Het recht op abortus verdedigen, in België en in de wereld

Begin april zal de wet die het recht op abortus in België regelt 21 jaar in voege zijn. Anders dan in een pak andere landen is er hier nauwelijks nog verzet tegen geweest eens de wet was gestemd. Vorig jaar besloten de initiatiefnemers van wat ze de “Mars voor het Leven” noemen hierin verandering te brengen en een begin te maken met het mobiliseren van de anti-abortuskrachten in België. Op 27 maart houden ze een tweede “Mars voor het Leven”. Ze willen, o.a. met een jaarlijkse mobilisatie rond deze datum, een actieve protestbeweging tegen abortus uit te bouwen.

Socialisten en voorvechters voor vrouwenrechten kunnen dit niet zomaar laten gebeuren. LSP is dan ook onmiddellijk ingegaan op de oproep van de vrijzinnige federatie van centra voor gezinsplanning om een tegenactie te voeren. Naar volgend jaar toe zou een veel breder front moeten opgebouwd worden om het deze krachten onmogelijk te maken vrouwen die de moeilijke keuze voor abortus nemen te culpabiliseren.

In het kader van deze discussie publiceren we volgend artikel, dat de situatie bekijkt in landen waar abortus wel en landen waar het niet wettig is. We roepen tevens op tot deelname aan de actie van zondag 27 maart tegen de anti-abortusoptocht. Deze actie komt op voor het recht van allen om zelf over hun lichaam te beslissen! Afspraak: 27 maart om 15u, op het Spanjeplein in Brussel


Illegale abortus = onveilige abortus

Wanneer we spreken over abortus in België is het belangrijk dit te kaderen in een mondiale context. Door de wet op abortus van 1990 kunnen we hier een abortus laten uitvoeren in veilige omstandigheden terwijl er wereldwijd nog vrouwen sterven of onvruchtbaar worden ten gevolge van een onveilig uitgevoerde abortus.

Door Natalie, Mechelen.

Het bevorderen van legale toegang tot abortus wordt geassocieerd met een verbeterde seksuele en reproductieve gezondheid. Omgekeerd zijn de cijfers voor onveilige abortus en de gerelateerde mortaliteit het hoogst in landen waar legale toegang tot abortus ontoereikend is. In 72 landen (vooral ontwikkelingslanden) leeft 26% van de wereldbevolking in omstandigheden waar abortus volledig verboden is of enkel toegelaten om het leven van de vrouw te redden. Het voorkomen van onveilige abortussen blijft het hoogst in de 82 landen met de meest restrictieve wetten: tot 23 onveilige abortussen per 1.000 vrouwen tussen 15 en 49 jaar. De cijfers in de 52 landen waar abortus legaal is op vraag van de vrouw staan hiermee in schril contrast, namelijk 2 onveilige abortussen per 1.000 vrouwen op reproductieve leeftijd.

Hoewel de dodelijke gevolgen van onveilige abortussen het algemene niveau van de gezondheidszorg en de toegankelijkheid van de postabortus dienstverlening aanduiden, blijven de mortaliteitscijfers door onveilig uitgevoerde abortussen het hoogst in landen waar abortus illegaal is. In zulke landen is de mortaliteitsratio voor onveilige abortus 34 dode moeders per 100.000 levend geborenen. Deze ratio vermindert gestaag, naargelang abortus in meer landen ter wereld wordt gelegaliseerd. In landen waar abortus legaal is op vraag van de vrouw, valt deze ratio tot minder dan 1 dode per 100.000 levend geborenen.

Zelfs in landen waar het sterftecijfer onder moeders daalde ten gevolge van een verbeterde toegankelijkheid tot gezondheidszorg en verbeterde verloskundige zorgverlening in noodgevallen leiden beperkende abortuswetten ertoe dat dood door onveilige abortus een hoog aandeel heeft in het sterftecijfer van moeders.

Het legaliseren van abortus en het toegankelijk maken van abortusdienstverlening laat de vraag tot abortus niet stijgen. Integendeel, het enige effect van legalisering is zorgen dat voorheen clandestiene, onveilige en soms dodelijke procedures worden vervangen door legale en veilige ingrepen. Een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie van februari 2011 toont aan dat legale beperkingen op abortus geen invloed hebben op hoe vaak het voorkomt. Zo is bijvoorbeeld de abortusratio in Afrika 29, terwijl abortus er in de meeste landen illegaal is. In Europa, waar abortus in de meeste landen legaal is, is de abortusratio 28.

De kans dat een vrouw een abortus laat uitvoeren is even groot wanneer een vrouw in een ontwikkelingsland of in een ontwikkeld land woont. In 2003 waren er in ontwikkelde landen 26 abortussen per 1.000 vrouwen, terwijl dit in ontwikkelingslanden 29 op 1.000 vrouwen was.

Deze cijfers tonen aan dat vrouwen abortus laten uitvoeren, of het nu legaal is of niet. Abortus is een fenomeen dat bestaat en dat, indien uitgevoerd in onveilige omstandigheden, een vernietigend effect kan hebben op de gezondheid van vrouwen. De vraag is niet of we ‘voor’ of ‘tegen’ abortus zijn, of we het ‘leuk’ vinden of niet. Het gaat ons in de eerste plaats niet om ethische bedenkingen of persoonlijke morele bevindingen. Een legalisatie van abortus, een veilige uitvoering ervan in erkende centra en een onontbeerlijke preventie van ongewenste zwangerschappen hieraan gekoppeld, verlaagt de vrouwelijke sterftecijfers door onveilig uitgevoerde abortussen.

Legalisering en een degelijk preventiebeleid verlagen abortuscijfers

Daarnaast staat het als een paal boven water dat de abortuscijfers het laagst zijn net in die landen waar zwangerschapsafbreking op vraag van de vrouw legaal is, er toegang is tot een veilige abortushulpverlening en waar aan preventie van ongewenste zwangerschappen wordt gedaan, zoals in België. Het is onze taak dit recht op vrouwelijke reproductieve gezondheid te blijven verdedigen.

Sinds de wet van 3 april 1990 is abortus tijdens de eerste 12 weken van de zwangerschap in België niet strafbaar als er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. De eerste consultatie en de ingreep moeten uitgevoerd worden in een “inrichting voor gezondheidszorg” (een abortuscentrum of bepaalde ziekenhuizen die abortushulpverlening aanbieden). Deze moeten een eigen voorlichtingsdienst en een multidisciplinair team hebben dat de vrouw kan begeleiden en inlichten over alle wetten en decreten waar ze beroep kan op doen om haar noodsituatie desgewenst op te lossen. De vrouw moet verklaren zich in een noodsituatie te bevinden maar de wet geeft geen verdere omschrijving van het begrip noodsituatie. De beslissing ligt volledig bij de vrouw, zij alleen oordeelt over haar noodsituatie. Ook een minderjarig meisje kan autonoom beslissen of ze zwanger wil blijven of niet. En tenslotte is er een verplichte wachttijd van zes dagen tussen de eerste consultatie in het centrum en de abortus in datzelfde centrum. Voor deze hulpverlening betaal je in België slechts enkele euro’s remgeld, wat abortus mogelijk maakt voor alle lagen van de bevolking.

De verplichte registraties van de zwangerschapsafbrekingen worden opgevolgd door de Nationale Evaluatiecommissie betreffende de zwangerschapsafbreking. Deze commissie werd op 30 augustus 1990 opgericht om toezicht te houden op de uitvoering en evaluatie van de abortuswet van 3 april 1990. Volgens de gegevens van de Evaluatiecommissie lieten in het jaar 2007 in totaal 18.033 vrouwen in België een abortus uitvoeren. Sedert het begin van de registratie in 1993 tot op heden is – in absolute cijfers – het aantal zwangerschapsafbrekingen met 7.701 ingrepen gestegen. Maar deze cijfers verdienen een dubbele nuance: van dit aantal trekken we het aantal zwangerschapsafbrekingen af dat in ons land werd uitgevoerd bij niet in België gedomicilieerde vrouwen en we tellen er het aantal Belgische vrouwen bij dat buiten onze landsgrenzen een abortusingreep liet uitvoeren. Ten slotte registreert de evaluatiecommissie ook nog een aantal laattijdig ingestuurde aangiften.

In 2007 werden in België bij in totaal 18.705 vrouwen die in België wonen een abortus uitgevoerd. Sinds het begin van de registratie (1993) nam het aantal zwangerschapsafbrekingen met 38,8% toe (stijging van 5.231 ingrepen). Ten opzichte van het voorlaatste rapport (2004-2005) is er een stijging van 4.6%. Het blijft onduidelijk of deze cijfers effectief een stijging weergeven van het aantal zwangerschapsafbrekingen in ons land. Experts gaan ervan uit dat de stijging van de cijfers grotendeels het gevolg is van een betere registratie in de ziekenhuizen en de abortuscentra. Dat zorgt ervoor dat het zogenaamde ‘dark number’, d.i. het aantal niet-geregistreerde ingrepen, alsmaar kleiner wordt. Hoe dan ook blijven de abortuscijfers in België tot de laagste in de wereld behoren, vergelijkbaar met de buurlanden Nederland en Duitsland.

De evaluatiecommissie publiceert tweejaarlijks een rapport. Het verslag, verschenen op 9 september 2010, met betrekking op de periode van 1 januari 2008 tot 31 december 2009, formuleert een aantal aanbevelingen om het aantal zwangerschapsafbrekingen te doen dalen. De preventie van ongewenste zwangerschappen en dus van zwangerschapsafbrekingen begint noodzakelijk bij het stimuleren van respect voor zichzelf en voor de ander en bij het opnemen van verantwoordelijkheid ten opzichte van een mogelijke derde. Zowel mannen als vrouwen moeten zich bewust zijn van hun vruchtbaarheid en moeten hiervoor verantwoordelijkheid dragen.

Goede preventie vergt middelen en een klimaat van openheid i.p.v. het culpabiliseren en criminaliseren van vrouwen

Dit begint bij de seksuele voorlichting van jongeren. De commissie formuleert dat een gespecialiseerde voorlichting en een aangepaste vorming onontbeerlijk zijn, zowel op school als daarbuiten, om hen aan te leren hoe zij op gepaste wijze affectieve en seksuele relaties alsook hun vruchtbaarheid kunnen benaderen. De verbetering van de kwaliteit van deze vorming veronderstelt de integratie van een seksuele en relationele opvoeding in de opleidingsprogramma’s van de toekomstige leerkrachten. Slechts als aan deze voorwaarde is voldaan, kan een geactualiseerde voorlichting, die een betere toegang tot alle vormen van contraceptie mogelijk maakt, vervolgens resultaten opleveren. Uiteraard kan dit niet worden losgekoppeld van de eis voor meer middelen voor het onderwijs in het algemeen: in te volle klassen kan ook een beter opgeleide leerkracht vorming rond dergelijke gevoelige onderwerpen niet tot een goed einde brengen.

Ten eerste zouden jongeren, vrouwen en mannen, in staat moeten zijn vrijuit over seksualiteit en relaties te praten. Ten tweede, is de verantwoordelijkheid voor preventie van ongewenste zwangerschappen en dus ook abortus, een zaak van vrouwen én mannen. Een taboe op praten over seks of de eventuele gevolgen ervan, staat deze noodzakelijke evolutie in de weg. Aangezien abortus een noodoplossing is voor een ongewenste zwangerschap, waarvoor zowel mannen als vrouwen de verantwoordelijkheid dragen, mag geen taboe de communicatie hierover in de weg staan. Net dát waar de pro-life beweging en de katholieke kerk zich duchtig schuldig aan maken.

Alleen een legalisering van abortus is uiteraard niet genoeg. Om abortuscijfers effectief te verlagen, is het uiterst belangrijk dat hieraan een degelijk preventiebeleid wordt gekoppeld. Naast seksuele opvoeding om het nemen van verantwoordelijkheid te bevorderen, moeten ook contraceptiva worden gepromoot om het risico op een ongewenste zwangerschap te minimaliseren. Daarbij is het belangrijk dat seksuele voorlichting en voorbehoedsmiddelen toegankelijk zijn voor alle lagen van de bevolking. Voor een abortus in België betaal je slechts enkele euro’s remgeld, terwijl voorbehoedsmiddelen veel te duur blijven. Wij zijn voorstander van gratis en voor iedereen toegankelijke voorbehoedsmiddelen van goede kwaliteit.

Uit wetenschappelijke studies blijkt dat de meeste vrouwen een abortus ondergaan zonder enige blijvende vorm van emotionele stress. Sommige vrouwen ondervinden milde emotionele stress vlak na de abortus, gepaard gaande met gevoelens als verdriet, eenzaamheid, schaamte, schuld en spijt. Slechts een kleine groep kampen met ernstige emotionele stress, gekenmerkt door rouw, crisis en depressie na de abortus. Veel onderzoeken tonen aan dat de meest voorkomende gevoelens vlak voor, tijdens en na de abortus angst, schuld en schaamte zijn.

Het is belangrijk te duiden dat er meer kans is op gevoelens van schuld, schaamte en spijt in een klimaat waarin vrouwen onderhevig zijn aan een patriarchale en beperkende moraal. Er is ook sprake van een grote ambivalentie in de gevoelens die gepaard gaan met abortus. Een gevoel van opluchting na de abortus sluit verdriet en rouw niet uit. Bijna de helft van de vrouwen linken de abortus aan zowel pijnlijke als positieve gevoelens op langere termijn. Meestal gaan vrouwen immers over op abortus, om iets wat van wezenlijk belang is voor henzelf en/of anderen te redden, maar nooit omdat het ‘leuk’ is. Abortus is een vorm van verantwoordelijkheid opnemen.

De kwaliteit van de steun die een vrouw ondervindt tijdens het beslissingsproces oefent een belangrijke invloed uit op het welzijn van de vrouw na de abortus. De grootste risicofactor voor emotionele stress bij de vrouw na abortus blijkt druk vanuit de mannelijke partner voor abortus te zijn. Een vrouw moet steeds vrij kunnen beslissen of zij haar zwangerschap al dan niet wil afbreken. Er moet dus voor gezorgd worden dat vrouwen kunnen weerstaan aan de sociale druk van zij die hen willen aanzetten tot zwangerschapsafbreking of hen dit net willen verhinderen. Goede sociale steun en een klimaat dat abortus accepteert, zijn van groot belang.

Ook het recht om kinderen te krijgen moet verdedigd worden

In België heeft alleen een vrouw het recht om te beslissen of ze al dan niet een kind wil krijgen. Wanneer een vrouw voor abortus kiest omdat ze op dat moment geen kinderwens heeft, is dit compleet gerechtvaardigd. Externe factoren die maken dat vrouwen kiezen voor zwangerschapsafbreking moeten echter verminderen. Om de abortuscijfers in ons land te verlagen, is het van belang dat we de redenen waarom vrouwen een abortus laten uitvoeren bestuderen en beseffen dat als we deze verminderen, vrouwen minder geneigd zullen zijn om een abortus te laten uitvoeren.

Zo was in het laatste verslag van de evaluatiecommissie (februari 2010) een van de meest opvallende bevindingen dat 25% van het totaal aangegeven zwangerschapsafbrekingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt uitgevoerd. Ongeveer 28,9% (in 2009) van de vrouwen verklaren er zich in een materiële noodsituatie te bevinden en dit precies in het Gewest binnen het Koninkrijk met het hoogste werkloosheidscijfer. Voor de hier onderzochte jaren roepen iets meer dan 15 % van de vrouwen financiële, professionele en huisvestingsmoeilijkheden in als noodsituatie.

Vrouwen en mannen hebben het recht om kinderen te krijgen en mogen daarin niet worden beperkt door andere redenen dan vrije keuze. Zo mogen o.a. financiële motieven de keuze voor abortus niet beïnvloeden. Arbeiders hebben het recht op een stabiel inkomen dat volstaat om comfortabel van te leven door een verhoging van de lonen en alle sociale uitkeringen. Hieraan moet ook kinderbijslag worden gekoppeld die echt de kosten dekt van de opvoeding van een kind en openbare diensten die vrouwen toestaan werk en gezin te combineren. Dit programma moet verzekeren dat geen enkele vrouw voor abortus moet kiezen vanuit hoofdzakelijk financiële redenen.

De strijd voor het recht op abortus, en het recht op gezondheid in het algemeen, kan niet worden losgekoppeld van een sociale strijd voor betere socio-economische omstandigheden voor iedereen. Gezondheidszorg moet toegankelijk zijn voor iedereen, arm en rijk, man en vrouw, en zou daarom gratis moeten zijn voor iedereen. Daarnaast is een feministische strijd geen strijd van vrouwen tegen mannen. Een verdeel- en heersstrategie maakt sociale strijd voor betere leefomstandigheden onmogelijk. Het is dus een zaak van mannen én vrouwen, waarin we verenigd opkomen voor onze rechten.


Bronnen

  • WHO-rapport met wereldwijde feiten over abortus provocatus, uitgebracht in februari 2011.
  • WHO-rapport over onveilige abortus, 2008.
  • Sensoa, dossier ‘abortus in België: feiten en cijfers’(oktober 2009).
  • Verslag van de Nationale Evaluatiecommissie betreffende de zwangerschapsafbreking, verschenen op 9 september 2010.
  • ‘Abortus voorgoed voorbij?’, Riemslagh, M., Vanmechelen, B. (2003)
  • Broen A.N., Moum, T., Bodtker, A.S., Ekeberg,O., The course of mental health after miscarriage and induced abortion: a longitudinal 5 year follow-up study. (2005).
  • Trybulski, J., The longterm phenomenae of women’s postabortion experiences. (2005).
  • Kero, A., Högberg, U., Lalos, A., Wellbeing and mental growth- long term effects of legal abortion (2004).
  • Aléx, L., Hammarström, A., Women’s experiences in connection with induced abortion – a feminist perspective. (2004).
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop