Tag: klimaat

  • Onze toekomst op deze planeet vereist system change!

    Een socialistisch alternatief op de vervuiling van het kapitaal

    Amper twee maanden na de historische klimaatmars van 2 december 2018 was de klimaatmars van 27 januari een nieuw hoogtepunt in de strijd voor een leefbare planeet. Een doorslaggevende factor in de mobilisatie naar 27 januari was de spontane uitbarsting van scholieren die voorheen al drie donderdagen op rij met duizenden op straat kwamen. Hun stakingsacties hebben op een indrukwekkende manier de urgentie van de klimaatzaak kracht bijgezet en het maatschappelijk debat gestimuleerd. Het is een kreet voor radicale verandering en de jongeren hebben begrepen dat die niet zal komen door op de schoolbanken te blijven zitten.

    Artikel door Michael Bouchez uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Het beleid beantwoordt niet aan de urgentie

    Niet alleen de huidige generatie scholieren is bezorgd. Klimaatverandering en milieuproblematiek maken deel uit van het leven van de hele werkende bevolking. Klimaatverandering – ongewoon hete zomers, extreem weer, wetenschappelijke waarschuwingen – wordt voor iedereen steeds tastbaarder. Wat de huidige generatie jongeren vooral kenmerkt is dat zij van jongs af aan opgegroeid zijn met de lapmiddelen en vage beloftes die nu nog steeds door het establishment verdedigd worden. Ze weten dat er hen een dreigende klimaatcatastrofe over het hoofd hangt, maar merken dat de bestaande recepten volkomen onvoldoende zijn. Net daarom zijn die stakingsacties en massabetogingen zo belangrijk: het geeft individuele bezorgdheden en woede een gemeenschappelijk gezicht.

    Dat het blijft achteruitgaan heeft een reden. Sinds de officiële erkenning van het verband tussen klimaatopwarming en de uitstoot van CO2 door de wetenschappelijke wereld in 1988 heeft de neoliberale politieke elite er alles aan gedaan om de strijd tegen klimaatopwarming te beperken tot pogingen om de individuele consument verantwoordelijk te stellen en de “groene” vrije markt te promoten. Er werd de grote vervuilers onder het mom van “concurrentie” niets in de weg gelegd. Het gevolg is dat 100 multinationals sinds 1988 71% van de broeikasgassen op hun conto hebben staan. De rekening van die vrijemarktlogica wordt betaald door de planeet en de bevolking.

    De vrije markt en het kapitalisme staan een reële oplossing in de weg. Voedingsmultinationals, de chemische sector, elektronicagiganten, het zijn allemaal sectoren waarin de ecologische kosten niet meegerekend worden als ze hun winstcijfers bekend maken en zichzelf miljoenen uitkeren. Zolang de winsten centraal staan zullen olie-multinationals elke druppel olie willen opboren, zullen energiebedrijven kerncentrales openhouden en zal de productie eerst rekening houden met de hoogste winst in plaats van met de ecologische kost. Ook regulering, zoals het voorbeeld van de ‘dieselgate’ bij Volkswagen aantoonde, wordt onder het kapitalisme uiteindelijk omzeild.

    Voor collectieve en strijdbare klimaateisen

    Jongeren spelen een cruciale rol in de strijd. Zij laten zich niet zomaar vertellen wat “realistisch” is of niet. Ze kunnen daarmee andere lagen in de bevolking aanzetten tot strijd. En dat zal nodig zijn. Als we de strijd voor onze planeet verder willen brengen dan individuele verantwoordelijkheid en de “realistische” oplossingen van de vrije markt, hebben we collectieve eisen nodig die structurele verandering brengen en de productie aanpakken, eerder dan de consumptie. Dat betekent dat de strijd ook gevoerd moet worden in de bedrijven en door het personeel van de openbare diensten zoals het openbaar vervoer.

    De vakbonden hebben daarin een cruciale rol te spelen. Onder het kapitalisme is de arbeidersklasse de maatschappelijke kracht die de sleutels tot de economie in handen heeft. Als de arbeidersbeweging de strijd voor onze planeet mee aangaat, kan zij samen met de huidige klimaatbeweging een ongeziene mobilisatiekracht vormen.

    Onze eisen vertrekken niet van wat onder dit vervuilende systeem “mogelijk” is, maar van wat nodig is. Voor neoliberale politici is zelfs de eis van meer beter en gratis openbaar vervoer een stap te ver. Nochtans zou het een heel concreet antwoord bieden op de luchtvervuiling in de steden en de CO2-uitstoot. In plaats daarvan verkiezen ze verder te besparen op het openbaar vervoer. Elk plan tot liberalisering en privatisering bij de NMBS, De Lijn, MIVB of TEC moet gestopt worden. Het aanbod en de kwaliteit moeten drastisch omhoog.

    Het goederenvervoer per spoor moet terug in publieke handen om het vrachtverkeer over de weg te verminderen. De liberalisering zorgde ervoor dat het aandeel van het spoor in alle goederenvervoer afnam van 10% in 2000 tot 7% in 2015. Het aandeel van vrachtwagens steeg van 75% tot 80%. Kortom: er zijn een pak meer vrachtwagens op de weg. Goede lonen en degelijke arbeidsvoorwaarden zijn ingeruild voor Oost-Europese chauffeurs met slavenlonen.

    De energiesector is veruit de meest vervuilende sector en we zijn er allemaal van afhankelijk. In private handen zorgt de energiesector niet enkel voor onbetaalbare facturen, maar is ook elke controle van de gemeenschap over de productie onmogelijk. Enkel als die genationaliseerd wordt en onder democratische controle van de gemeenschap en de werkenden komt, kunnen de noodzakelijke investeringen gedaan worden in echte hernieuwbare energie en een uitstap uit kernenergie.

    Onmisbaar voor een snelle reconversie naar 100% hernieuwbare energie is publieke eigendom en controle van wetenschap en technologie. Het ontbreken aan kennis is niet het probleem. Het zijn de multinationals die onderzoek opkopen en de patenten ervan in een kluis stoppen. De technologie die ze wel gebruiken, is enkel goed voor hun winsten: geplande veroudering bijvoorbeeld laat een reusachtige giftige afvalberg achter omdat bedrijven hun nieuwste producten moeten verkopen in plaats van meer duurzame of gemakkelijker te herstellen producten te maken.

    Deze eisen zijn slechts een onderdeel van wat wij verdedigen. Ze zijn niet onmogelijk of onrealistisch, maar ze botsen wel met de winstbelangen van het kapitalisme. Elke strijd voor onze toekomst komt onvermijdelijk in conflict met die belangen. Het respect voor de planeet en haar grondstoffen valt samen met de belangen van de werkende klasse. Een maatschappij waarin de sleutelsectoren beheerd en gecontroleerd worden door de gemeenschap, zou de geproduceerde rijkdom niet meer uitkeren aan de aandeelhouders, maar investeren in ecologische productie, in wetenschappelijk onderzoek in functie van onze toekomst op deze planeet en van een degelijke levensstandaard voor iedereen.

  • Extreem koud weer in de VS: klimaatverandering is concreet en we moeten ertegen strijden!

    Sneeuwstorm in Toronto (Canada), januari 2019. Foto: Wikipedia

    Het extreme koude weer in de Midwest in de VS vorige week zorgde voor brutale en dodelijke omstandigheden voor miljoenen Amerikanen. De “polaire vortex” die normaal op de Noordpool ingesloten blijft, trok over de VS en zorgde voor extreem lage temperaturen tot min 50 graden celsius!

    Door Patrick Ayers en Kelly Bellin, Socialist Alternative (VS)

    Veel werkenden die nochtans niet voor essentiële openbare of nooddiensten werken, moesten schandalig genoeg toch gaan werken ondanks temperaturen waarin auto’s het moeilijk hadden en je op enkele minuten tijd volledig vastgevroren kon raken.

    Er vielen minstens 21 doden als gevolg van de langdurige kou. Onder de doden een personeelslid van het logistiek bedrijf FedEx die doodgevroren werd teruggevonden tussen twee bestelwagens op het bedrijfsterrein. Het geeft aan waarom werkenden dringend de strijd moeten aangaan tegen het establishment om maatregelen af te dwingen rond de gevolgen van klimaatverandering.

    Werkenden en klimaatverandering

    Deze nieuwe ‘polaire vortex’ is effectief onderdeel van het bredere probleem van klimaatverandering. Zoals nieuwszender CBS stelde: “Als warme lucht de poolcirkel binnendringt, verzwakt dit de polaire vortex en kan koude luchtmassa verder naar het zuiden gaan, naar Europa, Azië en de VS.”

    Na een jaar met enkele van de meest erge branden en overstromingen ooit in de Amerikaanse geschiedenis, bevestigt deze extreme koude opnieuw dat we niet voorbereid zijn op de klimaatverandering die grotendeels veroorzaakt is door het kapitalisme. Het protest tegen het ontoereikende beleid en de laksheid van het establishment hierover neemt wereldwijd toe.

    Socialist Alternative heeft vertrouwen in de kracht van de werkende bevolking om in te gaan tegen dit obstakel en om effectief te strijden voor een betere toekomst. De werkende bevolking heeft een groot belang bij deze strijd. Het zijn de werkenden in onder meer de nooddiensten, en niet de CEO’s, die de bittere kou van de polaire vortex moeten doorstaan om de dienstverlening in de Midwest te garanderen. Iedereen wordt geraakt door extreem weer, maar gewone werkenden hebben niet de middelen zoals miljardairs om aan branden, overstromingen en extreme koude te ontsnappen.

    Tijdens de shutdown zagen we dat werkenden de strijd kunnen aangaan. Op luchthavens werden luchtverkeerleiders geconfronteerd met toenemende stress omdat ze niet betaald werden. Dit zette druk op de veiligheid waarop ze besloten om niet langer gratis te werken. Samen met de dreiging van acties door ander personeel in de sector en in andere sectoren, bedreigde dit het volledige luchtverkeer. De shutdown van Trump was snel voorbij! Het toonde de potentiële macht van de georganiseerde arbeidersklasse.

    Er komt nog meer ecologische en economische onrust op ons af. Werkenden moeten hun collectieve kracht op de werkvloer en in de wijken gebruiken om zich te verdedigen tegen de roekeloosheid van het establishment!

    Groene ‘New Deal’

    De polaire vortex volgt na een jaar met heel wat voorbeelden van extreem weer. Dit doet de ongerustheid over klimaatverandering toenemen. Er waren vernietigende orkanen en bosbranden. Een recent VN-rapport stelt dat we zonder radicale afname van CO²-uitstoot binnen 12 jaar al op een keerpunt komen met zelfversterkende klimaatverandering met onder meer een onvermijdelijke stijging van de zeespiegel.

    Het kapitalisme en de klasse van miljardairs zorgen ervoor dat onze gemeenschappen kwetsbaar zijn voor rampen. In de Midwest viel de elektriciteit uit in 50.000 huizen en dit tijdens de ergste perioden van levensbedreigend koude temperaturen. Er werd een bericht rondgestuurd naar alle klanten van Xcel Energy in Minnesota om te waarschuwen dat het energienet zou uitvallen als alle klanten hun thermostaat niet zouden verlagen tot 12.8 graden Celsius.

    Dit werpt vragen op over de verouderde infrastructuur in de VS. Deze infrastructuur is niet alleen verouderd maar ook afhankelijk van fossiele brandstoffen.

    Het idee van een groene ‘New Deal’ dat verdedigd wordt door klimaatactivisten en gesteund wordt door de democratisch socialistische verkozene Alexandria Ocasio-Cortez is een goede aanzet. Er is nood aan een massaal programma van openbare werken, betaald door de middelen te zoeken waar ze zitten en waarbij het personeel degelijke lonen en arbeidsvoorwaarden geniet. Deze investeringen zijn nodig om de verouderde infrastructuur te vervangen, gebouwen  energiezuiniger te maken, het energienet te moderniseren en de transitie van de economie naar hernieuwbare energiebronnen zo snel mogelijk door te voeren.

    Publiek bezit

    Zo’n plan mag niet afhankelijk zijn van de private sector waar enkel de winsten tellen en dus niet de dringende noden om ons te beschermen tegen extreem weer en een stijgende zeespiegel. In California is het energiebedrijf PG&E met zijn falende en verouderde infrastructuur mee verantwoordelijk voor heel wat brandhaarden in de recente golf van bosbranden. In plaats van te investeren in het nodige onderhoud, was het winstgevender om faciliteiten te laten verrotten. Het is voor de grote oliebedrijven winstgevender om olie te blijven oppompen dan om de enorme middelen van deze bedrijven te investeren in een snelle transitie naar hernieuwbare energie.

    De logica van het kapitalisme betekent dat het kapitalisme de winsten boven het leven van werkenden plaatst. Dit systeem staat actief in de weg van de noodzakelijke veranderingen. Om dit obstakel te doorbreken, moeten de grote energiebedrijven en de banken die hen financieren onder publiek bezit geplaatst worden zodat ze gecontroleerd worden door verkozen comités van personeelsleden en de gemeenschap. Op deze basis kunnen de beschikbare middelen en de meest moderne technologie ingezet worden als onderdeel van een democratisch opgesteld plan om schone energie te ontwikkelen en de infrastructuur te moderniseren.

    Om de werkenden en vakbonden uit de sector van fossiele brandstoffen te overtuigen, moeten we opkomen voor een correcte transitie van al het personeel in deze sectoren met een aangepaste compensatie en opleiding. De sociale kracht van deze werkenden kan een belangrijke rol spelen in de strijd tegen de grote bazen in de oliesector. Een beweging onder leiding van de werkende klasse om de strijd aan te gaan tegen klimaatverandering, zal ervoor zorgen dat gemeenschappen niet verwaarloosd worden zoals de voormalige mijngemeenschappen in West Virginia.

    Democratische planning

    Het kapitalisme is letterlijk verslaafd aan fossiele brandstoffen. Het staat een oplossing in de weg. Enkel een socialistische economie gebaseerd op democratische planning kan de uitdagingen van klimaatverandering aanpakken.

    We moeten bouwen aan actieve strijd van miljoenen mensen rond de potentiële kracht van de arbeidersbeweging. We moeten ervoor opkomen dat de klimaatbeweging banden aangaat met de vakbonden en dat vakbonden breken met het establishment van de Democraten en mee bouwen aan een eengemaakte strijd tegen de klasse van miljardairs.

    De gevolgen van klimaatverandering nemen toe. Werkenden zullen de strijd aangaan. In Frankrijk zagen we de uitbarsting van strijd door de beweging van gele hesjes waarbij tienduizenden mensen in opstand komen tegen de ‘regering van de rijken’ en de poging van president Macron om de werkenden te laten opdraaien voor de kost van de klimaatcrisis.

    Het extreem weer in de Midwest bevestigt nogmaals dat werkenden het voortouw moeten nemen in de strijd tegen klimaatverandering en het reactionaire kapitalistische systeem dat oplossingen in de weg staat.

  • Klimaatbeweging slaat over naar Nederland

    Afgelopen donderdag werd in Den Haag betoogd door maar liefst 20.000 jongeren! De bezorgdheid rond het klimaat en de bereidheid om daarrond in actie te gaan, leeft onder jongeren in de hele wereld. De beweging wordt internationaler: het protest in België was ongetwijfeld een inspiratiebron voor het Nederlandse protest. Volgende week staat een nieuw protest op de agenda, deze keer in Amsterdam.

    Lees het verslag van Eugenio op socialistischalternatief.nl

  • Massabeweging voor klimaat leidt tot ontslag van Schauvliege

    Betoging van 27 januari. Foto door Liesbeth

    Het is mogelijk om met aangehouden protest ministers weg te krijgen. Dat heeft het jongerenprotest aangetoond: na twee maanden van klimaatbetogingen moet Joke Schauvliege (CD&V) ontslag nemen. Een poging om het protest af te doen als een complot was een brug te ver. Eerdere misstappen van de minister werden nog toegedekt, maar tijdens een massabeweging is dat veel moeilijker.

    Door Kenzo (Gent) – overgenomen vanop actieflinks.be

    De klimaatstrijd is vanaf 2 december terug van even weggeweest. De eerste massabetoging op 2 december was historisch: tienduizenden trokken door Brussel. Minister Marghem beantwoordde de massaal gedragen ongerustheid rond het klimaat met een “njet” op de klimaattop van Katowice. Na de examens en kerstvakantie barstte het scholierenprotest los: eerst 3.500, dan 15.000 en vervolgens 35.000 scholieren betoogden in Brussel. Op zondag 27 januari was er opnieuw een nationale betoging met nogmaals tot 100.000 aanwezigen. Vorige week betoogden 15.000 scholieren in Brussel, evenveel in Luik en 3.000 in Leuven, naast andere lokale acties. Op 14 februari komen de studenten voor het eerst in actie.

    Joke Schauvliege (CD&V) was sinds 2009 Vlaams minister van Leefmilieu en Natuur. Vanaf 2014 kwamen daar Landbouw en Omgeving bij. Ze moet oneervol ontslag nemen. Ze stond eerder bekend van bizarre uitspraken zoals: “Een boom heeft altijd de functie gehad om gekapt te worden” of als minister van cultuur: “Je moet als minister van cultuur geen cultuurkenner zijn.” Het brokkenparcours werd altijd toegedekt: Schauvliege haalde immers veel stemmen. Het massaprotest maakte de positie van Schauvliege onhoudbaar: omwille van het gevoerde beleid en de blunderende reacties op het protest was ze het voorwerp van bijtende kritiek en spot. “What a joke,” schreven de scholieren op hun kartonnen borden.

    De stelling dat ze zich door het protest gesterkt voelde in haar beleid, werd op gelach ontvangen. Het voorstel van klimaatcoaches vond geen gehoor bij de scholieren: zij hadden snel begrepen dat die coaches zouden aangebracht worden door een vzw die gefinancierd wordt door grote bedrijven. Het voorstel van hogere vliegtaksen was een doorzichtige poging om bredere lagen van de bevolking tegen de jongeren op te zetten. De werkgeversfederatie VBO sprong meteen op de kar met de eis om de indexering van de lonen af te schaffen en het idee te vestigen dat klimaatmaatregelen sowieso botsen op de roep naar koopkracht. Dat veel jongeren maatregelen als gratis en meer openbaar vervoer eisen, werd uiteraard niet opgenomen door de minister of de werkgevers. Tenslotte was er de poging om het protest te sussen met het voorstel om leerlingen van het 5de en 6de jaar een lesuur of twee te informeren over het klimaatbeleid en de verdiensten van het beleid de afgelopen jaren. Ook dit kon op weinig applaus rekenen.

    Recuperatie lukte niet, dus werd geprobeerd om het protest te criminaliseren. Schauvliege stelde dat het protest een complot was van natuurorganisaties. Dat complot werd volgens de ex-minister bevestigd door de staatsveiligheid. De basis van het complot lag volgens Schauvliege in het protest tegen voormalig minister van leefmilieu Vera Dua (Agalev, nu Groen) in 2003, toen de jonge klimaatactivisten ofwel nog niet geboren waren ofwel nog in de pampers zaten. Op deze bizarre uitspraken volgden excuses: Schauvliege moest erkennen dat de staatsveiligheid niets over zo’n complot had gemeld. Ze kon moeilijk anders: de staatsveiligheid ontkende het zelf. Enkele uren later volgde het onvermijdelijke ontslag. Voor elke volgende poging tot minder doorzichtige recuperatie – bijvoorbeeld via denktanks gefinancierd door grote bedrijven maar met deelname van klimaatorganisaties – was Schauvliege een te groot obstakel geworden. Haar ontslag is een zware slag voor de Vlaamse regering, die tot hiertoe steeds redelijk stabiel was.

    Met het ontslag van Schauvliege heeft de beweging een eerste overwinning geboekt, ook al is de strijd nog maar net begonnen. Dit is geen concrete overwinning inzake maatregelen tegen klimaatverandering, maar het geeft wel aan dat strijd vruchten afwerpt. Nu is het tijd voor een echt offensief. De oproep voor een internationale schoolstaking op 15 maart kan daar een rol in spelen. Zeker als de vakbonden inspelen op de dynamiek van het jongerenprotest om mee op de kar te springen en te gaan voor een staking van de volledige samenleving. Dat is het beste antwoord op politici en werkgevers die klimaat en koopkracht tegenover elkaar stellen om de eigen verantwoordelijkheid te ontlopen.

    Het ontslag van Schauvliege zal het zelfvertrouwen van de beweging versterken. Het establishment hoopt om de discussie zo snel mogelijk van de straat weg te krijgen. Er wordt gehoopt dat het jongerenprotest doodbloedt en dat allerhande experten, al dan niet gefinancierd door grote bedrijven, het initiatief in handen krijgen. Lobbyen voor een klimaatwet kan dan tegenover straatprotest geplaatst worden. De beweging moet zich daar bewust van zijn en zich organiseren om volgende stappen voor te bereiden: een oplopend actieplan en discussies over eisen die echt een verschil maken. De vakbonden kunnen daar een grote rol in spelen door zich open te stellen naar de jongeren en bijvoorbeeld mee de eis van gratis en meer openbaar vervoer offensief te verdedigen. Dat is een eis waarmee de roep naar koopkracht, betere mobiliteit en de vraag naar propere lucht samenkomen.

    Het aanstekelijke jongerenprotest toont aan dat vastberaden acties waarbij we ons niet laten sussen door halfslachtige beloften de politieke agenda kunnen omgooien. Waar de regeringscrisis in december nog alle aandacht vestigde op migratie en de N-VA al klaar stond om daar het confederalisme aan toe te voegen, gaan veel discussies nu over klimaat. We kunnen daar koopkracht aan toevoegen: de nationale staking van 13 februari biedt die kans. Maar we staan nog veel sterker als we koopkracht en klimaat samenbrengen: het enthousiasme van de jongeren en de economische slagkracht van de arbeidersbeweging als basis voor een echt offensief.

  • Hun reacties op klimaatprotest: de ‘joke’ is niet meer grappig, eerder tragisch!

    Het gaat van kwaad naar erger. Het economische en politieke establishment reageerde aanvankelijk verkrampt op het massale jongerenprotest. Er was neerbuigendheid en betutteling: wisten die jongeren wel waarover het ging, wilden ze niet gewoon was lessen brossen, zouden ze niet beter meer studeren om de problemen aan te pakken? Dat was al erg genoeg vanwege de verantwoordelijken voor de huidige gang van zaken die onder meer het menselijk leven op de planeet een doodlopend straatje insturen.

    Maar alles kan beter. Gisteren kwamen de werkgevers van het VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen) met hun reactie: afschaffing van de index. Dat is de automatische aanpassing van de lonen aan de stijgende levensduurte. De inhaligheid van de superrijken is een belangrijke drijfveer om de milieuproblemen erger te maken. Het is ook een obstakel om ernstige maatregelen te nemen: aan de winsten van de grote bedrijven mag immers niet geraakt worden. Het antwoord van de woordvoerders van de grote bedrijven op een probleem veroorzaakt door hun inhaligheid bestaat uit nog meer inhaligheid. De lonen van de gewone werkenden naar beneden trekken, zal enkel de winsten vergroten. Voor de werkgevers doet de vraagstelling er niet toe, het antwoord is sowieso steeds afschaffing van de index. Hoe kunnen we het risico op aanspoelen van potvissen op de Belgische (of was het ondertussen de Vlaamse?) stranden vermijden? Afschaffen van de index, zou wel eens het antwoord van het VBO kunnen zijn. Dit soort asociale reacties is een karikatuur geworden.

    Maar zoals we eerder schreven: alles kan beter. Minister (jawel dat is ze!) Schauvliege lag al onder vuur van de klimaatbetogers, maar mag zich wellicht opmaken om komende donderdag hét mikpunt van spot te zijn. Op een nieuwjaarsreceptie van het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) dacht ze te kunnen scoren: traditioneel worden landbouwers en groene activisten ten onrechte tegen elkaar uitgespeeld. Schauvliege dacht daar dan ook gemakkelijke steun te vinden met een uitval naar het klimaatprotest. Ze slaagde erin om het voor te stellen als een complot, al dan niet tegen haar gericht. Dat heeft ze gemeen met Theo Francken: die zag ook overal complotten tegen hemzelf. Misschien moeten die dames en heren politici eens beseffen dat de nulmeridiaan niet door hun statige kabinetten loopt. De klimaatjongeren hebben geen halve gare minister van klimaat nodig om op straat te komen. Het klimaatprotest beperkt zich ook niet tot Vlaanderen, het bevoegdheidsgebied van Schauvliege. Vorige week was de grootste jongerenactie in Luik. Bovendien groeit het protest ook in onder meer Duitsland. Dat afdoen als een complot, is een wel erg flauwe reactie. Op de vorige klimaatacties waren er heel wat bordjes met slogans die het beleid van Schauvliege afdeden als ‘a joke’. Maar het is stilaan niet meer grappig, eerder diep tragisch.

    De reacties van het politieke en economische establishment op het klimaatprotest bevestigen dat we vanuit die hoek geen antwoorden moeten verwachten. We zullen het zelf moeten doen met onze protestacties. Laten we die organiseren en aangrijpen voor discussies over wat nodig is: hoe moet de productie georganiseerd worden en hoe kunnen we daar democratische controle op uitoefenen? Met de Actief Linkse Scholieren en Studenten (ALS) en LSP willen we daaraan bijdragen met ons pleidooi voor een socialistisch alternatief op het kapitalisme: een stelsel met een rationele planning van de productie en distributie zodat de behoeften en noden van de mensheid en dus ook van de planeet centraal staan, in plaats van de inhaligheid van een handvol superrijken en hun onhandige vertegenwoordigers in werkgeversorganisaties en andere clubs van het establishment.

  • Wederom succesvolle scholierenstaking voor klimaat. Nu het jonge enthousiasme koppelen aan slagkracht werkenden!

    Vandaag vond de vierde klimaatstaking van scholieren plaats. De politie telde 12.500 scholieren in Brussel en 15.000 scholieren in Luik. Naar ons aanvoelen waren er meer scholieren in Brussel: de politie telt wel vaker te weinig. Op de klimaatbetoging zondag 27 januari telde ze 70.000 betogers, terwijl we wellicht met 100.000 waren.

    Het enthousiasme van de scholieren is enorm en wordt enkel sterker. Joke Schauvliege kan zich alles voelen maar zeker niet versterkt, slogans zoals “Joke ziet ze vliege” en “uw beleid is een joke” keren frequent terug op protestborden. Op steeds meer scholen beginnen er actiecomités te ontstaan, dit legt een goede basis voor de uitbreiding van de strijd voor een sociaal en duurzaam systeem. De wil om de strijd verder te zetten, is er alleszins!

    Het is op deze basis dat we kunnen opbouwen naar een internationale schoolstaking op 15 maart en ook werkenden kunnen betrekken. De jongerenacties hebben de publieke opinie met zich mee, er is een enorm groot draagvlak in de maatschappij voor. Dit tot spijt van cynische zuurpruimen als Rik Torfs of de Facebooktrollen van Schild&Vrienden. Die laatsten probeerden nog eens te provoceren door met een bordje voor kernenergie op te duiken. Nu werden ze uit de betoging gezet. Met hun haatdragende boodschap bouwen we niet aan een betere en gezondere wereld. Het is belangrijk dat onze acties het publieke debat over klimaat doen gaan. Het zal N-VA frustreren: die partij wil angstzaaierij over vluchtelingen centraal zetten in de aanloop naar de verkiezingen. Bart De Wever is hypocriet als hij oproept om niet in doemscenario’s te denken: zijn partij liet de regering vallen rond een niet bindend pact rond asielbeleid.

    De kracht van de mobilisaties duwt de traditionele partijen in het defensief. Maar om echte verandering af te dwingen, zal nog meer nodig zijn. We moeten nu concrete eisen naar voren schuiven om de strijd verder te organiseren. Er is grote openheid voor de eis van gratis en meer openbaar vervoer. Op basis van strijd kunnen we deze eis effectief afdwingen.

    De komende algemene staking van de vakbonden op 13 februari kan de druk op de regering en het establishment verder doen toenemen. Het zet de kwestie van koopkracht op de agenda. Met jongeren die acties ondersteunen en vragen om de klimaatrevolte te vervoegen, kan ervoor zorgen dat klimaat en koopkracht niet tegen elkaar worden uitgespeeld.

    Daarnaast zouden lokale acties aan de scholen of in het stadscentrum een goede methode zijn om een eis als voor meer en gratis openbaar vervoer te populariseren. Elke week naar Brussel blijven gaan, is moeilijk. Wie op donderdag een vak met permanente evaluatie heeft of belangrijke lessen, kan niet blijven spijbelen. Het asociale neoliberale beleid maakt dat een wekelijkse treinrit ook een redelijk dure grap is.

    Laten we gaan voor een opbouwend actieplan om de krachtsverhoudingen verder te versterken. Verdere acties, ook lokaal, in opbouw naar de internationale schoolstaking op 15 maart zijn daarin belangrijk. Daarnaast kunnen we met groepen scholieren en iedereen die bezig is met het klimaat solidariteit betuigen met de staking van 13 februari, bijvoorbeeld bij personeel van het openbaar vervoer. Daar kunnen we discussiëren over hoe we samen vechten voor sociale en ecologische verandering.

    Het zijn de werkenden die door hun economische functie in de maatschappij het land plat kunnen leggen en de regering en de grootste vervuilers raken waar dit het meest pijn doen: in hun portemonnee. Het enthousiasme van de scholieren koppelen aan de slagkracht van de werkenden zou ons op alle vlakken enorm versterken. Dit zal een basis zijn om echte verandering af te dwingen en komaf te maken met een maatschappij die ten dienste staat van de private winst. Zo kunnen we werk maken van een maatschappij waar de belangen van de bevolking en de natuur centraal staan.

    Enkele foto’s van Els:
    [embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/ur1pyWFNnjbzJMaR9]

  • Klimaat en koopkracht zijn niet aan elkaar tegengesteld – beiden botsen met kapitalisme

    Het is het systeem dat we moeten veranderen!

    Het is een vaak voorkomend argument: klimaatmaatregelen zouden vooral de gewone werkenden treffen. Minister Schauvliege gebruikte dit argument afgelopen weekend nog toen ze pleitte voor een extra vliegtaks. Ook bij N-VA is dit hét argument bij uitstek. Zo vertelt Peter De Roover in Humo deze week: “Weet u wat de beste milieumaatregel is? Een collectieve verarming. Willen we dat? Het zijn trouwens de armsten die het hardst geraakt worden door klimaatmaatregelen. De happy few hebben daar geen last van, die kopen een Tesla. Die sociale dimensie kun je niet negeren.” Het gaat om dezelfde partij die de afschaffing van de indexering van de lonen voorstelt en ons eerder onder meer een indexsprong en verhoging van de pensioenleeftijd door de maag boorde. Er is een klimaatcrisis nodig vooraleer N-VA over een sociale dimensie spreekt, en dan enkel nog om het eigenlijk niet echt over die klimaatcrisis te moeten hebben.

    “We can not fight climate change with capitalism”

    Feit is wel dat het establishment het debat over klimaatmaatregelen probeert te beperken tot individuele maatregelen. Denk maar aan de opmerkingen over jonge klimaatactivisten die op reis gaan of in de supermarkt in plastic voorverpakte producten kopen. Het achterliggende idee is dat wij met zijn allen verantwoordelijk zijn voor de vervuiling en dus ook allemaal ons steentje moeten bijdragen. Heel veel mensen doen dit al. Dezelfde inspanningen zien we echter niet bij de grote verantwoordelijken voor CO2-uitstoot. Dat zijn immers vooral grote bedrijven. Aan hun belangen mag niet geraakt worden en dus wordt de discussie beperkt tot onze ecologische voetafdruk. Er wordt meteen gesproken over vliegtaksen en andere extra taksen waarvoor wij moeten opdraaien. De transportsector volledig in publieke handen brengen – inclusief het vliegverkeer – om een rationele planning van mobiliteit mogelijk te maken, is voor de gevestigde politici geen optie. We kunnen toch niet raken aan de winsten van die grote luchtvaartmaatschappijen?

    Wij stellen voor om niet te vertrekken vanuit de beleidsmarge binnen het winstsysteem, maar van de noden van mens en planeet. Dat botst met het systeem, vandaar de populariteit van de slogan ‘System change not climate change.’ Om echt maatregelen te nemen, moeten we de vervuiling door het kapitalisme aanpakken en de strijd tegen dit systeem aangaan. Het kapitalisme bracht ons tot de huidige kritieke situatie, het is het probleem en niet de oplossing.

    Overigens is de logica van het kapitalisme ook het voornaamste obstakel voor onze koopkracht. Om de groeiende kloof tussen arm en rijk verder uit te diepen – de laatste Oxfam-cijfers gaven aan dat de 26 rijksten evenveel bezitten als de armste helft van de wereldbevolking! – liggen onze lonen, arbeidsvoorwaarden en uitkeringen constant onder vuur. ‘De hemel van de rijken is gemaakt door de hel van de armen’, merkte Victor Hugo ooit op. Met ‘armen’ bedoelen we niet alleen diegenen die in de neokoloniale wereld onder de armoedegrens leven. We hebben het ook niet enkel over het groeiend deel van de bevolking bij ons dat afhankelijk is van voedselbanken. Vorig jaar waren dat reeds 160.000 mensen, een stijging met 23% sinds 2014 – Peter De Roover: je regering heeft de sociale dimensie duidelijk genegeerd … We bedoelen ook de gewone werkenden die zelfs met twee inkomens soms een stuk maand over hebben op het einde van hun inkomen. Laat staan dat ze zich een elektrische auto van 37.000 euro kunnen permitteren.

    De afgelopen jaren werden we steeds productiever. De stijgende werkdruk heeft nefaste gevolgen voor onze gezondheid en de sfeer op de werkvloer. Het levert de werkgevers grotere winsten op en de managers bijhorende bonussen. Een deel van de koek aan de werkenden geven, is voor werkgevers en regering echter uitgesloten. Meer dan een aalmoes zit er niet in. Daartegen wordt op 13 februari geprotesteerd met een algemene staking van de vakbonden.

    Pogingen om klimaat en koopkracht tegen elkaar uit te spelen, moeten we beantwoorden. Het zijn niet de (overigens volstrekt ontoereikende) klimaatmaatregelen die onze koopkracht vandaag ondermijnen, dat gebeurt door het besparingsbeleid in dienst van het kapitaal. Het is ook niet onze koopkracht die de klimaatproblemen versneld doet toenemen, ook dat is het resultaat van beleid in dienst van het kapitaal.

    Op het klimaatprotest wordt de slogan ‘Verzet, verzet, internationaal, tegen de vervuiling van het kapitaal’ steeds vaker opgenomen. Het is een uitstekende slogan om aan te geven waar het probleem zich bevindt en waar de oplossing. In het verzet tegen het kapitaal is de arbeidersbeweging de sterkste kracht. Het is de arbeidersbeweging die doorheen strijd maatregelen afdwong ter bescherming van onze leefomgeving (tegen lucht- en bodemvervuiling, voor gezondere werkomstandigheden, …). Dat is belangrijk: het geeft aan hoe verandering kan afgedwongen worden. Vandaag volstaan beperkte maatregelen niet meer, er is een ander systeem nodig. Laten we daar met klimaatactivisten en de arbeidersbeweging samen voor vechten!

    Dat kan met eisen die vertrekken vanuit onze noden: gratis en degelijk openbaar vervoer als alternatief op de wagen, energie in publieke handen zodat een groene transitie met behoud van jobs mogelijk is, wetenschap in handen van de gemeenschap, massale publieke investeringen in ecologische infrastructuur en diensten. En dit als onderdeel van de strijd voor een samenleving waarin de productie en distributie onder democratische controle en bezit van de gemeenschap worden geplaatst zodat een rationele planning van de economie mogelijk wordt.

  • Opnieuw massabetoging voor klimaat – en dit is nog maar het begin!

    Het weer was guur, de sfeer vastberaden. Ondanks regen waren we met massaal veel vandaag! Het cijfer van de politie (70.000) lag net boven dat van 2 december (65.000). Die cijfers zijn gewoontegetrouw een onderschatting. Wellicht waren we opnieuw met 100.000, voor de tweede keer op twee maanden tijd. Het was een blijk van de erg brede solidariteit met de jonge klimaatactivisten die al drie keer op donderdagen betoogden. Tegelijk is het uiting van het feit dat het gevoel van urgentie niet beperkt is tot jongeren.

    Opvallend veel gezinnen met jonge kinderen stapten vandaag mee op: kinderen die te jong waren om op donderdag de klas te verlaten, trokken met hun ouders naar Brussel (of was het omgekeerd?). De jonge klimaatactivisten brachten hun creatieve zelfgemaakte protestborden mee. Maar er waren ook grootouders en eigenlijk mensen van alle leeftijden. Er is geen ‘klimaatgeneratie’: de dynamiek van het jongerenprotest trekt iedereen mee.

    Zonder regen was de opkomst wellicht nog een pak groter geweest. Moesten er genoeg treinen geweest zijn – de extra capaciteit van 30.000 personen was duidelijk verre van voldoende! – waren we vandaag wellicht al met meer. Alle verwachtingen werden weer overtroffen. Wat zal dit geven bij een volgende klimaatbetoging de komende weken of maanden?!

    Alle gevestigde politici voelen zich gedwongen om te reageren op het enorme klimaatprotest. Sommigen deden dit door zelf aanwezig te zijn, ook al vermoeden we dat Marghem er in tegenstelling tot 2 december niet bij was. Anderen reageerden met voorstellen. Zo had minister Schauvliege het over een hogere vliegtaks. Kortom: de gewone mensen laten betalen in plaats van te kijken naar hoe geproduceerd wordt. Eigenlijk zei de minister dat ze helemaal niets begrepen heeft van de boodschap van de betogers. Ook de N-VA ziet zich genoodzaakt om het thema van ecologie op te nemen: voorzitter De Wever waarschuwde voor pessimisme en herhaalde het pleidooi voor ‘ecorealisme’ dat vooral bestaat uit kernenergie. Met heel Fukushima, maar niet met ons! Wie gelooft die mensen nog? “Jouw beleid is een joke” is een slogan die regelmatig terugkomt op klimaatacties. Met halfslachtige beloften en mooie woorden komen de gevestigde politici er niet meer. De bijsturingen van de geplande kiescampagnes pakken niet: klimaatverandering bestrijd je niet met verkooppraatjes, er is fundamentele verandering nodig!

    Er is een groeiende openheid om verder te kijken dan wat mogelijk is binnen het systeem dat leidt tot de huidige kritieke situatie. In plaats van wat in het kapitalisme kan, kunnen we beter zien naar wat nodig is voor de meerderheid van de bevolking en de planeet. Vandaar de roep naar ‘system change’. Ons pamflet – dat we door de weersomstandigheden niet zo ruim konden verdelen als gehoopt – titelde: “Het is het systeem dat we moeten veranderen.” Onze conclusie: “De geschiedenis toont aan dat de strijd van de werkende klasse cruciaal is om tot grote maatschappelijke verandering te komen. Niet de kapitalisten, maar de werkende bevolking doet de economie draaien. Zo zijn ook onze economische en sociale rechten in het verleden afgedwongen. Daarom zoeken de Actief Linkse Studenten en Scholieren de actieve steun en medewerking van de arbeidersbeweging en vakbonden en roepen we op om samen te strijden voor een democratisch socialistische maatschappij!”

    We vormden op de betoging een antikapitalistische delegatie, hadden verschillende stands en ook militanten die pamfletten, stickers, kranten, badges, … verspreidden. Ondanks het slechte weer verkochten we 153 exemplaren van ons maandblad en haalden we ruim 500 euro strijdfonds op, vooral met badges en stickers.

    Op de betoging heerste het gevoel dat dit het begin van een strijd is. Er moet dringend verandering komen en als we niet zelf in actie komen, zal dit niet gebeuren. In de verdere uitbouw van de beweging moeten we collectief discussiëren over welke samenleving we willen en hoe we die kunnen bekomen.

    Fotoreportage door Liesbeth:
    [embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/avT43vBEggccTiDk8]

    Foto’s van onze delegatie door Fabian:
    [embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/Qnsq5JdaYPXiW2sz5]

  • Waarom groen kapitalisme onmogelijk is

    De gigantische fraude door Volkswagen, de op één na grootste autofabrikant ter wereld, vat de kapitalistische benadering van het milieu samen. VW manipuleerde wereldwijd emissietests voor voertuigen om de winst op korte termijn op te voeren. De EU – onder druk van regeringen die de auto-industrieën in eigen land steunen – nam geen maatregelen. Het maakt voor hen niet uit dat duizenden mensen sterven aan ziekten die rechtstreeks verband houden met deze vervuiling of dat het uitstoten van broeikasgassen een bedreiging vormt voor het leven op aarde. PETE DICKENSON onderzoekt dit structurele falen. Oorspronkelijk gepubliceerd in Socialism Today n°194 (december 2015 / januari 2016), het magazine van de Socialist Party (Engeland en Wales) en nu vertaald voor het boek ‘Socialisme of ecologische catastrofe’.

    Het is meer dan een kwart eeuw geleden dat de heersende klassen van de wereld serieuze discussies begonnen over de opwarming van de aarde, ter voorbereiding op de door de VN gesponsorde ‘Earth Summit’ in Rio in 1992. Toch zijn er geen noemenswaardige stappen ondernomen om het probleem aan te pakken, ook al heeft de meerderheid van het kapitalistische establishment ingezien dat er iets moet gebeuren. Hoe kan het gebrek aan actie worden verklaard?

    Twee voorbeelden illustreren de onderliggende problemen die een akkoord in de weg staan. In de eerste plaats het falen van de emissiehandel, een systeem dat bedoeld was om de uitstoot van broeikasgassen die de opwarming van de aarde veroorzaken, te verminderen. Ten tweede, het lot van de overheidssubsidies voor hernieuwbare energie, zoals zonne- en windenergie.

    Emissiehandel werd van meet af aan gezien als een marktvriendelijke manier om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Na jaren van discussie werd in 1997 in Kyoto, Japan, een akkoord bereikt over de invoering van een systeem voor de handel in koolstofvergunningen met wettelijk afdwingbare limieten voor de uitstoot van kooldioxide, een belangrijk broeikasgas. Elk land had zijn eigen toegestane emissieniveau in het verdrag. Bedrijven in de landen zelf hadden hun eigen streefcijfer dat alleen kon worden overschreden als er een uitstootvergunning werd aangeschaft. De kosten van de vergunning zouden op een voldoende hoog niveau worden vastgesteld om bedrijven ervan te weerhouden hun quota te overschrijden.

    Vanaf het begin zetten de landen met relatief hoge emissies de opstellers van het verdrag onder druk om een hele reeks achterpoortjes in te voeren. De doelstellingen waren dus zeer bescheiden, slechts een paar procentpunten vermindering van de uitstoot, en zelfs toen al volstrekt ontoereikend om het probleem aan te pakken. Ook werden ‘compensatieregelingen’ mogelijk gemaakt. Bedrijven konden groene projecten in arme landen sponsoren in ruil voor vrijstellingen van vergunningen. Deze optie resulteerde in een hele reeks schandalige zwendelpraktijken.

    Nog problematischer was de mogelijkheid voor regeringen om zoveel vergunningen af te geven als ze wilden. Er werd geschat dat de prijs van een vergunning minstens 35 dollar per ton koolstof zou moeten bedragen om een afschrikkend effect te hebben. In de praktijk oversteeg de prijs van een vergunning bijna nooit $10 en, na de economische crisis van 2007/08, werden de vergunningen vrijwel waardeloos omdat de overheden zoveel vergunningen hebben afgegeven als bedrijven vroegen.

    Het mislukken van het Kyoto-verdrag is een veelzeggend voorbeeld van het onvermogen van het kapitalisme om te reageren op het gevaar van de opwarming van de aarde. Maar het is niet verwonderlijk, zelfs voor de kapitalisten. Het doel was om de VS, destijds de grootste vervuiler ter wereld, aan te moedigen om deel te nemen – door het vergunningensysteem aanvankelijk zo pijnloos mogelijk te maken. De doodsteek voor Kyoto was de uiteindelijke weigering van de Amerikaanse regering om toch deel te nemen omdat ze de belangen van het Amerikaanse kapitalisme voorop stelden.

    Zelfs als het Kyoto-verdrag met succes was ingevoerd, is het nog steeds zeer twijfelachtig of het de nodige impact zou hebben gehad. Hoewel het geen koolstofbelasting in de traditionele zin van het woord is, zou het vergunningensysteem in een gemonopoliseerde economie ertoe hebben geleid dat bedrijven de kosten van vergunningen aan de consumenten zouden doorrekenen. Het zou dan op hetzelfde probleem zijn gestuit als een ecotaks: in welke mate en hoe snel zou een stijging van de energieprijzen leiden tot groener gedrag van de consument?

    De meeste consumenten hebben niet de mogelijkheid om een groene energieleverancier te kiezen en zitten opgesloten in de huidige vervuilende technologie. Zelfs als de prijs van een vergunning zeer sterk zou stijgen, wat zou leiden tot een sterke stijging van de energieprijzen, zou er weinig reductie van broeikasgassen zijn, zeker niet in verhouding tot de omvang van de reductie en het noodzakelijke tijdschema, namelijk een daling van de uitstoot met 40% tegen 2020. Hoewel prijsgevoeliger dan de energiesector, geldt dezelfde logica voor het openbaar vervoer. Een stijging van de brandstofprijs zou niet leiden tot een snelle overschakeling op een energie-efficiënt systeem, omdat het te lang zou duren om het openbaar vervoer op groene basis te hervormen.

    Voor socialisten is een aanverwant en zeer belangrijk thema in dit kader dat van een eerlijke verdeling. Een koolstofbelasting, waar het systeem van emissiehandel op neerkomt, is regressief omdat de armen een groter percentage van hun inkomen aan energie uitgeven. Als de prijs van een vergunning hoog genoeg zou zijn (om een kans te maken op een impact op het milieu) zou dat de reeds ongelijke verdeling verergeren. Als men bovendien zo’n hoge vergunningsprijs overweegt, zou dit de winsten van het grootkapitaal treffen en tot grote tegenstand van de multinationals leiden.

    Hernieuwbare energie: op- en neergang

    Er kon misschien meer verwacht worden van de subsidies voor hernieuwbare technologieën die in het eerste decennium van de eeuw op grotere schaal werden ingevoerd, vermits ze een meer directe vorm van overheidsinterventie betekenden. In feite hadden subsidies een klein, maar significant effect: tegen 2013 namen hernieuwbare energiebronnen 8,5% van de mondiale energiemarkt voor hun rekening (United Nations Environment Programme [UNEP] Global Trends in Energy Investment, 2014). Bovendien was 43% van de nieuwe opwekkingscapaciteit in 2013 hernieuwbaar. Op het eerste gezicht een bemoedigende statistiek, wat sommige groene commentatoren ertoe bracht om te zeggen dat de (kapitalistische) wereld eindelijk wakker was geschud.

    Om te zien of dit waar kan zijn, is het noodzakelijk om de investeringsgegevens per land op te splitsen en te kijken naar de uitgaventrends en de drijvende kracht achter deze trends. De resultaten moeten dan worden vergeleken met het totale investeringsniveau dat nodig is om de wereldwijde temperatuurstijging onder de 2°C te houden (in vergelijking met het pre-industriële niveau), een punt waarboven de temperatuurstijging volgens de klimaatwetenschap exponentieel zou kunnen oplopen. Tot slot, en dit is het allerbelangrijkste, moet rekening worden gehouden met het tijdschema dat nodig is om dit resultaat te bereiken.

    Op wereldschaal bereikten de investeringen in hernieuwbare energie in 2011 een piek van 257 miljard dollar. Die zijn sindsdien echter met 23% gedaald. De besparingen in Europa waren hier een belangrijke oorzaak van met een daling van de uitgaven met 56% in Duitsland en 75% in Italië (Bloomberg New Energy Finance, 2014). De vooruitzichten zijn in feite veel slechter dan de daling met 23% aangeeft. Er moet immers rekening gehouden worden met de uitzonderlijke factoren op de Japanse energiemarkt na de kernramp in Fukushima in 2011. Uit het UNEP-rapport bleek ook dat de eenheidskosten van zonnecellen waren gedaald en dat de inzet ervan bijgevolg was toegenomen. Dat heeft er in belangrijke mate toe bijgedragen dat 43% van alle nieuwe elektriciteitscapaciteit hernieuwbaar is. Maar als we het beeld meer in detail bekijken, blijkt dat dit resultaat grotendeels toevallig was en dat het zeer onwaarschijnlijk is dat het zich zal herhalen.

    De toename van de productiecapaciteit voor zonne-energie hield verband met verschillende aspecten. Staatsteun en subsidies, of ze nu relatief open zijn, zoals in Europa, of verborgen, zoals in China, hebben een zeer grote rol gespeeld bij de invoering van zonnecellen. De inzinking na de economische crisis van 2007/08, gevolgd door besparingen heeft ook de prijzen van zonnecellen doen dalen, aangezien de vraag naar energie daalde. De overcapaciteit in de enorme zonne-energie-industrie in China versterkte deze trend. Tegelijkertijd bleef de olieprijs op een historisch hoog niveau, ondersteund door de geopolitieke instabiliteit en het beleid van het OPEC-kartel. Deze factoren maakten zonne-energie tijdelijk aantrekkelijker.

    Nu zijn die gunstige omstandigheden in hun tegendeel omgeslagen. De olieprijs is gedaald van een piek van 140 dollar per vat naar 50 dollar, gekoppeld aan de economische vertraging in China, en in Europa worden de subsidies door besparingen verlaagd. In Groot-Brittannië voert de rechtse conservatieve regering een besparingsbeleid van verschroeide aarde – letterlijk, in het geval van het milieu. Vrijwel alle kleine vorderingen in de milieuwetgeving van de afgelopen 25 jaar worden ingetrokken. Subsidies voor windmolenparken op het vasteland zijn geschrapt en de steun voor zonne-energie is geschrapt. Alle resterende milieusubsidies, hoe klein ook, worden ‘herzien’ (lees: afgebouwd en afgeschaft). Hoewel de kosten van de subsidies gering zijn, is de prioriteit voor de regering het aanpakken van de armen en het milieu, zodat de grote bedrijven belastingvoordelen krijgen en zo hun winsten consolideren.

    Er zijn geen tekenen van een significante wereldwijde economische opleving die de voorwaarden voor de ondersteuning van hernieuwbare energiebronnen kan doen herleven. De Europese regeringen houden al jaren rekening met besparingen en er zijn op dit moment geen tekenen dat het Chinese leiderschap van koers zal veranderen en de uitgaven opnieuw zal opvoeren.

    Zelfs als er opnieuw gunstige marktomstandigheden voor hernieuwbare energie zouden ontstaan, zou dit de negatieve vooruitzichten voor het milieu niet veranderen. In het verslag-Stern, dat in 2006 in opdracht van de laatste Labourregering werd opgesteld (maar nooit tot maatregelen leidde), werd gesteld dat investeringen in hernieuwbare energiebronnen ter waarde van 1% van de totale economische productie in de wereld gedurende 40 jaar noodzakelijk waren om de opwarming van de aarde aan te pakken. Zelfs in het topjaar 2011 kwamen de investeringen nooit in de buurt van dit niveau. Het is ondenkbaar dat voldoende gunstige marktomstandigheden zonder onderbreking 40 jaar lang kunnen aanhouden om de eis van Stern te realiseren.

    Natiestaten in een geglobaliseerde wereld

    De belangrijkste les uit de ervaring met subsidiëring van hernieuwbare energiebronnen en met de emissiehandel is dat de twee belangrijkste pogingen van regeringen om de opwarming van de aarde tegen te gaan, volledig zijn mislukt. Aan de basis hiervan ligt hun onvermogen om tot internationale overeenstemming te komen en hun totale weigering om maatregelen te nemen die de winsten, direct of indirect, van de multinationals die zij vertegenwoordigen, zouden kunnen treffen. Historisch gezien was het niet altijd zo dat burgerlijke politici weigerden actie te ondernemen om de vervuilende excessen van hun kapitalisten in te dammen. Zoals het verslag Stern duidelijk aantoont, zijn de langetermijnkosten van nietsdoen veel hoger dan de kosten van beteugeling. Dus wat houdt de huidige vertegenwoordigers van de heersende klassen tegen?

    Waarom kunnen onze huidige leiders bijvoorbeeld niet het optreden van hun voorgangers uit de 19e eeuw kopiëren. Die namen actie, inclusief strafrechtelijke sancties, tegen bedrijven die het milieu vervuilden. Het antwoord op deze vraag is een belangrijke verklaring voor de huidige impasse. Anderhalve eeuw geleden was het voor de kapitalistische klasse veel gemakkelijker om de milieuvervuiling aan te pakken, omdat het probleem grotendeels binnen de nationale grenzen beperkt was. Ook zijn de botsingen tussen landen op het gebied van de handel en de winsten die ermee gemoeid zijn, vandaag veel groter dan toen Groot-Brittannië de dominante wereldmacht was en zich niet zo bedreigd voelde door buitenlandse rivalen. Sinds het begin van de 20e eeuw is het kapitalisme een wereldsysteem geworden dat aanvankelijk werd gekenmerkt door een enorme toename van de handel in goederen en vervolgens door de massale export van kapitaal. Dit werd, onder protectionistische druk, gevolgd door de export van productie toen multinationale ondernemingen zich over de hele wereld vestigden.

    Ondanks deze globalisering van het kapitaal werd de natiestaat belangrijk als verdediger, zo nodig met geweld, van de bedrijven die onder haar jurisdictie vielen. Naarmate de concurrentie om de winst tussen bedrijven heviger werd, nam het belang van de staat verder toe. De tegenstrijdigheid tussen enerzijds de behoeften van individuele kapitalisten om nationale barrières te overwinnen in de zoektocht naar winst en anderzijds hun afhankelijkheid van hun eigen staat om hun belangen te verdedigen, bestaat nog steeds in volle omvang.

    De 147 bedrijven die 40% van de rijkdom van de wereld in handen hebben en de wereldeconomie domineren (volgens onderzoek van het Zwitserse federale instituut voor technologie in oktober 2011) verzetten zich tegen alles wat hun winsten in de weg staat. De minste bedreiging voor de winst botst op verzet. Daartoe vertrouwen bedrijven op de regering van hun eigen land.. In de blindheid die ontstaat door de hevige concurrentie, gaan ze voorbij aan problemen op langere termijn, zelfs indien die hun eigen bestaan bedreigen, zoals de aantasting van het milieu.

    Kapitalistische samenwerking – een koude oorlog

    Apologeten van het kapitalistisch systeem zullen tegenwerpen dat deze analyse van het imperialisme voorbijgaat aan het bestaande potentieel voor samenwerking en dat het de antagonismen tussen de grote mogendheden overdrijft. Zij kunnen toegeven dat er inderdaad “fouten” zijn gemaakt vóór 1945, maar dat de lessen van de catastrofe ten gevolge van de Tweede Wereldoorlog zijn geleerd en dat de naoorlogse periode werd gekenmerkt door belangrijke voorbeelden van samenwerking tussen de imperialistische mogendheden, zoals de oprichting van de Verenigde Naties, de Europese Unie en de Wereldhandelsorganisatie. Zij kunnen ook wijzen op het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken (1987) als voorbeeld van een internationale overeenkomst om een bedreiging voor het milieu onder controle te krijgen. Een overeenkomst over de opwarming van de aarde is dus niet hopeloos, zouden ze kunnen zeggen.

    De discussie over Montreal even buiten beschouwing gelaten, is het waar dat de voortdurende herverdeling van de wereldmarkt met behulp van wapens (zoals in de periode voor de Tweede Wereldoorlog) leek te worden vervangen door een nieuwe historische realiteit na 1945. Het evenwicht in de internationale betrekkingen veranderde grondig na de oorlog toen de VS en de niet-kapitalistische Sovjet-Unie als overwinnaars uit de bus kwamen. De nationale kapitalistische klassen moesten toen knarsetandend samenwerken om een verenigd front te vormen in de Koude Oorlog tegen de USSR, waarvan het niet-kapitalistische sociale systeem, hoewel een karikatuur van het echte socialisme, toch een reële bedreiging vormde voor de belangrijkste imperialistische machten.

    Het creëren van een verenigd front werd geholpen door twee factoren. De eerste was de overheersing van de VS over de andere grote kapitalistische naties, zodat het tot op zekere hoogte de politieke agenda kon dicteren. De tweede was de naoorlogse economische opleving waardoor de onderliggende belangenconflicten tussen de machten werden gemaskeerd. De Europese staten waren ook bereid om de EU een zekere mate van soevereiniteit toe te kennen, om te proberen de economische hegemonie van de VS het hoofd te bieden.

    Momenteel verdwijnen in hoog tempo de bijzondere factoren die de kapitalisten dwongen tot een beperkte mate van samenwerking. Belangrijke keerpunten waren de ineenstorting van de Sovjet-Unie in 1991 en de grote recessie van 2008. De confrontatie tussen de belangrijkste mogendheden, kortom oorlog, domineert steeds meer de agenda. De multilaterale instellingen die na 1945 zijn opgericht, storten ineen of zijn op sterven na dood. Voor de EU dreigt op een bepaald moment desintegratie en de WTO wordt opgeheven en vervangen door bilaterale overeenkomsten zoals het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). De VN is totaal machteloos om vrede of orde op te leggen. Het mislukken van pogingen om klimaatverandering aan te pakken, was een voorbode van de tendens om af te stappen van de naoorlogse samenwerking. Hoewel de kosten voor het nemen van maatregelen relatief klein waren, verhinderden de toenemende spanningen tussen de belangrijkste mogendheden een akkoord.

    Wereldwijde overeenkomst over ozon

    Dan rest ons de kwestie van het Protocol van Montreal als voorbeeld van internationale samenwerking. In de jaren tachtig bleek dat chemische stoffen, CFK’s (chloorfluorkoolwaterstoffen) die vrijkomen uit spuitbussen, de afbraak van de ozonlaag in de atmosfeer veroorzaken. Dit leidde tot een sterk toegenomen aantal gevallen van huidkanker. In Montreal is onder auspiciën van de VN een overeenkomst gesloten die de CFK-niveaus tussen 1988 en 1994 met 77% heeft verlaagd. Kan dit succes worden herhaald voor de opwarming van de aarde?

    Er zijn enkele cruciale verschillen tussen de twee problematieken. Ten eerste is er een volledig andere schaalgrootte. De kosten om één enkele chemische stof uit het productieproces te halen, toen er gemakkelijk vervangmiddelen beschikbaar waren, zijn immers verwaarloosbaar laag in vergelijking met de kosten voor de vervanging van de gehele elektriciteits-productiecapaciteit van de planeet. Ten tweede waren de kosten per hoofd van de bevolking voor alle geïndustrialiseerde landen ongeveer even hoog. Het is echter veelzeggend dat de VS de ratificatie van de overeenkomst van Montreal jarenlang heeft uitgesteld. Dit gebeurde pas toen een Amerikaans chemisch bedrijf, DuPont Inc, een technische doorbraak boekte, waardoor het de markt voor CFK-vervangingsmiddelen domineerde.

    Vergelijk de kosten van het herstel van de ozonlaag met de kosten van de opwarming van de aarde. In het laatste geval is de VS een van de grootste boosdoeners, goed voor ongeveer 20% van de emissies, met slechts 5% van de wereldbevolking. Het aandeel per hoofd van de bevolking is vier keer zo groot als het wereldgemiddelde en bijna twee keer zo groot als de uitstoot per hoofd van de bevolking in de EU. Als de vervuiler dus proportioneel moet betalen, zoals de concurrenten van de VS benadrukken, zal de VS de grootste verliezer zijn in het geval van maatregelen tegen de opwarming van de aarde. Bij de aanpak van de ozonlaag was dit niet het geval. Dit heeft internationale akkoorden onmogelijk gemaakt, een situatie die nog moeilijker werd door de opkomst van China als grootste uitstoter van broeikasgassen.

    China heeft er altijd op aangedrongen dat het in het verleden niet verantwoordelijk was voor de opwarming van de aarde en er niet voor zou betalen. De weigering van het Chinese regime om deel te nemen aan een follow-up van Kyoto gaf het Amerikaanse Congres een excuus om dit voorbeeld te volgen. Zo werd het idee de nek omgedraaid. Bijgevolg beperkte de agenda in Parijs zich tot voorstellen voor vrijwillige emissiereducties met even vrijwillige deadlines.

    Op zoek naar een technologische oplossing

    De officials die de Top van Parijs leiden, probeerden het belang van deze zinloze praatclub op te smukken met beweringen over doorbraken. Niets zal echter het bankroet van de heersende klassen van de wereld op dit gebied camoufleren. Dit indachtig vallen sommigen nu terug op een wanhopig laatste uitweg: het ‘’genie’’ van het kapitalisme om te innoveren zal een technologisch konijn uit de hoed toveren om het probleem op te lossen.

    Rechts-orthodoxe economen zien dat innovatie, gedreven door marktconcurrentie, tot gevolg heeft dat het algemene productiviteitsniveau stijgt, zodat het energieverbruik bij een bepaald verbruik daalt. Het is waar dat tot de crisis van 2008 de productiviteit in de geïndustrialiseerde landen met ongeveer 2 procent per jaar steeg, wat leidde tot een daling van de hoeveelheid natuurlijke hulpbronnen die nodig is voor een bepaald consumptieniveau. Er zijn echter geen aanwijzingen dat dit tot een daling van de vervuiling heeft geleid. Sinds de crisis van 2008 is de productiviteit in het Verenigd Koninkrijk bovendien sterk teruggelopen en er zijn nog geen tekenen van herstel tot het oude niveau.

    Zelfs als we even aannemen dat deze theorie van de ultraliberale vrijemarkt-denkers waar is, dan nog zou het tientallen jaren duren voordat de vervuiling tot het noodzakelijke niveau is teruggebracht. Tegen die tijd is het rijkelijk te laat om een totale milieuramp te voorkomen. Wil de vrijemarkttheorie werken, dan moet er sprake zijn van productiviteitsstijgingen op basis van innovatie om een snelle, enorme vermindering van het verbruik van natuurlijke hulpbronnen mogelijk te maken en tegelijkertijd de economische groei te stimuleren. Dat alles gecombineerd met emissiereducties om de noodzakelijke doelstellingen op het gebied van de opwarming van de aarde te verwezenlijken. Er is geen enkele indicatie dat dit onder het kapitalisme zal gebeuren.

    Sommige delen van de bourgeoisie, die het failliet van de vrijemarktideeën onder ogen zien, kijken nu naar meer interventionistische benaderingen van de milieu-economie. Deze ideeën worden soms in verband gebracht met zogenaamde win-win-theorieën. Centraal daarin staat dat bedrijven zich niet bewust zijn van de mogelijkheden die nieuwe technologieën kunnen bieden om zowel milieuproblemen aan te pakken als om winst te maken. Het is de taak van regeringen, zo gaat de theorie, om bedrijven te stimuleren en “wortel en stok” regelgeving in te voeren om de bazen aan te moedigen dit ‘laaghangende fruit’ te plukken.

    Het probleem van deze aanpak is dat het uiteindelijk tegen de logica van het kapitalisme ingaat. De burgerij is op zoek naar de heilige graal: een uitvinding die hernieuwbare energie goedkoper aflevert dan olie en kool. Maar het marktsysteem is er niet in geslaagd om de noodzakelijke technologische doorbraken te produceren.

    Geen halve maatregelen meer

    Overheden en bedrijven zijn terughoudend om te investeren vanwege de hoge kosten en de gevolgen voor de winst. Als de Amerikaanse regering in 1995 dezelfde relatieve middelen en urgentie had gestoken in kernfusie, een potentiële bron van overvloedige hernieuwbare energie, als in het Manhattan-project voor een kernbom tijdens de Tweede Wereldoorlog, dan was er een redelijke kans op succes. Het bommenproject slorpte 10% van het totale elektriciteitsverbruik van de VS op. Dit gebeurde omdat alle oorlogvoerende mogendheden vochten voor hun voortbestaan. Het is ondenkbaar dat er vandaag een soortgelijke inspanning zal worden geleverd. De kapitalisten beschouwen de opwarming van de aarde niet als even urgent, verre van zelfs.

    In laatste instantie is de lokroep van snelle winst nog steeds de doorslaggevende factor voor investeringen in nieuwe technologie, of het nu gaat om investeringen door bedrijven of door regeringen die in hun naam handelen. In het kader van de huidige intense rivaliteit tussen de imperialistische mogendheden wordt van elke investering rendement op korte termijn geëist en dit sluit uit dat projecten als kernfusie serieus worden genomen. In de oppositie waren Tony Blair en Gordon Brown voorstanders van een interventionistische aanpak, maar ze lieten deze al snel vallen toen ze ontdekten dat het zelfs maar in geringe mate in tegenspraak was met het winstbejag. Jeremy Corbyn en John McDonnell nemen interventionisme ongetwijfeld ernstiger, en alle voorgestelde maatregelen die werkelijk een impact hebben op de opwarming van de aarde, zoals subsidies, zouden natuurlijk welkom zijn. Hoe groter het interventieniveau, hoe groter de kans op succes.

    Maar de logica van het imperialistisch kapitalisme is onontkoombaar, zeker als het gaat om een vraagstuk als klimaatverandering, waar de tijd voor halve maatregelen al lang voorbij is. Het zal voor een toekomstige linkse regering onmogelijk zijn om de noodzakelijke dringende maatregelen te nemen en tegelijkertijd binnen het kader van een tegenstrijdig, roofzuchtig economisch systeem te blijven. Daarom moet de campagne tegen de opwarming van de aarde en milieuvervuiling hand in hand gaan met de strijd voor socialisme. Het transformeren van de sociale en economische basis van de samenleving is de enige weg voorwaarts. Dat kan alleen op internationale basis, aangezien de opwarming van de aarde niet gehoorzaamt aan nationale grenzen.

  • Het is het systeem dat we moeten veranderen!

    Klimaatverandering en ecologische crisis zijn niet te bestrijden met individuele inspanningen. De grote vervuilers, de multinationals, vinden hun winsten namelijk belangrijker dan onze toekomst. Dat blijkt uit de rapporten van onder meer het IPCC. Het is de kapitalistische klasse die controleert hoe en wat er geproduceerd wordt, die de hefbomen in handen heeft en hun enige drijfveer is winstmaximalisatie. Daarvoor putten ze alle bronnen van rijkdom uit: de werkende bevolking en de natuur! Het gevolg is dat 100 multinationals sinds 1988 71% van de broeikasgassen op hun conto hebben staan!

    PDF van dit pamflet

    Het probleem is te ernstig om te vertrekken van wat “mogelijk” is binnen het kapitalisme. Vertrekken van wat nodig is voor de meerderheid van de bevolking en de toekomstige generaties, betekent dat we niet zozeer de consumptie, maar de productie moeten aanpakken.

    Wij eisen meer, beter en gratis openbaar vervoer, een energiesector in publieke handen, massale investeringen voor een snelle overgang naar 100% duurzame energieproductie en het democratisch beheer van technologie en wetenschap in het kader van een massaal, sociaal en groen tewerkstellingsprogramma. Mens en natuur zijn geen vijanden!

    Onze regering en neoliberale politici vinden die eisen onrealistisch, maar dat is enkel omdat zij de belangen verdedigen van de multinationals en hun aandeelhouders.

    Geld voor zulke massale publieke investeringen in duurzame productie is er nochtans genoeg. Oxfam berekende dat 26 kapitalisten evenveel bezitten als de helft van de wereldbevolking: 7.600 miljard! Daarbovenop werd in 2017 wereldwijd 1.700 miljard dollar uitgegeven aan wapens. Beeld je in wat er mogelijk is als we deze klasse van grootbezitters onteigenen en deze rijkdom inzetten in het belang van mens en planeet?!

    De Actief Linkse Studenten komen op voor een samenleving waarin de meerderheid van de bevolking de controle en het beheer in handen heeft van de belangrijkste sectoren van de economie, van de wetenschap en technologie, maar ook van de natuurlijke rijkdommen. Zo zouden de productiemiddelen voor sociale en ecologische prioriteiten ingezet kunnen worden. Het zou een meer planmatige aanpak mogelijk maken en de beschikbare middelen aanwenden, rekening houdend met de noden van mens en planeet. Zo’n democratische planning maakt deel uit van wat wij een socialistische maatschappij noemen.

    Jongerenstakingen verspreidden zich naar op zijn minst 270 steden in Australië, Duitsland, Zweden, de VS, België, … Ze brachten het thema opnieuw op de agenda. Stel je voor dat we deze stakingen kunnen uitbreiden, en niet alleen met jongeren, maar met de volledige werkende bevolking deze kapitalistische maatschappij een halt toeroepen!

    De geschiedenis toont aan dat de strijd van de werkende klasse cruciaal is om tot grote maatschappelijke verandering te komen. Niet de kapitalisten, maar de werkende bevolking doet de economie draaien. Zo zijn ook onze economische en sociale rechten in het verleden afgedwongen. Daarom zoeken de Actief Linkse Studenten en Scholieren de actieve steun en medewerking van de arbeidersbeweging en vakbonden en roepen we op om samen te strijden voor een democratisch socialistische maatschappij!

    [divider]

    Sluit aan bij de Actief Linkse Studenten en Scholieren!

    Verandering is dringend! De strategie van het compromis en individuele oplossingen kan geen echte verandering brengen. Het kapitalisme – een systeem dat enkel werkt voor een kleine groep superrijken die parasiteren op de arbeid van werkenden – biedt ons enkel nog ecologische, economische en sociale crisis. Een andere maatschappij is noodzakelijk. De groeiende mobilisatie van jongeren, maar ook de gemeenschappelijke actie van jongeren en werkenden zijn cruciaal.

    Om onze strijd efficiënt te voeren, moeten we zoeken naar de oorzaken van het probleem. Enkel dan kunnen we tot oplossingen komen. Greta Thunberg, het meisje dat in Zweden het vuur aan de lont stak van deze globale jongerenbeweging, legt de schuld bij “sommige mensen, bedrijven en beleidsmakers in het bijzonder.” Ze zegt: “zij weten zeer goed welke onbetaalbare waarden/rijkdommen ze opofferen om onvoorstelbaar veel winst te maken.”

    Al van bij het ontstaan van het kapitalisme is er verzet tegen de uitbuiting waarmee dit systeem gepaard gaat. Alle bestaande politieke en economische rechten (stemrecht, pensioenen, toegang tot onderwijs …) werden afgedwongen door klassenstrijd, de strijd tussen arbeid en kapitaal, of tussen uitbuiters en uitgebuitenen. ALS bouwt verder op die traditie en geschiedenis van strijd tegen oorlog, ongelijkheid, miserie en onderdrukking en wil daar lessen uit trekken voor vandaag. De strijd tegen de vernietiging van onze planeet is deel van deze klassenstrijd.

    De Actief Linkse Studenten (EGA, Etudiants de Gauche Actifs in Franstalig België) is de jongerenorganisatie van de Linkse Socialistische Partij. We komen op voor een democratisch socialistisch alternatief. Dat heeft niets te maken met stalinisme of met de (a-)sociaal-democratie van SP.a en de PS. Het betekent dat we vechten tegen het kapitalisme en in de plaats daarvan een maatschappij willen waarin diegenen die de economie doen draaien (de werkenden) ook degenen zijn die de economie democratisch controleren en plannen. Zo kunnen de rijkdommen ingezet worden voor de belangen van alle jongeren en werkenden én van de planeet.

    Sluit je bij ons aan en bouw mee aan een dergelijke samenleving!

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop