Category: Midden-Oosten en Noord-Afrika

  • Staatsrepressie in Tunesië opgevoerd

    Afgelopen zaterdag viel de Tunesische politie binnen in het huis van Abid Nejib, een activist en oprichter van ‘Radio Chaabi’, een van de eerste vrije onafhankelijke radiozenders opgezet na de val van dictator Ben Ali. De politie ging er over tot acht willekeurige arrestaties.

    Naast Nejib ging het om Yahya Dridi, een geluidstechnicus, Abdallah Yahya, een geëngageerde filmmaker, Slim Abida, Skander Ben Ayed en Mahmoud Abid, drie muzikanten en verder nog twee vrouwelijke activisten. Ze werden opgepakt zonder dat hiervoor enige reden werd gegeven.

    De opgepakten zijn allemaal ‘kinderen van de revolutie’, activisten wiens standpunten en acties het regime vervelend vindt. Het regime stuurt hen naar de gevangenis terwijl moordenaars die actievoerders ombrachten, jihadistische terroristen en corrupte zakenlui vrijuit gaan en genieten van de straffeloosheid die hen door de heersende kliek wordt aangeboden.

    De arrestaties volgden een reeks van andere arrestaties en veroordelingen op gelijkaardige basis (Zie dit artikel). Het wijst op een methode van repressie tegen de krachten van de revolutie, een proces dat de afgelopen weken geëscaleerd is.

    De vervolging treft veel activisten, kritische artiesten en journalisten in Tunesië. Dit maakt meteen duidelijk hoe het gerechtelijk systeem voor politieke doeleinden wordt gebruikt in een context van brede afkeer tegenover het huidige regime van de politieke islam.

    De regering van Ennahda herhaalt steeds meer de vuile methoden van de dictatuur onder Ben Ali en dit om de oppositiestemmen het zwijgen op te leggen. Het regime gebruikt daarbij hetzelfde politie-apparaat en dezelfde wetten die de ruggengraat van de dictatuur van Ben Ali vormden.

    Het CWI in Tunesië veroordeelt de repressie en de golf van staatsterreur tegen tegenstanders van het regime. We eisen de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle politieke gevangenen in het land.

    Toon je verzet tegen deze arrestaties en de terugkeer van een harde repressie in Tunesië.

    Wij zeggen:

    • Neen aan willekeurige arrestaties en politieke vervolgingen!
    • Verdedig democratische rechten!
    • Laat alle politieke gevangenen vrij!
    • Neen aan een nieuwe dictatuur! Weg met het regime van Ennahda!
    • Zet de revolutie verder, voor een revolutionaire regering van arbeiders en jongeren!

    Stuur protestmails naar het Ministerie van Justitie: mju@ministeres.tn en een kopie aan cwi@worldsoc.co.uk


  • Tunesië: manoeuvres aan de top, diep wantrouwen onder de bevolking

    Tunesië: manoeuvres aan de top, wantrouwen onder de bevolking

    In de nasleep van de politieke moord op de linkse leider Mohamed Brahmi op 25 juli raasde een golf van protest door alle hoeken van Tunesië. Er was een massale algemene staking die het land dooreen schudde en sindsdien vindt er een permanente sit-in plaats voor het gebouw van de grondwetgevende vergadering, op het Bardoplein in Tunis. Talrijke betogers uit de binnenlandse regio’s hebben zich hierbij aangesloten en betogen in de hoofdstad, vastbesloten om de confrontatie met de huidige machtshebbers aan te gaan.

    Serge Jordan, eerder gepubliceerd in het Engels op 3 september. (Foto: de woordvoerder van het Front Populaire, Hamma Hammami, naast de voorzitter van Nidaa Tounes, Béji Essebsi)

    Op 6 augustus vond de grootste betoging tegen de regering plaats sinds de moord op Brahmi. De schattingen hebben het over meer dan 450 000 betogers. De beweging ‘Tamarrod’ (‘Rebellie’) bevestigt meer dan 1,7 miljoen handtekeningen te hebben verzameld (ongeveer 10% van de bevolking) voor het ontbinden van de ‘Trojka’-regering (coalitie van drie partijen) onder leiding van de islamisten van Ennahda. In de arme binnenlandse regio’s gingen de mobilisaties hand in hand met de ontwikkeling van diverse lokale revolutionaire machtsstructuren: in bepaalde regio’s hebben de betogers de gebouwen van de regionale autoriteiten bezet en zelfbesturende comités opgericht, een directe uitdaging aan het adres van de regering van Ennahda.

    Vrijzinnigen tegen islamisten?

    In tegenstelling tot wat vele berichten in de media beweren, zijn de belangrijkste actoren in dit gevecht niet simpelweg de ‘islamisten’ tegen de ‘vrijzinnigen’. De zaken op deze manier voorstellen, leidt enkel tot het versterken van het machtsspel binnen de elite. Een elite die er alle belang bij heeft om het onderliggend klassenconflict te verduisteren.

    Het zou natuurlijk verkeerd zijn om de massale woede te ontkennen over de religieuze ijver van de heersende kliek en de voortdurende aanvallen en dreigingen in naam van de islam. Het aanmoedigen van het religieus fundamentalisme en de poreuze grens tussen Ennahda en bepaalde gewelddadige salafistische groepen heeft zonder twijfel de woede van het Tunesisch volk tegenover het huidige regime gevoed. Elke dag zijn er nieuwe verhalen over aanvallen aan de grenzen, dreigingen met bomaanslagen of zelfmoordpogingen. De veiligheidssituatie van het land en de dreiging van terroristisch geweld zijn een belangrijke bekommernis van het volk geworden.

    De recente regeringsverklaringen die de extremistische salafistische beweging ‘Ansar al-Sharia’ karakteriseren als een “terroristische organisatie” moeten begrepen worden in de volgende context. Het gaat om een poging van de leiders van Ennahda om hun eigen verantwoordelijkheden van zich af te schuiven door een zekere dosis politiek pragmatisme te tonen naar de straat en de oppositiebeweging toe, in een wanhopige poging om hun geloofwaardigheid te herstellen, zelfs al vervreemden ze zich op deze manier van hun potentiële bondgenoten en een deel van hun ultraconservatieve basis.

    Socialisten verzetten zich zonder voorbehoud tegen de toenemende tendens tot religieus fundamentalisme, die de machtshebbers gebruiken als een middel tot onderdrukking. Dit betekent een ernstige bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting en democratische rechten, in het bijzonder voor vrouwen.

    De betoging die de vakbond UGTT op 13 augustus organiseerde ter verdediging van de vrouwenrechten werd vervoegd door een enorme menigte van tienduizenden personen die de val van de regering eisten. Dit toont aan dat tal van betogers op een correcte wijze de strijd voor vrouwenrechten integreren in een meer algemene strijd tegen de huidige regering.

    Maar indien deze kwesties ontegensprekelijk een belangrijke rol hebben gespeeld, gaat de kern van de huidige strijd direct terug naar de oorspronkelijke aspiraties van de revolutie van 2010-2011, die simpelweg niet zijn beantwoord.

    Uit een enquête van begin 2011 blijkt dat 78% van de Tunesische jongeren dachten dat de economische situatie zou verbeteren in de volgende jaren, wat ver af staat van de huidige werkelijkheid. Voor een groot deel van de bevolking zijn de toenemende moeilijkheden van het dagelijks leven, de constante verhoging van de prijzen van de basisvoedingsproducten, de vreselijke afwezigheid van werk voor jongeren, de catastrofale staat van de publieke infrastructuur, de lage lonen en de verschrikkelijke arbeidsvoorwaarden in de fabrieken, de voortdurende marginalisatie van de westelijke en zuidelijk regio’s, en alle sociale kwesties in brede zin, de brandstof voor de huidige woede tegen de regering.

    In de stad Menzel Bourguiba, ten noorden van Tunis, zijn onlangs 4.000 werknemers ontslagen zonder vooropzeg na de totale sluiting van hun schoenfabriek. Het zijn dit soort bekommernissen waarop de kliek aan de macht absoluut niet in staat is geweest te antwoorden gedurende haar hele mandaat.

    De inzet is wie de economische macht heeft in de maatschappij en in dienst van welke klassenbelangen de regering werkt. Elke regering die in het kader van een kapitalistisch systeem werkt en gericht is op de maximalisatie van de winst voor de grote bedrijven (of het nu gaat om een regering met Ennahda, met vrijzinnige partijen, een ‘kabinet van technocraten’ een ‘regering van verkiezingen’, van ‘competenties’, van ‘nationale eenheid’ of om het even welke andere formule) zal in die zin niets anders opleveren dan zo ongeveer dezelfde politiek, of nog erger, voor de massa van de bevolking.

    Het veronderstelde ‘vrijzinnige’ karakter van het regime van Ben Ali bijvoorbeeld, heeft het er helemaal niet van weerhouden de levens van mensen te vernietigen, elke oppositie tegen haar bestuur te neer te slaan, de levensstandaard van de mensen te breken, en uiteindelijk omvergeworpen te zijn door een nooit geziene revolutionaire beweging.

    Zijn de ‘vijanden van onze vijanden’ onze vrienden ?

    De oude overblijfselen van het regime, de netwerken en middens van de voormalige RCD (de partij van Ben Ali), en de burgerlijke families die hun zakken hebben gevuld tijdens de jaren onder Ben Ali, hebben in het begin zware klappen gekregen door de revolutie, maar ze zijn niet ‘verdwenen’. Ze zijn nog steeds vertegenwoordigd binnen het staatsapparaat, in tal van economische sectoren, in de media, in tal van politieke partijen, organisaties en associaties, en ze hebben ook connecties, onder andere met het Algerijnse regime, en banden met de imperialistische machten.

    De meest voor de hand liggende politieke erfenis van het vorige regime is de partij ‘Nidaa Tounes’ (= ‘oproep voor Tunesië’), de ruggengraat van de coalitie ‘Unie voor Tunesië’. Nidaa Tounes wordt geleid door de 87 jarige politieke dinosaurus Beji Caïed Essebsi (een figuur op de voorgrond kwam tijdens de dictatuur van Habib Bourguiba die het land leidde van 1957 tot 1987) en is in de eerste plaats een politiek toeverlaat voor de oude garde van de dictatuur. Het gaat om elementen gelinkt aan de bureaucratie die de basis van de vorige partij aan de macht vormde, belangengroepen met connecties binnen de vroegere politiestaat, rijke kapitalisten wiens commerciële belangen in conflict zijn met de strategie van Ennahda, samen met allerlei nostalgische figuren en parasieten van het vorige regime die misbruik maakten van hun posities doorheen het uitgebreide systeem van vriendjespolitiek.

    Toch is het precies met die partij en met haar politieke partners, allen ontembare verdedigers van de ‘markt’, dat de leiders van Tunesisch links beslist hebben een politiek akkoord te sluiten, alsof de volksaanloop tegen Ennahna, die in de laatste weken bijna een kookpunt had bereikt deze krachten plots meer aanvaardbaar of tot ‘vrienden’ van de volksrevolutie had gemaakt.

    Na de moord op Mohamed Brahmi is een politieke alliantie opgezet door de leiding van de linkse coalitie ‘Populair Front’ met de coalitie ‘Unie voor Tunesië’ en andere rechtse krachten (waaronder de belangrijkste patronale federatie UTICA). Dit akkoord heeft geleid tot het ontstaan van het ‘Front van Nationale Redding’, waarvan het uitgesproken gemeenschappelijke doel is campagne te voeren voor de vorming van een regering van ‘nationale redding’, geleid door een zogenaamde ‘onafhankelijke nationale persoonlijkheid’.

    Deze alliantie was een koude douche voor de revolutionaire verlangens van veel militanten aan de basis van het Front Populaire en van talrijke Tunesische jongeren en werkenden. Dit akkoord was geen echte verrassing voor het CWI. Sinds lange tijd hadden we in onze analyse van het karakter en de evolutie van de oriëntatie van het Front Populair gewaarschuwd tegen de onjuiste strategie van "de revolutie in etappes" die gevolgd wordt door haar leiders. In grote lijnen is dit het idee dat de ‘democratie’ en de verwezenlijking van een ‘burgerlijke staat’ eerst moet geconsolideerd worden en dat de taken van een socialistische revolutie moeten worden uitgesteld naar een wazige toekomst.

    Dit recent akkoord is het hoogtepunt van zo’n foutieve benadering. Zich verenigen tegen de gemeenschappelijke islamistische vijand, die gezien wordt als een bedreiging van de democratie, is de rechtvaardiging geworden om akkoorden af te sluiten met een compleet reactionaire politieke kracht, gewapend met een neoliberaal programma die fundamenteel in niets verschilt met deze van de islamitische tegenstanders. De belangen van de arbeidersklasse en de armen, die de meerderheid uitmaken van de militante krachten van het Front Populaire, zijn in dit akkoord de facto ondergeschikt aan krachten die gemotiveerd zijn door een resoluut pro-kapitalistisch en pro-imperialistisch programma.

    Beweren dat een dergelijk akkoord ‘noodzakelijk’ is voor de beweging om ‘sterk genoeg’ te zijn om de huidige regering doen vallen, zoals sommigen beweren, houdt geen steek.

    De massale beweging na de dood van Brahmi heeft sindsdien een ernstige neergang gekend, de stakingsgolf is gedeeltelijk uitgeput en de klassensamenstelling van de betogingen op straat is ook veranderd, gedeeltelijk in handen genomen door pro-burgerlijke krachten die de leiders van links voor de gelegenheid voorstellen als “vrienden van het volk”. Een zekere nostalgie naar het regime van Bourguiba is ook terug tevoorschijn gekomen met een laag betogers, vooral uit de middenklasse en aangemoedigd door Nidaa Tounes en andere gelijkaardige krachten, die in de straten betogen met portretten van de oude autocraat.

    Dit betekent nog niet dat de beweging ‘dood’ is. De situatie blijft extreem volatiel, en de woede onder brede lagen van de Tunesische bevolking tegen de algemene toestand van het land, zowel op sociaal als politiek vlak, zou snel terug tevoorschijn kunnen komen door nieuwe massale uitbarstingen.

    Maar het onmiddellijk effect van de alliantie tussen links en Nidaa Tounes & co is ontegensprekelijk het verzwakken van de massabeweging en van het vertrouwen van de werkenden en jongeren in waarom ze vechten en in de eerste plaats op straat zijn gekomen.

    De campagne ‘Erhal’ (‘Vertrek’) is twee weken geleden gelanceerd door het Front van Nationale Redding, met de bedoeling om de gouverneurs, beheerders en leiders van de publieke instellingen die benoemd zijn door de regering van Ennahda te doen vertrekken. Essebsi heeft zich op het einde van de maand augustus publiek uitgesproken tegen de campagne, en zei dat hij ‘zijn steun gaf aan het concept van de staat’.

    Dit toont nog maar eens aan dat Essebsi en zijn krachten een agenda navolgen die vreemd is aan de revolutionaire beweging. Ze gebruiken hun positie om de dynamiek van de beweging te breken – een beweging die nochtans verschillende voorbeelden van dubbele machtsstructuren had zien ontstaan in diverse lokaliteiten waar de lokale chefs van Ennahda verjaagd werden door de bevolking.

    De ironische kant van het verhaal is dat recent onthuld werd dat er geheime onderhandelingen plaatshadden in Parijs tussen Rached Ghannouchi, leider van Ennahda, en Essebsi zelf, in een poging een gemeenschappelijk akkoord te vinden tussen beide partijen. Naar alle waarschijnlijkheid zijn ze door de imperialistische landen aangepord om de huidige crisis te ontmantelen en een aanhoudende politieke impasse te vermijden die de spanningen zou kunnen verergeren en misschien aanleiding kunnen geven tot nieuwe revolutionaire opstanden.

    De honderdduizenden jongeren, werkenden en armen die de straten overspoeld hebben om hun woede tegen de machtshebbers te tonen, zijn bewust dat al deze energie kan uitmonden in een rot akkoord tussen de twee hoofdzakelijke krachten van de contrarevolutie, en dit met het stilzwijgend akkoord van de leiders van de belangrijkste linkse partijen.

    Turbulenties ter linkerzijde

    In onze ogen is het enkel rond de eisen van de arbeidersklasse en van de onderdrukten, zij die de revolutie hebben gevoerd en een gemeenschappelijk belang delen in de voortzetting en de overwinning ervan, dat een levensvatbaar politiek alternatief kan worden gebouwd, een alternatief dat een antwoord kan bieden op de bekommernissen van de meerderheid van de bevolking.

    Dat is de reden waarom veel militanten, syndicalisten, werklozen en andere sympathisanten van radicaal links enthousiast waren over de initiële objectieven van de opbouw van het Front Populaire: het verzamelen van iedereen die de noodzaak voelt voor een onafhankelijke revolutionaire aantrekkingspool, die in haar doelstellingen uitdrukkelijk onderscheiden is van zowel Ennahda als van de diverse neoliberale krachten en/of krachten gelinkt aan het vorige regime die zich in de oppositie bevinden.

    Om dezelfde redenen wordt de goedkeuring van het ‘Front van Nationale Redding’ door de leiders van het Front Populair nu onthaald op hevige kritiek en een groeiend ongerustheid in de rangen van het Front en in zo goed als alle partijen van dit front. In sommige van deze partijen begint zich een semi-opstand te vormen. Volgens een militant van de jongerenvleugel van de ‘Partij van de werkenden’ (ex-PCOT), geciteerd in een artikel gepubliceerd op de website Nawaat.org, “(zijn) de meeste jongeren binnen onze partij (…) tegen deze alliantie.” In hetzelfde artikel argumenteert ook een lid van de studentenvakbond UGET en sympathisant van het Front dat hij tegen deze alliantie is “met de liberalen, die een tegengesteld project hebben aan het onze en die geleid worden door personen die belangrijke posities hebben gehad onder Bourguiba en Ben Ali”. Een andere aanhanger van het Front legt uit: “Deze alliantie is een strategische fout en een verraad van de principes van links. Nidaa Tounes is een rechtse partij op economisch en op sociaal vlak, net zoals Ennahda, en het is een recyclageplaats voor de ouden van het RCD.”

    De LGO (ligue de la gauche ouvrière), de partij waarin de aanhangers van het CWI actief zijn, is niet immuun geweest voor deze ontwikkelingen. Een deel van de leiding van LGO heeft zich aangepast aan de oriëntatie die de belangrijkste leiders van het Populair Front volgen, en zo laten ze hun vorige eis vallen voor een “arbeiders- en volksregering rond de UGTT”, en brengen zich daarentegen in overeenstemming met de eis van een “regering van nationale redding”, aangeprezen door de leiding van het Populair Front.

    Op 3 augustus heeft de LGO een verklaring geproduceerd, dat zonder enige kritiek in het Engels op de website ‘International Viewpoint’ verscheen (de internationale website van het Secretariaat van de Vierde Internationale. In de verklaring stond: “Om het hoofd te bieden aan de huidige economische en sociale omstandigheden moeten de factoren van financieel leegbloeden van de staat bevochten worden, zodat de regering van redding haar programma kan aanwenden door zich essentieel te baseren op onze eigen nationale capaciteiten (…)”. De tekst gaat, ongelooflijk genoeg, over tot het vragen om “de leidinggevende functies van de staat en haar raderwerk te onderwerpen aan een strikt besparingsplan” alsook “een vrijwillige solidariteitsbijdrage van de werkenden”, bijvoorbeeld in de vorm van “een dag werk per zes maanden”.

    De aanhangers van het CWI waren van de eerste dag na de moord op Brahmi op de betogingen met pamfletten die ingingen tegen elk politiek akkoord met de krachten die het kapitalisme verdedigen. In plaats daarvan kwamen we met de eis van een algemene staking en een pleidooi om de strijd te structureren door middel van democratisch verkozen massale actiecomités, om de basis te leggen voor een “revolutionaire regering van werkenden, jongeren, werklozen en armen, gesteund door de UGTT en de militanten van het Front Populaire, de Unie van Gediplomeerde Werklozen (UDC) en de sociale bewegingen.”

    De aanhangers van het CWI in Tunesië zijn sindsdien samen met anderen betrokken in een proces van hersamenstelling van links, om een nieuw oppositieplatform op te richten dat open staat voor iedereen, een platform dat de dissidente militanten van het Front en de werkenden en jongeren in brede zin, kan organiseren rond een programma dat overeenkomt met de echte verlangens van de meerderheid van de bevolking.

    De massabeweging moet dringend haar eigen onafhankelijke politieke organisatie opbouwen. Dat kan in onze ogen alleen gebeuren door elke overeenkomst met krachten die niet tot onze klasse behoren resoluut te weigeren, zoals de coalitie rond Nidaa Tounes. Handelen overeenkomstig met deze krachten kan enkel leiden tot een nederlaag. De oproep tot opofferingen in naam van het algemene welzijn, verhuld onder de vlag van de ‘nationale redding’ of een andere dergelijke façade, zal in realiteit de weg openen tot nieuwe harde aanvallen op de rechten en levensomstandigheden van arbeiders en arme massa’s in Tunesië, en de revolutie doen achteruitgaan ten voordele van de kapitalistische klasse.

    Alles wijst op een ‘hete herfst’ van stakingen en sociaal protest in Tunesië. De gevechten tussen politieke clans aan de top kunnen in bepaalde omstandigheden het overwicht nemen op de sociale strijdbewegingen, en ze in zekere mate verbergen, maar deze bewegingen kunnen niet uit de weg geruimd worden. De lagen van de arbeidersklasse die in actie gekomen zijn om de val van de regering te eisen, zijn verbitterd en zullen onvermijdelijk opnieuw op de voorgrond treden om op te eisen wat hen toebehoort, om het even welk gezicht de nieuwe regering zal hebben na de quasi onvermijdelijke val van Ennahda.

    Links moet zich voorbereiden en doeltreffend leiding geven aan de lagen die in strijd zullen komen in de komende weken en maanden. Zij moeten voorzien worden van een duidelijke strategie waarmee ze eindelijk een regering kunnen krijgen die hen toebehoort en die hun belangen volop kan vertegenwoordigen. Zoniet gaan reactionaire krachten zich in de politieke leegte storten en zich opwerpen als de beste verdedigers van het geloof, of van het ‘nationaal belang’. Ze doen dat door een klassenloze retoriek te gebruiken om de initiële objectieven van de revolutie te kapen en hun contrarevolutionaire agenda op te leggen.

    De gebeurtenissen die zich in Egypte afspelen moeten een waarschuwing zijn: de revolutionaire uitbarsting tegen het bewind van de Moslimbroeders is gekaapt door de militairen omdat de arbeidersbeweging niet beschikte over haar eigen politieke uitdrukking. De ex-voorzitter van de Egyptische Federatie van Onafhankelijke Vakbonden (EFITU), Kamal Abou Eita, heeft een positie op het ministerie van arbeid en immigratie aanvaard in de nieuwe post-Morsi regering. Eens benoemd, verklaarde hij: “De werkenden die de kampioenen van de staking waren onder het vorige regime, moeten nu de kampioenen worden van de productie”! De fouten van delen van Egyptisch links werden gebuikt door het leger om de werkende bevolking te ontwapen en hun strijd moeilijker te maken, terwijl voormalige toplui uit het tijdperk van Moebarak terug konden komen.

    Leiding en programma

    Noch Ennahda en haar partners binnen de trojka, noch de ‘Unie voor Tunesië’, noch één van de islamistische varianten van het salafistische of jihadistische type, hebben een ernstig programma van economische verandering te bieden aan de massa’s. Ze gebruiken allen verschillende ideologische kaarten om een samenleving te verdedigen waarin een handvol mensen aanzienlijke materiële privileges genieten terwijl de meerderheid van de bevolking een onophoudelijke neerwaartse spiraal moet aanvaarden.

    Marxisten moeten een weg bieden die komaf maakt met de verdeling ‘religieus/niet-religieus’, door de uitbouw van een gemeenschappelijke strijd van alle werkenden en armen om het kapitalisme omver te werpen. Zo’n strijd moet de verdediging van gelijke politieke rechten voor allen integreren, inclusief het recht om zijn of haar godsdienst te belijden of om er geen te belijden, zonder inmenging van de staat.

    De twee massale algemene stakingen tegen de regering dit jaar tonen naast vele andere voorbeelden aan dat er een onbetwistbare wil bestaat onder de arbeidersklasse, de jeugd en de armen, om te vechten voor een echt revolutionaire verandering. De eerste directe eis is de val van de huidige regering, op voorwaarde dat er een leiding bestaat die die naam waardig is om de strijd te leiden. Maar het is net daar dat het schoentje wringt.

    Zoals een artikel van het persagentschap ‘Reuters’ recent vermeldde in een verwijzing naar de gebeurtenissen in Egypte heeft “de Algemene Unie van Arbeid van Tunesië (UGTT) noch tanks, noch militaire ambities, maar ze kan prat gaan op een leger van een miljoen leden die de politieke partijen overschaduwen die nu op voet van oorlog staan in Tunis.” Toen duizenden Tunesische betogers de val van de Grondwetgevende Vergadering eisten, pleitte de UGTT officieel voor het behoud ervan. Dat wijst op het enorme contrast tussen de ‘oplossingen’ van de leiding en het gevoel onder de massa’s.

    De UGTT moet zich niet opwerpen als bemiddellaar tussen de regering en de oppositie en moet zich ook niet bezighouden met het reanimeren van illusies in een ‘nationale dialoog’. De leiders van de vakbondsfederatie moeten de enorme invloed en kracht van hun beweging gebruiken om het land plat te leggen en de regering aan de kant te schuiven. Dat potentieel is aanwezig maar wordt nu niet gebruikt.

    Een moedige opstelling van de leiding van de georganiseerde arbeidersbeweging en het opzetten van democratisch verkozen en gestructureerde actiecomités in het hele land, zou de basis vormen om de huidige machthebbers niet alleen aan de kant te schuiven maar ook te vervangen door een revolutionaire grondwetgevende vergadering, een echt parlement van de onderdrukte massa’s, die zich baseert op de macht en de organisatie van de revolutionaire beweging in alle delen van het land.

    Een revolutionaire regering van werkenden, jongeren en armen zou dit proces kunnen bekronen en zo aan de transformatie van de maatschappij beginnen afgestemd op de verlangens van de meerderheid van de bevolking. Dat kan door de sleutelsectoren van de economie te nationaliseren om een rationeel georganiseerde planning van de productie uit te werken om te beantwoorden aan de sociale behoeften van elkeen. Met het oog hierop is volgens ons de uitbouw van een eenheidsfront, gebaseerd op een onafhankelijk klassenperspectief en gewapend met een echt socialistisch en internationalistisch programma, de enige weg naar een revolutionaire overwinning.

  • Syrië. Russisch voorstel om chemische wapens te controleren

    Anti-oorlogscampagne moet doorgaan! Neen aan een imperialistische interventie!

    Toen de G20-top in Rusland eindigde waren de kapitalistische machten nog diep verdeeld over een militaire aanval op Syrië. De pogingen van Obama om steun te vinden voor een militaire aanval, botsten ook binnen de twee grote partijen in de VS op tegenstand. De sterke oppositie maakte het zelfs onzeker of Obama de steun zou krijgen die vroeg.

    Artikel door Judy Beishon, weekblad The Socialist

    De Republikeinen zijn verdeeld tussen de ‘voorzichtige realisten’ zoals senator Rand Paul en de agressieve voorstanders van oorlog zoals John McCain. Bij de Democraten is er twijfel maar wordt gevreesd voor het prestige van Obama indien hij geen meerderheid krijgt. Ook voor de Britse premier Cameron deed de nederlaag in het parlement geen goed. De twijfel en tegenkantingen verklaren waarom de Amerikaanse regering de beslissing op de langere baan schuift en wijst op mogelijke onderhandelingen over de controle op de chemische wapens.

    Met de mogelijkheid van een nederlaag in het parlement, vormde het voorstel van de Russische president Vladimir Poetin een reddingsboei voor Obama. Poetin stelde voor dat het Syrische regime van Assad de controle op de chemische wapens overdraagt aan de Verenigde Naties om op die manier door de VS geleide luchtaanvallen te vermijden.

    Een aanval is echter niet definitief van de agenda. Het is goed mogelijk dat mogelijke bondgenoten van Obama alsnog steun betuigen aan een oorlogsinitiatief. De Britse premier Cameron kan bijvoorbeeld pogen de steun van de weinig daadkrachtige oppositieleider Ed Miliband te verwerven. Syndicalisten, socialisten en anderen moeten het protest tegen de oorlog blijven voortzetten en hun verzet tonen tegen een imperialistische interventie in Syrië.

    Propagandamachine

    Om Amerikaanse steun voor een aanval te krijgen, werd een heuse propagandamachine ingezet. Er werden video’s in elkaar gestoken door de Syrische oppositie en de CIA om beelden van slachtoffers van de gasaanvallen te tonen. Die beelden zijn verschrikkelijk, maar het is nog steeds niet zeker wie verantwoordelijk was voor de aanvallen. Was het Assad, militaire commandanten die zonder toestemming van Assad handelden (zoals gemeld in een Duitse krant) of was het de oppositie?

    Alleszins is de mogelijkheid van een luchtaanval niet fundamenteel met chemische wapens verbonden. De conservatieve Lord Lamont wees er in een lezersbrief aan de krant Times (5 september) op dat het Westen in 1988 niet reageerde toen Saddam Hoessein mosterdgas en zenuwgas tegen Iraanse troepen inzette en daarbij 20.000 mensen vermoordde. Hij voegde er aan toe: “Een recent artikel in het Amerikaanse magazine Foreign Policy stelde dat de Amerikaanse vertegenwoordigers die informatie over Iraanse troepenbewegingen aan Irak doorspeelden op de hoogte waren van het feit dat chemische wapens zouden ingezet worden.”

    Amerikaanse bommen zullen niet verhinderen dat chemische wapens worden ingezet, in handen van terroristen vallen of dat er nog verborgen voorraden over blijven. Een bloedbad in Syrië zou enkel dienen om het prestige van de Amerikaanse heersende klasse hoog te houden in de VS en de rest van de wereld, alsook om de belangen van de VS in het Midden-Oosten te beschermen. Na de plechtige belofte van Obama dat het gebruik van chemische wapens een ‘rode lijn’ zou zijn, moest hij iets doen om zijn prestige in stand te houden.

    Bij een militaire aanval zijn wraakacties onvermijdelijk. Dat kan leiden tot aanvallen op Amerikaanse doelwitten in de regio, raketaanvallen tegen Israël of terroristische aanslagen in de VS of bondgenoten. Mogelijk kan ook de olietoevoer in het gedrang te komen. Een militaire interventie onder leiding van de VS zou de burgeroorlog in Syrië verder doen escaleren, mogelijk met een verspreiding naar de buurlanden. Het zou ook leiden tot een verder toename van het aantal vluchtelingen, er zijn nu al zes miljoen vluchtelingen in en buiten Syrië.

    Ironisch genoeg lijkt het risico op het gebruik van chemische wapens tegen de Syrische bevolking groter te worden indien de VS overgaat tot militaire acties. Er is bewijsmateriaal dat aangeeft dat de Amerikaanse luchtaanvallen op de chemische wapenvoorraad van Saddam Hoessein in de Golfoorlog van 1991 het dodelijke zenuwgas niet uitschakelde, maar er net voor zorgde dat het verspreid raakte in een straal van tot 600 kilometer.

    Massa’s zien door regeringsplannen heen

    De pogingen van de Amerikaanse en Britse regeringen om de humanitaire ramp in te roepen om publieke steun voor een interventie te vinden, hebben niet het gewenste effect bereikt. Velen weten maar al te goed dat de Westerse imperialisten niet aarzelen om repressieve en dictatoriale Arabische regimes te steunen, het bloedbad tegen burgers in Irak is nog niet vergeten, net zomin als de steun aan de slachtpartijen van het Israëlische regime op Gaza of de doden in Pakistan, Afghanistan of Jemen als gevolg van de Amerikaanse drones. De Westerse regimes aarzelden niet om de nieuwe repressie door het leger in Egypte te ondersteunen. Als het uitkomt, wordt iedere vorm van brutaliteit en geweld ondersteund.

    Om Amerikaanse doden en een langdurige interventie te vermijden, zou de VS wellicht bommen afvuren vanop opstand. Dat zou uiteraard schade toebrengen aan de troepen van Assad, maar Rusland kan voor nieuwe bevoorrading zorgen om de militaire superioriteit van Assad op de Syrische oppositie in stand te houden. Bovendien zou Assad zich hierdoor een ‘slachtofferrol’ kunnen aanmeten, wat zijn steun in Rusland, Iran en China zou versterken.

    De oorlog in Syrië komt op een verschrikkelijk momentum met regelmatige bloedvergieten langs beide kanten. Als het van het regime van Assad of de aspirant-kapitalisten van de oppositie afhangt, zullen de 50 tinten verdeeldheid en sectaire tegenstellingen de oorlog verder versterken tot beide kampen bereiken wat militair mogelijk is. Heel wat kapitalistische krachten moeien zich in het land en komen met hun ‘oplossingen’ die voor de gewone Syrische bevolking geen uitweg uit de nachtmerrie betekenen.

    Enkel de opbouw van niet-sectaire, democratisch beheerde arbeidersorganisaties van de basis die met elkaar verbonden zijn om een ander scenario aan te bieden, kan een uitweg vormen. Daartoe is massaal verzet tegen de troepen van Assad en de rechtse milities nodig, die milities zijn enkel gericht op persoonlijk profijt, religieuze of etnische verdeeldheid of gewoon wraak. Het is mogelijk om tot arbeiderseenheid te komen op basis van de aantrekkingskracht van een socialistisch programma dat het publieke bezit van de sleutelsectoren en de grondstoffen naar voor brengt als onderdeel van een economisch plan dat een einde maakt aan uitbuiting en armoede.

  • Actie tegen imperialistische interventie in Syrië. Pro-Assad kamp maakt brede anti-oorlogsbeweging onmogelijk!

    Zondag ging er op initiatief van Intal een betoging door voor de Amerikaanse ambassade tegen de dreigende militaire interventie in Syrië. LSP verdedigt het recht op zelfbeschikking van de volkeren en verzet zich tegen een militaire interventie die slechts de ene dictator wil vervangen door een andere, zonder aan de fundamenten van de kapitalistische onderdrukking te raken.

    Door Julien

    Sinds het begin van de revolutionaire bewegingen in Noord Afrika en het Midden Oosten, stond LSP systematisch aan de kant van de arbeiders en de armen. We verdedigen geen dictators als Bassar Al Assad in de illusie dat ze een bescherming zouden zijn tegen fundamentalistische politieke Islam. Noch Assad, noch de leiding van de verschillende rebellengroepen staan aan de kant van de arbeiders en de armen. De massa’s moeten een eigen onafhankelijk instrument hebben om het regime omver te kunnen werpen en democratisch over hun toekomst te kunnen beslissen, door arbeiders en armen te verenigen ongeacht hun etnische afkomst of religie. De massabewegingen in Tunesië en Egypte hebben aangetoond dat de massa’s in staat zijn om dictatoriale regimes ten val te brengen met algemene stakingen, het opzetten van wijkcomité’s, bezettingen, … en zijn voorbeelden voor Syrië. Ze tonen dat de massa’s in de regio klaar zijn voor revolutie en geen nood hebben om beroep te doen op één of andere nationale elite om te breken met het imperialisme en de religieuze secten. Ze tonen echter ook dat de revolutie kan degenereren indien geen einde gemaakt wordt aan de bron van onderdrukking, en door systematisch allianties aan te gaan en steun te zoeken bij krachten die tegengestelde belangen hebben aan die van de arbeidersbeweging zelf.   

    Het is dus nodig om afstand te nemen, zowel van het regime van Assad als van de rebellen die gesteund worden door Saoedi-Arabië, Quatar en het Westerse imperialisme. We betreuren het dat de oproep van Intal deze weg niet gekozen heeft door zich te beperken tot een manifestatie tegen het imperialisme. Deze positie zorgt er niet alleen voor dat de betoging zich isoleert van Tunesiërs, Egyptenaren, maar ook van Syrische jongeren en arbeiders die opkomen tegen de verschillende dictatoriale regimes in de regio. Het trekt ook een laag fervente pro-Assad Syriers aan. Deze laatsten aarzelden niet om in het begin van de betoging onze leden die hun blad verkochten op de betoging te intimideren (in Syrië zijn de Assad aanhangers niet gewoon aan kritiek in de pers, de dictatuur laat dat niet toe).

    Naar het einde toe gingen ze over tot fysieke aanvallen op een groep Iraanse betogers die borden omhoog hielden tegen het imperialisme en tegen de dictatuur van Assad. Verschillende betogers – waaronder leden van JOC (de Franstalige KAJ), LSP en Anonymous – zijn tussen gekomen om hen te beschermen, maar de politie schoot de pro-Assad agressoren al snel ter hulp door ons uit de betoging te duwen, twee manifestanten te arresteren en iedereen die zich uitsprak tegen Assad (JOC, PSL, leden van Anonymous en linkse Iraniërs) te behandelen als geweldenaar.

    LSP is het evenmin eens met de positie van SAP die onduidelijk is in haar kritiek op de rebellen en de bewapening ervan door het imperialisme. Anderzijds spreekt ze zich wel duidelijk uit tegen een rechtstreekse militaire interventie. We begrijpen niet waarom ze op die basis gevraagd zijn te vertrekken van de actie. Een anti-oorlogsbeweging kan maar groeien als er ruimte is voor debat en discussie. Niet door toe te geven aan de druk om unilateraal één positie, in dit geval pro-Assad, met intimidatie op te leggen.

    De Koerdische gemeenschap betoogde reeds eerder in Brussel, met zo’n 350, tegen de aanvallen van Al Qaeda in de Koerdische regio in Syrië en tegen een militaire interventie, zonder echter tegelijk hun kritiek te sparen op de dictator. Het karakter van de betoging afgelopen zondag maakte dat zij niet aanwezig waren.

    Hoe een beweging bouwen als de Assad aanhangers systematisch blijven elkeen met kritiek op het regime fysiek aan te vallen? Wij denken dat het niet voldoende is om zich te beperken tot een anti-imperialistische positie om een brede anti-oorlogsbeweging uit te bouwen. Het is nodig een reëel alternatief, een socialistisch alternatief, te verdedigen in het belang van de armen en de arbeiders in de regio!

  • Syrië : Obama slaat de oorlogstrom

    Maar alle peilingen tonen dat een meerderheid van de bevolking gekant is tegen elke imperialistische militaire interventie

    Wanneer Obama op 3 september voorstelde dat het Amerikaanse Congres de militaire interventie in Syrië zou bespreken dan bedoelde President Obama  meer dan enkel de reikwijdte van de aanvallen. Deze zouden zoals aangekondigd ”beperkt en proportioneel”  zijn om ”schade aan te brengen aan de productiecapaciteit van chemische wapens in Syrië”. Maar ook de strategie op langere termijn, gericht op een verandering van het regime, zal evenzeer aan bod komen.

    Door Per-Åke Westerlund , Rättvisepartiet Socialisterna ( CWI Zweden )

    Obama kende vorige week een grote tegenslag toen de Britse premier David Cameron werd weggestemd en vernederd bij de stemming in het Lagerhuis. Een meerderheid stemde tegen de inzet van Britse troepen bij een aanval tegen Syrië. Sindsdien probeert de Amerikaanse regering verwoed steun te zoeken voor zijn de militaire interventie. De internationale en rechtse media hebben een imperialistische propagandacampagne opgestart om een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten te rechtvaardigen. Obama ging op een Europese tournee, startende in Zweden, als aanloop naar de G20-top in Sint –Petersburg, Rusland . Hij probeert de internationale leiders te overtuigen zijn strategie te ondersteunen .

    De ware aard van de imperialistische militaire dreiging wordt steeds duidelijker voor de wereldbevolking. Het feit dat Obama geen enkel bezwaar uit bij de machtsovername door het leger in Egypte of zwijgt over de voortdurende onderdrukking en repressie in Bahrein, een klein Arabisch land waar de vijfde vloot  van de VS marine gestationeerd , zijn slechts de meest recente voorbeelden die zijn hypocrisie illustreren .

    De waarheid is dat de nakende Amerikaanse militaire interventie niets te maken heeft met de bescherming van burgers tegen de hevige repressie van het Assad – regime. Het heeft als doel de Amerikaanse en Westerse dominantie, in deze voor het imperialisme cruciale regio, te garanderen. De interventie zal geen einde maken aan de burgeroorlog, ze zal het toenemende sektarische geweld die heerst in het land nog erger maken .

    Uit opiniepeilingen blijkt een massale oppositie, zowel in de Verenigde Staten als elders, tegen het idee van een militaire interventie in Syrië . De anti-oorlogsmanifestaties  groeien met de dag. Alle afdelingen van het CWI (Committee for a Workers International), zoals de LSP/PSL in België nemen er actief aan deel.

    In België gaat komende zondag , 8 september, een manifestatie door om 17u aan de Amerikaanse Ambassade (Regentlaan) in Brussel. LSP/PSL roept om hieraan deel te nemen. Meer info vind je via deze link.


    Het verzet tegen de imperialistische plannen van Obama groeit – Neen tegen de aanval van Amerika in Syrië!

    Een Amerikaanse militaire interventie lijkt steeds waarschijnlijker. Maar Obama’s oorlogsplannen krijgen veel minder steun dan in eerste instantie werd verwacht, zelfs onder de traditionele bondgenoten van de Verenigde Staten.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    De Situatie in Syrië:

    Het begon als een vreedzame, sociale verzetsbeweging van hoofdzakelijk jongeren, geïnspireerd door de revoluties in Egypte en Tunesië. Twee jaar geleden sloeg die om in een militair conflict. Dit conflict is steeds meer van sectaire en religieuze aard geworden met slachtpartijen aan beide zijden.

    De leiders van het regime zijn voornamelijk afkomstig uit de Alawitische minderheid, een afgeleide tak van de Sjiitische islam. President al-Assad wordt gesteund door Iran en zijn bondgenoot Hezbollah in Libanon, terwijl hij wapens ontvangt uit Rusland, waarvan hij ook steun krijgt in de VN.

    De rebellen worden gedomineerd door Soennitische moslims, die maken ongeveer 70% van de bevolking uit. Hun officiële vertegenwoordigers zijn nauw verbonden met Saoedi-Arabië, Qatar, de Verenigde Staten en Turkije.

    Het land is verdeeld in militaire zones. Het leger van Assad controleert een strook tussen het zuiden en de kust van de Middellandse Zee met onder andere Damascus (de hoofdstad). Deze zomer nam het regime de controle over de stad Qousseir en het gebied rond Homs.

    Rebellen controleren het grootste deel van Noord en Oost-Syrië, met inbegrip van de stad van Racca en een deel van de grootste stad van het land, Aleppo. De rebellen zijn onderling verdeeld en er zijn spanningen, tot soms zelfs gewapende clashes, tussen enerzijds de verschillende milities gegroepeerd binnen de coalitie genaamd "Vrije Syrische Leger". Die staan onder leiding van de afvalligen van het Assad-regime. En anderzijds de machtige islamitische extremistische groeperingen – zoals de plaatselijke afdeling van Al-Qaeda, al-Nusrah en rivale Al-Qaeda troepen van de "Islamitische Staat van Irak", die duizenden strijders gestuurd hebben vanuit Irak.

    De derde zone in het Noordoosten, is de regio van West-Koerdistan. Het wordt bestuurd door Koerdische troepen onder leiding van hun partij, de PYD (Partiya Yekîtiya Demokrat, de Democratische Partij van de Unie). De Koerden zorgen voor een tiende van de Syrische bevolking. Hun regio is onlangs aangevallen door islamieten, tienduizenden mensen zijn over de grens naar Irak gevlucht.
    [/box]

    De angst en het lijden van de mensen in het door oorlog verscheurde Syrië zijn al verergerd als gevolg van de dreiging van een Amerikaanse interventie. Na twee en een half jaar bloedige burgeroorlog, is Syrië een land in puin. Er is geen voedsel, geen elektriciteit, geen water, en de meeste mensen zijn werkloos. Volgens de verklaringen van de kleine socialistische organisaties in de regio, die zich verzetten tegen zowel het Assad-regime en een Amerikaanse interventie, vielen er in de afgelopen twee jaar meer dan 150.000 doden.

    De stroom van vluchtelingen is de afgelopen weken enkel toegenomen. Er zijn nu meer dan 2 miljoen vluchtelingen in de buurlanden, waaronder een miljoen in Libanon en een miljoen verdeeld tussen Jordanië en Turkije miljoen.

    De gruwelijke beelden van honderden doden en duizenden gewonden door het ​​gebruik van chemische wapens hebben mensen over de hele wereld geraakt. Obama en andere Westerse politici hebben gebruik gemaakt van deze situatie om het idee te verspreiden dat “er toch iets aan gedaan moet worden!”.

    Er bestaat nog veel onduidelijkheid over de beschuldigingen van het gebruik van chemische wapens. De VN-onderzoekers zullen het rapport niet indienen voor midden september. De Amerikaanse regering beweert echter bewijs te hebben dat het regime van Bashar al-Assad achter deze chemische aanvallen zit. Dit bewijs is nog steeds niet gepubliceerd. De herinnering aan het "bewijs" van aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak (om de invasie van 2003 te rechtvaardigen), die leugens bleken te zijn, is nog levendig.

    De Verenigde Staten zijn zelf verre van onschuldig als het gaat om het gebruik van chemische wapens. Uit recente onthullingen blijkt bijvoorbeeld dat de CIA Saddam Hussein hielp bij het gebruik van chemische wapens in zijn oorlog tegen Iran in 1980-1988.

    Na de vernederende nederlaag van de Britse premier David Cameron in zijn eigen parlement besloot Obama te wachten op de steun van het Amerikaanse Congres dat plaatsvindt in Washington op maandag 9 september. Ondertussen hebben andere potentiële bondgenoten van de Verenigde Staten reeds geweigerd hun steun te geven. De Arabische Liga (die verschillende regeringen van de Arabische wereld vertegenwoordigt) en de NAVO zijn het eens dat het regime van Bashar al-Assad gestraft moet worden, maar weigeren om deel te nemen aan een militaire interventie. Jordanië heeft ook gezegd niet te willen deelnemen.

    Ook buitenlandminister John Kerry en vice-president Joe Biden hebben het regime van Assad beschuldigd verantwoordelijk te zijn voor de chemische aanvallen. Zij benadrukten een “gelimiteerde aanval” te willen.

    “Ons doel is niet om een ​​verandering van regime te krijgen, maar om de machtsverhoudingen in Syrië te veranderen en een einde te maken aan de burgeroorlog. Wij zullen slechts tussenkomen gedurende een dag of twee, dan vertrekken we” zei Obama uiteindelijk aan CNN. Obama heeft ook aangedrongen dat de tussenkomst vereist zou zijn voor de veiligheid van de Verenigde Staten zelf.

    Deze sterk vage doelstelling om – "te straffen" – was ook het argument dat door Cameron gebruikt werd om het Verenigd Koninkrijk te overtuigen de VS te volgen in de oorlog. Maar hij werd verslagen met 285 stemmen tegen 272 in het Parlement waar de Kamerleden gevoelig waren voor het anti-oorlogsgevoel dat leeft in het land. Dit gevoel komt bovenop de opgehoopte woede tegen het beleid van extreme besparingen uitgevoerd door de rechtse regering. Negenendertig parlementsleden, collega’s uit de meerderheid van de Conservatieve Partij van David Cameron en de Liberaal Democraten stemden mee met de oppositie van Labour. En zelfs al liet Labour weten dat het bereid is haar positie in de toekomst te wijzigen, werd Cameron gedwongen toe te geven dat overduidelijk noch het parlement, noch het Britse volk een militaire interventie willen. Uit een opiniepeiling van de BBC blijkt dat 75% van de Britten de beslissing van het Parlement om niet deel te nemen in deze oorlog steunt.

    De Verenigde Staten ervaren een soortgelijk probleem met hun eigen publieke opinie. Volgens een opiniepeiling van Reuters is slechts 9% van de Amerikaanse bevolking absoluut voorstander van een militaire interventie in Syrië. Zelfs in Frankrijk, waar president Hollande absoluut voorstander is van een interventie, stijgt de druk om het te laten stemmen in het Parlement alvorens een beslissing te nemen.

    Zelfs imperialistische denktanks zoals de International Crisis Group (onder leiding van oud-politici), maakt zich grote zorgen over een eventuele aanval. Het zou snel kunnen leiden tot een escalatie zowel in Syrië als in de hele regio. De ICG wijst er ook op dat er eerder al dodelijkere bloedbaden geweest zijn die geen dergelijke reactie uitlokten.

    Maar de Verenigde Staten staan onder druk van twee kanten tegelijk. Een aanval die zal leiden tot niets, behalve de dood van meer burgers zal Obama’s positie niet versterken. Achter het uitstel zou wel eens een poging kunnen schuilen van het Witte Huis om de publieke opinie te bewerken en publieke steun te krijgen om verder te gaan dan het originele project van een interventie van 2-3 dagen.

    Hoe reageerden de rebellen op de oorlogsdreiging van Obama?

    Het Vrije Syrische Leger staat achter een militaire aanval maar wil deze uitbreiden opdat het ook de Syrische Luchtmacht zou vernielen. Ze steunen echter geen invasie met grondtroepen.

    De Syrische Nationale Coalitie bekritiseert Obama en bestempelt het uitstellen van een aanval als een falen van zijn leiderschap en stellen dat Obama een ‘zwakke president’ is.

    De verwarring ter linkerzijde is erg groot. De hevigste supporters van de rebellen binnen de Zweedse Linkspartij , Gote Kilden en Benny Asman ( beide leden van het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale), zijn niet gekant tegen een aanval van de VS: “Als socialisten zijn wij geen pacifisten. We ontzeggen de oppositie het recht niet om positief te staan tegenover aanvallen, noch om militair voordeel uit deze aanvallen te halen. De oppositie heeft nog niet bereikt wat ze wil – eigen wapens om zich te verdedigen. Daarom zijn we niet gekant tegen de komende luchtaanvallen.” Deze supporters van de rebellen gaan echter voorbij aan het feit dat hoewel de strijd in Syrië begon als een massaopstand, het al lang degenereerde in een brutale burgeroorlog met misbruiken aan beide zijdes, waar Al-Qaida groepen een belangrijke rol spelen in het bevechten van Assad.

    Welke gevolgen kunnen raket-en luchtaanvallen hebben?

    Raket- en luchtaanvallen zullen een groot aantal burgerslachtoffers teweegbrengen en zelfs nog grotere schade toebrengen aan de infrastructuur. ‘Precisiebommen’ en ‘gecontrolleerde aanvallen’ bestaan niet. Voor de Syrische bevolking zal een aanval de miserie en de onzekerheid enkel doen toenemen.

    Voor het Syrische leger wordt dit een serieuze test. Zowel het Irakese als het Libische leger stortten in na de aanval van ‘s werelds grootste oorlogsmachine. Maar zelfs de kleinere missie in Libië duurde verschillende maanden.

    De oorlogshaviken erkennen dat een aanval zou leiden tot burgerslachtoffers. Kruisraketten en luchtaanvallen kunnen enorme schade aanrichten, terwijl het erg onwaarschijnlijk is dat een kleinere aanval het Assad regime ten val zou brengen of de oorlog in deze richting zou sturen. Maar het verzwakken van het regime zou eveneens een verhoogde spanning met zich meebrengen in het kamp van de rebellen. Het vooruitzicht op een lange periode van chaos zoals in Irak of tijdens de burgeroorlog in Libanon zijn reëel.

    De VS en haar bondgenoten kunnen vergeldingsacties van Syrische bondgenoten, Iran en het Libanese Hezbollah, verwachten. Dit zou kunnen leiden tot de verspreiding van de oorlog over het gehele Midden Oosten, hetgeen al in gang werd gezet met de escalatie van aanslagen in Irak en Libanon.

    De haat tegen het VS imperialisme zal verder toenemen in het Midden Oosten. De steun van de publieke opinie in het Westen voor een dergelijke aanval zal lager liggen dan tijdens de oorlog in Irak of Libië, en zal verder afnemen wanneer de impact ervan duidelijker wordt.

    Wij stellen :

    • Neen aan de imperialistische interventie door de VS en haar bondgenoten in Syrië. Voor het terugtrekken van alle buitenlandse troepen
    • Voor de opbouw van verenigde, niet-sektaire verdedigingscomités ter verdediging van de werkenden, armen en anderen tegen de sektarische aanvallen.
    • Nationale, democratische en gelijke religieuze rechten voor alle etnische groepen
    • Vrije en democratische verkiezingen voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering
    • Voor een vrije socialistische confederatie van het Midden-Oosten en Noord-Afrika
  • Tunesië : Vrijheid van meningsuiting bedreigd

    Twee hip-hop artiesten tot gevangenisstraf veroordeeld omdat ze zich uitspraken tegen brutale politiemethodes – solidariteit is nodig!

    Twee jonge en militante Tunesische rappers zijn recent veroordeeld tot zware gevangenisstraffen omdat ze nummers schreven en brachten die kritiek formuleerden op de corruptie, het nepotisme en het geweld bij de politie. Eén van hen, met de artiestennaam ”Weld El 15" werd in juni reeds veroordeeld tot 2 jaar gevangenis voor een nummer met de titel "Boulicia El Kleb" (De politie zijn honden), maar werd in juli vrijgelaten op basis van de verontwaardiging die het uitlokte bij de publieke opinie en belangrijke solidariteitsprotesten.

    socialistworld.net

    In februari 2013, toen Klay BBJ in Marokko verbleef, kreeg zijn moeder ‘bezoek’ van twee politie officieren in burgerkledij. Deze waarschuwden haar dat haar zoon best "zou stoppen met het maken van politieke songs".

    Op 22 augustus werden beide artiesten gearresteerd nadat ze een optreden gaven op een muziekfestival in Hammamet. Weld El 15 werd in publiek en met veel geweld in elkaar geslaan door de politie. Hij werd na zijn vrijlating voor verzorging opgenomen in het ziekenhuis. Beide werden wel vrijgelaten maar hun identiteitspapieren werden in beslag genomen door de politie. Beelden van de politie-operatie na het concert kan je bekijken via deze link.

    Op 29 augustus werden ze bij verstek veroordeeld voor het "aanranden van een officier in functie", "besmeuren van de publieke moraal" en "liegen", waarvoor ze beide een gevangenisstraf van 21 maanden kregen. Ze werden zelfs niet op de hoogte gebracht van de concrete aanklachten of van de dag waarop de zaak zou voorkomen bij het gerecht. Het is helaas een zoveelste voorbeeld van de groeiende repressiegolf en bedreigingen waar een breed spectrum van activisten slachtoffer van wordt. Linkse opposanten, artiesten, journalisten, intellectuelen, vakbondsactivisten, … worden in de recente periode door de Ennahda partij die aan de macht is, de politie en de Sallafistische groepen zwaar onder druk gezet.

    Dit is ook de achtergrond waartegen op 3 september een nationale staking plaats vond in de openbare radiostations. De Nationale Vakbond van Tunesische Journalisten protesteerde die dag tegen de willekeurige benoemingen door Ennahda aan het hoofd van deze media, voor de verdediging van de persvrijdheid en tegen de censuur vanwege de politie.

    Gelieve dringend protestbrieven te versturen naar het Tunesische Ministerie van Justitie met de vraag om de aanklacht tegen Weld El 15 en Klay BBJ in te trekken en het recht op vrije meningsuiting te verdedigen tegen de autoritaire methodes toegepast door de Tunesische regering en politie. De mails kan je versturen naar mju@ministeres.tn en gelieve een kopie te zenden naar cwi@worldsoc.co.uk

    • Het intrekken van de aanklacht tegen Weld El 15 en Klay BBJ!
    • Verdediging van het recht op vrije meningstuiting, persvrijheid en alle democratische rechten!
    • Stop de bedreigingen en aanvallen tegen politieke opposanten van het Ennahda regime – stop politiegeweld!
  • VS en Groot-Brittannië maken zich op voor militaire aanval tegen het Assad-regime

    Neen aan imperialistische interventie!

    Via sociale media, smartphones en de gevestigde media krijgen we een strotvloed aan bloedige beelden en verslagen van het ondraaglijke lijden van de Syrische bevolking. In 2011 was er in navolging van de revoluties in Tunesië en Egypte een volksopstand tegen de politiestaat van Assad. Maar zoals we eerder opmerkten, hebben de interventies en de enorme financiële en militaire steun van semi-feodale monarchieën als Saoedi-Arabië en Quatar alsook van de imperialistische krachten de beweging op een zijspoor gezet.

    Artikel uit weekblad ‘The Socialist’

    De opstand tegen de dictatuur van Assad is overgegaan in een sectair conflict dat bovendien kan leiden tot een bijzonder gevaarlijke regionale strijd tussen Soennieten en Sjiieten. De dodentol van het conflict is de afgelopen jaren opgelopen tot naar schatting meer dan 100.000. Twee miljoen mensen zijn het land ontvlucht en er zijn naar schatting vijf miljoen interne vluchtelingen. Er is opeengestapelde horror.

    Voor de overgrote meerderheid van de bevolking lijkt het nieuws van het gebruik van chemische wapens in Ghouta, een district van Damascus, een nieuw hels hoogtepunt te vormen. De verslagen hebben het over honderden doden en duizenden gewonden. Het is een ware verschrikking.

    Gezien de horror en de dreiging van regionale onstabiliteit, is er een roep om dit te beëindigen. Dat is een menselijke reactie. Maar de hoop dat de VS en Groot-Brittannië, met steun vanuit Frankrijk, Duitsland en Turkije, een oplossing kan bieden, is gezien zowel de recente als de minder recente geschiedenis een complete misrekening.

    Luchtaanvallen

    De afgelopen maanden heeft de Amerikaanse president Obama gewaarschuwd dat het gebruik van chemische wapens in Syrië een ‘rode lijn’ zou vormen die tot een snel internationaal antwoord zou leiden. Er zijn al drie Amerikaanse oorlogsschepen in de Middellandse Zee en er is nog een schip op weg. Piloten in Cyprus meldden dat er oorlogsvliegtuigen op Britse luchthavens werden opgemerkt.

    De Britse minister van buitenlandse zaken William Hague probeert de Britten van een oorlog te overtuigen. Hij stelde dat de afwezigheid van een VN-mandaat geen obstakel zou vormen: “Het is mogelijk om actie te ondernemen op basis van de enorme humanitaire ramp”. Hij suggereerde dat er binnen de paar weken of zelfs dagen actie kan komen, wellicht in de vorm van intensieve luchtbombardementen. Het VN Veiligheidscomité is verdeeld met Rusland en China die tegen een interventie zijn omwille van de belangen van hun eigen kapitalistische klassen.

    Hague zou ook al overleg gepleegd hebben met de dictatoriale en repressieve regimes van Quatar en Saoedi-Arabië, twee regimes die een nederlaag van Assad zouden verwelkomen omdat het Iran en Hezbollah zou verzwakken. Iran waarschuwde dat een Westerse militaire interventie de regio kan destabiliseren.

    Patrick Cockburn, een specialist inzake het Midden-Oosten, wees op de moeilijkheden om na te gaan wie verantwoordelijk was voor de chemische aanval. De VS-inspecteurs kregen toegang tot de plaats van de aanval en er was een staakt-het-vuren afgekondigd, maar de inspecteurs kwamen toch snel onder vuur te liggen. Dat bewijst op zich niets over de verantwoordelijkheid en de inspecteurs konden enkel vaststellen dat er een chemische aanval was geweest.

    Nog voor ze hun rapport publiceerden, stelde John Kerry dat het voor de VS onmiskenbaar vast stond dat er chemische wapens werden ingezet in Syrië en dat de troepen van president Bashar al-Assad een verschrikkelijke misdaad tegen de eigen bevolking hadden gepleegd. Hij had het over een ‘morele obsceniteit’.

    Dat is een uitdrukking die ook past bij de vernietiging van Irak, waarbij naar verluidt chemische wapens werden ingezet, of de openluchtgevangenis waar de Palestijnse bevolking in wordt opgesloten of het stilzwijgen bij de genocide tegen de Tamilbevolking van Sri Lanka. De imperialistische machten hebben niet bepaald een zuiver geweten als het op het gebruik van chemische en nucleaire wapens aankomt.

    Ondanks de roep naar het einde van de horror in Syrië, is er zowel in de VS als in Groot-Brittannië weinig steun voor een oorlogsinterventie. De herinnering aan de invasie van Irak en het wel erg twijfelachtige argument dat Saddam over massavernietigingswapens beschikte, ligt nog te vers in het geheugen. Dat wordt nog versterkt door het feit dat de Britse regering de resultaten van een onderzoekscommissie naar de Irak-oorlog weigert te publiceren.

    Obama beloofde bij de verkiezingen om de Amerikaanse betrokkenheid bij de oorlogen in Irak en Afghanistan te stoppen. Hij bleek echter zelf een oorlogspresident te zijn die dodelijke drones inzette in Afghanistan en Pakistan. De grondtroepen werden wel afgebouwd, maar de oorlog bleef en ook Guantanamo Bay bleef open. Vandaag is 60% van de Amerikaanse bevolking tegen een militaire interventie in Syrië gekant.

    Zowel de Britse als de Amerikaanse regeringen hebben er belang bij om door de Syrische massa’s gezien te worden als helden en verdedigers van democratie. Ze zitten immers vast in de diepe crisis van het kapitalisme waar ze geen enkel antwoord op bieden, wat leidt tot steeds meer woede en verzet.

    Irak

    In de aanloop naar de invasie in Irak probeerden de Britse Liberaal Democraten hun anti-oorlogsimago te versterken door zich uit te spreken tegen een oorlog zonder VN-mandaat. Wij stelden toen al dat de VN niet te vertrouwen is als scheidsrechter die de belangen van de Iraakse bevolking zou verdedigen, het is immers een instelling die bestaat uit vertegenwoordigers van de belangrijkste imperialistische oorlogszuchtige regeringen. Nu stelt Lib Dem leider Paddy Ashdown dat hij in het geval van Syrië unilaterale actie verkiest boven geen actie.

    Labour vroeg om het parlement bijeen te roepen om de kwestie te bespreken. Wellicht zal Cameron dat doen, hij krijgt zelfs tegenkanting van een klein aantal parlementsleden uit de eigen rangen. De gevolgen van een militair optreden zijn groot, er dreigen complicaties en er is een risico voor de toekomst van de volledige regio.

    Labour heeft nog niet duidelijk gemaakt hoe het zou stemmen. Een echte arbeiderspartij zou zich ten stelligste verzetten tegen militaire acties in Syrië. Maar Labour is natuurlijk wel de partij die zelf troepen naar Irak stuurde in een oorlog om olie en strategische invloed. Als dit de oppositie is, dan maakt het vooral duidelijk dat er nood is aan een nieuwe politieke kracht die de standpunten van de meerderheid van de bevolking tegen oorlog en tegen besparingen vertegenwoordigt.

    Er kan geen hoop gevestigd worden op acties van deze regering en zijn internationale kompanen om het lot van de bevolking van Syrië en het Midden-Oosten te verbeteren. Het uitvoeren van luchtbombardementen zal het lijden van de bevolking versterken. We moeten er ons dan ook tegen verzetten.

    De Westerse machten hebben het nu niet over ‘regimeverandering’. Het regime van Assad is immers relatief sterk en er is Russische tegenkanting. Ook is er de problematische vraag van wie er Assad zou vervangen. Met de significante middelen en de groei van Al Qaeda in Syrië is er ook een ernstig gevaar van een toename van terrorisme, zowel in de regio als in de landen die bij een militair avontuur betrokken zijn.

    Op kapitalistische basis is er geen oplossing voor het conflict. Een interventie dreigt de onstabiliteit verder te versterken en uit te breiden tot een regionaal etnisch conflict dat jaren kan duren. Irak en Libië hebben aangetoond dat imperialistische militaire interventies niet gericht zijn op de belangen van de werkende bevolking en de armen.

    Er is geen gemakkelijke uitweg. We moeten bouwen aan onafhankelijke arbeiderskrachten die de armen en onderdrukten verenigen in een strijd om hun gezamenlijke belangen te verdedigen tegen zowel de krachten van het imperialisme als de semi-feodale en kapitalistische krachten in de regio.

    Onze mening

    • Neen aan imperialistische interventie! Haal de buitenlandse troepen weg uit Syrië en de regio!
    • Tegen iedere vorm van onderdrukking, de bevolking moet over haar eigen lot beslissen!
    • Voor de opbouw van verenigde, niet-sectaire verdedigingscomités om de arbeiders, armen en anderen te beschermen tegen sectaire aanvallen van alle kampen!
    • Bouwen aan een beweging die opkomt voor een regering van arbeiders en armen!
    • Voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering in Syrië!
    • Voor nationale en democratische rechten van de massa’s, met de erkenning van het recht van de Koerdische bevolking op zelfbeschikking, met inbegrip van het recht om hun eigen staat te vormen indien de Koerden dat willen!
    • Onafhankelijke vakbonden en arbeiderspartijen met een programma dat de grond aan de bevolking geeft en de fabrieken aan de arbeiders. Dat kan doorgevoerd worden met een programma voor een socialistisch democratisch geplande economie!
    • Voor een democratische socialistische confederatie van het Midden-Oosten en Noord-Afrika!
  • Libanon. Bomaanslagen, sectair conflict en vluchtelingencrisis

    Op 15 augustus was het weer zo ver. Een auto met 80 kilogram explosieven ontplofte in de spits in een zuidelijke voorstad van Beiroet in een dicht bevolkte buurt. Er vielen naar schatting 25 doden en meer dan 300 gewonden. Heel wat politieke partijen waren er snel bij om Israël verantwoordelijk te stellen, om niet te moeten toegeven dat dit een anti-sjiitische aanslag door soennieten was. De sectaire spanningen nemen met de dag toe.

    Artikel door Tamer Mahdi

    De verschrikkelijke aanslag en het aanvallen van burgers op een populaire markt zijn onderdeel van een reeks gewelddaden in de zuidelijke wijken van Beiroet. Dat is een gebied waar de sjiitische Hezbollah erg sterk staat. Drie maanden geleden werden drie raketbommen afgevuurd op een wijk waar de sjiitische meerderheid een aantal kantoren en instellingen van Hezbollah herbergt. Dat was een duidelijke boodschap aan Hezbollah, de aanvallen kwamen er immers na de aankondiging van de algemeen-secretaris van Hezbollah, Hassan Nasrallah, dat in Syrië aan de kant van het regime van Assad wordt gevochten. Op 9 juli was er een bomauto die ontplofte en 50 gewonden maakte. Veel lokale bewoners zijn bang en vrezen dat er onvermijdelijk meer terroristische aanslagen zullen volgen.

    Op 16 augustus hield Nasrallah een toespraak om de zevende verjaardag van het einde van de laatste oorlog met Israël te vieren. Daarbij kondigde hij aan dat de aanslagen komen van Takfiri groepen (groepen die elkaar van godslastering beschuldigen) die dezelfde technieken toepassen als in Irak, Syrië en Afghanistan. Hij voegde eraan toe dat deze aanslagen “ons enkel sterken in onze vastberadenheid voor de strijd in Syrië.” Nasrallah riep de oorlog uit tegen de Takfiri-groepen, “Zoals we tegen Israël wonnen, zullen we ook tegen de Takfiri’s winnen.”

    De terreuraanslagen komen op een bijzonder moeilijk en complex ogenblik in Libanon, zowel op economisch als politiek vlak. De gevolgen van het bloedbad in Syrië worden algemeen gevoeld. Er is verdeeldheid onder de heersende klassen die sectaire tegenstellingen uitspelen om hun invloed en macht te behouden. Beide partijen in het Libanese conflict zijn betrokken bij de oorlog in Syrië omwille van hun banden met regionale en internationale machten. Gezien de aandacht voor de regionale problemen met de oorlog in Syrië en de snelle ontwikkelingen in Egypte, is het onwaarschijnlijk dat er in de nabije toekomst een akkoord zal gevonden worden onder de heersende klasse in Libanon. Alles lijkt erop te wijzen dat de gewone bevolking de komende dagen en weken een zware tol zal betalen voor het sectaire geweld.

    Zes maanden zonder regering

    Libanon zit al zes maanden zonder regering. Door de heersende klasse wordt gesteld dat dit komt door de slechter wordende veiligheidssituatie (alsof ze daar zelf niets mee te maken hebben). De politieke crisis wordt aangegrepen om het parlement twee jaar langer te laten zetelen.

    Er is een alarmerende toename van de werkloosheid, zeker onder jongeren waar de werkloosheidsgraad is opgelopen tot meer dan 40%. Het toenemende aantal Syrische vluchtelingen loopt intussen volgens bepaalde verslagen op tot een miljoen mensen. Dat is evenveel als een kwart van de Libanese bevolking. Er is een totaal gebrek aan een plan om zoveel Syrische vluchtelingen op te vangen en daarnaast zijn er ook nog eens anderhalf miljoen Palestijnse vluchtelingen in het land. De Libanese politieke partijen maken van de Syrische vluchtelingen een zondebok om hun eigen falen in het creëren van jobs weg te moffelen. Daarmee versterken ze racisme tegen de vluchtelingen en sectarisme tussen alle bevolkingsgroepen.

    In een aantal dorpen en kleine steden waar er meer vluchtelingen dan lokale inwoners zijn, versterken de lokale overheden het racisme onder het mom van ‘veiligheidsmaatregelen’. Ze baseren zich op verslagen die aangeven dat de misdaadcijfers drastisch de hoogte ingaan, onder meer door een toename van diefstallen, overvallen, moorden en seksueel geweld. De hoge misdaadcijfers hebben echter een sociale en economische voedingsbodem. Heel wat misdaden worden ook door Libanezen gepleegd als gevolg van de uitzichtloze situatie van werkloosheid, armoede, corruptie, chaos, onderdrukking en uitbuiting van vrouwen. De verantwoordelijken voor deze toenemende misdaad bevinden zich bij de heersende kapitalistische klasse. En het zijn de werkenden, armen en vluchtelingen die de zwaarste prijs hiervoor betalen.

    Recessie

    Libanon werd geraakt door een recessie op alle vlakken. Het toerisme is in elkaar gestort als gevolg van het gebrek aan veiligheid en de politieke onstabiliteit. Hierdoor zijn heel wat personeelsleden uit toeristische bedrijven zoals hotels en restaurants afgedankt. De industrie en de landbouw doen het evenmin goed. Ze waren al verzwakt door het neoliberale beleid van de vermoorde premier Rafik Hariri (1992-2004). Naast privatiseringen zorgde Hariri er ook voor dat de Libanese economie sterk onder invloed van zijn eigen vastgoedbedrijven kwam te staan. In de media is er eveneens een crisis, de meeste mediabedrijven zijn afhankelijk van financiële middelen uit andere landen. Maar die hechten vandaag niet langer hetzelfde belang aan het land en verminderen de steun waardoor er ook daar massale afdankingen zijn.

    De huidige regering ‘van lopende zaken’, een regering in afwachting van een echte regering, weigert om nieuwe loonschalen voor de publieke sector in te voeren. Deze moeten eerst naar het parlement. De ministers stellen dat er onvoldoende middelen zijn, ook al brachten de onafhankelijke vakbonden een volledig plan van hoe de loonsverhogingen kunnen betaald worden met een progressieve belasting op vastgoedbedrijven, banken en havens. De regering verdedigt echter de belangen van de grote kapitalisten die heel veel invloed hebben.

    Een groot deel van de arbeiders, jongeren en armen keken afgelopen lente uit naar een staking in de publieke sector, dat was de belangrijkste escalatie van arbeidersstrijd sinds het einde van de burgeroorlog in 1990. Deze staking had tot een overwinning kunnen leiden en de regering tot toegevingen dwingen, maar dan hadden de bonden wel een politieke leiding moeten geven. Ze hadden moeten oproepen tot een verenigde arbeidersbeweging tegen corruptie en sectarisme. In plaats daarvan beperkten de vakbondsleiders zich tot de eis van loonsverhoging in de publieke sector en voor de leraars, een eis die niet dezelfde verenigde impact had, zeker niet onder werklozen.

    Gemiste kansen

    Afgelopen lente was er een kans om jongeren weg te halen van de sectaire partijen en om een beweging op klassenbasis uit te bouwen. Dit was een gemiste kans. Het feit dat de mogelijkheden niet benut werden, zorgde ervoor dat heel wat jongeren en werkenden zich van de vakbonden afkeerden. De bonden verzamelen nu een miljoen handtekeningen voor hun eisen, ze dreigen ermee om dit om te zetten in een betoging met een miljoen aanwezigen. De petitie wordt jammer genoeg niet gebruikt om de campagne op straat te brengen en actief te mobiliseren. Er is heel wat pessimisme over de mogelijkheid dat de bonden effectief een stakingsactie zouden ondernemen. De onafhankelijke bonden kunnen nog steeds een belangrijke rol spelen indien ze de eisen uitbreiden en gaan voor de opbouw van een onafhankelijk politiek alternatief voor de arbeidersklasse tegenover het sectarisme en het corrupte kapitalisme.

    Er is geen andere weg dan deze van de opbouw van een verenigde arbeidersbeweging die ingaat tegen de heersende klasse. Er is dringend nood aan een beweging geleid door onafhankelijke vakbonden en jongeren – zowel Libanezen, Syriërs als Palestijnen – met een democratisch socialistisch programma. Dat is de enige optie voor de Libanese arbeidersklasse en voor de regio, het is het enige antwoord op de groei van sectaire en nationale conflicten. Zo’n beweging zou het enige alternatief zijn om het rotte en barbaarse kapitalistische systeem. Het zou een impact hebben op arbeiders doorheen de hele regio en het begin vormen van een algemene strijd tegen armoede, bezetting en oorlog.

  • Egypte. Leger probeert macht te consolideren en richt bloedbad aan

    Toename sectair geweld bedreigt toekomst van de revolutie – dringend nood aan onafhankelijke actie van arbeidersbeweging!

    Miljoenen mensen doorheen de hele wereld, en zeker in het Midden-Oosten, waren geschokt door het bloedbad waarbij honderden hoofdzakelijk ongewapende mensen om het leven werden gebracht bij de poging van het Egyptische leger om twee pro-Morsi kampen in Caïro op te ruimen. De afgelopen dagen ging het militaire offensief door.

    Robert Bechert, CWI

    De recente betogingen om de afgezette president Morsi te verdedigen, waren misschien wel groot maar zeker niet zo groot als de immense anti-Morsi betogingen van enkele maanden geleden. De twee pro-Morsi kampen in Caïro waren vervelend voor het nieuwe bewind onder leiding van het leger, maar ze vormden geen directe bedreiging voor de nieuwe machthebbers. De timing en de brutaliteit waarmee ertegen werd opgetreden, geven aan dat de generaals een voorbeeld wilden stelden voor alle huidige en toekomstige tegenstanders van het leger.

    Dat is waarom er veel vragen worden gesteld en het verzet toeneemt, ook onder diegenen die weinig of geen sympathie hebben voor de doelstellingen van de Moslim Broederschap. Het gaat immers om een bloedige aanval door corrupte generaals die niet bepaald bekend staan voor hun ‘democratische’ ingesteldheid. Er is gerechtvaardigde vrees dat dit een poging is om de ‘veiligheidsstaat’ van Moebarak terug te vestigen met een nieuwe leiding. Deze aanval heeft de polarisatie in de samenleving versterkt. Het gaat hier echter niet om een polarisatie langs klassenlijnen, maar wel om een tegenstelling tussen voor- en tegenstanders van de acties van de militaire top.

    Velen zijn geschokt door het geweld. Er zijn verslagen van zelfverdedigingsgroepen, zowel pro- als anti-Morsi, die in verschillende delen van Caïro worden opgezet. Dergelijke groepen moeten zich democratisch organiseren en onderdeel vormen van een bredere, niet-sectaire beweging van de werkende bevolking met als doel om het leven en de toekomst van de gewone bevolking zelf in handen te nemen. Als er geen onafhankelijke beweging door de arbeidersklasse wordt georganiseerd en als de strijd over de toekomst van Egypte wordt beperkt tot confrontaties tussen de generaals en de conservatieve religieuze krachten, dan dreigt dit de revolutie die in 2011 begon op een zijspoor te zetten. Echte vakbonden en arbeidersorganisaties zijn de enige krachten die alle delen van de samenleving kunnen verenigen in een strijd tegen de dictatuur en tegen de kapitalistische uitbuiting.

    Onmiddellijk na de afzetting van Morsi, waarschuwden wij ervoor dat de generaals de beweging van juni en juli zouden kapen en de anti-Morsi mobilisatie zouden gebruiken als basis om zelf de macht te grijpen. Het “zet de deur open voor het gevaar van sectarisme, verschillende vormen van contrarevolutie en uiteindelijk de mogelijke nederlaag van de revolutie” (‘Polarisation grows – No trust in the generals’, 10 juli).

    De brutaliteit van het geweld tegen de kampen en de repressie tegen de daaropvolgende protestacties kwamen bovenop het neerschieten van heel wat pro-Morsi betogers begin en eind juli. Het geeft een idee van hoe de generaals met de oppositie willen omgaan.

    Aanvallen op de arbeiders

    Vandaag worden de pro-Morsi betogers aangepakt, maar enkele dagen voor de bloedige aanval van 14 augustus werd ook repressief opgetreden tegen een arbeidersactie bij Suez Steel. Twee van de leiders van de bezetting daar werden opgepakt. De aanval bij Suez Steel toont het klassenkarakter van het regime van de generaals. Het was overigens geen nieuwe ervaring voor arbeiders in het post-Moebarak tijdperk. De regering van Morsi had eerder haar karakter aangetoond toen in februari veiligheidsdiensten werden ingezet om een sit-in van arbeiders bij Portland Cement in Alexandrië de kop in te drukken.

    Sinds de val van Morsi op 3 juli heeft de militaire top onder generaal al-Sisi er alles aan gedaan om de macht te consolideren. Oude veiligheidseenheden van onder Moebarak werden opnieuw geactiveerd. Twee derden van de nieuwe provinciale gouverneurs die op 13 augustus werden aangesteld, kwamen uit het leger of de politie. Velen stonden bekend voor hun vijandigheid tegenover de revolutie van 2011. (The Economist, 17 augustus)

    Een commentator stelde: “Sinds de coup kent Egypte een systematische terugkeer van de militaire en politiestaat met willekeurige arrestaties, beperkingen op de media en het neerschieten van betogers. Het veiligheidsapparaat neemt wraak voor de afgelopen twee jaar toen het bedreigd was door de mogelijkheid van een nieuwe orde waarbij het uiteindelijk verantwoording zou moeten afleggen. Sinds het begin van de coup voelt het veiligheidsapparaat dat het opnieuw de controle heeft en er wordt hard uitgehaald naar al wie dit bedreigt, los van hun ideologie.” (Guardian, 16 augustus)

    Het leger pleegde niet gewoon een staatsgreep, er werd valselijk beweerd dat het leger optrad in naam van de machtige beweging tegen de regering van Morsi. De generaals konden het initiatief nemen omdat deze fantastische protestbeweging van miljoenen mensen jammer genoeg geen eigen vertegenwoordigers en onafhankelijke leiding had waarmee de beweging zelf de macht kon nemen. De generaals namen dan maar het initiatief en namen de macht terwijl ze beweerden op te treden in naam van de betogers.

    Het feit dat het leger de macht overnam, maakte het voor de Moslim Broederschap mogelijk om zich voor te doen als verdedigers van de democratie. Er werd onder het korte bewind van Morsi nochtans niet geaarzeld om autoritaire methoden te gebruiken. Er kan tegelijk geen twijfel over bestaan dat er onder de voorstanders van de val van Morsi vragen, twijfels en verzet bestaan over de repressieve acties tegen de pro-Morsi kampen, de brutale onderdrukking van protest en de toenemende pogingen van de generaals om hun macht te consolideren. Deze twijfels en verzet ontwikkelen echter niet automatisch in een rechte lijn.

    De toename van sectarisme bleek uit de aanvallen op de kerken van de christelijke minderheid. De christelijke leiders lijken het leger te steunen omdat ze hopen dat het leger kan ingaan tegen religieuze conflicten en tegen geweld van jihadistische krachten. Dat is nochtans niet het geval. De militaire omverwerping van Morsi en de steun hiervoor van verschillende regeringen zal de fundamentalistische guerrilla en terrorisme versterken, zeker als de aanhangers van de rechtse islamistische partijen de conclusie trekken dat de strategie van de Moslim Broederschap om de macht door verkiezingen te verwerven heeft gefaald. De impact hiervan zal doorheen het Midden-Oosten en daarbuiten gevoeld worden.

    Dit gevaar wordt versterkt door het feit dat de strijd lijkt te gaan tussen enerzijds de reactionaire, conservatieve Moslim Broederschap en andere sectaire leiders en anderzijds de militaire leiding.

    “In deze situatie is het absoluut belangrijk dat de inspanningen voor de uitbouw van een onafhankelijke arbeidersbeweging, niet alleen vakbonden, worden opgedreven. Deze onafhankelijke arbeidersbeweging kan een echt alternatief bieden en een oproep doen aan die arbeiders en armen die Morsi steunen omwille van hun verzet tegen het leger en de oude elite. Dit is de enige manier waarop de arbeidersbeweging de mogelijkheden van reactionaire fundamentalistische religieuze groepen om zich als centrale opposanten van het militaire bewind op te werpen.” (Polarisation grows – No trust in the generals. July 10)

    Sinds het begin van de revolutie in 2011 was er een massale groei van de arbeidersbeweging in Egypte. Voor de val van Moebarak was er al heel wat arbeidersstrijd, maar na de val van het regime ging dat nog sterker door. Er was een grote beweging om onafhankelijke vakbonden op te zetten. De onafhankelijke vakbonden telden minder dan 50.000 leden toen Moebarak viel, maar hebben er vandaag meer dan 2,5 miljoen. Er zijn ook nog steeds 4 miljoen leden in de voorheen door de staat gecontroleerde officiële vakbonden. Recent waren er tot 800 stakingen per maand, waarbij deze acties zich niet beperken tot eisen rond lonen en arbeidsvoorwaarden maar ook gericht zijn tegen het management uit het Moebarak-tijdperk, tegen afdankingen en tegen privatiseringen.

    Sinds de val van Morsi viel er echter amper nog een onafhankelijke stem van de arbeidersbeweging te horen. Kamal Abu-Eitu, de voorzitter van de onafhankelijke vakbondsfederatie EFITU, werd zelfs minister van werk en riep op om stakingen te stoppen. Het is niet voor het eerst in de geschiedenis dat een vakbondsleider in een kapitalistische regering komt met als doel om de strijd te stoppen en de arbeiders een militaire regering te laten aanvaarden. Er kwam officiële steun van drie vakbondsfederaties voor een oproep van generaal al-Sisi voor een massabetoging ter ondersteuning van de nieuwe regering. In de leiding van de EFITU kwam die steun er pas na een stemming van 9 tegen 5.

    De politiek om de militaire leiding te steunen, is een rampzalige koers voor de vakbonden. Arbeidersorganisaties moeten hun eigen onafhankelijk programma op klassenbasis verdedigen. Dat is een manier om te vermijden dat het militaire regime zich kan consolideren en het is een antwoord op de toenemende sectaire verdeeldheid en het geweld.

    De centrale kwestie is de organisatie van democratisch beheerde, niet-sectaire verdedigingscomités in de wijken en op de werkplaatsen om aanvallen van de overheid of sectair geweld tegen te gaan. De arbeidersorganisaties kunnen die taak aanvatten, samen met de uitbouw van een politiek alternatief op het leger, de Moslim Broederschap en het kapitalistische bewind. Met zo’n programma is het mogelijk om met de arbeidersbeweging zowel de generaals als de leiding van de Moslim Broeders te ondermijnen.

    De vakbonden en de EFITU in het bijzonder moeten eisen dat Abu-Eita uit de regering stapt en ze moeten werk maken van hun eigen campagne tegen repressie, sectarisme en militair bewind. Ze moeten opkomen voor democratische rechten en onmiddellijke vrije verkiezingen voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering zodat de bevolking van Egypte over haar eigen toekomst kan beslissen.

    Generaal al-Sisi en zijn militaire medestanders zullen het niet gemakkelijk hebben om de ‘veiligheidsstaat’ opnieuw te vestigen. De revolutie is immers nog niet gedaan. De snelle ontgoocheling en daaropvolgende uitbarsting van oppositie tegen het bewind van Morsi toont aan hoe snel de oppositie kan ontwikkelen. De bloedige gebeurtenissen van de afgelopen dagen kunnen begrijpelijkerwijze leiden tot enige terughoudendheid uit vrees voor repressie en sectair geweld, maar dit zal niet blijven duren. De combinatie van de diepe economische en sociale crisis in Egypte samen met de opkomende sterkte van de arbeidersbeweging moet wel leiden tot hernieuwde strijd.

    De ervaringen van de arbeiders onder het nieuwe militaire bewind, zoals bij de confrontaties bij Suez Steel, zullen de aanvankelijke steun voor het leger bij het afzetten van Morsi ondermijnen. Dat kan mogelijkheden creëren om steun voor een socialistisch beleid te winnen. Maar dat zal niet automatisch gebeuren, religieuze krachten zullen er alles aan doen om steun te verkrijgen onder diegenen die zich tegen het leger verzetten.

    De linkerzijde en de arbeidersorganisaties mogen het militaire regime op geen enkele wijze ondersteunen, het heeft nooit een progressief karakter gehad. Het leger trad niet alleen tegen Morsi op om de eigen privileges en belangen te dienen, maar ook om de massabeweging te stoppen. Die beweging had tot een verdieping van de revolutie kunnen leiden met een verzwakking van de kapitalistische staat en een groeiend antikapitalistisch verzet. Dat is meteen ook waarom het regime zo snel de steun van de Westerse machten kreeg en waarom figuren als Obama wel erg voorzichtig waren in hun kritieken op de bloedige repressie tegen de oppositie.

    Fouten

    Jammer genoeg weet een groot deel van de linkerzijde in Egypte van geen hout pijlen te maken. Een van de grotere organisaties, de Revolutionaire Socialisten (verbonden met de SWP in Groot-Brittannië), heeft meerdere bochten moeten maken. Aanvankelijk werd geen directe kritiek gegeven op de militaire machtsovername. In tegenstelling tot het CWI werd voorheen niet gewaarschuwd voor een militair bewind en werd ook niet uitgelegd wat een echt alternatief zou kunnen zijn in de vorm van een regering van vertegenwoordigers van arbeiders, kleine boeren en de armen. Na het laatste bloedbad hebben de Revolutionaire Socialisten (RS) uiteindelijk op 14 augustus een verklaring uitgebracht onder de titel: “Weg met het militaire bewind! Weg met al-Sisi, de leider van de contrarevolutie!”. Daarin werd gesteld dat de RS “het regime van Morsi en de Moslim Broederschap nooit gesteund heeft. We stonden steeds vooraan in het verzet tegen dat criminele mislukte regime.” Nochtans heeft RS opgeroepen om voor Morsi te stemmen in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen van 2012. Zo’n inconsistente benadering, zowel tegenover het leger als tegenover Morsi, kan alleen maar leiden tot verwarring.

    Bij dergelijke tumultueuze gebeurtenissen hebben de arbeidersbeweging en de revolutie nood aan meer duidelijkheid. Vanaf het ogenblik van de euforie bij de omverwerping van Moebarak in februari 2011 heeft het CWI al gesteld dat de revolutie pas succesvol zou zijn indien “de Egyptische massa’s (…) het recht om over de toekomst van het land te beslissen zelf in handen nemen. Er mag geen vertrouwen worden gesteld in figuren vanuit het regime of die door de imperialistische broodheren naar voor worden geschoven. Er moeten onmiddellijk volledig vrije verkiezingen komen die worden georganiseerd en gecontroleerd door massale comités van arbeiders en armen. Het doel moet zijn om een revolutionaire grondwetgevende vergadering te verkiezen die vervolgens kan beslissen over de toekomst van het land.

    “Er worden al stappen gezet om lokale comités op te zetten en om echte onafhankelijke arbeidersorganisaties te vormen. Maar dit proces moet sneller verlopen en meer gecoördineerd worden. Er moet een duidelijke oproep komen voor het democratisch verkiezen en controleren van comités in alle werkplaatsen, in de wijken en onder de gewone soldaten. Zo’n oproep zou een brede echo vinden.

    “Dergelijke comités zouden het opruimen van het oude regime kunnen coördineren en intussen zelf de orde en de bevoorrading organiseren. Het zou de basis kunnen vormen voor een regering van arbeiders en armen om komaf te maken met alle overblijfselen van de dictatuur, de democratische rechten te verdedigen en te beginnen met het plannen van de economische en sociale behoeften van de massa’s in Egypte.” (http://socialisme.be/lsp/archief/2011/02/11/moebarak.html).

    Dit programma is vandaag meer dan ooit relevant en dringend.

  • Tunesië. Weg met Ennahda, weg met de ‘Trojka’!

    De UGTT en het Front Populaire moeten een strategie naar voor brengen om het kapitalisme te stoppen. Er mag geen akkoord gesloten worden met de krachten van het oude regime. Er is nood aan een revolutionaire socialistische regering van de arbeiders, jongeren, werklozen en arme massa’s.

    Dossier door Serge Jordan (CWI)

    Twee en een half jaar na de val van Ben Ali is de situatie van de gewone bevolking in Tunesië niet bepaald verbeterd. De woede is sterker dan ooit aanwezig en verspreid door het hele land. De bekende slogan van de revolutie – “brood, vrijheid, nationale waardigheid” – stond wellicht nooit zo sterk in contrast met de realiteit waarin miljoenen Tunesiërs leven. Zij ondergaan een ondraaglijke explosie van prijzen, een enorm tekort aan werk en toekomstmogelijkheden voor jongeren, een toename van onveiligheid en terreurgeweld, een versnelde verarming van de middenklassen, een dreigende ‘kolonisatie’ van de staat door de islamistische Ennahda-partij en nieuwe aanvallen op de overigens erg beperkte democratische verworvenheden.

    In deze context is de politiek gemotiveerde moord van de linkse oppositieleider Mohamed Brahmi een nieuwe katalysator voor de woede van de werkende bevolking, de jongeren en de revolutionaire massa’s die af willen van het regime van de ‘trojka’ (de coalitie van drie partijen onder leiding van Ennahda). Sinds de moord kent het land een nooit geziene politieke crisis en ondanks de enorme hitte en het vasten van de ramadan zijn er dagelijks betogingen, sit-ins en stakingen. Er is een quasi-opstandig klimaat in heel wat arme en meer militante gebieden in het binnenland.

    Macht van Ennahda bedreigd

    Het overleven van het islamistische regime in Tunesië is onzeker. Doorheen het land vragen de massa’s de val van het regime. De vakbondsfederatie UGTT heeft de regering een ultimatum gesteld: als ze niet binnen de week aftreedt, worden de acties opgevoerd. In de hoofdstad Tunis zijn er dagelijks tienduizenden betogers voor het gebouw van de Grondwetgevende Vergadering op het Bardoplein. De betogers vragen het vertrek van de regering. De acties worden vervoegd door groepen betogers uit het binnenland die naar de hoofdstad afzakken om hun eisen kracht bij te zetten.

    Zelfs in de meest afgelegen gebieden van Tunesië zijn er massale betogingen, soms zelfs ’s nachts. De afkeer tegenover diegenen die vandaag aan de macht zijn, is bijzonder groot. Ennahda hield vorige zaterdag een eigen bijeenkomst om de steun aan de regering in de verf te zetten. Dit moest het hoogtepunt van het contra-offensief van de regering worden. Maar het “miljoen” aanwezigen dat aangekondigd werd, kwam niet opdagen. Ondanks alle logistieke inspanningen was het een magere bedoening. Bovendien waren veel van de aanwezigen dan nog betaald om daar te zijn.

    De regering was nog nooit zo geïsoleerd, de steun in de peilingen stort in elkaar. De regering heeft amper nog controle op de situatie, zeker niet in de regio’s in het binnenland. In een aantal gemeenten werden parallelle machtsstructuren opgezet doorheen de strijd. Dat geeft aan wat praktisch mogelijk is om van de gehate regering af te geraken. De bijna volledige stilte hierover in de gevestigde media is een indicatie van de paniek in de heersende kringen. Zij vrezen immers dat deze ervaringen elders zullen gekopieerd worden.

    In de stad Sidi Bouzid bijvoorbeeld, de plaats waar de Tunesische revolutie begon, weigeren de mensen nu alle banden met de officiële autoriteiten. Ze hebben een comité opgezet dat de organisatie van de stad in handen neemt. De lokale kantoren van Ennahda zijn gesloten en betogers trekken dagelijks naar een actie voor het gebouw van de regionale autoriteiten om de terugkeer van de voormalige gouverneur onmogelijk te maken.

    Deze beweging wordt vooral gedragen door activisten van het ‘Front Populaire’ (een alliantie van verschillende linkse en nationalistische partijen) en van de UGTT. Er werden gelijkaardige raden opgezet in drie gemeenten van de regio Sidi Bouzid – Regueb, Mekessi en Menzel Bouzaine. De centrale regering van Tunesië wordt niet enkel betwist in Sidi Bouzid. In Le Kef, Sousse, Kairouan en tal van andere plaatsen werden lokale comités opgezet om de controle op het dagelijkse leven over te nemen.

    Om hun massasteun te verbreden en een oprecht arbeiderskarakter te garanderen, moeten deze comités democratisch van onderuit verkozen worden met vertegenwoordigers die op elk moment afzetbaar zijn. Het is belangrijk dat deze ervaringen niet tot het lokale niveau beperkt blijven, dat zou immers meer ruimte geven aan het staatsapparaat dat deze ontwikkeling ongetwijfeld wil stoppen. Er moeten inspanningen gedaan worden om dit naar heel het land uit te breiden en de democratisch verkozen comités onderling te verbinden. Dat zou de basis kunnen vormen voor een echte revolutionaire regering van arbeiders, armen en jongeren. Gezien de explosieve situatie zou een oproep van de UGTT hiervoor mogelijk volstaan om alles op enkele uren tijd te vervangen. Het zou het huidige regime naar de prullenbak van de geschiedenis verwijzen en een nieuwe impuls voor de revolutie vormen.

    Crisis aan de top

    De grond zakt onder de voeten van de regering weg, ze is nu in verregaande staat van ontbinding. De pathetische verklaring van de leiders van Ennahda die beweren dat ze in naam van de revolutie spreken, wordt nergens nog ernstig genomen. Sinds de partij aan de macht kwam, waren er meer dan 40.000 stakingen, 120.000 sit-ins en zowat 200.000 betogingen in het land. Over wiens revolutie spreken ze dan?

    Alles wijst erop dat de huidige regering de crisis niet zal overleven. De Minister van Onderwijs, Salem Labyedh, heeft al ontslag genomen en ook andere ministers dreigden daarmee. Ettakatol en de CPR – de twee marionettenpartijen die het vijfde wiel aan de Ennahda-wagen vormen – blijven zichzelf de vernieling inrijden. De woordvoerder van Ettakatol kondigde aan dat de partij uit de regering zou stappen indien er geen kabinet van nationale eenheid komt. De val van de regering van de ‘trojka’ is wellicht slechts een kwestie van tijd.

    De Russische revolutionaire leider Lenin omschreef een “revolutionaire crisis” als een situatie die wordt gekenmerkt door de onmogelijkheid van de heersende klassen om hun dominantie op dezelfde wijze te behouden, een ongewone toename van het ongenoegen en de miserie van de onderdrukte klassen en een aanzienlijke intensifiëring van de activiteit van de massa’s die zelf aan politiek doen. Deze elementen zijn ongetwijfeld aanwezig in Tunesië, het scenario van een ‘nieuwe revolutie’ dat veel activisten naar voor schuiven is niet veraf.

    Maar Lenin voegde eraan toe dat een revolutie niet automatisch voortvloeit uit iedere revolutionaire situatie, maar enkel in die gevallen dat de objectieve voorwaarden gepaard gaan met subjectieve verandering, met name: “de capaciteit van de revolutionaire klasse om een voldoende krachtige revolutionaire massa-actie te voeren om volledig met de oude regering te breken, een regering die zelfs in een periode van crisis niet zal vallen als we ze niet ten val brengen.”

    Vandaar het belang dat revolutionairen zich organiseren en bewapenen met een programma dat voldoet aan de eisen van het ogenblik. Een massale en oprechte marxistische partij die naam waardig, zou een beslissend verschil maken. De opbouw van zo’n partij is zeker mogelijk, er zijn tienduizenden arbeiders en jongeren in Tunesië die socialistische en communistische ideeën opnemen, velen van hen zijn actief in en rond het Front Populaire. Een programma voor zo’n partij zou ook lessen van vorige ervaringen moeten opnemen en tevens lessen trekken uit iedere nieuwe fase van ontwikkeling. Een van de belangrijke lessen in Tunesië vandaag is de noodzaak van politieke onafhankelijkheid van de revolutionaire krachten, de arbeiders en hun vakbond (de UGTT) tegenover alle opportunistische ambities en pogingen van de klassenvijanden om de revolutie op een zijspoor te zetten.

    Neoliberale krachten, waaronder diegenen die met het oude regime en het imperialisme verbonden waren, zijn bang van een nieuwe revolutionaire opflakkering en doen er alles aan om het momentum dat is opgebouwd teniet te doen. Ze doen dat om hun eigen politieke macht te herstellen en zo de eisen van de massa’s af te blokken. Hun centrale doel is om de belangen van de kapitalistische elite te beschermen en het behoud van het staatsapparaat veilig te stellen, dat apparaat werd de afgelopen periode immers sterk ondermijnd.

    Najib Chebbi van de liberale oppositiepartij ‘Al Joumhouri’ verklaarde dat het risico van een sociaal ‘erg hete’ septembermaand erg groot is. Hij wees erop dat de gevolgen van de sociale crisis bijna apocalyptische vormen aannemen, een indicatie van de sfeer die heerst in de villa’s van de Tunesische burgerij. “Het zal Siliana 1, 2, 3 zijn [een verwijzing naar de lokale opstand in de zuidelijke stad Siliana eind vorig jaar], in Sidi Bouzid, Gafsa, Kasserine, Le Kef,… zonder de grote kuststeden te vergeten en een brede verspreiding van autonome comités”, verklaarde hij.

    Deze mensen weten dat het regime van de trojka op barsten staat. Ze proberen van de beweging gebruik te maken om zelf een stap te zetten op het politieke schaakbord. Door een populistisch element toe te voegen aan hun toespraken, proberen ze de enorme woede te gebruiken en te kanaliseren in de richting van de heersende klassen. Ennahda probeert het gezicht te redden en verklaarde dat het bereid is om de regering ‘open’ te zetten voor andere partijen, maar de partij weigert wel om de positie van de premier in te leveren.

    De huidige crisis kan echter niet beperkt worden tot een kwestie van ministerpostjes of de competentie of slechte wil van deze of gene politicus. De huidige crisis vloeit voort uit het falen van diegenen aan de macht om iets te doen rond de revolutionaire eisen van de Tunesische massa’s. De reden daarvoor is eenvoudig: ze verdedigen de belangen van de kapitalistische klasse, de multinationals en investeringsfondsen, de zakenlui en speculanten – kortom al diegenen die de Tunesische bevolking verder willen uitbuiten om hun winsthonger te stillen.

    Alle gevestigde politieke krachten verdedigen het kapitalistische systeem, terwijl dat systeem net een diepe en wereldwijde crisis kent. Ze botsen daarom snel op dezelfde problemen. Om de oorspronkelijke doelstellingen van de revolutie te bewerkstelligen, moet het volledige systeem bestreden worden.

    Verantwoordelijkheden voor het Front Populaire

    De linkse alliantie van het ‘Front Populaire’ brengt verschillende revolutionaire activisten, vakbondsmilitanten en jongeren bijeen. Het zijn allemaal activisten die de revolutie tot de logische conclusies willen doortrekken in de vorm van een macht in dienst van de arbeiders en armen, een macht die het kapitalistische systeem van uitbuiting, armoede, werkloosheid en repressie aan de kant schuift.

    De leiding van het Front Populaire kijkt echter steeds meer uit naar de mogelijkheid van compromissen met krachten die vijandig staan tegenover de arbeiders, de armen en al wie de revolutie draagt. De leiders van het Front Populaire hielden afgelopen weekend een vergadering met de alliantie ‘Unie voor Tunesië’, waarbij een verbond werd gesloten met deze krachten die direct verbonden zijn met het oude regime en de burgerlijke elite.

    Het Front Populaire herhaalt de oproep van de ‘Unie voor Tunesië’ voor de vorming van een regering van ‘nationale redding’. In een context waarbij de belangrijkste islamistische partij op straat wordt uitgespuwd zou een nieuwe regering zonder Ennahda in een leidinggevende positie mogelijk door een deel van de bevolking als een frisse wind gezien worden, maar revolutionairen moeten zeggen waar het op staat. Er is geen ‘redding’ mogelijk door mensen uit het kamp van de bazen die arbeiders afdanken, de armoedeplannen van het IMF doorvoeren en morgen niet zullen aarzelen om met harde hand op te treden tegen arbeiders die staken of werkloze jongeren en armen die hun eisen naar voor brengen. De bevolking van Sidi Bouzid begreep dat heel goed toen ze in vorig jaar in hun algemene staking de volgende slogan riepen: “Noch Jebali noch Sebsi, onze revolutie is een revolutie van de armen” (Jebali was de vorige premier van Ennahda en Sebsi de voorzitter van Nidaa Tounes, de belangrijkste component van de ‘Unie voor Tunesië’).

    Het doel van partijen als Nidaa Tounes is om de strijd van de massa’s, de jongeren en de arbeiders te stoppen zodat het initiatief in handen komt van delen van de heersende elite en van de grote westerse machten die voelen dat er verandering op til is. Nidaa Tounes is niets anders dan de partij van het herstel van de dictatuur onder een andere vorm. Onder het korte interim mandaat van Sebsi maakte die meteen duidelijk waar hij voor stond: akkoorden met de G8 om de schulden van Tunesië verder af te betalen en de vestiging van een sterke ‘staatsautoriteit’ om de systematische repressie van sociale bewegingen en de martelingen en moorden op activisten goed te praten.

    De sterkte van de Tunesische vakbondsbeweging en het gewicht van het Front Populaire mogen niet gebruikt worden als ‘links schaamlapje’ van dergelijke contrarevolutionaire krachten, het moet integendeel ingezet worden om de onafhankelijke strijd van de werkende bevolking te ondersteunen en te bouwen aan een kracht die van hen is, gesteund en democratisch gecontroleerd door actiecomités in heel het land. Als de leiders van het Front de verwachtingen van de basis niet inlossen – een grote meerderheid is tegen politieke akkoorden met krachten als de ‘Unie voor Tunesië’ gekant – dan moeten de basisactivisten zelf het initiatief in handen nemen om de koers te veranderen vooraleer het te laat is. Een platform van een linkse oppositie opzetten om diegenen te organiseren die binnen het Front Populaire ingaan tegen het huidige politieke traject van de leiding zou een stap zijn in de heropbouw van een massale en democratisch georganiseerde linkse kracht die zich baseert op de verwachtingen en hoop van de leden en aanhangers van het Front Populaire.

    UGTT

    Het feit dat de UGTT niet langer vasthoudt aan de eis van de ontbinding van de Nationale Grondwetgevende Vergadering werd door veel activisten als verraad aanzien. Het is een toegeving aan een macht die massaal wordt verworpen op straat. De Grondwetgevende Vergadering heeft geen legitimiteit meer, noch formeel noch reëel. In de ogen van de massa’s wekt die instelling enkel bitterheid en woede op. Het is een instelling vol opportunistische politici van diverse strekkingen met een levensstijl die mijlenver afstaat van het dagelijkse leven van de arbeiders, armen en hun gezinnen.

    De Grondwetgevende Vergadering heeft gefaald, ze moet weg! De enige legitieme grondwetgevende vergadering zou bestaan uit vertegenwoordigers van diegenen die de revolutie hebben gemaakt – vakbondsmilitanten, werklozen, jongeren en gewone mensen die hetzelfde dagelijkse lot kennen als de meerderheid van de bevolking.

    In plaats van een akkoord te sluiten met de huidige Grondwetgevende Vergadering, zou de UGTT haar kracht moeten aanwenden voor een grote campagne met algemene vergaderingen op de werkplaatsen en in de wijken doorheen het land om democratische vertegenwoordigers vanuit de massastrijd te verkiezen. Zij zouden het vertrouwen genieten van diegenen die hen verkozen hebben, ze zouden verantwoording verschuldigd zijn voor wat ze doen en steeds afzetbaar zijn. Door vanuit de basis te vertrekken, zouden dergelijke verkiezingen toelaten om tot een echte revolutionaire grondwetgevende vergadering te komen in de vorm van een vertegenwoordiging van de beweging en de doelstellingen van de massastrijd.

    Er is geen compromis mogelijk, de UGTT en het Front Populaire moeten komaf maken met het huidige rotte regime. Ze kunnen dat door de macht zelf in handen te nemen.

    De leiders van het Front Populaire en de UGTT moeten zich niet bezig houden met akkoorden met de rechterzijde en dus met krachten die regelrecht tegenover die van de revolutionaire massa’s staan. Ze moeten integendeel een duidelijk revolutionair plan opstellen voor de Tunesische massa’s om niet alleen de huidige regering weg te blazen, maar ook de economische fundamenten waarop die gebaseerd is. Pogingen om revolutionair klinkende toespraken te combineren met akkoorden met de rechterzijde, zullen enkel leiden tot verwarring en ontgoocheling. Het is een recept voor nederlagen waar de linkerzijde ongetwijfeld een zware prijs voor zou betalen.

    De oproep om de ‘druk hoog te houden’ met ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ is terecht, maar blijft te vaag. De enige taal die de regering begrijpt, is dezelfde taal die Ben Ali ten val bracht: massale, gecoördineerde stakingsacties door de arbeidersklasse met hun machtige vakbond UGTT.

    Uitzonderlijke tijden vereisen uitzonderlijke maatregelen! De huidige situatie vereist meer dan een oproep tot een algemene 24-urenstaking, het vereist duidelijke doelstellingen. Er zijn al verschillende sectoren waar er voor de komende dagen en weken stakingsacties aangekondigd zijn. De economische en sociale situatie wordt iedere dag slechter: fabrieken sluiten de deuren, de werkloosheid neemt toe en de besparingsmaatregelen van het IMF stapelen zich op. Dat is de achtergrond waartegen de huidige onrust plaats vindt.

    Deze hele nachtmerrie moet stoppen! De dynamiek van de huidige beweging moet gebruikt worden om een grote campagne te starten om de economische macht en de rijkdom in handen te brengen van diegenen die werken en produceren. Het voorbeeld van de bezettingen van publieke gebouwen en het zelfbeheer door de mensen moet aangemoedigd worden op het niveau van private bedrijven en werkplaatsen in het algemeen.

    Om een einde te maken aan de lage lonen, slechte arbeidsvoorwaarden en afdankingen, moeten we opkomen voor de onmiddellijke nationalisatie van bedrijven die geen jobs kunnen garanderen en van de honderden bedrijven die de afgelopen decennia werden geprivatiseerd om de belangen van een handvol rijke aandeelhouders te dienen. Om de corruptie aan de top te stoppen, de aanhoudende prijsverhogingen en de belastingontduiking door de rijken, moeten de boeken van alle grote bedrijven onmiddellijk geopend worden zodat verkozen vertegenwoordigers van de arbeiders ze kunnen onderzoeken. Om de onderontwikkeling van het binnenland te stoppen, is er nood aan een massaal en publiek investeringsplan dat democratisch wordt beheerd door de bevolking.

    Dat zal niet zomaar toegekend worden, er zal strijd voor nodig zijn en dus sterke organisaties. Wij verdedigen de eis van een algemene staking en moedigen arbeiders aan om hun werkplaatsen te bezetten. Dat zou niet alleen een genadeslag kunnen toebrengen aan de regering, het zou ook de sociale en economische kwesties centraal in de strijd plaatsen. Het zou het gras onder de voeten van de prokapitalistische partijen wegmaaien en een einde stellen aan de pogingen van de oppositie om van de huidige beweging gebruik te maken. Het zou de weg naar een revolutie voorbereiden – deze keer een sociale revolutie die de arbeiders, revolutionaire jongeren, werklozen en armen in staat stelt om de samenleving te organiseren gericht op hun behoeften.

    De afwezigheid van duidelijke slogans en eisen op nationaal vlak kan leiden tot frustratie en demobilisatie. Het kan het terrein overlaten aan de krachten van de contrarevolutie die met allerhande maneuvers achter de schermen de ‘orde herstellen’ zoals de heersende klasse en de imperialisten het willen.

    Om dit te vermijden, is het cruciaal om een beweging democratisch van onderuit op te bouwen. De aanhangers van het CWI in Tunesië staan voor de vorming van revolutionaire comités op de werkplaatsen, in de scholen en universiteiten, in de volkswijken,… om op een collectieve en democratische wijze de beweging te organiseren overeenkomstig wat de massa’s willen. Zo’n comités zijn essentieel om ervoor te zorgen dat de basis de beweging controleert. Doorheen de lokale, regionale en nationale structuren van deze comités kan een hefboom gevormd worden om een revolutionaire regering van arbeiders, jongeren en onderdrukten te vormen. Zo’n regering kan ondersteund worden door de kracht van de UGTT, de tienduizenden activisten van de UGTT, de UDC (Unie van werklozen met een diploma) en de vele sociale bewegingen.

    Terrorisme

    Parallel met de huidige revolutionaire gebeurtenissen was er de afgelopen twee weken in verschillende delen van het land een toename van terroristisch geweld. De regering heeft de ‘anti-terrorisme’ activiteiten opgedreven en er zijn militaire operaties tegen bepaalde gewapende groepen en individuele jihadisten. Op 29 juli werden acht Tunesische soldaten brutaal vermoord in Mount Chaambi, in de buurt van de Algerijnse grens.

    Het is nog niet duidelijk wie voor deze aanslagen verantwoordelijk is, maar het is wel duidelijk dat de regering ze in haar eigen voordeel wil uitspelen om een gevoel van eenheid achter de regering te creëren. Minister van Binnenlandse Zaken Lotfi Ben Jeddou was er snel bij met de stelling dat “in een land dat door terrorisme wordt bedreigd alle burgers zich moeten verenigen.”

    Het is echter opvallend dat uit een peiling blijkt dat 74% van de bevolking de verantwoordelijkheid voor de opmars van het terrorisme in het land bij Ennahda legt. De groei van religieus extremisme werd aangemoedigd onder deze regering, door de heersende partij en door haar milities. Enkele vertegenwoordigers van Ennahda aarzelen zelfs niet om op te roepen tot het vermoorden van tegenstanders. Het was Sabhi Atik, de fractievoorzitter van Ennahda in de Grondwetgevende Vergadering, die verklaarde dat wie ingaat tegen de legitimiteit, zal botsen op bloedvergieten op straat. Het is niet verwonderlijk dat de meerderheid van de Tunesische bevolking de regering geen vrijspel wou geven.

    Gezien de scherpe toename van geweld – politieke moorden, acties van reactionaire milities en de toename van terrorisme – is het van groot belang dat de bevolking zich organiseert. De zelfverdediging van wijken, van de revolutionaire beweging, van publieke gebouwen, van de vakbondsbeweging,… is dringender dan ooit voorheen.

    De repressie tegen vreedzame bewegingen, zoals de poging om de volksbeweging in Sidi Bouzid te stoppend, geeft aan dat het geweld niet alleen bij de terroristische groeperingen moet gezocht worden. Om ervoor te zorgen dat de wapens die in de strijd tegen het terrorisme ingezet worden morgen niet tegen de revolutie worden gebruikt, moeten er banden gesmeed worden tussen de revolutionaire beweging en de gewone soldaten waar de heersende macht van afhankelijk is. Veel gewone soldaten komen van een gewone arbeidersachtergrond. De soldaten die naar moeilijke operaties, zoals aan de Algerijnse grens, worden gestuurd, verdienen vaak slechts een aalmoes en hebben geen vakbondsrechten.

    Het CWI in Tunesië roept op voor de vestiging van massale verdedigingscomités van de arbeiders en de armen. Zo’n comités moeten ook binnen het leger opgezet worden om de belangen van de gewone soldaten te verdedigen en op te komen voor hun recht op degelijke lonen en arbeidsvoorwaarden alsook op vakbondsrechten. De oproep voor het vestigen van democratisch verkozen soldatencomités in het leger en het recht om niet ingezet te worden tegen de opstanden van arbeiders en jongeren, kan de basis vormen om banden aan te gaan tussen de revolutionaire massa’s die strijd leveren enerzijds en anderzijds die lagen die vandaag gebruikt worden door de heersende kliek.

    Wij eisen:

    • Weg met de trojka! Voor een algemene staking tot de val van het regime!
    • Geen akkoorden met de regering of met politieke krachten die voor de voortzetting van het kapitalisme staan! De ‘Unie voor Tunesië’ verdedigt rijke zakenlui, niet de revolutie of de arbeidersklasse.
    • Voor een regering van arbeiders, jongeren en de arme massa’s, georganiseerd door de vakbonden, linkse en volksbewegingen.
    • Voor het schrappen van de nationale schulden – verwerp de akkoorden met het IMF. Voor de nationalisatie van de banken en de centrale sectoren van de economie onder de democratische controle van de arbeiders en de gemeenschappen!
    • Voor een internationale strijd van jongeren en werkenden tegen het kapitalisme en het imperialisme, voor een socialistische wereld waarin de economie democratisch wordt gepland overeenkomstig de belangen van de meerderheid van de bevolking!
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop