Category: Midden-Oosten en Noord-Afrika

  • Koerdistan. Verdedig Kobanê en al wie bedreigd wordt door IS, AKP en het imperialisme!

    Vertaling van een pamflet van Sosyalist Alternatif (het CWI in Turkije)

    15464429476_97515364d0_zHet kanton Kobanê, onderdeel van Rojava, wordt al sinds 16 september belegerd en is een speerpunt van het verzet tegen de opmars van Islamitische Staat (IS) geworden. Er zijn heel wat berichten die aangeven dat de strijders van Kobanê de wind uit de zeilen van IS halen, zelfs toen velen dachten dat Kobanê op het punt stond om te vallen. Het gevaar is echter niet verdwenen, duizenden mensen worden nog steeds bedreigd door een bloedbad.

    De barbaarse groepering IS valt Kobanê aan met tanks en raketten. Het doet denken aan een professioneel leger van een klein land. De Turkse staat en de AKP-regering hebben steun gegeven aan ISIS en probeerden de steun voor YPG, de gewapende strijders in Kobanê, te blokkeren. Er werd ook bijzonder repressief opgetreden tegen de massa’s die solidariteitsbetogingen voor Kobanê organiseerden. Zo werden obstakels voor de strijd tegen IS opgeworpen. Ook de verstrenging van de repressieve wetgeving in Turkije is daar onderdeel van.

    De bevolking van Rojava nam de controle over dit gebied over, dit begon in Kobanê in 2012. Er werd geprobeerd om een autonome regio te vestigen op basis van een model van secularisme en zelfbeheer over religieuze en etnische grenzen heen. Dit was een enorme stap vooruit voor de grootste statenloze natie ter wereld, de Koerden. Maar het vormt ook een opmerkelijk verschil met de donkere agenda van reactionaire groepen zoals IS en anderen in het Midden-Oosten.

    IS gebruikt de meest brutale methoden om een angstklimaat te creëren. De groep wil een theocratische staat vestigen op basis van de meest reactionaire regels en wetten. IS wil onder meer de PKK (Koerdische Arbeiderspartij) en de PYD (Democratische Eenheidspartij) van de kaart vegen omdat ze met hun seculiere ideologie voor een project staan dat tegengesteld is aan wat IS vertegenwoordigt. Ze vormen bovendien een bedreiging voor de doelstellingen van IS. Daarnaast wil IS de zelfverklaarde ‘Islamitische Staat’ uitbreiden door de strategische stad Kobanê in te nemen en de macht in de regio uit breiden.

    Langs de andere kant wil het Turkse regime alle verworvenheden van de Koerden verbrijzelen. Turkije wil een regionale rol spelen door een militaire interventie tegen het regime van Assad in Syrië te starten en het hoopt daar de steun van grote westerse imperialistische machten voor te krijgen. Die imperialistische machten verliezen stilaan hun greep op de regio, ook zij willen de controle herstellen en willen zich graag opwerpen als de redders van de volkeren in de regio.

    Zijn de imperialisten redders of niet?

    Zeker na de aanvallen van IS op Sinjar (waar voornamelijk Jezidi wonen), was er een brede roep naar een militaire interventie en steun van de imperialistische machten om de strijd te bewapenen. Er kwamen gelijkaardige eisen toen de belegering van Kobanê begon. Maar het idee van stabiliteit voor de imperialisten, het Turkse regime en andere regionale regeringen heeft niets gemeen met de oprechte roep tot stabiliteit vanwege de massa’s van de bevolking. Voor deze regimes betekent stabiliteit toegang tot de olievoorraden, het plunderen van de grondstoffen en het behoud van hun machtspositie. Het betekent niet het einde van het geweld, de doden, onderdrukking en uitbuiting. De pro-kapitalistische organisaties en landen kapen de eisen voor humanitaire en militaire hulp van mensen die dreigen afgeslacht te worden om hun eigen belangen naar voor te schuiven.

    Het is begrijpelijk waarom de mensen onder dreiging van een bloedbad opkomen voor het bombarderen van de stellingen van IS rond Kobanê en het openen van een luchtbrug om het verzet in Kobanê vanuit Turkije te ondersteunen. Maar de verschillende imperialistische machten maken daar gebruik van om hun eigen belangen te verdedigen en de massabewegingen aan banden te leggen. De VS begonnen wapens te leveren aan Kobanê maar ze vroegen daar meteen een politieke prijs voor door van de beweging in Kobanê te eisen dat de Amerikaanse belangen in de regio niet bedreigd worden.

    Imperialistische militaire interventies gebruiken steeds het excuus van humanitaire doelstellingen. In de regio hebben deze interventies niet alleen geleid tot bloedige catastrofes (Irak, Libië, …) maar zijn ze ook voor een groot deel verantwoordelijk voor de nachtmerrie waarmee de Koerden en andere volkeren in de regio geconfronteerd worden.

    De beslissing van de AKP-regering om haar corrupte bondgenoot, het regime van Barzani in het semi-autonome Koerdische deel van Irak, toe te laten om troepen naar Kobanê te sturen, heeft zowel als doel om IS te stoppen als om de beweging in Rojava onder controle te krijgen door de linkse strijders van PKK en PYD naar de achtergrond te verdrijven.

    De strijd tegen de Islamitische Staat is onderdeel van een revolutionaire oorlog waarvoor we steun vragen van alle werkenden en onderdrukten. In deze strijd willen we eenheid in de strijd tegen onderdrukking bewerkstelligen en opkomen voor een echt alternatief op de rotte, corrupte pro-kapitalistische regeringen en dictaturen in de regio. Dat is hoe we de steun voor IS kunnen ondermijnen en iedereen kunnen verenigen in een gezamenlijke strijd, of het nu Koerden, Turken, Arabieren, Soennieten, Sjiieten, Christenen of anderen zijn.

    Verdedig Rojava!

    Het verdedigen van Rojava is op verschillende vlakken belangrijk. De val van Kobanê zou niet alleen leiden tot een bloedbad onder de vele mensen die nog in Kobanê wonen, maar het zou ook het einde zijn van een strijd die veel Koerden, jongeren en werkenden doorheen de wereld inspireert. Kobanê innemen, zou IS geografisch en logistiek versterken. De val van Kobanê zou dan ook een nederlaag zijn voor al wie de reactionaire barbarij van IS bestrijdt en opkomt voor een betere wereld.

    In het verleden konden de stalinistische regimes van de voormalige Sovjet-Unie en Oost-Europa ondanks hun dictatoriale kenmerken een zeker tegengewicht bieden voor de kapitalisten en imperialisten. Na de val van deze regimes in de jaren 1990 heeft de arbeidersklasse international nederlagen geleden. Veel arbeiders dachten dat een alternatief op het kapitalisme niet mogelijk was. Tegelijk werd een nieuw offensief op hun levensstandaard ingezet. Socialistische organisaties in het Midden-Oosten zijn verdwenen of naar rechts opgeschoven. De werkende bevolking en de arme boeren in het Midden-Oosten bleven gebukt gaan onder onderdrukking door armoede, imperialistische interventies en dictatoriale regimes. De massa’s begonnen naar alternatieven uit te zoeken en een laag van hen keek naar rechtse islamitische of zelfs Jihadistische organisaties. Dit vormt geen oplossing voor de problemen van de gewone bevolking. Het zorgde er integendeel voor dat de situatie enkel nog slechter en complexer werd.

    Het tijdperk van het kapitalistische triomfalisme is echter ten einde gekomen nu het kaptialisme een historische crisis kent. Tegelijk hebben massale revoltes van werkenden, armen en jongeren tegen het kapitalisme de wereld door elkaar geschud. De Tunesische en Egyptische massa’s hebben bijna vier jaar geleden hun dictators ten val gebracht. De verdediging en de overwinning van de strijd in Rojava zou een positieve stimulans zijn voor de strijd in de regio en zou de impasse van de regionale revolte kunnen doorbreken. De massabewegingen hebben aangetoond wat het belang is van een onafhankelijke koers los van alle pro-kapitalistische krachten in de opbouw van een efficiënte strijdbeweging.

    Het model van bestuur in Rojava kan evenmin slagen als het zich baseert op het kapitalisme en zich beperkt tot deze kleine kantons. Rojava heeft amper industriële infrastructuur en deze geïsoleerde zones kunnen niet stand houden als ze geen aantrekkingskracht hebben op arbeiders en arme boeren doorheen de regio.

    Daartoe is het des te belangrijker dat brede lagen van de bevolking betrokken zijn in het verzet en de verdediging van Rojava. Er kan inspiratie gehaald worden uit de beste voorbeelden van militair verzet door de arbeidersklasse, denk maar aan de strijd van de werkende bevolking van Barcelona tegen de fascistische staatsgreep in Spanje in 1936. Dat kan door massale en democratisch georganiseerde comités en vrijwillige milities op te zetten en te versterken waar ze al bestaan en waarbij brede lagen van de bevolking worden betrokken. Dit kan het sterkste verzet vormen tegen de dreigende verdere opmars van IS.

    We moeten dit doen met de bewuste doelstelling om te bouwen aan een massale en internationale strijd die een einde maakt aan het door winst gedreven kapitalistische systeem in het Midden-Oosten. Deze strijd kunnen we winnen door massale, onafhankelijke en niet-sectaire acties en organisaties van de arbeidersklasse en de armen in de hele regio.

    Sosyalist Alternatif komt dan ook op voor een socialistisch Rojava als vrijwillig en gelijk onderdeel van een socialistische confederatie van het Midden-Oosten en een socialistische wereld.

    [divider]

    Internationale actiedag op 1 november

    De afgelopen weken waren er acties in verschillende landen, waaronder ook in België. Op 1 november is er een gecoördineerde actiedag in solidariteit met de strijd in Kobanê tegen de barbarij van de Islamitische Staat. LSP roept op om aan deze betoging deel te nemen. Afspraak komende zaterdag om 14u aan Brussel Noord.

     

  • Amerikaanse strategie van luchtaanvallen tegen IS werkt niet

    Artikel door Tony Saunois

    Obama en zijn Westerse bondgenoten stelden dat luchtaanvallen op zich zouden volstaan om de opmars van de Islamitische Staat in Irak en Syrië te stoppen. De stad Kobanê houdt met moeite stand terwijl de troepen van IS in staat lijken om op te rukken. De waanzinnige reactionaire krachten van IS brengen verschrikking en slachtpartijen. De Amerikaanse luchtaanvallen hebben amper effect en kunnen de opmars van IS niet stoppen. Als IS al gestopt wordt, is het door de moedige en wanhopige strijd van de Koerdische bevolking in Kobanê.

    De politiek van luchtaanvallen faalt niet alleen in Syrië en Kobanê. De ontwikkelingen in Irak en zeker in de westelijke provincie Anbar tonen dat aan. Daar kent IS een sterke opmars. De provincie Anbar is goed voor bijna een kwart van het Iraakse grondgebied. Alle belangrijke steden, met uitzondering van Haditha en twee militaire bases in de buurt van Hit en Fallujah, zijn in handen van IS gevallen. Eens te meer stond het Iraakse leger hulpeloos en bood het amper verzet. Naar schatting zijn reeds 750.000 mensen uit de provincie op de vlucht geslagen. Het is een zoveelste humanitaire ramp in een lange rij die wel eindeloos lijkt.

    Anbar

    Mogelijk zullen de krachten van IS nu in een verder offensief gaan om het Soennitische westelijke gedeelte van Bagdad in te nemen. De provincie Anbar was het epicentrum van de Soennitische opstand tegen de Amerikaanse bezetting in 2003. De overwinningen van IS op dit ogenblik zijn niet alleen toe te schrijven aan de grote hoeveelheden zware wapens die buit werden gemaakt op het desintegrerende Iraakse leger. De snelle opmars in grote delen van Irak en Syrië is ook het gevolg van het feit dat de opstand van IS een veralgemeende Soennitische opstand is geworden.

    Het brutale antwoord van de Sjiitische milities, die wat terrein konden terugwinnen ten noorden en noordoosten van Bagdad, maakt geen onderscheid tussen IS-strijders en gewone Soennieten. Dit duwt steeds meer Soennieten in de armen van de IS, velen zien geen andere kracht die hen kan ‘verdedigen’. Sjiitische milities in Bagdad spreken openlijk over het verdrijven van Soennieten uit gemengde delen van de stad, zoals Diyala. IS slaagde er in om zich te baseren op de onderdrukking van de Soennitische bevolking onder de door het westen gevestigde regering van Maliki na de door de VS geleide bezetting in 2003.

    Deze crisis zal ongetwijfeld intenser worden in Irak of na een mogelijke val van Kobanê. Het Turkse regime van premier Erdorgan is bewust niet overgegaan tot een interventie tegen IS. Hij vreest de gevolgen van een overwinning van Koerdische krachten in Kobanê op de 15 miljoen Koerden in Turkije zelf. De strijd in Kobanê wordt grotendeels geleid door de Volksbeschermingseenheden (YPG), de milities van PYD, Syrische tak van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) in Turkije. Het regime van Erdogan ziet liever een overwinning van IS op PYD dan omgekeerd.

    Geen vertrouwen in regionale leiders of in het imperialisme

    Er kan geen enkel vertrouwen gesteld worden in de regionale leiders of de westerse imperialisten om de crisis op te lossen in het belang van alle volkeren in de regio. Een westerse imperialistische interventie zal de ramp enkel groter maken. Een groot deel van de oorzaken voor het huidige bloedbad moet bij de westerse imperialistische interventies gezocht worden. Er kan ook geen vertrouwen gesteld worden in de Soennitische of Sjiitische elite en de heersers van landen uit de regio. Die worden in het conflict meegezogen en proberen er zelf voordeel uit te halen. Turkije wil zich versterken in de richting van Syrië om stilaan een nieuwe minimale versie van het Ottomaanse Rijk te vestigen.

    Obama sprak over het verzamelen van een coalitie van Soennitische machten zoals Saoedi-Arabië, Quatar en de Verenigde Arabische Emiraten om de IS te stoppen. De corrupte onderdrukkende heersende dynastieën in deze landen kunnen geen volledige steun aan IS geven, maar sommigen waren wel betrokken bij actieve steun aan IS en ze hebben allemaal hun eigen regionale belangen en een agenda die verschilt van die van Obama. IS een nederlaag toebrengen is voor hen geen prioriteit. Op korte termijn dient het hun belangen beter indien IS extra problemen bezorgt aan de regionale Sjiitische regimes.

    Eengemaakte massabeweging nodig

    Om de horror van IS en andere reactionaire sectaire krachten in de regio te stoppen, is er nood aan een eengemaakte beweging van Soennitische en Sjiitische Arabieren samen met de Koerden, Turken en andere volkeren. Om de reactionaire dreiging van een IS-slachtpartij in Kobanê en elders in Syrië en Irak te bestrijden, moeten er democratische comités opgebouwd worden om massale milities te vormen. Er moet gestreden worden om het wapenembargo vanuit Turkije te stoppen, zodat deze milities kunnen bewapend worden. In Turkije moeten comités van Turkse en Koerdische arbeiders opgezet worden om verenigd de strijd aan te gaan. Het opzetten van niet-sectaire comités van Soennieten en Sjiieten in Irak, samen ook met de Koerden in Irak, tegenover de sectaire krachten langs alle kanten is de weg vooruit. Deze comités zouden de basis kunnen vormen voor een regering van arbeiders, boeren en al wie door het kapitalisme en het imperialisme wordt uitgebuit. Een vrijwillige en gelijke socialistische federatie van staten zou democratische, nationale en etnische rechten voor alle volkeren in de regio garanderen.

  • Israëls geschiedenis van bezetting

    cursedHet stof is nog niet gaan liggen na de meest recente oorlog in Gaza waarin meer dan 2000 Palestijnse burgers omkwamen door het geweld van de Israëlische staatsterreur. Het is slechts het laatste bloedige hoofdstuk in de Israëlische bezetting. Het boek ‘Cursed Victory’ van Ahron Bregman biedt een nuttig beeld van de geschiedenis van de bezetting. Recensie door JUDY BEISHON.

    Het erg leesbare boek van Ahron Bregman behandelt de vier decennia van de Israëlische bezetting, van de oorlog tegen Egypte, Syrië en Jordanië in 1967 tot 2007. De auteur stelt dat de oorlog van 1967 “het keerpunt was waarop in de westerse perceptie de Israëli’s van de belegerde slachtoffers van Arabische agressie plots bezetters werden.” Hij is verbaasd dat een “levendige en intellectuele natie die het lijden van de geschiedenis kent de weg opging van militaire bezetting.” Bregman is een academicus aan King’s College in Londen, hij is van Israëlische afkomst en diende zes jaar in het leger (IDF). Hij verliet het land nadien wegens zijn verzet tegen de bezetting.

    Op amper zes dagen in juni 1967 slaagde het Israëlische leger er onverwacht in om de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem, de Gazastrook, de Sinaï strook en de Golanhoogten te veroveren. De omvang van de overwinning leidde tot een euforische stemming in Israël. De machthebbers maakten daar gebruik van om het voorstel om het veroverde grondgebied terug te geven meteen van tafel te vegen. Zeker de Westelijke Jordaanoever en de ommuurde oude stad Jeruzalem waren belangrijk voor het regime, Jeruzalem werd als de basis van de Joodse geschiedenis gezien.

    Bregman beschrijft de grootschalige vernieling van de dorpen in de Westelijke Jordaanoever tijdens de oorlog. In Oost-Jeruzalem werd de islamitische ‘Marokkaanse wijk’ weg geveegd, sommige inwoners warden levend begraven in het puin. De Golanhoogten werd op Syrië veroverd. Maar liefst 95% van de 138.000 inwoners vluchtten al voor de Israëli er aan kwamen of werden nadien verjaagd. Enkel de Druzen mochten blijven.

    Het boek beschrijft ook de horror van de gedwongen emigratie van de Westelijke Jordaanoever naar Jordanië in 1967. Velen die toen hun huizen moesten verlaten, waren voorheen in 1948 al gedwongen om te vluchten. In 1967 werden sommigen ‘aangemoedigd’ om te vluchten, velen werden openlijk verplicht. Het resultaat was dat er “tussen 175.000 en 250.000 Palestijnen tijdens en onmiddellijk na de oorlog vertrokken, slechts een fractie van hen, misschien 14.000 in totaal, mocht terugkeren.” Daarnaast werden velen uit de Gazastrook verdreven naar de Westelijke Jordaanoever of Jordanië. In de 18 maanden na de oorlog verloor de Gazastrook “maar liefst een kwart van de bevolking van voor de oorlog.”

    De toenmalige minister van Defensie, Moshe Dayan, wilde de bezetting zo onzichtbaar mogelijk maken. Bregman merkt terecht op dat dit niet uit bezorgdheid voor de Palestijnen was, maar om het verzet te beperken. De echte visie van Dayan wordt duidelijk gemaakt aan de hand van een citaat van hem in het boek: “We willen emigratie [uit de Westelijke Jordaanoever], we willen een nieuwe kaart.”

    De zachte benadering van Dayan werd al gauw verlaten toen er een golf van verzet was in de scholen doorheen de bezette gebieden. Er werd gerevolteerd tegen de Israëlische dictaten die de geschiedenis herschreven. De stad Nabloes stond vooraan in het protest en de stakingen. Het leidde tot een gewelddadige wraakactie van het IDF met arrestaties, een avondklok, huiszoekingen en het platleggen van het telefoonsysteem en het openbaar vervoer. Dayan voerde zijn dreigement aan de stad uit: “Als jullie rebelleren, hebben we geen andere keuze dan jullie te breken.”

    Enkele jaren ging een Israëlische generaal, Ariel Sharon, over tot een brutale aanval op de Gazastrook nadat een Joodse familie was aangevallen bij een bezoek aan Gaza. Er werden granaten in huizen gegooid vooraleer de troepen binnenvielen. Sharon liet toe dat huizen vernield werden zodat militaire voertuigen zouden kunnen patrouilleren.

    De belangen van het Israëlische regime

    De meeste gebieden die in 1967 werden veroverd, bleven in Israëlische handen. Enkel Sinai werd uiteindelijk opgegeven in het vredesverdrag van 1979. Bregman wijst op de enorme druk van de Amerikaanse president Gerald Ford om tot een akkoord tussen Israël en Egypte te komen. Zo werd in 1975 beslist om de wapenleveringen aan Israël stop te zetten. Er werden verder nog geheime beloften aan Israël gedaan inzake militaire en financiële steun. Bregman haalt de toenmalige minister van Defensie, Shimon Peres, aan die tevreden stelde: “We hebben weinig moeten opgeven om veel in de plaats te krijgen.”

    Er werden een aantal Joodse nederzettingen opgezet in het eerste decennium van de bezetting. Er waren 3.200 kolonisten in de Westelijke Jordaanoever. In 1977 stond Menachem Begin aan het hoofd van de eerste rechtse Likoed-regering uit de geschiedenis van Israël. Hij “werkte een groot plan uit om de bezetting onomkeerbaar te maken, met als centraal element de bouw van Joodse nederzettingen.”

    Een terugkerend element doorheen het boek is de terughoudendheid van het Israëlische regime om te investeren in de bezette gebieden. Dit bleek al vroeg toen Dayan de Jordaanse koning Hoessein toeliet om de lonen van de ambtenaren in de Westelijke Jordaanoever te blijven betalen en de Jordaanse munt in voege bleef. Alle aspecten van het leven van de Palestijnen werden beperkt door de verplichte toelatingen voor zowat alles, van het telen van bepaalde planten over het schilderen van huizen tot reizen. Een van de ergste beperkingen was de controle op de waterbevoorrading en het boren van nieuwe waterputten. Dit legde de landbouw aan banden terwijl dit een belangrijke bron van inkomsten was.

    Desondanks was er een economische ontwikkeling in de bezette gebieden in de eerste jaren van de bezetting. Dit was op een ongezonde basis met Palestijnse arbeiders die naar Israël trokken om er als ongeschoolde of laagopgeleide arbeiders te werken en geld naar huis mee te nemen. Bregman merkt op dat de “leraars, dokters, ingenieurs en andere hoogopgeleiden – in feite de elite van de samenleving op de Westelijke Jordaanoever naar Saoedi-Arabië, Koeweit, Jordanië en andere landen trok.”

    Van het begin van de bezetting was er verdeeldheid onder de Israëlische heersende klasse over hoe het verdr moest. Deze verdeeldheid duurt tot op vandaag voort. Het boek beschrijft de botsingen in 1967 tussen vicepremier Yigal Allon en Moshe Dayan, onder meer over hoeveel grondgebied zou veroverd worden, waar er nederzettingen zouden gebouwd worden, of er zou geprobeerd worden om de Palestijnen te ‘integreren’ of net volledig af te zonderen en of er grond zou terug gegeven worden aan Jordanië.

    Eerste intifada

    In december 1987 kwamen vier Palestijnen om het leven toen hun auto botste met een Israëlische tanktransporteur. Het leidde tot confrontaties die het begin vormden van de eerste zes jaren durende intifada (opstand). Alle woede en protest tegen de vernederingen door de bezetters – waaronder de uitbuiting van de arbeiders die elke dag naar Israël trokken om er rotjobs te doen – kwamen aan de oppervlakte in een spontane massarevolte doorheen Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Ongewapende mensen vulden de straten, ook al schoot het IDF op de betogers. In de eerste intifada kwamen meer dan 1.000 Palestijnen om het leven. Toen de gevangenissen vol zaten, kregen Israëlische soldaten bevel om de “armen en benen van betogers te breken” als alternatief op arrestaties.

    Het boek legt uit hoe Yasser Arafat en andere leiders van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) vanuit hun ballingsoord Tunis probeerden militaire uitrusting te verzamelen vanuit Irak, Soedan en Jemen. Deze leiders waren “erg bezorgd dat de opstand werd geleid door lokale activisten waar ze weinig controle over hadden. Tegelijk was het duidelijk dat de rebellie van onderuit veel efficiënter was dan gewapende aanvallen op Israël.” Arafat gebruikte de autoriteit van de PLO onder de activisten om zich op te werpen als de verantwoordelijke voor de strijd.

    Tegenover de hoofdzakelijk ongewapende opstand waarin vrouwen en kinderen een leidinggevende rol speelden, was het IDF niet in staat om zijn moderne hoogtechnologische wapens in te zetten. Er werden nieuwe methoden van repressie ontwikkeld, zoals voertuigen van waaruit rubberkogels konden afgeschoten worden. Er werden avondklokken ingesteld, huizen werden vernield, er waren martelingen en deportaties.

    Bregman vestigt de aandacht op de breed verspreide vijandigheid van de Palestijnse bevolking tijdens de intifada tegenover zowel het regime van Jordanië als dat van Israël. Er was een afkeer tegenover het Jordaanse regime omdat het “invloed kocht” in de Westelijke Jordaanoever terwijl de bezetting gewoon doorging. Koning Hoessein was bovendien bang dat de intifada naar Jordanië uitbreiding zou nemen. Het zorgde er in 1988 voor dat hij afstand deed van de aanspraken op de Westelijke Jordaanoever en de banden ermee doorknipte. In het boek raakt Bregman de bezorgdheid van Hoessein voor de Palestijnse bevolking slechts beperkt aan. Hij wijst erop dat de Arabische elites en de wereldmachten vooral uit zelfbelang handelen als ze tussenkomen in het conflict.

    De auteur is ook weinig genuanceerd in de grote rol die hij aan de Amerikaanse leiders toeschrijft bij het bekomen van vredesakkoorden. Die kwamen er volgens Bregman omdat de VS “hard kan zijn tegenover Israël en wanneer het nodig is het regime tot een compromis kan omkopen.” Nochtans omschrijft hij zelf de enorme steun van de VS aan het Israëlische regime en dat gedurende een lange periode. Hij haalt aan dat de Amerikaanse president Bill Clinton de toenmalige Isaëlische premier Ehud Barak achter de schermen gerust stelde en wees op de “onwrikbare Amerikaanse toewijding aan de veiligheid van Israël en aan het behoud van kwalitatieve wapens”, naast de “vastberadenheid om Israël op lange termijn een blijvende diplomatieke, economische, veiligheids- en technologische steun te bieden.”

    Later in 1988, onder druk van de intifada, vergaderde de Palestijnse Nationale Raad in Algiers en werd zowaar besloten om een Palestijnse staat uit te roepen op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, dat is op 22% van het Palestijnse gebied van voor de Eerste Wereldoorlog toen het onder Brits mandaat stond. Voor het eerst werd VN-resolutie 242 inzake het bestaansrecht van Israël erkend.

    Oslo-akkoorden

    In september 1993 werd na onderhandelingen in Oslo een akkoord gesloten door Arafat en premier Yitzhak Rabin. Het bestond uit het einde van de intifada. Zoals Bregman opmerkt, werd het vooruitzicht van een Palestijnse staat indirect naar voor geschoven maar zouden er voor iedere stap in de richting van echte onafhankelijkheid verdere onderhandelingen nodig zijn. Maar het akkoord liet Arafat toe om terug te keren naar Gaza om er aan het hoofd te staan van een Palestijnse Autoriteit (PA) die een aantal administratieve verantwoordelijkheden kreeg in een deel van de Gazastrook en in Jericho. Met het akkoord Oslo II zouden een jaar later nog andere gebieden volgen. Maar ondertussen nam ook het aantal Joodse nederzetten massaal toe, in de zeven jaar na Oslo I groeide het leger van kolonisten aan van 120.000 tot 206.700.

    Tegen het einde van 2000 was het duidelijk dat het Oslo-proces en nieuwe onderhandelingsrondes geen antwoord boden op de verwachtingen van de Palestijnen. De veiligheidsdiensten waarschuwden Barak dat een nieuwe rebellie in de lucht hing. Bregman brengt heel wat details over de vredesonderhandelingen doorheen de jaren, hij schetst de vele tactieken om uitstel te bekomen, de manoeuvres achter de schermen, de uitvluchten of de wijze waarop de elite terug krabbelde.

    Bregman haalt informatie aan van diplomatieke communicatie die nooit voorheen publiek bekend was, waaronder informatie van de Israëlische geheime diensten. Er is zelfs een opgenomen telefoongesprek tussen Clinton en andere wereldleiders, de Amerikaanse steun aan Israël betekende niet dat de VS vanuit Israël niet bespioneerd werd. Vorig jaar werd bekend hoe Amerikaanse veiligheidsagenten Israëlische leiders bespioneren – kortom, ze bespioneren elkaar allemaal. De conversaties die in het boek aangehaald worden zijn interessant en bieden meer details over de onderhandelingen, maar tegelijk bevestigen ze enkel wat al geweten was zonder iets fundamenteel nieuw hieraan toe te voegen.

    De meest aanstootgevende punten omvatten onder meer de wijze waarop Israëlische agenten omgaan met Palestijnen die aangezet worden om als informant op te treden. De methoden om daartoe te komen omvatten onder meer chantage nadat het leven van mensen volledig wordt doorzocht om zwakheden te vinden, het nemen van foto’s van vrouwen die naakt zijn of nog het weigeren van toelatingen voor wie niet ‘meewerkt’.

    Langs de andere kant is het nuttig om te wijzen op de 43 afgestudeerde leden van de geheime diensten van het IDF die in september 2014 aankondigden dat ze zouden weigeren om als reservist dienst te doen als het om de Palestijnse gebieden gaat. Ze weigeren nog langer de “rechten van miljoenen mensen met de voeten te treden” door willekeurige doelwitten in de Palestijnse gebieden aan te pakken of door informatie te verzamelen die er enkel op gericht is om mensen tot collaboratie aan te zetten. Ze stelden ook dat een groot aantal mensen die zij hadden gevolgd burgers waren die niets te maken hadden met militaire activiteiten tegen Israël. Het ging onder meer om mensen die politiek actief waren.

    Tweede intifada

    De veiligheidswaarschuwingen aan Barak bleken correct te zijn. Toen Ariel Sharon op provocatieve wijze de Tempelberg bezocht in september 2000 vormde dit de aanleiding voor de tweede intifada, ook gekend als de al-Aqsa intifada omdat de al-Aqsa moskee zich op de Tempelberg bevindt. Dit is een van de heiligste sites van de moslims.

    Alle woede tegenover de toegenomen Israëlische kolonisatie van gebieden en de armoede en repressie die de Palestijnen ondergingen, kwam opnieuw tot uitbarsten. Bregman wijst erop dat deze intifada begon als een ongewapende volksopstand. Hij stelt dat het Israëlische leger het wilde omvormen tot een gewelddadige opstand zodat ze voordeel zouden halen uit hun technologische overwicht. Het IDF vuurde maar liefst 1,3 miljoen kogels af in de eerste maand van de intifada. Het leger “slaagde er effectief geleidelijk aan in om de Palestijnse volksopstand om te vormen tot een gewapende opstand waarbij geweren de stenen vervingen.”

    Het IDF zette helikopters in, oorlogsvliegtuigen en had een beleid om doelwitten te vermoorden. De nieuwe premier Sharon, leider van de rechtse Likoed-partij, stelde aan zijn legerleider: “Val de Palestijnen overal op hetzelfde moment aan. De Palestijnen moeten iedere morgen wakker worden en vaststellen dat er twaalf doden zijn.” Het boek ‘Cursed Victory’ maakt duidelijk dat iedere nieuwe cyclus in het bloedbad erger werd en meer bloedbaden bracht. Dit werd opnieuw bevestigd met de recente slachtpartijen in Gaza de afgelopen jaren, zelfs indien deze niet aan bod komen in het boek dat beperkt is tot 2007.

    Voor de Israëlische kapitalisten was het problematisch dat de Palestijnen in Israël ook in actie kwamen tijdens deze intifada. Ook zij werden met geweervuur beantwoord. Het duurde niet lang voor de Palestijnse milities vanuit de bezette gebieden overgingen tot zelfmoordaanslagen in Israël. In de eerste twee jaar van de opstand waren er 145 zelfmoordaanslagen. Bregman begrijpt waarom de Palestijnse milities overgingen tot willekeurige aanslagen en wijst ook op de beperkingen ervan tegenover de militaire macht van het IDF. Het boek geeft wel geen suggesties van hoe de strijd dan wel kan gevoerd worden. In juli 2014 stelde Bregman in een interview met het magazine Cicero dat er nood is aan ‘vreedzaam verzet’ waarbij hij dit uitwerkte met het idee dat “de Palestijnen bijvoorbeeld de sociale media kunnen gebruiken om zoveel mogelijk Palestijnen aan te moedigen om op straat te komen, omhuld door witte lakens om bloemen naar de soldaten te gooien.”

    Vreedzaam verzet moet niet tegenover het recht op gewapende acties geplaatst worden. Wij verdedigen het recht van de Palestijnen op wapens om zich te verdedigen tegen de bezetting. We koppelen er aan dat er democratische controle van de Palestijnse strijd moet zijn en massale betrokkenheid. We verzetten ons tegen willekeurige acties tegen burgers, niet in het minst omdat het de joodse arbeiders in de handen van de meest reactionaire Israëlische politieke partijen duwt wat de de belangen van de heersende klasse versterkt.

    Tweestatenoplossing

    Toen Clinton een laatste vredesvoorstel deed dat in December 2000 door Barak aanvaard werd, was er volgens Bregman “weinig twijfel dat Arafat een kans misliep om een onafhankelijk Palestina met Oost-Jeruzalem als hoofdstad te bekomen, met ook Palestijnse soevereiniteit op Haram al-Sharif.” Bregman speculeert over waarom Arafat dit weigerde, hij suggereert dat hij wilde wachten om het recht op de terugkeer van vluchtelingen te bekomen.

    De gedetailleerde beschrijving van de toegevingen kunnen het algemene beeld wat vertroebelen. Feit is dat er nooit een echt onafhankelijk Palestina op tafel werd gelegd, een onafhankelijk land met controle op zijn grenzen en natuurlijke grondstoffen. De Israëlische regering wilde de Palestijnse strijd stoppen door de directe bezetting van bepaalde stukken te stoppen en de repressie daar over te dragen aan de elite rond Arafat. De door Arafat geleide PA had aangetoond dat ze zelf ook in staat was om een dictatoriaal bewind op te leggen om de eigen belangen, en die van het Israëlische regime, te dienen. Er werd niet geaarzeld om over te gaan tot arrestaties, onder meer van syndicalisten en mensenrechtenactivisten.

    Wat ook de machinaties achter elk ‘vredesproces’ zijn, de Israëlische heersende klasse was nooit bereid om tot een echte onafhankelijke Palestijnse staat te komen. Die heersende klasse vreest dat er in een echte onafhankelijke Palestijnse staat wel eens leiders zouden verkozen worden die erg vijandig staan tegenover de Israëlische belangen. Het VS-imperialisme steunt het Israëlische regime – met hoogtes en laagtes – om geopolitieke redenen en omwille van de klassenbelangen van Amerikaanse kapitalisten die banden hebben met het Israëlische kapitalisme. De belangen van de gewone werkende bevolking langs beide kanten van het Israëlisch-Palestijnse conflict zijn geen factor voor de VS.

    Een vorm van Palestijnse entiteit of ‘staat’ kan onderhandeld tot stand komen onder het kapitalisme, maar enkel op een socialistische basis zal de Palestijnse roep naar nationale bevrijding ook echt kunnen ingelost worden, samen met een permanente vrede in het belang van alle werkenden. Enkel de opbouw van bewegingen die leiden tot het publiek bezit van de sleutelsectoren en diensten onder democratische arbeiderscontrole kan ervoor zorgen dat er aan beide kanten van de verdeeldheid in basisgoederen wordt voorzien. Dat zou de deur openen voor wederzijds gunstige samenwerking en het zou de huidige problemen oplossen in het kader van een confederatie van een socialistisch Palestina en een socialistisch Israël.

    Vandaag is er pessimisme over het vooruitzicht van twee staten, dat pessimisme is begrijpelijk toegenomen in de regio als gevolg van de mislukte onderhandelingen tussen kapitalistische politici en de bijna onophoudelijke bouw van Israëlische nederzettingen en infrastructuur. Tegelijk is slechts een minderheid van Palestijnen en een minderheid van Israëlische joden voorstander van een ‘oplossing’ in de vorm van één staat. Een van de centrale redenen hiervoor is het feit dat de bevolkingsgroepen vrezen om een gediscrimineerd onderdeel te worden in die ene staat. Voor de Israëlische joden was de staat Israël bedoeld om een garantie op het behoud van hun tradities en veiligheid te bieden, een grote meerderheid zou dan ook tegen het idee van een staat met potentieel een Palestijnse meerderheid zijn. Dat kan ook niet zomaar opgelegd worden.

    In 2005 zag Sharon toe op een eenzijdige terugtrekking van Joodse nederzettingen uit de Gazastrook en er werden symbolisch ook enkele nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever afgebroken, maar tegelijk werd een scheidingsmuur gebouwd. Die scheiding werd eerst verdedigd door Barak toen hij leider was van de Israëlische Arbeiderspartij, het maakt meteen duidelijk hoe weinig verschil er is tussen de gevestigde politici in Israël. Sharon wilde een gedwongen opdeling afdwingen om de belangrijkste nederzettingen van Israël te behouden en uit het doodlopend straatje van militaire repressie te halen alsook uit het vooruitzicht van een staat waarin de joden een minderheid zouden vormen. Het doel was tevens om toegevingen in de richting van een Palestijnse staat te vermijden.

    De Israëlische heersende klasse was verschrikt toen Hamas in 2006 de verkiezingen won en doorheen de PA aan de macht kwam. Het boek ‘Cursed Victory’ herinnert de lezers eraan dat de Israëlische leiding in de jaren 1980, toen aanhangers van de Egyptische Moslimbroeders een activiteit aan de dag legden in de bezette gebieden, actieve steun gaf aan de versterking van de islamitische groepen. Die werden gezien als een tegengewicht voor de seculiere nationalistische PLO die volgens de Israëlische leiders een grotere bedreiging vormde.

    Op het einde van zijn boek stelt Bergman dat “het verdict van de geschiedenis op de vier decennia van bezetting zal terugkijken als een zwarte periode in de Israëlische en ook in de Joodse geschiedenis.” Hij waarschuwt dat het “vele generaties kan duren vooraleer er echte verzoening komt.” Maar gewone mensen langs beide kanten van de nationale verdeeldheid kunnen niet gewoon toekijken en wachten op het einde van het bloedige conflict. Er moet dringend gebouwd worden aan onafhankelijke arbeidersorganisaties in zowel Israël als de Palestijnse gebieden om een socialistisch programma naar voor te schuiven dat de richting naar een totaal andere toekomst kan aangeven.

     

    “Cursed Victory: a history of Israel and the occupied territories” door Ahron Bregman, Allen Lane, 2014

  • Koerdisch protest in Brussel

    15300645539_e9355caec3_zDe hele week reeds voeren Koerden in Brussel actie aan het Europees Parlement. Geschokt door de dreiging van genocide tegen de Koerdische inwoners van Kobanê komen ze in actie om hun solidariteit te betuigen.

    Internationaal is de schok onder de Koerdische bevolking erg groot nu ze oog in oog staan met de reactionaire barbarij van Islamitische Staat. In Turkije is er een massale beweging onder de Koerdische bevolking. De Turkse regering beantwoordt dat met geweld, er vielen reeds 25 doden.

    Ook in ons land is er een Koerdische gemeenschap met een traditie van progressieve campagnes en organisatie. De hele week voeren ze actie aan het Europees Parlement in Brussel, eerder op de week gingen ze het parlement zelfs binnen. Er waren ook lokale betogingen in verschillende steden.

    Het protest van de Koerden is een noodkreet om solidariteit. Het besef is er dat een imperialistische interventie er niet op gericht is om de Koerdische bevolking te steunen in de strijd voor het recht op zelfbeschikking, waar in Rojava de afgelopen maanden stappen tot werden gezet. Er is een brede steun en actiebereidheid onder de Koerdische bevolking om Kobanê te verdedigen.

    De imperialistische interventie die conflicten versterkt, zal geen stap vooruit betekenen. De verantwoordelijken voor deze nachtmerrie zullen er geen oplossing voor bieden. Wij verdedigen het recht van de Koerdische bevolking om zich te verdedigen, ook gewapenderhand. Dat zal nodig zijn tegenover de dreiging van een bloedbad. Het gewapende verzet moet onder controle van democratisch verkozen, niet-sectaire verdedigingscomités gebeuren waarin brede lagen van de bevolking een actieve rol spelen en beslissen over verdere acties. We verdedigen uiteraard ook het recht van de Koerdische bevolking op zelfbeschikking.

    Uitgebreid standpunt over de strijd om Kobanê

  • Koerdistan. De strijd om Kobanê

    Regionale oorlog stelt nieuwe uitdagingen voor strijd voor Koerdische zelfbeschikking

    Dossier door Serge Jordan van het CWI

    Elke dag komen er meer verschrikkelijke berichten over de acties van de zogenaamde ‘Islamitische Staat’ (IS): onthoofdingen, kruisigingen, vrouwen die als slaaf opgeëist worden, bloedbaden onder minderheden en dodelijk geweld tegen zowat iedereen die ingaat tegen hun bijzonder sectaire agenda.

    De stad Kobanê in het noorden van Syrië (de Arabische naam van de stad is Ayn al-Arab) op amper enkele kilometers van de Turkse grens kent een voornamelijk Koerdische bevolking en is een van de drie Koerdische enclaves in het noorden en noordoosten van Syrië. De afgelopen twee jaar stond de stad onder controle van de Democratische Eenheidspartij (PYD), de Syrische tak van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK). De drie Koerdische enclaves in het noorden van Syrië worden ook West Koerdistan genoemd of ‘Rojava’ in het Koerdisch.

    Twee weken geleden begon IS een groot gecoördineerd offensief op Kobanê waarbij het vanuit het oosten, het westen en het zuiden werd belegerd. De jihadisten beschikken over moderne en zware wapens, waaronder tanks. Een groot deel hiervan veroverden ze op het Iraakse leger in juni van dit jaar. De Koerdische milities van de YPG (Volksbeschermingseenheden, de gewapende eenheden verbonden aan PYD) zijn vooral bewapend met oude sovjet-geweren en automatische geweren.

    In de Koerdische dorpen rond Kobanê die door de opmars van de IS de afgelopen dagen werden ingenomen, zien we de verschrikkingen van de IS zoals willekeurige executies van dorpsbewoners. Er zijn verslagen die melding maken van meer dan 150.000 vluchtelingen, vooral Koerden die naar Turkije trokken. Dit is de grootste en snelste exodus van burgers sinds het begin van het Syrische conflict.

    De rol van Turkije

    Velen beschuldigen het Turkse regime onder leiding van de AKP (Partij voor rechtvaardigheid en ontwikkeling) van samenwerking met IS. Het samenvallen van de timing van dit grote offensief van IS in Kobanê en het vrijlaten van 49 Turkse gijzelaars leidde tot nieuwe verdenkingen van samenwerking tussen IS en de Turkse staat. Wat er ook van aan is, het is duidelijk dat de Turkse heersende klasse geen zelfverzekerde en politiek geradicaliseerde Koerdische bevolking aan zijn achterdeur wil.

    Er is in de praktijk een economisch embargo van Turkije tegenover Rojava. Het Duitse magazine Der Spiegel stelde dat Turkse veiligheidsagenten betrokken waren bij steun aan de aanvallen in 2012 op Syrische Koerden. Deze aanvallen werden uitgevoerd door het met al-Qaeda verbonden Nursa Front en het Vrije Syrische Leger.

    Koerdische activisten proberen de grens over te steken om Kobanê te verdedigen. Ze botsen daarbij op harde repressie van de Turkse politie. “Ik wilde naar Kobanê gaan om de IS te bestrijden voor die mijn volk afslacht, maar ik kan niet”, klaagde een 30-jarige Turkse Koerd in een interview. Maar toch raakten honderden ongewapende activisten over de grenshekkens om de belegerde stad ter hulp te schieten.

    De voorbije jaren moedigde het AKP-regime een toevloed van radicale islamitische strijders naar Syrië aan. Ze zagen er nuttige krachten in om tegen het regime van Bashar al Assad te strijden en tegelijk het Koerdische verzet in het noorden te ondermijnen. De Turkse staat wordt nu geconfronteerd met een monster van Frankenstein, de groei van IS in Syrië en Irak wordt door de Turkse staat steeds meer gezien als een bedreiging voor de interne veiligheid. De Turkse heersers zijn nog minder bereid om een door de PKK gecontroleerde regio in het noorden van Syrië toe te laten. Deze regio wordt door velen gezien als een symbool van het verzet van de Koerden, zeker onder de Koerdische bevolking in Turkije is dat het geval.

    De PKK en de Turkse regering bevinden zich sinds maart van vorig jaar in een ‘staat van geen conflict’ in Turkije. Dit is onderdeel van een onderhandeld ‘vredesproces’. De onzekere uitkomst van de ontwikkelingen in de regio kunnen dit instabiele proces bedreigen. Dit werd bevestigd door de recente verklaringen van PKK-leiders die erkennen dat ze moeite hebben om de eigen strijders kalm te houden. Ze dreigden zelfs om het vredesproces op te zeggen.

    Er kwam de afgelopen jaren dan wel een pakket aan democratische hervormingen voor de Koerden in Turkije, maar de economische en sociale marginalisering van de Koerdische bevolking gaat gewoon door. Velen zijn erg sceptisch over de beperkingen van de hervormingen. Zo was er een hervorming om Koerdisch taalonderwijs aan te bieden. Deze ‘hervorming’ heeft evenwel enkel betrekking op private scholen en niet op publieke scholen. Toen recent drie private scholen open gingen om jonge Koerden onderwijs in hun eigen taal aan te bieden, werd de politie ingezet met onder meer een waterkanon om deze “ongeoorloofde onderwijsinstelling” te stoppen.

    In een dergelijke gespannen situatie zijn er steeds meer confrontaties tussen de politie in activisten in het Koerdische zuidoosten van Turkije. Er is een sfeer van broeiende onrust. Een terugkeer naar een openlijk gewapend conflict tussen de PKK en het Turkse leger blijft op dit ogenblik onwaarschijnlijk, geen van beiden zou er voordeel uithalen, maar de gebeurtenissen kunnen een eigen logica aannemen. Vorige week werden de groeiende spanningen nogmaals benadrukt toen drie Turkse politieagenten werden vermoord in een confrontatie in de regio tussen de steden Diyarbakir en Bitlis.

    De PKK en het verzet tegen IS

    De zelfopoffering en ervaring inzake guerrillastrijd van heel wat strijders van PKK en PYD heeft in zowel het noorden van Irak als in en rond Rojava ongetwijfeld een belangrijke rol gespeeld in het bestrijden van IS. De vastberadenheid van heel wat strijders die met de PKK verbonden zijn werd nog versterkt door de relatief betere situatie voor de Koerdische bevolking in Rojava sinds het verdrijven van het Syrische regime uit deze buurt.

    Met meer dan 25 miljoen mensen vormen de Koerden de grootste staatloze natie in de wereld. De Koerden zijn verdeeld over vier verschillende nationale gebieden. Ze werden stelselmatig hun nationale en culturele identiteit ontzegd alsook democratische basisrechten. Ze werden vaak aan brutale repressie onderworpen. In die context en omringd door een oceaan van reactie, met dictatoriale regimes en jihadistisch geweld, werd door veel Koerden in de regio met trots gekeken naar de zogenaamde ‘bevrijde zones’ van Rojava waar de Koerden hun culturele en taalkundige rechten kunnen uitoefenen.

    De eenheden van de PKK kregen bovendien nog meer sympathie toen ze erin slaagden om een doorgang veilig te stellen zodat de Jezidi minderheid aan een dreigende genocide door de reactionaire IS-bendes in de bergen van Sinjar in het noorden van Irak kon ontsnappen. Ondanks het feit dat de ‘peshmerga’ (Koerdische militaire krachten verbonden aan de PKD en PUD, de corrupte en neoliberale partijen die de Koerdische autonome regio in het noorden van Irak controleren) over betere wapens beschikt, trok deze zich zonder strijden terug. De PKK kwam tussen en zorgde voor het grootste gevecht tegen IS dat de regio kende.

    Moeilijke evenwichtsoefening voor Turkse regime

    Deze ontwikkelingen hebben de Turkse staat in een steeds minder comfortabele positie gebracht en er is een groeiend dilemma. De PKK en PYD worden door een laag van Turkse arbeiders en jongeren gezien als een actieve kracht in de strijd tegen IS. Tegelijk is er op gewezen dat de heersende AKP de groei van IS op verschillende manieren heeft aangemoedigd. Dit zet de geloofwaardigheid en het buitenlandse beleid van het land eens te meer onder zware druk. Als lid van de NAVO staat Turkije onder druk van het VS-imperialisme om een actievere rol te spelen in de coalitie tegen IS. Op een VN-bijeenkomst in New York bleek een bocht in de benadering van de Turkse president Erdogan. Voorheen was Turkije terughoudend om de VS te ondersteunen, maar nu bood Erdogan “zowel militaire als politieke steun” aan de VS-acties aan. Dat kan erop wijzen dat Turkije in de anti-IS coalitie een nieuw middel ziet om het Koerdische verzet op een andere wijze aan te pakken.

    Op 2 oktober stemde het Turkse parlement een motie over de rol van Turkije in de coalitie, met de mogelijkheid van het inzetten van troepen in Syrië en Irak in het geval van een “bedreiging van de nationale veiligheid”. Buitenlandse troepen krijgen ook toelating om via Turkije te gaan. Een van de projecten van Erdogan is de vestiging van een bufferzone in Syrië en dit langs de Turkse grens. Het zou het regime toelaten om de enorme toevloed van Syrische vluchtelingen naar Turkije te beperken. Het zou ook de Koerdische enclaves verder isoleren en in een wurggreep brengen.

    Een concreter engagement van het Turkse leger in de strijd tegen IS, zoals toelaten dat de militaire bases gebruikt worden voor Amerikaanse luchtaanvallen of het inzetten van Turkse grondtroepen in Syrië of Irak, zou Turkije blootstellen aan de mogelijkheid van terroristische wraakacties van IS in Turkije. De Turkse bevolking zou eens te meer een hoge prijs betalen voor de buitenlandse avonturen van de heersende elite.

    De strijd om Kobanê en Rojava te verdedigen

    In de confrontatie tussen de bevolking van Kobanê en Rojava aan de ene kant en de Islamitische Staat aan de andere kant, kijken socialisten niet gewoon toe vanuit een neutrale positie. Het resultaat van deze strijd is van groot belang voor het lot van de massa’s in de regio.

    De bedreigde stad Kobanê is geografisch volledig omsingeld en kwetsbaar voor aanvallen. Maar het is ook een erg strategische stad. Als de IS dit gebied verovert, kan het leiden tot een grootschalig bloedbad onder Koerden die door IS gezien worden als seculieren die fysiek moeten uitgeroeid worden. Honderdduizenden Koerden zouden verdreven worden van de grond waar ze duizenden jaren leefden. Het zou IS bovendien gemakkelijke toegang geven tot de Turkse grens en het noordwesten van Irak.

    Het CWI verdedigt het recht van de Koerdische bevolking op gewapend verzet en het recht om zichzelf, hun dorpen, buurten en gezinnen te verdedigen tegen de slachtpartijen van IS – maar ook tegen andere sectaire krachten of staatsterreur. Tegenover de dreiging van brutale reactie is er nood aan een massaal georganiseerde en democratische gecontroleerde gewapende mobilisatie van Koerdische arbeiders en arme boeren om de opmars van IS te stoppen.

    Daartoe erkennen socialisten het recht van de Koerdische bevolking om wapens aan te schaffen om zich te verdedigen. Om het recht op zelfbeschikking voor de Koerden op een betekenisvolle en oprechte wijze te bekomen, is het belangrijk om te waarschuwen tegen de pogingen van het imperialisme en de lokale heersende elites om het lot van de Koerden te misbruiken voor hun eigen doeleinden. Het is geen geheim dat de Westerse imperialistische machten in het verleden wapens leverden aan religieus sectaire krachten als hen dit goed uitkwam vanuit hun belangen. Toen de wapens tegen de imperialistische krachten werden ingezet, probeerden die de oppositie te bewapenen. Ze doen dit niet om de krachten die ingaan tegen repressie te versterken, maar om zelf de controle op de grondstoffen en middelen van de regio te heroveren. Er mogen geen illusies gesteld worden in de rol van het Westerse imperialisme die enkel voor verdere religieuze sectaire verdeeldheid zal zorgen.

    Geen imperialistische interventie!

    De zogenaamde ‘humanitaire’ motieven van het westen om militair tussen te komen, zijn een oud en vaak gebruikt excuus om de sinistere berekeningen van het imperialisme te verbergen. Het lot van de Koerden biedt de westerse machten een nieuw cynisch argument om een militaire actie in het Midden-Oosten te rechtvaardigen. De bedreiging van de bevolking van Benghazi werd drie jaar geleden gebruikt als rechtvaardiging voor de bombardementen op Libië. In Syrië zijn de jihadisten al minstens twee jaar bloedbaden aan het aanrichten. De westerse regeringen en media zwegen hierover.

    De geschiedenis van het Koerdische volk heeft meermaals aangetoond dat de imperialistische machten en kapitalistische elite geen vrienden van de strijd voor nationale bevrijding zijn. Toen het regime van Saddam Hoessein massaal overging tot het vermoorden van Koerden, onder meer met een dodelijke vergassing van 5000 mensen in het dorp Halabja in 1988, werd door de zogenaamde ‘internationale gemeenschap’ niets ondernomen.

    Door meer wapens binnen te brengen hopen de westerse regeringen een grotere invloed te verwerven en hun politieke agenda te kunnen opleggen. Daarmee willen ze meteen ook vermijden dat hun systeem in vraag wordt gesteld of dat hun belangen geschaad worden. In deze machtsstrijd zullen de meer linkse elementen even goed aan de kant geschoven worden door de fracties die de belangen van het VS-imperialisme en zijn bondgenoten het beste dienen.

    Dat is waarom de beslissing van de Deense aanhangers van het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale (VSVI, in ons land SAP) om in het parlement voor het sturen van een Hercules-vliegtuig vol wapens en munitie voor de Koerdische regionale regering in Irak – een rechtse regering die erg volgzaam is tegenover de imperialistische belangen – gevaarlijk en verkeerd is.

    De leiders van de PKK en PYD geven regelmatig kritiek op de agenda van het imperialisme in de regio, maar lijken ook betere banden met westerse machten te willen uitbouwen. Sommige verslagen hebben het over vertegenwoordigers van PYD (dat in tegenstelling tot de PKK niet verboden is in de EU en VS) naar Londen zijn gereisd om met het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken te spreken. Een aantal kapitalistische politici en commentatoren stellen dat de PKK wel eens van de Europese en Amerikaanse lijsten van terroristische organisaties kan gehaald worden. Dat is een uitdrukking van het feit dat de strijd van de PKK tegen de jihadisten heeft bijgedragen aan een grotere populariteit, vooral maar niet alleen onder de Koerdische gemeenschap. Tegelijk wijzen deze en andere ontwikkelingen er ook op dat delen van de westerse heersende klassen flirten met het idee om minstens tijdelijk de relaties met de PKK te normaliseren, enkel om de eigen cynische doeleinden te dienen.

    De geschiedenis van de Koerdische bevolking is er een van verzet. Maar het is ook een geschiedenis van verraad door verschillende Koerdische leiders die akkoorden met het imperialisme sloten om er persoonlijk voordeel uit te halen. Dat zien we met voorbeelden als Masoud Barzani, de corrupte president van de Koerdische Regionale regering in het zuiden van Koerdistan (noord Irak). Zijn project van Koerdisch zelfbeheer is niets anders dan het uitbouwen van een staat die grotendeels afhankelijk is van de regionale en imperialistische machten. De economie is gericht op het verrijken van een kleine Koerdische elite, grote Turkse bedrijven en multinationals.

    Een oplossing voor de Koerdische strijd die uitgaat van politieke steun van het westerse imperialisme moet verworpen worden. Het leveren van wapens kan enkel aanvaard worden op basis van een verwerping van ‘voorwaarden’ die van buitenaf worden opgelegd en die ingaan tegen de belangen van de Koerdische massa’s. De leiders die in naam van de Koerdische gemeenschap spreken moeten bovendien verantwoording afleggen voor hun woorden en daden, er mag geen sprake zijn van geheime achterkamerakkoorden met imperialisten en kapitalistische leiders.

    Het opzetten van democratisch verkozen niet sectaire verdedigingscomités in alle Koerdische gebieden, wijken, steden en dorpen is van groot belang. Het zou de massa’s toelaten om een actieve rol te spelen in het verzet tegen IS, maar ook om democratisch te beslissen over welke acties ondernomen worden, waaronder beslissingen over de bevoorrading, het gebruik en de verdeling van wapens. Hierdoor zouden geheime akkoorden waarbij iedere stap vooruit in de strijd op de helling wordt gezet vermeden kunnen worden.

    In een situatie van toenemende wanhoop en angst zijn de herhaalde oproepen aan het westen om ‘tussen te komen’ begrijpelijk. Maar toch dreigen deze de strijd voor de bevrijding die zoveel Koerden willen op de helling te zetten. De luchtaanvallen tegen IS-doelwitten hebben de situatie van de Koerden niet verbeterd, maar enkel verergerd. Tientallen burgers in door Soennieten gedomineerde zones werden vermoord, wat nieuwe recruten in de armen van de IS duwt. De inwoners van Kobanê klagen aan dat deze bombardementen sommige IS-strijders misschien wel verjagen uit hun bastions, maar dan enkel om hen verder in Koerdisch gebied te brengen.

    Terwijl we de legitimiteit van het gewapend verzet tegen IS ten volle erkennen, moeten we tegelijk ook eisen dat alle aspecten van het verzet democratisch van onderuit gecontroleerd worden.

    De zelfbestuurde gebieden van Rojava

    Er zijn verslagen die aangeven dat er in Rojava stappen gezet worden naar een meer democratisch beslissingsproces. Dat is vooral het geval bij het organiseren van vrouwen in de strijd voor hun rechten en om een grotere maatschappelijke rol te spelen, ook op het militaire front. Een derde van de YPG-milities bestaat uit vrouwen. Dit is opmerkelijk in de regio, zeker in vergelijking met de bijzonder reactionaire agenda van vrouwenonderdrukking die door de IS en andere rechtse religieuze krachten wordt verdedigd.

    Jammer genoeg wijzen verslagen van sommige mensenrechtenorganisaties ook op trends in de methoden van PYD waar socialisten sterke kritiek op hebben. Zo wordt overgegaan tot het ontvoeren van journalisten die kritisch staan tegenover de PYD. Die partij staat er op dat alle politieke organisaties de leidinggevende rol van PYD erkennen. De partijleiders gaan er van uit dat iedereen aanneemt dat zij de leiders zijn en dat zonder democratisch debat en discussie van onderuit . Ondanks de brede steun wijst dit op de bureaucratische top-down methode van de leiders van PYD en PKK, een methode waar socialisten zich tegen verzetten.

    Het project van de leiding van de PKK en PYD bestaat uit wat ze ‘democratisch confederalisme’ noemen, gebaseerd op zelfbeheerde raden en bijeenkomsten. Dergelijke raden kunnen potentieel een centrale rol spelen in het aanmoedigen van een actieve en democratische betrokkenheid van brede lagen van de bevolking, de arbeiders, arme boeren, vrouwen en jongeren, niet alleen bij de onmiddellijke taken van het verdedigen van het gebied tegen de reactie van IS, maar ook in de revolutionaire omvorming van de samenleving. Daartoe moeten deze raden wel beslissingen kunnen nemen en met elkaar verbonden zijn op lokaal, regionaal en breder niveau. Het is belangrijk dat alle raden gevormd worden op basis van systematische verkiezingen van afgevaardigden die permanent afzetbaar zijn en met het recht voor alle politieke partijen om hun standpunten en programma’s democratisch te verdedigen. Er is nood aan een systeem van democratische arbeiderscontrole en –beheer, niet gewoon aan organen die de beslissingen van de PYD-leiding naar beneden toe doorgeven. Dat was ook een probleem in het geval van de Cubaanse revolutie of recent onder Hugo Chavez in Venezuela.

    De “Grondwet van Rojava” is gericht op het vestigen van een “sociaal contract” om de autonome gebieden te beheren, het recht op werk, sociale zekerheid, gezondheidszorg, huisvesting,… Over de economische basis waarop dergelijke eisen kunnen gerealiseerd worden blijft de tekst echter bijzonder vaag. Er wordt wel verwezen naar ‘socialisme’, maar dit wordt gezien als iets voor de verre toekomst en ondertussen zullen de politieke organisaties die de regio beheren binnen het kapitalisme werken.

    Dat is waarom het belangrijk is om Kobanê en Rojava als geheel te verdedigen tegen de brutaliteit van IS, staatsrepressie en imperialistische inmenging. De positieve verworvenheden die gevestigd werden moeten behouden blijven en gekoppeld aan een strijd voor een bredere politieke strategie waarmee een oplossing op langere termijn mogelijk is voor de onderdrukking en marginalisering van de Koerdische bevolking in Rojava en andere delen van Koerdistan.

    Voor arbeiderseenheid en solidariteit

    De PKK en PYD beweren dat ze de enige politieke krachten in het militaire conflict zijn die zich niet baseren op religieuze sectaire grenzen. Dit vindt een zekere steun, wat meteen duidelijk maakt dat een klassenoproep over sectaire en nationale verschillen heen een krachtige hefboom kan zijn om arbeiders, armen en onderdrukten van verschillende gemeenschappen en godsdiensten in de hele regio te bereiken. Niet enkel de Koerden maar ook miljoenen Iraakse, Iraanse en Turkse arbeiders, boeren en werklozen worden het recht op een waardig leven zonder armoede en geweld ontzegd.

    Er moeten garanties voor alle minderheden in de Koerdische zones geboden worden, voor de Assyriërs, Arabieren, Turkmenen,… De kracht en leefbaarheid van het Koerdische verzet in Rojava zal afhangen van de bredere mobilisatie en steun die ze kan krijgen van arbeiders, armen en jongeren doorheen de wereld en van de geografische uitbreiding en versterking van de meest progressieve kenmerken van dit verzet.

    Het protest van de vakbonden KESK (confederatie van personeel uit de publieke sector) en TMMOB (vakbond van Turkse ingenieurs en architecten) in solidariteit met de strijd in Kobanê en tegen de medeplichtigheid van de AKP-regering met de IS-acties, is een klein voorbeeld van wat de linkerzijde en de vakbonden op grotere schaal kunnen doen. Met name de uitbouw van internationale solidariteit en arbeiderseenheid voor de Koerdische strijd voor zelfbeschikking.

    De AKP wil het geweld tegen de Syrische Koerden opvoeren, deels om de aandacht van de binnenlandse problemen af te wenden. Dat is waarom de belangrijke mobilisaties om het Koerdische verzet te ondersteunen moeten verbonden worden met de opbouw van een massastrijd van alle werkenden, armen en al wie door het kapitalisme wordt uitgebuit, zowel Turken als Koerden, en dus tegen de neoliberale en autoritaire agenda van de Turkse heersende klasse. Dit zou een sterke alternatieve weg vormen voor de Koerdische activisten in Turkije die mogelijk hun heil kunnen zoeken in een terugkeer naar het doodlopende straatje van individuele bomaanslagen en schietpartijen om het lot van de Koerden onder de aandacht te brengen.

    Voor socialisme

    Als het consistent wordt gedaan door de arbeidersorganisaties, de linkerzijde en de Koerdische groepen in de regio en op internationaal vlak, dan zou een klassenbenadering bijdragen aan de heropbouw van een massale en verenigde beweging van arbeiders en werkenden, niet alleen in Turkije maar in de volledige regio. Het zou een uitvalsbasis vormen om de dominante en dreigende tendens van steeds meer sectair bloedvergieten en oorlog te doorbreken.

    Een dergelijke strijd moet gewapend worden met een revolutionair socialistisch programma om de enorme middelen in de regio onder publiek bezit en arbeiderscontrole te plaatsen. Dat zou de basis vormen om de veelzijdige crisis te beginnen oplossen door de economie democratisch te plannen zodat er degelijke infrastructuur, werkgelegenheid en levensstandaarden zijn.

    Een antwoord van de internationale arbeidersbeweging op de crisis in Kobanê en Rojava is des te belangrijker omdat de Koerdische enclaves wel enkele olievelden hebben, maar geen fabrieken en een numeriek erg zwakke arbeidersklasse. Dat maakt het onmogelijk om een lange tijd geïsoleerd te blijven of om een volledig ontwikkelde socialistische samenleving uit te bouwen.

    Enkel een revolutionair en internationalistisch programma dat de strijd tegen kapitalisme, grootgrondbezit en religieus sektarisme verbindt met de strijd voor gelijke democratische, culturele en religieuze rechten voor alle gemeenschappen en minderheden, kan het diepgaande gevoel van vervreemding onder miljoenen mensen in de regio aanpakken en het omvormen tot een gemeenschappelijke positieve kijk gericht op een verandering van de samenleving ten voordele van iedereen. Een dergelijk programma samen met het opbouwen van multi-etnische en religie-overschrijdende krachten gebaseerd op de arbeidersklasse en de onderdrukten, kan een einde stellen aan de voedingsbodem voor fundamentalistische groepen zoals de IS. Alleszins zou het veel efficiënter zijn dan wat gelijk welke hoeveelheid imperialistische bommen ooit kan doen.

    Het CWI staat voor een vrijwillige socialistische en democratische confederatie van het Midden-Oosten gebaseerd op een planmatige inzet van de bestaande middelen en op het recht op zelfbeschikking voor alle nationaliteiten met garanties voor de rechten van alle minderheden binnen alle staten. In een dergelijk kader kunnen alle Koerden in elk deel van Koerdistan vrij en democratisch beslissen over hun toekomst en het karakter van de staat waarin ze willen leven. Het kan het begin van een uitweg uit de nachtmerrie van het kapitalisme en het imperialisme in de regio betekenen.

  • Bombardementen zullen geen stabiliteit brengen

    Van waar komt Islamitische Staat en hoe kan het gestopt worden?

    dossier door Geert Cool uit de oktobereditie van ‘De Linkse Socialist’

    isDe barbarij van willekeurige executies beperkt zich niet tot het gebied van Irak en Syrië dat vandaag door de Islamitische Staat (IS) wordt gecontroleerd. In het land waar heel wat financiële steungevers van IS gehuisvest zijn, Saoedi-Arabië, waren er sinds begin augustus minstens 19 publieke onthoofdingen. Daar wordt minder aandacht aan geschonken omdat het nu eenmaal een bondgenoot van het VS-imperialisme betreft. Op de hypocrisie van het imperialisme staat geen grenzen. Maar de barbaarse praktijken van Islamitische Staat werpen wel terechte vragen op, zoals: van waar komt deze groepering en hoe kan ze gestopt worden?

    Monster van Frankenstein

    De Islamitische Staat (IS) wordt gesteund door olierijke sjeiks uit de golflanden. Net zoals Al Qaeda past het binnen de Wahhabistische versie van de politieke islam van de heersende elite in Saoedi-Arabië en Qatar, zelfs indien IS net als Al Qaeda het Saoedische koningshuis als ‘verraders’ bestempelt.

    De conservatieve leer van het Wahhabisme dateert uit de 18de eeuw toen het Arabische schiereiland haar economische en strategische belang grotendeels verloren was. De Eerste Wereldoorlog leidde niet alleen tot een herverdeling van de regio met onder meer een kunstmatige grens tussen Irak en Syrië (door het akkoord Sykes-Picot van 1916 tussen Groot-Brittannië en Frankrijk) maar ook tot een terugkeer van het Wahhabisme in Saoedi-Arabië toen de Britten daar een bondgenoot in zagen.

    Na de Tweede Wereldoorlog werd het conservatieve regime een belangrijke bondgenoot van het VS-imperialisme. Het Saoedische regime mocht er dan wel barbaarse praktijken op nahouden, zolang het betrouwbaar voor olie zorgde, was dit geen probleem. Bovendien hadden de VS via deze weg makkelijk toegang tot bondgenoten als de moedjahedin die in Afghanistan tegen de Russische invasie na 1979 vochten. Er werd onder meer steun gegeven aan de Pakistaanse opleiding van strijders die nadien in Afghanistan tegen de Russen vochten.

    Op een sociale basis van wanhoop en toenemende barbarij van armoede, werkloosheid en extreme miserie – allen verder in de hand gewerkt door de versnelling van het neoliberale beleid na de val van het stalinisme – was er een opmars van elkaar bekampende krijgsheren. In de context van deze chaos kon de Taliban, die voortkwam uit moedjahedin-strijders, als stabiliserende factor de macht grijpen.

    Na de aanslagen van 11 september 2001 keerde het VS-imperialisme zich tegen de vroegere bondgenoot. Waar de populaire actiefilm Rambo 3 in 1988 nog werd opgedragen aan de “moedige Moedjahedin-strijders”, werden dezelfde strijders in 2001 de spil in de ‘as van het kwade’ waartegen Bush en Blair ten oorlog trokken.

    Met de oorlogen in Afghanistan en Irak heeft het VS-imperialisme geen einde gemaakt aan groeperingen zoals Al Qaeda. De voedingsbodem is immers niet weg genomen: de aanhoudende sociale ellende creëert integendeel nog meer ruimte voor religieus sectarisme en barbarij. Bovendien wordt deze barbarij financieel sterk ondersteund door conservatieve sjeiks uit de Golflanden. Het leidt tot een vreemde combinatie van feodale praktijken en standpunten aangevuld met oliedollars en een moderne propagandastrategie waarbij onder meer in sociale media wordt geïnvesteerd om strijders uit het westen aan te trekken.

    Tot voor kort was er vanuit het VS-imperialisme, maar ook bijvoorbeeld vanuit NAVO-bondgenoot Turkije, minstens indirecte steun voor ISIS – de groepering die de Islamitische Staat (IS) heeft uitgeroepen. In de strijd tegen het regime van Assad in Syrië was ISIS immers een nuttige factor. Maar nu ISIS op basis van het soennitische ongenoegen ten aanzien van de sjiitische dominantie in het Irak van na de oorlog een bredere steun kon verwerven en een opmars kende waarbij ook de olierijkdommen in het Koerdisch gebied bedreigd worden, wordt ISIS een bedreiging voor de imperialistische belangen.

    Centraal: de conservatieve Amerikaanse senator John McCain op bezoek bij Syrische strijders in 2013. Achteraan links van McCain: de huidige leider van de Islamitische Staat
    Centraal: de conservatieve Amerikaanse senator John McCain op bezoek bij Syrische strijders in 2013. Achteraan links van McCain: de huidige leider van de Islamitische Staat

    Als een hedendaagse Rambo trok de Amerikaanse conservatieve senator John McCain in mei 2013 nog naar Syrië waar hij met strijders op de foto ging die nadien ISIS zouden uitbouwen, waaronder de voormalige leider van de Iraakse afdeling van Al Qaeda, al-Baghdadi, die naderhand de zelfverklaarde ‘kalief’ van de Islamitische Staat zou worden.

    Na decennia van imperialistische inmenging en steun aan dictatoriale regimes die een kleine laag superrijken heeft opgeleverd en toenemende ellende voor de meerderheid van de bevolking (met inbegrip van de meerderheid van de Saoedische bevolking die onder de armoedegrens leeft), is het duidelijk dat dit de bevolking enkel sectaire verdeeldheid en barbarij oplevert en zelfs vanuit het standpunt van het VS-imperialisme heeft geleid tot de ontwikkeling van oncontroleerbare monsters van Frankenstein. Laat het evenwel duidelijk zijn: deze monsters zijn het resultaat van het werk van de heersende klassen en hun lokale marionetten, niet van de gewone bevolking.

    Zullen bombardementen de IS stoppen?

    De IS kende een snelle opmars waarbij het niet aarzelde om banken te plunderen of gas- en olierijkdommen over te nemen (waarmee het overigens ook handel met Syrië drijft). Het voornaamste doelwit van de IS bestaat uit al wie de eigen oerconservatieve soennitische versie van de islam niet volgt, in de eerste plaats sjiitische moslims. De onthoofdingen van journalisten en de schrijnende vervolging van tienduizenden Jezedi’s vestigden wereldwijd de aandacht op de opmars van de IS. Dat de groepering niet tot Syrië kon beperkt worden, maar heel het Midden-Oosten in het vizier nam, was de belangrijkste aanleiding voor het militair ingrijpen.

    Dit maakt geen einde aan de sectaire verdeeldheid die mee door de VS in de hand werd gewerkt in de vorm van steun aan het sjiitische regime van Irak dat niet aarzelde om de soennieten, die onder Saddam Hoessein een leidinggevende positie innamen, te discrimineren en te vervolgen. IS bestaat vooral uit wanhopige radicaliserende jonge mannen die totaal vervreemd zijn van de samenleving en bij gebrek aan perspectieven moet hun woede over de vervolging van soennieten bij de IS terechtkomen en meegesleurd worden in een reactionaire revolte.

    Als de meerderheid van de bevolking geen toekomstperspectief heeft, zal er ruimte blijven bestaan voor reactionaire uitdrukkingen van wanhoop die financieel ondersteund worden in een sectaire regionale strijd. Bommen die nog meer verwoesting aanrichten, zullen dit proces niet stoppen. De expliciete militaire steun aan het sjiiitische regime in Bagdad zal de sectaire kloof enkel vergroten en het kan de positie van IS betonneren, daar waar de voorlopers van Al Qaeda in Irak aan steun verloren wegens hun gewelddadige opstelling tegen de lokale bevolking.

    Zelfs indien ze erin slagen om ISIS met luchtaanvallen terug te dringen, blijft de vraag wat er in de plaats komt en wat de regionale gevolgen zijn. Komt er een Koerdische staat waarbij de bevolking de Iraakse maffialeiders aan de kant schuift? Komt Iran versterkt uit het conflict? Hoe organiseren de Iraakse soennieten zich? Met een aanwezigheid van fundamentalistische groeperingen van het noorden van Nigeria over Mali, Libië, Somalië en Jemen tot Pakistan, wordt het voor het VS-imperialisme en de ‘coalition of the willing’ stilaan heel moeilijk om de situatie onder controle te krijgen. Wat indien IS of een gelijkaardige kracht morgen toegang krijgt tot de kernwapens in Pakistan?

    Bombardementen zullen dat niet verhelpen, net zomin als de interventie in 2001 in Afghanistan en in 2003 in Irak tot stabiliteit heeft geleid.

    Wat moet er dan wel gebeuren?

    De revolutionaire golf van 2011 in het Midden-Oosten en Noord-Afrika was niet alleen het begin van een nieuw tijdperk van arbeidersprotest, het toonde ook het failliet van de strategie van Al Qaeda en co aan. Niet massaterreur maar collectieve massastrijd leidde tot de omverwerping van dictators en tot discussie over wat er dan wel in de plaats moest komen om de massa’s uit het moeras van werkloosheid en armoede te trekken.

    De gebeurtenissen in Tunesië en Egypte kregen regionaal navolging en hadden een verenigend effect. Het niet doortrekken van de revolutionaire opstanden tot hun logische conclusie in de vorm van een breuk met het kapitalisme, zorgde ervoor dat het revolutionaire proces kwam vast te zitten en ruimte creëerde voor andere krachten zoals de salafisten of het leger. Aangevuld met directe en indirecte imperialistische interventies in Libië en Syrië, werd de impasse verder benadrukt.

    De opbouw van een eengemaakte arbeidersbeweging die in verzet gaat tegen de lokale en internationale elite, is wat aan de orde is. Dat dit niet onmogelijk is, bleek onder meer in de gezamenlijke acties van Sjiieten en Soennieten in 2004 toen er tot 200.000 betogers tegen de Amerikaanse bezetting waren.

    Als de werkende massa’s van de verschillende etnische en religieuze groepen er niet in slagen om zich te organiseren en de strijd aan te gaan, dan dreigt het imperialistische en sectaire geweld gewoon door te gaan. Het opbouwen van democratische en niet-sectaire organisaties van onderuit is essentieel om de verdediging van alle gemeenschappen te organiseren en een antikapitalistische programma naar voor te schuiven als uitweg uit het bloedbad, de repressie en de armoede.

    Een dergelijk programma zou moeten ingaan tegen de belangen en de inhaligheid van de pro-kapitalistische politieke en militaire leiders die hun invloed doorheen Irak willen vergroten. Een antikapitalistisch programma zou ervoor pleiten om hen van de macht te verdrijven en te vervangen door democratisch verkozen vertegenwoordigers van de arbeidersbeweging die opkomen voor een socialistische oplossing die de belangen van alle werkenden en armen dient.

  • Saoedi-Arabië. Al minstens 19 onthoofdingen sinds begin augustus

    Members of Saudi al-Mujahdeen forces hold up the Saudi Arabia flag in ArafatOnthoofdingen zijn bijzonder barbaars. Als officieel erkende straf is deze methode enkel nog in Saoedi-Arabië van toepassing. De afgelopen weken werd de aandacht gevestigd op de onthoofdingen van door Islamitische Staat gevangen genomen journalisten in Syrië en Irak. Dit werd zelfs aangehaald als officiële reden voor een militaire interventie door het westen.

    Waar Cameron en Obama eerder geen groen licht kregen voor een militaire interventie in Syrië komen ze vandaag gemakkelijk weg met de operaties in Irak. De afkeer tegenover een barbaarse praktijk als onthoofdingen is bijzonder groot en leidt tot de roep om dit een halt toe te roepen. De oorlogszuchtige westerse regeringen grijpen de terechte woede aan om alsnog tot bombardementen over te gaan.

    De hypocrisie van het westerse imperialisme is evenwel groot. Over de onthoofdingen door de eigen bondgenoot Saoedi-Arabië wordt immers in alle talen gezwegen. Human Rights Watch klaagde eind augustus aan dat er in die maand al minstens 19 onthoofdingen hadden plaatsgevonden in Saoedi-Arabië. In acht gevallen ging het om veroordelingen wegens niet-gewelddadige feiten, zeven gevallen van drugs en een geval van hekserij. Doorheen 2013 werden 78 doodstraffen uitgevoerd, telkens door een publieke onthoofding.

    Het is duidelijk dat de bombardementen op Islamitische Staat geen einde zullen maken aan de horror waar de bevolking in Irak en andere landen in leeft. Islamitische Staat is een monster van Frankenstein dat enkel tot stand kon komen op de verwoestingen aangericht door het imperialisme en de lokale elite. Diegenen die het monster groot gebracht hebben, kunnen het hoogstens vervangen door een ander monster. Maar oplossingen bieden ze niet.

    Daar tegenover plaatsen wij de noodzaak van eengemaakte actie van de werkende bevolking en de armen, over religieuze grenzen heen. Onrealistisch? De revolutionaire golf van 2011 in het Midden-Oosten en Noord-Afrika bewees dat dit helemaal niet onmogelijk is. Meer nog, het isoleerde de strategie van massaterreur van Al Qaeda ten voordele van een strategie van massa-actie die veel efficiënter bleek en een einde maakte aan de dictaturen van Ben Ali (Tunesië) en Moebarak (Egypte). Een strategie die ook in Irak tot eengemaakte acties van soennieten en sjiieten leidde. Het niet doortrekken van deze revolutionaire golf tot zijn logische conclusies in de vorm van een breuk met het kapitalisme en de militaire interventies en inmengingen die in Libië en Syrië tot burgeroorlog leidden, brachten tijdelijk een einde aan deze revolutionaire golf. Het zal erop aankomen om daar terug aansluiting bij te vinden.

  • Kapitalistisch bloedbad in Irak en Syrië

    Analyse door Georg Maier, SLP (onze Oostenrijkse zusterpartij)

    kirkoekDe huidige situatie in Irak is niet alleen het gevolg van de invasie onder leiding van de VS in 2003 maar het weerspiegelt ook de bloedige erfenis van de Wereldoorlog die 100 jaar geleden begon. Toen ISIS (Islamitische Staat in Irak en Levant) de grens tussen Syrië en Irak overstak, beweerde het dat de “schande van Sykes-Picot” ongedaan werd gemaakt en een ‘Islamitische Staat’ (IS) werd opgericht. Het akkoord van Sykes-Picot bezegelde in 1916 de verdeling van de regio tussen Frankrijk en Groot-Brittannië.

    Delen van de eerdere analyses van de marxisten werden bevestigd, ook al is ISIS een erg reactionaire kracht. Het CWI stelde in 2003 dat de invasie zou leiden tot een ineenstorting in Irak met een mogelijke opdeling van het land in diverse nieuwe staatjes. Ook zien we een bevestiging van de voorspelling van de Communistische Internationale in 1920 toen die stelde dat de toen door het imperialisme getrokken grenzen in de regio uiteindelijk onder vuur zouden komen te liggen.

    De revoluties van 2011 in het Midden-Oosten en Noord-Afrika hebben niet alleen een nieuw tijdperk van arbeidersprotest geopend, maar het leidde ook tot een strijd over de herverdeling van rijkdom en grondstoffen tussen de verschillende kapitalistische elites. De revolutie zit momenteel vast in de meeste landen, waardoor er ruimte is voor andere krachten. Een van de meest opmerkelijke krachten daarbij is de IS dat uit delen van Syrië verdreven was door rivaliserende fracties en nu de aandacht op Irak vestigt.

    In Irak zorgde de IS voor de stoottroepen die een einde maakten aan het evenwicht tussen de sjiitische regering van voormalige premier Nuri al-Maliki en de soennitische Arabische krachten. Het is niet alleen IS dat het centrum en noorden van Irak heeft veroverd. De groep werd gesteund door een bijzonder instabiele en reeds verbrokkelende coalitie van diverse soennitische groepen en milities, waaronder ook voormalige aanhangers van Saddam Hoessein en zijn Baath-partij  of lokale stammenkrachten. Maar IS is de best georganiseerde en meest efficiënte kracht. Het conflict tussen de soennitische fracties en de Irakese regering is al langer bezig en wordt vooral veroorzaakt door het repressieve beleid van het regime en het anti-Soennitische economische beleid. Begin dit jaar verloor het leger al de controle over Falluja en een reeks andere steden en dorpen in de zogenaamde ‘soennitische driehoek’. Er is een langdurige burgeroorlog die nu op een nieuw niveau terechtkomt door de betrokkenheid van de IS, wat het uitzicht van de regio kan veranderen.

    Als we naar de huidige situatie in Irak kijken of naar gelijk welke belangrijke ontwikkeling in de regio, zijn niet alleen de politieke en militaire aspecten van belang maar ook de economische dynamiek.

    Door winst gedreven oorlog

    Zoals de New York Times schreef, staat IS vooraan in de ontwikkeling van iets wat kan bestempeld worden als de ‘commercialisering van islamistische terreur’. Het is volgens de Financial Times in essentie een “multinationaal bedrijf dat terreur als product verkoopt”.

    Een aanzienlijk aandeel van de financiële activiteit van jihadistische groepen zoals ISIS of Boko Haram kan samengevat worden door wat de Duitse dramaschrijver Schiller stelt: “Oorlog voedt oorlog”. ISIS ging een stap verder. Dit bleek uit de jaarlijkse zakencijfers van de groep. Het laatste rapport telde 400 pagina’s, werd in hoge kwaliteit gedrukt en had betrekking op het ‘zakenjaar’ november 2012 tot november 2013. Het rapport werd onder verschillende investeerders verspreid. Het rapport brengt een gedetailleerd overzicht van het aantal aanvallen, de wapenvoorraad,… waarbij de cijfers volgens andere rapporten niet overdreven zijn en bevestigd worden. De rapporten moeten de investeerders informatie bieden en tegelijk nieuwe investeerders aantrekken, er wordt vooral gemikt op rijke zakenlui uit de dictatoriale oliemachten aan de Golf.

    Er moet op de dubbelzinnige positie van de Saoedische elite tegenover ISIS gewezen worden. Enerzijds zien ze de groep als een soennitische kracht die nuttig is in het bestrijden van de sjiiitische (lees: Iraanse) invloed. Maar anderzijds is er ook angst voor ISIS. Niet omwille van de barbarij van de groep die honderden gevangenen vermoordt, hen live voor de camera kruisigt of andere dergelijke toestanden. Maar wel omdat het een bedreiging vormt voor het Saoedische regime en de olie-elite in de regio. Net zoals eerder bij Osama bin Laden het geval was, stelde ook de IS dat het koningshuis van al-Saoed ‘verraders’ zijn die moeten omvergeworpen worden.

    Daarnaast is er een zeker element van sociale kritiek en wanhoop in de politieke praktijk van IS en de economische situatie van armoede waarop het groot kan worden. De rangen van ISIS bestaan vooral uit jonge, wanhopige, radicaliserende mannen die vaak geen rechten hebben en onderdrukking aan de lijve ondervinden. Vervreemd van de bestaande samenleving en bij gebrek aan perspectieven, komen ze met hun woede tegenover de vervolgingen van soennieten bij de IS terecht als instrument om de strijd te voeren. Ze worden in een reactionaire revolte meegetrokken, want dat is wat de IS betekent, maar mogelijk kan deze woede en frustratie zich ook keren tegen de machtige elite in de Golf. Door IS en gelijkaardige groepen te financieren hopen delen van de elite uit de regio dat ze de groep voldoende afgekocht hebben en er tegelijk gebruik van kunnen maken om vijanden te verzwakken.

    De elite in de Golf waren in zekere zin diegenen die voor de financiering van de opstart zorgden. Ze verwachten nu resultaten, zoals ook blijkt uit het zakenrapport van de groep. Door op deze middelen verder te bouwen heeft IS een relatief stabiel economisch model gevestigd, vooral gebaseerd op plunderingen en oliesmokkel. Na de verovering van Mosoel plunderden IS-krachten de regionale vestiging van de centrale bank waarbij voor ongeveer 435 miljoen dollar werd buit gemaakt. De verkoop van archeologische vondsten uit Syrië die op de Westerse markt worden aangeboden, leverde de groep ongeveer 36 miljoen dollar op. In de olierijke regio die de IS controleert, kon deze organisatie gezien de omstandigheden een relatief stabiele olie-economie vestigen waarbij het oosten van Syrië van olie uit Irak wordt voorzien. De oliehandel in Syrië wordt gecontroleerd door het regime. Er is sprake van een vorm van informeel contact waarbij de IS olie voorziet, het regime dit doorverkoopt en de winsten worden gedeeld. IS zou goed zijn voor een nettovermogen van meer dan twee miljard dollar.

    Dat is de financiële basis waarop IS is opgebouwd. De erg winstgevende handel maakt het mogelijk om huurlingen aan te werven en de rangen aan te vullen met nieuwe strijders. De economische situatie in de regio zorgt ervoor dat een groeiend aantal jongeren geen uitweg uit de honger en de wanhoop ziet. Dat maakt dat strijden voor de IS door sommigen als een oplossing wordt gezien. Het Duitse magazine Der Spiegel bracht een interview met een jong militielid van IS. Hij kwam uit een conservatieve, wanhopige en erg arme buurt in Istanboel (Turkije). Zonder perspectief op werk of een toekomst, besloot hij de rangen van ISIS te vervoegen waar hij nu 400 dollar per maand verdient. Er zijn verslagen dat IS recruteringscampagnes voert waarbij jonge mannen 10.000 dollar beloofd wordt voor hun huwelijksfeest en een BMW X5 als bonus bovenop het normale loon dat ze krijgen als ze voor IS strijden.

    De impact van religieuze fanatici of de religieuze, nationale en andere verdeeldheid in Syrië en Irak moet niet onderschat worden. Maar tegelijk moet er rekening mee gehouden worden dat minstens een van de belangrijkste krachten op het terrein een door winst gedreven kapitalistisch bedrijf is, of toch minstens zo handelt. De militaire activiteit is gericht op directe private accumulatie en leidt tot een nieuwe dynamiek in het regionale conflict. Dit is des te belangrijker omdat er grote westerse en Iraanse belangen op het spel staan. De Iraanse al-Quds-brigades die momenteel in Irak actief zijn, vormen niet alleen een sjiiitische kracht die de soennieten bekampen in een strijd om politieke controle, ze bezitten ook de grootste bedrijven en controleren grote investeringen in Iran die bedreigd zijn door de IS.

    IS en de economische positie van de groep is nauw verbonden met het regionale kapitalisme en in zekere zin is het een belangrijk element van het regionale kapitalisme geworden. De opkomst van de groep is een gevolg van de wereldwijde en regionale structurele en acute economische crisis. De IS vertegenwoordigt niet alleen een nieuwe vorm van rechtse politieke islam, maar ook een nieuwe vorm van kapitaalaccumulatie die niet alleen op primitieve archaïsche vorm (zoals met plunderingen) tewerk gaat, maar ook als een kapitalistisch bedrijf.

    Perspectieven voor Koerdische onafhankelijkheid

    Het opbreken van Irak biedt de grootste kans voor de vorming van een formeel onafhankelijke Koerdische staat sinds lange tijd. Peshmerga-krachten gebruikten het korte militaire vacuüm tijdens de opmars van IS in Irak om Kirkoek te veroveren, de olierijke stad die al lange tijd betwist gebied is tussen Koerden en Arabieren. De Koerdische autoriteiten kondigden een referendum aan over totale onafhankelijkheid.

    Het westerse imperialisme geeft momenteel heel wat steun aan de Koerdische autoriteiten omdat die op het terrein de enige kracht lijken te zijn die de IS bestrijden. De Peshmerga zijn slecht bewapend maar hebben banden met de partijen die de autonome Koerdische regio in Irak controleren en vooral de PYD, dat in de Koerdische gebieden van Syrië gebaseerd is en banden heeft met de PKK. Ze lijken de opmars van de IS gestopt te hebben. Dit heeft de dreiging van een massamoord op de Jezidi-minderheid voorlopig afgewend. De strijd van de Koerdische krachten tegen de IS moet gesteund worden, maar er zitten duidelijk gevaren in de huidige situatie, zeker door de rol van het imperialisme en de dreiging van dieper wordende nationale en religieuze verdeeldheid.

    Krachten als de IS kunnen geïsoleerd worden door hun basis onder de soennitische bevolking te ondermijnen. Daartoe moeten de soennitische massa’s evenwel een perspectief hebben op een toekomst zonder onderdrukking en met een beter leven. De elkaar bekampende elites, zowel soennieten, sjiieten als Koerden, kunnen dat niet aanbieden. Het is enkel mogelijk door te bouwen aan een beweging die de werkende bevolking en de armen in de regio verenigt in een strijd tegen vervolging, voor de verdediging van democratische rechten en voor een breuk met het kapitalisme.

    Momenteel zijn er geen significante krachten in de regio die voor een dergelijk programma staan. Er is het gevaar dat het westerse imperialisme een semi-onafhankelijke Koerdische staat zal gebruiken als nieuwe uitvalbasis, als een voet tussen de deur in de regio. De huidige Amerikaanse luchtaanvallen hebben niet alleen tot doel om de opmars van de IS te stoppen en bloedbaden te voorkomen, maar ook om het Amerikaanse leger als significante kracht in de regio opnieuw te vestigen en invloed te krijgen op de gebeurtenissen (door de Koerden afhankelijk te maken van de Amerikaanse belangen en interventie). Dit werd al besproken voor de opmars van de IS en het werd geïllustreerd door de Israëlische premier Netanyahu die zich uitsprak voor het idee van een onafhankelijke Koerdische staat, een uitspraak die gesteund werd door tal van Amerikaanse politici.  Dit gebeurt in de context van een wanhopige zoektocht van de VS naar nieuwe bondgenoten in de regio. Washington vormt een informele coalitie met het Iraanse regime om de door sjiiiten gedomineerde regering in Irak te verdedigen. Dit is een erg instabiele alliantie die ongetwijfeld niet lang kan standhouden.

    Wij verdedigen het recht van de Koerden – en alle andere groepen die zichzelf als een natie zien – op zelfbeschikking, maar we waarschuwen tegelijk voor illusies in een onafhankelijk Koerdistan. Indien dit zich realiseert, dreigt het net zoals de huidige autonome regio sterk afhankelijk te zijn van het Turkse en westerse imperialisme. De autonome regio in Iraaks Koerdistan wordt in de praktijk bestuurd door twee rivaliserende maffiagroepen, de Baraznis en de Talabanis. Die hebben elk hun eigen partij (KDP en PUK), eigen banken, eigen bouw- en investeringsbedrijven, milities,…

    Tegelijk hebben de Koerden in de regio en in de diaspora hoge verwachtingen van een onafhankelijke staat. Dat is begrijpelijk aangezien de Koerden al bijna 100 jaar onderdrukt en vervolgd worden in de regio. Als er een Koerdische staat komt, zullen de nationale wittebroodsweken echter van korte duur zijn. In Syrië waren er al confrontaties tussen de krachten van de PYD (PKK) en de troepen van Barzani en/of Talabani. In het verleden hebben de Koerdische autoriteiten in het noorden van Irak het Turkse leger meermaals toegelaten om de grens over te steken in operaties tegen de PKK.

    Als de werkende massa’s van de verschillende etnische en religieuze groepen er niet in slagen om zich te organiseren en de strijd aan te gaan, dan dreigt het imperialistische en sectaire geweld gewoon door te gaan. Door imperialisten getekende grenzen zullen in de huidige onrust verdwijnen. Maar als ze niet veranderd worden door de arbeidersklasse, dan zullen ze enkel plaats maken voor nieuwe sectaire grenzen die met het bloed van de massa’s getrokken worden.

  • Irak. Enkel eengemaakte actie kan sectaire oorlog stoppen

    Artikel door Robert Bechert, CWI.

    Miljoenen mensen doorheen de wereld waren geschokt door de snelle opmars van de extreme religieuze fundamentalisten van de Islamitische Staat in Irak en Levant (ISIS) die nu de oprichting van een ‘kalifaat’ hebben aangekondigd in de vorm van de ‘Islamitische Staat’.

    De meeste ‘verslagen’ uit deze oorlogszone moeten met de nodige omzichtigheid bekeken worden. De sectaire brutaliteiten van ISIS tegenover tegenstanders en andere religies staat buiten twijfel, zelfs de eigen propagandavideo’s van ISIS tonen dit. Ondanks hun oppositie tegen de grote imperialistische machten en populistische afkeer tegenover elementen van het kapitalisme, is ISIS op geen enkele wijze progressief en staat het niet voor het einde van uitbuiting en onderdrukking. De methoden van ISIS omvatten een dictatoriaal optreden dat soms aan fascisme doet denken waarbij al wie hun versie van de islam en hun grote leider, omgedoopt tot Kalif Ibrahim, niet volgt hardhandig wordt aangepakt. ISIS staat voor een zelfde bloedige methode als vorige religieuze fundamentalisten zoals de katholieke kruisvaarders die moslims, joden en orthodoxe christenen afslachtten in hun opmars doorheen het Midden-Oosten in de Middeleeuwen of de strijders in de Dertigjarige Oorlog in Europa in de 17de eeuw.

    De snelle opmars van ISIS bedreigt niet enkel diegenen die de heerschappij van deze groep niet aanvaarden of wie een andere religie volgt, het vormt ook een bedreiging voor de westerse imperialistische machten. ISIS dreigt niet alleen de staten op te breken die tot stand kwamen door het Sykes-Picot akkoord uit 1916 tussen Groot-Brittannië en Frankrijk, maar het vormt ook een harde slag voor de neo-conservatieve strategie van Bush en Blair na de aanslagen van 11 september 2011. De positie van het westerse imperialisme in het Midden-Oosten en daarbuiten kan ondermijnd raken.

    Het Westen zoekt wanhopig naar een antwoord op ISIS en probeert tegelijk minstens een beperkt propagandavoordeel uit de opmars van ISIS te halen. De Westerse leiders proberen zich voor te doen als de humanitaire verdedigers van de onderdrukten. Daarmee wordt een poging ondernomen om de eigen giftige erfenis van de invasie in Irak in 2003 aan de kant te schuiven.

    Dat is evenwel niet mogelijk. De opmars van ISIS is een nederlaag voor het beleid dat voorheen werd gevoerd door de VS en Groot-Brittannië en dat gesteund werd door de grote partijen in beide landen – zowel de Republikeinen als de Democraten in de VS en zowel Labour als de Conservatieven in Groot-Brittannië.

    Ten tijde van de invasie in Irak waarschuwden wij dat deze imperialistische interventie zou leiden tot het opbreken van Irak in verschillende rivaliserende etnische en religieuze entiteiten. We stelden dit niet omdat we de dictatuur van Saddam steunden, maar wel omdat de enige progressieve kracht die Saddam kom omverwerpen bestond uit de Irakese arbeiders en armen. We waarschuwden dat Irak bij afwezigheid van zo’n massabeweging die breekt met het kapitalisme en het imperialisme de neiging zou kennen om opgebroken te worden in verschillende etnische of op religie gebaseerde entiteiten onder leiding van nieuwe lokale mini-Saddams.

    Dit argument werd destijds door Tony Blair, de propagandist voor de invasie, zonder meer afgedaan als niet correct. Hij probeerde het imperialistische avontuur te rechtvaardigen met het argument dat enkel een militaire interventie de dictatuur van Saddam kon opzijschuiven. De revoluties in Tunesië en Egypte in 2011 toonden aan dat dit argument verkeerd was. In die gevallen was het massale actie die de dictaturen omver wierp. Maar Tony Blair had nooit een probleem met dictators, enkel met dictators die het niet eens met hem waren. Hij werkt vandaag zonder problemen samen met de nieuwe Egyptische would-be dictator Sisi en Blair wordt zelfs betaald voor het advies dat hij geeft.

    John McCain op bezoek bij ISIS.
    John McCain op bezoek bij ISIS.

    Nu probeert Blair het voor te stellen alsof ISIS is kunnen groeien omdat het Westen geen militaire steun gaf aan de oppositie in Syrië. Maar ISIS heeft zich in Irak bewapend door wapens van het Irakese leger te veroveren, wapens die net geleverd zijn door het Westen. Op een bepaald ogenblik keken elementen in het Westen, net zoals in het Midden-Oosten, positief naar ISIS. In juni plaatste ISIS foto’s op het internet van enkele strijders die de rechtse Amerikaanse senator John McCain ontmoetten. Die laatste had het over een “erg emotionele ervaring om deze strijders te ontmoeten.”

    De Turkse regering had voorheen de groei van ISIS in Syrië getolereerd en zelfs vrije doorgang over de grenzen toegekend, maar nu voelt het Turkse regime zich bedreigd door de kracht van ISIS die de nauwe banden tussen Ankara en de regionale Koerdische regering in het noorden van Irak bedreigt. Op langere termijn kan dat ook in Turkije zelf gevolgen hebben.

    De snelheid van de opmars van ISIS in Irak was het resultaat van het sectaire beleid van de sjiitische kliek rond Maliki. Dat beleid vervreemde de soennieten en de Koerden van het centrale bewind en dit heeft het opbreken van het land versneld.

    Het is niet zeker dat de nieuwe Irakese premier Abadi in staat zal zijn om een deel van de soennitische stammen en oppositie van ISIS los te weken. Eerder zochten ze toenadering als reactie op het sectaire beleid van Maliki. Zowel Saoedi-Arabië als Iran, de leidinggevende soennitische en sjiitische machten, verwelkomden Abadi. Maar het is niet duidelijk hoeveel Irakese soennieten in hem een breuk zullen zien met het vorige sectaire sjiitische bewind.

    De verschrikkelijke verslagen van hoe ISIS met tegenstanders omgaat, leidt natuurlijk tot een groeiende vraag naar actie om de opmars van ISIS te stoppen. Net zoals bij eerdere oorlogen of de ‘heropbouw’ in zowel Afghanistan als Irak, wordt nergens echt verwacht dat een nieuwe militaire tussenkomst van het westen in Irak de situatie fundamenteel zal veranderen. De westerse heersende klassen zouden liefst vermijden dat ze een groot aantal troepen in Irak moeten inzetten, maar het valt niet uit te sluiten dat er een poging komt om delen van Irak opnieuw in te nemen.

    De ineenstorting van het verzet van het Irakese leger tegenover ISIS maakt dat het westerse imperialisme de Koerdische krachten wil versterken, vooral die krachten die met de regionale regering verbonden zijn. Hiermee hopen de westerse imperialistische machten voet aan grond te houden in de regio. Het is niet toevallig dat de Britse regering een van haar meest rechtse figuren, Hadhim Zahawi die toevallig van Koerdische origine is, naar Erbil heeft gestuurd. De Koerdische arbeiders en jongeren mogen geen enkel vertrouwen stellen in ‘hulp’ van figuren die zoals Zahawi in eigen land harde aanvallen uitvoeren op de armen en werkenden.

    De Irakese en Koerdische arbeiders mogen geen vertrouwen stellen in de imperialistische machten. Die machten hebben er geen probleem mee om sectaire religieuze regimes zoals dat van Saoedi-Arabië te steunen als het hen uitkomt. De sleutel om de sectaire oorlog te stoppen ligt in de opbouw van een verzet onder de werkende bevolking, een verzet dat de strijd aangaat tegen sectaire aanvallen door krachten als de ISIS of de sjiitische doodseskaders die in en rond Bagdad actief zijn. Tegelijk moet dit verzet opkomen voor het recht van volkeren als de Koerden op zelfbeschikking.

    Dit kan enkel gebaseerd zijn op democratisch beheerde, niet-sectaire organen als basis voor een verdediging van de bevolking. Een dergelijk verzet zou ook een oproep doen aan alle soennieten die zich met ISIS verbonden hebben in een poging om zich tegen sectaire sjiitische aanvallen te beschermen. Zonder een dergelijke niet-sectaire benadering is er het gevaar dat een door het westen ondersteunde militaire actie tegen ISIS deze formatie niet verzwakken, maar net zal versterken in bepaalde gebieden.

    Maar ook militaire nederlagen voor ISIS zouden niet het einde van de crisis in zowel Irak als Syrië zijn. In beide landen vereist de strijd tegen onderdrukking, dictatuur en armoede de creatie van een arbeidersbeweging. Enkel dergelijke bewegingen kunnen opkomen voor democratische rechten (waaronder volledige vrijheid voor gelovigen en niet-gelovigen), verzet tegen imperialistische interventies en strijd voor regeringen onder leiding van oprechte vertegenwoordigers van de werkende bevolking en de armen, vertegenwoordigers die bereid zijn om te breken met het kapitalistische systeem dat de bevolking van het Midden-Oosten niets te bieden heeft. Dit zou het begin van een socialistische omvorming van de regio vormen.

  • Voor massastrijd om de Israëlische staatsterreur te stoppen

    Gaza: de nachtmerrie gaat door. Voor massastrijd om de Israëlische staatsterreur te stoppen

    LSP-pamflet pdf

    Wekenlang al wordt de bevolking van Gaza geconfronteerd met een barbaarse slachtpartij door de Israëlische staat. Bijna 2.000 inwoners van Gaza kwamen daarbij om het leven, volgens de VN ging het in 80% van de gevallen om burgers. Een half miljoen mensen moest hun huis ontvluchten, veel huizen werden volledig verwoest. Er vielen ook meer dan 60 Israëlische doden, waaronder drie burgers.

    Zelfs een staakt-het-vuren van langere duur – dat een welgekomen ogenblik van rust vormt voor de bevolking van Gaza – maakt geen einde aan de nachtmerrie. Gaza blijft belegerd, het blijft de grootste openluchtgevangenis ter wereld. De vernielingen door de oorlog hebben de al bijzonder slechte situatie nog erger gemaakt. Er is massale dakloosheid, honger en de dreiging van ziektes.

    Zelfs in periodes dat de Israëlische regering geen militaire aanvallen uitvoerde, werd het gebied van de Palestijnse Autoriteit onderworpen aan brutale repressie en in de praktijk bezetting. Dit ging samen met de vastberaden ontwikkeling van Joodse nederzettingen in Oost-Jeruzalem en doorheen de Westelijke Jordaanoever. Het werd afgewisseld met periodes van bloedig geweld, zoals het huidige geweld.

    Is bevrijding voor de Palestijnen mogelijk?

    Er is onder de gewone bevolking een brede sympathie voor de Palestijnen. Vorige week waren er honderdduizenden betogers in Londen en andere steden. Maar de woede tegenover het lot van de Palestijnen wordt niet gedeeld door de heersende elite.

    Westerse leiders als Obama of Cameron betuigden aanvankelijk hun steun aan de Israëlische regering, onder druk van het breed gedragen verzet pasten ze enkel hun toon aan. Hun solidariteit wordt overigens niet tot woorden beperkt, de VS geeft jaarlijks meer dan 3 miljard dollar aan Israël waarvan ongeveer drie kwart wordt uitgegeven om Amerikaans militair gerief te kopen.

    De Palestijnen zullen nooit bevrijding bekomen door zich tot de imperialistische machten te richten die steeds hun eigen economische en strategische belangen in de regio verdedigen. Ook de VN, dat door de grootmachten wordt gedomineerd, kan evenmin een weg vooruit aanbieden. Honderden resoluties van de VN veroordeelden de acties van het Israëlische regime, maar deze resoluties worden gewoon genegeerd door de VS en Israël, tenzij ze hen goed uitkomen natuurlijk.

    De Palestijnen kunnen evenmin rekenen op de reactionaire Arabische regimes die in hun propaganda het lot van de Palestijnen verdedigen, maar zich tot woorden beperken. Als het van de kapitalistische politici langs beide kanten van de nationale tegenstellingen afhangt, zal het bloedvergieten gewoon doorgaan.

    Massaal verzet is cruciaal

    Internationale solidariteit is belangrijk, maar iedere belangrijke stap vooruit uit de geschiedenis van de Palestijnse strijd was het resultaat van de actieve mobilisatie van de Palestijnse massa’s zelf.

    Dat was in het bijzonder het geval met de eerste Intifada en recenter nog met het massale offensief van de bevolking van Gaza waarbij de Israëlische belegering in 2008 gedurende elf dagen werd doorbroken.

    De recente moedige betogingen op de Westelijke Jordaanoever – ondanks de aanwezigheid van de brutale Israeli Defence Force – tonen het potentieel voor een nieuwe massale opstand. Dat bleek ook uit de grote betogingen van Palestijnen in Israël zelf als antwoord op de toegenomen repressie waar ze mee geconfronteerd worden.

    De enige manier om een echte Palestijnse staat te bekomen, met vrede en veiligheid, is niet via akkoorden aan de top maar door massale actie en het organiseren van onderuit. Arbeiders en armen in de Palestijnse gebieden kunnen enkel rekenen op hun eigen democratisch beheerde onafhankelijke organisaties om de verdediging tegen de repressie te organiseren – met inbegrip van gewapende verdediging – en massale acties op te zetten om hun belangen te verdedigen.

    De raketaanvallen vanuit Gaza tonen de wanhoop van de Palestijnen op de Gazastrook. Ze vormen echter geen bedreiging voor het Israëlische regime dat op militair vlak een zwaar overwicht heeft. De raketaanvallen zijn zelfs contraproductief omwille van hun willekeurige karakter die de angst onder de Israëlische bevolking versterkt. Het Israëlische regime kan op die angst inspelen om steun te verwerven voor het barbaarse oorlogsbeleid.

    De Israëlische staatsterreur stoppen!

    Israël heeft een machtige militaire machine uitgebouwd die naar schatting het tiende sterkste leger ter wereld is. Dit betekent evenwel niet dat de Israëlische elite almachtig is. Integendeel, de sociale basis voor het regime wordt geleidelijk aan ondermijnd.

    Zoals in vele andere landen worden de arbeidersklasse in Israël geconfronteerd met een besparingsbeleid dat werd beantwoord met stakingen en protestacties. In 2011 namen honderdduizenden Israëli naar het voorbeeld van de Arabische Lente deel aan een beweging voor degelijke huisvesting, diensten en betere lonen.

    De Israëlische arbeiders moeten hun eigen onafhankelijke arbeidersorganisaties uitbouwen. Zulke organisaties kunnen de strijd voor nationale bevrijding van de Palestijnen ondersteunen aangezien deze strijd de enige basis is voor vrede en veiligheid voor de Israëlische Joodse arbeiders.

    De Socialistische Strijdbeweging, onze zusterorganisatie in Israël/Palestina (http://maavak.org.il/), komt actief tussen in arbeidersstrijd in Israël en de Palestijnse gebieden. Ze neemt ook actief deel aan de gezamenlijke betogingen van Arabieren en Joden tegen de bezetting en de belangrijke anti-oorlogsbetogingen die recent plaatsvonden in Tel Aviv, Jeruzalem en andere Israëlische steden.

    De Socialistische Strijdbeweging komt op voor socialistische standpunten en de opbouw van nieuwe massabewegingen en arbeiderspartijen die de kapitalistische partijen aan de kant kunnen schuiven. Dat zou de basis vormen voor democratisch socialisme in Palestina, Israël en de rest van het Midden-Oosten met garanties voor de rechten van alle minderheden.

     

    * Stop de blokkade van Gaza. Voor de onmiddellijke terugtrekking van het Israëlische leger uit de Palestijnse gebieden!

    * Voor massale strijd van de Palestijnen onder hun eigen democratische controle om voor echte nationale bevrijding op te komen!

    * Voor onafhankelijke arbeidersorganisaties in Israël en Palestina!

    * Voor het vestigen van regeringen van arbeiders en armen, om een einde te maken aan onderdrukking, democratische rechten voor iedereen – waaronder minderheden – te verdedigen en te breken met het kapitalisme en het imperialisme

    * Strijden voor democratisch socialisme in Palestina, Israël en de rest van het Midden-Oosten

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop