negen die voortkomen uit een ‘marxistische’ traditie.

    De UGTT heeft potentieel meer macht dan gelijk welke politieke partij in het land. Tot op zekere hoogte is de nieuwe leiding zich daar bewust van. De leiders van de vakbond zijn zeker niet revolutionair. Ondanks het feit dat velen een marxistische achtergrond hebben, verbinden ze de dagelijkse activiteiten en propaganda niet met de noodzaak van socialistische verandering. Maar toch staan ze zeker links van de oude leiding. Bovendien hebben ze nooit directe banden gehad met het oude regime van Ben Ali, zoals de oude leiding dit wel had.

    Een aantal vakbondsleiders hebben een meer militante achtergrond. Ze weten dat de kapitalistische crisis de aanvallen op de arbeidersklasse enkel nog zal opvoeren en ze sluiten nauwer aan bij wat leeft onder de gewone bevolking. Ze staan onder druk om de taal van de klassenstrijd te spreken en een meer radicale positie in te nemen tegenover de nieuwe regering.

    Er zijn momenteel overal in Tunesië strijdbewegingen, ook onder belangrijke sectoren van de arbeidersklasse zoals de gasindustrie of met de blokkade van de haven van Gabès. Ook in de oliesector werd gestaakt. Arbeiders en armen waren betrokken bij het blokkeren van wegen en spoorwegen. Er verschenen cijfers waaruit blijkt dat er gemiddeld vier wegblokkades per dag zijn. Er zijn daarnaast ook tal van betogingen en zelfs een aantal hongerstakingen om de arbeidsvoorwaarden te verbeteren of om meer werk te eisen.

    Deze stakingen hebben niet enkel sociale en economische eisen, maar er zijn vaak ook politieke eisen zoals het verwijderen van corrupte managers en woordvoerders van het oude regime. De acties richten zich vaak ook tegen het feit dat de regering niet aan de sociale bekommernissen van de bevolking tegemoet komt.

    De belangrijkste uitdaging is om de UGTT om te vormen tot een democratisch en strijdbaar orgaan om de arbeidersklasse te organiseren. Dit betekent ook dat de vakbond zich moet richten op de enorme woede onder de werklozen en dat het een positief programma nodig heeft om tegen de heerschappij van het kapitalisme in te gaan.

    Uiteraard zijn we niet utopisch. Zonder een massale partij voor de arbeiders en de armen als hefboom om tot een socialistische revolutie te komen, zullen we niet vooruit gaan. De opbouw van zo’n partij is dan ook een belangrijke taak voor revolutionairen.

    De imperialisten willen Tunesië voorstellen als een model van democratie, een door kapitalistische gecontroleerde verandering. Het imperialisme zou panikeren als de arbeidersbeweging zelf de controle over de economie in handen zou nemen. Dat willen ze alleszins vermijden omdat het ook gevolgen zou hebben in de rest van de regio. Dat is waarom er nu in de media een agressieve ideologische campagne wordt gevoerd tegen stakingsacties. De bevolking wordt de schrik op het lijf gejaagd tegenover stakignsacties en andere acties die “investeerders afschrikken en jobs kosten”.

    Deze campagne heeft weinig impact op de bevolking. De kapitalisten hopen dat de nieuw verkozen regering de nodige autoriteit zal hebben om sociale stabiliteit te brengen. Dat werd weerspiegeld in de oproep van de nieuwe president die voorstelde om een “sociale wapenstilstand van zes maanden” in acht te nemen. Maar zo werkt het niet. De aanhoudende druk op de regering door stakingsacties en strijdbewegingen kan ertoe leiden dat de imperialistische machten meer geld in het regime stoppen om de situatie te kalmeren. Maar de ruimte daartoe is beperkt, de wereldwijde economische crisis beperkt die ruimte nog verder.

    Welke rol spelen de linkse krachten in het land?

    De linkerzijde heeft een centrale rol gespeeld in heel wat strijdbewegingen van de arbeidersklasse en heeft daarbij belangrijke sociale verworvenheden afgedwongen, onder meer rond vrouwenrechten of bij het invoeren van een publiek gezondheidsstelsel. Er zijn nu heel wat linkse organisaties. Maar de uiteindelijke test bestaat uit het naar voor brengen van een socialistisch programma waarmee de arbeidersstrijd stappen vooruit kan zetten.

    Mogelijk zal het land net zoals in Griekenland een langere periode van strijd kennen. Het ontbreken van een massale arbeiderspartij met een socialistisch programma om tot een breuk met het kapitalisme te komen, kan ertoe leiden dat het proces van protest langer wordt uitgerekt. Maar onder het kapitalisme is er geen blijvende oplossing voor de problemen van de samenleving.

    Die linkse krachten die stellen dat er eerst een fase van ‘democratisch kapitalisme’ moet komen vooraleer over socialisme kan worden gesproken, zijn de beweging en de arbeidersklasse aan het misleiden. De enige uitweg uit de impasse voor de arbeidersklasse is door socialistische verandering te bekomen. Het kapitalisme is enkel geïnteresseerd in meer winsten, niet in echte democratie. Een socialistisch programma moet opkomen voor degelijke jobs door een herverdeling van het werk en een massale investering in publieke infrastructuur, degelijke sociale zekerheid voor iedereen, arbeiderscontrole en –beheer op de sleutelsectoren van de industrie en de banken,… Jammer genoeg komt de linkerzijde niet naar voor met een duidelijk programma rond deze punten.

    De groep van CWI-sympathisanten in Tunesië verdedigt de eis om de buitenlandse schulden van het land niet af te betalen. Het gaat immers om schulden van het oude regime. We pleiten voor de nationalisatie van de banken en alle rijkdommen van de oude heersende klasse en dit onder de democratische controle van de arbeidersklasse en de bevolking. We pleiten tevens voor een regering op basis van de arbeiders en de mensen die bij de revolutie betrokken waren. Dat is de enige manier om tot fundamentele verandering te komen. Op dit ogenblik stellen we dat een algemene staking een eerste stap kan zijn om de krachtsverhoudingen te tonen en duidelijk te maken dat de bevolking in de verschillende delen van het land de strijd wil aangaan.

    Welke boodschap hebben jullie voor wie in andere landen in actie komt tegen de gevolgen van de kapitalistische crisis en tegen de besparingen?

    Na de revolutie werd de media een beetje geopend in Tunesië. Hierdoor kregen we niet enkel voetbalwedstrijden, maar ook arbeidersstrijd in Europa te zien. Griekenland is voor Europa wat Tunesië voor de Mahreb en de rest van de regio was. Het gaat om arbeidersstrijd die een inspiratie vormt voor anderen.

    Ook elders in Europa zien we een hernieuwde opkomst van vakbonden en arbeidersstrijd na een relatief rustige periode. Dat is belangrijk. Het toont de beperkingen van de propaganda van het establishment. Het maakt ook duidelijk dat de arbeidersklasse door zich te organiseren en door haar lot in eigen handen te nemen tot verandering kan komen.

  • Tunesië. Bezetting van het plein voor het parlement

    Terwijl de regeringsvorming in Tunesië leidt tot een nieuwe politieke crisis, is er ook een terugkeer van het straatprotest. De golf van stakingsacties en andere sociale protesten groeide aan na de verkiezingen. Het plein “Bardo”, tegenover het gebouw waar het nieuw verkozen parlement zal zetelen, werd een centraal verzamelpunt van alle woede en de politieke en sociale eisen van de Tunesische bevolking.

    Door een correspondent in Tunis

    Sinds afgelopen woensdag kwamen duizenden actievoerders bijeen om op het plein te protesteren. Sommigen hebben hun tenten opgesteld en voeren dagenlang actie op het plein. Het gaat onder meer om werklozen uit het mijnwerkersstadje Gafsa. Deze werklozen eisen werk. Er zijn ook studenten van de studentenvakbond UGET en leraars die protesteren tegen acties van religieuze fanatici op de universiteiten. Er zijn vrouwen die voor hun rechten opkomen, stakende arbeiders van de luchthaven van Monastir. Ouders van slachtoffers die vielen in de revolutie eisen gerechtigheid voor hun kinderen. Linkse groepen en tal van anderen zijn eveneens aanwezig op het plein.

    Sommigen hebben gewoon genoeg van alle lege beloften. Ze hebben geen vertrouwen in de nieuwe politici om hun economische problemen op te lossen. Een jonge werkloze verklaarde dat hij op het Bardo-plein was “omdat ik werk wil zodat mijn gezin kan eten.” De werkloosheid neemt dramatische vormen aan en wordt erger met de dag. Zelfs de officiële verslagen bevestigen dat er sprake is van negatieve groei en een aanhoudende toename van het aantal werklozen.

    Anderen zijn kwaad op de nieuwe machthebbers die de islamistische partij Ennahda naar voor wil schuiven, er wordt gevreesd dat dit kan leiden tot een terugkeer van de dictatuur. Ennahda heeft 89 zetels in het parlement en wil een enorme machtsconcentratie in handen van de verwachte nieuwe premier, de nummer twee van de partij Hamadi Jebali.

    Er wordt ook gevreesd dat een aantal restrictieve regels zullen worden opgelegd, onder meer met het wetsvoorstel dat bepaalt dat een motie van wantrouwen tegen de nieuwe regering een 2/3 meerderheid zou vereisen. Dit zou Ennahda in de praktijk de mogelijkheid geven om de Grondwetgevende Vergadering te domineren met slechts 42% van de zetels. Een vertrouwensstemming zou hierdoor quasi onmogelijk worden. Dit wordt door heel wat betogers terecht afgedaan als een poging tot “grondwettelijke coup”. Hiermee zou de nieuwe heersende partij een voldoende meerderheid hebben om buitenlandse investeerders en grote kapitalistische landen gerust te stellen dat het aanhoudende protest in het land onder controle kan blijven.

    Donderdag werden de betogers op het Bardo-plein vervoegd door een groot aantal professoren en personeelsleden van de universiteiten. Die volgden massaal de oproep voor een algemene staking in het volledige hoger onderwijs door de vakbond van het onderwijspersoneel (dat onderdeel vormt van de centrale UGTT federatie). Deze staking was een reactie op het groeiende aantal aanvallen van extremistische Salafisten op universiteiten. Afgelopen maandag werd een les in de faculteit van Letteren en Menswetenschappen aan de universiteit van Manouba (ten westen van Tunis) verstoord. De Salafisten eisten dat er niet langer gemengde lessen zouden zijn en ze eisten dat de vrouwelijke studenten een niqab zouden dragen. De salafisten hielden de rector van de universiteit gegijzeld alsook tal van andere professoren.

    Potentieel voor massastrijd maar ook nieuwe gevaren

    Een aantal betogers hebben de nieuwe protestactie de naam “Bardo 1” gegeven. Daarmee wordt verwezen naar de twee lange pleinbezettingen op het Kasbah-plein. Kasbah 1 en Kasbah 2 speelden eerder dit jaar een belangrijke rol in het omverwerpen van de overgangsregering van Mohammed Ghannouchi.

    Er zijn gelijkenissen maar ook belangrijke verschillen. De sociale samenstelling van Bardo 1 is meer gemengd waarbij ook de betere middenklasse en liberale lagen aanwezig zijn op basis van een protest tegen de ‘politieke islam’ en voor de verdediging van het seculiere karakter van de staat. Deze betogers hebben geen banden met de sociale eisen die de belangrijkste bekommernis vormen van brede lagen van de bevolking, met inbegrip van de kiezers van Ennahda.

    Op zaterdag was er een tegenbetoging van islamisten en aanhangers van Ennahda. Daarbij waren er zowat 3.000 tegenbetogers. Het vormde een waarschuwing voor het gevaar indien de enorme frustratie in de samenleving geen duidelijk klassenperspectief krijgt.

    De gewone kiezers van Ennahda betoogden vreedzaam, maar er waren ook een aantal vervreemde en gemanipuleerde jongeren, wellicht werden sommigen betaald om aan de tegenbetoging deel te nemen. De rechtse fundamentalistische groep Hizb ut-Tahrir en andere Salafisten maakten van de gelegenheid gebruik om van de betoging een krachtmeting met de Bardo-actievoerders te maken. Er was een gespannen sfeer met een cordon van de politie tussen de twee groepen (zie foto hierboven). De spanningen waren de hele dag voelbaar, er werden confrontaties uitgelokt door fundamentalisten die met stenen en lege flessen naar de betogers gooiden. Daarbij vielen heel wat gewonden. Er waren nadien ook meerdere fysieke aanvallen op betogers.

    Dit toont de gevaarlijke polarisatie die in Tunesië kan ontwikkelen als het onderliggende ongenoegen geen politieke uitdrukking krijgt. Een verenigde klassenstrijd is noodzakelijk. De strijd moet zich in de eerste plaats richten tegen armoede, werkloosheid en corruptie, tegen de overblijfselen van de dictatuur, voor democratische en vrouwenrechten, voor een volkstribunaal om de moordenaars van de martelaars van de revolutie te berechten,… Dat zijn elementen die de basis kunnen vormen voor een verenigde strijd en om de eenheid van de arbeiders, jongeren en armen tegen hun gezamenlijke kapitalistische vijand op te bouwen om zo een einde te kunnen maken aan de uitbuiting en de aanhoudende dominantie van de kapitalistische elite.

  • Tunesië: is de revolutie voorbij?

    Door een recente bezoeker aan Tunesië

    De verkiezingen voor een Grondwetgevende Vergadering die op 29 oktober in Tunesië werden gehouden, waren het resultaat van een enorme strijd met revolutionaire massamobilisaties op het begin van het jaar. Zeker na de tweede bezetting van het Kasbah-plein was de omvang van de mobilisatie immens.

    Het grote merendeel van de verkozenen in de Grondwetgevende Vergadering speelde geen enkele rol in de revolutie, velen waren er zelfs tegen tot op het laatste moment. Het enthousiasme van de massa’s voor de verkiezingen was eerder beperkt en dat terwijl ze voor het eerst ‘echte’ verkiezingen kenden, voorheen waren er slechts zorgvuldig geregisseerde verkiezingen waarvan het resultaat op voorhand vast lag.

    In vergelijking met wat de bevolking de afgelopen decennia kende, waren het uiteraard “transparante” verkiezingen. Dat was niet moeilijk. Maar uiteindelijk domineerden toch de macht van het geld, de steun uit de zakenwereld, de praktijk om stemmen te kopen en de activiteiten van het netwerk van de oude machthebbers. De media zitten eveneens nog steeds in de zak van het oude regime.

    De Westerse media hadden het over een “spectaculaire” opkomst. Begin dit jaar keken de imperialistische leiders stilzwijgend toe als de bloedige repressie tegen de betogers toesloeg. Nu stonden ze allen te applaudisseren voor dit “feest van de democratie”. Er verschenen zelfs cijfers van een opkomst van meer dan 90%.

    Het doel van die propaganda was duidelijk: de verkiezingen voorstellen als een eindpunt van het revolutionaire hoofdstuk. Hierna moet de macht in handen komen van een ‘legitieme’ en ‘democratische’ macht. De massa’s hebben wat ze wilden, iedereen moet terug aan het werk en de acties stoppen. Wat is daarvan aan?

    Een niet zo spectaculaire opkomst

    Het klopt dat een groot deel van de kiezers naar de stembus trok om gebruik te maken van het recht dat hen steeds werd ontzegd. De verkiezingsresultaten tonen echter ook aan dat een belangrijk deel van de bevolking het zelfs niet nuttig vond om te stemmen.

    De algemene opkomst was slechts 52%. Bovendien zag 31,8% van wie wel stemde zijn of haar stem verloren gaan omdat voor een kleine lijst werd gestemd die niet boven de kiesdrempel geraakte. Dat relativeert het sociale gewicht van de Grondwetgevende Vergadering en van de regering die daaruit zal voortkomen. Onder de lagen die aan de kern van de revolutionaire mobilisaties lagen (onder de jongeren en in de armste regio’s van het binnenland), is de opkomst nog beperkter. Dat is een boodschap van wantrouwen tegenover het volledige politieke establishment.

    Ennahda, een vat vol tegenstellingen

    De islamistische partij Ennahda haalde 41% van de stemmen, goed voor 89 van de 217 zetels. De overwinning van deze partij is het resultaat van de wijze waarop ze tussenkomt in de volkswijken en de moskeeën. De partij heeft het imago van ‘martelaar’ wegens de vervolging onder het oude regime. De algemeen-secretaris van de partij, Hamada Jebali, de toekomstige premier, zat 14 jaar in de gevangenissen van Ben Ali. Ennahda werd gezien als een partij die zou breken met de partijen die voortkwamen uit de oude heersende RCD-partij van Ben Ali. Ennahda kon een zekere steun uitbouwen en kon daarbij gebruik maken van de vele fouten van links.

    De partij kreeg enorme financiële steun, onder meer vanuit het rijke regime van Quatar. De partij heeft een groot netwerk van liefdadigheidsgroepen opgezet onder de armen. Dat dienstbetoon werd een campagnemethode.

    Daar moet aan worden toegevoegd dat werd ingespeeld op religieuze gevoelens onder een deel van de bevolking. Dat werd versterkt door de campagne van de burgerlijke seculiere partijen die campagne voerden rond “identiteit”. De nadruk op het seculiere argument deed velen denken aan de elite van de dictatuur, aan de repressieve maatregelen van Bourguiba en Ben Ali maar ook aan de racistische campagnes van onder meer Sarkozy tegen de moslims in Frankrijk.

    De partijleiding probeert momenteel de imperialistische machten gerust te stellen met een operatie “schone handen” inzake de houding tegenover vrouwenrechten en op ethisch vlak. Anderzijds is er een druk van meer radicale islamitische stromingen binnen de partij. Die radicalen voelden zich versterkt door de verkiezingsoverwinning van de partij. Ze hebben hun zichtbaarheid en hun activiteiten de afgelopen periode opgevoerd. Begin november was er een staking van het personeel van de universiteit van Tunis tegen het geweld waar sommige vrouwelijke docenten en studenten het slachtoffer van zijn omdat ze geen hoofddoek dragen.

    De leiding van Ennahda is tot een spreidstand veroordeeld. Rached Ghannouchi, de belangrijkste leider van Ennahda, lanceerde recent een heuse aanval op de Franse taal die in Tunesië wordt overgenomen en hij noemde dat “vervuiling”. Anderzijds probeert de partijleiding de Franse elite te vriend te houden. De partij stelt zich voor als een partij van het “volk”, anderzijds wordt het ultraliberale Turkse model naar voor geschoven met privatiseringen en systematische aanvallen op de rechten van de arbeidersklasse.

    “Het kapitaal is welkom”

    Het is één zaak om de verkiezingen te winnen, het is een andere zaak om de eisen in te willigen van een bevolking die net een revolutie heeft gemaakt. Op dat vlak staat Ennahda op een keerpunt. De partijleiders hebben sinds de verkiezingen vooral hun steun aan de markt, aan de private investeerders en de zakenlui betuigd. Ze wilden aantonen dat islamisme en big business goed kunnen samengaan. Abdelhamid Jelassi van de leiding van Ennahda verklaarde: “Het nationale en buitenlandse kapitaal is welkom”. Ennahda zal de belangen van de kapitalistische klasse verdedigen en moet daarbij botsen op de roep naar verandering die aanwezig blijft onder brede lagen van de bevolking.

    Die roep naar verandering werd duidelijk bij de rellen in Sidi Bouzid in de dagen na de verkiezingen. Er waren rellen omdat het resultaat van de lijst ‘El Aridha’ in zes regio’s werd geschorst wegens onregelmatigheden. Die lijst werd geleid door een miljonair die voorheen het regime van Ben Ali steunde en die campagne voerde via zijn satellietzender vanuit Londen. De miljonair zette geen voet in Tunesië tijdens de campagne. Maar hij richtte zijn retoriek naar de armen en hun problemen. Dat leverde hem 26 zetels in de Grondwetgevende Vergadering op. Dat was het resultaat van een reeks beloften zoals een werkloosheidsuitkering, gratis gezondheidszorg, gratis openbaar vervoer voor ouderen,…

    Dit toont eigenlijk aan dat er een enorme ruimte is voor radicaal-links. Maar dan moet die zich wel ontwikkelen met een programma dat aansluiting vindt bij de sociale bekommernissen van de arbeiders, de werklozen en de armen. De sociale eisen moeten worden verbonden met een consequente strijd voor een fundamentele verandering van de samenleving. Jammer genoeg was er onder de 110 lijsten bij de verkiezingen geen enkele lijst met een dergelijk duidelijk socialistisch programma. Dat verklaart waarom de partijen van radicaal-links, de PCOT en de MPD slechts drie en twee zetels behaalden.

    Geen echte verandering

    De enorme woede blijft onder de oppervlakte aanwezig. Een jaar nadat Mohamed Bouazizi zichzelf in brand stak, is de sociale situatie voor de meerderheid van de bevolking er nog slechter op geworden. Bouazizi krijgt postuum de “Sacharov-prijs voor de vrijheid” van het Europees Parlement, maar anderzijds wordt gezwegen over de situatie die Bouazizi tot zijn wanhoopsdaad heeft aangezet en die nog steeds de realiteit is voor de meeste jongeren in het land. “Werk of de dood”, was een slogan bij een recente stakingsactie bij de raffinaderij van Bizerte in het noorden van het land. De werkloosheidsgraad neemt fors toe, het land telt officieel meer dan 700.000 werklozen. Wellicht zijn er in werkelijkheid bijna een miljoen werklozen.

    De voedselprijzen nemen een hoge vlucht en intussen kent de Eurozone, waar het grootste deel van de Tunesische export naar toe gaat, een nooit geziene crisis. Tal van objectieve redenen die de Tunesiërs tot een revolutie hadden aangezet, zijn vandaag ook nog aanwezig. Er wordt steeds meer gezegd dat er niets is veranderd en dat er nood is aan een “tweede revolutie”. De democratische vrijheden worden nog regelmatig in vraag gesteld met geweld vanwege de veiligheidsdiensten. In de politiecommissariaten is er nog steeds sprake van martelingen. Het enorme politieapparaat blijft als een zwaard van Damocles boven de revolutie hangen.

    Op de vooravond van de verkiezingen heeft de politie een actie voor de regeringsgebouwen gewelddadig uit elkaar geslagen. Het ging om een actie die werd georganiseerd door jongeren die gewond waren geraakt tijdens de opstand en die eisten dat de autoriteiten hun medische kosten zouden betalen. De jonge helden van de revolutie werden als honden behandeld, terwijl de moordenaars en andere marionetten van het oude regime nog steeds vrij rondlopen.

    De mobilisatie voor Occupy Tunis op 11 november in solidariteit met de internationale beweging, was de grootste betoging in de straten van Tunis sinds augustus. Ook nu was er een gewelddadige aanval door de politie en dit zonder directe aanleiding. Het doel was intimidatie tegenover wie actief op straat blijft komen.

    Het straatprotest is nochtans niet verdwenen. Sinds het einde van de verkiezingen is er een nieuwe stakingsgolf in verschillende sectoren. Dat is onder meer het geval in de toeristische sector, onder de mijnwerkers van Kef, de brouwerij Celtia, het spoorpersoneel, de ambtenaren van de sociale zekerheid. Ondanks de aanhoudende propaganda om de stakers als “onverantwoordelijk” voor te stellen, moest een rapport van de Internationale Arbeidsorganisatie in september 2011 bevestigen dat “de Tunesische lonen erg laag liggen ondanks stijgende winsten.”

    De stakingsbewegingen blijven kampen met een gebrek aan coördinatie door de systematische weigering van de leiding van de vakbondsfederatie UGTT om de strijd in handen te nemen en ze een meer algemeen karakter te geven met duidelijke ordewoorden.

    De nationale leiders waren gisteren de vrienden van Ben Ali en waren betrokken bij tal van pogingen van het overgangsregime om de economische crisis en de schulden van het oude regime op de arbeiders en de armen af te wentelen. Ze doen er alles aan om een gunstig klimaat voor de kapitalisten en de multinationals te creëren.

    Het feit dat de nationale vakbondsleiding de arbeiders een mes in de rug wil steken, ondanks de enorme inzet van basismilitanten, en het gebrek aan kritiek van radicaal-links daarop, maakt dat het volledige gewicht van de UGTT nog niet in de weegschaal kan worden geworpen. Dat speelt in het voordeel van de islamisten die een brede waaier aan mogelijkheden hebben om tussen te komen onder de armen en de werklozen. Die lagen worden al maandenlang genegeerd door de leiding van de UGTT.

    Voor een regering van arbeiders en armen

    Er kunnen een aantal illusies bestaan in de nieuwe machthebbers, maar de Grondwetgevende Vergadering zal de hoop van de bevolking niet inlossen. Iedere partij die zich baseert op een voortzetting van het kapitalistische systeem zal de meerderheid van de bevolking niets positief aan te bieden hebben.

    Geen enkele partij die betrokken is bij de regeringsvorming (Ennahda, Congres voor de Republiek en Ettakatol) stelt vragen bij het feit dat de Tunesische economie volledig onderworpen is aan de grote kapitalisten. Geen enkele van die partijen stelt de afbetaling van de schulden aan de internationale financiële instellingen in vraag. Ze bereiden zich voor om het economische beleid van het vorige regime door te trekken.

    De situatie in Tunesië blijft explosief. De combinatie van verschillende crises die het land doorkruisen en de ervaring die de massa’s het afgelopen jaar hebben opgedaan – waarbij het verdwijnen van de angst de belangrijkste was – zal onvermijdelijk leiden tot nieuwe uitbarstingen van strijd. Die strijd zal nood hebben aan een politiek verlengstuk, een massale partij die opkomt voor een regering van arbeiders, armen en jongeren.

    In de plaats van de aandelen die voorheen in handen van maffiafamilies waren en de beurskoers van de bedrijven te verdedigen, zoals Ennahda suggereert, zou een dergelijke regering meteen overgaan tot de nationalisatie van die bedrijven onder democratische controle van de arbeiders en de gemeenschap. Dat zou een vertrekpunt zijn voor een uitgebreide planning om de productie te herorganiseren en de economie ten dienste te stellen van de ontwikkeling van het land en de verbetering van de levensstandaard van de massa’s.

    De kiemen van een socialistische samenleving, gebaseerd op samenwerking en solidariteit onder de arbeiders en waar noties als uitbuiting, winst en corruptie verdwijnen, worden bevestigd doorheen de revolutionaire beweging in Tunesië. Het is een prioriteit om een partij op te bouwen die in staat is om die lagen te organiseren die zich in zo’n doelstelling kunnen vinden, zodat de kiemen verder kunnen rijpen en groeien. Dat is ook noodzakelijk om te vermijden dat opnieuw een stap achteruit wordt gezet om de winsten van een handvol kapitalisten centraal te stellen zodat deze verder kunnen profiteren van de miserie en de werkloosheid van de meerderheid van de bevolking.

  • Egypte. Verdedig de revolutie! Voor massale strijd om het militaire bewind omver te werpen!

    Duizenden activisten waren dit weekend en de afgelopen dagen betrokken bij straatgevechten met de veiligheidsdiensten. Die probeerden de controle over het Tahrirplein in Caïro terug over te nemen. Er vielen minstens 33 doden en meer dan 1750 gewonden. Er waren ook grote betogingen in Alexandrië, Suez, Mansoura en andere steden. De straatgevechten maakten van het centrum van Caïro een “oorlogszone”.

    Analyse door David Johnson en Niall Mulholland. Dit artikel is geschreven op maandag 21 november. Sindsdien heeft het massale protest de legerleiding ertoe aangezet om presidentsverkiezingen voor de zomer aan te kondigen. Het protest houdt evenwel aan.

    Een betoger verklaarde: “Het leger had beloofd om de macht binnen de zes maanden over te dragen. We zijn tien maanden verder en het is nog niet gebeurd. We voelen ons bedrogen”.

    Op vrijdag 18 november was er een massale betoging op het Tahrirplein, het was de grootste betoging sinds maanden. De meeste aanwezigen op die betoging waren naar verluidt aanhangers van islamistische partijen. Maar ’s avonds volgde er een bezetting van een centraal kruispunt door jongeren. De ordediensten vielen die bezetting zaterdagochtend aan. Dat leidde tot een massale reactie van tienduizenden actievoerders die naar het Tahrirplein trokken om het recht op actievoeren te verdedigen. “De bevolking wil het einde van het regime”, was een populaire slogan op de betoging. Voorheen werd dezelfde slogan geroepen tegen de dictator Hosni Moebarak. Aan de top van het establishment is er verdeeldheid over hoe moet worden gereageerd, dat bleek toen minister van Cultuur Emad Abu Ghazi ontslag nam omwille van de repressie tegen de betogers.

    De Britse krant The Guardian beschreef maandag de situatie als volgt: “Tegen zondagavond, na 24 uur van hevige straatgevechten en de verovering van het Tahrirplein door revolutionairen, verschenen de attributen van de opstand tegen Moebarak terug in de hoofdstad. Er werden controleposten van de betogers ingesteld, er werden barricades opgeworpen, er verschenen veldhospitalen ,… Toen het leger aanviel en daarmee ieder mogelijk onderscheid tussen het leger en de gehate oproerpolitie in de hoofden van de betogers had uitgewist, gebeurde dit op bijzonder brutale wijze.” De soldaten werden echter van antwoord gediend en moesten de aftocht blazen. Het vrijheidsplein – dat is de Arabische naam van het plein – werd opnieuw bevrijd, maar niemand durfde te voorspellen hoe lang dat zou duren.

    Leger houdt de macht in handen

    De gebeurtenissen van afgelopen weekend kwamen er na een groeiend ongenoegen over de rol van de Hoge Raad van de Gewapende Strijdkrachten (SCAF) die vasthoudt aan haar macht. De Raad onder leiding van veldmaarschalk Mohamed Tantawi zou moeten toezien hoe het land overgaat naar een democratie na drie decennia van dictatoriaal bewind onder Moebarak.

    Er zijn verkiezingen op 28 november maar steeds meer mensen vrezen dat de SCAF er alles aan zal doen om de macht te behouden, hoeveel doden er ook vallen. In de plaats van de gehate noodwetten af te schaffen, hebben de generaal de werking ervan nog uitgebreid. De afgelopen tien maanden zijn er naar schatting 12.000 mensen voor militaire rechtbanken moeten verschijnen, dat is een hoger aantal dan onder Moebarak.

    Bij het protest afgelopen weekend en eerder deze week werd het ontslag van Tantawi geëist. De BBC stelde vast dat de eisen doorheen het weekend veranderden. Afgelopen vrijdag eisten ze dat het leger een datum naar voor zou schuiven om de macht over te dragen, maar tegen het einde van het weekend werd het onmiddellijke ontslag van de militaire leiders geëist.

    De langste straatgevechten sinds de val van Moebarak in februari hebben meteen tot de vraag geleid of de verkiezingen wel zullen plaatsvinden. Een aantal oppositiepartijen kondigden aan niet te zullen deelnemen aan die verkiezingen. De pro-kapitalistische oppositiefiguur Mohamed ElBaradei stelde voor dat hij een regering ‘van nationale redding’ zou leiden.

    De beelden van betogers op het Tahrirplein die werden aangevallen en met traangas (uit de VS) werden bewerkt, waarbij met rubberkogels op betogers werd geschoten en er doden vielen, deden denken aan wat er na de betoging van 25 januari gebeurde. Dat waren de betogingen die aan de basis lagen van een 18 dagen durende beweging die president Moebarak uiteindelijk van de macht verdreef.

    De afgelopen maanden waren er steeds scherpere spanningen tussen het regime van de SCAF en de massa’s die democratische rechten en een beter leven eisten. Deze onderliggende tegenstellingen komen nu tot uitbarsten in wat veel activisten “de tweede revolutie” noemen. Zoals andere revoluties is ook deze in Egypte geen eenmalig feit maar een proces. De massa’s hebben hard gevochten om Moebarak weg te krijgen. Toen die effectief weg was, waren er stakingen in tal van sectoren en gingen de jongeren en anderen voort met hun protest. Grote delen van de bevolking waren uitgeput door de strijd en eisten ‘stabiliteit’. Ze zetten hun hoop in het nieuwe regime om tot democratische verkiezingen en een beter leven te komen. Nu komen brede lagen van de bevolking terecht tot de conclusie dat de SCAF een poging doet om het oude regime met een ander gezicht voort te zetten en dat er nood is aan revolutionaire opleving om echte en blijvende democratische rechten en fundamentele sociale en economische veranderingen af te dwingen.

    In september waren er massale stakingen met een nationale staking van de leraars en postarbeiders, een staking van 62.000 personeelsleden van het openbaar vervoer in Caïro. Er was zelfs een staking van gewone politie-agenten tegen de corruptie en de privileges van hun oversten. Arbeiders komen tot de conclusie dat ze geen vertrouwen kunnen stellen in de nieuwe regering en dat ze hun levensstandaard enkel zullen verbeteren en democratische rechten afdwingen door zich te organiseren en in actie te gaan.

    Op 9 oktober waren er aanvallen op een koptische kerk. Hierna was er een protestbetoging met zowat 10.000 deelnemers. De betogers trokken naar het hoofdkwartier van de publieke televisiezender Maspero. De betogers werden door soldaten aangevallen, er vielen tal van doden. De media stelden dat de betogers verantwoordelijk ware voor het geweld. De blijvende vervolging van tegenstanders van het regime werd nogmaals duidelijk toen de blogger Alaa Abd El-Fattah werd opgepakt omdat hij de rol van het leger in de aanval bij Maspero had aangeklaagd.

    Ondertussen is Michael Nabil Sanad in hongerstaking uit protest tegen de gevangenisstraf van drie jaar die hij in april opgelegd kreeg. Hij had een artikel geschreven waarin hij de nieuwe regering ervan beschuldigde de corruptie en de antidemocratische methoden van Moebarak voort te zetten.

    Op 27 oktober werd Essam Atta, een gevangene, dood gemarteld. De foto van zijn lijk deed ook denken aan Khaled Said, een jonge blogger die in 2010 in Alexandrië werd omgebracht door twee agenten. De facebookgroep “We zijn allemaal Khaled Said” was een van de bewegingen die opriep voor de betoging van 25 januari. Velen hadden gehoopt dat de beelden van repressie en geweld samen met het regime van Moebarak zouden verdwijnen.

    In het weekend van 19 en 20 november waren er ook grote acties in de haven van Damietta. Het protest daar was gericht tegen de vervuiling door de kunstmestfabriek Mopco. Er waren 20.000 betogers die de haven blokkeerden alsook de toegangswegen tot de stad. De betogers werden aangevallen door het leger en de politie, er vielen twee doden. Aan de andere kant van het land, in Aswan, was er een massale betoging van Nubiërs (Nubië is een regio in het zuiden van het land) als protest tegen het feit dat de politie een Nubische schipper had neergeschoten.

    Zelfde repressie als onder Moebarak

    Deze incidenten maken duidelijk dat de SCAF dezelfde methoden hanteert als het oude regime. Dat viel ook te verwachten, de top van het leger diende decennialang onder Moebarak. Ze hebben bovendien enorme economische belangen, heel wat grote bedrijven zijn in handen van de legertop. Zij zijn, net als de rest van de Egyptische heersende klasse, vastberaden om hun belangen te verdedigen.

    Dat is waarom wij op 11 februari, de dag dat Moebarak moest aftreden, al stelden dat de arbeiders en jongeren geen vertrouwen mochten stellen in de legerleiders en een eigen onafhankelijke beweging moesten opbouwen om te komen tot een regering van vertegenwoordigers van de arbeiders, kleine boeren en armen.

    De geplande verkiezingen zullen een parlement aanstellen dat een nieuwe grondwet moet opmaken. Twee derden van de zetels zijn gebaseerd op lokale lijsten, voor de rest van de zetels kunnen individuen worden verkozen. Het verkiezingsproces zal de aanhangers van het oude regime versterken, velen zijn ‘onafhankelijke’ kandidaat of nemen aan de verkiezingen deel als leden van de ‘loyale oppositiepartijen’ die voorheen het regime van Moebarak een democratische schijn moesten geven.

    De regering verklaarde dat het nieuwe parlement geen macht zal hebben over de gewapende krachten, het leger zal haar eigen begroting en beleid blijven controleren. Omwille van het protest daartegen stelde de SCAF een ‘compromis’ voor waarbij het verantwoording zal afleggen aan de Nationale Raad. Dat orgaan zou voor de helft worden verkozen door het parlement en voor de helft aangesteld door het leger. De president zou de Raad voorzitten. Hierdoor zou het leger de effectieve macht over zichzelf behouden.

    Wellicht zullen de islamisten de grootste fractie in het nieuwe parlement vormen. De grootste islamistische partij is de “Vrijheid en rechtvaardigheidspartij” van de Moslimbroederschap. Deze partij stelt de Turkse AKP als voorbeeld. Een aantal jonge aanhangers van de Moslimbroederschap zijn uit frustratie met de oude leiding afgesplitst. Dat is een uitdrukking van de druk van de jonge activisten waarmee ze samenwerkten na de revolutie van 25 januari. Deze jongeren werden uit de Moslimbroederschap gezet en hebben vier nieuwe partijen opgericht. En tenslotte steunt een groeiend aantal conservatieve islamistende meer radicale Salafistische partijen.

    De electorale steun voor de islamisten is gebaseerd op hun liefdadigheidswerk. Daarmee vullen ze enkele van de vele gaten in de sociale ondersteuning van de bevolking. Ze baseren zich ook op hun reputatie van oppositie tegen Moebarak en ze zijn schijnbaar niet corrupt. Er waren wel al verslagen van hoe deze partijen vlees en goedkope medicijnen verspreidden op hun verkiezingsbijeenkomsten. Er waren de afgelopen maanden ook scherpe discussies over de samenstelling van de kandidatenlijsten. De groeiende klassentegenstellingen zullen maken dat een aantal van de islamistische partijen een uitdrukking zullen geven aan verschillende klassenbelangen.

    Gekaapte revolutie

    De betogingen doorheen Egypte tonen dat steeds meer jongeren en arbeiders beseffen dat de SCAF van plan is om hun revolutie te kapen. De jongeren en arbeiders verzetten zich moedig tegen het leger en de politie op de straten van Caïro en elders. De beweging moet dringend democratisch verkozen comités van massastrijd vormen om zich te verdedigen tegen de repressie. Gewone soldaten kunnen naar de kant van de beweging worden overgewonnen als de beweging een duidelijke oproep aan hen doet om de opstand te ondersteunen. De opstand moet de eisen van de gewone soldaten rond de lage lonen, slechte arbeidsvoorwaarden en slechte behandeling door de oversten mee opnemen. Daarnaast moet de beweging ook opkomen voor het recht van soldaten om vrije onafhankelijke vakbonden op te zetten, soldatencomités en de verkiezing van vertegenwoordigers. Dat kan de basis van de politie en het leger overtuigen om de kant van de massa’s te kiezen.

    Het zal erop aankomen om massale arbeidersacties te organiseren, waaronder een algemene staking, om Tantawi omver te werpen en met hem de SCAF en het hele rotte regime. Daartoe is een offensief nodig om de massa’s te mobiliseren en te organiseren als basis voor een regering van arbeiders, jongeren, kleine boeren en armen om meteen te kunnen ingaan tegen de contrarevolutie en om de democratische rechten te garanderen, stappen te zetten om de levensstandaard te verdedigen en te breken met het kapitalisme.

    Instinctief zijn de massa’s tegen een grondwet die wordt opgemaakt door het leger. Wij roepen op om snel een echt democratisch parlement te verkiezen, een revolutionaire grondwetgevende vergadering, die niet alleen regels voor verkiezingen bepaalt maar ook een programma van verandering voor de massa’s ontwikkelt. Zo’n parlement kan er pas komen als het de meerderheid van de bevolking vertegenwoordigt en dit onder de democratische controle van comités op de werkvloer en in de wijken. Vertegenwoordigers van de arbeiders en arme boeren zouden de meerderheid moeten vormen in dit parlement of grondwetgevende vergadering.

    Om tot echte verandering in het belang van de arbeiders, armen en jongeren te komen, moet er een echte democratische verandering komen. Democratische comités op de werkvloer en in de wijken moeten opnieuw worden opgezet. Die comités moeten zich lokaal, regionaal en nationaal organiseren en kunnen de basis vormen voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering en een regering van arbeiders en armen.

    Een dergelijke regering zou democratische hervormingen doorvoeren zoals de verkiezing van alle vertegenwoordigers aan een gemiddeld arbeidersloon en met permanente afzetbaarheid. Deze regering zou ook het recht om onafhankelijke vakbonden op te zetten verdedigen alsook het recht om te staken en het recht om politieke partijen op te zetten. Deze regering zou de grote bedrijven en banken moeten nationaliseren onder democratische arbeiderscontrole zodat de economie kan worden gepland in het belang van de grote meerderheid van de bevolking in de plaats van voor de winsten van de rijken.

    De strijd tussen revolutie en contrarevolutie gaat voort. De arbeidersklasse moet wat begon op 25 januari voortzetten en volledige democratische, sociale en economische vrijheden afdwingen. Een arbeiderspartij met een socialistisch programma dat de directe noden van miljoenen arbeiders en armen verbindt met de socialistische omvorming van de samenleving zou een brede steun kunnen opbouwen en het valse alternatief van de Moslimbroederschap ondermijnen. Zo’n massabeweging en opstand zou door banden aan te gaan met de arbeiders en jongeren doorheen de regio de basis kunnen leggen om te komen tot een federatie van democratische socialistische staten die een einde maken aan armoede, corruptie en onderdrukking.

    Het CWI staat voor:

    • Verdedig de revolutie: weg met Tantawi en de Hoge Raad van Gewapende Strijdkrachten!
    • Geen compromis met de restanten van het oude regime. Weg met de militaire top en de elite
    • Geen vertrouwen in een nieuw regime van ‘nationale eenheid’ om de belangen van de heersende klasse en het imperialisme te dienen
    • Voor de vorming van democratisch verkozen en democratisch beheerde comités van massastrijd en verdediging tegen de repressie
    • Geen sectarisme, voor de eenheid van alle arbeiders en onderdrukten los van hun religieuze overtuiging
    • Onmiddellijke opheffing van de noodtoestand. Onmiddellijke vrijlating van alle politieke gevangenen. Geen vervolging van activisten in de revolutie
    • Volledige politieke vrijheid. Vrijheid om zich te organiseren en eigen media te vormen. Democratische controle op de overheidsmedia die geopend moeten worden om de standpunten van alle politieke stromingen in de revolutie aan bod te laten komen
    • Geen beperking van het stakingsrecht. Volledige vrijheid voor vakbonden om hun activiteiten te ontplooien. Voor democratische en strijdbare vakbonden!
    • Voor het vestigen van democratische comités van gewone soldaten en agenten
    • Arrestatie en berechting van al wie betrokken is bij de repressie en corruptie van het huidige regime. Inbeslagname van de eigendommen van de plunderaars en corrupte elite
    • Voor onmiddellijke verkiezingen voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering onder toezicht van comités van arbeiders, armen en jongeren
    • Voor een regering van vertegenwoordigers van arbeiders, jongeren, kleine boeren en armen
    • Nationalisatie van de grote bedrijven en banken onder democratische arbeiderscontrole, zodat de economie kan worden gepland in het belang van de grote meerderheid van de bevolking in de plaats van de winsten van de rijken
  • Paul Murphy dan toch in Gaza

    Een internationale delegatie heeft dan toch Gaza bereikt. Dat gebeurde via de grens met Egypte. In de delegatie bevindt zich ook Europees Parlementslid Paul Murphy die eerder dit jaar al twee pogingen ondernam om met een konvooi naar Gaza te trekken. Die pogingen werden telkens gestopt door het Israëlische regime. Nu slaagde een delegatie er wel in om Gaza te bereiken.

    Verslag door Paul Murphy

    Bij de derde poging ben ik dan toch in Gaza geraakt. De eerste poging afgelopen zomer werd onmogelijk gemaakt door Israëlische sabotage van het Ierse schip naar Gaza en de uitbreiding van de blokkade van Gaza tot in Griekenland. De tweede poging werd een goede week geleden gestopt, dan belandden we zeven dagen in een Israëlische gevangenis nadat op we 45 mijl van de kust van Gaza waren geraakt met de vrijheidsvloot. Ons schip werd gewelddadig overgenomen door Israëlische soldaten. Nadat het twee keer mislukte langs de zee, was er nu een mogelijkheid om Gaza langs de grens met Egypte te betreden als onderdeel van een delegatie van parlementsleden en NGO’s georganiseerd door de Council for European Palestinian Relations.

    Zondagochtend trok ik van het congres van de Socialist Party in het Ierse Cavan naar Istanboel en vervolgens Caïro waar ik ’s nachts aankwam. In de taxi naar het hotel stond het radionieuws op. Zonder een woord Arabisch te verstaan, kon ik uit dat radionieuws wel opmaken dat er iets aan het gebeuren was op het Tahrirplein. Spijtig genoeg was er geen tijd om even naar het plein te trekken om solidariteit met de betogers te betuigen.

    Pas later bleek dat het leger er alles aan deed om het plein op te ruimen en betogers te intimideren. De betogers probeerden vervolgens het plein opnieuw te bezetten. Daarbij vielen meer dan 30 doden en meer dan 1.000 gewonden.

    Maandagochtend vroeg, amper enkele uren nadat ik in het hotel was aangekomen, vertrokken we met bussen naar Gaza. Er werd ons beloofd dat we op vijf uur in Rafah zouden zijn, aan de grens met Gaza. Het duurde meer dan acht uur. Overal langs de weg was er een sterke militaire aanwezigheid. Aan de grenspost van Rafah moesten we opnieuw lang wachten.

    Een aantal deelnemers vertelden hoe ze eerder al de grens waren overgetrokken en daarbij lang moesten wachten, soms werd de toegang tot Gaza hen ontzegd. Sinds de revolutie is de grensovergang een beetje geopend, maar het is zeker nog geen open grens. Het is bijzonder moeilijk om voorbij de grensovergang te geraken. Na drie uur wachten, mochten we uiteindelijk allemaal verder en bracht de bus ons over de grens.

    We kwamen aan in Gaza, een smalle landstrook die in werkelijkheid een openluchtgevangenis is voor de 1,6 miljoen inwoners. Voor heel wat Palestijnse deelnemers van de delegatie was dit voor het eerst in lange tijd dat ze naar huis terug konden keren. We werden verwelkomd door een uitgebreide delegatie van de Palestijnse Wetgevende Raad, de mediabelangstelling was overweldigend.

    Na een snelle persconferentie trokken we met de bus naar Gaza stad. Jammer genoeg was het al donker toen we aankwamen, waardoor we geen duidelijk beeld van de stad kregen. Na een maaltijd in ons hotel zag ik een oude vriend die nu met een NGO in Gaza werkt. We trokken er op uit voor een wandeling naar een koffiehuisje.

    Tijdens de wandeling van tien minuten bleek het vernietigende effect van de Israëlische bombardementen. Rijen van grote gebouwen worden onderbroken door lege ruimtes waar afval en rommel opeengestapeld liggen, een zoveelste slachtoffer van een bombardement. De afgelopen maand is er een toename geweest van het aantal nachtelijke bombardementen.

    Een ander opvallend gegeven is de enorme armoede in Gaza. Deze zomer zat ik in Newstalk in een debat met een woordvoerder van het Israëlische regime. Die verklaarde dat de economische crisis in Ierland ervoor zorgt dat de levensstandaard in Ierland en deze in Gaza ongeveer dezelfde is. Wat een leugen! Mijn vriend toonde me een van de supermarkten die door het Israëlische regime wordt aangehaald als bewijs van de goede levensstandaard in Gaza. Maar zelfs deze bijzonder luxueuze supermarkt was niet bepaald overweldigend en duidelijk erg uitzonderlijk.

    Gelukkig waren er maandagnacht geen bombardementen en was er eindelijk wat tijd om te slapen. Dinsdagochtend viel me op dat ik een bijzonder mooi uitzicht op het strand van Gaza had. Vandaag is dit een humanitaire rampenzone, maar het zou even goed een paradijselijk oord kunnen zijn. We hebben een druk programma de komende dagen met een bezoek aan een vluchtelingenkamp en ontmoetingen in Gaza.

    De armoede en de vernietiging zijn verschrikkelijk, maar ik ben blij dat ik eindelijk de mogelijkheid heb om Gaza te bezoeken. Deze ervaring zal het mogelijk maken om de strijd tegen de blokkade van Gaza en de onderdrukking van de Palestijnse bevolking te versterken.

  • Ierse activisten terug gevangen genomen vlak voor hun vliegtuig vertrekt

    Normaal zouden gisteren zeven activisten van de vrijheidsvloot naar Gaza door de Israëlische autoriteiten worden vrijgelaten. De zeven waren samen met een tiental anderen opgepakt toen ze op weg waren naar Gaza. Vanuit internationale wateren werd hun boot overgenomen door de Israëli die de activisten ondertussen bijna een week vast houden. Een eerste delegatie zou gisteren op het vliegtuig naar Dublin worden gezet, maar vlak voor hun vertrek werden ze opnieuw opgepakt.

    De internationale druk op Israël om de activisten vrij te laten neemt toe. Ook de voorzitter van het Europees Parlement vroeg de Israëlische autoriteiten om Paul Murphy, het parlementslid van de Ierse Socialist Party, vrij te laten. De autoriteiten hadden aangekondigd dat ze donderdag een eerste delegatie op het vliegtuig zouden zetten. Een dag later zouden anderen, waaronder Paul, volgen. De eerste zeven activisten werden naar de luchthaven overgebracht. Maar daar werden ze opnieuw opgepakt!

    De campagne ‘Irish Ship to Gaza’ verklaarde: “De zeven Ierse mensenrechtenactivisten zouden om 14u25 in Dublin aankomen, maar konden op het laatste moment niet op hun vliegtuig op de luchthaven van Ben Gurion. Hun vertrek werd verhinderd door gewapende agenten. De avond voordien werden ze in een aparte cel geplaatst om de vlucht van 7u40 naar Londen te nemen. Maar op het laatste moment kwamen de veiligheidsdiensten tussen en werden de zeven terug naar de gevangenis Giv’on gebracht. De zeven worden nu voor onbepaalde duur vastgehouden, er is geen verdere informatie vanwege de Israëlische autoriteiten of het Ierse ministerie van buitenlandse zaken.”

    Vlak voor het geplande vertrek was er een kort telefoongesprek met Fintan Lane, een van de zeven. Het gesprek werd plots afgebroken. Lane verklaarde dat de vastgehouden activisten onderworpen werden aan “opeenvolgende vernederende fouilleringen” en dat ze “constant werden lastig gevallen”, met onder meer het ontzeggen van de mogelijkheid om te slapen.

    Het is duidelijk dat de Israëlische autoriteiten het protest tegen de blokkade van de Gazastrook volledig de kop in willen drukken. Ze willen dit ook doen door de mensenrechtenactivisten hard aan te pakken. Voor de familieleden en activisten van de campagne in Ierland was het een zware slag toen ze vernamen dat de zeven niet zoals gepland zouden aankomen in Dublin.

    Er waren deze week verschillende protestacties tegen het vasthouden van de activisten. Wij hebben al bericht over de actie aan de Israëlische ambassade in Brussel. Op hetzelfde ogenblik waren er in tal van landen acties, ook in Israël zelf. Daar trokken leden van de Socialistische Strijdbeweging (Tnua’t Maavak Sozialisti / Harakat Nidal Eshtaraki, CWI Israel/Palestine) naar het ministerie van veiligheid in Tel Aviv.

    In Ierland vroeg Joe Higgins in het parlement aan de premier om de Israëlische ambassadeur het land uit te zetten.

  • Succesvolle protestactie aan Israëlische ambassade voor de vrijlating van Paul Murphy

    Een 40-tal leden en sympathisanten van GUE (verenigd links in het Europese Parlement) en LSP verzamelden vandaag voor de Israëlische ambassade om de onmiddelijke en onvoorwaardelijke vrijlating te eisen van Paul Murphy, Europarlementslid voor de Socialist Party, onze Ierse zusterpartij. De groep scandeerde slogans en er werden speeches gegeven door Europarlementsleden Nikolaos Chountis (Syriza Griekenland), Marie-Christine Vergiat (Front de Gauche, Frankrijk), Georgios Tousas (Comunistische Partij Griekenland), Joao Ferreira (Communistische Partij Portugal) en Ilda Figueiredo (idem). Er was ook een sterke delegatie van bezoekers aanwezig van het Portugese Links Blok. Meerdere solidariteitsacties werden al georganiseerd onder andere in Ierland en Israël.

    Door Jeroen Demuynck, medewerker van Paul Murphy

    Het verzoek van de aanwezigen om een delegatie te kunnen sturen voor een gesprek met de ambassadeur werd botweg geweigerd. Volgens de aanwezige politieagenten was er "niemand aanwezig in de hele ambassade". Dit onderstreept opnieuw dat de Israëlische staat zich volledig ongebonden voelt door eender welke conventie om haar beleid ten opzichte van de Palestijnen in Gaza vol te kunnen houden. De aanwezigen maakten daarop een protestbrief gericht aan de ambassadeur over en besloten ook de permanente vertegenwoordiging van Israël bij de EU aan te spreken op de weigering van de ambassade.

    Op de actie werd ook vernomen dat de Ierse ambassade bevestiging gekregen heeft dat 7 van de militanten morgenochtend zouden worden uitgewezen waaronder de 2 vrouwelijk gevangen. Er is momenteel nog geen verdere duidelijkheid over de identiteit van deze 7 personen. Maar natuurlijk stopt de strijd hier niet! Alle activisten moeten onmiddellijk en zonder verdere voorwaarden worden vrijgelaten! Daarom roepen we iedereen op om de druk mee in stand te houden en protestberichten te blijven sturen.

  • DRINGENDE OPROEP. Protest tegen vasthouden Paul Murphy: woensdag aan Israëlische ambassade

    Morgen 12u30 dringende solidariteitsactie met activisten van vrijheidsvloot naar Gaza aan de Israëlische ambassade AV. de l’Observatoire 40, 1180 Ukkel – 0032 2 373 55 00

    Op 4 november werd het Ierse schip MV Saoirse samen met het Canadese schip Tahrir door het Israëlische leger afgeleid naar Haifa. De bemanning werd opgesloten in de Giv’on gevangenis. Onder de gevangenen bevindt zich onder meer het Europese Parlementslid van de GUE fractie, Paul Murphy, verkozen in Dublin voor de Ierse Socialist Party – de zusterpartij van de Linkse Socialistische Partij in België. De voorbije dagen werd al actie gevoerd in Haïfa en Tel Aviv en aan de Israëlische ambassade in Ierland. Blijkbaar houdt de Israëlische staat het op illegaal binnendringen van Israël, terwijl de de activisten volhouden dat ze werden ontvoerd toen ze zich in internationale wateren bevonden op weg naar Gaza met humanitaire hulp. We publiceerden eerder dit verslag.

    Op woensdag voeren we in verschillende landen actie aan de Israëlische ambassade. Stuur ook protestbrieven naar:

    • MINISTRY OF DEFENCE PUBLIC RELATIONS DEPARTMENT E/MAIL – pniot@mod.gov.il
    • Ambassade in België / en Belgique E/MAIL – israelinfo@brussels.mfa.gov.il
    • kopie aan info@socialisme.be
  • Gazavloot. Gearresteerde activisten slecht behandeld in Israëlische gevangenis

    Op 4 november werd Europarlementslid Paul Murphy samen met andere activisten van de vrijheidsvloot naar Gaza opgepakt door het Israëlische leger. Het Ierse schip MV Saoirse probeerde samen met het Canadese schip Tahrir naar Gaza te trekken om solidariteit te betuigen met de bevolking en om humanitaire hulp te bieden. Gisteren kon Paul een kort telefoongesprek voeren vanuit de Giv’on gevangenis in Israël.

    Het Israëlische leger zette zware middelen in tegen de boten. Hieronder een video van de bestorming van de MV Saoirse door het Israëlische leger.

    De activisten werden opgepakt en door de Israëlische politie en de immigratiedienst er vervolgens van beschuldigd dat ze Israël “illegaal” waren binnen gekomen. In feite werden ze ontvoerd terwijl ze op internationale wateren waren op weg naar Gaza.

    Gisteren kon Paul Murphy gedurende drie minuten telefonisch contact opnemen vanuit de Giv’on gevangenis in Israël. Uiteraard volgden de autoriteiten van de gevangenis het gesprek. Paul bracht een verslag van de slechte behandeling van de gevangenen: “Onze boot werd bijna tot zinken gebracht door de wijze waarop de Israëlische zeemacht ons benaderde en de boot overnam. Iedereen werd direct opgepakt en alle persoonlijke bezittingen werden in beslag genomen.

    “In de gevangenis probeerden de autoriteiten ons te desoriënteren door ons slaap te ontzeggen, onze uurwerken af te nemen en de uurwerken in de gevangenis foute informatie te laten aangeven. We kregen niet te horen hoe lang we hier zullen blijven vooraleer er een rechtszaak komt over onze deportatie. We kregen niet het recht dat de Israëlische wet voorziet om onze families binnen de 24 uur na arrestatie te contacteren.

    “Op basis van het protest is onze situatie wat verbeterd. We kregen onze boeken en schrijfgerief terug. Normaal hebben we vandaag een gesprek met de Ierse ambassadeur en komt er begeleiding vanuit de ambassade. We eisen van de Ierse regering dat deze van de Israëlische autoriteiten wordt geëist dat we onmiddellijk worden vrijgelaten.

    “We blijven vastberaden en houden vast aan onze doelstelling om het criminele karakter van de Israëlische staat in de blokkade van Gaza in het voetlicht te plaatsen alsook om te protesteren tegen de repressieve aanpak van al wie hulp wil bieden om de armoede en het lijden van de bevolking te verzachten via humanitaire hulp.”

    Solidariteit in Israël

    Sympathisanten van het CWI voerden ook in Israël campagne voor de vrijlating van Paul en de anderen. Er waren gisteren protestacties in Tel Aviv en Haifa. Er volgen vandaag nieuwe acties. Deze vallen samen met een algemene vier-urenstaking van de officiële vakbondsfederatie Histadrut. De Israëlische CWI-leden vernamen dat Paul en anderen vandaag wellicht voor een rechter zullen komen, maar er is geen bevestiging van dat gerucht. Volgens de Israëlische wetgeving moeten Paul en de anderen binnen de 72 uur na arrestatie voor een rechter komen. Wellicht worden ze later deze week het land uitgezet.

    Vandaag is er ook in Ierland een protestactie voor het ministerie van buitenlandse zaken.

    We roepen iedereen op om te blijven protesteren. Hier kan je onze oproep daartoe lezen met de contactgegevens en een voorbeeldmail.

  • Protesteer tegen het vasthouden van Europarlementlid Paul Murphy

    Europarlementslid Paul Murphy wordt nog steeds vastgehouden in de gevangenis Giv’on in de stad Ramle in Israël. De Israëlische autoriteiten hebben twee boten van de vrijheidsvloot die protesteerde tegen de blokkade van Gaza gekaapt en de 27 mensen op die boten werden opgepakt. Er is een oproep om vandaag nog zoveel mogelijk te protesteren.

    Zes van de gearresteerde activisten werden vrijgelaten. Paul en 20 anderen blijven vastzitten in de Giv’on gevangenis. Het regime wil hen niet meteen uit het land zetten omdat ze weigeren om een ‘vrijwillig uitzettingsformulier’ te ondertekenen. De activisten weigeren dit omdat ze niet de bedoeling hadden om naar Israël te gaan en door het leger zelf naar dat land werden gebracht.

    We probeerden contact te leggen met de gevangenis van Giv’on maar dat lukt niet, de telefoon wordt er niet opgenomen. Wel hadden we contact met een van de vrijgelaten activisten, een Palestijn uit Israël. Paul heeft op dit ogenblik geen recht op bezoek omdat hij wordt “vastgehouden” en niet officieel is “opgepakt”. Het verschil is uiteraard louter formeel, het resultaat is hetzelfde: hij zit vast.

    Er is een internationale oproep om de gevangenis van Giv’on te bestoken met faxberichten op de volgende nummers: +972 8 919 3261 en +972 8 919 3260.

    Daarnaast vragen we om protestmails te sturen naar zowel de Israëlische ambassade in Brussel als de kantoren van het ministerie van buitenlandse zaken in Israël. De emailadressen zijn: amb-sec@brussels.mfa.gov.il, sar@mfa.gov.il, mankal@mfa.gov.il, pniot@mfa.gov.il

    Hieronder een voorbeeld van de mail die wij verstuurden:

    Mr ambassador, Mr Minister,

    We strongly protest against the illegal detention of 21 activists from the Freedom Flotilla to Gaza. Amongst them is a member of the European Parlaiment, Paul Murphy.

    The Freedom Flotilla was heading to Gaza to deliver humanitarian goods such as medicines. The boats had no intention to enter Israel. The Israeli army has in reality hijacked the boats.

    We demand the immediate release of the activists and will step up protests against the repressive measures of the Israeli regime including the siege of Gaza.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop