Category: Feminisme

  • Het recht op abortus verdedigen, in België en in de wereld

    Begin april zal de wet die het recht op abortus in België regelt 21 jaar in voege zijn. Anders dan in een pak andere landen is er hier nauwelijks nog verzet tegen geweest eens de wet was gestemd. Vorig jaar besloten de initiatiefnemers van wat ze de “Mars voor het Leven” noemen hierin verandering te brengen en een begin te maken met het mobiliseren van de anti-abortuskrachten in België. Op 27 maart houden ze een tweede “Mars voor het Leven”. Ze willen, o.a. met een jaarlijkse mobilisatie rond deze datum, een actieve protestbeweging tegen abortus uit te bouwen.

    Socialisten en voorvechters voor vrouwenrechten kunnen dit niet zomaar laten gebeuren. LSP is dan ook onmiddellijk ingegaan op de oproep van de vrijzinnige federatie van centra voor gezinsplanning om een tegenactie te voeren. Naar volgend jaar toe zou een veel breder front moeten opgebouwd worden om het deze krachten onmogelijk te maken vrouwen die de moeilijke keuze voor abortus nemen te culpabiliseren.

    In het kader van deze discussie publiceren we volgend artikel, dat de situatie bekijkt in landen waar abortus wel en landen waar het niet wettig is. We roepen tevens op tot deelname aan de actie van zondag 27 maart tegen de anti-abortusoptocht. Deze actie komt op voor het recht van allen om zelf over hun lichaam te beslissen! Afspraak: 27 maart om 15u, op het Spanjeplein in Brussel


    Illegale abortus = onveilige abortus

    Wanneer we spreken over abortus in België is het belangrijk dit te kaderen in een mondiale context. Door de wet op abortus van 1990 kunnen we hier een abortus laten uitvoeren in veilige omstandigheden terwijl er wereldwijd nog vrouwen sterven of onvruchtbaar worden ten gevolge van een onveilig uitgevoerde abortus.

    Door Natalie, Mechelen.

    Het bevorderen van legale toegang tot abortus wordt geassocieerd met een verbeterde seksuele en reproductieve gezondheid. Omgekeerd zijn de cijfers voor onveilige abortus en de gerelateerde mortaliteit het hoogst in landen waar legale toegang tot abortus ontoereikend is. In 72 landen (vooral ontwikkelingslanden) leeft 26% van de wereldbevolking in omstandigheden waar abortus volledig verboden is of enkel toegelaten om het leven van de vrouw te redden. Het voorkomen van onveilige abortussen blijft het hoogst in de 82 landen met de meest restrictieve wetten: tot 23 onveilige abortussen per 1.000 vrouwen tussen 15 en 49 jaar. De cijfers in de 52 landen waar abortus legaal is op vraag van de vrouw staan hiermee in schril contrast, namelijk 2 onveilige abortussen per 1.000 vrouwen op reproductieve leeftijd.

    Hoewel de dodelijke gevolgen van onveilige abortussen het algemene niveau van de gezondheidszorg en de toegankelijkheid van de postabortus dienstverlening aanduiden, blijven de mortaliteitscijfers door onveilig uitgevoerde abortussen het hoogst in landen waar abortus illegaal is. In zulke landen is de mortaliteitsratio voor onveilige abortus 34 dode moeders per 100.000 levend geborenen. Deze ratio vermindert gestaag, naargelang abortus in meer landen ter wereld wordt gelegaliseerd. In landen waar abortus legaal is op vraag van de vrouw, valt deze ratio tot minder dan 1 dode per 100.000 levend geborenen.

    Zelfs in landen waar het sterftecijfer onder moeders daalde ten gevolge van een verbeterde toegankelijkheid tot gezondheidszorg en verbeterde verloskundige zorgverlening in noodgevallen leiden beperkende abortuswetten ertoe dat dood door onveilige abortus een hoog aandeel heeft in het sterftecijfer van moeders.

    Het legaliseren van abortus en het toegankelijk maken van abortusdienstverlening laat de vraag tot abortus niet stijgen. Integendeel, het enige effect van legalisering is zorgen dat voorheen clandestiene, onveilige en soms dodelijke procedures worden vervangen door legale en veilige ingrepen. Een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie van februari 2011 toont aan dat legale beperkingen op abortus geen invloed hebben op hoe vaak het voorkomt. Zo is bijvoorbeeld de abortusratio in Afrika 29, terwijl abortus er in de meeste landen illegaal is. In Europa, waar abortus in de meeste landen legaal is, is de abortusratio 28.

    De kans dat een vrouw een abortus laat uitvoeren is even groot wanneer een vrouw in een ontwikkelingsland of in een ontwikkeld land woont. In 2003 waren er in ontwikkelde landen 26 abortussen per 1.000 vrouwen, terwijl dit in ontwikkelingslanden 29 op 1.000 vrouwen was.

    Deze cijfers tonen aan dat vrouwen abortus laten uitvoeren, of het nu legaal is of niet. Abortus is een fenomeen dat bestaat en dat, indien uitgevoerd in onveilige omstandigheden, een vernietigend effect kan hebben op de gezondheid van vrouwen. De vraag is niet of we ‘voor’ of ‘tegen’ abortus zijn, of we het ‘leuk’ vinden of niet. Het gaat ons in de eerste plaats niet om ethische bedenkingen of persoonlijke morele bevindingen. Een legalisatie van abortus, een veilige uitvoering ervan in erkende centra en een onontbeerlijke preventie van ongewenste zwangerschappen hieraan gekoppeld, verlaagt de vrouwelijke sterftecijfers door onveilig uitgevoerde abortussen.

    Legalisering en een degelijk preventiebeleid verlagen abortuscijfers

    Daarnaast staat het als een paal boven water dat de abortuscijfers het laagst zijn net in die landen waar zwangerschapsafbreking op vraag van de vrouw legaal is, er toegang is tot een veilige abortushulpverlening en waar aan preventie van ongewenste zwangerschappen wordt gedaan, zoals in België. Het is onze taak dit recht op vrouwelijke reproductieve gezondheid te blijven verdedigen.

    Sinds de wet van 3 april 1990 is abortus tijdens de eerste 12 weken van de zwangerschap in België niet strafbaar als er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. De eerste consultatie en de ingreep moeten uitgevoerd worden in een “inrichting voor gezondheidszorg” (een abortuscentrum of bepaalde ziekenhuizen die abortushulpverlening aanbieden). Deze moeten een eigen voorlichtingsdienst en een multidisciplinair team hebben dat de vrouw kan begeleiden en inlichten over alle wetten en decreten waar ze beroep kan op doen om haar noodsituatie desgewenst op te lossen. De vrouw moet verklaren zich in een noodsituatie te bevinden maar de wet geeft geen verdere omschrijving van het begrip noodsituatie. De beslissing ligt volledig bij de vrouw, zij alleen oordeelt over haar noodsituatie. Ook een minderjarig meisje kan autonoom beslissen of ze zwanger wil blijven of niet. En tenslotte is er een verplichte wachttijd van zes dagen tussen de eerste consultatie in het centrum en de abortus in datzelfde centrum. Voor deze hulpverlening betaal je in België slechts enkele euro’s remgeld, wat abortus mogelijk maakt voor alle lagen van de bevolking.

    De verplichte registraties van de zwangerschapsafbrekingen worden opgevolgd door de Nationale Evaluatiecommissie betreffende de zwangerschapsafbreking. Deze commissie werd op 30 augustus 1990 opgericht om toezicht te houden op de uitvoering en evaluatie van de abortuswet van 3 april 1990. Volgens de gegevens van de Evaluatiecommissie lieten in het jaar 2007 in totaal 18.033 vrouwen in België een abortus uitvoeren. Sedert het begin van de registratie in 1993 tot op heden is – in absolute cijfers – het aantal zwangerschapsafbrekingen met 7.701 ingrepen gestegen. Maar deze cijfers verdienen een dubbele nuance: van dit aantal trekken we het aantal zwangerschapsafbrekingen af dat in ons land werd uitgevoerd bij niet in België gedomicilieerde vrouwen en we tellen er het aantal Belgische vrouwen bij dat buiten onze landsgrenzen een abortusingreep liet uitvoeren. Ten slotte registreert de evaluatiecommissie ook nog een aantal laattijdig ingestuurde aangiften.

    In 2007 werden in België bij in totaal 18.705 vrouwen die in België wonen een abortus uitgevoerd. Sinds het begin van de registratie (1993) nam het aantal zwangerschapsafbrekingen met 38,8% toe (stijging van 5.231 ingrepen). Ten opzichte van het voorlaatste rapport (2004-2005) is er een stijging van 4.6%. Het blijft onduidelijk of deze cijfers effectief een stijging weergeven van het aantal zwangerschapsafbrekingen in ons land. Experts gaan ervan uit dat de stijging van de cijfers grotendeels het gevolg is van een betere registratie in de ziekenhuizen en de abortuscentra. Dat zorgt ervoor dat het zogenaamde ‘dark number’, d.i. het aantal niet-geregistreerde ingrepen, alsmaar kleiner wordt. Hoe dan ook blijven de abortuscijfers in België tot de laagste in de wereld behoren, vergelijkbaar met de buurlanden Nederland en Duitsland.

    De evaluatiecommissie publiceert tweejaarlijks een rapport. Het verslag, verschenen op 9 september 2010, met betrekking op de periode van 1 januari 2008 tot 31 december 2009, formuleert een aantal aanbevelingen om het aantal zwangerschapsafbrekingen te doen dalen. De preventie van ongewenste zwangerschappen en dus van zwangerschapsafbrekingen begint noodzakelijk bij het stimuleren van respect voor zichzelf en voor de ander en bij het opnemen van verantwoordelijkheid ten opzichte van een mogelijke derde. Zowel mannen als vrouwen moeten zich bewust zijn van hun vruchtbaarheid en moeten hiervoor verantwoordelijkheid dragen.

    Goede preventie vergt middelen en een klimaat van openheid i.p.v. het culpabiliseren en criminaliseren van vrouwen

    Dit begint bij de seksuele voorlichting van jongeren. De commissie formuleert dat een gespecialiseerde voorlichting en een aangepaste vorming onontbeerlijk zijn, zowel op school als daarbuiten, om hen aan te leren hoe zij op gepaste wijze affectieve en seksuele relaties alsook hun vruchtbaarheid kunnen benaderen. De verbetering van de kwaliteit van deze vorming veronderstelt de integratie van een seksuele en relationele opvoeding in de opleidingsprogramma’s van de toekomstige leerkrachten. Slechts als aan deze voorwaarde is voldaan, kan een geactualiseerde voorlichting, die een betere toegang tot alle vormen van contraceptie mogelijk maakt, vervolgens resultaten opleveren. Uiteraard kan dit niet worden losgekoppeld van de eis voor meer middelen voor het onderwijs in het algemeen: in te volle klassen kan ook een beter opgeleide leerkracht vorming rond dergelijke gevoelige onderwerpen niet tot een goed einde brengen.

    Ten eerste zouden jongeren, vrouwen en mannen, in staat moeten zijn vrijuit over seksualiteit en relaties te praten. Ten tweede, is de verantwoordelijkheid voor preventie van ongewenste zwangerschappen en dus ook abortus, een zaak van vrouwen én mannen. Een taboe op praten over seks of de eventuele gevolgen ervan, staat deze noodzakelijke evolutie in de weg. Aangezien abortus een noodoplossing is voor een ongewenste zwangerschap, waarvoor zowel mannen als vrouwen de verantwoordelijkheid dragen, mag geen taboe de communicatie hierover in de weg staan. Net dát waar de pro-life beweging en de katholieke kerk zich duchtig schuldig aan maken.

    Alleen een legalisering van abortus is uiteraard niet genoeg. Om abortuscijfers effectief te verlagen, is het uiterst belangrijk dat hieraan een degelijk preventiebeleid wordt gekoppeld. Naast seksuele opvoeding om het nemen van verantwoordelijkheid te bevorderen, moeten ook contraceptiva worden gepromoot om het risico op een ongewenste zwangerschap te minimaliseren. Daarbij is het belangrijk dat seksuele voorlichting en voorbehoedsmiddelen toegankelijk zijn voor alle lagen van de bevolking. Voor een abortus in België betaal je slechts enkele euro’s remgeld, terwijl voorbehoedsmiddelen veel te duur blijven. Wij zijn voorstander van gratis en voor iedereen toegankelijke voorbehoedsmiddelen van goede kwaliteit.

    Uit wetenschappelijke studies blijkt dat de meeste vrouwen een abortus ondergaan zonder enige blijvende vorm van emotionele stress. Sommige vrouwen ondervinden milde emotionele stress vlak na de abortus, gepaard gaande met gevoelens als verdriet, eenzaamheid, schaamte, schuld en spijt. Slechts een kleine groep kampen met ernstige emotionele stress, gekenmerkt door rouw, crisis en depressie na de abortus. Veel onderzoeken tonen aan dat de meest voorkomende gevoelens vlak voor, tijdens en na de abortus angst, schuld en schaamte zijn.

    Het is belangrijk te duiden dat er meer kans is op gevoelens van schuld, schaamte en spijt in een klimaat waarin vrouwen onderhevig zijn aan een patriarchale en beperkende moraal. Er is ook sprake van een grote ambivalentie in de gevoelens die gepaard gaan met abortus. Een gevoel van opluchting na de abortus sluit verdriet en rouw niet uit. Bijna de helft van de vrouwen linken de abortus aan zowel pijnlijke als positieve gevoelens op langere termijn. Meestal gaan vrouwen immers over op abortus, om iets wat van wezenlijk belang is voor henzelf en/of anderen te redden, maar nooit omdat het ‘leuk’ is. Abortus is een vorm van verantwoordelijkheid opnemen.

    De kwaliteit van de steun die een vrouw ondervindt tijdens het beslissingsproces oefent een belangrijke invloed uit op het welzijn van de vrouw na de abortus. De grootste risicofactor voor emotionele stress bij de vrouw na abortus blijkt druk vanuit de mannelijke partner voor abortus te zijn. Een vrouw moet steeds vrij kunnen beslissen of zij haar zwangerschap al dan niet wil afbreken. Er moet dus voor gezorgd worden dat vrouwen kunnen weerstaan aan de sociale druk van zij die hen willen aanzetten tot zwangerschapsafbreking of hen dit net willen verhinderen. Goede sociale steun en een klimaat dat abortus accepteert, zijn van groot belang.

    Ook het recht om kinderen te krijgen moet verdedigd worden

    In België heeft alleen een vrouw het recht om te beslissen of ze al dan niet een kind wil krijgen. Wanneer een vrouw voor abortus kiest omdat ze op dat moment geen kinderwens heeft, is dit compleet gerechtvaardigd. Externe factoren die maken dat vrouwen kiezen voor zwangerschapsafbreking moeten echter verminderen. Om de abortuscijfers in ons land te verlagen, is het van belang dat we de redenen waarom vrouwen een abortus laten uitvoeren bestuderen en beseffen dat als we deze verminderen, vrouwen minder geneigd zullen zijn om een abortus te laten uitvoeren.

    Zo was in het laatste verslag van de evaluatiecommissie (februari 2010) een van de meest opvallende bevindingen dat 25% van het totaal aangegeven zwangerschapsafbrekingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt uitgevoerd. Ongeveer 28,9% (in 2009) van de vrouwen verklaren er zich in een materiële noodsituatie te bevinden en dit precies in het Gewest binnen het Koninkrijk met het hoogste werkloosheidscijfer. Voor de hier onderzochte jaren roepen iets meer dan 15 % van de vrouwen financiële, professionele en huisvestingsmoeilijkheden in als noodsituatie.

    Vrouwen en mannen hebben het recht om kinderen te krijgen en mogen daarin niet worden beperkt door andere redenen dan vrije keuze. Zo mogen o.a. financiële motieven de keuze voor abortus niet beïnvloeden. Arbeiders hebben het recht op een stabiel inkomen dat volstaat om comfortabel van te leven door een verhoging van de lonen en alle sociale uitkeringen. Hieraan moet ook kinderbijslag worden gekoppeld die echt de kosten dekt van de opvoeding van een kind en openbare diensten die vrouwen toestaan werk en gezin te combineren. Dit programma moet verzekeren dat geen enkele vrouw voor abortus moet kiezen vanuit hoofdzakelijk financiële redenen.

    De strijd voor het recht op abortus, en het recht op gezondheid in het algemeen, kan niet worden losgekoppeld van een sociale strijd voor betere socio-economische omstandigheden voor iedereen. Gezondheidszorg moet toegankelijk zijn voor iedereen, arm en rijk, man en vrouw, en zou daarom gratis moeten zijn voor iedereen. Daarnaast is een feministische strijd geen strijd van vrouwen tegen mannen. Een verdeel- en heersstrategie maakt sociale strijd voor betere leefomstandigheden onmogelijk. Het is dus een zaak van mannen én vrouwen, waarin we verenigd opkomen voor onze rechten.


    Bronnen

    • WHO-rapport met wereldwijde feiten over abortus provocatus, uitgebracht in februari 2011.
    • WHO-rapport over onveilige abortus, 2008.
    • Sensoa, dossier ‘abortus in België: feiten en cijfers’(oktober 2009).
    • Verslag van de Nationale Evaluatiecommissie betreffende de zwangerschapsafbreking, verschenen op 9 september 2010.
    • ‘Abortus voorgoed voorbij?’, Riemslagh, M., Vanmechelen, B. (2003)
    • Broen A.N., Moum, T., Bodtker, A.S., Ekeberg,O., The course of mental health after miscarriage and induced abortion: a longitudinal 5 year follow-up study. (2005).
    • Trybulski, J., The longterm phenomenae of women’s postabortion experiences. (2005).
    • Kero, A., Högberg, U., Lalos, A., Wellbeing and mental growth- long term effects of legal abortion (2004).
    • Aléx, L., Hammarström, A., Women’s experiences in connection with induced abortion – a feminist perspective. (2004).
  • 27 maart. Protest tegen anti-abortusbetoging

    Verdedig de rechten van vrouwen en vervoeg de tegenbetoging!

    Net als vorig jaar werd een oproep gelanceerd voor een anti-abortusbetoging. In 2010 kon deze “mars voor het leven” op de steun rekenen van diverse extreemrechtse organisaties zoals Belgique et Chrétienté, Nation en het Vlaams Belang. Er wordt gemobiliseerd voor een tegenbetoging op oproep van de vrijzinnige federatie van centra voor gezinsplanning.

    PDF van een pamflet dat LSP in Brussel verspreidt aan filmvoorstellingen van ‘Made in Dagenham’

    Voor het recht van allen om zelf over hun lichaam te beslissen! Tegenbetoging op 27 maart om 15u, op het Spanjeplein in Brussel

    Vorig jaar verzamelde de anti-abortusbetoging onder de noemer “Voor het leven” tussen de 500 en 1000 personen (1600 volgens Le Soir). In Europa is het recht op abortus nog steeds niet erkend in Ierland, Cyprus, Malta en Polen. De politiek van het Vaticaan aangaande vrouwenrechten en andere maatschappelijke thema’s als holebi-rechten is de laatste jaren nog reactionairder geworden, o.a. door de verkiezing van Benedictus XVI die de conservatieve vleugel van de katholieke Kerk vertegenwoordigt. In België is de aanstelling van Léonard als aartsbisschop een logische uitkomst van de ideologie die door het Vaticaan wordt uitgedragen. Die laatste steunde vorig jaar overigens openlijk deze anti-abortusbetoging en was er ook aanwezig.

    Met de crisis en de toename van armoede en sociaaleconomische onzekerheid worden talrijke werkenden ertoe aangezet een zekere zekerheid te zoeken in het gezin. Sinds de jaren ’80 hebben de privatiseringen en de chronische onderfinanciering van de openbare diensten steeds meer gezinnen gedwongen een groter deel van de zogenaamde gezinstaken opnieuw op zich te nemen, o.a. in de opvoeding van de kinderen, zorg voor zieken,… De eerste mensen die hierdoor worden geraakt, zijn vrouwen en jongeren. De traditionele gezinswaarden zoals het huwelijk en de terugkeer van de vrouw naar de haard zijn ideeën die al lang verdedigd worden door katholiek conservatieve organisaties, evenals door de fascisten…

    Vandaag maken deze laatsten gebruik van de gevolgen van de crisis om hun seksistische en achterhaalde ideologie opnieuw op de agenda te krijgen en te verspreiden onder de arbeiders en hun gezinnen. We moeten ons organiseren tegen deze terugkeer van extreem conservatieve ideeën en het stilzwijgen die de traditionele partijen hiertegenover aanhouden. De LSP verzet zich actief tegen seksisme, fascisme en iedere andere vorm van onderdrukking gericht tegen de werkenden. We vechten onder andere voor een degelijke job voor iedereen, een studieloon, gratis openbare diensten van goede kwaliteit en andere eisen die vrouwen en jongeren in staat stellen zelf over hun leven te beslissen.

    Terwijl het absoluut noodzakelijk is het recht op abortus te verdedigen – niemand moet het recht hebben in de plaats van een vrouw te beslissen of ze kinderen wil of niet – denken we ook dat veel vrouwen die abortus plegen dit niet zouden doen indien hun financiële situatie beter zou zijn.

    We eisen een echte keuze voor vrouwen en dus het behoud van het recht op abortus en liefst zelfs een verlenging van de tijd waarin men legaal een abortus kan plegen. Maar we eisen ook het recht op een stabiel inkomen dat volstaat om comfortabel van te leven door een verhoging van de lonen en alle sociale uitkeringen. Hieraan moet ook kinderbijslag worden gekoppeld die echt de kosten dekt van de opvoeding van een kind en openbare diensten die vrouwen toestaan werk en gezin te combineren. Dit programma moet verzekeren dat geen enkele vrouw abortus moet plegen vanuit hoofdzakelijk financiële redenen.

    • Roep reactionaire ideeën een halt toe! Voor het recht van allen om zelf over hun lichaam te beschikken! Behoud van het recht op abortus en verlenging van de termijn waarin men legaal abortus kan plegen! Meer middelen voor de abortuscentra! Abortus is geen plezierige zaak. We verdedigen dus ook volgende eisen:
    • Een kind krijgen mag geen luxe of een financiële opoffering zijn. Voor een degelijk inkomen en een betaalbare woonst voor iedereen!
    • Voorbehoedsmiddelen zijn nog steeds niet overal verspreid en zijn veel te duur: voor gratis en voor iedereen toegankelijke voorbehoedsmiddelen van goede kwaliteit!
    • Het recht om kinderen te krijgen, moet ook verdedigd worden: meer middelen voor het onderzoek naar vruchtbaarheidsproblemen en volledige terugbetaling voor noodzakelijke behandelingen.
  • “Made in Dagenham.” Vrolijke film over historische staking voor gelijke rechten

    Linda Taaffe

    Op 9 maart kwam de Britse film “Made in Dagenham” bij ons in de bioscoop. We publiceren een ingekorte versie van een recensie uit Socialism Today.

    ‘Made in Dagenham’ is een schitterende film. Op het einde wou ik met de vuisten in de lucht rechtspringen om te roepen: ‘We hebben gewonnen’. Een groep van 187 arbeidsters verkreeg gelijk loon door er samen voor te strijden. Ze gingen samen door periodes van vreugde, twijfel en onzekerheid. Hun goedlachse ingesteldheid domineert. En uiteindelijk moeten de machtige bazen toegeven.

    De film gaat niet diep in op de politiek turbulente achtergrond waartegen de vrouwen bij de Ford-vestiging in Dagenham in 1968 in staking gingen. Op dat ogenblik waren er overal in Europa stakingen en massabetogingen. Tien miljoen arbeiders legden het werk neer in Frankrijk. Russische tanks vielen Tsjecho-Slowakije binnen. Er was een algemene sfeer van verzet en verandering.

    Op dat ogenblik werkten veel vrouwen als ongeschoolde arbeiders en kregen ze doorgaans lagere lonen. In de industrie kregen vrouwen doorgaans slechts de helft van hun mannelijke collega’s. Tegen die achtergrond was de staking bij Ford-Dagenham van groot belang. De film is uitstekend omdat het over gewone vrouwen gaat. Het zijn gewone arbeidsters met een voltijdse job. Ze produceren overtrekken voor de zetels in auto’s. Daarnaast hadden ze een gewoon leven met een gezin dat eten op tafel verwachtte, kinderen wiens kledij moest worden gestreken en mannen die verwachtten dat het huishoudwerk door de vrouwen werd gedaan. Het waren gewone vrouwen, maar ze voerden een buitengewone strijd.

    Er zijn films zoals die van Ken Loach die heel wat problemen van de arbeidersklasse in beeld brengen. Vaak wordt daarbij een te grote nadruk gelegd op de donkere kant van het leven. Bij ‘Made in Dagenham’ is daar geen sprake van. De film is grappig en zorgt meteen voor een goed humeur. Niet dat de arbeidsomstandigheden zo leuk waren: het dak lekte en het werk was hard. De vrouwen moesten 55 zetelovertrekken per uur maken of 250 hoofdovertrekken. Er werd met zware machines gewerkt. De arbeidersklasse verlichtte de zware omstandigheden met de nodige humor.

    Doorheen de film krijgen we ook een beeld van het tijdperk: een decennium van optimisme en hoop op een betere toekomst. De oorlog lag definitief achter de rug en de arbeiders konden zich meer permitteren. De groeiende economie zorgde voor grote winsten. Dat was ook het geval bij Ford en de arbeiders stelden terecht vast dat het bedrijf zich best wat hogere lonen kon veroorloven. Nochtans beweerde het patronaat dat gelijke lonen te duur zou zijn en de winsten met 1 miljard pond naar beneden zou halen. Toen Ford uiteindelijk moest toegeven, bleef het bedrijf winst maken.

    Uiteraard wilden de arbeiders hun deel van de groei. De vakbonden speelden daar een grote rol in. De film brengt het beeld van achterbakse gladde vakbondsverantwoordelijken, maar ook enkele sympathieke delegees op de werkvloer. Het klopt dat er in de periode van de groei na de oorlog een laag van bureaucraten ontstond die druk van onderuit nodig hadden vooraleer ze tot actie overgingen. Het was door vakbondsstrijd dat de arbeiders toegevingen afdwongen: de 40-urenweek, loon voor overuren, verbeteringen voor pensioenen en uitkeringen,… Het patronaat en de regeringen probeerden dit jarenlang tegen te houden. Net zoals ze vandaag alle sociale verworvenheden willen afbouwen.

    Op het vlak van anti-stakingsmaatregelen is er al ver gegaan in Groot-Brittannië. Een wilde staking is nu illegaal, de spontane solidariteitsacties van de mannelijke arbeiders zouden evenzeer verboden zijn en ook de acties van de vrouwen bij de Ford-vestiging Halewood in Liverpool zou niet meer kunnen volgens de Britse wetgeving.

    De vrouwen van Dagenham zagen hun strijd niet als een overwinning voor alle vrouwen. Ze deden enkel wat alle arbeiders in hun plaats zouden doen: hun rechtvaardige eis voor betere lonen afdwingen. Ze stelden dat ze als geschoolde arbeiders moesten worden betaald en hetzelfde loon moesten krijgen als hun mannelijke collega’s.

    Vandaag zijn belangrijke stappen vooruit gezet, maar Britse vrouwen verdienen gemiddeld nog steeds 16% minder dan mannen. Bovendien zetten de besparingen alle elementen van sociale zekerheid onder druk en dat raakt vrouwen het hardste. In de toekomst zullen vrouwen opnieuw vooraan staan in de strijd. Dit soort films is goed om een nieuwe generatie de tradities van de arbeidersbeweging te laten zien en duidelijk te maken hoe we overwinningen kunnen bekomen. Verenigde collectieve actie kan patroons en regeringen tot toegevingen dwingen en arbeiders kunnen overwinningen boeken.

  • Hoe vechten tegen seksisme?

    Op 13 februari zijn in zo’n tweehonderd steden en dorpen in Italië tienduizenden vrouwen de straat opgegaan tegen seksisme en tegen Berlusconi. De Italiaanse premier/mediamogol is uiteraard allesbehalve subtiel, maar ook in België is seksisme een reëel probleem.

    Zo bleek uit een enquête van het tijdschrift Flair (najaar 2009) i.s.m. het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen dat 79% van de respondenten al last heeft gehad van seksisme. Een ander frappant resultaat van de enquête toonde dat de helft van de vrouwen ervoor kiest om seksisme te negeren. “Als je er iets over zegt, ben je snel een feministe of een humorloze seut”, zegt Flair-hoofdredactrice Mie Van der Auwera in het Nieuwsblad (10/11/2009).

    Als je het over seksisme hebt, wordt er vandaag inderdaad lacherig gedaan. Nochtans tonen statistieken herhaaldelijk dat vrouwen minder kansen krijgen op goedbetaalde jobs. Op academisch niveau wordt erkend dat de beeldvorming over vrouwen seksistisch is en dat dit ernstige gevolgen heeft. Zo spelen seksistische houdingen op het werk, bovenop het toch al te hoge werkritme, een rol in de ontwikkeling van depressies, burn outs, enz. Ook de schoonheidsidealen van de winsthongerige schoonheidsindustrie helpen vrouwen een negatief zelfbeeld te ontwikkelen. Amerikaans onderzoek wijst immers uit dat vrouwen met een negatief zelfbeeld meer uitgeven aan schoonheidsproducten (cosmetica, de dieetindustrie, plastische chirurgie,…).

    Een visie die vrouwen herleidt tot lustobjecten speelt mee in geweld op vrouwen. Veel van dat geweld is partnergeweld. De samenleving – met haar lage vrouwenlonen en tijdelijke contracten (waarmee vrouwen dubbel zo vaak te maken krijgen), gecombineerd met hoge woon- en energieprijzen – maakt het vrouwen ook niet gemakkelijk om uit zo’n gewelddadige relatie te ontsnappen. Ondanks de aankondiging om de zoveel jaar van een “actieplan” komen er geen vluchthuizen en andere structuren voor crisisopvang bij. De bestaande structuren worden bovendien onder- of zelfs niet gefinancierd.

    Geweld is ook aanwezig buiten relaties om, zo tonen politiestatistieken aan dat in België gemiddeld iedere week iemand op school wordt verkracht. Daarbovenop komen nog gemiddeld twee aanrandingen per week. Uiteraard is niet iedereen die seksistische denkbeelden koestert ook een verkrachter, maar iedere verkrachter heeft wel een seksistische kijk op vrouwen. Allemaal redenen om de strijd tegen seksisme niet lacherig af te doen, maar om samen met ons te discussiëren over hoe we die strijd efficiënt kunnen voeren. Dat kan op Socialisme 2011 in de commissie “Hoe vechten tegen seksisme” met Laure van de vrouwencommissie van LSP en Christine Thomas, van Contro Corrente, Italië en auteur van het boek “It doesn’t have to be like this”.

  • Internationale vrouwendag: Strijd tegen kapitalisme meer dan ooit nodig

    Meer dan 100 jaar terug begonnen vrouwen op 8 maart een internationale dag van strijd voor vrouwenrechten en voor socialisme te organiseren. Vandaag worden steeds meer verworvenheden teruggeschroefd: jobs voor vrouwen zijn steeds minder volwaardige jobs, hun lonen zijn gemiddeld lager, de flexibiliteit op de arbeidsmarkt is niet voorzien op een leven met kinderen,… En tegen de achtergrond van die zwakke economische positie is seksisme en objectivering van vrouwen ondertussen steeds meer gemeengoed geworden.

    Op de openingsmeeting van Socialisme 2011 trekken we lessen uit het verleden voor de strijd van werkende vrouwen vandaag. De sprekers zijn: Leila Messaoudi (Gauche Révolutionnaire, Frankrijk),Christine Thomas (Contro Corrente, Italië) en Tanja Niemeier (medewerkster fractie GUE – Verenigd Links in het Europees Parlement).

    Naar aanleiding van de internationale vrouwendag, willen we ook drie brochures aanraden:

    1. “Internationale vrouwendag: dag van strijd voor vrouwenrechten en voor socialisme” Twee gebundelde artikels over de geschiedenis van 8 maart en de lessen die eruit te trekken zijn voor vandaag.
    2. “Pleidooi voor een socialistisch anti-crisisprogramma voor werkende vrouwen”. Vrouwen worden door de neergaande ontwikkeling in de economie al jaren geraakt door de constante toename van het aantal onvolwaardige jobs die geen financiële onafhankelijkheid toestaan, zeker als met die lage lonen ook kinderen onderhouden moeten worden. Ondertussen worden de diensten die vrouwen toestaan om werk en gezin te combineren steeds verder afgebouwd. Eens er een nieuwe regering is, zal die niet aarzelen om zoals in andere Europese landen de kaalslag in de diensten te versnellen. Welke strijd moet worden gevoerd en welke eisen zijn daarin belangrijk om ook de vrouwenemancipatie opnieuw fundamenteel vooruit te brengen?
    3. “De strijd tegen seksisme is nog steeds nodig.” Als je vandaag protesteert tegen het commerciële misbruik van het vrouwenlichaam voor de verkoop van zo goed als alles, als je niet kunt lachen met de zoveelste seksistische “grap”, word je vandaag vaak voor “seut” of “kwezel” versleten. Laure van de LSP-vrouwencommissie legt op Socialisme 2011 uit waar seksisme vandaan komt en waarom een pleidooi voor seksuele vrijheid tevens een pleidooi tegen seksisme is – en uiteraard hoe we ons ertegen kunnen verzetten.
  • Strijd voor socialisme nodig om verdere vooruitgang voor vrouwen te boeken

    Boek: “It doesn’t have to be like this – women and the struggle for socialism”

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    CULTUUR op SOCIALISME.be

    • David Rovics in concert in Hong Kong
    • 61ste Berlinale: hoe actueel is Bergman?
    • "Als een miljard Chinezen springen". Nieuw boek over ecologische ramp in China
    • “De eeuwige terugkeer van het fascisme”. Rob Riemen brengt enkel vaak weerkerende clichés
    • “Het grote ontwerp”. Stephen Hawking en Leonard Mlodinow over het universum
    • “De opstandige en revolutionaire algemene staking van de winter van ‘60-‘61” door Gustave Dache
    • Film: "Illégal". Een harde aanklacht, maar wat daarna?
    • Het verhaal van Max De Vries, partizaan voor het leven
    • “Privacy”, boek van Rudie Kagie over de opmars van Big Brother
    • Militante hiphop uit de VS. Interview met Boots Riley van “The Coup”
    • Franse topgroep Sexion D’Assaut wil homofobe boodschap ook bij ons verspreiden
    • U2 in België: wat blijft er nog over van de muziek?
    • Op een andere planeet… “Red planets: Marxism and science fiction”
    • “Living Dolls: the Return of Sexism” – strijd tegen seksisme is nog niet gestreden

    [/box]

    Artikel door Stefanie (Leuven) uit de maarteditie van De Linkse Socialist

    De auteur van “It doesn’t have to be like this” is Christine Thomas, vandaag actief in de Italiaanse sectie van het CWI. Van 1994 tot 2006 was ze verantwoordelijk voor het vrouwenwerk van de Socialist Party, de CWI-afdeling in Engeland/Wales. Na talloze artikels en teksten bundelt Christine in dit boek haar kennis over de oorsprong van vrouwenonderdrukking, evenals haar observaties over hoe de strijd voor vrouwenrechten opnieuw vooruit kan worden gebracht.

    Op basis van hedendaags onderzoek toont Christine aan dat de basisconclusies van Friedrich Engels in zijn boek “Oorsprong van het gezin, particuliere eigendom en de staat” nog steeds opgaan: de positie van de vrouw is afhankelijk van haar positie in het arbeidsproces en de klassensamenleving ondermijnde juist die positie van vrouwen. Onderzoek vandaag bevestigt dat genetische en biologische factoren een veel kleinere factor vormen dan vaak wordt aangenomen – zo bleek o.a. dat de lichaamsbouw van prehistorische mannen en vrouwen niet zoveel van elkaar verschilde.

    Het blijft belangrijk te antwoorden op de stelling dat vrouwen altijd een minderwaardige positie hadden en die dus ook altijd zullen hebben. Daarvoor moeten we terug naar de jagers-verzamelaarssamenlevingen. Toen bestond wel een arbeidsdeling, hoewel niet zo strikt als vaak aangenomen, maar het werk van vrouwen, vooral het verzamelen, vormde de basis van de samenleving. Het aanzien van vrouwen was dan ook groot. Er bestond geen privé-eigendom en alleen door samen te werken, kon de soort overleven.

    Privé-eigendom en klassenverschillen konden pas ontstaan wanneer door de ontwikkeling van de landbouw een overschot werd geproduceerd, die ook de aanzet bood tot het ontstaan van ruilhandel. Het is dan dat winst maken en eigendom opstapelen belangrijk begint te worden en ook het gezin ontstaat om die accumulatie van rijkdom binnen een beperkte groep te concentreren. Vrouwen werden monogamie opgelegd en allerlei mechanismen ontstonden om vrouwen te controleren. Die mechanismen vinden we terug in alle grote wereldgodsdiensten. Vrouwen waren wettelijk geen individuen, maar de eigendom van hun vader en later van hun man.

    Restanten hiervan zijn nog voelbaar in de wetgeving, zo duurde het in België tot de jaren ’90 vooraleer verkrachting binnen het huwelijk als een strafbaar feit wordt gezien. Maar vooral op economisch vlak zien we aan de gemiddeld lagere lonen en onzekere contracten van vrouwen dat ze ook vandaag niet worden gezien als gezinshoofd. Het kapitalisme wil zich immers steeds ontdoen van de kosten voor het onderhoud van de samenleving. De afbouw van gezondheidszorg, onderwijs of ouderenzorg duwt die taken terug in het gezin en daar op de rug van die persoon die de minste kans op een degelijk loon maakt, in meerderheid vrouwen.

    Normen en waarden vallen niet uit de lucht, maar zijn gebaseerd op de economische realiteit; de heersende ideologie is de ideologie van de heersende klasse. Als dan uit enquêtes blijkt dat een grote groep mannen vindt dat verkrachting verklaarbaar is indien de vrouw sexy gekleed is, is dat in laatste instantie gebaseerd op de minderwaardige positie van vrouwen in de samenleving, die o.a. bevestigd wordt door de quasi totale straffeloosheid van verkrachting of geweld binnen het gezin. Ook de totale commercialisering van het vrouwenlichaam in reclame, pornografie en prostitutie toont dat aan. Het maakt duidelijk dat Marx gelijk had toen hij zei dat het kapitalisme alles tot een verhandelbare waar herleidt.

    Voor het kapitalisme is de winst prioritair en hun normen worden daaraan aangepast. Vrouwen worden naar de arbeidsmarkt aangetrokken of afgestoten naarmate dat beter uitkomt. Maar ook als vrouwen massaal deelnemen aan de arbeidsmarkt, blijven lonen en arbeidscondities van vrouwen slechter dan die van mannen. Zo poogt het kapitalisme verdeeldheid te zaaien. Als mannen en vrouwen samen vechten voor hun gezamenlijke belangen – zoals degelijke lonen voor iedereen – heeft het kapitalisme een groot probleem. Het is dan ook belangrijk dat vrouwenorganisaties aansluiting vinden met de arbeidersbeweging.

    Het feit dat de verworvenheden van vrouwen in de laatste 20 jaar aan een teruggang bezig zijn, toont de limieten van het kapitalisme. Om de positie van vrouwen te versterken en hun kwetsbaarheid voor misbruik weg te werken, zijn degelijke jobs met degelijke lonen nodig, dienstverlening die de dubbele taak van werkende vrouwen lichter maakt, betaalbare woningen, voorzieningen voor vrouwen die het slachtoffer van geweld worden,… Dingen die voor het kapitalisme geen winst opleveren, enkel kosten. Het is duidelijk dat het kapitalisme dit niet te bieden heeft. Een socialistische omvorming van de maatschappij is nodig om aan die noden te voldoen. Vechten voor vrouwenrechten staat dus gelijk aan vechten voor socialisme!

    Christine Thomas spreekt op Socialisme 2011 in de openingsmeeting naar aanleiding van de internationale vrouwendag en in een commissie over seksisme op zondag. Het boek van Christine zal op de boekenstand verkrijgbaar zijn

  • Internationale Vrouwendag. Onze strijd organiseren!

    Verklaring van het CWI

    In de voorbije maanden zijn wereldwijd miljoenen vrouwen in verzet gegaan tegen de verwoestende effecten van de economische crisis op hun leven. Honderdduizenden superuitgebuite textielarbeidsters en vrouwen uit andere sectoren in Bangladesh, China, Cambodja en elders hebben deelgenomen aan een stakingsgolf voor betere lonen, een golf die zich snel van het ene naar het andere Aziatische land verspreidde. Miljoenen werkende vrouwen hebben deelgenomen aan de algemene stakingen in Frankrijk, Spanje, Griekenland en Portugal en aan de enorme protesten tegen de aanvallen op de openbare diensten in heel Europa.

    Jonge vrouwen stonden op de voorste lijnen in een nieuwe generatie die strijd voerde in belangrijke studentenbewegingen tegen besparingen en verhogingen van het inschrijvingsgeld in Groot-Brittannië, Italië en elders. En dan zijn er uiteraard de tienduizenden vrouwen die deelnamen in de prachtige bewegingen in o.a. Egypte en Tunesië voor democratische en sociale rechten en voor een einde aan de dictatoriale regimes.

    Het is waarschijnlijk dat deze gevechten zich in de komende maanden zullen intensifiëren, vooral in die landen waar de besparingsbijl het hardst hakt. We hebben geen andere keuze dan te vechten. In de laatste veertig jaar hebben de levens van vrouwen in de ontwikkelde kapitalistische landen belangrijke sociale veranderingen ondergaan. Ongelijkheid, discriminatie en onderdrukking werden niet uitgeroeid, maar belangrijke veranderingen legden de basis voor het idee dat een belangrijke vooruitgang werd geboekt en dat dit in de toekomst verder zou gaan en zelfs dat gelijkheid binnen het bereik van vrouwen lag.

    De situatie in de neokoloniale wereld van Azië, Afrika, Latijns-Amerika en het Midden-Oosten is duidelijk heel anders. Maar zelfs daar brachten globalisering en de economische en sociale veranderingen die het meebracht – vooral het feit dat toenemende aantallen jonge vrouwen uit hun huis werden gehaald en in de werkplaatsen opgenomen – de hoop dat de dingen beetje bij beetje beter zouden worden voor vrouwen.

    Nu dreigt de wereldwijde economische crisis en haar gevolgen veel van die vooruitgang in een hoog tempo terug te draaien. Dit zal leiden tot een ernstige verslechtering van het leven van vrouwen in de ontwikkelde landen en een regelrechte nachtmerrie voor de vrouwen in de neokoloniale wereld.

    De crisis toont openlijk aan wat het CWI altijd naar voor gebracht heeft – de onverenigbaarheid van het kapitalisme en echte vrouwenrechten, in welk deel van de wereld we ook mogen leven. Uitbuiting en onderdrukking bevinden zich in het hart van het kapitalistische systeem, waar winst en competitie heersen boven alles. Enkel door een strijd tegen dat systeem en voor een socialistisch alternatief zullen we in staat zijn vooruitgang te boeken.

    Waarom we ons moeten organiseren en terugvechten

    Vrouwen en Werk

    In de voorbije decennia was de toestroom van vrouwen in de werkplaatsen een globaal fenomeen. In sommige landen zijn er nu meer vrouwen dan mannen aan het werk. Terwijl de vrouwenlonen overal gemiddeld lager blijven dan die van mannen heeft dit proces toch geleid tot meer economische onafhankelijkheid van vrouwen en tot een transformatie in hun kijk op de wereld en in de kijk van de samenleving in het algemeen.

    In haar eerste fase had de economische crisis een gemengd effect op de tewerkstelling van vrouwen. Waar de jobverliezen vooral geconcentreerd waren in de industrie en de bouwsector, zoals in de Verenigde Staten, werden vooral mannelijke arbeiders het hardst geraakt. Waar de dienstensector in het vizier lag, zoals het geval was in Groot-Brittannië, droegen vrouwen het merendeel van de ontslagen en de toegenomen werkloosheid. Nu in veel landen een bloedbad gecreëerd wordt in de tewerkstelling in de openbare sector zullen het vooral vrouwen zijn die het hardst te lijden zullen hebben. Volgens onderzoeken in Groot-Brittannië, waar een half miljoen arbeiders uit de openbare sector in de komende jaren ontslagen zullen worden, zullen 75% van de ontslagen vrouwen raken. De reden hiervoor is dat vrouwen de meerderheid uitmaken van het personeel in de openbare diensten – de onderwijzers, de verpleegkundigen en de arbeiders uit de lokale besturen, wiens jobs bedreigd worden. Tegelijk zullen vrouwen ook het hardst geraakt worden door besparingen in diensten en uitkeringen.

    Economische onafhankelijkheid

    Groeiende werkloosheid en besparingen in de uitkeringen zullen leiden tot toenemende armoede voor vrouwen uit de arbeidersklasse en voor een deel van de vrouwen uit de middenklasse, vooral voor alleenstaande moeders. Daar waar werkloze vrouwen erin slagen een job te vinden, zal die waarschijnlijk laagbetaald zijn, tijdelijk en onzeker, met afgenomen of niet bestaande rechten op ziekte- of zwangerschapsverlof, op betaald verlof, op pensioenen,… Lonen en arbeidscondities staan stevig onder vuur in zowel de openbare als de privésector.

    Dit zal de financiële afhankelijkheid van vrouwen tegenover individuele mannen doen toenemen en kan een negatief gevolg hebben op persoonlijke relaties. In de voorbije periode hebben betaald werk, uitkeringen en sociale huisvesting vrouwen een zekere mate van economische onafhankelijkheid geboden, wat maakte dat ze in tegenstelling tot vorige generaties in staat waren om uit ongelukkige of gewelddadige relaties te stappen. Sinds de inzet van de economische crisis is er een afname geweest van de scheidingsgraad in een aantal landen (algemeen worden tot drie vierden van de echtscheidingen door vrouwen in gang gezet). Dit is een teken dat het verlaten van een relatie moeilijker wordt en dat veel vrouwen, zoals in het verleden, door economische redenen gedwongen zijn om tegen hun wil bij hun partners te blijven.

    Onderwijs

    Een toegenomen toegang tot hoger onderwijs is een van de sleutelfactoren geweest in het aansporen van veranderingen in het leven en de zienswijze van vrouwen. Nu staat, voor het eerst in de ontwikkelde kapitalistische landen, een nieuwe generatie van jonge vrouwen voor het vooruitzicht van een toekomst die grimmiger is dan die van hun moeders. De commercialisering van het hoger onderwijs, de draconische besparingen in de budgetten voor onderwijs en de stijging van het inschrijvingsgeld maken het veel moeilijker voor jonge vrouwen om naar de universiteit te gaan en onderwijs van goede kwaliteit te krijgen in de hoop hun levensvooruitzichten te verbeteren. Zelfs wanneer ze erin slagen een universiteitsdiploma te behalen, betekent de huidige situatie op vlak van tewerkstelling dat veel van hen in tijdelijke en laag betaalde jobs zullen terechtkomen en dus in een leven van onzekerheid en uitbuiting.

    Publiek gefinancierde diensten

    Ondanks grote veranderingen in het leven van vrouwen blijven ze de belangrijkste verzorgers van kinderen en andere familieleden. Als de neoliberale bijl op kinderdagverblijven, rusthuizen en andere sociale diensten terechtkomt, zijn het gebruikelijk vrouwen die de brokken moeten oprapen. Dit zal ertoe leiden dat nog meer vrouwen ertoe gedwongen zijn hun werk buitenshuis op te geven. Het zal het nog moeilijker maken voor werkloze vrouwen om een job te vinden en voor de werkende vrouwen zal het de dubbele last verbonden aan de huishoudelijke taken doen toenemen. Besparingen en privatiseringen zulle leiden tot een afnemende kwaliteit van de diensten en tot een achteruitgang in de lonen en arbeidscondities van de arbeiders in die sectoren.

    Geweld op vrouwen

    Een op vijf vrouwen zal op een bepaald moment in hun leven geweld ondervinden van partners of ex-partners. In de ontwikkelde kapitalistische landen zal een op zeven vrouwen verkracht worden. In sommige delen van de wereld is de brutale groepsverkrachting van vrouwen een dodelijk oorlogswapen geworden. De groeiende internationale handel in vrouwen voor de seksindustrie wordt gevoed door de armoede en zal verder gestimuleerd worden door de huidige economische crisis.

    Geweld op vrouwen heeft zijn wortels in het traditionele idee (nog steeds wijdverspreid in veel samenlevingen) dat vrouwen de eigendom zijn van mannen. Het wordt bevestigd door de nog steeds ongelijke economische relatie tussen mannen en vrouwen en door de manier waarop het kapitalisme zelf gebaseerd is op privé-eigendom, op ongelijkheid van rijkdom en macht. Het kapitalisme gebruikt vaak geweld om haar belangen te verdedigen, zoals de textielarbeidsters in Azië en de studenten in Europa uit de eerste hand hebben mogen ondervinden. Armoede en werkloosheid veroorzaken geen geweld binnen het gezin. Dit geweld vindt evenredig plaats in alle sociale groepen en klassen. Maar deze factoren kunnen een aanleiding zijn voor geweld in het gezin en de economische crisis kan dat nog aansporen.

    In veel landen is de houding tegenover geweld op vrouwen radicaal verbeterd in de laatsten drie decennia. Progressieve wetten over geweld in het gezin werden gestemd en er is een algemene erkenning dat het een ernstige misdaad is die aangepakt moet worden. Maar de drastische besparingen in de openbare diensten kunnen veel van de gemaakte vooruitgang ondermijnen. Aanvallen op kinderopvang, op vluchthuizen en andere diensten zullen het nog moeilijker maken voor vrouwen om te ontsnappen aan geweld in hun huis (waar het meeste misbruik plaats vindt), terwijl besparingen in openbaar vervoer, in straatverlichting enz. zullen maken dat vrouwen buitenshuis minder veilig zijn. De financiering van crisiscentra voor verkrachtingsslachtoffers en ondersteuning van mishandelde vrouwen zal ook onder druk staan.

    Recht op abortus, contraceptie, vruchtbaarheidsbehandeling…

    In het laatsten decennium hebben 19 landen hun abortuswetten vrijgemaakt, maar miljoenen vrouwen leven nog in landen waar abortus illegaal is of waar het recht op abortus zeer beperkt is. Wereldwijd vinden ieder jaar zo’n 20 miljoen illegale abortussen plaats, die leiden tot de dood van 70.000 vrouwen en tot de verminking van miljoenen.

    In sommige landen gaan de ideologische aanvallen op abortus verder en moeten ze gestopt worden. Maar in veel landen zullen het de besparingen in de gezondheidszorg en andere diensten zijn die dit recht in gevaar zullen brengen. Besparingen zullen ook leiden tot een verminderde toegankelijkheid voor vruchtbaarheidsbehandelingen en tot verdere sluitingen en herstructureringen in diensten die advies bieden over contraceptie en seksuele gezondheid, waardoor vooral jonge vrouwen geraakt zullen worden.

    Seksualiteit en seksisme

    Wereldwijd lijden miljoenen vrouwen onder vreselijke beperkingen van hun seksualiteit, daarbij inbegrepen de barbaarse praktijk van de genitale verminking. In veel van de ontwikkelde kapitalistische landen is de mentaliteit tegenover seksualiteit en persoonlijke relaties zonder twijfel verbeterd. In het algemeen voelden vrouwen er zich meer bevrijd van veel van de morele, sociale en religieuze beperkingen uit het verleden. Maar onder het kapitalisme wordt seksuele bevrijding vervormd door jacht op winst en door de bestaande ongelijkheid. Het kapitalistische systeem verandert alles in een koopwaar, ook vrouwenlichamen, die worden gebruik voor rechtstreekse verkoop in de seksindustrie en ook onrechtstreeks door het gebruik ervan in reclame en verkoop. Het promoot een bepaald beeld van vrouwen, een beeld dat beperkt, stereotypisch en vaak beschadigend is. Die objectivering van vrouwen versterkt achterlijke mentaliteiten, geweld inbegrepen, en ondermijnt bijgevolg vrouwen in de bredere strijd voor economische en sociale rechten.

    Terugvechten

    De enorme protesten en stakingen waarin vrouwen recent hebben meegevochten tonen dat de vernietiging van de verworvenheden niet zomaar en zonder gevecht zal plaatsvinden. De strijd van de textielarbeidsters in Azië en de vrouwen in het Midden-Oosten hebben getoond dat zelfs de meest uitgebuite arbeidsters bereid zijn terug te vechten.

    Het terugkomen op vrouwenrechten zal niet in een rechte lijn plaatsvinden. De belangrijke veranderingen in de sociale attitudes die hebben plaats gevonden, vooral in de meer ontwikkelde kapitalistische landen, kunnen niet zo gemakkelijk worden teruggedraaid. Vrouwen (en veel mannen) zullen niet aanvaarden dat de plaats van een vrouw aan de haard is en niet in de werkplaats. Vrouwen zullen koppig vechten om de economische en sociale vooruitgang die werd geboekt te verdedigen.

    Er zullen ongetwijfeld pogingen zijn om de oude vooroordelen te doen herleven om die strijd te ondermijnen, om een wig te drijven tussen mannen en vrouwen, vooral in de werkplaatsen. Iedere poging om arbeiders op lijnen van gender te verdelen en dus te verzwakken, moet hard bestreden worden omdat een succesvolle strijd om de rechten van vrouwen te verdedigen en uit te breiden enkel mogelijk is indien het een antikapitalistische strijd is die de hele en verenigde arbeidersklasse in de strijd betrekt.

    Socialisme

    Het kapitalisme is gebaseerd op competitie en de op genadeloze jacht op winst. Het creëert uitbuiting, armoede, onderdrukking, geweld, oorlog en milieuvernietiging. Het is een rot systeem, dat de levens van arbeiders en jongeren beperkt en verwoest, waarbij vrouwen een dubbele onderdrukking en beperking ondervinden omwillen van hun geslacht. Vrouwen hebben daarom een dubbel belang in de strijd voor een alternatief op het kapitalistische systeem.

    Een socialistisch alternatief zou gebaseerd zijn op openbare en niet private eigendom van de productie, op democratische controle door de producenten en consumenten en niet op de heerschappij van een rijke elite. Behoefte en niet winst zou bepalen wat geproduceerd wordt en ongelijke en hiërarchische relaties van macht en rijkdom zouden vervangen worden door samenwerking, gelijkheid en onderling respect zowel op nationaal als op internationaal vlak.

    Het leven zou zo anders kunnen zijn voor iedereen, maar ook specifiek voor vrouwen. Een democratische geplande economie zou middelen vrijmaken om in een degelijk inkomen en economische onafhankelijkheid voor iedereen te voorzien. Openbaar georganiseerde en kwaliteitsvolle diensten als kinderopvang, gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting, transport enz. zouden vrouwen een echte keuze bieden in ieder aspect van hun leven. Een samenleving gebaseerd op gelijkheid en samenwerking zou de basis leggen voor een einde aan alle vormen van seksisme en geweld op vrouwen. Vrouwen zouden eindelijk echt bevrijd zijn.

  • 8 maart. Internationale vrouwendag. Wie wil nog vechten voor vrouwenrechten?

    > PDF van dit pamflet

    103 jaar geleden gingen textielarbeidsters in New York op 8 maart in staking voor de 8-urendag, betere werkomstandigheden en stemrecht. De herdenking van die strijd werd een jaar later de aanleiding voor een wekenlange staking van 30.000 arbeidsters voor hogere lonen en betere condities. In 1911 organiseerden s ocialistische vrouwen de eerste Internationale Vrouwendag.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Affiches van LSP

    In het kader van de internationale vrouwendag publiceren we een aantal affiches.

    [/box]

    Vandaag ontkennen de meeste politici, ook de vrouwen onder hen, hardnekkig de realiteit: vrouwen in het Westen hebben immers “gelijkheid” verworven. Problemen als lage lonen, geweld, seksisme,… zijn volgens die politici “persoonlijke” problemen.

    Nochtans maken de lage lonen (en uitkeringen) en vanonzekere contracten voor vrouwen dat het risico voor alleenstaande moeders (98% van de eenoudergezinnen) om in armoede te vervallen in 2008 al opliep tot 40% (cijfers uit Armoedebarometer 2010)! Bij veel beter verdienende vrouwen gaat hun loon overigens omlaag als ze kinderen krijgen, terwijl het loon van mannen met kinderen relatief stijgt.

    LSP denkt dat werkende en werkloze vrouwen vandaag duizenden redenen hebben om de strijd te hernemen. De strijd voor een einde aan de opmars van onzekere en laagbetaalde jobs, waarmee steeds meer niet enkel vrouwen, migranten en jongeren geconfronteerd worden, maar die zich steeds meer verspreiden naar alle werkenden .

    De strijd voor uitkeringen waarvan je kunt leven en niet enkel, met geluk, overleven. De strijd voor kwaliteitsvolle en toegankelijke openbare diensten, in de eerste plaats kinderopvang, onderwijs en gezondheidsen personenzorg waar alle besparingen onmiddellijk gevolgen hebben voor het (onbetaalde) werk dat op de schouders van de gezinnen terechtkomt.

    De strijd voor degelijke en b etaalbare huisvesting want de woonprijzen spelen een enorme rol in het ontstaat van armoede. De strijd ook tegen seksistische vooroordelen en discriminatie, tegen geweld binnen het gezin en op straat,…

    In deze strijd zullen we niet moeten rekenen op de vrouwen uit de partijen die vandaag in het parlement zetelen. Ze zijn allemaal voor “loonmatiging” en voor het dwingen van werklozen om gelijk welke job te aanvaarden, zelfs al verdien je er niet voldoende mee om van te leven. Als ze programma’s in de sociale woningbouw voorstellen, gaat het steeds om een druppel op een hete plaat, een paar duizend plaatsen erbij (als er niet bespaard wordt op het moment) voor ettelijke tienduizenden die er recht op hebben. Nog steeds is er geen degelijke opvang voor vrouwen die slachtoffer zijn voor geweld binnen het gezin. Ondanks alle mogelijke verklaringen die in de laatste jaren zowel in Vlaanderen, België, Europa of de VN werden afgelegd over de strijd tegen armoede van vrouwen en kinderen, blijft die overal toenemen.

    Internationale Vrouwendag is nooit het kader geweest van een strijd van vrouwen tegen mannen, maar van vrouwen en mannen tegen het kapitalistische systeem dat ons allemaal o nderdrukt en vrouwen tweemaal.

    LSP en haar vrouwencommissie werkt in die zin. Wil je ons beter leren kennen en die strijd met ons voeren, dan is het discussieweekend Socialisme 2011 (12 en 13 maart) daartoe een perfecte gelegenheid.


    Socialisme 2011

    Zaterdag 12 maart. 11.00-12.00. Internationale vrouwendag: strijd tegen kapitalisme meer dan ooit nodig

    Meer dan 100 jaar terug begonnen vrouwen op 8 maart een internationale dag van strijd voor vrouwenrechten en voor socialisme te organiseren. Vandaag worden steeds meer verworvenheden teruggeschroefd: jobs voor vrouwen zijn steeds minder volwaardige jobs, hun lonen zijn gemiddeld lager, de flexibiliteit op de arbeidsmarkt is niet voorzien op een leven met kinderen,… En tegen de achtergrond van die zwakke economische positie is seksisme en objectivering van vrouwen ondertussen steeds meer gemeengoed geworden. Leila Messaoudi (Gauche Révolutionnaire, Frankrijk), Christine Thomas (Contro Corrente, Italië, auteur van het boek “It doesn’t have to be like this”) en Tanja Niemeier (medewerkster fractie GUE – Verenigd Links in het Europees Parlement) trekken lessen uit het verleden voor de strijd van werkende vrouwen vandaag.

    Zondag 13 maart. 13-15u. Commissie: Hoe vechten tegen seksisme?

    Werkgroep op Socialisme 2011 met Laure (vrouwencomissie LSP) en Christine Thomas (jarenlang verantwoordelijk voor de vrouwenwerking van de Socialist Party en nu actief in Italië.

  • Recensie. “Living Dolls: the Return of Sexism” – strijd tegen seksisme is nog niet gestreden

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    RECENSIES op SOCIALISME.be

    • The Lacuna. Prijswinnende roman van Barbara Kingsolver
    • Trotski-fan kopieert zijn idool. Canadese film: “The Trotsky”
    • Een terugblik op “Arbeid in de Ierse geschiedenis” van James Connolly
    • “Vrede zij met u zuster” of het verhaal van een westerse zelfmoordterroriste
    • “Eigen belang eerst”. Boek van Tom Cochez over de “vuile oorlog” in het VB
    • De tragedie van de Chinese revolutie door Harold Isaacs
    • "Gebakken lucht". Een vernietigende kritiek op traditionele media
    • Na het boek, de film: "De Shockdoctrine" van Naomi Klein
    • Een terugblik op “De weg naar Wigan” van George Orwell
    • “Luisten naar sprinkhanen” door Arundhati Roy
    • "Why not Socialism?" door G.A. Cohen
    • “Van Genk tot Mauthausen. Opmerkelijk verzet en collaboratie in Vlaanderen” door Roger Rutten

    [/box]

    Het toneelstuk “Een poppenhuis” van Hendrik Ibsen uit 1879 zorgde voor heel wat controverse. Het hoofdpersonage in dit stuk was Nora, een huisvrouw en moeder die tot het besef komt dat ze zelf niet is kunnen ontwikkelen als mens omdat ze steeds werd gezien en behandeld als een pop, eerst door haar vader en nadien door haar man. Nora besluit uiteindelijk om zichzelf te bevrijden van de sociale beperkingen die haar als object zien. Ze verlaat haar gezin. Deze discussie is 130 jaar later nog steeds actueel.

    Recensie door Laura Fitzgerald

    Natascha Walter is een feministische schrijver en commentator. Ze schreef recent het interessante en nuttige “Levende Poppen. De terugkeer van het seksisme.” Walter verwijst niet naar het stuk van Ibsen, maar het centrale beeld vertoont gelijkenissen. Dit boek handelt ook over vrouwen en meisjes die worden gezien als loutere objecten, als poppen. Het doet denken aan Nora uit het stuk van Ibsen, wat meteen ook duidelijk maakt dat seksisme en onderdrukking van vrouwen een lange geschiedenis kennen.

    Walter heeft het over “het nieuwe seksisme” en beschrijft dit aan de hand van wetenschappelijk en sociologisch onderzoek. Ze brengt ook heel wat anekdotes van hoe met vrouwen en meisjes wordt omgegaan in Groot-Brittannië, het toenemende belang van seksisme in de media, de uitbouw van pornografie en de seksindustrie en de vernietigende impact hiervan op het zelfbeeld van jonge vrouwen in het bijzonder. Seksisme is niets nieuw, de ondertitel van het boek heeft het ten onrechte over de “terugkeer” van seksisme. Er wordt verkeerdelijk gesteld dat er slechts recent iets fout is gelopen. Walter benadrukt dat we in een nieuwe fase zitten op het vlak van seksistische stereotiepen die sociaal aanvaard worden in de ontwikkelde kapitalistische wereld.

    Het boek brengt verhelderende informatie over de uitbouw van de seksindustrie maar ook van de wijze waarop het onderdeel is geworden van elementen van de popcultuur en de mainstream reclame. Dat blijkt onder meer uit het feit dat paaldansen nu wordt voorgesteld als een vorm van recreatief dansen waarvoor vrouwen in hun vrije tijd lessen kunnen volgen. Popsterren zoals de Sugababes hebben het over hun interesse in de “kunst” van lapdancing (dansen met intiem contact). Vrouwen worden op heel wat vlakken als objecten voorgesteld en meer bepaald als seksobjecten. Vrouwen worden aangeleerd dat ze sexy (in de enge zin hoe dit naar voor wordt gebracht vanuit onder meer de porno-industrie) moeten zijn om aan populariteit te winnen en om succesvol te zijn. Zo brengt het magazine “Nuts” een populaire competitie “Babes on the Bed” waarbij honderden jonge vrouwen strijden voor een contract als model door hun lichaam voor het gewoel van een grote groep mannen in de kijker te zetten.

    Walters haalt een Canadese studie uit het midden van de jaren 2000 aan waaruit bleek dat 90% van de 13 en 14-jarige jongens al pornografisch materiaal hadden gezien, 70% van de meisjes van dezelfde leeftijd hadden dit eveneens reeds achter de rug. Dit is problematisch aangezien de overgrote meerderheid van de commerciële pornografie een absoluut onrealistisch beeld brengt van de vrouwelijke seksualiteit en van vrouwen in het algemeen. Soms is het zelfs op het randje van het gewelddadige af. Een andere studie onder 11.000 Britten in 1990 en 2000 maakt duidelijk dat er een groeiend beeld van seks als handelswaar is. Het aantal mannen dat toegaf ooit te hebben betaald voor seks nam op tien jaar toe van één op twintig tot bijna één op tien. Dat wijst op een toename van het aantal mannen dat betaalt voor seks, of toch minstens van het aantal mannen dat dit toegeeft (waarmee ook een uitdrukking wordt gegeven van het feit dat seks meer aanvaard wordt als handelswaar).

    Het boek is het sterkst als het persoonlijke verhalen brengt. Zo is er het verhaal van Ellie die werkt als lapdancer en vertelt hoe ze zich iedere dag vernederd voelt omwille van een job waarin mannen regelmatig haar borsten en geslachtsorganen aanraken. Ze kreeg geen direct loon van de nightclub waar ze werkte, maar werd rechtstreeks betaald door klanten die haar verzochten om te dansen. Ellie is afgestudeerd aan de universiteit en heeft meer keuzes dan de meerderheid van de vrouwen die in de seksindustrie werkt. Het gaat vaak om vrouwen van een arme afkomst of om migranten, al dan niet via mensenhandel en vormen van slavenarbeid in de meest lucratieve onderdelen van de industrie. Ellie haalt uit naar de wijze waarop de seksindustrie als iets normaal wordt gezien waarbij amper wordt gereageerd als vrouwen als pure seksobjecten worden gebruikt. “Vandaag worden vrouwen die niet willen dat hun vriend naar een club gaat waar hij zijn vingers in de vagina van een andere vrouw steekt, als preuts omschreven. Hetzelfde als ze geen porno willen bekijken met hun vriend.”

    Een interessant persoonlijk verhaal komt van een jonge vrouw die Carly heet. Op de middelbare school werd ze gepest. Carly meent dat dit komt omdat ze geen interesse heeft in de typische modecultuur voor meisjes, make-up en de druk om er sexy uit te zien. Walter kadert dit in een bredere context van seksuele druk op school en het feit dat meisjes van hun eerste seksuele ervaringen steeds meer een negatief beeld hebben. Carly voelt zich ingesloten door de stereotiepe beelden en raakt hierdoor geïsoleerd. “Je bent een louter seksobject en daarna ben je een moeder. Er is geen alternatieve cultuur.”

    De impact van het “nieuwe seksisme” op jonge vrouwen is iets waar socialisten bewust van moeten zijn. Er zijn mogelijkheden om jonge vrouwen, en ook mannen die de negatieve impact van rigide gender stereotiepen afwijzen, politiek actief te maken door campagnes tegen seksisme op te zetten.

    Eind jaren 1990 stelde Natascha Walter in haar boek “The new feminism” erg optimistisch dat vrouwen nog slechts een laatste zet nodig hadden om politieke, economische en financiële gelijkheid te bekomen. Ze stelde dat zaken als seksisme aan belang hadden ingeboet. In zekere zin was het oude standpunt van Walter, dat afdoende wordt beantwoord in haar nieuwe boek, een uitdrukking van de toenmalige periode. Er werd toen algemeen aangenomen dat vrouwen gelijkheid hadden bekomen of dat het toch niet veel scheelde. Dit standpunt werd zelfs gedeeld door feministen die suggereerden dat volledige gelijkheid binnen handbereik lag. Walter schrijft in Living Dolls: “Ik dacht ooit dat enkel de voorwaarden voor gelijkheid moesten aanwezig zijn opdat de overblijfselen van het ouderwetse seksisme zouden verdwijnen. Ik moet toegeven dat ik het fout voorhad.” Dat blijft een problematisch standpunt. Het klopt ongetwijfeld dat vrouwen in de ontwikkelde kapitalistische landen een lange weg hebben afgelegd op het vlak van strijd voor gelijkheid en dat vooruitgang is geboekt waarmee het dagelijkse leven van vrouwen is veranderd, zelfs in vergelijking met enkele decennia geleden. Maar dat betekent niet dat de structurele “voorwaarden voor gelijkheid” aanwezig waren.

    Walter geeft zelf toe dat er nog steeds een opvallende loonkloof is en dat vrouwen nog steeds instaan voor het grootste deel van het huishoudelijk werk. Ondanks wetten die gelijkheid afkondigen, blijven er belangrijke verschillen bestaan. Na de val van het stalinisme en tegen de achtergrond van een periode van groei in het kapitalisme, zette de leiding van de vrouwenbeweging stappen achteruit en verdween een groot deel van de georganiseerde vrouwenbeweging. Dit heeft ook sporen achtergelaten in de massacultuur. Er werd niet ingegaan tegen de manier waarop de grote bedrijven aan de ene kant een grote markt creëerden voor allerhande schoonheidsproducten en anderzijds tegelijk de ongelijkheid van vrouwen bevestigden onder meer door vrouwen minder snel te promoveren.

    Er wordt in het boek ook geantwoord op enkele mythes over genderverschillen. Het gaat om mythes zoals de veronderstelling dat vrouwen van nature uit meer empathisch zijn terwijl mannen meer in objecten zijn geïnteresseerd dan in mensen en emoties. Of nog de mythe dat de hormonen of de hersenen van mannen en vrouwen verantwoordelijk zijn voor genderverschillen. Deze biologisch deterministische visie houdt geen rekening met de rol van de samenleving in het opbouwen van genderverschillen. Het is interessant om te zien hoe halfslachtige zogenaamd wetenschappelijke stellingen grote media-aandacht krijgen. Zo weten we intussen allemaal dat “mannen van Mars” en “vrouwen van Venus” komen. Dat is een onderdeel van een ideologische campagne tegen progressieve standpunten over de rol van een samenleving in het tot stand komen en ontwikkelen van gender-rollen en functies.

    Tegen de achtergrond van economische crisis zien we overigens hoe heel wat verworvenheden van vrouwen opnieuw onder vuur komen te liggen. De aanvallen op de openbare diensten en de neerwaartse druk op de lonen treffen vrouwen bijzonder hard. De heersende elite heeft hierbij belang bij het verdelen van mannen en vrouwen in de strijd tegen de besparingen en aanvallen. De opkomst van het “nieuwe seksisme” en andere ideologische aanvallen op het basisidee van “gelijkheid” is een nuttig onderdeel van die patronale agenda. Arbeidersvrouwen zullen vooraan staan in de strijd tegen de ondermijning van onze levensstandaard.

    Natascha Walter komt niet tot de conclusie dat de voorstelling van vrouwen als lustobjecten, seks als handelswaar en de druk op meisjes en vrouwen om “sexy” te zijn onderdelen vormen van de onstilbare winsthonger dat de kern van het kapitalisme vormt. Bij het lezen van dit boek merk je nochtans hoe het kapitalisme functioneert en hoe in dit systeem effectief alles herleid wordt tot handelswaar.

    Het zwakste deel van het boek is dit waarin Walter overigens terecht klaagt over het gebrek aan vrouwen in de politiek. Walter heeft evenwel lof voor politici zoals Hilary Clinton en Angela Merkel. Ze benadrukt de seksistische commentaren over deze politici. Uiteraard moeten we dergelijke seksistische commentaren verwerpen, maar dit betekent niet dat we enige sympathie moeten hebben voor de rechtse, oorlogszuchtige, bespaarzieke politici die de levensstandaard en de toekomst van de arbeiders – zowel mannen als vrouwen – op de helling zetten. Moeten we het asociale beleid aanvaarden als het door vrouwelijke politici wordt opgelegd?

    Het ontbreken van een klassenbenadering is net het element dat de feministische beweging decennialang heeft ondermijnd. Een verenigde arbeidersbeweging met specifieke programmapunten en een politiek om genderverschillen en seksisme aan te pakken op basis van een socialistische benadering, kan een echt antwoord bieden op het kapitalistisch systeem dat de vrouwen niet heeft bevrijd en dat zeker niet zal doen in een periode van crisis.


    Lees ook:

    > Het nieuwe seksisme Analyse door Christine Thomas (2003)

  • 20 jaar baas in eigen buik, maar waakzaamheid blijft nodig

    Er was in dit land meer dan een eeuw strijd nodig vooraleer de vrouwen baas in eigen buik werden met het recht op abortus indien gewenst en noodzakelijk geacht. Het was pas 20 jaar geleden, in 1990, dat abortus niet langer strafbaar was. Dat was een belangrijke stap vooruit, maar er is nog een weg af te leggen vooraleer dit recht niet langer op tegenstand botst en de operatie onder optimale omstandigheden kan plaatsvinden. Op 28 maart was er een betoging tegen het recht op abortus.

    Artikel door Laure (Brussel) uit het meinummer van De Linkse Socialist

    De anti-abortusbetoging kwam er na een oproep van extreem-rechts en ultraconservatieve katholieken. Enkele honderden mensen verzamelden om hun reactionaire ideeën naar voor te brengen in de aanwezigheid van opvallend veel media. Dit soort acties maakt duidelijk dat we waakzaam moeten blijven om afgedwongen rechten te verdedigen.

    Het recht op abortus afdwingen, was geen gemakkelijke strijd en heeft bovendien lang aangesleept. Het recht blijft overigens onder druk staan. In bepaalde Europese landen is abortus nog steeds strafbaar, dat is onder meer het geval in Cyprus, Malta, Ierland en Polen. In Polen bestond er decennialang recht op abortus, nog voor dit in België het geval was, maar met het aan de macht komen van rechtse conservatieven is die verworvenheid teruggeschroefd.

    Vandaag moeten duizenden Poolse vrouwen beroep doen op clandestiene abortussen, waarbij ze hun leven op het spel zetten alsook de mogelijkheid om ooit nog kinderen te kunnen krijgen. Ieder jaar sterven 80.000 vrouwen bij een slecht uitgevoerde abortus-operatie. Clandestiene abortussen gebeuren vaak in onhygiënische omstandigheden tegen onaanvaardbare prijzen. Wie de middelen heeft, kan in het buitenland een veilige abortus laten doen maar daarvoor moet diep in de geldbuidel worden getast en bovendien gebeurt de operatie ver van de naaste familieleden op wie de vrouw in kwestie wil steunen. Een verbod op abortus houdt vrouwen niet tegen om een abortus te laten uitvoeren, maar het brengt wel gezondheidsrisico’s met zich mee en bovendien versterkt het sociale ongelijkheid.

    In tegenstelling tot wat soms wordt beweerd, is abortus niet iets triviaal waar je voor of tegen bent. Het blijft steeds een pijnlijke en onvergetelijke operatie. Veel vrouwen zien zich verplicht tot een abortus omdat ze te jong zijn of omwille van financiële redenen. Nog anderen doen het omdat de opvoeding van een kind een te zware last voor hen betekent, het zijn doorgaans nog steeds de moeders die de zwaarste lasten moeten dragen. Er blijven nog heel wat verbeteringen mogelijk voor vrouwen die met zo’n situatie worden geconfronteerd. De wettelijke periode waarin abortus mogelijk is, zou moeten worden uitgebreid. De beperkingen in België zorgen er ieder jaar voor dat 1.000 à 1.500 vrouwen naar hoofdzakelijk Nederland trekken voor een abortus.

    Verder is het nodig om in te gaan tegen de redenen die vrouwen ertoe aanzetten om een abortus te laten uitvoeren. Contraceptie zou gratis moeten worden zodat iedereen er toegang tot heeft. Vandaag is contraceptie te duur en te weinig toegankelijk. Bovendien is de seksuele opvoeding op school te beperkt.

    De opvoeding van kinderen mag niet volledig op de kap van de familie terechtkomen, er moet ook de mogelijkheid zijn om beroep te doen op gemeenschappelijke voorzieningen. Het tekort aan openbare kinderopvang is erg groot. Tegenwoordig is het beter om al een plaats in de kinderopvang aan te vragen vooraleer je zwanger bent. Eens een kind wat groter wordt, zijn er de kosten voor buitenschoolse activiteiten en ook het onderwijs op zich wordt steeds duurder.

    Er is nood aan meer publieke middelen voor openbare diensten, sociale zekerheid, gezondheidszorg, onderwijs,… zodat vrouwen en de volledige bevolking concrete oplossingen zien voor hun eigen welzijn en de toekomst van hun kinderen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop