Your cart is currently empty!
Tag: klimaat
-
Energiekapitalisten onteigenen, klimaatbeweging opbouwen
Sinds een paar jaar ontsnapt niemand nog aan de gevolgen van de klimaatcrisis. Of je nu slachtoffer wordt van een klimaatramp of de prijs van je winkelkar ziet stijgen door mislukte oogsten: de crisis treft ieder van ons. De druk van de klimaatbeweging zorgt voor klimaatmaatregelen, maar vervuiling en vernietiging van de planeet blijven deel van het DNA van dit kapitalistisch systeem. Wat ze ook mogen beweren, de wereldleiders, CEO’s en politici kunnen de klimaatcrisis niet bestrijden.
door Arne (Gent)
Klimaatcrisis en koopkracht: één strijd
Zelden was het zo duidelijk dat de strijd voor een betaalbaar leven en een leefbare planeet dezelfde is. Energiekapitalisten vernietigen niet alleen het klimaat maar ook de koopkracht van de werkende klasse. In 2019 stelden politici en media de klimaatbeweging voor als tegenstander van het protest voor koopkracht en de gele hesjes.(1)
Die perceptie van twee tegengestelde kampen kon lang volgehouden worden. Dat de traditionele groene partijen steeds weer met koolstof-en andere ecotaksen afkomen die door de werkende klasse betaald worden, versterkte dit.
De klimaatbeweging had moeite om zich daarvan te distantiëren. Dat kon enkel met duidelijke eisen die vertrekken van de belangen van de werkenden. Wij namen in 2019 deel aan de klimaatacties met volgende eisen:
- Meer, beter én gratis openbaar vervoer,
- Een publieke energiesector zodat energie groen en betaalbaar wordt,
- Een einde aan het patentrecht zodat groene kennis en technologie benut en publiek ontwikkeld worden,
- Voor een rationele en democratische planning van de economie.
De werkende klasse: motor tot verandering
Het zijn zij die de wereld doen draaien die het systeem kunnen veranderen. Wanneer de werkende klasse collectief overgaat tot actie via een staking wordt duidelijk wie de rijkdom produceert. De kennis die nodig is om de energieproductie te vergroenen zit in de hoofden van de werknemers, niet bij de aandeelhouders van de sector. Werkenden hebben een centrale rol te spelen in de groene transitie, maar we kunnen niet controleren wat we niet bezitten. Wij komen op voor een publieke energiesector in handen van de werkende klasse. Zo kunnen de noden van de mens en planeet het motief worden van hoe de sector er uit ziet. Groene én betaalbare energie is mogelijk. Maar hoe overtuigen we die werknemers om hun sector in eigen handen te nemen? En kunnen klimaatactivisten daar überhaupt een rol in spelen?
De rol van directe actie in massabewegingen
‘Code Rood’, een initiatief van verschillende klimaat- en middenveldorganisaties, roept op 8 en 9 oktober op tot bezettingsacties gericht tegen TotalEnergies in Antwerpen. Het eist een rechtvaardige transitie van “goede jobs in een koolstofvrije economie”. De vakbonden en werknemers moeten volgens Code Rood nauw betrokken zijn in het uitrollen van een rechtvaardige transitie. Het is positief dat Code Rood contact opnam met de vakbondsdelegatie en flyerde op de vakbondsactie van 21 september. Dat is een belangrijk verschil met bijvoorbeeld de campagne tegen de uitbreiding van de luchthaven in Luik. Toch slaagt Code Rood er erg weinig in de werknemers van TotalEnergies te enthousiasmeren voor haar directe actie. De werknemers kregen van de CEO al te horen dat het bedrijf alle nodige maatregelen neemt om de site te beveiligen. Uiteraard hebben de werknemers niet veel zin om op hun werkplaats opgepakt te worden door de robocops van De Wever.
Van een echte blokkade zal er geen sprake zijn. Maar deze actie geeft wel uitdrukking aan het gevoel dat er radicalere acties nodig zijn. Directe acties kunnen daar een rol in spelen als ze gericht zijn op zo breed mogelijke deelname en eisen verdedigen die begrepen en gesteund worden door de massa’s. In 2019 riep Extinction Rebellion op tot een directe actie aan het koninklijk paleis. Het trok veel aandacht naar de beweging, maar vooral door het politiegeweld ertegen. Een bezetting in de Wetstraat enkele maanden eerder hielp een momentum te creëren van publieke steun voor het klimaatprotest. Dat is een groot verschil met acties zoals die tijdens de Tour de France, toen enkele activisten zich vastmaakten aan de grond, of toen een activist een cake gooide naar de Mona Lisa. Hoe goed dergelijke acties ook bedoeld zijn, het gaat om individuele acties die vooral weerstand van de werkende klasse oproepen in plaats van een krachtsverhouding tegenover de heersende klasse op te bouwen.
Directe actie heeft vooral effect als het om massale acties gaat. Denk maar aan de bezettingen van paleizen afgelopen zomer in Sri Lanka en Irak, of blokkades van militair transport. Stakingen en massabetogingen zijn eveneens voorbeelden van directe acties.
De plaats van werkenden in de transitie
Het is goed dat Code Rood haar actie niet beperkt tot de bezetting van TotalEnergies, maar ook oproept tot een betoging. Zo’n betoging kan de actie groter maken en met slogans en eisen duidelijk maken dat het protest niet gericht is tegen het personeel van TotalEnergies, maar tegen een hebzuchtige directie die de belangen van de planeet én het eigen personeel ondergeschikt maakt aan de winsten.
Code Rood spreekt over een rechtvaardige transitie. De vakbonden en het personeel moeten daar niet gewoon bij betrokken worden, het is aan hen om het programma voor die transitie te ontwikkelen en deze te organiseren. Om een rechtvaardige transitie mogelijk te maken, moeten vervuilende bedrijven in publieke handen komen. De beslissingsmacht moet van de vervuilende kapitalisten overgedragen worden aan het personeel en de gemeenschap. Enkel dan zal de vervuiling echt aangepakt worden.
Klimaatactivisten en vakbonden: solidair!
Wij nemen deel aan de actie en betoging van Code Rood. We verdedigen daarbij de noodzaak om de volledige energiesector in publieke handen te nemen. We roepen tevens op om van de klimaatbetoging ‘Walk for your future’ op 23 oktober een zo groot mogelijk succes te maken. Ook daar zullen we de eis van nationalisatie van de energiesector verdedigen.
Zo kunnen we de dynamiek van strijd voor koopkracht versterken en mee helpen bouwen naar de algemene staking van 9 november. We roepen alle klimaatactivisten op om deel te nemen aan die staking of om solidariteitsbezoeken te brengen aan stakersposten die de energiesector echt blokkeren. Gooi de energiekapitalisten buiten, breng energie in publieke handen!
- Toen Macron eind 2018 een verhoging van de brandstofaccijnzen doorvoerde en zo het leven nog meer onbetaalbaar maakte, kwamen overal in Frankrijk mensen in gele hesjes op straat. Ze bezetten rotondes en organiseerden protestacties. Al gauw waren er overal ter wereld actievoerders in gele hesjes te zien tegen de corrupte heersende klasse en de oneerlijke verdeling van de rijkdom.
-
Internationaal klimaatprotest voor systeemverandering

Foto door Natalia Medina Op 2 en 3 juni was er in de Zweedse hoofdstad Stockholm een VN-klimaattop onder de titel ‘Stockholm 50+’. De VN vierde hiermee de vijftigste verjaardag van haar ‘Conferentie over het menselijk leefmilieu’, de eerste VN-klimaattop. In Stockholm zouden geen beslissingen genomen worden, het moest een feestelijke gebeurtenis worden. Wat er te vieren viel, is nochtans niet meteen duidelijk na 50 rampzalige jaren voor ons klimaat. International Socialist Alternative nam met een internationale delegatie deel aan het klimaatprotest.
door Koerian uit maandblad De Linkse Socialist
De politici die in Stockholm vierden, hebben de afgelopen decennia vooral de winsten van de grote vervuilers veilig gesteld. Onze gezondheid en het leefmilieu gingen ondertussen op de schop. Amper 10% van de klimaatdoelen die werden gesteld, werden ook gehaald. Zweedse politici zagen de top als een kans om hun industrie te promoten. De Zweedse minister van milieu poseerde er met de CEO’s van grootvervuilers als Volvo, Volvo CE, SSAB en NCC.
Met 30 jonge socialisten uit zes landen trokken we naar Stockholm om samen met Rättvisepartiet Socialisterna, onze Zweedse afdeling, campagne te voeren voor, tijdens en na het protest dat georganiseerd werd door Fridays for Future.
Investeer in klimaat, niet in oorlog
Meer nog dan deze top stond in Zweden de oorlogstrom op de voorgrond. De Zweedse regering diende, zonder daarbij haar bevolking te consulteren, een aanvraag tot lidmaatschap bij de NAVO in. Dit zou Zweden niet alleen dwingen haar militaire uitgaven op te drijven. Turks president Erdogan, die een NAVO-veto heeft, eist dat Zweden Koerdische activisten uitlevert. De aanwezigheid van de NAVO-vloot in Stockholm, maakte de militaristische dreiging erg zichtbaar. Onze centrale eis was dan ook ‘investeer in klimaat, niet in oorlog’.
De focus op het eventuele NAVO-lidmaatschap, zorgt voor een neergang in de klimaatbeweging. Fridays for Future riep op tot een scholierenstaking tijdens het protest. Een paar duizend jongeren nam hieraan deel, een fractie van wat de betogingen in 2019 op de been kregen. Nochtans is dit niet onoverkomelijk. Dezelfde bedrijven en politici die winnen bij oorlog, dragen bij tot klimaatverandering. Een neen aan NAVO-lidmaatschap betekent dat er meer geld vrijkomt voor investeringen in klimaat.
Ons klimaat, niet hun winsten
Binnen het kapitalisme zijn er geen oplossingen voor de destructie van ons klimaat. Zolang een kleine groep rijke aandeelhouders de vervuilende industrieën controleert, zullen die niet klimaatneutraal worden. De middelen om dit te doen zijn er. Een rapport van Oxfam toonde dat de pandemie elke 30 uur een nieuwe miljardair creëert. Energiemultinationals maken woekerwinsten op kap van de oorlogsslachtoffers in Oekraïne en de werkenden in eigen land. Om een ecologische apocalyps te voorkomen, moeten we grote bedrijven in publieke handen nemen.
Willen we een toekomst voor de planeet, dan moeten we bouwen aan een beweging die die conclusies trekt en populariseert. Fridays for Future heeft de grote verdienste het stakingswapen te populariseren binnen de klimaatbeweging. Met ISA willen we helpen bouwen aan een dynamische klimaatbeweging, waarin jongeren en werkenden op democratische manier een actieplan en programma ontwikkelen. Dit kan op heel wat enthousiasme rekenen, getuige de honderden jongeren die zich aansloten bij het ISA-blok op de betoging en de 250 mensen die aangaven geïnteresseerd te zijn om zich verder te organiseren bij Rättevisepartiet Socialisterna.
-
Het kapitalisme droogt ons uit. Noodplan nodig voor klimaat- en voedselzekerheid!

Toen de Russische inval in Oekraïne heel wat landen beroofde van de invoer van levensbelangrijk graan, beloofde de Indische regering “de wereld te voeden.” De op één na grootste graanschuur ter wereld gaat echter ook dicht. Als gevolg van een extreme hittegolf met pieken van 50 graden Celsius is een groot deel van de oogst aangetast. In mei kondigde de Indische regering aan dat het de uitvoer van graan stopt. Klimaatverandering leidt niet alleen tot meer hittegolven, maar ook tot veel ernstiger gevallen. En het leidt tot honger.
door Arno (Luik)
De keuze gaat niet tussen koopkracht of klimaat
Dit bevestigt nogmaals dat ecologische problemen geen abstractie, ver-van-mijn-bed-fenomeen of morele kwesties zijn. Het is een actieve factor in de vernietiging van productiecapaciteit en in de verslechtering van onze levensomstandigheden. Niet dat dit voor iedereen geldt, natuurlijk.
Terwijl de werkende klasse een zware prijs betaalt voor de opwarming van de aarde, zowel in de geavanceerde kapitalistische landen (overstromingen, inflatie) als in de neokoloniale wereld (vernietiging van oogsten, hongersnood, enz.), is er een kleine groep superrijken die recordwinsten maken met deze vernietiging. De grote oliemaatschappijen zoals Exxon, BP, Shell en Chevron hebben sinds de jaren negentig alleen al bijna 2000 miljard winst gemaakt!
Ze wisten het, maar deden niets
Het was in dat decennium dat de gevaren van de opwarming van de aarde en de menselijke oorsprong ervan duidelijk begonnen te worden voor de wetenschappelijke gemeenschap. Dat was geen sinecure. Zo werden verschillende denktanks, zoals het Marshall Instituut, door dezelfde bedrijven betaald om studies uit te voeren waarin de menselijke oorzaken van de opwarming van de aarde werden ontkend. (1)
Het doel van dit soort pseudo-wetenschappelijke instituten was eenvoudig: twijfel zaaien om de winsten veilig te stellen, net zoals de tabaksfabrikanten ooit deden door artsen te betalen om het verband tussen kanker en tabaksgebruik te ontkennen. Toen dat niet meer kon, veranderden de oliemultinationals het geweer van schouder. Sinds de jaren negentig gaven Exxon, BP, Chevron, Shell en Total gemiddeld 200 miljoen dollar per jaar uit aan gelobby om zichzelf als ‘ecologisch verantwoord’ in de markt te zetten. (2)
Oliemaatschappijen en regeringen weten al lang dat de CO2-uitstoot door de verbranding van fossiele brandstoffen een temperatuurstijging veroorzaakt. In een verslag dat in 1965 aan de Amerikaanse president werd voorgelegd, werd hiervan reeds melding gemaakt (3).
Al deze kennis heeft de grote bedrijven er niet van weerhouden het overgrote deel van de broeikasgasemissies te blijven veroorzaken. Amper 20 bedrijven die zich bezighouden met de winning van kolen, gas en olie zijn sinds 1965 verantwoordelijk voor 35% van de uitstoot van broeikasgassen, waarbij de vier grootste oliemaatschappijen alleen al 10% voor hun rekening namen.
Stockholmsyndroom
Op 2 en 3 juni is er een internationale VN-bijeenkomst onder de ronkende titel “Stockholm+50: Een gezonde planeet voor ieders welvaart – onze verantwoordelijkheid, onze kans.” Het doel is om 50 jaar ‘klimaatactie’ te “vieren”, met name sinds de VN-conferentie over het menselijk leefmilieu van 1972. Dit is een grote grap. De kapitalisten en hun politici hebben nooit actie ondernomen voor het klimaat en zullen dat ook nooit op voldoende wijze doen. Dat zou immers betekenen dat ze hun zucht naar ongebreidelde winsten opzij moeten zetten. De conferentie dient enkel om onze sympathie op te wekken voor diegenen die ons milieu en onze toekomst gijzelen.
Alleen de jongeren en de georganiseerde arbeidersbeweging kunnen de noodzakelijke veranderingen opleggen. Net als tijdens COP26 afgelopen november in Glasgow, zullen we met LSP-leden en andere militanten van International Socialist Alternative, aanwezig zijn op de protestacties in Stockholm. Daar zullen we ons socialistisch noodprogramma verdedigen.
- L’Histoire Continue : 1995, comment le doute a été semé sur un rapport du GIEC, rtbf.be, 20 mai 2022.
- Revealed: the 20 firms behind a third of all carbon emissions, theguardian.com, 9 octobre 2019.
- Restoring the quality of our environment report of the environmental pollution panel president’s science advisory committee, The White House, novembre 1965.
Socialistisch noodprogramma
- Nationaliseer de energiesector!
Je kan niet controleren wat je niet bezit: als we de energieprijs willen verlagen en een ecologische overgang verzekeren, moeten we de sector nationaliseren onder de democratische controle van de werkenden en de consumenten!
- Investeer massaal in kwaliteitsvol openbaar wonen!
We hebben een groot tekort aan sociale woningen. Er moet massaal worden geïnvesteerd in de bouw ervan en in de renovatie van gebouwen die aan vastgoedspeculanten zijn overgelaten. Dat is nodig om de huurprijzen te drukken. Het moet worden vergezeld van een openbaar plan voor de isolatie en renovatie van gebouwen, wijk per wijk, om een einde te maken aan de energieverspilling!
- Stop de vernietiging van het milieu!
Er is strijd nodig tegen de pijplijnprojecten en de roofbouw van de agro-industrie, die elke dag hectaren bos vernietigen die de uitgestoten CO2 kunnen absorberen. We roepen op tot strijd aan de zijde van de inheemse bevolkingen. We pleiten voor de omscholing van de arbeiders van de vervuilende sectoren met behoud van werkzekerheid, goede lonen en degelijke arbeidsvoorwaarden.
- Stop imperialistische oorlogen!
Elk jaar stoten legers over de hele wereld duizelingwekkende hoeveelheden CO2 uit om slachtpartijen aan te richten. Honderden miljarden die geïnvesteerd zouden kunnen worden in de ecologische transitie worden verslonden in deze oorlogen, die alleen maar de kapitalistische klasse van de imperialistische landen verrijken!
- Tegen de chaos van de markt, socialistische planning!
Het kapitalistische systeem functioneert op twee grondslagen: concurrentie en het streven naar winst. Geïsoleerd in hun eigen hoekje zijn kapitalisten niet in staat de hele economie te overzien. Bovendien hebben ze enkel oog voor hun dividenden. Ze zijn niet in staat om de productie te richten op de maatschappelijke behoeften (en dus ook aan de grenzen van onze planeet, waarboven niet meer in behoeften kan worden voorzien). Laten we tegen deze marktchaos strijden voor een democratisch geplande economie die in de behoeften voorziet, een socialistische economie!
- Het kapitalisme vernietigt onze banen, de planeet en onze levensstandaard!
Het huidige systeem is gebaseerd op de uitbuiting van mens en natuur, en vernietigt beide. Het heeft geen zin om klimaat en werkgelegenheid tegen elkaar uit te spelen: de klimaatverandering treft vooral de arbeidersklasse en de ecologische transitie zou meer groene banen scheppen dan ze in de vervuilende sectoren zou vernietigen!
- Tegenover de nationalistische rivaliteit van de kapitalisten, stellen wij de internationale solidariteit van de werkende klasse!
Klimaatverandering is een wereldwijd probleem. Geen enkel land, zelfs niet het land met de grootste uitstoot, zal in staat zijn concrete maatregelen te nemen tegen de opwarming van de aarde als het alleen handelt. We moeten terugkeren naar de internationalistische traditie van de arbeidersbeweging. Daarom maakt LSP deel uit van een internationale organisatie, International Socialist Alternative, die in meer dan 30 landen op alle continenten aanwezig is.
- Om de wereld te veranderen, moet je strijden voor internationaal socialisme!
We kunnen niet vertrouwen op kapitalistische politici om de opwarming van de aarde te bestrijden. Hun systeem duwt de leefbaarheid van de planeet regelrecht naar de afgrond. Alleen de jongeren en de georganiseerde arbeidersbeweging kunnen antwoorden bieden. De klimaatbeweging heeft haar sterke kanten laten zien, maar ook haar beperkingen. Ze moet zich beter organiseren, met democratisch gekozen comités, die in staat zijn een programma uit te werken en te verdedigen en ecologische eisen te koppelen aan die van de arbeidersbeweging. Het zijn immers de werkenden die de macht hebben om de economie te blokkeren door middel van stakingen. Zij vormen de enige sociale kracht die in staat is de controle over de economie terug te nemen en de wereld op een andere manier te laten draaien, in een democratisch geplande economie. Dat is hoe we de destructieve en uitgeputte kapitalistische maatschappij kunnen omvormen tot een andere maatschappij, die in staat is te voldoen aan sociale en ecologische behoeften: een socialistische maatschappij.
-
Klimaatverandering vraagt om revolutionaire strijd voor democratisch socialisme

Klimaatprotest. Foto door Natalia Medina De erbarmelijke uitkomst van de klimaattop in Glasgow, COP26, is door klimaatactivisten in heel de wereld met woede en frustratie begroet. Volstrekt ontoereikende en ondoeltreffende marktoplossingen betekenen een voortdurend sneller slinkend ‘koolstofdioxidebudget’. Dit heeft Greta Thunberg ertoe gebracht de top een “festival van greenwashing” te noemen. De Engelse klimaatauteur George Monbiot vergeleek het klimaatpact van Glasgow met een “zelfmoordpact”.
Dossier door Arne Johansson (Rättvisepartiet Socialisterna – ISA in Zweden)
Volgens onderzoekers nadert de wereld onomkeerbare omslagpunten in een marginaal verlaagd tempo. In het beste geval bedreigen ze onze kinderen met een dystopische toekomst, tenzij er revolutionaire veranderingen komen in de manier waarop de samenleving is georganiseerd. Dit betekent dat we een diepgaande en radicaliserende discussie kunnen verwachten over programma’s, tactieken en strategie voor de hernieuwde klimaatbeweging. Een element in deze discussie dat enige opschudding veroorzaakte, was het nieuwe boek met de provocerende titel “How to blow up a pipeline” van de eco-socialist en auteur Andreas Malm.
Het feit dat voor het eerst in de 25-jarige geschiedenis van het COP-circus fossiele brandstoffen worden genoemd in het slotcommuniqué, wordt door sommige machthebbers als een ‘succes’ beschouwd. Maar toen “uitfaseren” van steenkool op het laatste moment werd vervangen door “afbouwen” van de steenkoolwinning en het verminderen van subsidies voor nieuwe steenkool, olie en gas, stond zelfs de voorzitter van de COP-bijeenkomst, Alok Sharma, op het punt in tranen uit te barsten.
Het feit dat er in deze 25 jaar evenveel koolstofdioxide in de wereld is vrijgekomen als in alle jaren daarvoor, is een absurd bewijs van de inefficiëntie van het kapitalistische COP-circus. “Toch kozen de wereldleiders er hier op COP26 collectief voor om een doodvonnis te ondertekenen voor veel van onze eigen kinderen van morgen en armere gemeenschappen vandaag,” aldus de gerenommeerde klimaatwetenschapper Kevin Anderson.
De hypocrisie van de wereldleiders is monumentaal. Als het erop aankomt, zijn ze net als voorheen bereid om het tegendeel te doen van wat nodig is, ondanks het feit dat ze verbaal de ernst van de dreiging erkennen.
De Amerikaanse president, Joe Biden, beloofde in Glasgow een koolstofneutrale energiesector tegen 2035. Maar tegelijkertijd riep hij de OPEC op de olieproductie op te voeren om de stijgende olie- en gasprijzen tegen te gaan. Vlak na Glasgow vond in het door een cycloon geteisterde New Orleans de grootste veiling ooit plaats van rechten om olie uit de zeebodem te pompen, in dit geval uit een groot deel van de zeebodem van de Golf van Mexico tussen Florida en Mexico. In Oost-Afrika is de Franse oliegigant Total van plan de langste pijpleiding uit de geschiedenis aan te leggen tussen olie- en gasvelden in West-Oeganda en de kust van Tanzania. De pijpleiding zal een reeks uiterst gevoelige rivieren en natuurparken doorkruisen.
COP26 werd door sommige media “de belangrijkste klimaatbijeenkomst van onze tijd” genoemd. Het doel was een verbetering van de beloften uit het akkoord van Parijs van 2015 om te voorkomen dat de gemiddelde temperatuur wereldwijd boven de 2 graden zou stijgen, en bij voorkeur niet boven de 1,5 graden. Maar op de formele agenda stonden eigenlijk alleen punten over technische details, zoals artikel 6 over marktmechanismen in het regelboek van het Akkoord van Parijs – zoals hoe een partij rechten koopt om uit te stoten door emissiereducties in een ander land te sponsoren.
De ontwikkelde landen zijn er uiteindelijk in geslaagd af te spreken dat de eerder beloofde 100 miljard dollar tegen 2020 voor klimaataanpassing in armere landen er volgend jaar zal zijn, maar dat is een fractie van het bedrag dat nodig is om zichzelf te beschermen en het nog veel grotere bedrag dat nodig is voor een klimaattransformatie.
Tegelijk met de onderhandelingen in Glasgow beloofden 48 landen “de overgang van een onverminderde opwekking van elektriciteit uit steenkool te versnellen”, wat dat ook moge betekenen. Aan die overeenkomst, die verondersteld wordt een ontmanteling van steenkool in te houden, hebben noch de grootste steenkoolproducenten – de VS, China en India – noch de grootste kolenexporteur, Australië, deelgenomen. Indonesië heeft alleen ingestemd als anderen voor de omschakeling betalen en Polen alleen met een verlengde termijn tot 2049.
Nog minder vertrouwen wordt gewekt door de belofte van 110 landen dat tegen 2030 een einde zal zijn gemaakt aan de ontbossing. Eén van de ondertekenaars is het Brazilië van Bolsonaro, dat in werkelijkheid de verwoesting van het Amazonegebied versnelt, in 2021 alleen al met 22%. Nog losser is de afspraak van 100 landen om “gezamenlijk” de uitstoot van methaan tegen 2030 met 30% te verminderen.
Voorafgaand aan Glasgow werden toezeggingen aangekondigd om in de EU tegen 2050 een netto-uitstoot van nul te bereiken en nationale beloften werden gedaan door bijvoorbeeld Zweden tegen 2045, de VS tegen 2050, China tegen 2060 en India tegen 2070. Samen met de belofte van India om tegen 2030 50% hernieuwbare energie te bereiken, de “Fit For 55”- procentuele emissiereductie van de EU tegen 2030 en de nationale verbintenissen (NDC’s – Nationally Determined Contributions) van alle landen, kan volgens genereuze berekeningen van Climate Tracker de geraamde temperatuurstijging tegen 2100 dankzij de verbintenissen in Glasgow, als deze doelstellingen worden gehaald, worden beperkt van 2,7 tot 2,4 graden.
Zoals Mattias Goldmann het beschrijft op de Zweedse blog “Supermiljöbloggen”, bestaat de truc om tot een akkoord te komen in het gebruik van chronisch vage formuleringen zoals “gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden”, waarvan men hoopt dat ze zullen worden gerealiseerd door “degenen die in een positie verkeren om dat te doen”. Het gevolg hiervan is, zoals een ervaren duurzaamheidsmanager op de Supermiljöbloggen wordt geciteerd: “Ik heb een oneindig aantal overeenkomsten ondertekend, maar nog nooit meegemaakt dat iemand heeft gecontroleerd of we ze ook nakomen.”
Vooraanstaande politici en de burgerlijke media steunen, tegen alle gezond verstand in, op mondiale financiële belangen waarvan de “greenwashing” een steeds belangrijker concurrentiemiddel is geworden, en die een steeds prominentere plaats innemen in de binnenste “blauwe zones” van klimaattoppen. Degenen die zich hebben aangesloten bij ‘The Glasgow Financial Alliance for Net Zero’ (GFANZ) hebben beloofd dat wat zij financieren tegen 2050 een netto-uitstoot van nul zal hebben. De Global Energy Alliance for People & Planet zegt de overgang naar hernieuwbare energie te willen versnellen, terwijl de First Movers Coalition de aanbestedingen van grote bedrijven wil gebruiken om technologieën die nu nog te duur zijn voor de markt een duwtje in de rug te geven.
Net Zero is ook een flexibele uitdrukking die hen de mogelijkheid biedt emissierechten te kopen om zo ongeveer “business as usual” te doen met kolen, gas en olie in hun portefeuilles, in ruil voor het financieren van klimaatpositieve projecten van anderen.
In de straten van Glasgow en op de talloze randbijeenkomsten in de “groene zone” van 150 vergaderingen, workshops en paneldiscussies parallel aan de officiële top, kwamen klimaatstrijders uit alle hoeken van de wereld bijeen op de zogenaamde People’s Summit, georganiseerd door de Schotse COP26 Coalitie.
Daar werden zowel oudere als nieuwere milieuorganisaties en netwerken met wortels in de globaliserings-kritische beweging op een nieuwe manier verenigd. Deelnemers waren bijvoorbeeld Friends of the Earth, Greenpeace, Christian Aid, Climate Action Network, de internationale boerenbeweging – La Via Campesina, vakbondsvertegenwoordigers en strijders voor inheemse volkeren en nieuwere bewegingen als Fridays for Future, Extinction Rebellion en Black Lives Matter. Onder de aanwezige socialisten was International Socialist Alternative het meest opvallend op straat.
“We creëren een beweging van bewegingen om het begrip van de klimaatcrisis in het mondiale noorden te verdiepen en opnieuw vorm te geven door een lens van klimaatrechtvaardigheid,” verklaarde Asad Rehman, een van de oprichters van de COP26-coalitie in The Guardian. Als teken dat de klimaatbewegingen ondanks de pandemie weer op gang zijn gekomen, werden er wereldwijd zo’n 300 betogingen gehouden op het moment dat er in Glasgow meer dan 100.000 mensen betoogden.
Onder het groeiende gevoel dat de tijd begint te dringen, zijn er ook duidelijke tekenen van toenemende frustratie, een hardere woordkeuze bij kritiek en een aantal uitingen van radicalisering. Zowel onderzoekers als veel milieubewegingen nemen tegenwoordig slogans over klimaatrechtvaardigheid en analyses over die de klimaatdreiging koppelen aan de uitbuiting van natuurlijke grondstoffen door het economische en politieke systeem, racisme, kolonialisme en sociale onrechtvaardigheden.
Terwijl de meer radicale delen van de klimaatbeweging zich al tijdens de top van Kopenhagen in 2009 hadden verzameld achter de slogan “System Change not Climate Change”, zetten Greta Thunberg en Fridays for Future de toon voor Glasgow met de aangescherpte slogan “Uproot the System” en een kritiek op de top als een “greenwashing festival”.
Beperkingen in het kader van de pandemie verhinderden heel wat protest en bewegingen. Maar zoals Ludvig Sunnemark in de Zweedse krant Internationalen berichtte, verzamelden activisten uit hard getroffen gebieden als Mexico, Bangladesh, Kenia en Zuid-Afrika zich in Glasgow achter slogans als “Klimaatrechtvaardigheid is zwart, bruin en inheems” alsook “Klimaatstrijd is klassenstrijd”.
Sommigen hebben opgemerkt dat de massaprotesten in het kader van de klimaattoppen niet gepaard gingen met confrontaties zoals tijdens de antiglobaliseringsbeweging met het protest tegen de top van de Wereldhandelsorganisatie in Seattle in 1999, de G8 in Genua in 2001 of de EU-top in Göteborg in datzelfde jaar. Het vertrouwen in de machthebbers is gering, maar er is heel wat nodig om op te roepen tot het blokkeren van bijeenkomsten die, althans op papier, tot doel hebben om de planeet te redden.
Het soort fysiek verzet tegen milieuvernietiging dat Naomi Klein in haar boek “This Changes Everything: Capitalism vs. the Climate” ‘Blockadia’ noemde, kwam tot uiting in protesten tegen de aanleg van pijpleidingen, mijnen, ontbossing en andere milieu- en klimaatbedreigende projecten, vaak met bedreigde inheemse volkeren in de voorste gelederen.
De strijd tegen de Keystone XL pijpleidingen in Canada en de VS, tegen Dakota Access bij Standing Rock in de VS, en Ende Gelände tegen de winning van bruinkool in Duitsland zijn enkele van de bekendste voorbeelden van wat Naomi Klein “een zwervend transnationaal conflictgebied” noemde, waar mensen steeds vaker bereid waren hun lichaam in te zetten om zichzelf en het milieu te beschermen. De allereerste van ongeveer 70 van dergelijke gevechten die door onderzoekers in de Blockadia Map zijn gedocumenteerd, is het verbeten verzet van het Ogoni-volk tegen de olielekkages van Shell in de Nigerdelta in de jaren negentig van de vorige eeuw.
Het grote profiel van de blokkades tegen de Noord-Amerikaanse pijpleidingen heeft ongetwijfeld bijgedragen tot het succes van de beweging die resulteerde in de massale opkomst van wel 400.000 mensen bij The People’s Climate March tegen de wereldwijde klimaatverandering voorafgaand aan de grote VN-top over klimaatverandering in New York in 2014. Het maakte ook de weg vrij voor nieuwe beleidsvoorstellen over een Green New Deal.
Maar het was met de beweging van schoolstakingen, geïnspireerd door het eenzame protest van Greta Thunberg met een bord waarop “schoolstaking” stond in de nazomer van 2018, dat Fridays for Future in korte tijd uitgroeide tot wereldwijde massaprotesten, zowel tussen als naast de topontmoetingen. Meer dan zes miljoen mensen in 150 landen namen deel aan de grootste gelijktijdige schoolstakingen en massademonstraties tot nu toe tijdens de wereldwijde actieweek van 20-27 september 2019.
Parallel hieraan – de grootste gecoördineerde jongerenbeweging uit de geschiedenis – werd een andere internationale beweging gelanceerd onder de naam Extinction Rebellion (XR) die zich, met directe maar vreedzame en kortdurende acties als methode, specialiseerde in het trekken van aandacht. In de grootste daarvan namen tienduizenden mensen deel aan een shutdown van het centrum van Londen. Bij de meest recente in Zweden ging het om kleinschalige verstoringsacties van uiteenlopende aard op een handvol luchthavens.
Uit frustratie over zowel de verlammende effecten van de pandemie als over het feit dat noch massamobilisaties noch directe actie tot nu toe voldoende effect hebben gesorteerd, heeft Andreas Malm, die een grote naam is onder veel eco-socialisten, ophef veroorzaakt met zijn nieuwste boek met de provocerende titel “How to Blow Up a Pipeline, Learning to Fight in a World on Fire” (Verso 2021), waarin hij pleit voor de noodzaak om de massale protesten aan te vullen met kleinschalige aanvallen op geselecteerde doelwitten.
In het boek, zo blijkt uit uitvoerige recensies en interviews, bekritiseert Malm de klimaatbeweging en vooral XR om “moreel” of “strategisch” pacifisme en vraagt hij zich af wanneer het tijd is om de strijd te laten escaleren. “Wanneer beginnen we de dingen die onze planeet kapotmaken fysiek aan te vallen en ze met onze eigen handen te vernietigen?” vraagt hij, waarbij hij wijst op SUV’s en andere mogelijke doelwitten.
In een interview met de Los Angeles Review of Books zegt Malm dat hij zich bewust is van het risico om als terrorist te worden geïdentificeerd. Toch zegt hij “in principe” bereid te zijn om een pijplijn op te blazen, maar dan alleen op een manier die schade zou toebrengen aan infrastructuur en eigendommen, niet aan mensen – het zou kwalitatief iets heel anders zijn.
Andreas Malm pleit niet voor vandalisme als alternatief voor de massabeweging, maar eerder als aanvulling. Enigszins onder druk gezet in het genoemde interview, zegt hij dat als een Green New Deal een reële kans van slagen had en op het punt stond een overkoepelend concept te worden voor sociale bewegingen in de VS, hij de eerste zou zijn om klimaatactivisten te waarschuwen niet door te gaan met ongeduldige acties.
Hij vindt het moeilijk te zeggen wanneer een militante escalatie van de strijd het beste zou zijn, in geval van volledige verlamming en afwezigheid van beweging of op het hoogtepunt van mobilisatie, maar wijst dan al gauw naar een specifieke situatie. “Als een groep activisten tijdens het Australische inferno van de natuurbranden een steenkoolmijn was binnengegaan en op de één of andere manier een deel van de infrastructuur van de mijn had ontmanteld, wat apparatuur opgeblazen of uit elkaar gerukt of wat dan ook… dat zou voor de beweging een moment zijn om te zeggen: Ja, zo’n actie heeft risico’s. Maar nemen we de klimaatcrisis wel serieus?”
De eerste vraag die hij zich als socialist moet stellen, is natuurlijk hoe dat de deelname van de arbeidersklasse aan de klimaatstrijd zou vergemakkelijken?
Andreas Malm heeft anders belangrijke kwesties aan de orde gesteld. Hij betoogt terecht dat de term ‘Antropoceen’ moet worden vervangen door ‘Kapitaaloceen’, omdat het kapitaal en niet de mensheid ons aan de rand van de afgrond heeft gebracht.
Zijn tweede meest recente boek “Covid, Climate, Chronic Emergency” (Verso 2020) heeft als ondertitel “War Communism in the 21st Century.” Daarin betoogt hij terecht dat de klimaatnoodsituatie om maatregelen vraagt die niet met sociaaldemocratische kleine stapjes of met een anarchistisch verzet tegen overheidsmaatregelen kunnen worden uitgevoerd. “De sociaaldemocratie gaat ervan uit dat de tijd aan onze kant staat…Maar als de catastrofe toeslaat…dan wordt de reformistische kalender aan flarden geschoten.”
Tegenover degenen die pleiten voor een kapitalistische transformatie in de stijl van de Amerikaanse wapenwedloop van de jaren veertig, benadrukt hij, net als Lenin tijdens de Eerste Wereldoorlog, de noodzaak van een revolutionaire strijd om de macht om een snelle transformatie van de hele samenleving te bewerkstelligen.
Malm heeft volkomen gelijk dat klimaattransformatie drastische en overheidsmaatregelen zal vergen, zowel op het gebied van productie als consumptie, inclusief dwangmaatregelen tegen de luxeconsumptie van de rijken. Welk klassenkarakter die staat precies moet hebben, lijkt hij te willen vermijden, maar zegt in elk geval dat het gevaar van bureaucratische ontaarding in toom moet worden gehouden door “populaire krachten van onderop, waarbij sociale bewegingen de macht krijgen over de staatsorganen die de transitie aansturen.”
Zijn vergelijking met het oorlogscommunisme na de Russische Revolutie leidt echter tot even onnodige als onjuiste associaties met burgeroorlog en extreme ontberingen, die in feite werden veroorzaakt door de nederlaag van de revolutie in Duitsland en de rest van Europa. Waar Lenin voor pleitte in bijvoorbeeld ‘Staat en Revolutie’ in de zomer van 1917 was revolutionair en democratisch socialisme.
In de aanloop naar de nieuwe wereldtop in Zweden van 1 tot 5 juni 2022, ter gelegenheid van de 50e verjaardag van de Wereldmilieudag, zullen de sociaaldemocratische regering maar ook de Linkse Partij het hebben over “groene industriële transformatie” waarbij ze wijzen op de nieuwe plannen voor staalproductie op basis van waterstof, accufabrieken, windmolenparken en mijnen in het hoge noorden van het land, maar ook de ambities van Volvo voor een snelle overgang naar elektrische wagens.
Zoals de Britse klimaatactivist George Monbiot echter schrijft in een forse kritiek op elektrische wagens, is de winning van het materiaal dat nodig is voor het staal, de accu’s en de elektronica van die wagens nu al bezig met gemeenschappen te vernietigen, bossen af te breken, rivieren te vervuilen, kwetsbare woestijnen te vervuilen en, in sommige gevallen, mensen te dwingen tot bijna slavernij. “Onze ‘schone, groene’ transportrevolutie wordt gebouwd met behulp van bloedkobalt, bloedlithium en bloedkoper.”
De strijd zal niet in de laatste plaats hevig zijn over de mijnbouwprojecten die naar verwachting als paddenstoelen uit de grond zullen schieten. Het is de taak van socialisten om in plaats daarvan de noodzaak uit te leggen van een democratisch geplande transformatie naar een circulaire, grondstoffenefficiënte en ecologisch duurzame productie en consumptie, die van meet af aan in tegenspraak is met de ongebreidelde en concurrerende eisen van het kapitalisme voor winst en kapitaalaccumulatie. Maar dit inzicht vereist ook een politiek die een antwoord kan bieden op ondoordachte ideeën om, als alternatief voor kapitalistische “groei”, alleen maar “degrowth” te eisen of, bijvoorbeeld, zoals de eco-socialistische schrijver John Bellamy Foster bepleit, economisch “stationaire” samenlevingen.
Wat nodig is en wat vertrouwen in de toekomst kan wekken, is allerminst een stationaire samenleving, maar in plaats daarvan een snelle transformatie en hergroei, waarbij de “slijtage”-economie van het kapitalisme wordt vervangen door duurzaamheid, circulaire recycling en de ontwikkeling van gemeenschappelijk welzijn en cultuur ten koste van, vooral, de materiële luxeconsumptie van de rijken.
Het is duidelijk dat er bijvoorbeeld een nieuwe verkeersinfrastructuur moet worden ontwikkeld, waarbij overbodige binnenlandse vluchten worden vervangen door treinverkeer, grote SUV’s worden verboden en het op fossiele brandstoffen gebaseerde autoverkeer wordt vervangen door gratis openbaar vervoer. Evenzo moet een sociaal huisvestingsbeleid worden ontwikkeld dat klimaatslimme meergezinswoningen verkiest boven dure villa’s.
Voor een dergelijke verandering moeten de brede massa’s van werkenden worden gewonnen. Dit kan nooit gebeuren zonder de arbeidswetgeving en de sociale zekerheid te versterken en nieuwe groene jobs aan te bieden waar de oude worden opgeheven, in overeenstemming met verschillende ideeën in de meest progressieve voorstellen voor een Green New Deal.
Dit alles is een strijd die hier en nu moet worden begonnen, maar die, om volledig te worden uitgevoerd, een door de arbeidersklasse geleide revolutie vereist om zowel de huidige machtsverhoudingen omver te werpen als de banken en grote bedrijven in publieke handen te nemen. Alleen een nieuwe democratische en socialistische staat kan dit realiseren.
In plaats van het risico te lopen verlamd te raken door pessimisme, dat kan toenemen naarmate een pandemie langer aanhoudt, is het belangrijk te begrijpen dat niet alleen het klimaat kan worden beïnvloed door omslagpunten en domino-effecten. Dat geldt ook voor het sociale en politieke bewustzijn, zoals de klimaatbeweging, Me Too, Back Lives Matter en de opstanden die zowel in 2011 als in 2019 de wereld hebben overspoeld, al hebben aangetoond. Niets kan het bewustzijn van jongeren over de noodzaak van het socialisme meer veranderen dan het feit dat het huidige kapitalistische systeem nu feitelijk hun toekomstige kansen op een beschaafd leven bedreigt.
-
Milieu: socialistische planning versus stalinistische erfenis

Temidden van de zich voltrekkende catastrofe groeit het milieubewustzijn en daarmee ook de openheid voor het idee van socialistische planning. Het argument van wat er in de Sovjet-Unie en Oost-Europa onder het stalinisme gebeurde, wordt aangegrepen om tegen het idee van socialistische planning in te gaan.
Dossier door Christian (Leuven)
Toonde de val van het IJzeren Gordijn geen samenlevingen die gebukt gingen onder schaarste en ecologische verwoesting? Was de toestand van het milieu in het zogenaamde “communistische” Oost-Duitsland niet veel slechter dan waar ook in het Westen? Zou dit niet bewijzen dat het kapitalisme toch het betere systeem is, de enige haalbare optie? Moeten we, bij gebrek aan een beter alternatief, toch maar hopen op een marktgerichte oplossing voor de klimaatcrisis?
Marxistische erfenis op het gebied van het milieu versus stalinistische contrarevolutie
We kunnen er natuurlijk op wijzen dat arbeidersdemocratie voor een socialistische planeconomie is wat zuurstof is voor het lichaam. De Sovjet-Unie en de Oostbloklanden hadden een verschrikkelijke staat van dienst op milieugebied omdat zij geen arbeidersdemocratie kenden. Het waren misvormde arbeidersstaten, bestuurd door een bureaucratische kaste. Besluiten werden van bovenaf bureaucratisch genomen zonder democratische correctie van onderaf. Dit leidde uiteindelijk tot de verstikking van de economische ontwikkeling. Het leidde er ook toe dat de behoeften van de gewone mensen werden genegeerd of in het beste geval verkeerd werden ingeschat. Zonder democratie of verantwoordingsplicht werd ook het milieu ernstig aangetast.
Eerder publiceerden we het artikel ‘Marxisme en ecologie’ (door Per-Ake Westerlund, 2015). (1) Daarin wordt geantwoord op de laster tegen socialisme en economische planning inzake het milieu. Het artikel benadrukt hoe Marx en Engels pioniers waren in het analyseren en bekritiseren van het destructieve effect van kapitalistische industrialisatie, niet alleen op de samenleving maar ook op de natuur. Bovendien toonde het artikel hoe het dialectisch materialisme ons helpt in het analyseren en verklaren van de huidige klimaatcrisis.
Verder wees het artikel erop hoe de Oktoberrevolutie van 1917 in Rusland aanvankelijk resulteerde in baanbrekende benaderingen van de natuur, radicaal milieubeleid en de groei van een groot aantal milieuorganisaties bevorderde. De stalinistische contrarevolutie maakte deze ontwikkelingen ongedaan. Terwijl de macht van de heersende bureaucratie berustte op de genationaliseerde economie die het resultaat was van de omverwerping van het kapitalisme, had zij geen andere ideologie dan koste wat het kost aan de macht te blijven. De industrialisatie werd in een razend tempo doorgevoerd en met absolute meedogenloosheid uitgevoerd. Miljoenen werden gedood, tot slaaf gemaakt of onder wrede arbeidsomstandigheden gebracht. De natuur werd met dezelfde hardvochtige aanpak behandeld. Plaatselijke ambtenaren en managers gehoorzaamden aan centrale richtlijnen die geen rekening hielden met de plaatselijke omstandigheden. Zelfs wanneer er formeel uitstekende milieuwetten en -voorschriften bestonden, werden deze genegeerd om de productiedoelstellingen te halen. Elke vorm van onafhankelijke organisatie werd onderdrukt en zelfs de vrijheid van ideeën in de wetenschap ging verloren.
Er is een ontegensprekelijk verband tussen het stalinisme als contrarevolutionair verschijnsel en de vernietigende werking ervan op het milieu. De essentiële kenmerken van de relatie van het stalinisme tot de natuur blijven van toepassing tot de val van de stalinistische regimes vanaf 1989. Toch is het bijzonder relevant om de milieu-impact van het stalinisme te beschouwen in de context van de laatste crisisjaren van het stalinisme. De kenmerken die de ondergang van het stalinistische model betekenden, uitten zich ook in de verwoesting van het milieu. Bovendien is het niet verrassend dat de ecologische misdaden van het stalinisme die het meest tot het publieke bewustzijn zijn doorgedrongen, tot deze meer recente periode behoren. Tot deze misdaden behoren, om er maar een paar te noemen, het uitdrogen van het Aralmeer, de ramp van Tsjernobyl en de ernstige vervuiling in de ‘Zwarte Driehoek’, het grensgebied tussen Oost-Duitsland, Polen en Tsjecho-Slowakije.
Het is het dode gewicht van de bureaucratie in de Sovjet-Unie en het Oostblok die deze planeconomieën in een crisis heeft gestort. Deze crisis vormde de context voor vreselijke milieurampen die niet werden getemperd door de beperkte maar belangrijke hervormingen die in de geavanceerde kapitalistische landen werden waargenomen, hervormingen die in grote mate het resultaat waren van een opkomende milieubeweging in de jaren 1970 en 1980.
Een historische uiteenzetting belicht bovendien de vele manieren waarop de bureaucratie de vele milieuvoordelen die de socialistische planning biedt in vergelijking met het kapitalisme, teniet heeft gedaan. Deze omvatten het overwinnen van de verspilling van het kapitalisme (boom-bust cycli, overproductie, en geplande veroudering) en het gebrek aan samenwerking (concurrentie tussen ondernemingen en naties), wat ook nadelig is voor innovatie (geleid door het winstmotief en beperkt door patenten).
Groei onder het stalinisme
Het stalinisme ontstond in de USSR in de context van een socialistische revolutie die geïsoleerd bleef in een economisch achtergebleven land dat bovendien verwoest was in WO I en de burgeroorlog. De halsbrekende industrialisatie door de bureaucratie leek vervolgens gerechtvaardigd door de gebeurtenissen, de titanenstrijd op leven en dood van de Sovjet-Unie tegen nazi-Duitsland. Terwijl de bureaucratie kon wijzen op de meedogenloze drang om het Westen in te halen als verzekering voor het overleven van de Sovjet-Unie, negeerde zij gemakshalve haar eigen rol in het onvermijdelijk maken van de oorlog. De oorlog had vermeden kunnen worden door een gunstiger krachtsverhouding tussen de klassen wereldwijd en in het bijzonder in Europa. Niet alleen had de rampzalig verkeerde politiek van het stalinisme bijgedragen aan de opkomst van het nazisme in Duitsland, maar het ergste was dat het alles had gedaan om revoluties van de arbeidersklasse in de kiem te smoren, het meest in het bijzonder in Spanje. Deze revoluties zouden, indien zij met succes waren bekroond, niet alleen een slag hebben toegebracht aan het fascisme, maar ook aan het imperialisme in het algemeen, en zouden een einde hebben kunnen maken aan het isolement van de Sovjet-Unie. De extreme verslaving van het stalinisme aan groei was dus niet alleen uit noodzaak geboren, maar ook voor een groot deel een product van zijn politiek bankroet. Dit bankroet was op zijn beurt een product van de zelfzuchtige verdediging van de macht en de privileges van deze parasitaire kaste. Naast cynische politieke manoeuvres was haar enige verdediging van de genationaliseerde eigendomsverhoudingen in de Sovjet-Unie het inhalen van de achterstand op de imperialistische mogendheden door middel van economische groei.
Het moge duidelijk zijn dat in een achtergebleven land een zeer aanzienlijke economische groei nodig was om de schaarste te overwinnen. Dit was een essentiële stap in het leggen van een materiële basis voor het socialisme. Bovendien was de concurrentie met meer ontwikkelde imperialistische mogendheden geen keuze van de bureaucratie, maar ingegeven door het falen van de socialistische revolutie om zich naar Duitsland en verder uit te breiden. De groei onder het stalinisme was echter niet gebaseerd op een plan waarbij alle elementen in rekenschap werden gebracht en waartoe op democratische wijze was besloten, maar werd gedicteerd door de behoeften van de bureaucratie van het moment. Als zodanig was het verspillend, niet alleen in zijn brutaliteit. Tijdens het interbellum waren er monsterlijke avonturistische maatregelen zoals de volledige gedwongen collectivisatie van de landbouw en de schok-industrialisatie naar het voorbeeld van “het Vijfjarenplan in vier jaar.” Zoals uiteengezet in Trotski’s ‘De Verraden Revolutie’, waren dit in wezen paniekmaatregelen die samenhingen met het plotselinge besef van de stalinisten dat er een reëel gevaar bestond van een volledig herstel van het kapitalisme, hetzij in eigen land (koelakisering) hetzij vanuit het buitenland (fascisme). In wezen bestond de geschiedenis van de bureaucratische kaste uit politieke zigzaggen tussen opportunisme en avonturisme, waardoor elke geboekte vooruitgang tegen enorme kosten werd bereikt.(2) Naast een schrikbarende tol aan mensenlevens en ellende was het resultaat economische inefficiëntie, producten van slechte kwaliteit en een totale veronachtzaming van de natuur.
Als de arbeiders in staat waren geweest deze bureaucratische kaste omver te werpen en de arbeidersdemocratie in de Sovjet-Unie te herstellen, dan zou een razendsnelle groei niet het enige of zelfs niet het voornaamste middel zijn geweest om de revolutie te verdedigen. Dan zou revolutionaire internationalistische politiek een cruciale rol hebben gespeeld. Onder een arbeidersdemocratie zou de economische groei niet in zo’n razend tempo hebben hoeven gaan om de misdadige blunders van een egoïstische onberekenbare bureaucratie te corrigeren. Samen met de democratische deelname van de arbeiders aan de planning en het beheer van de economie zou dit zeker de menselijke en ecologische tol van de industrialisatie aanzienlijk hebben verminderd.
Inhaalbeweging tegen elke prijs
Met het einde van de Tweede Wereldoorlog verspreidde het stalinistische model zich naar Oost-Europa. Het werd vervolgens ook een model voor regimes die waren voortgekomen uit antikoloniale revoluties (China, Vietnam, Cuba, enz.).
In de context van de Koude Oorlog zou de groeivereiste in de Oostbloklanden het leidende beginsel zijn, zoals het dat in de Sovjet-Unie was geweest en bleef. Historisch gezien hadden de Oostblokstaten, met uitzondering van Tsjechoslowakije en Oost-Duitsland, eveneens een economische achterstand ten opzichte van het westerse imperialisme. Bovendien hadden deze landen, net als de Sovjet-Unie, tijdens de Tweede Wereldoorlog grote verwoestingen ondergaan. In tegenstelling tot hun westerse tegenhangers konden zij niet profiteren van een injectie van buitenlands kapitaal (Marshallplan) om te helpen bij de naoorlogse wederopbouw. Als zodanig begonnen de regimes van de Sovjet-Unie en de Oostbloklanden in een economische achterstandspositie ten opzichte van de Westerse imperialistische mogendheden. Naast de wederopbouw moest ook de snelle opbouw van de industrie via centrale planning de economische en technologische kloof met het westerse imperialisme dichten. Meer nog dan voor de oorlog was dit niet alleen van strategisch-militair belang, maar ook van essentieel belang om de stalinistische bureaucratieën legitimiteit te verschaffen.
In de naoorlogse periode en met name in de jaren na de dood van Stalin begon de bureaucratische kaste de noodzaak in te zien van een koerswijziging. Dit besef kwam voor een niet onbelangrijk deel door een reeks arbeidersopstanden (Oost-Duitsland 1953, Polen 1956, Novocherkassk 1962). De conclusie was dat voortzetting van hetzelfde niveau van repressie onhoudbaar was. De arbeiders moesten meer beloning voor hun opofferingen zien. De levensstandaard moest worden verhoogd door de beschikbaarheid van consumptiegoederen en verbeterde diensten te vergroten. Op deze manier trachtte de bureaucratie de stabiliteit te bereiken die nodig was om haar bevoorrechte bestaan voort te zetten.
Mislukte overgang
De bureaucratische planning was succesvol (zij het vaak tegen een enorme prijs) in het opbouwen van economieën gebaseerd op zware industrie. De Sovjet-Unie overtrof uiteindelijk de Verenigde Staten in de productie van staal, cement, olie, enz. Reeds tegen de jaren 1960 begon de grootste uitdaging echter eerder kwalitatief dan kwantitatief te zijn. Er moest een overgang naar een meer fijnmazige consumptie-economie worden gevonden en de efficiëntie moest worden verhoogd. De bureaucratieën probeerden hervormingen door te voeren waarbij vaak werd uitgegaan van ‘marktmechanismen’ om de starheid van de planning te verminderen en problemen in verband met productiviteit en stimulansen aan te pakken. Deze hervormingen mislukten uiteindelijk. In de Sovjet-Unie bijvoorbeeld leidden pogingen om de industrie op een meer gedecentraliseerde wijze te beheren in feite tot een verdrievoudiging van de bureaucratie die zich met deze taak bezighield.(3)
Aan het eind van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig kregen de economieën van het Oostblok te kampen met een relatieve economische vertraging en stagnatie. Terwijl het voorheen denkbaar leek dat de Sovjet-Unie en het Oostblok het Westen zouden inhalen, begon vanaf het begin van de jaren zeventig de kloof tussen de stalinistische regimes en hun rivalen te groeien. Tussen 1973 en 1989 groeiden de planeconomieën van Oost-Europa met 0,7% per jaar, tegen 2% voor West-Europa. Intussen daalde het inkomen per hoofd van de bevolking van 49% tot 37% van het West-Europese niveau.(4)
De economische impasse waarin het stalinisme zich bevond, had niet alleen gevolgen voor het vermogen van het systeem om milieukwesties aan te pakken. Het zorgde er ook voor dat, voor zover er al aandacht aan het milieu werd besteed, het steeds lager op de prioriteitenlijst van de bureaucratie kwam te staan. Aangezien het stimuleren van de economische groei steeds meer een kwestie van overleving van de bureaucratie werd, werd gekozen voor een puur economische benadering om de steun van de bevolking te versterken. Maatregelen die een grotere beschikbaarheid van consumptiegoederen verzekerden, zouden steeds voorrang krijgen boven milieumaatregelen die nodig waren om de gezondheid van de bevolking te verzekeren, laat staan duurzaamheid.
Mislukte hervormingen: het geval van de Sovjet-Unie
De autoritaire en gecentraliseerde controle die door de bureaucratie werd uitgeoefend, resulteerde in risicomijdend gedrag bij wetenschappers en lager geplaatste bestuurders. De enige uitzondering waren grote militair-industriële projecten (met name de ruimte-, wapen-, en atoomwedloop) en enorme prestigieuze ingenieursprojecten waarin topbureaucraten persoonlijk betrokken waren. Blunders werden geheim gehouden om represailles door leidende bureaucraten te vermijden. Deze geheimhouding was echter ook een obstakel om lessen te trekken uit fouten.
De nefaste gevolgen van een roekeloos beheer van natuurlijke grondstoffen en prestigeprojecten zijn te zien in de Sovjet-landbouw. Onder Chroesjtsjovs ‘Maagdelijke-grondencampagne’ werden enorme middelen aangewend om uitgestrekte dorre steppegebieden open te stellen voor intensieve landbouwproductie. De sterk toegenomen graanoogsten (met een piek in 1956) werden spoedig gevolgd door een stofstorm. In de jaren 1960 vond er ook een enorme uitbreiding plaats van de irrigatie voor de katoenproductie in Centraal-Azië, waarbij gebruik werd gemaakt van water uit de Syr Dar’ya en de Amu Dar’ya. Tegen het midden van de jaren tachtig was de toevoer van rivieren naar het Aralmeer bijna tot nul gedaald. Waarschuwingen van een minderheid van wetenschappers uit de jaren zestig over de ernstige gevolgen voor het milieu, het klimaat en de gezondheid werden niet in acht genomen, omdat de opoffering van het Aralmeer economische voordelen zou opleveren. In plaats daarvan waren er plannen voor een niet minder destructieve technische oplossing in de vorm van een megaproject om water uit West-Siberische rivieren om te leiden naar het zuiden.(5) De groei van de landbouwproductiviteit in de Sovjet-Unie hield in de jaren vijftig en zestig gelijke tred met die in de VS, maar dit gebeurde op een uiterst onhoudbare basis. Vervolgens volgde de landbouw de koers van de rest van de economie, waarbij de Sovjet-Unie zelfs afhankelijk werd van graanimporten uit de Verenigde Staten.
Vastgelopen digitale revolutie
Hoewel de informatietechnologie grote mogelijkheden biedt voor economische planning (zij het vooral in haar democratische gedaante) was het op dit gebied dat de Sovjet-Unie er op spectaculaire wijze niet in slaagde gelijke tred te houden met het Westen, en de Verenigde Staten in het bijzonder. In 1986 beschikte de Sovjet-Unie over 10.000 mainframes en minicomputers, tegen 1,3 miljoen in de VS. Dit onvermogen om gelijke tred te houden met de IT-ontwikkelingen maakte de kloof in de horizontale informatie-uitwisseling nog groter.
Sovjetwetenschappers waren in de jaren 40 begonnen met de ontwikkeling van computers, slechts vier jaar na de Amerikanen, en tegen het eind van de jaren 1950 hadden zij hun achterstand bijna ingehaald. De bureaucratie zocht echter naar sluipwegen en besloot deze kleine kloof te overbruggen door middel van innovatie onder leiding van de KGB, dat wil zeggen industriële spionage en retro-engineering. De ontwikkeling van Sovjetcomputers werd stopgezet en IBM-modellen werden de norm. Dit technologisch conservatisme zorgde ervoor dat de Sovjet-IT-technologie afhankelijk was van het Westen en altijd enkele stappen achterliep. Dit was geen uitzondering. Het kopen of stelen van technologie werd de voorkeurswijze van de bureaucratie om technologie te verwerven.
Hoewel deze achterstand in computertechnologie misschien toeval lijkt, moet zij worden gezien in de context van nog grotere gemiste kansen. Tegen het begin van de jaren zestig had de cybernetica van de Sovjet-Unie immers grote vooruitgang geboekt op het gebied van neurale netwerkcomputers. Er was dus een duidelijke kans dat het internet eerst in de Sovjet-Unie zou ontstaan in plaats van in de Verenigde Staten. Naast militair gebruik waren de enorme mogelijkheden voor economische planning duidelijk.
Aanvankelijk steunden topbureaucraten deze ontwikkelingen in de overtuiging dat ze de informatiestromen en managementtechnieken konden verbeteren, waardoor hun controle in wezen zou toenemen zonder dat er radicale hervormingen nodig waren. Een voorstel uit 1962 voor een landelijk netwerk van computercentra voor tweeërlei gebruik, militair en civiel, leidde er echter toe dat de opsteller ervan uit de partij werd gezet en uit het leger werd ontslagen. Het was duidelijk dat de militaire autoriteiten niet bereid waren middelen te delen met civiele planners. Toen duidelijk werd dat geautomatiseerde economische planning ook een bedreiging zou vormen voor de bestaande hiërarchie van macht in de civiele economische sfeer, werden latere voorstellen vertraagd, van middelen beroofd en verzwakt. Bureaucraten vreesden overbodig te worden of middelen te verliezen aan andere agentschappen. Uiteindelijk werd een lappendeken van honderden geïsoleerde, niet-interoperabele informatiesystemen opgezet bij afzonderlijke ondernemingen en centrale agentschappen.(6)
Hoewel sommige cybernetici hadden gehoopt dat hun inspanningen zouden resulteren in meer horizontale informatie-uitwisseling, werden hun inspanningen ondermijnd door een bureaucratie die erop uit was haar institutionele eigenbelang te handhaven. De beperkte horizontale informatie-uitwisseling was inderdaad een ernstig probleem dat veel verder ging dan de beperkingen die het oplegde aan de economische planning. Het was duidelijk dat het democratisch debat dat nodig was om de economie efficiënt te controleren en te plannen, voor de bureaucratie ontoelaatbaar was. Dit was bovendien ook een belemmering voor innovatie.
Innovatie verstikt
De onderzoek- en ontwikkelingssectoren, die al relatief geïsoleerd waren van buitenlandse wetenschappelijke ontwikkelingen, werden ook nog eens van elkaar geïsoleerd door verticale bureaucratische instellingen. Binnen deze gesloten circuits was er weinig gelegenheid voor kruisbestuiving van ideeën.
Toen onder Chroesjtsjov een academische stad (Akademgorodok) werd opgericht om een aantal van deze obstakels te overwinnen, werd deze verbannen naar de Siberische wildernis. Afgelegen van de belangrijke economische centra had deze stad weinig invloed op de industrie. Bovendien werden tegen de jaren 1970, tijdens de Brezjnev-jaren, veel van de wetenschappelijke vrijheden die in de academische stad van toepassing waren, sterk beknot. Dit soort beleidszigzag weerspiegelde tegenstrijdigheden binnen de bureaucratie. De bureaucratie was zich bewust van een aantal tekortkomingen van haar bewind, maar was uiteindelijk niet bereid om haar greep op planning en informatie op te geven. De controle verliezen was uit den boze. Net als van de kapitalistische klasse kon niet worden verwacht dat deze kaste zichzelf zou opheffen. Uiteindelijk, toen alle andere wegen waren uitgeput en de gelegenheid zich voordeed, slaagde een deel van de kaste erin zich om te vormen tot kapitalisten.
Van cruciaal belang is dat, naarmate de wapenwedloop aanzwol, steeds meer middelen en onderzoek werden besteed aan bewapening, ten koste van de civiele economie. Tegen de jaren 1980 was het militair-industrieel complex in de Sovjet-Unie goed voor twee derde van de industriële productie met defensie-uitgaven rond 15-25% van het BBP (in tegenstelling tot een piek van 6,6% in de VS). Bovendien werden, als gevolg van de buitensporige geheimhouding, innovaties voor het leger, in tegenstelling tot in het Westen, zeer zelden vervolgens toegepast op andere taken. Als gevolg daarvan ging het meeste innoverende onderzoek verloren voor de civiele economie. Daardoor werden de inspanningen van Sovjetwetenschappers en -ingenieurs, hoewel talrijker in verhouding tot de bevolking dan in enig ander groot land (een voordeel van de genationaliseerde economie), eveneens op een dwaalspoor gezet.
Verslaving aan fossiele brandstoffen en verspilling
Een terrein waarop de systeemcrisis sterk tot uiting kwam, was de groeiende afhankelijkheid van olie en gas in de jaren 1970 en 1980. In plaats van haar economie te moderniseren werd de Sovjet-Unie steeds meer een exporteur van grondstoffen die onderhevig waren aan internationale prijsschommelingen. Dit verminderde de behoefte aan meer efficiëntie bij de energieopwekking. Het uitblijven van de ontwikkeling daarvan betekende een extra belasting voor zowel de economie als het milieu. In het algemeen hadden de bureaucratische planeconomieën van Oost-Europa en de Sovjet-Unie tegen de jaren tachtig 30 tot 50% meer energie nodig dan hun kapitalistische rivalen om een gelijkwaardig BBP te bereiken.(7)
Naast de eerder genoemde belemmeringen voor technische innovatie betekende de uitgestrektheid en de vermeende overvloed aan natuurlijke grondstoffen in de Sovjet-Unie ongetwijfeld dat de bureaucratie geen prioriteit gaf aan het efficiënte gebruik van natuurlijke grondstoffen bij het halen van economische doelstellingen. De ecologische schuld van slecht doordachte plannen bleef zich opstapelen zonder rekening te houden met de toekomst.
Op dit punt moet het door neoliberale ideologen zo geliefde “tragedy of the commons”-argument kort worden genoemd. Volgens dit argument zal gemeenschappelijk bezit, of het nu pre-kapitalistisch, socialistisch of anderszins is, vanwege de menselijke aard altijd leiden tot verspilling van grondstoffen. Particulier eigendom is te verkiezen, privatisering de enige remedie, zeggen ze. Dit is natuurlijk een mythe. Zoals Engels treffend beschreef, bestonden er in pre-kapitalistische samenlevingen systemen van gemeenschapszelfregulering die eeuwenlang zeer succesvol bleken. Moderne democratische socialistische planning zou in veel opzichten op dezelfde manier werken, maar op een hoger niveau.(8)
Hoewel bureaucratische planning zonder verantwoording aan plaatselijke gemeenschappen roekeloos middelen verkwist voor kortetermijndoeleinden, is de realiteit van het model dat door de “tragedy of the commons”-theorie wordt verkondigd net zo schadelijk: winsten worden geprivatiseerd terwijl sociale en milieukosten worden gesocialiseerd.
Autarkische inefficiëntie – verschillende keren “socialisme in één land”
Het stalinistische fenomeen was van meet af aan tegengesteld aan echte internationale solidariteit. In de naoorlogse periode had dit tot gevolg dat de economieën van het Oostblok werden geconfronteerd met de extra last van een vrij beperkte economische integratie. Dit verhinderde onder meer het ontwikkelen van schaalvoordelen. Stalin eiste aanvankelijk dat de Oostblok-regimes de autarkische koers van de Sovjet-Unie volgden. Niettemin richtte de Sovjet-Unie in 1949 de Comecon (Raad voor Wederzijdse Economische Bijstand) op om de handel en de nationale plannen van haar cliëntstaten te coördineren. Deze structuur was allesbehalve een uiting van internationalisme, maar was bedoeld om de politieke dominantie van één bureaucratie, die van de Sovjet-Unie, over de andere bureaucratieën te verzekeren.(9)
Bilaterale ruilhandel was de voornaamste vorm van handel tussen de Comecon leden. Dit bleek uiterst inefficiënt en een rem op de toename van de handel. Onder deze omstandigheden bleef men afhankelijk van de Sovjet-Unie, die de grootste economie en de overvloedigste natuurlijke grondstoffen had. Ondertussen betekende dit dat de Oostblokstaten economisch relatief geïsoleerd van elkaar bleven. Oproepen van sommige Oostblok-regimes om converteerbare munten in te voeren werden door Moskou afgeweerd, dat vreesde voor elk verlies van controle.
Hoewel de Sovjet-Unie na de oorlog Oost-Europa aanvankelijk plunderde als “herstelbetalingen”, waren de economische voordelen van deze ongelijke relatie op lange termijn minder duidelijk. Het lijkt er veeleer op dat Moskou zich concentreerde op het creëren van economische (en dus ook politieke) afhankelijkheid, ook al ging dit soms ten koste van de economie. Tegen de laatste jaren van de Sovjet-Unie klaagde de bureaucratie steeds meer over het subsidiëren van haar cliëntstaten. Dit was vooral het geval vanaf 1973, door de levering van natuurlijke grondstoffen, met name olie, onder de wereldmarktprijzen. Deze betrekkingen weerspiegelen het feit dat de Sovjet-Unie geen imperialistische mogendheid was in de klassieke zin van het woord; zij streefde er niet naar kapitaal uit te voeren, buitenlandse markten te veroveren, of buitenlandse grondstoffen veilig te stellen. Het doel van de Sovjet-bureaucratie was het in stand houden van volgzame bufferstaten om zich te isoleren van het Westerse imperialisme.
Uiteindelijk was de bureaucratie van de Sovjet-Unie altijd van plan haar eigen belangen voorop te stellen. Hun wanbeheer van de Sovjet-landbouw zorgde voor een groeiende behoefte aan harde valuta om de import te betalen. De export van gas was steeds meer voorbehouden aan het Westen, terwijl de Oostbloklanden vasthielden aan bruinkool als voornaamste energiebron. Het gevolg was een verslechtering van de luchtverontreiniging, niet alleen plaatselijk, maar door de wind ook in de Europese delen van de Sovjet-Unie.(10)
Hoewel de Oostblok-bureaucratieën soms probeerden de ketenen die hen aan Moskou bonden los te maken (Joegoslavië en Albanië braken in feite met het laatste), was hun visie even bekrompen en zelfzuchtig. Elke bureaucratie waakte angstvallig over haar machtsbasis (en dus over haar privileges) tegen inmenging van haar collega’s in de socialistische ‘broederstaten’.
Op deze manier miste het Oostblok een voordeel dat het had moeten hebben ten opzichte van zijn kapitalistische rivalen en hun op concurrentie gebaseerde kapitalistische systeem. Anders dan in het interbellum toonden de op nationale staten gebaseerde kapitalistische klassen in het Westen een grotere openheid voor internationale samenwerking. Met name de integratie in de EU was bedoeld om de positie van de West-Europese kapitalistische klassen ten opzichte van grotere kapitalistische concurrenten en hun rivalen met een ander systeem in het Oosten te versterken.
Blik op het Westen
Veel Oostblok-regimes zagen een normalisering van de betrekkingen met westerse kapitalistische landen als een uitweg uit zowel de economische stagnatie als de afhankelijkheid van de Sovjet-Unie. In sommige gevallen zagen de bureaucraten ook nieuwe mogelijkheden voor zichzelf in nauwere banden met de kapitalistische wereldmarkt. Overigens vond deze toenadering plaats op een moment dat ook in het Westen de gouden jaren van de naoorlogse economische expansie ten einde liepen.
In de jaren zeventig, toen er oliedollars in overvloed waren, leenden Joegoslavië, Roemenië, Polen, Hongarije, Bulgarije en Oost-Duitsland allemaal veel geld van het Westen. Het doel was de groei te versnellen door ofwel import-vervangende industrieën op te bouwen, ofwel een op harde valuta’s verdienende exportgerichte productie. Ook hier lag de nadruk op het verwerven van westerse technologie. Het inefficiënte gebruik van deze investeringen (en dus hun lage rendement) in combinatie met een stijging van de rentetarieven had tot gevolg dat deze landen tegen het begin van de jaren tachtig in een schuldenval terechtkwamen. Hierin deelden zij de hachelijke situatie van een groot deel van de neokoloniale wereld in die tijd.
Joegoslavië werd overeind gehouden door een omvangrijke IMF-lening, omdat het Westen hoopte te voorkomen dat het land onder de invloed van Moskou zou vallen. Desondanks kende het land hyperinflatie en massale jeugdwerkloosheid. Polen kwam in gebreke en het regime probeerde verschillende besparingsprogramma’s door te voeren. Ceaucescu slaagde erin de schuld van Roemenië terug te betalen door de bevolking bijzonder draconische besparingen op te leggen.(11) Hongarije begon staatsbedrijven aan buitenlandse investeerders te verkopen. De DDR werd in 1981 en 1988 geconfronteerd met een crisis van de betalingsbalans en als gevolg daarvan verminderden de staatsinvesteringen.
Opkomst van milieubewegingen in geavanceerde kapitalistische landen
In de onmiddellijke naoorlogse periode zou het moeilijk zijn geweest om te beweren dat het kapitalisme het superieure systeem was in termen van milieubescherming. Men hoeft maar te denken aan de Londense smog of het massale gebruik van DDT in de VS. Pas onder druk van een ontluikende milieubeweging werden er meer voorschriften ingevoerd.
Historisch gezien was de arbeidersklasse altijd het segment van de samenleving dat het meest te lijden had onder de milieurisico’s, zowel op het werk als in hun gemeenschap. De arbeidersbeweging, die de strijd voor veiliger werk- en leefomstandigheden opnam, speelde een voortrekkersrol in de strijd voor milieuregelgeving. In 1899 bijvoorbeeld voerde de Britse Women’s Trade Union League (WTUL) met succes campagne tegen het gebruik van lood bij de vervaardiging van borden en kopjes.(12) In de VS waren de goedkeuring van de Clean Air Act (1970) en de Clean Water Act (1972) het werk van een coalitie tussen vakbonden uit de olie-industrie, de chemische industrie, de atoomenergiesector, de staalindustrie en de landarbeiders met enkele milieu-organisaties.(13)
De sociale omwenteling van het einde van de jaren 1960, met inbegrip van de kracht van de georganiseerde arbeid in die tijd, vormde de achtergrond voor de opkomst van een krachtige milieubeweging die vaak ook overlapte met de vredes- en anti-nucleaire bewegingen. Politiek gezien resulteerde dit in de oprichting van de eerste groene partijen aan het begin van de jaren zeventig. In 1979 werd in Zwitserland het eerste groene parlementslid ter wereld verkozen. Ook in andere welvarende westerse landen behaalden groene partijen al snel zetels: België (1981), West-Duitsland (1983), Oostenrijk (1986), enz. Hoewel deze partijen aanvankelijk vaak overkwamen als radicale protestpartijen, ontbrak het hen aan een oriëntatie op de arbeidersklasse en aan kritiek op het kapitalisme. Dit zorgde voor een reformistische koers. Niettemin heeft het succes van deze partijen en de bredere beweging die hen heeft voortgebracht, milieuvraagstukken op de agenda geplaatst.
De milieubeweging in de Sovjet-Unie
De ontwikkeling van vergelijkbare bewegingen in het Oosten werd afgeremd door materiële tekorten, informatiebeperkingen en repressie. In de jaren 1960 kwam het milieu-activisme op gang, maar dit bleef grotendeels beperkt tot het indienen van petities door individuele personen, vaak wetenschappers. In 1986 werden de beperkingen op het debat versoepeld onder de Glasnost. De kernramp van Tsjernobyl in datzelfde jaar wakkerde het milieubewustzijn aan en bracht de al lang sudderende bezorgdheid over het milieu in de hele Sovjet-Unie samen. De ongevoelige veronachtzaming van de bureaucratie voor veiligheid kwam aan het licht. Bovendien ondermijnde de poging tot doofpotoperatie na Tsjernobyl de geloofwaardigheid van de hervormingen onder Gorbatsjov. Volgens officiële overheidsstatistieken was in 1987 83,5% van de Sovjetburgers “zeer sterk” of “vrij sterk” begaan met het milieu.(14)
Te midden van een dalende levensverwachting en toenemende geboorteafwijkingen was er inderdaad veel om bezorgd over te zijn: slechts 30% van het rioolwater werd naar behoren gezuiverd, de lucht in vele steden was ernstig vervuild, en het vele gebruik van pesticiden maakte 30% van de voedselketen gevaarlijk voor de menselijke gezondheid. Het Baikalmeer en de Kaspische Zee waren gevuld met industrieel afval. Het Aralmeer in Centraal-Azië, ooit het op drie na grootste meer ter wereld, was praktisch verdwenen, waardoor de regio in een giftige woestenij was veranderd.
Een landelijke anti-nucleaire beweging organiseerde protesten om de bouw van nieuwe kerncentrales te verhinderen. Als gevolg daarvan werd een dergelijk project op de Krim geschrapt. Protestbewegingen kwamen ook op de been om andere vervuilende en milieuverwoestende projecten tegen te houden.
Door het wantrouwen in de centrale besluitvorming raakten delen van de beweging verweven met opkomende nationale bewegingen. Er waren ook grote verschillen tussen de republieken. In Moldavië bijvoorbeeld was het gebruik van pesticiden 20 tot 40 maal hoger dan het Sovjet-gemiddelde, met alle gevolgen van dien voor de plaatselijke kinderen. In de drie Baltische staten werden milieuprotesten (tegen fosfaatwinning in Estland, een hydro-elektrische dam in Letland, en rond een nieuw reactorblok in Litouwen) brandpunten van nationalistische sentimenten.(15) In alle drie de republieken werden in de verkiezingen van 1990 groenen verkozen.
De milieubeweging was misschien wel de eerste massabeweging in de Sovjet-Unie sinds tientallen jaren. Lang tegengehouden door een dictatoriaal bewind, stuitte zij op een systeem dat niet in staat was om zelfs maar in de basisbehoeften te voorzien, een systeem van voedseltekorten en onbetaalde lonen. De westerse mogendheden daarentegen beschikten op dat moment over veel meer financiële en technische mogelijkheden om beperkte milieuhervormingen door te voeren.
Een oneerlijke vergelijking
Tenslotte is het van belang erop te wijzen dat het, wat economische prestaties en het milieu betreft, in feite oneerlijk is om landen die door stalinistische regimes werden gedomineerd, één op één te vergelijken met hun westerse kapitalistische rivalen. Dit is geenszins bedoeld als excuus voor de groteske mislukkingen en misdaden van het stalinisme. Maar omdat zij imperialistisch waren, profiteerden de westerse kapitalistische regimes ook van de uitbuiting van de neokoloniale wereld, zowel op het gebied van arbeid, natuurlijke grondstoffen als het milieu in het algemeen. In sommige gevallen ging deze uitbuiting eeuwen terug.
Kapitaalstromen naar het Noorden droegen bij tot massale kapitaalaccumulatie in de imperiale centra, waardoor milieuvoorschriften een minder bittere pil waren om te slikken. Bovendien konden kapitalisten, geconfronteerd met binnenlandse milieubewegingen en verhoogde milieubescherming, vervuilende industrieën en zelfs een groot deel van hun afval naar andere delen van de wereld exporteren.
De verwoestingen die westerse oliemaatschappijen hebben aangericht, zoals Shell in de Nigerdelta en Chevron in de Ecuadoriaanse jungle, moeten worden geteld als misdaden van het westerse kapitalisme. Volkswagen is ook een interessant geval. Het bedrijf kreeg belastingvoordelen van de Braziliaanse dictatuur voor het opzetten van een 140.000 hectare grote veeboerderij aan de grens van het Amazonegebied, buitte arbeidskrachten uit en stak op grote schaal bossen in brand.(16) Moet dit niet op het conto van de West-Duitse industrie worden geschreven?
Naast de rol van de in de leidende kapitalistische landen gevestigde multinationals is er de nog veel ingrijpender invloed van de financiële wereldmarkten en hun handhavers, dat wil zeggen instellingen als de Wereldbank en het IMF. Deze hebben een belangrijke rol gespeeld bij het aanvuren van de race naar de bodem. Dit was met name het geval in de jaren tachtig, te midden van de schuldencrisis in de neokoloniale wereld en de opkomst van het neoliberalisme. Dit had onnoemelijke gevolgen voor de arbeidersklasse en de armen, alsook voor het milieu.
Voor zover de regimes van de Sovjet-Unie en het Oostblok een negatieve invloed hadden op het milieu van hun cliëntstaten in de neokoloniale wereld, was dat vooral via het economische model dat zij boden en via de aanvaarding van de handelsvoorwaarden die door de kapitalistische wereldmarkt werden vastgesteld.
Conclusie
De Russische revolutie had wetenschappers voortgebracht als Vernadsky, die het concept van de ‘biosfeer’ populair hadden gemaakt en bijdroeg tot het leggen van de basis voor de moderne milieuwetenschap. Onder het stalinisme kromp de horizon helemaal tot de grenzen van de nationale grenzen en rivaliserende bureaucratische instellingen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze context niet bevorderlijk was voor het nemen van geharmoniseerde beslissingen die rekening hielden met de noodzaak om het milieu als één geheel te behandelen.
Het valt niet te ontkennen dat onder het stalinisme de economische planning mijlenver verwijderd was van haar volledige potentieel. In feite ontbraken tal van voordelen van planning in de bureaucratisch geplande economieën. Hoewel een aantal van de oorzaken van verspilling die we onder het kapitalisme zagen, werden vermeden, was een afschuwelijke verspilling van natuur, mensenlevens en talent ook inherent aan dit systeem. Er gingen enorm veel middelen naar prestigeprojecten of bewapening. Planning volgde de grillen en scherpe bochten van bureaucratisch eigenbelang. Het gebrek aan echt internationalisme betekende dat het stalinisme er niet in slaagde economische integratie tot stand te brengen in het Oostblok, toen het zich buiten de Sovjet-Unie had uitgebreid. Zelfs in het binnenland belemmerde de jaloerse controle over informatie niet alleen het publieke debat en de verantwoordingsplicht, maar ook innovatie. Hoewel de bureaucratie koste wat kost groei moest realiseren om haar positie te behouden, maakte hun systeem dit steeds moeilijker.
Als een in wezen parasitaire kaste op het lichaam van genationaliseerde economieën, waren de stalinistische bureaucratieën niet in staat om de taak van de socialistische wereldrevolutie te bevorderen. Zolang zij in functie bleven, konden geen hervormingen of technische verbeteringen de economische en ecologische impasse waarin de centraal geplande economieën zich bevonden, doorbreken. In plaats daarvan stelden de stalinistische bureaucratieën steeds meer vertrouwen in westerse kapitalistische modellen en technieken, terwijl zij steeds meer, in een ondergeschikte afhankelijke positie, in de kapitalistische wereldmarkt werden geïntegreerd.
Uiteindelijk bleef het kapitalisme, ook al bestond er nog steeds een alternatief voor het kapitalisme in de vorm van de misvormde arbeidersstaten, wereldwijd het dominante systeem, waarbij het imperialisme de te volgen norm bepaalde. Het antropoceen was toen, net als nu, in feite de kapitalosfeer.
Een socialistisch alternatief daarentegen staat voor een democratische planning op basis van het in gemeenschappelijk bezit nemen van de productiemiddelen. Met verkiezingen voor raden op de werkplaatsen, permanente afzetbaarheid, een maximale loonspanning, politieke vertegenwoordigers die niet meer verdienen dan het gemiddelde loon … kan de basis hiervoor gelegd worden. Vertegenwoordigers kunnen bovendien per regio, sector en nationaal verkozen worden om de planning verder uit te werken. Het fundament van de planning moet een systeem van arbeidersdemocratie en -controle op de werkplaatsen en de productiemiddelen zijn.
- Zie: https://nl.marxisme.be/2016/01/24/marxisme-en-ecologie/
- Zie: https://www.marxists.org/nederlands/trotski/1936/verraden-revolutie/2.htm
- https://www.researchgate.net/publication/242223228_InterNyet_Why_the_Soviet_Union_did_not_build_a_nationwide_computer_network
- https://library.oapen.org/bitstream/id/d4d3c439-1252-4b91-b602-67af1b066ea0/9781000210330.pdf p12
- http://www.ciesin.org/docs/006-238/006-238.html
- https://www.researchgate.net/publication/242223228_InterNyet_Why_the_Soviet_Union_did_not_build_a_nationwide_computer_network https://aeon.co/essays/how-the-soviets-invented-the-internet-and-why-it-didnt-work
- https://publikationen.uni-tuebingen.de/xmlui/bitstream/handle/10900/77679/Bachelorarbeit%20Leitz%2C%20Tilman_final.pdf?sequence=1&isAllowed=y
- https://climateandcapitalism.com/2008/08/25/debunking-the-tragedy-of-the-commons/
- https://scholarworks.wm.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=4696&context=etd
- https://www.multinationalmonitor.org/hyper/issues/1990/09/ridgeway.html#James
- https://www.globalpolicyjournal.com/blog/03/06/2021/how-china-escaped-and-eastern-europe-was-felled-volcker-shock
- https://www.theguardian.com/environment/2019/oct/11/a-working-class-green-movement-is-out-there-but-not-getting-the-credit-it-deserves
- http://www.interfacejournal.net/wordpress/wp-content/uploads/2012/11/Interface-4-2-Barca.pdf
- https://www.ssoar.info/ssoar/bitstream/handle/document/52813/ssoar-2007-caspell-Beyond_the_Iron_Curtain_The.pdf?sequence=1&isAllowed=y&lnkname=ssoar-2007-caspell-Beyond_the_Iron_Curtain_The.pdf
- https://internationalsocialist.net/en/2019/09/history
- https://cadmus.eui.eu/handle/1814/53544
-
Klimaattop in Glasgow. Good COP of Bad COP?

Aan het einde van COP26 in Glasgow vatte de Belgische klimaatwetenschapper Jean-Pascal van Ypersele het resultaat als volgt samen: “Veel meer dan blah blah blah, maar het is zeer onvoldoende”. Onze nationale deskundige is veel minder pessimistisch dan Greta Thunberg, die van mening is dat COP26 niet meer was dan een “greenwashing”-operatie zonder enige echte vooruitgang. Wie heeft er gelijk?
door Jean (Luxemburg) uit de december/januari-editie van De Linkse Socialist (die vrijdag van de drukker komt)
Voor Jean-Pascal van Ypersele zijn “de nog duidelijkere erkenning van de urgentie van actie en een gunstig onthaal van het laatste IPCC-rapport” reden tot tevredenheid, net als de oproep om het gebruik van steenkool en de subsidies voor fossiele brandstoffen te verminderen. “Het in Glasgow goedgekeurde pakket zorgt niet onmiddellijk voor een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, maar schept wel een kader en geeft steeds duidelijkere signalen in de richting van een koolstofarme economie voor alle regeringen, economische actoren en burgers. Laten we nu aan het werk gaan”, concludeert de klimaatwetenschapper. Hij erkent dus expliciet dat er geen concrete en onmiddellijke maatregelen zijn voortgekomen uit COP26… Wat impliciet Greta Thunberg gelijk geeft.
Op basis van de op de conferentie gedane aankondigingen spreken de deskundigen over een opwarming tussen 1,8 en 2,4 °C. Dit is beter dan de 2,7°C waartoe we vóór de COP waren veroordeeld. Voor de optimisten is elke tiende van een graad een overwinning. We zouden het zo kunnen bekijken als deze overwinningen tastbaar en gegarandeerd waren. Het zijn echter nog steeds niet-bindende beloften of toezeggingen zonder echte sancties voor niet-naleving.
Dit is geen eenvoudig filosofisch debat tussen optimisten en pessimisten. Zeggen dat elke tiende van een graad winst is, mag ons niet blind maken voor het feit dat elke tiende van een graad die verloren gaat een dodelijke bedreiging vormt voor tientallen of zelfs honderden miljoenen mensen op deze planeet.
Wat is er afgesproken op deze ‘COP van de laatste kans’?
Maar laten we de resultaten van deze “COP van de laatste kans” eens nader bekijken op 5 belangrijke gebieden. Deze zijn: wereldwijde emissiereductie; uitstap uit fossiele brandstoffen; hulp aan zuidelijke landen; methaan, ontbossing,… en tenslotte koolstofcompensatie.
De vermindering van de wereldwijde uitstoot is waarschijnlijk de grootste mislukking van deze COP. Zoals gezegd, zullen extra inspanningen de opwarming van de aarde slechts marginaal beperken. Zo’n 50 landen hebben geen enkele inspanning geleverd om hun plan van 2015 te verbeteren. De enige kleine stap voorwaarts is de afspraak om de doelstellingen vaker dan om de 5 jaar te herzien. Maar dit is natuurlijk niets concreets.
Wat fossiele brandstoffen betreft, heeft de COP in Glasgow voor het eerst het einde van olie en steenkool in het vooruitzicht gesteld. Maar op het laatste moment verkreeg India, gesteund door China en Zuid-Afrika, een aanzienlijke afzwakking van het pact: in plaats van een “geleidelijke verdwijning” van steenkool, roept het akkoord slechts op tot “intensivering van de inspanningen” om te komen tot een “geleidelijke vermindering” ervan. “Voor het eerst worden fossiele brandstoffen in een COP-tekst apart vermeld. Wat voor de onderhandelaars een stap voorwaarts lijkt, blijft in de echte wereld een tragikomische waarheid. Er wordt geen melding gemaakt van een tijdschema voor de geleidelijke afschaffing van koolwaterstoffen, die de belangrijkste oorzaak zijn van de opwarming van de aarde. De leiders van de rijke landen hypothekeren liever de toekomst van de jongere generaties en het voortbestaan van kwetsbare landen dan de misdadige belangen van hun fossiele-brandstofindustrieën ter discussie te stellen”, aldus Greenpeace Frankrijk.
De hulp aan de landen van het Zuiden, die het zwaarst worden getroffen door de klimaatcrisis, is opnieuw een mislukking en de beloften die in 2009 aan de arme landen zijn gedaan, zijn nog steeds niet nagekomen. Alleen Schotland en Wallonië hebben een taboe doorbroken door respectievelijk 1,17 miljoen en 1 miljoen euro aan te kondigen als compensatie voor verlies en schade. Met de rug tegen de muur moesten de kwetsbare landen genoegen nemen met een troostprijs, namelijk de organisatie van een tweejarige dialoog over financieringsregelingen om verliezen en schade te voorkomen, te beperken en aan te pakken, zonder enige garantie dat dit tot concrete toezeggingen zal leiden. Zou u iemand die in levensgevaar verkeert, voorstellen om hem te komen helpen, maar wel pas over twee jaar?
Wat methaan en ontbossing betreft, zijn er parallel met de onderhandelingen vele aankondigingen gedaan, maar de reikwijdte ervan blijft onzeker omdat sommige belangrijke landen hebben geweigerd ze te ondertekenen (zoals Canada, Argentinië of Nieuw-Zeeland voor wat betreft de veehouderij), terwijl de oprechtheid van sommige ondertekenaars (het Brazilië van Bolsonaro in het geval van de ontbossing) twijfelachtig is.
De herziening van de koolstofcompensatiemechanismen wordt door sommigen voorgesteld als een stap vooruit omdat artikel 6 van de akkoorden van Parijs, dat voorzag in een systeem voor de handel in emissierechten, sinds 2015 was vastgelopen. COP26 is er dus in geslaagd regels op te stellen om de markt voor koolstofcompensatie te reguleren. “Ondanks het feit dat koolstofmarkten gevaarlijk kunnen zijn voor zowel het bereiken van de +1,5°C-doelstelling als voor het respecteren van de mensenrechten, hebben de staten een tekst goedgekeurd die enkele garanties biedt inzake milieu-integriteit en mensenrechten”, aldus het Climate Action Network. Deze ‘overwinning’ mag ons echter niet de fundamentele tekortkomingen van dit compensatiemechanisme doen vergeten.
In de eerste plaats ontstaat er een kloof tussen reeds gerealiseerde CO2-emissies en compensatieprojecten waarvan de uitvoering jaren zal vergen en waarvan de resultaten hypothetisch blijven en afhangen van de nog onzekere prestaties van bepaalde acties. Zo kan het planten van bomen op bepaalde soorten grond leiden tot een CO2-uitstoot die groter is dan het volume dat de bomen kunnen absorberen… Verder betekent het op de markt brengen van CO2 dat bedrijven, die het zich kunnen veroorloven, doorgaan met vervuilen door hun zonden ‘af te kopen’, zoals in de tijd van de aflaten. Het creëert ook een nieuw speelterrein voor speculanten. Kortom, het is een kleine stap in een riskante richting. Het zou veel beter zijn om de transitie en het koolstofvrij maken van de economie democratisch te plannen in plaats van met de toekomst van de planeet te gokken op de aandelenmarkt.
Triest record
Tot slot heeft COP26 een triest record gebroken: de eigen CO2-uitstoot. Volgens nog voorlopige ramingen zou de koolstofvoetafdruk meer dan 100.000 ton CO2 bedragen, d.w.z. twee keer zoveel als bij COP21 in Parijs en vier keer zoveel als bij COP15 in Kopenhagen. Nog een detail dat de hypocrisie van de top illustreert: de fossiele-brandstofindustrie had de grootste delegatie op COP26. Met 503 afgevaardigden staat ze ver vóór de landen die het meest door de klimaatverandering worden getroffen.
Ook International Socialist Alternative (ISA) was sterk vertegenwoordigd en zette een stap in het opbouwen van internationaal verzet tegen greenwashing en kapitalistische vernietiging. Onze revolutionaire energie is 100% hernieuwbaar. Als je niet tevreden bent met de uitkomst van COP26 en je wil onze planeet redden, doe dan mee met ons!
-
Klimaat. Hoe kunnen we winnen?

De klimaatcrisis is het duidelijkste teken, van vele, dat dit systeem moet verdwijnen. “De Wereld Meteorologische Organisatie rapporteerde dat de klimaatcrisis heeft geleid tot extreem weer dat meer dan 2 miljoen mensen het leven heeft gekost in de laatste 50 jaar, met meer dan 3,6 triljoen dollar aan economische schade. Onderzoekers vonden een vervijfvoudiging van het aantal extreme weersomstandigheden in vergelijking met 1970.” (Democracy Now op 2 september 2020)
Door Philipp Chmel (Oostenrijk) uit de brochure ‘Kapitalisme doodt de planeet’
Deze uitspraak bevestigt opnieuw het gevoel die we steeds vaker zien, horen, lezen en ervaren in ons dagelijks leven: de situatie is nijpend en het zal nog erger worden. De klimaatcrisis is zich al jaren aan het ontvouwen. Zij komt in een stroomversnelling, zal tijdens ons leven onvermijdelijk ongekende verwoestingen aanrichten en tot nog ernstiger klimaatrampen leiden als we haar koers in de jaren 2020 niet radicaal wijzigen. Onder het kapitalisme zijn nachtmerriescenario’s met verhoogde emissies die leiden tot een stijging van de gemiddelde temperatuur wereldwijd met 3-5 graden en een stijging van de zeespiegel met enkele meters, bijna gegarandeerd. Dit betekent de omvorming van grote delen van onze planeet tot gebieden die niet compatibel zijn met de menselijke beschaving.
Er is nog hoop
Er is echter ook hoop. Volgens het laatste IPCC-rapport kan de opwarming van de aarde worden beperkt als de uitstoot van broeikasgassen met de nodige snelheid en op de nodige schaal wordt teruggedrongen. Om dit mogelijk te maken, is er echter een revolutionaire systeemverandering nodig. Het is ronduit onmogelijk om de klimaatcrisis binnen de grenzen van het kapitalisme op te lossen.
Kapitalistische regeringen en instellingen, die zich er steeds meer van bewust worden dat ze op zijn minst de schijn moeten ophouden dat ze iets groots proberen te doen (en daarbij grof geld verdienen), zullen ongetwijfeld toegevingen doen door de druk en nieuw beleid ten uitvoer leggen, met inbegrip van grootschalig staatsingrijpen, vergelijkbaar met dat wat we tijdens de pandemie hebben gezien. Maar het zal allemaal niet genoeg zijn, of snel genoeg, om de verandering teweeg te brengen die in de jaren 2020 nodig is.
De wetten van eindeloze kapitaalaccumulatie en concurrentie, samen met nationale tegenstellingen, maken deel uit van het DNA van het systeem. Ze staan niet ter discussie en de heersende klassen deinzen er niet voor terug om ze desnoods met geweld af te dwingen. Deze tegenstrijdigheden van het kapitalisme staan als reusachtige muren in de weg van vooruitgang om het klimaat te redden.
We kunnen er niet omheen: om de mensheid te redden van barbarij en een klimaatcatastrofe, moeten we het destructieve kapitalistische systeem vervangen door een democratisch socialistisch systeem waarin productie, distributie en de hele economie worden gepland op basis van de behoeften van mensen en het milieu onder democratische controle en bestuur van onderaf.
Een klassenkwestie
Mensen worden niet in gelijke mate getroffen door de gevolgen van de klimaatcrisis. De rijken kunnen zich generatoren veroorloven om hun stroomvoorziening veilig te stellen, hun huizen goed te isoleren tegen hitte en koude of te verhuizen uit gebieden die bijzonder worden getroffen door extreme weersomstandigheden. De superrijken laten zelfs privébunkers in Nieuw-Zeeland bouwen om aan de klimaatapocalyps te ontsnappen.
De arbeidersklasse en de armen daarentegen hebben die mogelijkheden niet. In plaats daarvan worden werkende mensen (vooral mensen van kleur, vrouwen en gemarginaliseerde groepen) onevenredig zwaar getroffen door de klimaatcrisis, ondanks het feit dat ze slechts een fractie bijdragen aan de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Aan de positieve kant moet opgemerkt worden dat dezelfde mensen, de wereldwijde arbeidersklasse en onderdrukten, zowel de kracht als de belangen hebben om het systeem te bestrijden en uiteindelijk omver te werpen.
Vrienden en vijanden
Het is niet de menselijke activiteit in abstracto, “te veel mensen”, of onze consumptiekeuzes die de klimaatcrisis veroorzaken, het is het kapitalistische systeem. Dit systeem, dat gebaseerd is op de uitbuiting van mens en natuur, leidt tot armoede, ontheemding en oorlogen, racisme en seksisme, en talloze andere sociale misstanden. Dit systeem en zijn heersende klassen zijn onze vijand! Dit feit volledig erkennen is de eerste zeer belangrijke stap die nodig is om een winnende strategie te vinden – we moeten onze vrienden van onze vijanden weten te onderscheiden.
Dit is echter niet altijd vanzelfsprekend: nu de klimaatcrisis de winsten van de kapitalisten in gevaar brengt en de druk van de beweging toeneemt, roepen veel bedrijven, regeringen en politici op tot klimaatactie. Zo zei de Amerikaanse president Biden tijdens een toespraak in het Witte Huis op 2 september 2021: “De afgelopen dagen van de orkaan Ida, de bosbranden in het westen en de ongekende overstromingen in New York en New Jersey herinneren ons er nog maar eens aan dat deze extreme stormen en de klimaatcrisis er zijn.” Tijdens dezelfde toespraak maakte hij echter ook duidelijk: “Daarom wachten we niet met het inschatten van de volledige impact die de storm zal hebben op de olieproductie en de raffinaderijen. We zijn al in beweging, snel, om de beschikbaarheid van gas [benzine] te vergroten en de druk op de gasprijzen in het hele land te verlichten.” Biden voert ook de Koude Oorlog met China op, waarbij hij de klimaatcrises gebruikt.
Groen kapitalisme kan de klimaatcrisis niet oplossen. In plaats daarvan is het gericht op toegang tot nieuwe markten, het verkrijgen van een concurrentievoordeel – ‘groen’ verkoopt immers – en ook een poging om de legitimiteit van het systeem te herstellen, om het vertrouwen van de jonge generatie terug te winnen. Het is een afleidingsmanoeuvre in de wanhopige strijd om het systeem te beschermen. Het is een poging om de illusie te wekken dat een vermeend ethisch en groen kapitalisme een einde kan maken aan de klimaatcrisis en dat we alleen maar hoeven te lobbyen voor strengere regelgeving en onze individuele koolstofvoetafdruk hoeven te verkleinen door de juiste keuzes te maken bij het consumeren. Of het nu in een groene, roze of regenboogkleurige vermomming is, “woke kapitalisme” is er niet op gericht de dringende problemen van de klimaatcrisis, seksisme of homo- en transfobie op te lossen. In plaats daarvan wil het bewegingen en kritiek op het systeem recupereren en de afbrokkelende legitimiteit van de kapitalistische heerschappij herstellen.
Solidariteit van de arbeidersklasse, geen groen kapitalisme
We moeten natuurlijk altijd opkomen voor onmiddellijke verbeteren, maar tegelijk moeten we beseffen dat elke verbetering het resultaat is van strijd van onderaf en dat elke overwinning opnieuw bedreigd wordt zolang het kapitalisme bestaat. We moeten stoutmoedige eisen, strijdmethoden en een programma naar voren brengen die verder gaan dan het huidige systeem en daarbij de leugens van het ‘groene kapitalisme’ ontmaskeren. Het verhaal van “jobs versus klimaat” of het argument van de “overbevolking”, zijn verkeerde en gevaarlijke rookgordijnen die de werkende klasse verdelen. We kunnen deze best beantwoorden met een zo breed mogelijke eenheid en solidariteit van de werkende klasse. Dat gebeurt niet in abstracte termen, maar concreet: de eenheid van de werkende klasse moet een centraal referentiepunt zijn bij het formuleren van eisen en slogans, maar ook bij het organiseren van acties.
In veel gevallen zagen we hoe jonge mensen hun krachten bundelen en solidariteit opbouwen in de klimaatbeweging: veel klimaatactivisten gingen ook naar Black Lives Matter-protesten, solidariteitsacties voor vluchtelingen en protesten op 8 maart. In de VS heeft de Sunrise Movement officieel gemobiliseerd voor Black Lives Matter-protesten, en onlangs hebben de Indische klimaatactiviste Disha Ravi, Greta Thunberg en anderen de protest- en stakingsbeweging van Indische boeren gesteund.
De volgende stap is om dezelfde geest van samenwerking en solidariteit op te bouwen met betrekking tot de arbeidersbeweging. Dat is essentieel: de georganiseerde arbeidersklasse is in staat om de kapitalistische machine te stoppen. Met collectief georganiseerde stakingsacties kunnen we het soort politieke en economische druk opbouwen dat grote veranderingen afdwingt.
Voor een militante stakingsbeweging
We zagen het belang van stakingen van arbeiders in de recente opstanden in Wit-Rusland, Chili, Myanmar, Colombia en vele andere landen. Hetzelfde geldt voor het klimaat: vechten en staken voor milieu- en ecologische bescherming en sociale verbeteringen is de krachtigste methode om verandering te winnen. De historische veroveringen van de arbeidersbeweging, zoals de 8-urige werkdag, het vrouwenkiesrecht en democratische rechten in veel landen zijn niet gewonnen door ‘niet te radicaal’ te zijn en de media en beleidsmakers aan te spreken, maar door collectieve stakings- en protestacties.
Het opbouwen van een militante stakingsbeweging die klimaat- en andere sociale eisen met elkaar verbindt, zal niet in de eerste plaats worden bereikt door middel van strategievergaderingen met de vakbondsleiders (waarvan de meesten in de afgelopen periode niet in staat bleken om de belangen van de werkenden efficiënt te verdedigen), maar door aan de basis solidariteit op te bouwen en samen in strijd te gaan.
De klimaatbeweging moet strijd van werkenden in verschillende sectoren en landen steunen, eraan deelnemen en pogingen doen om de solidariteit te versterken. Onze eerste stappen in deze richting, hoe bescheiden ook, zijn van groot belang.
Uiteindelijk moeten we bouwen aan internationale stakingen voor het klimaat, gericht op het verbeteren van de arbeidsomstandigheden, het verminderen van de uitstoot en om de echte vervuilers te doen betalen. Net zoals de schoolstakingen van 2019 zich als een lopend vuurtje verspreidden, kan het idee van echte algemene stakingen voor arbeiders en de planeet sterker worden in de volgende golf van de beweging.
De arbeidersklasse kan de macht grijpen en de planeet redden
Op basis van haar rol in de productie en haar gewicht in de samenleving, heeft de arbeidersklasse de macht om de controle te nemen over de belangrijkste economische sectoren zoals landbouw, energie, transport & mobiliteit, en sociale & gezondheidszorg, door middel van publiek eigendom en democratische controle. De geschiedenis heeft het herhaaldelijk aangetoond: zonder de eigendom van de productiemiddelen uit private handen te halen en publiek eigendom te creëren met democratische controle door de arbeidersklasse, verandert de bedrijfsvoering van bedrijven en productie niet fundamenteel, maar wordt deze slechts bijgesteld, terwijl de belangrijkste kapitalistische pijlers van winstaccumulatie en concurrentie in stand blijven.
In veel Europese landen zijn ondernemingsraden en vertegenwoordigende lichamen van arbeiders ontstaan uit militante en revolutionaire arbeidersstrijd na de Eerste Wereldoorlog. In Oostenrijk bijvoorbeeld ontstonden tijdens de januaristakingen van 1918 arbeidersraden (naar het voorbeeld van de “sovjets” van de Russische revolutie), als massa-organisaties buiten de fabriekspoorten. Toen de SDAP (Sociaal-Democratische Arbeiderspartij) later probeerde om ze op te richten op het niveau van de werkplek, was dat als een “concessie aan de burgerij, die bang was dat de arbeiders, die de fabrieken al bezet hielden, hen zouden onteigenen,” zoals een Oostenrijkse vakbondsfunctionaris verklaarde. In plaats van de controle over de productie over te nemen, werden deze organen die de arbeiders vertegenwoordigden geïnstitutionaliseerd, waarbij ze zich na verloop van tijd terugtrokken van elk idee van radicale verandering. Ze beperken zich nu grotendeels tot het verdedigen van de rechten en belangen van werknemers op bedrijfsniveau binnen het gegeven wettelijke kader en vormen de “schakel tussen de werknemers en het management,” zoals de Oostenrijkse Kamer van Arbeid het omschreef.
Dit doet niets af aan de cruciale rol die delegees spelen in de verdediging van de rechten van de werkenden en het organiseren van strijd, maar het wijst op de beperkingen van het idee dat er een duurzaam ‘medebeheer’ mogelijk is binnen het kapitalistisch economisch kader. Binnen dit kader blijven en het ‘spel volgens de regels spelen’ zal de hebzucht van de bedrijven niet temmen. Het bedreigt daarentegen wel de strijdbaarheid van de werkende klasse.
Soms wordt de georganiseerde arbeidersklasse zo sterk dat zij de facto controle heeft over bepaalde delen van de samenleving (door marxisten ook wel “dubbelmacht” genoemd), maar dat kan niet lang duren. Eén kant, de kapitalistische klasse of de arbeidersklasse, zal uiteindelijk de overhand krijgen. We moeten de macht en organisatie van de arbeidersklasse voorbereiden en opbouwen. De arbeidersklasse kan en moet de kapitalistische staten omverwerpen en ze vervangen door democratische socialistische arbeidersstaten.
De huidige dominante tendensen in de klimaatbeweging hebben voor het grootste deel nog niet de noodzakelijke conclusies getrokken. Hoewel velen een systeemverandering eisen of zelfs oproepen tot een revolutie, hebben zij niet volledig begrepen wat er eigenlijk nodig is om dat te bewerkstelligen. Veel van de referentiepunten van de bewegingen, of het nu individuele activisten zijn of organisaties als Green New Deal Rising, hebben zeer goede en verstrekkende eisen met betrekking tot bijvoorbeeld groene investeringen en werkgelegenheidsprogramma’s, en zij weten dat de heersende klasse niet te vertrouwen is.
Als het echter aankomt op de vraag hoe dergelijke eisen af te dwingen, vallen ze vaak terug op NGO-achtige strategieën, waarbij alleen maar wordt gepleit voor het opbouwen van druk op verkozenen door te roepen dat ze niets doen. Hoewel dergelijke campagnes zeker de nodige publieke aandacht kunnen genereren en ook sommige jongeren politiek bewust maken, moeten we verder gaan. De klimaatbeweging moet zich meer richten op het ondersteunen van en zich verbinden met bestaande arbeidsstrijd van onderaf om een militant verenigd front van klimaatgroepen en de vakbonds- en arbeidersbeweging op te bouwen. Dat is noodzakelijk om veranderingen af te dwingen en het systeem in zijn geheel uit te dagen.
Om te strijden voor de revolutionaire veranderingen die nodig zijn om de klimaatcrisis en de vele andere sociale misstanden effectief te bestrijden, moeten we massabewegingen en een revolutionaire organisatie opbouwen met een duidelijk programma om de strijd te bundelen, het kapitalisme te bestrijden en de maatschappij te transformeren. Om systeemveranderingen op wereldschaal te bewerkstelligen, moet zo’n organisatie internationaal worden opgebouwd. Daarom strijdt International Socialist Alternative (ISA), een organisatie van arbeiders en jongeren in meer dan 30 landen, actief voor socialistische verandering.
Om de revolutionaire verandering te bewerkstelligen die nodig is om een einde te maken aan het kapitalisme, de vernietiging van onze planeet en alle vormen van onderdrukking: sluit aan bij ISA.
-
Bouwen aan een klimaatbeweging die het kapitalisme kan overwinnen

In 2019 nam International Socialist Alternative enthousiast deel aan de wereldwijde golf van schoolstakingen en klimaatprotesten. Op het hoogtepunt, 20 september 2019, vonden er 4.500 acties plaats in meer dan 150 landen die meer dan 4 miljoen mensen op de been brachten! Geleid door de jonge generatie en gesteund door brede delen van de samenleving, wierp deze beweging een wijdverspreid debat over de klimaatcrisis op en behaalde zelfs enkele beperkte overwinningen. Maar nogmaals, de milieurampen van de afgelopen maanden hebben aangetoond dat er dringend meer nodig is. De klimaatstrijd is niet voorbij. Hoe kunnen we die strijd winnen?
Door Arne Lepoutre uit de brochure ‘Kapitalisme doodt de planeet’
Beweging moet antikapitalistisch zijn
Extreme weersomstandigheden, onvruchtbare en harde bodems en zelfs de pandemie: wetenschappers hebben het allemaal voorspeld. Toch hebben regeringen en grote bedrijven decennialang geweigerd een echt plan te ontwikkelen om dergelijke rampen te voorkomen. In plaats daarvan ontwikkelden zij een enorme campagne om de klimaatcrisis te ontkennen en de verantwoordelijkheid af te schuiven op individuen. Ze kregen daarvoor de hulp van hun regeringen. Multinationals investeerden in zogenaamd ‘wetenschappelijk onderzoek’ dat het verband tussen fossiele brandstoffen en klimaatverandering moest ontkennen. Oliemaatschappij ExxonMobil spendeerde de afgelopen 20 jaar ongeveer 40 miljoen dollar aan dergelijke leugens. Sinds het klimaatakkoord van Parijs van 2015 hebben de grootste bedrijven in de fossiele brandstoffenindustrie meer dan een miljard dollar uitgegeven aan gelobby tegen groene energie.
Toch heeft de druk van de groeiende klimaatbeweging delen van de heersende klasse in de richting geduwd van investeringen in klimaatgerelateerde maatregelen en groene technologieën. De klimaatcrisis is vandaag van een dergelijke omvang dat ze de productiviteit en de winsten van de kapitalisten ondermijnt – denk maar aan de manier waarop natuurrampen de wereld (en de economie) doen stilvallen. Hoewel sommige van deze investeringen positieve ontwikkelingen en overwinningen van de klimaatbeweging zullen zijn die de gevolgen van de crisis kunnen afremmen of ons helpen beschermen, moeten we waarschuwen: deze investeringen staan niet voor een ontwikkeling in de richting van een duurzaam ‘groen kapitalisme’. Zoiets bestaat niet.
De klimaatbeweging moet antikapitalistisch zijn. We hebben een systeemverandering nodig, voor een internationaal plan dat deze crisis beantwoordt met solidariteit van de arbeidersklasse en socialisme. Alle mogelijke middelen moeten worden ingezet om deze crisis op te lossen. Maar de interne tegenstellingen van het kapitalisme, zoals de concurrentie tussen natiestaten en de superrijken, maken het onmogelijk om het internationale plan te ontwikkelen dat nodig is.
De beweging tot nu toe
De beweging van 2019 introduceerde enkele methoden, die belangrijke stappen voorwaarts zijn. Men begreep dat grote en collectieve internationale actie de prioriteit moet zijn voor de klimaatbeweging, en niet langer consumentenkeuzes of individuele acties.
Het idee van een staking werd geïntroduceerd, via het voorstel voor een schoolstaking en platformen zoals Fridays For Future. Deze en andere platforms, waaronder Extinction Rebellion (XR), riepen op tot internationale actiedagen en internationale organisatie. Greta Thunberg riep klimaatactivisten ook op om de protest- en stakingsbeweging van Indische boeren te steunen. In vergelijking met de voorgaande periode zijn dit ideologische nederlagen voor het kapitalisme en uitdrukkingen van een groter sociaal en politiek begrip van miljoenen jonge mensen in de hele wereld.
In de hele samenleving zijn de stemming en het begrip van de klimaatcrisis radicaal veranderd door de impact van de beweging, samen met de reële impact van de klimaatverandering op ons leven. De beweging heeft geholpen bloot te leggen wie werkelijk verantwoordelijk is voor de crisis en heeft belangrijke feiten gepopulariseerd, zoals het feit dat 71% van de industriële broeikasgasemissies afkomstig is van slechts 100 bedrijven. Nog belangrijker is dat de beweging zich niet beperkte tot het bekritiseren van de vervuilers: zij riep op tot systeemverandering, tot structurele veranderingen. De slogan “system change, not climate change” betekent een stap voorwaarts in de zoektocht naar een radicale oplossing voor de meest urgente crisis waarmee de mensheid wordt geconfronteerd. In werkelijkheid betekent systeemverandering een revolutionaire verandering.
Verkeerde methoden en stagnatie in de beweging
Het moet echter ook gezegd worden dat veel leidende figuren zich hebben laten verleiden tot methoden die onze beweging niet echt ten goede zijn gekomen. Een uiting hiervan was een streven om zoveel mogelijk prominente mensen en organisaties achter de zaak te krijgen om zo publieke druk op te bouwen om regeringen en bedrijven van koers te doen veranderen (zie de voorbeelden uit België hieronder). Hoewel dit een logische wens lijkt, werd hier in de praktijk vaak een prijs voor betaald, met name het opofferen van de politieke helderheid en het anti-systeem karakter van de beweging en haar eisen.
Deze methoden begonnen de beweging te demobiliseren en erger nog: ze openden de deur voor gevestigde partijen en zelfs grote bedrijven om te proberen onze beweging te coöpteren. ‘Greenwashing’ van degenen die medeverantwoordelijk zijn voor de klimaatcrisis werd vaak getolereerd om niet te veel te ‘polariseren’.
Deze aanpak en de afname van de omvang en de frequentie van de mobilisaties, met Covid-19 als bijkomende factor, stelden de heersende klasse in staat om terug te beginnen te vechten. Bedrijven en regeringen begonnen hun discours over “hoe je als individu klimaatverandering kunt tegengaan in je dagelijks leven” met grotere intensiteit te herintroduceren. Lockdowns doorkruisten de sociale strijd tijdens de eerste fase van de pandemie en uiteindelijk ging de klimaatbeweging een relatieve pauze in, die grotendeels in stand blijft in de aanloop naar COP26. Er zijn opnieuw acties, maar we weten dat er veel meer nodig is. Wat moeten we doen om de beweging opnieuw op te bouwen?
Niet allemaal in hetzelfde schuitje: klimaatstrijd is klassenstrijd
Het onvermogen van de heersende klasse om de klimaatcrisis op te lossen, heeft gevolgen voor de opbouw van de klimaatbeweging. Het betekent dat de beweging gericht moet zijn op het vechten voor een alternatief voor het kapitalistische systeem van de heersende klasse. De beweging heeft niets te winnen bij allianties met ‘groengewassen’ verdedigers van het kapitalistische systeem en moet zich richten op het opbouwen van een onafhankelijke beweging. Allianties met de heersende klasse stellen hen niet alleen in staat zichzelf te greenwashen, maar stimuleren ook gevaarlijke illusies in het ‘groene kapitalisme’. Daarom zoeken kapitalisten ook naar coalities met de klimaatbeweging, om die te stoppen en te demobiliseren, vooral met haar snelle groei en radicalisering.
In België werd in 2019 een enorm momentum opgebouwd door de beweging, die druk uitoefende op de politici en de grote vervuilers. De schoolstakingen liepen op tot 35.000 deelnemers en de straatprotesten brachten tot 100.000 betogers op de been. Toen, precies op het hoogtepunt van de beweging, werd de coalitie ‘Sign for my future’ opgericht. Bekende klimaatactiegroepen sloten zich bij deze campagne aan, samen met grote bedrijven zoals Colruyt, Ikea, Proximus en Solvay, enkele van de grootste werkgeversorganisaties van België en zelfs grote banken zoals BNP Paribas, KBC en ING, die miljoenen euro‘s per jaar in fossiele brandstoffen investeren. Hoewel sommigen hoopten dat deze campagne de indruk kon wekken dat de klimaatbeweging breder en sterker werd, was dit slechts een illusie.
De campagne moest zogenaamd druk uitoefenen op politici die niet tot handelen bereid waren, maar in werkelijkheid gaf ze grote bedrijven een nieuwe manier om hun verantwoordelijkheid voor de klimaatcrisis te ontlopen. De campagne heeft niets veranderd aan de manier waarop de deelnemende bedrijven investeren of produceren.
Veel klimaatactivisten waren het niet eens met de oprichting van deze coalitie. Maar helaas beschikte de beweging niet over de nodige democratische structuren om uiting te geven aan onze onenigheid met de zelfbenoemde leiders van de beweging, die alles op een top down manier organiseerden. Daarom zal er een massabeweging nodig zijn, waarvan de strategie, de eisen, het programma en de methoden op een democratische manier worden besproken. Alleen een democratische beweging kan onze onafhankelijkheid van de grote vervuilers verzekeren!
Onze beweging moet democratisch georganiseerd zijn
Deze anekdote verklaart waarom International Socialist Alternative altijd heeft aangedrongen op de noodzaak om ons goed te organiseren. Stel je voor wat er mogelijk was geweest als deze historische klimaatbeweging was georganiseerd in klimaatactiecomités op scholen, universiteiten, in steden en op werkplekken.
De klimaatbeweging had zich aan de pandemie kunnen aanpassen met een programma om er een einde aan te maken, en door tijdens de lockdown op een veilige manier georganiseerd en actief te blijven. Er moet nu worden gediscussieerd over de vraag welke eisen de komende maanden helpen om een zo breed mogelijke laag van jongeren en arbeiders te mobiliseren. De meest populaire eisen van de beweging, die vaak sociaal en antikapitalistisch waren, moeten door overeengekomen woordvoerders van de beweging naar voren worden gebracht: massale investeringen in gratis, meer en beter groen openbaar vervoer en in groene en betaalbare energie. Deze eisen zouden na de pandemie en nieuwe klimaatcatastrofes veel mensen aantrekken om zich bij onze strijd aan te sluiten.
Nu ziet onze taak er echter anders uit. We hebben een leiding nodig die geen coalities bevordert met diegenen die alleen maar meer ‘klimaatbelastingen’ promoten voor gewone mensen, of die alleen maar spreken over veranderingen in ons persoonlijk consumptiegedrag. Daarom pleit ISA voor een beweging die democratisch kan beslissen wie onze leiders en publieke figuren zijn, door hen te kiezen en te kunnen afzetten. Zonder echte democratische discussies over ons programma en onze methoden zullen we onvermijdelijk belangrijke fouten maken.
Voor een programma dat eenheid brengt onder de arbeidersklasse!
In 2018 barstte in Frankrijk de beweging van de ‚gele hesjes‘ los. Het was een reactie op een verhoging van de brandstofbelastingen voor gewone mensen en de stijgende kosten van levensonderhoud, waarvan de Franse president Macron de schuld gaf aan de klimaatbeweging en haar programma. Toch waren de gele hesjes al snel op bijna elke klimaatdemonstratie te zien en ontstond er solidariteit tussen de twee bewegingen.
De gele hesjes waren niet de enige beweging die de heersende klasse probeerde op te zetten tegen de klimaatbeweging. In Nederland probeerde ze dit te doen met de boerenbeweging. Overal probeerden politici en media verdeeldheid te zaaien tussen de ‚jonge klimaatstakers‘ en de zogenaamde ‚oudere vervuilers‘. Deze tegenstellingen zijn niet de enige die door de heersende klasse worden gebruikt om ons te verzwakken: racisme, seksisme, LGBTQI+fobie en andere vormen van discriminatie en onderdrukking zijn wijdverspreid en worden nog steeds gereproduceerd en versterkt door de structurele onderdrukking van het kapitalistische systeem.
Voor de klimaatbeweging is dit een cruciale kwestie. Er kan geen twijfel bestaan over de noodzaak om ons programma te gebruiken om eenheid onder de arbeidersklasse op te bouwen. Wij willen de levensstandaard van niemand verlagen, behalve van de decadente heersende klasse. Klimaateisen zijn sociale eisen en alleen een socialistische groene new deal kan degelijke jobs met goede lonen bieden aan iedereen die ze nodig heeft. Een echt internationalistisch socialistisch programma voor de klimaatbeweging kan een beslissende stap zijn in de richting van eenheid onder de arbeidersklasse.
De rol van de arbeidersbeweging
De sociale eisen waaruit zo‘n programma is opgebouwd vinden allemaal hun oorsprong in de strijd van de arbeidersbeweging, en dat is geen toeval: de klimaatbeweging zelf vindt haar oorsprong in de arbeidersbeweging.
Vanaf het begin van de 20e eeuw streden arbeiders tegen de vervuiling in hun buurten. Tijdens de Amerikaanse ‚antirookkruistochten‘ streden vrouwen uit de arbeidersklasse tegen de smog die afkomstig was van vervuilende fabrieken. De vakbond van staalarbeiders ging regelrecht in tegen Carnegie Steel in de nasleep van de dodelijke smog in Donora in 1948, waarbij tientallen doden vielen. Later en buiten de VS was het de arbeidersbeweging die alle vitale milieustrijd op zich nam, waardoor veel van de milieubeschermingswetten die nu bestaan tot stand kwamen.
Ook vandaag nog zien we hoe de arbeidersbeweging dagelijks strijdt tegen vervuiling. Het bedrijf 3M, dat in meer dan 70 landen actief is en elk jaar miljoenen winst maakt, gebruikte jarenlang willens en wetens giftige stoffen. Afgelopen zomer werden tot twee keer toe buitensporige hoeveelheden van dergelijke stoffen (PFOS en PFAS) ontdekt in het gebied rond de activiteiten van 3M in de haven van Antwerpen, in België. Al veel langer werden er door vakbondsafgevaardigden in het bedrijf vragen gesteld over de bodemverontreiniging die het veroorzaakte, zonder dat daarop een antwoord van de directie kwam. De vakbond waarschuwde ook dat er risico‘s van vervuiling waren door verschillende bedrijven in de regio en dat er grondstoffen werden gebruikt waarvan de effecten op mens en milieu nog niet volledig zijn opgehelderd.
Strijdbare vakbonden nodig
In het algemeen hebben de vakbonden nog niet de leidende rol gespeeld die zij zouden moeten spelen. Hoewel veel vakbonden in het kielzog van de recente wereldwijde klimaatbeweging hun steun hebben betuigd aan de schoolstakingen, bleef dit grotendeels op een symbolisch niveau. Er zijn nauwelijks belangrijke vakbondsstructuren die actief campagne voeren en zich organiseren rond het thema van de klimaatcrisis. De meeste vakbondsleiders hebben tot op zekere hoogte geprobeerd een “groen” imago te cultiveren, maar zonder daadwerkelijk met consistente antwoorden te komen, hetzij in de vorm van actie, hetzij in de vorm van politieke oplossingen.
In veel landen hebben vakbondsleiders die beweren “groen” te zijn, politieke standpunten ingenomen ten gunste van fossiele brandstofprojecten van bedrijven, waarbij ze vaak het valse verhaal napraten dat dit nodig is om de jobs en omstandigheden van hun leden te beschermen. In Duitsland en Oostenrijk heeft dit geleid tot steun voor de uitbreiding van luchthavens en overheidssteun aan private autofabrikanten. In misschien wel het meest extreme voorbeeld organiseerde de Duitse IG BCE (vakbond van mijnbouw-, chemie- en energiearbeiders), in samenwerking met het mijnbouwconcern RWE, een tegenbetoging van 30.000 arbeiders tegen een massabeweging om ontbossing en milieuvernietiging door steenkoolmultinationals in het Hambacher bos te stoppen!
Voorbeelden als deze tonen keer op keer aan dat we op geen enkele manier kunnen vertrouwen op conservatieve en bureaucratische leiders, die vandaag veel vakbonden domineren, om onze strijd te leiden. In de meeste gevallen is de verkeerde aanpak van de klimaatcrisis door deze leiders onderdeel van een algemene benadering die er niet in slaagt de arbeidersklasse effectief te vertegenwoordigen tegen de bazen, door te weigeren de macht van de leden te mobiliseren en in plaats daarvan de weg te kiezen van ineffectief lobbyen en demobilisatie. Voor de klimaatbeweging, en voor alle strijd van de arbeidersklasse, moeten we vechten voor strijdbare vakbonden met een strategie van massastrijd om vooruitgang voor de arbeidersklasse af te dwingen.
Controle van de arbeiders, geen marktchaos
In de jaren zeventig vond in Groot-Brittannië een grote strijd plaats rond het ‘Lucasplan’. Toen werknemers van Lucas Aerospace in 1976 te horen kregen dat er duizenden jobs zouden verdwijnen, aanvaardden ze dit niet. Ze organiseerden een comité van vakbondsafgevaardigden om te strijden tegen ontslagen en voor de omschakeling van de productie. Het Lucasplan, dat in 1976 door het comité van vakbondsafgevaardigden werd gepubliceerd, vroeg om “het recht om te werken aan redelijke producten […], om de echte problemen van de mensheid op te lossen in plaats van ze te produceren.”
Met het Lucasplan stelden de arbeiders voor dat zij in plaats van militaire technologie voor de Britse staat te produceren, met de nodige overheidsfinanciering sociaal nuttige producten zouden maken gericht op de belangen van de samenleving. In het plan werden meer dan 150 verschillende noodzakelijke milieu- en sociale producten voorgesteld. Daartoe behoorden medische apparatuur, goedkope en groene verwarming voor huizen, windturbines, en een spoorwegsysteem om plattelandsgebieden op het openbare spoorwegnet aan te sluiten.
Dit was wat mogelijk was als de arbeiders daadwerkelijke zeggenschap over hun werkplek hadden. De klimaatbeweging heeft vandaag nood aan veel meer van dit soort plannen. Zoals het Lucasplan ons leert, zullen die plannen van de arbeidersklasse komen.
In maart 2020 gingen de arbeiders van General Electric in drie fabrieken in de VS in staking tegen geplande ontslagen. De bazen van GE gebruikten de pandemie als excuus voor deze ontslagen, maar de arbeiders bleken slimmer te zijn. Zij begonnen zich te organiseren en te staken, maar het ging om veel meer dan alleen hun loon. De vakbonden stelden de vraag waarom ze niet konden beginnen met het bouwen van de broodnodige beademingsmachines om de pandemie te bestrijden, aangezien al het nodige materiaal daarvoor in hun fabrieken aanwezig was.
In Noord-Ierland staakten de arbeiders van Harland & Wolff. Dat is een historische scheepswerf die onder curatele werd gesteld, waardoor banen voor geschoolde arbeiders op de tocht kwamen te staan. De staking duurde meer dan negen weken en eiste de nationalisering van de werf om de toekomst ervan veilig te stellen. Maar dat was niet de enige eis. De vakbonden en de arbeiders hadden er al jarenlang op aangedrongen dat Harland & Wolff een specialist in groene energie zou worden. De arbeiders maakten gebruik van Mick Barry, het lid van de Socialist Party (ISA Ierland) in het Zuid-Ierse parlement, om vragen te stellen over projecten die werk in de groene energiesector opleveren.
Dus wat kan je doen?
De arbeidersbeweging is niet alleen het best geplaatst om de klimaatcrisis te bestrijden omdat zij aan de oorsprong van de milieustrijd ligt of vanwege voorbeelden van wat zij zou kunnen bereiken als zij het voor het zeggen had. De arbeidersklasse is ook de enige kracht in de samenleving met de macht om het kapitalistische systeem omver te werpen en te vervangen door een democratisch geplande socialistische economie die de werkelijke behoeften van mensen, de planeet en al het leven centraal stelt.
De klimaatbeweging moet zich oriënteren op de arbeidersbeweging en heel voorzichtig zijn dat haar acties niet verkeerd worden uitgelegd als gericht tegen mensen uit de arbeidersklasse. Het blokkeren van metrostations zonder het personeel erbij te betrekken, leidt alleen maar tot ergernis bij arbeiders die te laat zijn voor hun werk. Arbeiders in de fossiele brandstoffensector zijn niet onze vijanden. Waarom zouden we ons niet aansluiten bij de strijd van deze arbeiders voor betere arbeidsomstandigheden, betere lonen én de omvorming van hun sector tot een groene sector, net zoals de arbeiders van Harland & Wolff dit deden?
In juli 2021 blokkeerden zo‘n 30 klimaatactivisten de ingangen van de grootste banken van het land in Zwitserland. Eén van de ondervraagde demonstranten zei: “We zijn hier niet omdat we dom zijn of niets anders te doen hebben. We zijn hier omdat we niet meer weten wat we kunnen doen. We hebben twee jaar gevochten.” Dat is waarschijnlijk een gevoel dat veel jonge mensen delen. Onze toekomst ziet er zo catastrofaal uit, wat kunnen we nog doen?
Ons voorstel is duidelijk: laten we ons organiseren, samen met de arbeidersklasse in alle sectoren, met de mensen uit het Amazonewoud en andere gemeenschappen die strijden tegen de uitbuiting van land door vervuilende multinationals. De arbeidersklasse is de bron van de rijkdom en de winsten van de kapitalistische klasse. We zijn niet te stoppen als we ons samen tegen hen organiseren.
Vandaag een klimaatbeweging opbouwen die dit programma en deze methodes naar voren brengt, blijft een grote taak. Dit is waar ISA actief mee bezig is. Elke dag organiseren leden in meer dan 30 landen zich, protesteren ze en stellen ze de wreedheden van het kapitalisme aan de kaak. We brengen de noodzaak van het socialisme naar voren in de strijd van vandaag. We zijn een internationale strijdbeweging, maar we zijn nog te klein om onze missie te volbrengen. Sluit je bij ons aan, het is nog niet te laat.
-
COP26: wereldwijd festival van de greenwashing

Na twee weken sluiten 30.000 afgevaardigden, waarnemers en lobbyisten de VN-top COP26 in Glasgow af. Het resultaat? Loze beloften en passiviteit.
Door Per Olsson (Rättvisepartiet Socialisterna, ISA in Zweden)
De klimaattop COP26 in Glasgow is een “wereldwijd greenwash-festival en een mislukking,” zei Greta Thunberg al toen ze op 5 november sprak op de betoging ‘Fridays For Future’ in Glasgow. Die betoging werd de volgende dag gevolgd door een grote mars voor het klimaat, waarbij meer dan 100.000 mensen de straten van Glasgow opgingen.
COP26 in Glasgow zal om twee totaal verschillende redenen de geschiedenis ingaan. Ten eerste werd de greenwashing door de heersende elite opgevoerd om hun volstrekt ontoereikende beloften en, vooral, ontoereikende acties te verhullen. Ten tweede was er de verbazingwekkende mobilisatie van degenen die echte maatregelen eisten, die in werkelijkheid leidden tot een nieuwe start voor de strijd om het wereldwijde klimaat te redden, na de door de pandemie veroorzaakte pauze.
De grootste delegatie op de top met meer dan 500 geaccrediteerde personen was die van de fossiele-brandstofindustrie. Dit feit alleen al bevestigt dat COP26 een festival van greenwashing was. Toen de top zijn laatste dagen naderde, gingen de onderhandelingen verder over de reeks nieuwe toezeggingen om de emissies en de temperatuurstijging te beperken.
Het was bij het voortgaan van de besprekingen al duidelijk dat eventuele voorstellen hoe dan ook zeer beperkt zouden zijn. Maar in tegenstelling tot wat er gebeurde na de klimaattop van Parijs in 2015 (COP 21), toen velen geloofden dat er serieuze actie zou volgen, maken de meeste klimaatactivisten zich geen illusies dat de deelnemende regeringen hun beloften zullen nakomen.
De snel dieper wordende klimaatcrisis, en de strijd die daaruit voortvloeit, heeft een nieuw bewustzijn gecreëerd, een groeiend besef dat het systeem moet veranderen.
Vóór de klimaattop hebben regeringen over de hele wereld hun nieuwe klimaatbeloftes ingediend. Deze Nationally Determined Contributions (NDC’s) bleken verre van toereikend om de doelstelling van een stijging van de mondiale temperatuur met 1,5 graad te halen. Wetenschappers hebben erop gewezen dat als de regeringen blijven doen wat ze nu doen, de temperatuur tegen 2100 met een verwoestende 2,7 graden zal zijn gestegen.
Op de klimaattop zijn inmiddels nieuwe toezeggingen gevolgd, waardoor het Internationaal Energieagentschap (IEA) hoopt dat de temperatuurstijging beperkt kan blijven tot 1,8 graden. Maar de berekeningen van het IEA zijn zelf schuldig aan greenwashing.
“We hebben de cijfers bekeken – het IEA-scenario laat in 2030 nog steeds een enorm emissietekort bestaan,” zeggen onderzoekers van Climate Analytics. Zij benadrukken dat de wereldwijde uitstoot binnen tien jaar met bijna de helft moet afnemen om 1,5°C binnen bereik te houden.
Op de klimaattop hebben regeringen beloofd om tegen 2030 een einde te maken aan de ontbossing, met onder meer de Braziliaanse president Jair Bolsonaro als ondertekenaar. Tijdens zijn ambtstermijn als president was er de grootste ontbossing in het Amazonegebied ooit.
“Er is een goede reden waarom Bolsonaro zich comfortabel voelde bij het ondertekenen van deze nieuwe overeenkomst. Het laat nog een decennium van bosvernietiging toe en is niet bindend. Ondertussen staat het Amazonegebied al aan de rand van de afgrond en kan het jaren van verdere ontbossing niet overleven. Inheemse volkeren roepen op om 80% van het Amazonegebied te beschermen tegen 2025, en ze hebben gelijk, dat is wat er nodig is. Het klimaat en de natuur kunnen zich deze deal niet veroorloven,” aldus Carolina Pasquali, uitvoerend directeur van Greenpeace Brazilië.
COP26 bereikte een overeenkomst om de uitstoot van methaangas tegen 2030 met 30% te verminderen, maar de drie grootste vervuilers – Rusland, China en India – hebben niet ondertekend.
De grootste verbruikers en producenten van steenkool weigerden de COP26-overeenkomst te ondertekenen om het gebruik ervan tegen 2030 geleidelijk stop te zetten. De regeringen van de VS, India en China hebben allemaal geweigerd, terwijl de Poolse regering, die eerst had ondertekend, in minder dan een dag van mening veranderde en zei dat steenkool pas tegen 2049 geleidelijk kan worden afgeschaft.
Sinds 2009 beloven de rijke landen om de arme te helpen met klimaatsteun, die tegen 2020 zou oplopen tot 100 miljard dollar per jaar. Die doelstelling is niet gehaald. De klimaathulp, die zowel hulp als leningen omvat en op de voorwaarden van de rijke landen wordt gegeven, bedroeg in 2019 80 miljard dollar. Een druppel op een hete plaat, de subsidies van de regeringen voor fossiele brandstoffen zijn 74 keer groter en staan gelijk aan 11 miljoen dollar per minuut!
Maar op COP26 zal deze mislukking worden toegedekt met nieuwe loze beloften. Zoals Greta Thunberg het uitdrukte: “Netto nul in 2050. Blah. Blah. Blah. Netto nul. Blah. Blah. Blah. Klimaatneutraal. Blah. Blah. Blah. Dit is alles wat we horen van onze zogenaamde leiders. Woorden die geweldig klinken, maar tot nu toe tot geen enkele actie hebben geleid. Onze hoop en dromen verdrinken in hun lege woorden en beloften.”
Sinds de klimaattop in Parijs in 2015 zijn de temperaturen sneller gestegen dan ooit tevoren en de uitstootstijgingen dit jaar zouden wel eens de op één na grootste in de geschiedenis kunnen zijn. De wereldwijde energiemix is nog steeds dezelfde als 10 jaar geleden.
Kinderen die in 2020 zijn geboren, zullen waarschijnlijk gemiddeld bijna zeven keer zoveel hittegolven, drie keer zoveel mislukte oogsten en twee keer zoveel ongecontroleerde branden meemaken als hun grootouders, zo waarschuwt een recent onderzoeksrapport van Save the Children en klimaatwetenschappers van de Vrije Universiteit in Brussel.
Aangezien de beslissingen van de heersende elite worden ingegeven door het kapitalistische streven naar winst en uitbuiting, stevent de wereld steeds meer af op een wereldwijde catastrofe.
De noodzakelijke veranderingen kunnen alleen worden bereikt door een sterke strijd van onderaf, door de klimaatbeweging die haar krachten bundelt met de strijd van arbeiders en vakbonden en zich voorbereidt op beslissende strijd voor maatschappijverandering door middel van stakingen en blokkades.
Alleen zo’n beweging zal krachtig genoeg zijn om een einde te maken aan de passiviteit van de heersende elite, door haar de macht uit handen te nemen en de uitvoering mogelijk te maken van alternatieve plannen voor duurzame productie en distributie als onderdeel van een economie die in publieke handen is en democratisch wordt gepland. Dit zou een echte ‘systeemverandering’ zijn, waarbij het kapitalisme wordt vervangen door democratisch socialisme, waardoor een duurzame ontwikkeling van de wereld mogelijk wordt.
-
International Socialist Alternative laat socialistisch verzet tegen kapitalistische verspilling weerklinken tijdens COP26

“Een man heeft zich ten doel gesteld om over 29 jaar, in 2050, te stoppen met alcohol. Hij maakt gebruik van een stapsgewijze methode waarbij hij 20 jaar lang niets verandert, alcoholtegoeden krijgt voor de jaren dat hij niet dronk, en zo zijn einddatum kan opschuiven naar 2065. Intussen heeft hij zich al een tweede bierkoelkast aangeschaft, die hij omschrijft als een methode van ‘opvang en opslag’.” De grap circuleert in verschillende talen op internet en vat perfect het huidige dominante ‘beleid’ inzake de aanpak van de klimaatcrisis samen. Het zou inderdaad grappig zijn als de situatie niet zo dramatisch was.
In een toespraak na de jongerenbetoging in Glasgow op vrijdag 5 november, beschreef Greta Thunberg COP26 als een mislukking, een “viering van ‘business as usual’ en blah blah blah”, een “festival van greenwashing.” Zes jaar na de overeenkomst van Parijs om de opwarming van de aarde te beperken tot ver onder +2°C, zo mogelijk +1,5°C, stevenen we volgens de VN af op een catastrofale +2,7°C. Deze 6 jaar zijn de warmste ooit geweest en de ene waarschuwing na de andere klinkt. Maar de criminele inactiviteit van de wereldleiders gaat door.
Tijdens de eerste week van COP26 regende het optimistische verklaringen over ontbossing, het afstappen van steenkool of het bijeenbrengen van miljarden dollars voor groene investeringen. Zoals Mohamed Adow, directeur van de in Nairobi gevestigde klimaatdenktank Power Shift Africa, uitlegt, zijn er “twee realiteiten”: “De ene is de wereld van persberichten van de Britse regering waarin een hele reeks initiatieven worden aangekondigd en waarin wordt gesuggereerd dat alles goed gaat en we de klimaatcrisis bijna hebben opgelost. De andere realiteit bevindt zich buiten deze PR-zeepbel. Klimaat gaat over feiten.”
Ter illustratie van de hypocrisie van de top: de grootste delegatie op COP26 is die van de fossiele brandstofindustrie met 503 vertegenwoordigers, wat meer is dan het aantal vertegenwoordigers van de meest getroffen landen. Er werden meer dan 400 privéjets beschikbaar gesteld om diverse VIP’s naar Glasgow te brengen. Onder hen de miljardair Jeff Bezos, die onlangs zijn oplossing voor het klimaat deelde: “We moeten alle zware industrie, alle vervuilende industrie naar de ruimte verplaatsen.” Dat zo iemand wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de VN-klimaattop is op zich al een illustratie van wat we kunnen verwachten. De vervuiling door deze ultrarijken en VIP-kapitalisten zal meer broeikasgassen produceren dan 1.600 Schotten in één jaar… alleen al voor hun komst naar de klimaattop! In tegenstelling tot wat beleidsmakers en de mainstream media ons willen doen geloven, zijn we niet allemaal gelijk als het gaat om de klimaatcrisis. Ook hier zijn er twee realiteiten.
Aan de ene kant zijn er de klimaatcriminelen die de touwtjes van de economie in handen hebben en die willens en wetens besluiten de aarde en de mensheid te blijven opofferen ten bate van de aandeelhouders. Anderzijds zijn er degenen die het meest te lijden hebben en zullen hebben onder de gevolgen van de klimaatcrisis, ook al zijn zij degenen wier werk, samen met de natuur, de bron is van alle rijkdom.
Tegen de verspilling van de markteconomie, democratisch socialistische planning
International Socialist Alternative (ISA, waarvan LSP/PSL de Belgische afdeling is) bracht een indrukwekkende delegatie op de been in Glasgow met ongeveer 300 activisten. We verdedigden een alternatief voor de chaos en de verspilling van de markteconomie. Een democratisch geplande socialistische economie zou de situatie heel snel drastisch kunnen veranderen. Enkele voorbeelden:
- 12% van de totale CO2-uitstoot is afkomstig van het wegvervoer. Door massaal te investeren in gratis openbaar vervoer, door goederen per spoor te vervoeren en door te voorkomen dat de wereldzeevaart wordt gebruikt als middel om de arbeidskosten te drukken, zouden deze emissies drastisch worden teruggedrongen.
- 6% van de uitstoot is afkomstig van ontbossing en bosbranden. Ontbossing zou snel in zijn tegendeel kunnen worden omgezet, terwijl bosbranden kunnen worden teruggedrongen door bosbeheer, meer verantwoorde stadsplanning en overheidsinvesteringen in brandweer.
- Inefficiënte processen in de industrie en energiesector zijn goed voor ongeveer 10% van alle emissies. Een planeconomie die onnodige verspilling tegengaat en energiebesparende investeringen zouden deze emissies drastisch verminderen.
- 17,5% van de emissies is afkomstig van energie in gebouwen. Een ambitieus publiek plan om gebouwen wijk per wijk te isoleren zou zorgen dat er daar bijna niets van overblijft.
- Hele kapitalistische structuren en extreem destructieve sectoren kunnen worden ontmanteld: de wapenindustrie, de extreem buitensporige reclame-industrie, financiële speculatie.

Volle zaal voor onze internationale meeting. En die volstond dan nog niet: een andere zaal een verdieping hoger was nodig om de andere aanwezigen via een videoverbinding te laten volgen. Het failliet van het kapitalisme wordt steeds meer aanvaard
ISA-activisten waren druk in de weer om deze boodschap in Schotland te laten horen tijdens de twee grote betogingen in Glasgow op 5 en 6 november, en op een actie in Edinburgh op 4 november. We hadden stands, verkochten de krant van Socialist Alternative (ISA in Engeland, Schotland en Wales), verdeelden flyers, hadden een grote meeting en uiteraard ook grote delegaties in de betogingen.
In Glasgow was de ‘schoolstaking voor onze toekomst’ op vrijdag met tienduizenden deelnemers een perfecte opwarmer voor de betoging van zaterdag waaraan minstens 100.000 mensen deelnamen. In deze twee betogingen was het moeilijk om onze dynamische delegaties te missen. Die brachten telkens enkele honderden betogers bijeen. Het enthousiasme en de vastberadenheid van de delegaties kwamen ook tot uiting in een uitstekende media-aandacht voor onze spandoeken, slogans en militanten. Anderzijds leidde het ook tot heel wat hese stemmen op de bus terug… We probeerden zoveel mogelijk om onze ideeën te verdedigen en onze stempel op de acties te drukken. Dit heeft zijn vruchten afgeworpen.

Op de bus naar Glasgow Na de betoging op vrijdag waren er verschillende sprekers vanop het hoofdpodium, onder wie Greta Thunberg. Wij mochten ook een spreker leveren. Amy Ferguson, een vakbondsactiviste uit Noord-Ierland, gaf een uitstekende speech waarin de rol van de werkende klasse in de aanpak van de klimaatcrisis werd benadrukt. Op dezelfde dag betoogden we ook in Edinburgh en sloten ons aan bij stakende scholieren voor het Schotse parlement, waar de Schotse regering (net als kapitalistische politici over de hele wereld) de grote vervuilers met rust blijft laten. Na de massale betoging op zaterdag was er een internationale meeting van ISA onder de titel “Capitalism is killing the planet, let’s fight for a socialist transformation of society.” Daarop waren er opnieuw enkele honderden aanwezigen. Bij al deze activiteiten viel het op dat het inzicht in het onvermogen van het kapitalisme om een uitweg uit de crisis te bieden is gegroeid en in bredere kringen ingang vond.
Deze historische interventie van onze internationale organisatie zal nog lang bijblijven onder de deelnemers en al wie de beelden zag. Naast onze tussenkomst in de klimaatbeweging om deze te richten op de werkende klasse en te overtuigen van een oplossing in de vorm van socialistische maatschappijverandering, zijn er ook grote stappen gezet om onze internationale organisatie verder effectief te internationaliseren met uitwisselingen tussen leden van verschillende afdelingen, na maanden die gekenmerkt werden door beperkingen en lockdowns. We bedanken alle kameraden die met hun inspanningen dit schitterende succes mogelijk maakten. We nodigen de lezers uit om bij te dragen aan ons ‘Glasgowfonds’ waarmee we hielpen om bijna 80 jongeren vanuit België op de Schotse protesten te krijgen.
Betoging van 5 november in Glasgow
[embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/ex8KKr4ibxwoSwMi7]
Betoging van 6 november in Glasgow
[embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/j6Qbp9Csyo2bBhbr6]
Actie in Edinburgh op 5 november
[embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/EigML5EWB66pVupf7]