Category: Midden-Oosten en Noord-Afrika

  • Het Midden-Oosten. The times they are a-changin’

    Met MENARG (Middle East & North Africa Research Group) beschikt de Gentse universiteit over een kritische en goed geïnformeerde onderzoeksgroep die de situatie in het Midden-Oosten en Noord-Afrika op de voet volgt. De analyses van leden van deze groep halen regelmatig de opiniepagina’s van diverse media. Het boek ‘Het Midden-Oosten. The times they are a-changin’ brengt nu een deel van deze analyses bijeen. Sami Zemni tekent voor de redactie, maar het boek bevat ook bijzonder sterke bijdragen van onder meer Brecht De Smet, Koenraad Bogaert,…

    Het boek brengt een overzicht van het revolutionaire proces in verschillende landen: Tunesië, Egypte, Marokko, Libië, Syrië, Jemen, Palestina, Israël, Jordanië,… Daarbij wordt vertrokken van revolutie als ‘de directe inmenging van de massa’s in het historische gebeuren’ (dixit Trotski) en wordt de historische, sociale en economische context geschetst.

    Het opvoeren van het neoliberaal offensief de afgelopen decennia blijkt een centraal element in het aanwakkeren van het revolutionaire proces te zijn. Het heeft echter niet alleen tot ongenoegen geleid, maar ook tot het versterken van religieuze en etnische verdeeldheid. In bepaalde gevallen zorgde het voor elementen van desintegratie met een mogelijkheid van een terugkeer van tribale elementen.

    Het boek is bijzonder lezenswaardig als algemene achtergrond bij wat vandaag in de regio gebeurt. Niet alle auteurs zitten op een zelfde politieke lijn, zo brengt professor Doom allerhande argumenten om kritisch te staan tegenover de militaire interventie in Libië maar geeft hij er uiteindelijk wel steun aan. Het ontbreekt in sommige bijdragen aan een klassenanalyse of toch alleszins aan de consequenties ervan: hoe fundamentele verandering bekomen en welke verandering is dat dan?

    Maar de algemene achtergrond die wordt geschetst, is bijzonder nuttig en noodzakelijk voor een beter begrip. Dit soort informatie ontbreekt maar al te veel in de gevestigde media. Dat verklaart het eenzijdige beeld dat we van de situatie in het Midden-Oosten en Noord-Afrika krijgen, maar ook het feit dat de golf van opstanden en revoluties voor zovelen als een verrassing kwamen. Een grondiger analyse is ook nuttig om perspectieven te hebben voor wat gaat komen.

    Op het eerste gezicht hebben de revoluties tot niet veel geleid. De oude dictators in Tunesië en Egypte zijn verdwenen, maar vervangen door islamisten. Hebben de helden van de revolutie daarvoor gestreden? De auteurs leggen gedetailleerd uit dat de revolutionaire golf van 2011 slechts een startschot was die een streep onder het verleden heeft getrokken. De vele elementen van ongenoegen die aan de basis van die golf van protest lagen, blijven aanwezig en worden aangevuld met ervaringen uit de strijd waarmee Ben Ali en Moebarak ten val werden gebracht. Dat biedt een basis om de onvoltooide revoluties verder te zetten.

    Ook in landen waar het revolutionaire proces nog niet zo ver gevorderd was, is er een enorm potentieel. In landen als Jordanië die amper in het nieuw komen, kampt de meerderheid van de bevolking met de rampzalige gevolgen van het neoliberale offensief van de afgelopen decennia. Het hoofdstuk over Jordanië brengt een interessant voorbeeld van het beleid van het stadsbestuur van Amman waar managers werden aangetrokken voor prestigeprojecten terwijl de meerderheid van de bevolking het steeds slechter heeft.

    Uit het boek blijkt het potentieel voor een nieuwe golf van verzet en revoluties, maar er wordt terecht ook gewezen op de complicaties. De etnische en religieuze tegenstellingen aangewakkerd door buitenlandse interventies kunnen leiden tot burgeroorlogen die het moeilijker maken om de werkende bevolking en de onderdrukten te verenigen in een strijd voor een breuk met het kapitalisme. In Egypte was de eenheid tussen moslims en Koptische christenen een van de sterke elementen die eigen was aan de opgaande fase van de revolutionaire beweging. Het maakte een verdeel-en-heerspolitiek moeilijker. Waar die politiek wel terrein kan winnen, heeft het rampzalige gevolgen voor de bevolking. Dat is wat onder meer in Syrië blijkt.

    Vele complicaties waren eerder al bekend en doorgaans was het beeld dat wij via de gevestigde media van de regio kregen beperkt tot die complicaties. De golf van revoluties – ‘het spook van Tahrir’ – heeft een totaal andere boodschap centraal op de agenda gezet. In het slothoofdstuk stelt Koenraad Bogaert terecht vast: “Het politieke karakter en het open en onvoltooide karakter van het recente sociale verzet herbergen een enorm potentieel. Miljoenen mensen over de hele wereld werden gepolitiseerd en waren enthousiast over concrete acties, sociaal engagement en alternatieve verklaringen en antwoorden.” Het potentieel van verzet en strijd tegen het kapitalistische systeem dwingt ons tot optimisme, ook al blijven er veel complicaties die moeten aangepakt worden opdat de revolutionaire golf kan voltooid worden.

    Sami Zemni (red.), Het Midden-Oosten. The times they are a-changin’. Uitgeverij EPO 2013. 29,5 euro Meer info op epo.be


    Eerdere RECENSIES op SOCIALISME.be

    • Zero Dark Thirty. Propagandafilm over de jacht op Bin Laden
    • Recensie. Leven rondom Tahrir
    • Macht, beeld en vrijheid in het Midden-Oosten en Noord-Afrika
    • Film. ‘No’, een oefening in het herschrijven van de geschiedenis
    • Nieuwe film van Steven Spielberg: ‘Lincoln’
    • ‘Rusland in de 21ste eeuw. Verhalen uit een ontketend land’
    • Wiens straten?
    • Vijftig tinten onzin?
    • “Stop deze depressie nu”. Welke uitweg uit de economische depressie?
    • Heeft de wereldbevolking haar grenzen bereikt?
    • De Keizer van Oostende. Hoe de koningin der badsteden werd uitverkocht
    • “Paria’s van de stad” door Loïc Wacquant
    • “The Hunger Games” als weerspiegeling van de huidige brutale wereld
    • “De vloek van Osama”. Tien jaar na 11 september
    • Een eigenzinnige kijk op 100 jaar Boon

  • Tunesië. Algemene staking als begin van nieuwe strijd?

    De moord op de linkse oppositieleider Chokri Belaïd vormt een keerpunt in het proces van revolutie en contrarevolutie dat ondertussen al twee jaar bezig is in Tunesië. Het heeft geleid tot een nieuw hoofdstuk van confrontaties in de aanhoudende strijd tussen de massa’s van arbeiders, armen en jongeren aan de ene kant en de steeds meer gediscrediteerde regering onder leiding van de partij Ennahdha. De moord heeft ook de politieke crisis aan de top doen escaleren.

    Artikel gevolgd door een interview met Dali Malik, lid van het CWI in Tunesië

    Commentatoren omschreven de recente gebeurtenissen als een ‘seculiere opstand tegen de islamisten’. Ennahdha en andere groepen – in het bijzonder de ophitsende Salafistische benden – proberen dan wel om de sterk gevestigde seculiere tradities in het land terug te dringen, maar het huidige conflict afdoen als een strijd tussen seculieren en religieuzen is wel bijzonder simplistisch. De massale werkloosheid, stijgende prijzen, breed verspreide sociale problemen en de marginalisering van de regio’s in het binnenland zijn allemaal onderdelen die leiden tot de massale politieke woede die zich richt tegen de huidige heersers die exact hetzelfde neoliberale economische beleid voeren als de voormalige heersende kliek die twee jaar geleden aan de kant is geschoven.

    Sinds vorige week woensdag ligt de regering doorheen het land onder vuur van woedende betogers die de val van het regime en een nieuwe revolutie bepleiten. Er waren dagenlang confrontaties tussen betogers en de politie. Dat was onder meer het geval in de militante regio’s in het binnenland, zoals Gafsa en Sidi Bouzid. De algemene staking van afgelopen vrijdag was de eerste in het land sinds 1978. Het land ging volledig plat en er was een historische massamobilisatie om de dood van Belaïd te herdenken. De slogan ‘Chokri, je kunt rusten, wij zullen je strijd verderzetten!’ vatte de gevoelens van veel betogers samen. Dit was inderdaad een erg politiek geladen begrafenisoptocht. De sfeer op de straten was er een van verzet tegen het regime. Maandag waren er vervolgens opnieuw honderden betogers voor het parlement, ook daar werd het ontslag van de regering geëist.

    De hogere echelons van het politieke establishment zijn inmiddels al dagenlang bezig met achterkamergesprekken in een poging om een regering van zogenaamde ‘nationale eenheid’ te vormen. Zoals wel meermaals gebeurde sinds de val van Ben Ali, vreest de heersende klasse een nieuwe revolutionaire vloedgolf en daarom wordt gezocht naar een regering die de ‘continuïteit’ van de staat kan garanderen. Zij denken daarbij aan ‘hun’ staat: een staat die de werkenden onder controle houdt, de eisen van de massa’s onderdrukt en die ingaat tegen de pogingen van de bevolking om zelf de touwtjes in handen te nemen.

    De linkerzijde en de vakbondsfederatie UGTT mogen hun handen niet verbranden aan deze maneuvers. Zoals Dali in het interview hieronder uitlegt, moet de coalitie van het ‘Volksfront’ “ieder akkoord met krachten die vijandig zijn aan het kamp van de arbeiders en de revolutie verwerpen.” Het Volksfront pleit nu voor een ‘Nationaal Congres van Dialoog’ en roept op tot een noodregering of een crisisregering. Zowel de Arbeiderspartij als de Partij van Democratische Patriotten (waartoe Belaïd behoorde) zijn voorstander van een regering van “Nationale bevoegdheden”. Dat is allemaal erg vaag en het zet de deur open voor mogelijke akkoorden tussen delen van de leiding van de arbeidersbeweging en de linkerzijde met prokapitalistische elementen. Het idee dat nationale eenheid vandaag het centrale punt zou zijn, gaat voorbij aan de kwestie wie aan de kant van de revolutie staat en wie niet.

    Het CWI meent dat er maar een vorm van eenheid mogelijk is: de eenheid van de arbeidersklasse, jongeren en armen om de revolutie verder te zetten tot de vestiging van een regering die zich baseert op de massastrijd die georganiseerd moet worden met stakingscomités, wijkcomités en andere strijdcomités die lokaal, regionaal en nationaal met elkaar verbonden moeten worden.

    Om haar standpunt voor bredere lagen van de bevolking duidelijk te maken, zou het Volksfront een aantal voorwaarden kunnen stellen waaronder het bereid is om aan een regering deel te nemen. Het zou onder meer kunnen gaan om de eis dat alle geprivatiseerde bedrijven terug in publieke handen komen, de schuld volledig wordt afgeschaft, er een massaal plan van publieke investeringen in infrastructuur en sociaal nuttige jobs komt, he topleggen van een staatsmonopolie op buitenlandse handel en het overnemen van de commandoposten van de economie in handen van de arbeiders om door verkozen vertegenwoordigers op democratische wijze te worden beheerd en gecontroleerd. Een dergelijk programma kan enkel gerealiseerd worden in verzet tegen de partijen die het kapitalisme verdedigen en die enkel geïnteresseerd zijn om over ministerposten in een toekomstige regering te onderhandelen.

    De afgelopen dagen werd het leger ingezet in de hoofdstad en andere steden. De noodtoestand houdt aan. Het oude politieapparaat moet nog altijd het vuile werk van de repressie opknappen en laat zich opmerken door geweld tegen betogers. De massa’s mogen niet toelaten dat de ordediensten van de huidige regering de straten controleren, ze moeten zelf de straten overnemen. Dat moet gepaard gaan met de opbouw van massale revolutionaire verdedigingscomités die van onderuit door gewone mensen worden georganiseerd en waarmee de beweging zich kan verdedigen tegen het geweld van de andere kant. Oproepen aan de basis van het leger kunnen dat werk versterken en zorgen voor een splitsing van de officiële ordediensten op klassenbasis. Het kan de dreiging van de militaire samenzweerders een halt toeroepen.

    Het Volksfront moet een duidelijk actieplan naar voor brengen om de revolutie te versterken en te verdedigen tegen al wie de klok wil terugdraaien, zowel het leger, de politie of andere reactionaire milities. Het front kan oproepen tot massale bijeenkomsten op de werkvloer, in de wijken, aan de universiteiten, in de publieke instellingen, in de scholen,… zodat de massa’s op een maximaal collectieve en democratische wijze kunnen beslissen over volgende stappen in de strijd en over hoe ze zich kunnen organiseren tegen de dreiging van de contrarevolutie. Een nieuwe algemene staking kan voorbereid worden om de kracht van de revolutie en de georganiseerde arbeidersbeweging te bevestigen. Het zou een einde kunnen maken aan de heersende kliek die in de ogen van de meerderheid van de bevolking haar legitimiteit heeft verloren.

    In een aantal regio’s hebben de recente incidenten de massa’s ertoe aangezet om opnieuw aan te sluiten bij voorheen opgezette organisatievormen. Er zijn opnieuw wijkcomités ontstaan in arbeidersbuurten van Tunis, Le Kef en andere steden. Deze voorbeelden moeten ook elders verspreid worden, ook op de werkvloer en in de fabrieken. Ze kunnen een springplank vormen in de richting van arbeiderscontrole en –beheer over de economie.

    De roep voor een ‘nationaal congres’ zou pas een echte betekenis krijgen als het van de revolutionaire massa’s zelf komt. Dit voorstel moet verbonden worden met de nood om de lokale strijdcomités op lokaal, regionaal en nationaal niveau te ontwikkelen en te coördineren. Deze comités moeten vertegenwoordigers verkiezen die verantwoording verschuldigd zijn en die direct vanuit de revolutionaire beweging komen. Bij de strijdbare lagen van de UGTT, de arbeidersbeweging in het algemeen en de jongeren zijn er voldoende kandidaten te vinden.

    Deze comités zouden de arbeiders en armen moeten voorbereiden om de samenleving te beheren en opnieuw op te bouwen op basis van een democratisch georganiseerde socialistische planning van de productie. Een dergelijke stap in de richting van een democratisch en socialistisch Tunesië zou een enorme inspiratiebron vormen voor de arbeiders en jongeren in de regio en de rest van de wereld. Het zou aansluiting vinden in de revolutionaire arbeidersbeweging in Egypte en elders in de regio en een eerste stap vormen in de richting van een vrijwillige socialistische federatie van Noord-Afrika en het Midden-Oosten.


    Kan je de context en de gevolgen van de moord op Chokri Belaïd schetsen?

    De dood van Chokri Belaïd is een belangrijke gebeurtenis en een keerpunt in het revolutionaire proces in Tunesië. Maar het is ook belangrijk om te begrijpen dat er onderhuids al maandenlang heel wat woede tegenover de regering aan het groeien was. De dood van Belaïd vond plaats op een ogenblik dat het politieke establishment, de regering en de nationale Grondwetgevende vergadering in een nooit geziene crisis waren. Dit weerspiegelt zich in het falen van de heersende klassen om een regeringsformule te vinden waarmee ze hun contrarevolutionaire plannen kunnen opleggen en tegelijk voldoende steun hiervoor vinden. Dat is een onmogelijke opdracht.

    Er wordt ons nu al zeven maanden verteld dat de regering zal herschikt worden, maar ze hebben aan de top nog steeds geen overeenstemming gevonden. Dat komt vooral omwille van de enorme sociale woede die iedere dag opnieuw tot uiting komt. De afkeer tegenover de regering vond al een nieuw hoogtepunt voor de moord op Chokri Belaïd. Maar de moord was de druppel die de emmer deed overlopen. Belaïd was niet ‘dé’ meest prominente revolutionaire leider, maar wel een activist met een zeker aanzien die na de revolutie erg bekend was geworden.

    Er waren al gauw overal massale mobilisaties, sommige met een opstandig karakter. De afgelopen dagen werden 72 lokale kantoren van de heersende partij Ennahda in brand gestoken. Er waren grote betogingen binnen het half uur nadat de dood van Belaïd bekend was. Er waren sit-ins, stakingen, confrontaties met de politie,… Dat is dagelijkse kost in Tunesië, maar de omvang van het protest nam sterk toe. Op de dag van de begrafenis was er een heuse mensenzee in de hoofdstad en er waren ook massale betogingen in andere steden. Sommigen stellen dat er in Tunis afgelopen vrijdag tot een miljoen mensen op de been waren. Het is onmogelijk om te beschrijven welke sfeer er heerste. Er waren slogans voor de val van het regime, voor een nieuwe revolutie, Rached Ghannouchi (van Ennahda) werd een moordenaar genoemd,…

    Wat was de impact van de algemene staking afgelopen vrijdag?

    De algemene staking werd goed opgevolgd. De steun ervoor was enorm en algemeen. Zelfs bedrijven waar de vakbond niet aanwezig is, gingen in staking. Dat was ook het geval voor heel wat cafés, kleine zelfstandigen, winkeliers,… die zogezegd Ennahdha zouden steunen. Het hele land lag plat. Dat was wellicht nog nooit op zo’n sterke manier gebeurd in de geschiedenis van Tunesië. De staking en de mobilisaties die ermee gepaard gingen, gaven nieuwe energie aan de revolutie en aan het zelfvertrouwen van de massa’s. Het heeft de regering ook hard geraakt, de regering beefde letterlijk op haar grondvesten.

    Premier Jebali is nu betrokken in een reeks eindeloze onderhandelingen om de heersende kliek recht te houden. Hij probeert een regering op te zetten die kan stand houden. Maar de woede tegenover Ennahdha viert hoogtij, de partij komt stilaan op een punt van implosie. De radicale vleugel van de partij probeerde haar militanten afgelopen zaterdag te mobiliseren en betaalde zelfs wie kwam betogen. Er waren slechts 3.000 betogers in Tunis.

    De institutionele crisis is diepgaand. Alle oppositiepartijen hebben hun aanwezigheid in de Grondwetgevende Vergadering opgezegd, het regime is ernstig gedestabiliseerd. Er zijn spanningen tussen de politieke heersers en de imperialistische machten over de weg vooruit. Vanuit het standpunt van de heersende klassen is er geen evidente oplossing. Twee weken geleden waren er nog onderhandelingen met de internationale financiële instellingen over een programma van ‘structurele hervormingen’ (een eufemisme voor neoliberale aanvallen zoals het wegvallen van een aantal subsidies voor basisproducten, nog meer liberaliseringen, aanvallen op de lonen,…)

    De dood van Belaïd en de gevolgen ervan hebben deze plannen op de helling gezet. De ‘pragmatische’ laag van Ennahdha-leiders rond Jebali en ook de imperialisten zijn voorstander van een regering van technocraten, maar ook die formule is moeilijk om door te voeren. Eens zo’n regering aan de macht is, kan ze ook snel ten val komen. We moeten op onze hoede zijn, want ook de optie van een staatsgreep kan niet meer uitgesloten worden ook al is dit niet meteen het meest waarschijnlijke perspectief.

    Wat doet de linkse coalitie van het ‘Volksfront’?

    Het Volksfront was sinds het in oktober werd opgezet sterk betrokken bij de strijd en de sociale bewegingen. Het speelt een centrale rol in de mobilisaties en de activisten ervan zijn een belangrijke factor in heel wat acties doorheen het land. Zo speelde het front een beslissende rol in de regionale staking in Siliana afgelopen december en ook in de recente regionale staking in Le Kef. In die zin wordt het front door velen gezien als een politieke kracht die aan de kant van de revolutionaire strijd staat. De basis bestaat uit jonge revolutionairen, syndicalisten, werklozen,… Chokri Belaïd was de woordvoerder van het Volksfront en door hem te vermoorden werd ook het werk van het front en haar aanhangers aangevallen.

    Er zijn echter ook gebreken en beperkingen aan het Front en de analyses dat het vandaag maakt, de concrete voorstellen alsook het interne functioneren. Er is een brede aanwezigheid onder de basisactivisten, maar de gewone militanten hebben weinig te zeggen aan de standpunten die de leiders naar voor brengen en het beslissingsproces binnen de formatie is niet bepaald inclusief.

    Bovendien blijft het Front erg vaag over de belangrijkste kwestie van de revolutie vandaag, namelijk de vraag wie de macht heeft. Het Front is niet homogeen, delen ervan blijven vasthouden aan de strategie van ‘stadia in de revolutie’. Daarmee bedoelen ze dat we eerst de democratie en vrijheden moeten consolideren vooraleer het kapitalisme wordt bestreden. Deze logica leidt er toe dat de kwestie van ‘democratie’ wordt gezien als iets dat los staat van de aard van de huidige instellingen en het gaat in tegen de mogelijkheid om de macht op een andere manier dan via de kanalen van het klassieke parlementarisme te verwerven.

    Wij zijn uiteraard voorstander van een zo sterk mogelijke democratie en we komen op voor vrijheid. Maar we denken dat die kwesties niet los kunnen gezien worden van de sociale inhoud van de revolutie. Marxisten stellen vaak dat democratie onder het kapitalisme ‘stopt aan de fabriekspoorten’. Een echte democratie is effectief enkel mogelijk als de arbeiders ook een directe controle hebben over wat er gebeurt met de resultaten van hun arbeid. We komen op voor echte democratie in het hele land, maar dan wel op basis van de macht van de massa’s zelf op de werkvloer, in de wijken, op school,… We komen in het Volksfront op om deze standpunten te versterken en willen dat het Front een duidelijk programma naar voor brengt over de klasseninhoud van de macht. We verwerpen ook akkoorden met krachten die vijandig zijn tegenover het kamp van de arbeiders en de revolutie.

    Het Volksfront heeft het vandaag over een ‘crisisregering’. Maar wat is de inhoud die aan zo’n formule wordt gegeven? Wij denken dat er geen uitweg uit de crisis is zonder het sociale en economische stelsel dat in crisis is te vervangen. Dit stelsel laat de werkende bevolking iedere dag opnieuw opdraaien voor haar falen.

    We moeten dan ook opkomen voor het niet-betalen van de schulden – een thema dat controversieel is binnen het Front. Sommigen beperken zich tot de eis van een bevriezing van de schulden gedurende een bepaalde periode of voor het opzetten van een audit om na te gaan welk deel van de schulden niet aanvaardbaar is. De logica hiervan houdt in dat minstens een deel van de publieke schulden legitiem zou zijn, ook al is dit het resultaat van de plundering van de publieke middelen door de oude heersende maffia met de steun van de internationale kapitalistische instellingen. Hun activiteiten waren er enkel op gericht om ons leeg te zuigen om daarmee een handvol parasieten te verrijken.

    We willen met andere krachten samen werken om onze eisen te bewerkstelligen. Daartoe zijn we bereid om ons flexibel op te stellen. Maar er is een element waarover geen onduidelijkheid kan bestaan: de kapitalistische crisis maakt het noodzakelijk om een duidelijke strategie te hebben over hoe we aan dit systeem een einde kunnen maken. Enkel dan kan de meerderheid van de bevolking, waaronder de miljoenen werklozen, een echte stap vooruit zetten. Als de werkenden zelf beslissen over waar en hoe wordt geïnvesteerd en als we zelf de economie organiseren op basis van een algemeen plan dat vertrekt van de behoeften van iedereen, dan kunnen we de middelen ontwikkelen om iedereen een degelijke en sociaal nuttige job te bezorgen. Vandaag vormen de aanhangers van dergelijke opvattingen een minderheid, maar de logica van de gebeurtenissen zal ertoe leiden dat een meerderheid deze voorstellen uiteindelijk zal opnemen.

  • Tunesië. Moord op Chokri Belaïd leidt tot massaal protest

    UGTT vakbond en oppositie roepen op tot algemene staking

    Het CWI en haar aanhangers in Tunesië veroordelen de brutale moord op de linkse oppositieleider Chroki Belaid. ‘Chokri’ was een vooraanstaande figuur van de linkse partij van ‘Democratische Patriotten’, hij had een grote invloed in de vakbondsfederatie UGTT en was een woordvoerder en kopman van de linkse coalitie ‘Volksfront’. Hij was een bekende tegenstander van de dictatuur van Ben Ali, een mensenrechtenadvocaat die het opnam voor slachtoffers van politieke repressie onder zowel het oude als het nieuwe regime. Hij zat in de gevangenis onder zowel Bourguiba als Ben Ali.

    Op woensdagochtend 6 februari werd Chokri neergeschoten met vier kogels in het hoofd, de nek en de borst. Hij werd neergemaaid toen hij zijn huis verliet. Hij overleed aan de gevolgen van zijn verwondingen.

    Dit is geen geïsoleerde daad. Op basis van alle bewijsmateriaal is het duidelijk dat er sprake is van een professioneel georganiseerde politieke moord waarbij een symboolfiguur van de linkerzijde als doelwit werd uitgekozen. En dit alles tegen de achtergrond van groeiende spanningen en politiek geweld vanwege de autoriteiten, door fundamentalistische groepen maar ook door milities in dienst van de heersende Ennahdapartij.

    In radioverklaringen op de vooravond van zijn moord, stelde Chokri Belaïd dat er doodsbedreigingen waren geuit omwille van zijn politieke standpunten. Afgelopen zaterdag haalde hij uit naar ‘huurlingen’ die door Ennahda waren ingezet voor een aanval op een lokale bijeenkomst van de Democratische Patriotten in Le Kef. Bij die aanval waren er 11 gewonden. De regering onder leiding van Ennahda ziet Belaïd als een van de aanstokers van ‘sociale onrust’ in het land. Door hem het zwijgen op te leggen, wil het regime de revolutie en het verzet van de arbeiders en jongeren in het algemeen onder vuur nemen.

    Het CWI heeft steeds meningsverschillen geuit met Chokri Belaïd en de Democratische Patriotten. Maar we willen toch onze sympathie betuigen met de activisten van deze organisatie, met de linkerzijde en de revolutionaire bevolking in het algemeen. We zijn diep geschokt door deze koelbloedige moord. Het komt bovenop een lange lijst van Tunesische martelaren die het leven lieten in de strijd tegen onrechtvaardigheid en onderdrukking, en voor een betere samenleving.

    De overgrote meerderheid van de Tunesische bevolking verwerpt deze aanslag. Onmiddellijk na de dood van Belaïd was er een grote golf van woede doorheen het hele land. Kort nadien waren er tienduizenden betogers in Tunis, Le Kef, Gafsa, Sousse, Sfax, Sidi Bouzid en andere steden. De betogers eisten rechtvaardigheid, de val van de huidige regering en een ‘nieuwe revolutie’.

    In sommige regio’s was er sprake van geweld, rellen en het platbranden van kantoren van Ennahda. We begrijpen de woede maar denken dat de meest efficiënte methode om deze woede te uiten, bestaat uit georganiseerde massamobilisatie, de kracht van arbeidersactie en van de machtige vakbondscentrale UGTT.

    Het opzetten van collectieve verdedigings- en beschermingsorganisaties die democratisch worden georganiseerd door de bevolking in de wijken, kan een antwoord bieden op politierepressie en excessen door relschoppers. Het zou ook een antwoord bieden op de voorspelbare gewelddaden van sommige milities. Het opzetten van eigen ordediensten zou in samenwerking met de vakbond UGTT, de werklozenbond UDC en andere volksorganisaties kunnen gebeuren.

    Naar een algemene staking! Weg met de rotte en gediscrediteerde regering!

    De beste manier om de dood van Chokri Belaïd te herdenken, is door de revolutie verder te zetten en dit op een meer vastberaden manier als ooit tevoren. De revolutie moet onderdrukking in al haar vormen stoppen. Uiteindelijk zal enkel een massamobilisatie door de arbeiders een antwoord bieden op de huidige neerwaartse spiraal van geweld door oplossingen op te leggen ten dienste van de meerderheid van de bevolking.

    We mogen ons niet laten vangen aan de aankondiging door premier Hamadi Jebali (Ennahda) over de vorming van een regering van zogenaamde ‘apolitieke technocraten’. Dat is een nieuwe poging om te vermijden dat de massa’s opkomen voor een regering die hun belangen verdedigt. Het laat de regering toe om technocraten uit te kiezen en te selecteren naargelang hun loyaliteit aan het huidige regime. Het feit dat dit voorstel werd verworpen door de partij van Jebali is een uitdrukking van de politieke crisis in de hoogste kringen. We moeten deze regering meteen ten val brengen. Ze brengt ons immers enkel geweld, werkloosheid en miserie.

    Er is opgeroepen tot een algemene staking op vrijdag 8 februari. De oproep komt van de UGTT en kwam er na gelijkaardige oproepen op woensdag door oppositiekrachten, waaronder het Volksfront, de Republikeinse Partij, Al Massar en Nidaa Tounes, dat aankondigde dat de deelname aan de Nationale Grondwetgevende Vergadering wordt opgeschort. De staking vindt plaats tijdens de begrafenis van Belaïd.

    Het feit dat de kwestie van de algemene staking voor de tweede keer in minder dan twee maand op de agenda staat is opvallend. De laatste algemene staking was immers in 1978. Dat naar dit actiemiddel wordt terug gegrepen, is een uitdrukking van de enorme crisis waarmee het land geconfronteerd wordt en van de enorme woede die al maandenlang aan het broeien is. Maar er moeten twee belangrijke opmerkingen hierover gemaakt worden.

    De eerste is dat de activisten van UGTT en de arbeiders in het algemeen niet kunnen vertrouwen op hypothetische en vaak erg late ordewoorden van de top om te bepalen wat er de komende dagen zal gebeuren. De ervaring van afgelopen december, toen de nationale leiding van de UGTT op totaal willekeurige basis een aangekondigde algemene staking de avond ervoor afblies, zit nog vers in het geheugen.

    De vakbonden van rechters en advocaten hebben al een verklaring opgesteld waarin ze stelden dat ze gedurende drie dagen zullen staken. Het onderwijzend personeel van de universiteit ‘La Manouba’ is al in staking en de studentenvakbond UGET ging gisteren in staking. De regionale UGTT-afdeling in Jendouba besliste om in heel de regio te staken op maandag 11 februari.

    Er moeten onmiddellijk algemene vergaderingen worden gehouden waar dit mogelijk is: op de werkvloer, in de scholen, aan de universiteiten, in de wijken,… Daar kunnen comités worden verkozen om de strijd op alle niveaus in handen te nemen zodat de beweging gestructureerd wordt en de standpunten vertegenwoordigt van de massa’s die in de strijd betrokken zijn.

    Er is discussie nodig over welke initiatieven en volgende acties nodig zijn en hoe die democratisch van onderuit kunnen gecontroleerd worden. Dit is nodig om te vermijden dat een handvol vakbondsleiders achter de schermen beslist om allerhande compromissen te sluiten. In het verleden gebeurde dit maar al te vaak.

    Als de regering na de staking van 8 februari niet beseft dat ze weg moet, dan zullen nieuwe stakingsacties in de komende dagen nodig zijn. Stakingsacties gekoppeld aan massabetogingen zullen nodig zijn om de regering weg te krijgen.

    Anderzijds leidt de steun van partijen als Nidaa Tounes aan de algemene staking tot ernstige vragen. Deze partij onder leiding van Essebsi zit vol met mensen die bloed van linkse activisten aan hun handen hebben. Het gaat om mensen die medeplichtig waren met de dictatuur waar Chokri Belaïd zelf jarenlang streed.

    De arbeidersbeweging, de UGTT en de linkerzijde moeten ten alle prijze vermijden dat ze in de val trapt van een tegenstelling tussen het ‘seculiere’ kamp versus het ‘islamitische’ kamp. Dat is de favoriete benadering van de seculiere pro-kapitalistische partijen zoals Nida Tounes. Hun doel is echter niet om de arbeiders en de massa’s te steunen, maar wel om de belangen van de grote bedrijven, de bankiers en imperialistische machten beter te dienen. Ze doen dat enkel met een andere ‘kleur’ dan wat Ennahda vandaag doet.

    De zuster van Belaïd benadrukte terecht dat Chokri steeds aan de kant “van de armen, de gemarginaliseerden, de onderdrukten,…” stond. Ze contrasteerde dat met diegenen in het politieke establishment die vandaag proberen gebruik te maken van zijn dood door hem te beperken tot een “vijand van de islamisten”, waarbij het radicaal-linkse karakter van Belaïd meteen ook aan de kant wordt geschoven.

    De Tunesische massa’s willen niet dat de regering die ze twee jaar geleden ten val brachten vandaag zomaar kan terugkomen langs een omweg waarbij bovendien de revolutie en de kracht van de arbeidersbeweging als paard van Troje wordt gebruikt. Daarom zeggen wij: neen aan de pest en neen aan de cholera, neen aan Jebali en neen aan Essebsi. We willen daarentegen een aangehouden massastrijd tot de creatie van een revolutionaire regering door de arbeiders en jongeren, gesteund door de vakbondsbeweging, de linkerzijde en de volkse organisaties.

    In de huidige context kan het ‘Volksfront’ en de vele activisten van deze formatie in het land een belangrijke rol spelen in een massacampagne met als doel om zo’n regering te vestigen die los staat van de kapitalistische klasse, haar politieke partijen en haar zogenaamde ‘technocraten’. Zo’n regering kan beslissende stappen zetten om de sleutelsectoren van de Tunesische economie onder het beheer en de controle van de samenleving te plaatsen.

    Onze eisen

    • Verderzetting van de revolutie tot aan de overwinning! Voor een algemene staking tot de val van de regering!
    • Neen aan een regering die achter de rug van de massa’s wordt herschikt! Voor democratische verkiezingen en de vorming van een regering die bestaat uit vertegenwoordigers van diegenen die de revolutie hebben gemaakt!
    • Voor een revolutionaire regering van arbeiders en jongeren! Weg met de kapitalistische uitbuiters en de politici die in hun dienst staan!
    • Weg met het kapitalisme! Voor een socialistisch geplande economie die de sociale behoeften centraal stelt en democratisch wordt beheerd door de bevolking!
  • Tweede verjaardag van de ‘Revolutie van 25 januari’ in Egypte

    De Egyptische revolutie van 25 januari 2011 was een enorm progressieve gebeurtenis die de brutale dictator Moebarak ten val bracht. De beweging trad in het voetspoor van de massabeweging van armen en arbeiders in Tunesië tegen dictator Ben Ali. De revolutie toonde aan dat de massa’s in staat zijn om de strijd tegen onderdrukking te voeren en daarbij verandering af te dwingen. Het vormde het begin van een regionale golf van bewegingen en opstanden. Twee jaar later is het duidelijk dat de eerste stap moet gevolgd worden door een tweede revolutie, een socialistische revolutie.

    Analyse door David Johnson

    Bij een aantal activisten en voorstanders van de revolutie trad de afgelopen periode een zekere vermoeidheid op als gevolg van de ontgoocheling dat er na twee jaar van bewegingen, massale betogingen, bloedige repressie, stakingen en bezettingen nog geen echte verandering is gekomen. Ondanks de moed en de vastberadenheid van de gewone bevolking is het leven van de meerderheid van de arbeiders en armen er niet op verbeterd, het leven is in veel gevallen zelfs harder geworden.

    Een voorbeeld van de problemen in Egypte zagen we bij de verschrikkelijke treinramp op 14 januari. Het was het vijfde treinongeval op zes maanden tijd en het tweede op dezelfde plaats, in Badrashin. Nu vielen er 19 doden en 120 gewonden, waarvan een aantal in kritieke toestand. De treinbestuurder werd vier dagen vast gehouden en een onderhoudstechnicus werd ondervraagd. Betogers in Alexandrië werden opgepakt, maar de echte verantwoordelijken voor het laten verloederen van de spoorweginfrastructuur zijn de vertegenwoordigers van het vorige regime, van Moebarak, en van het huidige regime.

    De afgelopen jaren werden investeringen en onderhoud stelselmatig genegeerd. Ten tijde van Moebarak waren er regelmatig rampen – treinongevallen, boten die kapseisden, gebouwen die instortten,… Medestanders van Moebarak en corrupte figuren vulden hun zakken met overheidsmiddelen die bedoeld waren om het leven van de meerderheid van de bevolking draaglijker te maken.

    Ondanks het feit dat we intussen de tweede verjaardag van de opstand van 2011 vieren, hebben twee zonen van Moebarak, Alaa en Gamal, nog steeds minstens 34 woningen in Caïro in hun bezit naast Zwitserse bankrekeningen waar naar verluidt 300 miljoen dollar op staat en aandelen in Egyptische en internationale vastgoed- en veiligheidsfirma’s. Verschillende luxehuizen in Londen en bedrijven die eveneens in de Britse hoofdstad gevestigd zijn, worden toegeschreven aan figuren uit de directe omgeving van Moebarak. De Britse regering lijkt zich niet te haasten om deze middelen van hun vroegere vrienden in beslag te nemen. Hosni Moebarak won inmiddels zijn beroep voor een nieuwe rechtszaak.

    Het land wordt nog steeds gedomineerd door een elite die de rijkdom en macht van de heersende klasse beschermt. Na de val van Moebarak en zijn directe omgeving nam de Hoge Raad van Gewapende Krachten (Scaf) over. Na grote betogingen en stakingen, zetten zij een stap terug. Bij gebrek aan een massapartij die de belangen van de arbeiders en armen oprecht verdedigt, kon de Moslimbroederschap in de verkiezingen de grootste partij worden en werd Morsi verkozen als nieuwe president. Moebarak, de Scaf en de leiders van de Moslimbroederschap verdedigen verschillende vleugels van de kapitalistische klasse. Deze vleugels hebben soms uiteenlopende belangen, maar ze verdedigen wel hetzelfde systeem.

    Economie in kritieke toestand

    De Egyptische economie zinkt dieper weg. De reserves aan buitenlandse munten zijn op twee jaar tijd gekrompen van 36 miljard dollar tot 15 miljard. Dat is volgens de Centrale Bank een “kritiek niveau” waarbij de reserves amper volstaan om de import van basisvoedsel en brandstof te betalen. Standard and Poor plaatste Egypte op de tiende plaats van de meest risicovolle schuldenaar met een kans van 27% op een bankroet in de komende vijf jaar.

    De Egyptische munt heeft al fors aan waarde verloren tegenover de Amerikaanse dollar. Hierdoor wordt de import duurder en stijgen de voedselprijzen. Brood werd 20% en meer duurder, bananen 100% en tomaten 50%.

    De overheid subsidieert brood om het betaalbaar te houden. Het land is wereldwijd de grootste importeur van tarwe, een product dat in 2012 35% duurder werd op de wereldmarkt.

    Er waren vorig jaar onderhandelingen met het IMF voor een lening van 4,8 miljard dollar. Het akkoord werd drie keer uitgesteld. Samen met de lening wordt gesproken over 6,4 miljard dollar bijkomende hulp van de VS en de EU. De lening moet dienen om de dalende reserves aan buitenlandse deviezen op te vangen. Maar het IMF eist tegemoetkomingen. Zo wordt geëist dat de overheidssubsidies voor basisvoedsel, brandstof en kookgas naar beneden gaan. Daarnaast moet er een nieuwe belasting op verkoop komen en zou het aantal overheidsambtenaren fors moeten dalen. Het zou de inflatie (die nu ongeveer 10% bedraagt) en de werkloosheid (nu officieel 12%) de hoogte in jagen.

    In november waren er massale protestacties tegen de pogingen van Morsi om zich dictatoriale machten toe te kennen. Uit vrees voor verzet na een akkoord met het IMF, werd dat door de regering uitgesteld. Premier Hisham Qandil verklaarde dat de regering als onderdeel van het akkoord een “fiscaal en financieel programma” had opgemaakt. “Omwille van de binnenlandse situatie moesten we dat uitstellen, we zullen een snelle evaluatie maken. We zullen snel terug op koers zitten”, verklaarde hij.

    Op 8 januari kreeg de regering van Morsi een economische levenslijn toegeworpen door de regering van Quatar die 2 miljard dollar zou lenen en nog eens 500 miljoen dolar zo zou geven om de muntcrisis onder controle te krijgen.

    Golf van stakingen en protestacties

    Na twee jaar zijn sommige activisten uitgeput en ontgoocheld, maar ondertussen ondernemen steeds meer arbeiders en armen actie om hun leven te verbeteren. Ze zien immers geen significante verbeteringen na de val van Moebarak. In 2012 waren er maar liefst 3.400 protestacties rond economische en sociale thema’s, vooral stakingen en bezettingen. Dat is bijna vijf keer zoveel als in gelijk welk jaar van het vorige decennium. Meer dan twee derden van deze acties vond plaats nadat Morsi op 30 juni de eed als president aflegde.

    Op dezelfde dag als de treinramp blokkeerden inwoners van dorpen rond Kafr al-Sheikh de autosnelweg om te protesteren tegen de aanhoudende stroomonderbrekingen. Het protest werd pas gestopt toen de burgemeester beloofde om het probleem op te lossen. In Sharqiya gingen honderden arbeiders uit de druksector in staking voor hogere lonen en bonussen. Boeren dreigden wegen in Giza te blokkeren uit protest tegen het feit dat bedrijven vervuild water in de kanalen lozen en daarmee hun grond aantasten. Leraars in Minya met tijdelijke contracten hielden een sit-in actie. “Er werden ons vorig jaar vaste contracten beloofd, maar er kwam niets van in huis”, verklaarde een van hen. In Ismaila tenslotte ging tijdelijk personeel van het ziekenhuis in actie om vaste contracten en betere lonen te eisen.

    Vakbonden onder vuur

    De Moslimbroederschap heeft een lange traditie van verzet tegen vakbondsactiviteiten. Het aantal fysieke en legale aanvallen tegen vakbondsactiviteiten is toegenomen sinds de verkiezing van Morsi. Honderden arbeiders werden afgedankt omwille van vakbondsactiviteiten. Heel wat anderen kregen slaag van ingehuurde straatvechters. In september 2012 werden vijf vakbondsleiders in de haven van Alexandrië veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf omdat ze in oktober 2011 een staking van 600 arbeiders hadden geleid. Het is de ergste veroordeling van stakingsleiders sinds het tijdperk van Sadat. Er is beroep in gediend.

    Morsi heeft stappen gezet om de vakbondsoppositie tegen zijn besparingsplannen te verzwakken. Enkele dagen na zijn bekendmaking in november dat hij dictatoriale bevoegdheden zou aannemen, werd Decreet nummer 97 aangekondigd, een herziening van de vakbondswetgeving. Daarbij werden alle bestuursleden van de officiële vakbondsfederatie ETUF ouder dan 60 jaar afgezet. Het ging vooral om aanhangers van Moebarak. Ze zouden vervangen worden door de niet verkozen kandidaten met de hoogste stemresultaten bij de laatste vakbondsverkiezingen. Die vonden in 2006 plaats! Die verkiezingen werden gemanipuleerd door het oude regime, heel wat kandidaten van de oppositie konden niet deelnemen waardoor verschillende bestuursleden bij gebrek aan tegenkandidaat hun positie gewoon behielden. Decreet 97 geeft Morsi de macht om nieuwe bestuursleden aan te stellen indien er geen tegenkandidaat was. Als gevolg hiervan zouden zowat 150 leden van de Moslimbroederschap in het bestuur van ETUF kunnen terechtkomen.

    Bovendien besloot het Hogerhuis om een wet op te stellen waarmee stakingsacties en betogingen aan banden worden gelegd. Dat gebeurt op basis van een wet uit 1923, een wet die door de Britse kolonisatoren werd ingevoerd na de opstand van 1919 tegen de bezetting.

    Het verzet van de arbeiders tegen het regime van de Moslimbroederschap zal onvermijdelijk toenemen. Er zijn belangrijke problemen met de lonen, jobs, arbeidsvoorwaarden en meer politieke thema’s als vakbondsrechten en de eis van hernationalisaties.

    De vakbondsfederatie ETUF heeft nog steeds ongeveer vier miljoen leden, in het bijzonder in de publieke sector waar er ook leden zijn in grote bedrijven met militante tradities zoals textielbedrijven in Mahalla of het staalbedrijf Helwan. Arbeiders zijn terughoudend om de ETUF zomaar de rug toe te keren, ook al zijn er corrupte leiders. Het feit dat in sommige gevallen pensioenen en andere voordelen aan het lidmaatschap verbonden zijn, is er ook niet vreemd aan. Maar in Mahalla en elders bleek evenzeer dat deze arbeiders bereid zijn om vastberaden de strijd aan te gaan. De strijd om de controle over de vakbonden zal steeds intenser worden.

    Er zijn intussen ongeveer 1.000 nieuwe onafhankelijke vakbonden met een totaal lidmaatschap van 2,5 miljoen werkenden. Sommige daarvan organiseerden grote stakingsacties. Zo waren er acties van belastingpersoneel, het openbaar vervoer in Caïro, dokwerkers, dokters en leraars. Sommige vakbonden zijn erg klein en jammer genoeg zijn er twee federaties – de Egyptische Federatie van Onafhankelijke Vakbonden en het Egyptische Democratische Arbeiderscongres.

    Nood aan onafhankelijke arbeiderspartij

    Het ontbreekt nog steeds aan een onafhankelijke politieke stem voor de arbeiders. Het potentieel voor een massale arbeiderspartij bleek nog in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen toen bijna 21% stemde voor de Nasserist Hamdeen Sabbahi. Die werd door velen als een ‘linkse kandidaat’ gezien. Hij werd derde met 4,8 miljoen stemmen. Er was de afgelopen twee jaar geen gebrek aan nieuwe partijen naast de reeds langer gevestigde islamistische, liberale en Nasseristische partijen. Het Front van Nationale Redding bracht een aantal partijen bijeen die zich verzetten tegen de politieke islam. De belangrijkste leiders zijn Hamdeen Sabbahi, Mohammed El-Baradei en voormalige minister van Buitenlandse Zaken Amr Moussa. De Socialistische Volksalliantie Partij is de kleinste partij in het front. Door aan dit front deel te nemen, is het een hinderpaal voor de ontwikkeling van een onafhankelijke arbeidersstem.

    Het gebrek aan arbeidersinvloed in het Front van Nationale Redding bleek toen Amr Moussa een programma van vijf punten bekend maakte waarin gedurende een jaar een wapenstilstand tussen de oppositie en Morsi werd voorgesteld. Hij stelde voor om een noodkabinet te vormen met vertegenwoordigers van alle politieke stromingen en onder leiding van Morsi. Verder was er het voorstel om een moratorium op stakingen door te voeren en om een comité van grondwetspecialisten de taak te geven om de betwiste onderdelen van de grondwet te onderzoeken.

    De Socialistische Volksalliantie had het front hierop moeten verlaten en de nood aan een onafhankelijke arbeiderspartij duidelijk maken. Het had een initiatief moeten nemen voor een conferentie van syndicalisten, lokale activisten en socialisten om over de opbouw van zo’n partij te discussiëren.

    Een kleinere linkse partij, de Partij van Arbeiders en Boeren, in 2011 opgezet door de Revolutionaire Socialisten, is in dezelfde val van het Volksfront gevallen door zich te verbinden met krachten die het kapitalisme verdedigen. Dat gebeurt in de Democratische Revolutionaire Coalitie. In september verklaarde de gekende RS-leider Kamal Khalil dat gelijk welke coalitie mogelijk was, tenzij “een coalitie met de Hoge Raad van Gewapende Krachten, aanhangers van Moebarak en tegenstanders van de revolutie.”

    Hij verklaarde: “We gaan door een gevaarlijke fase die de eenheid van alle nationale krachten en niet alleen de linkerzijde vereist.” Hij kondigde aan dat de Democratische Revolutionaire Coalitie bereid was om met Sabbahi en El-Baradei samen te werken.

    “We zullen ons op straat en bij de verkiezingen verenigen. Vanaf nu is er geen ‘ik’ meer maar enkel een ‘wij’. Het is een beginpunt voor een democratische coalitie tegen de heersers.” Hij stelde dat de eenheid eerder gebaseerd is op de doelstellingen van de revolutie dan op een ideologische basis. Dergelijke oproep was niet nieuw, in mei steunden de Revolutionaire Socialisten Morsi nog in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen en riepen ze de Moslimbroederschap op om een pluralistische coalitie rond de president te vormen.

    Met liberale krachten gemeenschappelijke acties ondernemen om democratische rechten te verdedigen, is een zaak. Maar een bredere samenwerking, onder meer bij verkiezingen, ondermijnt het vertrouwen van de arbeidersklasse en geeft als boodschap dat de arbeidersklasse op zich niet sterk genoeg is om de heerschappij van de rechtse islamisten of van het kapitalisme te breken. Het laat de leiding van de oppositie tegen Morsi over aan figuren als El-Baradei en Moussa, ook al kunnen die op weinig enthousiasme van de arbeiders en armen rekenen. El-Baradei wordt gezien als iemand die ver van het leven van de gewone Egyptische bevolking staat. Hij verkiest het om wereldleiders te ontmoeten in zijn huis in Oostenrijk. Moussa is voor velen verbrand omdat hij een rol speelde in de regering van Moebarak. Dat hij nu opriep om stakingen een jaar lang te verbieden, helpt ook niet.

    Zes maanden nadat Morsi als president aan de macht kwam, gaf nog slechts 63% aan tevreden te zijn met het bewind. Dat cijfer blijft afnemen. Maar om de armen weg te halen van de rechtse islamistische partijen moet de arbeidersklasse over een eigen partij beschikken en een programma waarmee het de noden van de arbeiders en armen kan verdedigen. Dat moet ook de strijd voor echte en blijvende democratische rechten, waaronder vakbondsrechten, omvatten. Daarnaast ook eisen als een degelijk minimumloon, een indexatie van de lonen aan de stijgende prijzen, een massaal programma van de bouw van huizen, investeringen in onderwijs, gezondheidszorg en openbaar vervoer. De nationalisatie van alle banken, geprivatiseerde bedrijven en de sleutelsectoren zou de mogelijkheid van een democratische planning van de economie tot stand brengen. Het kwijtschelden van de schulden aan buitenlandse banken en regeringen zou gecombineerd moeten worden met een oproep aan arbeiders en armen doorheen het Midden-Oosten, Noord-Afrika en daarbuiten om de nodige solidariteit te vestigen voor een democratisch socialistische regering in Egypte.

    Na de heldhaftige inspanningen van de arbeiders en armen de afgelopen twee jaar, blijft er nood aan een ‘tweede revolutie’ om de problemen van de arbeiders en armen in het land aan te pakken. De volgende revolutie moet gericht zijn op het socialisme, waarbij de arbeidersklasse de macht in handen neemt en de armen in de steden en op het platteland achter zich verzamelt.

  • Egypte. Referendum toont dat steun voor Morsi afneemt

    Het referendum van president Mursi over de nieuwe grondwet voor Egypte leverde niet de sterke steun op die hij had verhoopt. In tien van de 27 regio’s werd op zaterdag gestemd. Daarbij stemden 4,6 miljoen mensen (56,5%) voor en 3,5 miljoen (43,5%) tegen. Slechts een op de drie kwam effectief stemmen, terwijl de tweede ronde van de presidentsverkiezingen in juni nog een opkomst van 52% kende.

    David Johnson, Socialist Party

    Het aantal kiesgerechtigden dat niet ging stemmen, liep onder meer op door de nieuwe maatregel waarbij inwoners in het district waar ze geregistreerd staan moesten stemmen. Hierdoor werd het stemrecht van ongeveer tien miljoen mensen in de praktijk ondermijnd. Het ging onder meer om mensen die naar de steden trokken om daar te werken, maar geen tijd vrijaf kregen om naar hun regio van oorsprong te trekken om te stemmen. Het doel van het regime was duidelijk om het relatieve gewicht van de doorgaans meer conservatieve plattelandsgebieden te versterken.

    De stemming gaat over twee dagen, de rest van het land zal komende zaterdag stemmen. Dat komt omdat een aantal rechters weigerde om toezicht te houden in de stembureaus uit protest tegen de poging van Morsi om de macht volledig naar zich toe te trekken en niet langer door rechters vervolgd te kunnen worden. Tegenover het massale protest op straat zwakte Morsi de maatregelen deels af. Hij stelde dat zijn extra bevoegdheden zouden stoppen met het referendum. Oppositiepartijen wezen op tal van voorbeelden van verkiezingsfraude en de afwezigheid van onafhankelijk toezicht in de kiesbureaus.

    Een analyse van de eerste ronde geeft aan dat de tegenstanders in de grote steden, waar er meer arbeiders zijn, in de meerderheid zijn. In de regio van de hoofdstad Cairo stemde 43,1% voor de grondwet en 56,9% tegen. In de regio Gharbiya in de delta van de Nijl en met industriële steden als Mahalla Al-Kubra en Tanta stemde 47,9% voor en 52,1% tegen. In Alexandrië was er een nipte meerderheid tegen de grondwet. In het meer landelijke Assiut stemde 76,1% voor.

    De stemming toonde een afname van de steun voor Morsi en voor de rechtse politieke islam in vergelijking met de parlementsverkiezingen van vorig jaar. Toen stemde meer dan 70% voor de Vrijheid- en Rechtvaardigheidspartij van de Moslimbroederschap en de nog conservatievere Salafistische partij Nour.

    Het ziet er naar uit dat de nieuwe grondwet er zal komen, maar dan wel met de steun van een beetje meer dan een op de vijf kiezers. Dat is een zwakke positie voor Morsi en zijn regering die klem zitten tussen de groeiende oppositie en de pogingen om een besparingsbeleid aan de arbeiders en armen op te leggen zoals dit wordt gevraagd door de heersende klasse.

    De regering wilde nieuwe belastingen invoeren en wil de bestaande belastingen effectief innen. Dat is onderdeel van het akkoord om een lening van 4,8 miljard dollar van het IMF te krijgen. Enkele uren na de aankondiging van deze maatregel, moest de regering ze al terug intrekken en alle belastingverhogingen uitstellen. Het uitstel duurt tot na het referendum over de grondwet en de regering vroeg het IMF dan ook om de lening uit te stellen.

    De meest prominente oppositieleiders in het nieuwe Front voor Nationale Redding hebben het niet over de belastingverhogingen voor de armen op een ogenblik dat de grote bedrijven enorme winsten maken. Ze beperken hun campagne tot de grondwet zelf en het institutionele. Dat beperkt de mogelijkheden om brede steun onder arbeiders en armen te organiseren. De dagelijkse overlevingsstrijd op een moment dat voedsel en koken duurder wordt, is de centrale prioriteit voor de miljoenen mensen die niet gingen stemmen.

    Na twee jaar van onrust willen velen een stabieler leven. De situatie op de arbeidsmarkt blijft echter wanhopig, zeker nu het toerisme opnieuw te lijden zal hebben onder de recente straatgevechten en onder de aanhoudende recessie in Europa.

    De armen die niet gingen stemmen in het referendum kunnen van de rechtse politieke islam worden weg gehaald. Dat kan als de groeiende onafhankelijke vakbonden zich degelijk organiseren en ook bouwen aan een politieke partij die de belangen van de arbeidersklasse verdedigt door op te komen voor een duidelijk socialistisch programma. Dat zou meteen een antwoord vormen op de pogingen van Morsi om alle oppositie af te doen als aanhangers van het oude regime van Moebarak. Er zijn conflicten tussen Morsi en delen van de oude elite, maar zijn regering verdedigt intussen wel de belangen van de grote bedrijven die enorme winsten blijven maken op de kap van de arbeiders en armen. Op dat vlak is er sinds de val van Moebarak niets veranderd. Er is nood aan een tweede revolutie, een socialistische revolutie.

  • Israëlische regime richt bloedbad aan om eigen belangen te dienen

    “Geen enkel land zou toelaten dat er van over de grens raketten op haar burgers worden afgestuurd”, verklaarde Obama toen hij zijn steun aan het Israëlische regime uitsprak voor de bombardementen van Gaza. Met deze uitspraak verdraait hij bewust de realiteit dat de Gazastrook al jarenlang onder een brutale bezetting door het Israëlische regime gebukt gaat.

    De situatie is erger dan wat het woord ‘bezetting’ doet vermoeden. Gaza heeft geen enkele controle op de grenzen of op de buitenlandse handel. Het volledige gebied wordt veroordeeld tot een verschrikkelijke armoede als gevolg van een militaire blokkade aan de grenzen en op zee. Deze blokkade duurt intussen al zes jaar. De Gazastrook is regelmatig het slachtoffer van militaire interventies, moorden, aanvallen en willekeurige arrestaties.

    In de andere bezette Palestijnse gebieden (vooral de Westelijke Jordaanoever) voert het Israëlische regime een politiek waarbij huizen van Palestijnen worden verwoest om plaats te maken voor Joodse kolonies en voor infrastructuur van de Israëlische staat. Alles wordt eraan gedaan om de creatie van een Palestijnse staat te stoppen.

    Terwijl het aantal Palestijnse militanten in Gaza op 35.000 wordt geschat en deze doorgaans niet goed bewapend zijn, beschikt het Israëlische regime over een leger van 175.000 soldaten en nog eens 45.000 reservisten. Dat leger beschikt over een luchtmacht, helikopters, onbemande bommenwerpers en de meest moderne wapens.

    Wij sluiten de ogen niet voor de aanvallen op Israël. Die leiden soms tot onschuldige doden en slachtoffers. Een aantal aanvallen reiken tot in Tel Aviv en Jeruzalem. Deze aanvallen brengen de Palestijnse zaak niet vooruit. Maar deze aanvallen gebruiken om het massale bloedbad goed te praten, is een poging om de ware redenen voor het bloedbad te verdoezelen.

    Wapenstilstand

    De operatie ‘Defensiepijler’ heeft geleid tot dood en terreur in Gaza. Er werden meer troepen gemobiliseerd dan tijdens de oorlog van 2008-2009. De minister van Buitenlandse Zaken, Avigdor Lieverman, verklaarde dat de grondinvasie “deze keer” wel tot “het einde” zou gevoerd worden. De regionale en wereldmachten zetten evenwel druk om tot een wapenstilstand te komen. Obama stelde dat hij liever geen grondinvasie zag. De beslissing van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu om een wapenstilstand te sluiten, kwam er echter niet door de internationale druk. Er was een opiniepeiling die aangaf dat 80% van de Israëlische bevolking de bombardementen steunde, maar dat slechts 30% een grondinvasie zou steunen.

    De regering verklaarde dat het haar taak is om de aanvallen vanuit Gaza te stoppen. Dat was ook het doel van het bloedbad in 2008-2009, maar dit beoogde doel werd niet bereikt. Geen enkel wapenvertoon zal vermijden dat de bewoners van Gaza zich verzetten tegen de bezetting en opkomen voor een beter leven. Samen met het groeiende aantal slachtoffers in Gaza neemt ook de woede onder de bevolking van het Midden-Oosten en elders toe.

    Wat Netanyahu wil bereiken

    Op 14 november waren er Israëlische aanvallen waarbij de militaire leider van Hamas, Ahmed Jabari, omkwam. Vlak voordien had Jabari nog ingestemd met een wapenstilstand. Netanyahu en zijn kliek hadden echter andere plannen.

    Ondanks tegenkantingen van delen van het establishment wilde Netanyahu een versnelling hoger schakelen in het conflict. Het doel van Netanyahu blijft een mogelijke militaire aanval tegen Iran. Zo’n aanval lijkt pure waanzin, maar Netanyahu vertrekt wel degelijk van de belangen van de Israëlische kapitalistische klasse. Die kapitalisten zijn bang dat Hamas nieuwe steunpunten in de regio vindt na de overwinningen van de Moslimbroeders in Egypte en Tunesië en de groeiende steun vanuit Turkije. Enkele weken geleden was er een bezoek van de emir van Quatar aan Gaza waar hij 400 miljoen dollar wil investeren. De elite van Quatar wil zich opwerken tot een regionale machtsfactor, daartoe wordt gebruik gemaakt van de wanhoop onder de Palestijnen. Hamas-leider Khaled Meshaal greep het alvast aan om uit Syrië weg te trekken en zich in Doha, in Quatar, te vestigen.

    De Egyptische president Mohamed Morsi van de Moslimbroeders wil de Amerikaanse en Europese steun behouden en wil geen conflict met Israël. Hij werkt met de Israëlische veiligheidsdiensten samen om Gaza te blokkeren. De Egyptische bevolking is echter woedend en zet druk op de regering om Gaza te steunen. De Israëlische leiders zijn bovendien erg bezorgd omwille van de ontwikkelingen in Syrië en de gevolgen ervan in Libanon. Er waren ook stakingen, betogingen en rellen tegen het Jordaanse regime, nog een buur van Israël. Verder is het Israëlische establishment niet opgezet met de herverkiezing van Obama die een vredesproces met de Palestijnen wil. En er is de poging van de Palestijnse Autoriteit om door de VN erkend te worden.

    Maar de echte reden voor de timing van de aanval ligt bij de verkiezingen van januari, als die verkiezingen tenminste niet worden uitgesteld. De twee rechtse partijen van Netanyahu en Lieberman willen hun zetelaantal in het parlement, de Knesset, opdrijven. Ze hebben de handen in elkaar geslagen en hoopten electoraal voordeel te halen uit het offensief tegen Gaza. Peilingen geven echter aan dat het effect beperkter is dan werd gehoopt. De rechterzijde hoopte dat het militaire geweld de aandacht zou afleiden van de besparingen en de afbraak van de levensstandaard van de gewone werkende bevolking in Israël. Een groot deel van de bevolking volgt de enorme propaganda van het regime, maar er is een belangrijke minderheid die tegen de oorlogsvoering ingaat.

    Nood aan arbeidersorganisaties

    De wapenstilstand zorgt voor wat ademruimte, maar volstaat niet om de verwachtingen van de Palestijnse bevolking in te lossen. De kapitalistische leiders langs beide kanten van de grens hebben geen programma dat beantwoordt aan de echte behoeften en ze hebben evenmin een oplossing om een einde te maken aan het bloedvergieten.

    Voor de Palestijnse bevolking komt er geen uitweg met Hamas, een rechtse islamitische organisatie, of met de leiding van Fatah op de Westelijke Jordaanoever. Er is nood aan eigen democratische organisaties om de verdediging van de bevolking te organiseren en offensieve maatregelen te kunnen nemen op basis van massastrijd.

    Na de nooit geziene sociale beweging met honderdduizenden betogers in Israël in 2011 is er ook daar nood aan een nieuwe arbeiderspartij die de eisen rond diensten, lonen en huisvesting kan concretiseren.

    De opbouw van nieuwe arbeidersorganisaties in de regio is nodig om de kapitalisten aan de kant te schuiven en om socialistische ideeën ingang te laten vinden. Dat is hoe een stap kan gezet worden in de richting van de opbouw van twee socialistische staten: een socialistisch Palestina en een socialistisch Israël als onderdeel van een socialistische confederatie van het Midden-Oosten. Dat zou de basis vormen voor een toekomst zonder oorlog, terreur of armoede.

  • Woedende betogers trekken in Egypte opnieuw de straat op

    In november 2010 waren de verkiezingen die Hosni Moebarak organiseerde zo frauduleus dat zijn eigen partij maar liefst 81% van de zetels won. Acht weken later begon een massale beweging die zou leiden tot de omverwerping van Moebarak. In november 2011 was er harde repressie tegen betogende revolutionaire jongeren die ingingen tegen de aanhoudende heerschappij van de Hoge Raad van Gewapende Krachten. En nu, in november 2012, zijn er nieuwe betogingen en confrontaties met de ordediensten. Aanleiding was de aankondiging van president Morsi op 23 november.

    Artikel door David Johnson

    Enkele uren nadat hij mee had onderhandeld over een wapenstilstand tussen Hamas en de Israëlische regering en daar door alle wereldleiders voor werd geprezen, verklaarde Morsi dat hij de bevoegdheid had om “alle nodige maatregelen te nemen om de revolutie te beschermen, de nationale eenheid en de nationale veiligheid te verdedigen.”

    Geen enkele presidentiële beslissing die sinds 30 juni is genomen (toen Morsi aan de macht kwam), kan door rechtbanken worden betwist. Ook de beslissingen van grondwetgevende raad die een nieuwe grondwet opmaakt of van het hogerhuis van het parlement kunnen niet betwist worden.

    Beide instellingen worden gedomineerd door rechtse politieke islamisten, van de Vrijheid- en Rechtvaardigheidspartij (de Moslimbroederschap) van Morsi zelf en de nog conservatievere Nour partij (de Salafisten). De afgelopen weken verlieten de liberale en christelijke leden de grondwetgevende vergadering omdat ze de voorstellen van de meerderheid ondemocratisch vonden.

    Morsi probeerde de pil te verzachten door een nieuw proces aan te kondigen tegen Moebarak en die handlangers van Moebarak die recent werden vrijgesproken voor het organiseren van de moord op betogers tijdens de opstand van 25 januari 2011. De procureur-generaal, tevens iemand van het vorige regime, werd afgezet.

    Enkele uren na de aankondiging van Morsi stroomden duizenden betogers toe op het Tahrirplein. Onder de betogers heel wat voetbalfans. Ze riepen slogans als “Weg met Mohamed Morsi Moebarak” en “Het volk wil dit regime weg”. Er werd traangas ingezet door de politie die ook in de lucht schoot om de betogers af te schrikken. De betogers moesten veldhospitalen opzetten. De beelden deden denken aan de straatgevechten van 2011.

    Op 24 november trokken honderden rechters de straat op met dezelfde slogans. Een aantal rechtbanken is in staking gegaan. Het hoofd van de advocatenvereniging verklaarde: “Het lot van het land is nu in jullie handen. Als jullie staken, doen wij mee. Als jullie een zitstaking houden, zullen wij er ook zijn.”

    In de laatste jaren van het bewind van Moebarak kwam er heel wat kritiek van rechters op de verkiezingsfraude. Veel magistraten weerspiegelen de standpunten van de liberale middenklasse die zich verzet tegen de Moslimbroederschap. Maar er zijn ook rechters die heimwee hebben naar het oude regime. Andere rechters steunen Morsi. De verdeeldheid in de magistratuur is een uitdrukking van een bredere verdeeldheid in de samenleving. Op 25 november verloor de beurs van Cairo 10%.

    Verdeeldheid in de Moslimbroederschap

    De Moslimbroederschap is niet immuun voor de verdeeldheid. De voorzitter van het Hogerhuis zou kritiek gegeven hebben op de aankondiging van Morsi, achteraf ontkende hij dit wel. Ook de Minister van Justitie had bedenkingen bij de aankondiging. Het gaat nochtans om leidinggevende leden van de Moslimbroederschap.

    Het ziet er naar uit dat de sterkte van de oppositie Morsi tot gedeeltelijke toegevingen kan dwingen om zo confrontaties op straat te vermijden. Een verklaring van de Moslimbroederschap op 23 november had het over een grote betoging op zondag 25 november en een “miljoenenmars” op 27 november om Morsi te verdedigen. Maar op zondag kwam de Vrijheid- en Rechtvaardigheidspartij met een meer verzoenende verklaring waarin het stelde: “uit te kijken naar dialoog met alle politieke partijen, krachten, sociale groepen en bewegingen over de huidige situatie” als “mogelijkheid om tot de gewenste consensus te komen en de hoop en verwachtingen van de volledige Egyptische bevolking in te lossen.” Op maandag werd de “miljoenenmars” afgeblazen.

    De vervolging van de media wordt ook opgedreven. Eerder deze maand verdween het private Dream TV van de ether, behalve voor de sport en het entertainment op deze zender. Dream TV bracht kritiek op zowel het vorige als het huidige regime. Een rechter heeft nu het verbod ingetrokken. Een andere televisiezender die het vorige regime steunde, werd eveneens afgesloten. Een redacteur van een krant wordt vervolgd wegens het beledigen van de president. Afgelopen zondag maakte de journalistenbond bekend dat een staking tegen Morsi wordt overwogen.

    Verzet tegen opstelling van Morsi

    De pogingen van Morsi om zijn macht uit te breiden, zijn een gevolg van een angst voor de grote uitdagingen. De wittebroodsweken voor Morsi zijn stilaan voorbij. Velen steunen hem nog en dat kan een tijdelijke opleving kennen omwille van zijn rol bij de onderhandelingen over Gaza.

    Ondertussen zijn drie miljoen arbeiders in Egypte georganiseerd in zowat 800 onafhankelijke vakbonden. Voor de opstand van 2011 waren er vier onafhankelijke vakbonden. Zowat 2.000 dokwerkers in Ain al-Sokhna die voor DP World (eigendom van de regering van Dubai) werken, gingen in oktober in staking. Een 800-tal dokwerkers hielden de haven bezet. Ze protesteerden tegen het ontslag van acht vakbondsmilitanten, de directie moest dat ontslag intrekken. Multinationals als Cadbury, Suzuki, Pirelli banden en anderen gingen ook over tot het afdanken van vakbondsmilitanten.

    Op 14 november ging het metropersoneel van Cairo in staking. Na vier uur gingen ze terug aan het werk omdat de directeur ontslag nam en er nieuwe loononderhandelingen volgden. De leiders werden door de veiligheidsdiensten bij zich geroepen, maar het dreigement van een nieuwe staking indien er iets met de leiders zou gebeuren volstond.

    Na heel wat stakingen en protestacties de afgelopen maanden, dreigde Morsi met een nieuwe wet tegen wegblokkades of tegen al wie de productie hindert. De regering maakt het moeilijker om onafhankelijke vakbonden te organiseren. De regeringsvakbond wordt actief gesteund, de oude leiders die het regime van Moebarak steunden werden vervangen door leden van de Moslimbroederschap.

    IMF-lening met hervormingsprogramma

    Het IMF stemde in met een lening van 4,8 miljard dollar om het begrotingstekort van Egypte op te vangen. Uit vrees voor verdere revolutionaire bewegingen “is er een sterke internationale wil om het regime van Morsi te stabiliseren en economische schokken die tot onrust kunnen leiden te vermijden.” (Financial Times 24 november)

    De lening komt er in ruil voor een “hervormingsprogramma” dat 22 maanden duurt en erop gericht is om de overheidssubsidies voor energie – goed voor 20% van de begroting – te verminderen. Miljoenen mensen zijn van deze subsidies afhankelijk om te koken, te verwarmen en voor transport. Een woordvoerder van het IMF verklaarde: “Gezien de omvang [van de subsidies], zal het jaren duren om ze volledig weg te krijgen. Om de koopkracht te beschermen, volstaat het niet om alleen het tekort te verminderen maar moeten ook de sociale uitgaven stijgen.”

    De voedselprijzen blijven toenemen en dat leidt tot enorme problemen. Alle problemen die er onder Moebarak waren, zijn nog steeds aanwezig. Er is een tekort aan huisvesting en werk, de gezondheidszorg is ontoereikend, er is seksueel misbruik van vrouwen, de stroom en het water worden soms onderbroken, de wegen worden amper onderhouden en het openbaar vervoer zit overvol.

    Op 17 november kwamen nog meer dan 50 jonge schoolkinderen om het leven toen hun bus door een trein werd aangereden. Het is het laatste van vele tragedies in Egypte waar het gebrek aan veiligheidsmaatregelen heel wat onschuldige levens kost. De infrastructuur in het land blijft tekort schieten en daar is de afgelopen twee jaar niets aan gedaan. Toen de premier een ziekenhuis bezocht, werd hij er weg gejaagd door familieleden van de patiënten.

    Onafhankelijke arbeidersorganisaties met socialistisch programma nodig

    De arbeiders moeten hun eigen onafhankelijke vakbonden opbouwen. Een massale arbeiderspartij is nodig om de arbeiders, jongeren en lokale activisten te betrekken in de strijd. Het is op zich niet fout om met pakweg liberale krachten te betogen tegen de ondemocratische maatregelen van Morsi. Maar om echt stappen vooruit te zetten, moeten de arbeidersorganisaties een eigen onafhankelijke identiteit en programma hebben.

    Minder dan zes maanden geleden riepen de Revolutionaire Socialisten (verbonden met de Britse SWP) nog op om voor Morsi te stemmen in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen. Ze deden dit omdat de andere kandidaat van het oude regime was. Ze stelden toen dat een onderscheid moest gemaakt worden tussen het “reformisme van de Moslimbroederschap” en het “fascisme van Shafiq” (de kandidaat van het oude regime). Maar welk soort “reformisme” legt Morsi nu aan de dag? Hij onderhandelt met het IMF over verdere liberaliseringen en probeert zichzelf boven de wet te plaatsen.

    Vandaag stellen de Revolutionaire Socialisten dat de Moslimbroederschap en de overblijfselen van het oude regime “twee kanten van dezelfde medaille” zijn. Ze voegen er aan toe: “We zeggen aan Morsi: jij en je organisatie zijn de echte bedreiging voor de revolutie als je de zakenlui van Moebarak omhelst, leningen van het IMF gaat bespreken, de nationale eenheid bedreigt en de revolutie uitverkoopt”. Dergelijke bochten zonder de vroegere fouten te analyseren, zorgen voor meer verwarring in plaats van opheldering. En waarom spreken ook de Revolutionaire Socialisten over ‘nationale eenheid’. Hebben ze het over dezelfde nationale eenheid als Morsi?

    Er is nood aan eenheid tussen arbeiders, armen en jongeren op basis van een programma voor democratische socialistische verandering. Er is een tweede revolutie nodig om echte en blijvende democratische rechten af te dwingen en alle grote bedrijven en banken onder publiek bezit en onder democratische controle over te nemen. De rijkdom van het land kan dan op planmatige wijze dienen voor de meerderheid van de bevolking. Een socialistisch Egypte zou de aanzet kunnen vormen voor een nieuwe golf van revolutie in de regio, nu voor democratisch socialistische verandering.

  • Stop het bloedbad in Gaza! Stop de Israëlische staatsterreur!

    Sinds het begin van operatie “Defensiepijler” kwamen 155 Palestijnen en vijf Israëli’s om het leven. De wapenstilstand vanaf 21 november zorgt voor opluchting in de Gazastrook. Maar nieuwe bloedbaden zijn onvermijdelijk als er geen fundamentele verandering in de regio komt. Er is fundamentele verandering nodig, een verandering van het systeem.

    Mannen, vrouwen en kinderen in heel de Gazastrook werden het slachtoffer van een verschrikkelijke terreur toen het gebied werd gebombardeerd vanuit de lucht en vanop zee. Bovenop de doden en gewonden, hebben ook de 1,7 miljoen andere inwoners van Gaza een trauma opgelopen. De militaire operatie richtte zich niet alleen tegen de milities en hun uitrusting. Ook de gebouwen van de lokale regering, politiekantoren en televisiegebouwen werden aangevallen. Dat er soms kinderen in de buurt waren, was voor het Israëlische leger geen bezwaar. Zo kwam een volledig gezin van 11 personen om toen hun huis met de grond werd gelijkgemaakt, onder deze slachtoffers waren er ook vier kinderen.

    Slechts een kleine minderheid van de inwoners van Gaza beschikt over een schuilplaats tegen bombardementen. De overgrote meerderheid van de bevolking is nergens veilig. Het grootste ziekenhuis heeft een tekort aan essentiële geneesmiddelen, bedden en basisuitrusting. Tegelijk is er ook een gebrek aan energie.

    De meeste gevestigde media leggen de verantwoordelijkheid voor de escalatie bij de Palestijnse raketaanvallen tegen Israël. Daarmee praten ze het bloedige offensief op Gaza goed. Ze volgen het discours van leiders zoals Barack Obama, die zelf verantwoordelijk is voor oorlogsvoering in Afghanistan en elders. Obama beschuldigt de leiders van Hamas maar heeft het niet over de rol van de Israëlische leiders.

    Er wordt veel minder aandacht geschonken aan het feit dat het Israëlische leger de bevolking van de bezette Palestijnse gebieden dagelijks een brutale repressie oplegt. Ook tussen de verschillende operaties vallen er tientallen doden. Tussen het laatste oorlogsoffensief in Gaza in 2008-2009 (waarbij 1.315 Palestijnse doden vielen) en het laatste offensief vielen er 319 doden bij militair geweld. Iedere dode is tragisch, maar het aantal slachtoffers onder Israëlische joden is een pak lager. Tijdens de oorlog van 2008-09 vielen er 13 doden en tussen de oorlog toen en het offensief nu nog eens 20. De Palestijnse bevolking moet intussen een grote tol betalen. Een week voor het nieuwe offensief kwamen er nog zeven Palestijnen om en vielen er 52 gewonden als gevolg van een militaire tussenkomst van het Israëlische leger.

    Het brutale offensief en de aanhoudende bezetting vormt een nachtmerrie voor de bevolking van Gaza. De militaire operatie zal evenmin vrede en veiligheid brengen voor de Israëlische bevolking. Deze nieuwe aanval werd ingegeven door de machtshonger van Netanyahu en zijn ministers die wanhopig steun zoeken in het kader van de parlementsverkiezingen van januari. De invasie van 2008-2009 vond overigens ook in een pre-electorale periode plaats.


    De Socialistische Strijdbeweging, onze zusterorganisatie in Israël-Palestina, neemt ook deel aan het protest tegen de oorlog in Israël. Wij komen internationaal op voor volgende eisen:

    • Stop het bloedbad! Stop de aanvallen op Gaza!
    • Neen aan deze oorlog van de Israëlische regering, van de grote bedrijven en de kolonies!
    • Stop de Israëlische blokkade van Gaza! Open de grenzen tussen Gaza en Egypte!
    • Voor de onmiddellijke terugtrekking van het Israëlische leger uit de Palestijnse gebieden!
    • Voor een massastrijd van de Palestijnen, onder hun democratische controle, voor echte nationale bevrijding!
    • Voor onafhankelijke arbeidersorganisaties in Palestina en Israël!
    • Strijden voor een regering van vertegenwoordigers van arbeiders en armen om een einde te maken aan onderdrukking, democratische rechten te verdedigen en te breken met het kapitalisme en imperialisme!
    • Voor democratisch socialisme in Palestina, Israël en doorheen het Midden-Oosten met garanties voor de democratische rechten van alle nationale minderheden!
  • Gaza. Stop de Israëlische staatsterreur!

    Stop het wanhopige verkiezingsoffensief van Netanyahu, Lieberman en Barak

    De Israëlische regering verklaarde dat de brutale en schokkende aanval op de Gazastrook, ‘Operatie Defensie Pijler’, een “brede campagne” zal zijn die mogelijk “lang kan duren”. De campagne werd gestart met onder meer de moord op de militaire leider van de islamistische partij Hamas, Ahmed Jabari, en ruim tien andere Palestijnen. Vanuit de lucht werd een bommentapijt over de Gazastrook gegooid.

    Artikel door Judy Beishon

    De slachtpartij was er duidelijk op gericht om het conflict te laten escaleren. Het Israëlische regime legde een akkoord van wapenstilstand naast zich neer, er was net overeengekomen om geen militaire aanvallen te doen. Het vermoorden van Palestijnen door het Israëlische leger vormde de afgelopen maanden een centrale factor in de escalatie van de conflicten in het zuiden van Israël en in Gaza.

    Een aantal regeringen, waaronder de Britse, waren er snel bij om Hamas de schuld te geven en de “centrale verantwoordelijkheid” te geven. Er werd immers een bommenprojectiel vanuit Gaza afgevuurd. De Westerse machten lijken zich voor te bereiden op eenzelfde stilte als tijdens de vorige aanval van Israël op Gaza, ‘Operatie Cast Lead’ in 2008-09.

    “Ik ben verantwoordelijk om te beslissen wanneer we de zwaarste prijs zullen opleggen”, verklaarde de Israëlische premier Netanyahu. Palestijnen vrezen een herhaling van de bombardementen en invasie in 2008-09. Toen vielen ongeveer 1400 doden, waaronder 314 kinderen. Er was een staat van paniek en terreur. Er zijn heel wat tekenen die aangeven dat een grondinvasie wordt overwogen, zo zijn verlofaanvragen van soldaten ingetrokken en worden reservisten opgeroepen.

    Naast de verschrikkelijke dodentol en de gewonden langs Palestijnse kant, werden na de moord op Jabari ook drie Israëlische burgers omgebracht toen een gebouw in de stad Kiryat Malakhi werd geraakt door een bom vanuit Palestijnse gebieden. Netanyahu en co wisten dat hun aanslag tot dit soort reacties zou leiden. Hun doel was niet om vrede en veiligheid voor de Israëli’s of de Palestijnen te bewerkstelligen, maar wel om hun eigen belangen te dienen.

    Op zoek naar stemmen

    In een verklaring op 14 november stelde de Socialistische Strijdbeweging (onze zusterorganisatie in Israël/Palestina) reeds dat deze aanval er nu komt omdat de regering van Israël in de aanloop naar de verkiezingen van januari een grotere steun wil opbouwen. De regering wil gezien worden als een kracht die opkomt voor een erg grote beveiliging van het land. De afgelopen weken gaven de peilingen aan dat de partij Likud Beytenu, de nieuwe eengemaakte partij van Netanyahu en Lieberman, aan steun verloor.

    De Socialistische Strijdbeweging stelde dan ook: “De kapitalistische regering van Netanyahu doet wanhopige pogingen om de agenda voor de geplande verkiezingen van januari om te gooien zodat niet de enorme sociale problemen centraal zouden staan. Lieberman stelde al dat hij het beu is om over die problemen aangesproken te worden. De moorden door de regering speelden de afgelopen maanden een centrale rol in de escalatie van de conflicten in het zuiden en in Gaza.

    “De beslissing van de regering om op afgedwaalde bommen uit Syrië te reageren door terug te schieten, om de dreiging van vergeldingsacties te maximaliseren en te dreigen met afstraffende acties tegen de Palestijnse Autoriteit, is een onderdeel van de verkiezingscampagne van nationalistische politici die falen. Ze vrezen hun zetels te verliezen en zijn bereid om te gokken met het leven van gewone Israëli’s.

    “De regering hoopt de verdeeldheid tussen Israëli’s en Palestijnen nog te versterken in een poging om meer stemmen te halen. Dat is een enorme gok waarover Netanyahu, Lieberman en Barak uiteindelijk de controle kunnen verliezen. Het is nog niet duidelijk wat de omvang van de luchtaanvallen op Gaza zal zijn (er wordt verklaard dat deze aanvallen enkele dagen zullen duren) en wat het antwoord van de Palestijnse milities in Gaza zal zijn. Een aantal kinderen en tieners in Gaza hebben hun leven al verloren omwille van de brutale verkiezingscampagne van Likud Beytenu en veiligheidsminister Barak. Vandaag, op 14 november, kwamen er nogmaals een baby en een jong meisje om het leven.”

    Leiders van de belangrijkste ‘oppositiepartijen’ Yachimovich (Arbeiderspartij), Lapid (Yesh Atid) en Mofaz (Kadima) schaarden zich onmiddellijk aan de kant van de regering. Ze hebben geen enkele kritiek op de regering, ze laten niet eens uitschijnen dat ze een alternatief vormen op de enge, waanzinnige en gevaarlijke agenda van de huidige regering.

    De Israëlische leiders willen niet alleen herverkozen geraken, ze willen ook vermijden dat de Palestijnen er later deze maand in slagen om erkend te worden door de VN. Ze proberen preventief in te gaan tegen de druk voor vredesonderhandelingen die er zal komen vanwege de herverkozen Amerikaanse president Obama en ze willen vermijden dat Hamas zich kan versterken als gevolg van de veranderingen en spanningen in de regio, onder meer in Egypte, Syrië, Libanon,…

    De Socialistische Strijdbeweging stelt dat de Israëlische regering gokt dat het “offensief in Gaza niet zal leiden tot scherpe regionale en internationale protestacties. De regering hoopt de Syrische burgeroorlog en de groeiende spanningen in Libanon te kunnen gebruiken om Hamas een slag toe te brengen in Gaza. Maar de ontwikkelingen in Syrië en Libanon zullen niet noodzakelijk vermijden dat er grote protestacties ontstaan, onder meer in Egypte.”

    De bloedige strategie van Netanyahu, Lieberman en Barak kan aan hun controle ontsnappen en in hun gezicht ontploffen als het de spanningen tussen de verschillende landen verscherpt en ook leidt tot meer complicaties in die landen. Er waren al verschillende protestacties in Arabische landen, maar ook elders in de wereld en ook in de Palestijnse gebieden. In Egypte wordt op betogingen opgeroepen om de inwoners van Gaza te beschermen.

    In Israël stelde de Socialistische Strijdbeweging meteen dat “het verzet tegen de oorlogsplannen van Netanyahu, Barak en Lieberman meteen kan en moet georganiseerd worden, ook in Israël en in de Palestijnse gebieden. Dat is nodig om een verdere escalatie van het militaire conflict te stoppen. De eerste stappen zijn gezet om acties te organiseren, dit moet uitgebreid worden.”

    Naast de oproep tot protestbetogingen, roept de Socialistische Strijdbeweging de Israëlische arbeidersorganisaties, waaronder de vakbondsfederatie Histadrut en de sociale bewegingen, op om hun publiek verzet tegen het offensief te laten zien.

    • Stop het bloedbad! Stop de aanvallen op Gaza!
    • Neen aan deze oorlog van de Israëlischee regering van de grote bedrijven en de kolonies!
    • Stop de Israëlische blokkade van Gaza! Open de grenzen tussen Gaza en Egypte!
    • Voor de onmiddellijke terugtrekking van het Israëlische leger uit de Palestijnse gebieden!
    • Voor een massastrijd van de Palestijnen, onder hun democratische controle, voor echte nationale bevrijding!
    • Voor arbeiderssteun doorheen het Midden-Oosten en internationaal voor de Palestijnse strijd!
    • Voor onafhankelijke arbeidersorganisaties in Palestina en Israël!
    • Strijden voor een regering van vertegenwoordigers van arbeiders en armen om een einde te maken aan onderdrukking, democratische rechten te verdedigen en te breken met het kapitalisme en imperialisme!
    • Voor democratisch socialisme in Palestina, Israël en doorheen het Midden-Oosten met garanties voor de democratische rechten van alle nationale minderheden!
  • Tunesië. Politiegeweld en straffeloosheid – getuigenis door een activist in Tunis

    De praktijken van de Tunesische politie zijn een dagelijks gespreksonderwerp in Tunis. Door een recent verhaal van een verkrachting van een vrouw door twee agenten in dienst oversteeg dit onderwerp ook de grenzen. De vrouw zelf wordt momenteel samen met haar partner door een rechter beschuldigd van ‘publieke zedenschennis’. De agenten worden beschermd. Het slachtoffer werd de zondebok.

    Dit soort gedrag komt overeen met de logica van de ‘awrah’, een patriarchale wet die de heersende partij Ennahda wil opleggen waarbij bepaald wordt dat een vrouw door haar fysieke verschijning en kledij mannen ‘provoceert’ en bijgevolg de bron is voor ‘fitna’ (een woord dat zowel verleiding als uitlokking betekent). Het zouden dus vrouwen zijn die mannen aanzetten tot verkrachtingen. Als een vrouw verkracht wordt, is het haar eigen schuld. Ze had het maar niet moeten uitlokken. Dat standpunt wordt nu ook gevolgd door agenten, in dit geval wordt het gevolgd door justitie en door de ministers.

    Het misbruik en geweld tegen vrouwen door politie-agenten is van belang voor alle vrouwen in het land. Recent werd mijn moeder gewelddadig aangevallen tijdens haar nachtshift als verpleegster in het Rabta ziekenhuis in Tunis. Twee agenten van de Nationale Garde vielen haar aan en probeerden zich een weg naar de cardiologie-afdeling te banen. Die afdeling is normaal niet toegankelijk voor publiek. De agenten gebruikten geweld, maar werden gestopt door de dokter die van dienst was. Ze werden naar het politiekantoor van Bab Souikra overgebracht.

    Personeelsleden van het ziekenhuis dienden een klacht in begeleid met een medisch attest van hun verwondingen. Maar zodra ze het politiekantoor verlaten hadden, werden de twee agenten terug vrijgelaten. Er werd hen niets ten laste gelegd. De volgende dag werden ze toch opgepakt, omdat de volledige dienst cardiologie van het ziekenhuis in staking ging. De minister van volksgezondheid moest tussenkomen. Eens te meer wordt duidelijk dat de regels voor politie en gerecht niet worden gevolgd en dat de wet niet dezelfde is voor iedereen.

    Iedere dag opnieuw duiken er dezelfde verhalen op en zien we agenten hun rechten misbruiken. Ze zijn betrokken bij corruptie, ze gebruiken geweld en ze verdedigen niet alleen de privileges en belangen van de rijken, ze gedragen zich ook als de ergste criminelen van het land. Anekdotes zoals hierboven zijn symptomen van de methoden die centraal staan in de Tunesische staat en onder de politie. Daar is dat dagelijkse kost, ook aan de top overigens.

    Deze praktijken zijn een uitdrukking van het gebrek aan echte democratie in Tunesië, ook na de revolutionaire beweging. De praktijken van de regering en de machthebbers verschillen niet van die onder Ben Ali. Dezelfde misbruiken en misdaden vinden dagelijks plaats. De eerste slachtoffers zijn steeds de werkenden, jongeren, vrouwen, kortom de massa’s in een brede betekenis van het woord.

    In een context van mogelijke nieuwe uitbarstingen van protest, met algemene stakingen in Sidi Bouzid en Kaserine, betogingen en stakingen in tal van andere steden doorheen het land, komt het er op aan om voor collectieve acties te gaan waarbij we de actieve betrokkenheid van de arbeiders en jongeren versterken in de strijd tegen het systeem.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop