Your cart is currently empty!
Tag: China
-
Wordt de nieuwe koude oorlog wat heter?
Verschuivende standpunten over Taiwan en zijn internationale status verhogen de spanningen tussen de VS en China, terwijl een nieuwe wereldwijde wapenwedloop op gang komt.Analyse door Vincent Kolo, chinaworker.info
Is er sprake van een tijdelijke dooi in het conflict tussen de VS en China? Dit idee won in september aan kracht na de vrijlating van Meng Wanzhou van Huawei door de Canadese autoriteiten, als gevolg van een – officieel ontkende – deal tussen China en de VS. Maar een nadere blik op de ‘hittekaart’ van de mondiale imperialistische spanningen laat zien dat de standpunten juist verharden. Dit geldt met name voor Taiwan.
Tijdens een interview met CNN in oktober zei president Joe Biden dat de VS een “toezegging” hadden gedaan om Taiwan militair te verdedigen in het geval van een Chinese aanval op het eiland. De opmerkingen van Biden deden bij sommigen de wenkbrauwen fronsen omdat ze duidelijk afwijken van het al lang bestaande standpunt van strategische ambiguïteit, wat betekent dat de VS Taiwan “beschermt” en wapens verkoopt, maar zich niet expliciet tot een oorlog verbindt. Ambtenaren van het Witte Huis brachten snel een rectificatie uit: “De president kondigde geen verandering in ons beleid aan en er is geen verandering in onze politiek.”
Dit was de tweede keer dat Biden de grenzen van de strategische dubbelzinnigheid overschreed. De eerste keer was in augustus, toen het Witte Huis een soortgelijke verklaring gaf. De diplomatieke taal over de kwestie Taiwan is vaak opzettelijk cryptisch en dubbelzinnig. Alle partijen, de heersende klassen van China, de VS en Taiwan, hebben hun eigen redenen om deze strategische mist in stand te houden. Bijgevolg is Taiwan veroordeeld tot de status van ‘niet-land’, dat officiële betrekkingen onderhoudt met slechts 15 meestal kleine landen, terwijl het voor het overige alle kenmerken van een onafhankelijke staat bezit.
Een gevaarlijk evenwicht
Hoewel elk Chinees regime sinds Mao deze regeling heeft aanvaard, heeft het dit tot nu toe met tegenzin gedaan, zonder ooit het doel van “hereniging” op te geven. Taiwan als een onvervreemdbaar deel van China is een kernovertuiging van het Chinese nationalisme en dus ook van de CCP. Het proces van kapitalistische restauratie in China, en daarmee de afbraak van basisvoorzieningen en werkzekerheid, en de groei van extreme ongelijkheid, heeft de CCP-dictatuur veel afhankelijker gemaakt van nationalisme als het politieke cement dat haar heerschappij bijeenhoudt. Vooral onder het bewind van Xi Jinping voert het regime, telkens wanneer het zich bedreigd voelt door sociale onrust, het nationalisme op, waarbij Taiwan en zijn “separatistische krachten” niet zelden het doelwit zijn.
In dit opzicht is de CCP, als symbolen en historische bagage buiten beschouwing worden gelaten, in feite veranderd in een 21e-eeuwse versie van de autoritaire nationalistische en kapitalistische Kwomintang (KMT). Dit verklaart ook de nauwere samenwerking in de afgelopen decennia tussen deze voormalige vijanden van de burgeroorlog, de CCP en de Taiwanese KMT. Deze samenwerking is de laatste tijd echter veel gecompliceerder geworden, omdat de massale vijandigheid tegenover de CCP onder de Taiwanese massa’s de KMT onder druk zet om een kritischer houding tegenover de CCP aan te nemen.
De oorverdovende propaganda van de CCP ter bevordering van het nationalisme en de visie van China als een grote mogendheid maken het voor Beijing ondenkbaar een formele onafhankelijkheidsverklaring van Taiwan te aanvaarden. Dit en aanverwante kwesties, zoals de stationering van Amerikaanse troepen op het eiland, zijn rode vlaggen die een oorlog kunnen ontketenen. Naarmate de spanningen oplopen en de regering-Biden een meer confronterend Taiwan-beleid gaat voeren, begeven we ons dus op gevaarlijk terrein.
In het verleden waren de VS van mening dat het evenwicht dat werd bereikt door hun doctrine van strategische ambiguïteit het best hun belangen diende. Dit was een voldoende afschrikmiddel tegen een Chinese aanval en weerhield de Taiwanese politieke groeperingen ervan “te ver” te gaan in de overtuiging dat het Amerikaanse leger aan hun kant stond. Tegenwoordig gaan er binnen het Amerikaanse kapitalistische establishment echter steeds meer stemmen op om van dit beleid af te zien, zoals de mogelijk onbedoelde opmerkingen van Biden suggereren.
Groeiende anti-China stemming
Begin oktober onthulde de Wall Street Journal dat een klein team van Amerikaanse elitetroepen en mariniers sinds vorig jaar in Taiwan is gestationeerd om lokale troepen te trainen, een besluit dat door de regering-Trump is genomen en door Biden is voortgezet. De timing van het nieuws was duidelijk bedoeld om de druk op China op te voeren en de reactie erop te testen. Beijing antwoordde dat de aanwezigheid van Amerikaanse troepen in strijd is met het verdrag tussen de VS en China van 1979.
De verschuivingen aan de top gaan samen met verschuivingen in de Amerikaanse publieke opinie, uiteraard gemanipuleerd door de kapitalistische media die – nog maar betrekkelijk kort geleden – de aandacht zijn gaan vestigen op de wrede repressiemethoden van de Chinese staat en zijn dwangbeleid jegens kleinere landen. Dit gebeurt alleen maar om de eigen onderdrukkende en vaak repressieve agenda van het VS-imperialisme op het gebied van het buitenlands beleid vooruit te helpen.
In een opiniepeiling van augustus (Chicago Council Survey) steunt voor het eerst 52% van de ondervraagden het inzetten van Amerikaanse troepen om Taiwan te verdedigen als China zou aanvallen. Er zijn ook duidelijke meerderheden voor Amerikaanse erkenning van Taiwan als een onafhankelijk land (69%) en voor de opname van Taiwan in internationale organisaties (65%).
Socialisten maken onderscheid tussen het potentieel progressieve bewustzijn aan de ene kant van die delen van de bevolking in de VS en andere landen die afkeer hebben van Xi Jinping’s dictatuur en nationalisme, en positief staan tegenover het recht van het Taiwanese volk om over hun eigen lot te beslissen, en de dubbelzinnige strategieën van de heersende klasse aan de andere kant, voor wie kwesties als dictatuur, democratie, het recht van naties op zelfbeschikking allemaal verhandelbare handelswaar zijn, waarbij de voortdurende dominantie van het VS-imperialisme het enige harde en vaste principe is. Zoals socialisten al vele malen hebben uitgelegd, is democratie niet van tel voor het VS-imperialisme: het steunt twee derden van de militaire dictaturen in de wereld en steunde in het verleden dictaturen in Taiwan en China.
De regering van de Democratische Progressieve Partij (DPP) in Taiwan en het burgerlijke Taiwanese nationalisme zien dit onderscheid niet, en willen dit ook niet zien. De DPP ziet geen alternatief en stelt zich tevreden met het spelen van de rol van schaakstuk van de VS tegen China. Op die manier geeft zij de bevolking van Taiwan een gevaarlijk vals gevoel van veiligheid. In navolging van de methoden van de CCP en het Chinese nationalisme, gebruikt het Taiwanese burgerlijke nationalisme de verdediging van Taiwan en de angst voor een Chinese aanval om de klassenstrijd op het eiland te dempen en de pro-kapitalistische agenda van de DPP af te schermen van de groeiende ontevredenheid.
De ‘doelpalen’ verzetten
Om economische, maar vooral geopolitieke redenen is Taiwan in het middelpunt van de nieuwe Koude Oorlog komen te staan. Zoals we eerder schreven: “Zowel het Amerikaanse als het Chinese kapitalisme willen het schaakstuk Taiwan in handen krijgen. Beter gezegd: ze willen koste wat het kost voorkomen dat de andere partij de controle overneemt. Om die reden is een geostrategische patstelling tot nu toe voor beide partijen aanvaardbaar geweest.” (‘Komt er een oorlog om Taiwan’, vertaling verschenen in september: https://nl.marxisme.be/2021/09/05/komt-er-een-oorlog-om-taiwan/)
In toenemende mate wordt deze decennialange patstelling van alle kanten onderworpen aan nieuwe druk, die het fragiele evenwicht in de Straat van Taiwan en de bredere regio dreigt te destabiliseren. In het ergste geval kan dit leiden tot een militair conflict. Het Chinese regime is verontrust over de koers van het Taiwan-beleid van de regering-Biden. Dit zal vrijwel zeker leiden tot een nog krachtiger militair antwoord van Beijing, zowel als waarschuwing aan Washington en Taipei als om het binnenlands nationalisme aan te wakkeren. Ongeacht of de laatste opmerkingen van Biden een verspreking waren of een bewuste verschuiving van het standpunt, is het duidelijk dat zijn regering een strategie is begonnen om de ‘doelpalen’ met betrekking tot Taiwan geleidelijk te verschuiven.
De formele onafhankelijkheid van Taiwan zal daarbij niet worden gesteund, want dat zou zeer waarschijnlijk een oorlog ontketenen. Maar zoals minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken onlangs verklaarde, is het beleid van de VS er nu op gericht de “zinvolle deelneming van Taiwan aan het gehele VN-systeem” pro-actief te steunen. Wat betekent dit en waarom wordt het voorgesteld?
Het VN-lidmaatschap voor Taiwan is een non-starter, dat weet Blinken, niet in de laatste plaats vanwege het veto van China als permanent lid van de Veiligheidsraad. Taiwan werd in 1979 uit de VN gezet als onderdeel van de historische deal tussen de Amerikaanse en Chinese regimes in het kader van een herschikking – ten koste van de stalinistische Sovjet-Unie – in de vorige Koude Oorlog. Daarom probeert de nieuwe VS-campagne het recht van Taiwan te verdedigen om toe te treden tot de periferie van de VN: agentschappen zoals de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het klimaatproces. Het onvermijdelijke verzet van het Chinese regime tegen dergelijke schijnbaar redelijke voorstellen zal het verder ondermijnen in de mondiale, vooral westerse, publieke opinie en in het voordeel spelen van de VS in de mondiale machtsstrijd.
Verschuivingen in de EU
De VS hebben al enkele successen geboekt in de diplomatieke sfeer, door de kaart van Taiwan uit te spelen om Biden’s strategie van het bouwen van “democratische” coalities tegen China te bevorderen. Dit jaar hebben Japan, Australië en de ‘G7’ groep van geavanceerde kapitalistische economieën, in sommige gevallen voor de allereerste keer, verklaringen afgelegd waarin ze hun bezorgdheid over de vrede en veiligheid van Taiwan uiten. Dat gebeurde in bewoordingen die alleen maar woede kunnen opwekken in Beijing, dat volhoudt dat dit een “interne” Chinese aangelegenheid is. Een voorbeeld van het succes van de VS-strategie is de recente verschuiving in de EU, waarvan het regime van Xi Jinping eerder hoopte dat het een neutrale positie zou innemen ten opzichte van de zich ontvouwende Koude Oorlog.
Het Europees Parlement is een grotendeels machteloos orgaan dat niet veel verschilt van het Chinese Nationale Volkscongres. Maar het is toch significant dat het in oktober een allereerste verslag over Taiwan goedkeurde met een verpletterende meerderheid van 580 voorstemmen, 26 tegenstemmen en 66 onthoudingen. Het verslag is een politieke opsteker voor de Taiwanese regering van Tsai Ing-wen, hoewel het “niet-bindend” is voor de EU-toppen en daarom meer op symboliek dan op werkelijke gevolgen is gericht. Niettemin was dit een tegenslag, de laatste van vele, voor de Koude Oorlogsstrategie van Xi Jinping om de druk van de VS te beteugelen.
In het verslag van het parlement werd opgeroepen tot nauwere banden tussen de EU en Taiwan, de naamsverandering van het Europees Economisch en Handelsbureau in Taiwan tot het Europees Bureau in Taiwan (een verbale sneer naar Peking), een veroordeling van China’s “militaire strijdlust” en een solidariteitsverklaring met EU-lid Litouwen, dat de woede van Peking heeft opgewekt door zijn eigen betrekkingen met Taiwan op te waarderen. Tegelijkertijd maakte de Taiwanese minister van Buitenlandse Zaken, Joseph Wu, een rondreis door Litouwen en de EU-lidstaten Tsjechië en Slowakije, een verder teken van de verschuiving van de standpunten binnen de EU. Deze ontwikkelingen in Europa weerspiegelen de machtsstrijd tussen verschillende kapitalistische elites en staten die vechten om handel, investeringen en hun eigen nationale belangen binnen het 27 leden tellende blok.
Sommige landen, zoals de rechtse regering van Litouwen, neigen naar het kamp van de VS. Andere, zoals de rechtse regering van Hongarije, neigen uit eigenbelang naar China. Nog andere landen proberen te balanceren tussen Peking en Washington, opnieuw met winstoogmerk. Voorheen kon het regime van Xi rekenen op de Duitse kanselier Angela Merkel om het voor China op te nemen, wat de eisen van de Duitse kapitalisten, vooral in de auto-industrie, voor stabiele banden met hun grootste markt weerspiegelde. Maar na de verkiezingen in september zal er waarschijnlijk een minder China-vriendelijke regering komen in Berlijn.
Het sanctiegeschil tussen China en de EU in maart over de mensenrechten in Xinjiang was een belangrijk keerpunt. Vanuit het standpunt van Xi was dit een grote misrekening, waardoor delen van de politieke elite van de EU de nationalistische driftbuien van het Chinese regime konden evenaren bij hun protest tegen de “inmenging” van de CCP in de interne aangelegenheden van Europa. Terwijl de Taiwanese DPP regering dergelijke voorbeelden van “solidariteit” van Europese kapitalistische regeringen zal opvoeren als politieke overwinningen, waarschuwen socialisten dat dit in werkelijkheid slechts een theater is met lege voorstellingen, bedoeld om het volk voor de gek te houden.
De diplomatieke manoeuvres in de EU zijn niet bevorderlijk voor de strijd voor echte democratie en vrede in Taiwan, China of elders, inclusief Europa. De ‘democratische’ resoluties van de kapitalisten zijn een dekmantel voor economische plundering ten koste van de werkende mensen.
Kapitalisme is het probleem
De overgrote meerderheid van de arbeiders en jongeren in Taiwan wil niet geregeerd worden door de dictatuur van de CCP, die de vakbonden en alle democratische rechten met geweld onderdrukt. Angst voor de dictatuur vormt de basis van de steun voor de onafhankelijkheid van Taiwan. Socialisten erkennen dit en steunen het recht op zelfbeschikking voor het volk van Taiwan.
Tegelijkertijd waarschuwen wij dat onafhankelijkheid, vrede en veiligheid voor Taiwan, een onbereikbaar doel is op de grondslag van kapitalisme en imperialisme. De kapitalistische regimes in China en de VS verzetten zich om hun eigen redenen tegen onafhankelijkheid, terwijl de kapitalisten van Taiwan zich aan de hoogste bieder zullen verkopen.
De democratische en nationale rechten van het Taiwanese volk kunnen daarom alleen worden bereikt als onderdeel van een revolutionaire klassenstrijd tegen het Taiwanese kapitalisme en samen met de werkende massa’s in China en wereldwijd, tegen het Amerikaanse en Chinese imperialisme. Dit zou de vraag naar een socialistisch Taiwan opwerpen als onderdeel van een bredere regionale en mondiale strijd tegen het kapitalisme en het imperialisme en voor de opbouw van echte socialistische samenlevingen met volledige democratische rechten, waaronder het recht om te beslissen waar de staatsgrenzen liggen.
De DPP in Taiwan herhaalt alle fouten van de burgerlijke pan-democraten van Hongkong. De illusies van die laatsten zijn nochtans met brutale repressie verpletterd. Het doel van de pan-democraten was een beperkte vorm van democratie, beperkt tot Hongkong, die zelfs in een dergelijke “gematigde” vorm onmogelijk was op basis van het voortdurende dictatoriale bewind in China. Zij veronderstelden ten onrechte dat het kapitalisme de voorkeur zou geven aan democratie als ‘natuurlijke’ vorm van heerschappij, terwijl de kapitalisten in China en Hongkong reeds lang geleden kozen voor autoritarisme als het beste instrument voor hun heerschappij.
De pan-democraten vestigden hun hoop op redding op de regeringen van de VS, de EU en de “internationale gemeenschap” (d.w.z. het wereldkapitalisme). Maar de belangrijkste, machtigste en enige echte bondgenoot in het verzet tegen de dictatuur is de enorm onderdrukte arbeidersklasse van het vasteland van China, Azië en de rest van de wereld. Het verschil tussen Taiwan en Hongkong vanuit het perspectief van het Amerikaanse en westerse kapitalisme is dat zij in het geval van Taiwan uit eigen economisch en geopolitiek eigenbelang bereid zijn veel meer middelen in te zetten om de macht van China in te dammen.
Nieuw militarisme
Hoewel er op diplomatiek vlak belangrijke verschuivingen waren, bevinden de meest dramatische recente ontwikkelingen zich op het gebied van de “harde macht” – de militaire aspecten van de nieuwe Koude Oorlog.
In de eerste vijf dagen van oktober heeft de Chinese luchtmacht haar grootste operaties ooit uitgevoerd in de luchtverdedigingsidentificatiezone van Taiwan, met de inzet van in totaal 150 gevechts- en bommenwerpers. Dit bracht het totaal tot nu toe op 600 Chinese militaire vluchten dit jaar, tegen 380 in 2020. Het doel van deze oefeningen is piloten te trainen voor een toekomstige oorlog en druk te blijven uitoefenen op zowel de DPP-regering als de door de VS geleide alliantie. De acties van beide partijen leiden alleen maar tot een escalatie van de spanningen.
In plaats van de steun voor de regering van Tsai Ing-wen te doen afnemen, versterkt de druk van de CCP haar positie in eigen land en verlengt zij de crisis in de oppositionele Kwomintang, die gedwongen is zich aan te passen aan de heersende stemming van Taiwanese nationalisme en haar steun voor nauwere banden met China af te zwakken. In een artikel in Foreign Affairs (5 oktober) riep president Tsai de internationale gemeenschap op om haar te steunen, waarbij zij beweerde dat Taiwan zich “in de frontlinie van een nieuwe botsing van ideologieën” bevond.
In werkelijkheid heeft de huidige wereldwijde botsing natuurlijk niets te maken met ideologie, maar alles met de vraag welke imperialistische heersende klasse in de komende jaren de wereldeconomie zal domineren. Het VS-imperialisme en de Taiwanese kapitalistische tycoons hadden geen probleem met het Chinese autoritarisme toen Beijing er genoegen mee nam de rol van mondiale onderaannemer te spelen op basis van zijn gigantische reservoir van goedkope arbeidskrachten.
De verscherping van de retoriek aan Taiwanese zijde, een onvermijdelijk onderdeel van de interne politieke strijd op het eiland, kan gevaarlijke repercussies hebben door de bezorgdheid van Beijing te vergroten, wat nog wordt versterkt door de verschuivingen in het Taiwan-beleid van Biden. In een redactioneel commentaar waarschuwde de Financial Times (12 oktober) voor “de acute gevaren van een conflict over Taiwan.”
Er treedt nu een nieuw militarisme op de voorgrond naarmate de standpunten van de Koude Oorlog verharden. Dit omvat de ontwikkeling van een angstaanjagende nieuwe generatie kernwapens. China’s succesvolle test van een hypersonische raket met nucleaire capaciteit in augustus zorgde ervoor dat het Pentagon meteen een nog groter wapenbudget eiste. Een Pentagon-rapport van november waarschuwde dat China zijn kernwapenarsenaal snel uitbreidt en tegen 2030 1000 kernkoppen kan hebben, drie keer zoveel als vandaag. Maar zelfs dit aantal loopt nog ver achter op de Amerikaanse nucleaire voorraad van 3.750 kernkoppen.
Na de lancering van AUKUS, een anti-Chinees defensiepact waarbij Australië, Groot-Brittannië en de VS betrokken zijn, kondigde de regerende Liberaal-Democratische Partij van Japan een plan aan om het defensiebudget van het land te verdubbelen van 1 naar 2 procent van het BBP. Het officiële “pacificisme” van Japan sinds 1945 behoort nu tot het verleden. De imperialistische Koude Oorlog is een bedreiging voor de arbeiders overal ter wereld, voor de democratische rechten en de wereldvrede. Het antwoord is niet de kant te kiezen van een fictief ‘minder kwaad’, maar een massaal socialistisch alternatief te bouwen voor imperialisme en oorlog.
Meng Wanzhou vrijgelaten
Toen Meng Wanzhou, de topvrouw van telecomgigant Huawei, in september werd vrijgelaten, had ze bijna drie jaar vastgezeten door de Canadese autoriteiten in afwachting van een mogelijke uitzetting naar de VS om te worden berecht voor het overtreden van sancties.
Meng is de oudste dochter van Huawei’s eigenaar Ren Zhengfei (China’s 150e rijkste man in 2020) en het equivalent van een CCP-‘royalty’. Op dezelfde dag dat zij naar China vloog, stapten de “twee Michaels” (Spavor en Kovrig) vanuit Beijing op het vliegtuig terug naar Canada. Chinese functionarissen haalden niet nader genoemde “medische redenen” aan voor hun vrijlating. Hoewel dit voor velen leek op een klassieke gevangenenruil uit de Koude Oorlog, hebben de regeringen van de VS en Canada met klem ontkend dat er een deal was gesloten. Waarschijnlijk heeft Joe Biden de vrijlating van Meng mogelijk gemaakt door het regime van Xi Jinping een niet-strategisch bot toe te werpen, zodat er ruimte komt voor de echte strategische zaken van het Amerikaanse imperialisme, namelijk de versterking van het beleid om China in te dammen.
“We houden van je!”
Het onthaal dat Meng bij haar terugkeer ten deel viel, lichtte een tipje van de sluier op over een aantal processen die zich vandaag in China afspelen. De staatsmedia draaiden op volle toeren – naar verluidt keken 100 miljoen mensen naar de live-uitzending van Mengs aankomst op de luchthaven van Shenzhen, waar sommigen in de speciaal gemobiliseerde menigte riepen: “Je bent een heldin. We houden van je!” Topambtenaren van de regeringen van Shenzhen en de provincie Guangdong leidden deze ontvangst. Het ‘communistische’ Volksdagblad riep de terugkeer van Meng uit tot een “grote overwinning van het Chinese volk,” die aantoonde dat “geen enkele macht de opmars van China kan tegenhouden.”
Voor propagandadoeleinden en de voortdurende behoefte van het Chinese regime om het nationalisme aan te wakkeren, werd Meng, het boegbeeld van een bedrijf dat in verband wordt gebracht met de wrede ‘996’-werkroosters (12 uur per dag, zes dagen per week) en de ‘wolvencultuur’, omgevormd tot een nationale held. In de ogen van de staatsmedia was de terugkeer van de “Huawei-prinses” te vergelijken met het Zuid-Afrikaanse Mandela-moment of zelfs met de aankomst van Lenin op het Finland-station in 1917!
“Zonder een sterk moederland zou er geen vrijheid zijn zoals ik die vandaag heb,” vertelde Meng aan de camera’s. “Dank u, mijn lieve moederland, en de partij en regering. Het is het schitterende Chinese rood dat het vuur van het geloof in mijn hart ontsteekt, de donkerste momenten van mijn leven verlicht en mij leidt op de lange reis naar huis.”
Dat dergelijke overdreven uitingen van nationalisme niet bij iedereen in de smaak vallen, blijkt uit een online protestactie tegen het besluit van de regering van Shenzhen om de skyline van de stad te verlichten met de slogan “Welkom thuis, Meng Wanzhou” in een tijd van verlammende stroomstoringen in heel China. Meng is vrijgesteld van een bizarre rechtszaak, maar hetzelfde kan niet worden gezegd van Huawei, dat nog steeds in de frontlinie van de tech-oorlog tussen de VS en China staat. De campagne van de VS en andere westerse regeringen om Huawei’s 5G-infrastructuur van de wereldwijde telecommarkten te weren, is alleen maar intensiever geworden sinds de VS het bedrijf in 2019 op een zwarte lijst plaatste. In augustus zei Huawei’s voorzitter Eric Xu dat het “doel is om te overleven”, terwijl hij een omzetdaling van 30% in de eerste helft van 2021 meldde.
De affaire-Meng heeft een grote impact op de betrekkingen tussen Canada en China. Uit een peiling die na de vrijlating van Meng werd gepubliceerd, bleek dat 76 procent van de Canadezen (tegen 53 procent in 2019) wil dat de regering Huawei verbiedt om deel te nemen aan de 5G-netwerken van het land. Bijna evenveel Canadezen waren tegen onderhandelingen over een handelsovereenkomst met China. De gevangenneming van de “twee Michaels” door het Chinese regime, een beleid dat wordt gedicteerd door de constante behoefte van Xi Jinping om thuis een sterk nationalistische houding aan te nemen (de zogenaamde “wolfkrijger”-diplomatie), heeft de wereldwijde positie van China alleen maar verder ondermijnd, de gewone mensen van zich vervreemd en de anti-China-strategie van Biden en het VS-imperialisme vergemakkelijkt.
-
China’s energiecrisis dreigt alle klimaatbeloften teniet te doen

China heeft te maken met de ergste energiecrisis in twee decennia. De oorzaak is een tekort aan steenkool. Er zijn echter veel diepere economische en politieke problemen.
Door Dahu, Chinaworker.info
China is veruit de grootste steenkoolproducent ter wereld, met een productie van 3,84 miljard ton in 2020 (vijf keer meer dan India, de tweede grootste producent ter wereld). Hoe kan er dan een tekort zijn? Omdat China 70% van zijn elektriciteit uit steenkool betrekt, ondanks jaren van recordinvesteringen in groene alternatieven. Niet alleen is dit een ramp voor het klimaat, maar de Chinese mijnen zijn blijkbaar niet in staat om de steenkoolverslaving van de economie bij te benen.
In het politieke systeem van China is een sterke weerstand ingebouwd tegen een verschuiving weg van steenkool, die nog steeds wordt bevoordeeld door gevestigde belangen binnen de ‘communistische’ CCP-staat. De huidige schaarste aan steenkool is dus een door de mens veroorzaakte crisis, het resultaat van een combinatie van woekerwinsten en bureaucratie – de twee kenmerken van China’s staatskapitalistische economische model.
Achttien van de 31 Chinese provincies kennen sinds half september stroomonderbrekingen, waardoor industrie en huishoudens hard worden getroffen. In sommige provincies werken fabrieken drie dagen per week of zelfs minder. Huishoudens, vooral in het achtergebleven noordoosten, hebben vaak zonder waarschuwing te kampen gehad met stroomuitval, vastgelopen liften en verkeerslichten en straatlantaarns die plots uitgingen. In sommige steden zijn de kaarsen uitverkocht. De staatszender CCTV meldde dat 20 werknemers in de provincie Liaoning in het ziekenhuis zijn opgenomen met koolmonoxidevergiftiging toen de ventilatoren in hun fabriek uitvielen.
De centrale regering in Peking heeft een reeks crisismaatregelen genomen. Alle Chinese steenkoolmijnen is verteld dat ze op volle capaciteit moeten draaien, zelfs tijdens vakanties, en veel buiten gebruik gestelde mijnen worden heropend. De plotse terugkeer naar steenkool is natuurlijk qua timing ongelukkig met de COP26-top in Glasgow deze week.
Politieke crisis
Voor het regime van Xi is de energiecrisis in eigen land echter een veel groter probleem. Deze heeft de publieke opinie over de CCP opnieuw een zware klap toegebracht. Stroomonderbrekingen, hogere werkloosheid en turbulentie op de vastgoedmarkt, in combinatie met aanhoudende lockdowns in verschillende steden als gevolg van nieuwe uitbraken van Covid-19, beginnen het geduld van de mensen op de proef te stellen en staan in schril contrast met de officiële beweringen dat het regime van Xi bouwt aan ‘gemeenschappelijke welvaart’.
Eind oktober werden zelfs benzine en diesel gerantsoeneerd omdat de groothandelprijzen in de loop van de maand met 20% waren gestegen, waardoor raffinaderijen en benzinestations de verkoop beperkten omdat ze geen winst meer konden maken. Dit is een herhaling van de steenkoolcrisis, die grotendeels werd veroorzaakt door het prijssysteem van de regering, waarbij de groothandelprijzen vrij worden bepaald door de ‘markt’, terwijl de detailhandelsprijzen voor de consument worden vastgesteld door de regering.
De steenkoolprijzen zijn dit jaar meer dan verdubbeld als gevolg van productiebeperkingen en een sterke stijging van de vraag van industriële sectoren die terugkeren van het dieptepunt van de crisis. Dit is een wereldwijd verschijnsel. Maar China is zwaarder getroffen omdat het voor zijn elektriciteitsproductie voor een groot deel afhankelijk is van steenkool. Onder druk van de hogere steenkoolprijzen en de vaste elektriciteitstarieven, die hen beletten de extra kosten door te rekenen aan de consument, hebben de Chinese elektriciteitscentrales – meestal in staatsbezit – hun steenkoolvoorraden opzettelijk verminderd als een soort langzaamaan-protest tegen de inbreuk op hun winsten.
Een bijkomend probleem was het verbod van de CCP op Australische steenkool dat vorig jaar van kracht werd als onderdeel van de verscherping van de imperialistische Koude Oorlog tussen de VS en China. Australië heeft zich achter het standpunt van de VS geschaard. Vooral de oproep tot een onderzoek naar de oorsprong van Covid-19 door de regering van Scott Morrison heeft een woedende reactie uit Beijing uitgelokt. China was sterk afhankelijk van de Australische steenkool van hogere kwaliteit, vooral voor de staalproductie. In de huidige crisis zijn sommige Chinese havens begonnen met het lossen van Australische steenkool, hoewel het verbod officieel nog steeds van kracht is.
De schaarste werd verergerd door het klimaatbeleid van de CCP en de druk op het land – nog opgevoerd door de Koude Oorlog tussen de VS en China – om de wereld zijn beste gezicht te laten zien tijdens de COP26-besprekingen. Beijing heeft aan het begin van het jaar strenge koolstofreductiedoelstellingen vastgesteld voor de provinciale overheden, maar vele ondernamen geen actie tot ze in augustus een berisping kregen van de centrale overheid.
“Het is typisch voor bureaucraten om toe te laten dat die doelstellingen een groot deel van het jaar niet worden gehaald en zich dan in het laatste kwartaal te haasten om ze alsnog te halen,” merkte Wang Xiangwei van de South China Morning Post op.
Een marathon, geen sprint
De combinatie van deze factoren leidde tot een perfecte bureaucratische storm die grote delen van de economie lamlegde. Het regime van Xi zag zich genoodzaakt paniekmaatregelen te nemen en schafte in feite de controle op de elektriciteitsprijzen af door toe te staan dat de tarieven tot 20 procent boven het basisniveau worden verhoogd. Dit werd door persbureau Reuters geprezen als de “moedigste” stap in de hervorming van China’s energiesector. Het staat uiteraard in schril contrast met de opvatting van sommigen dat de CCP zich in een ‘antikapitalistische’ richting beweegt.
Alle maatregelen die Peking tot dusver heeft genomen zijn van korte duur en zijn eerder lapmiddelen dan een oplossing voor een probleem dat zijn wortels heeft in een combinatie van kapitalistische anarchie en bureaucratische hardhandigheid. De volledige nationalisering van de energiesector en de energiemarkt is nodig als onderdeel van een socialistische en democratisch geplande transformatie van de economie. Dit vereist dat werknemers en consumenten van onderaf controle uitoefenen, wat alleen kan worden gerealiseerd door de vorming van onafhankelijke vakbonden die het totalitaire regime aanvechten.
China’s energiecrisis kan tot in de eerste maanden van 2022 duren. “Het wordt een marathon, geen sprint,” aldus Joerg Wuttke, voorzitter van de Europese Kamer van Koophandel in China. Ondanks de laatste noodmaatregelen waarschuwde de Nationale Ontwikkelings- en Hervormingscommissie op 26 oktober dat de steenkoolprijzen “volledig waren afgeweken van de fundamentele vraag- en aanbodfactoren” en nog steeds een “irrationele” opwaartse trend vertoonden.
Het regime van Xi is in deze crisis gestruikeld, wat een waarschuwing zou moeten zijn voor diegenen, waaronder veel kapitalistische commentatoren, die denken dat het CCP-regime onfeilbaar is op het gebied van economisch beheer. Ook de aanpak van de huidige crisis op de vastgoedmarkt is daar een goed voorbeeld van.
Bij de VN-klimaatbesprekingen kan China’s steenkoolprobleem niet onder het tapijt worden geveegd, en het is ook niet het enige gigantische knelpunt. Het onderstreept waarom de heersers van vandaag – alle kapitalistische regeringen – het overleven van onze planeet bedreigen. China’s bijdrage aan de COP26-besprekingen werd alom omschreven als een “teleurstelling” die niets nieuw bevatte. Xi Jingping beloofde een “CO2-piek” tegen 2030: de maatregelen zijn te beperkt en komen te laat. De steenkoolcrisis in China toont dat systeemverandering nodig is. Enkel de werkende klasse kan die realiseren.
-
Shanghai 1927: de verplettering van de Chinese revolutie
Uit de archieven van de klassenstrijd – 100 jaar CCP, deel 2

In de vorige krant heb ik kort China aan het begin van de 20e eeuw geschetst: een semi-koloniaal land met een economie waar de boerenmassa’s uitgebuit werden door grootgrondbezitters. De Qing-dynastie, verbonden met de landadel, leefde teruggetrokken in de Verboden Stad, delegeerde de macht in de provincies aan plaatselijke gouverneurs en gaf de grote imperialistische machten (Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Rusland, Japan …) territoriale “concessies” waar de industriële ontwikkeling geconcentreerd was.
door Guy Van Sinoy
De Kwomintang en de CCP
De Kwomintang (KMT) was een nationalistische republikeinse partij die in 1905 was opgericht door Sun Yat-Sen, een verwesterde intellectueel. De partij gaf uitdrukking aan de aspiraties van de middenlaag in de samenleving. De KMT leidde een door het officierskorps geïnitieerde opstand en de republiek werd in 1911 uitgeroepen. Noord-China bleef in handen van de krijgsheren, terwijl de invloed van de KMT zich verspreidde naar de zuidelijke steden waar de industrie was geconcentreerd: Kanton, Shanghai, Hongkong, Wuhan.
Toen zij in 1921 werd opgericht, telde de Chinese Communistische Partij (CCP) slechts enkele tientallen leden. Op aanraden van Comintern-gezanten moesten de leden van de CCP zich individueel aansluiten bij de KMT in een poging haar richting te geven. Toen Sun Yat-sen in 1925 stierf, nam de beroepsofficier Chiang Kai-shek de leiding van de KMT over. Tegen die tijd was de CCP een massapartij geworden met 60.000 leden. De rechtervleugel van de KMT werd bang en besloot, met instemming van Chiang Kai-shek, de communisten te bestrijden.
Na de mislukking van de Duitse revolutie in 1923 vestigden de leiders van de Comintern hun revolutionaire hoop op China om het isolement van Sovjet-Rusland te doorbreken. In Moskou steunden Stalin en Boecharin de deelname van de CCP aan de KMT, in het kader van de pseudo-theorie van het ‘vier-klassen-blok’ (nationale burgerij, kleinburgerij, arbeidersklasse, boeren). Gealarmeerd door de volgzame houding van de CCP ten aanzien van de KMT, luidden Trotski en Zinoviev (die in 1926 als voorzitter van de Comintern werd vervangen door Boecharin) de noodklok. Ze raadden de CCP aan om met de KMT te breken. “We zeggen aan de Chinese boeren dat de KMT-leiders hen onherstelbaar zullen bedriegen als ze de regering in Wuhan gehoorzamen en afzien van het opzetten van eigen onafhankelijke raden,” verklaarde Trotski op 24 mei in 1927 in een toespraak voor de leiding van de Comintern.
Kanton 1926, Shanghai 1927
In Kanton was in 1926 bijna alle macht in handen van het stakerscomité dat sinds juni 1925 de arbeiders had georganiseerd en over gewapende milities beschikte. Op 20 maart 1926 kondigde Chiang Kai-shek de staat van beleg af, liet de piketten ontwapenen en arresteerde de communisten die de staking leidden. De CCP, verlamd door de instructies van de Comintern, reageerde niet.
Shanghai huisvestte de helft van de fabrieksarbeiders van het land. Gesteund door de krijgsheren nam Chiang Kai-shek contact op met de imperialistische mogendheden om hun steun te verkrijgen. Op 12 april 1927 vielen de troepen van Chiang Kai-shek de vakbonden en alle arbeidersorganisaties in de stad aan. Duizenden communisten werden geëxecuteerd (doodgeschoten, onthoofd, of levend verbrand in de ketels van de locomotieven). Deze tragische episode van klassenstrijd betekende het einde van de massale invloed van de CCP in de Chinese arbeidersklasse. De Chinese revolutie die decennia later onder leiding van Mao Tse-tung zou plaatsvinden, steunde op het platteland.
Na afloop gaf de Comintern Chen Du-xiu, secretaris van de CCP, de schuld van de nederlaag. Chen Du-xiu werd uit de leiding gezet. Hij sloot zich aan bij Trotski en de Linkse Oppositie. In 1932 werd Chen Du-xiu door de KMT veroordeeld tot 13 jaar gevangenisstraf. Hij stierf in de gevangenis. Peng Shu-zhi, de rechterhand van Chen Du-xiu, had verscheidene malen voorgesteld om met de KMT te breken. Uitgesloten uit de leiding en vervolgens uit de CCP, sloot Peng Shu-zhi zich met Chen Du-xiu aan bij de Linkse Oppositie en vervolgens in ballingschap bij de Vierde Internationale waar hij actief bleef tot aan zijn dood in 1983.
-
Ineenstorting van Evergrande: Chinees kapitalisme staat voor dilemma
Het Chinese vastgoedbedrijf Evergrande laat de ene betalingstermijn na de andere verstrijken. Als het failliet gaat, zou dit enorme gevolgen hebben voor de Chinese economie, voor het autoritaire regime en voor het mondiale kapitalisme. ISA (International Socialist Alternative) sprak hierover met Vincent Kolo van chinaworker.info.ISA: De naam Evergrande is plotseling in het nieuws gekomen. Wat is Evergrande? Hoe is het zo groot geworden?
“Evergrande is de op één na grootste projectontwikkelaar in China. Het is een enorm bedrijf dat in zijn doodsstrijd op een faillissement afstevent. Evergrande heeft zelf ongeveer 12 miljoen woningen gebouwd, wat overeenkomt met de helft van de totale woningvoorraad van het Verenigd Koninkrijk.”
“Een deel van de crisis is dat het momenteel 1,6 miljoen onafgewerkte woningen heeft. Veel projectontwikkelaars in China gebruiken een bedrijfsmodel dat is gebaseerd op voorverkoop. Mensen kopen hun nieuwe huis voordat de eerste spade in de grond gaat. Nu zijn ze in paniek omdat ze al betaald hebben, maar als het bedrijf instort, krijgen ze hun nieuwe huizen niet.”
“Evergrande heeft een schuld van 300 miljard dollar, evenveel als bijvoorbeeld de nationale schuld van Ierland. Eind september is het begonnen met het in gebreke stellen van zijn in dollar uitgedrukte schulden op de internationale obligatiemarkt. Maar sinds maart van dit jaar betaalt het zijn schulden binnen China niet meer. Het heeft zijn schuldeisers, zijn leveranciers, de bouwbedrijven waarmee het contracten heeft gesloten, betaald in de vorm van schuldbekentenissen ter waarde van in totaal nog eens 100 miljard dollar. Misschien zullen vele van hen nooit worden betaald.”
“De vrees is dat het bedrijf op instorten afstevent. Als dit gebeurt en de Chinese regering geen reddingsoperatie op touw zet, kan dit leiden tot een ineenstorting van de Chinese vastgoedsector.”
“Dit zou kunnen overslaan naar de banken, die sterk blootgesteld zijn aan de vastgoedmarkt. En dan heb je een financiële crisis in China met alle economische en politieke vertakkingen van dien.”
Sommigen vergelijken Evergrande met Lehman Brothers – is dat een goede vergelijking?
“Ja en neen.”
“Het is duidelijk dat Evergrande geen investeringsbank is zoals Lehman Brothers dat was. Het Chinese financiële systeem is niet hetzelfde als dat van de VS of de Europese Unie. Het wordt gedomineerd door de banken, en de banken zijn in de meeste gevallen in handen van de staat. Het banksysteem wordt beschermd door deviezencontroles, de munt is niet vrij inwisselbaar, het wordt beschermd door kapitaalcontroles, wat betekent dat zij beter bestand zijn tegen financiële turbulentie dan de westerse kapitalisten. Betekent dit dat het systeem waterdicht is, dat er zich in China geen financiële crisis kan voordoen? Het antwoord op die vraag is ‘neen’, maar het is minder waarschijnlijk dat een crisis zich op dezelfde manier zal voordoen als in een westerse kapitalistische economie.”
“Wanneer pro-kapitalistische commentatoren zeggen ‘dit is geen nieuwe Lehman Brothers’, hebben zij in zekere zin natuurlijk gelijk. Maar ten eerste bestaat het risico van een bankencrisis in China wel degelijk, en daarom heeft het regime van Xi ongekend strenge kapitaalcontroles opgelegd, zowel intern als naar de buitenwereld toe. Het verbod op cryptocurrencies en het hardhandige optreden tegen Ant Group [het fintechbedrijf dat eigendom is van Jack Ma’s Alibaba] vorig jaar zijn daar voorbeelden van. Zelfs transacties tussen provincies zijn nu moeilijker.”
“Ten tweede: Lehman Brothers heeft de Grote Recessie van 2008-09 niet veroorzaakt. Maar de ineenstorting ervan was wel een keerpunt, waardoor de loop der gebeurtenissen drastisch werd versneld. De crisis, waarvan de wortels in de aard zelf van het kapitalisme lagen, was zich al aan het ontvouwen. Als de regering-Bush had ingegrepen om Lehman Brothers te redden, zou de crisis niet zijn voorkomen, maar alleen een andere vorm hebben aangenomen.”
“Terugkomend op Evergrande: het is een symptoom van iets veel groters.”
Tot 2008 leek het erop dat de vastgoedzeepbellen in de VS en China parallel opgeblazen werden. Na 2008 barstte de VS-zeepbel, terwijl die van China bleef groeien. Hoe komt dit?
“2008 was het keerpunt. Sindsdien is geen van de fundamentele problemen die de wereldwijde crisis veroorzaakten opgelost. De schuldenlast is op wereldschaal geëxplodeerd, met twee historisch ongekende schuldenzeepbellen die zich ontwikkelden in de twee polen van de Koude Oorlog. In de VS hebben goedkoop krediet en nulrentetarieven de marktkapitalisatie van de aandelenmarkten doen groeien van de reeds opgeblazen 140% van het bbp vóór 2008 tot 200% vandaag.”
“Maar de snelste explosie van alle grote economieën heeft plaatsgevonden in China, waar de aandelenmarkt een secundaire factor is. Hier is de vastgoedmarkt doorslaggevend geweest. De marktwaarde van alle vastgoed in de Chinese steden is nu gelijk aan vijf keer het BBP. Ter vergelijking: de marktwaarde van al het vastgoed in de VS was in 2020 ongeveer tweemaal zo groot als het BBP. In China is de verhouding helemaal weg.”
“China, met een bevolking die ongeveer vier keer zo groot is als die van de VS, bouwt jaarlijks tien keer zo veel huizen. Hoewel dit goed klinkt, kunnen veel gewone mensen het zich niet veroorloven om ze te kopen. Vier van de vijf duurste steden ter wereld voor huisvesting liggen in China. De hele woningmarkt is sinds 1998 geprivatiseerd, er is heel weinig sociale huisvesting.”
“Het percentage huizenbezitters op de vastgoedmarkt is 93%, veel hoger dan in de VS en Europa. Maar terwijl zeer velen het zich niet kunnen veroorloven een nieuw huis te kopen, speculeren de rijken, regeringsambtenaren en de meest welgestelde lagen van de middenklasse in onroerend goed. Dit leidt tot een enorm probleem van leegstaande woningen. In 2017 stond 20% van de woningen in de steden leeg. Dit is een ongelooflijk verkwistend en onproductief gebruik van kapitaal, en het regime vindt dat het moet ingrijpen om deze ontwikkeling een halt toe te roepen.”
“Een andere factor in China is dat de bevolking wordt gesegregeerd via het hukou-systeem (woningregistratie). Dit verdeelt de bevolking in mensen die het recht hebben om in steden te wonen en mensen die geregistreerd staan om op het platteland te wonen. Hoewel China nu grotendeels verstedelijkt is, staat de meerderheid van de bevolking nog steeds te boek als plattelandsbevolking. Ook de steden zijn in niveaus ingedeeld. De meest welvarende steden – Shanghai en Beijing – bevinden zich in ‘niveau 1’. Mensen met een ‘plattelands’ hukou mogen nooit permanent in die steden verblijven.”

Hukou-pas “Evergrande richt zich meer op de armere steden, die in China de ‘niveau 3’ en ‘niveau 4’ steden worden genoemd. Die worden doorgaans niet bezocht door internationale journalisten. In deze steden wonen meer gewone mensen uit de arbeidersklasse, en de vastgoedcrisis is er het sterkst voelbaar. Deels komt dit doordat kapitaal in vastgoedontwikkeling is gestoken terwijl de meeste steden in China niet meer groeien. Dit houdt verband met de bevolkingscrisis: de krimpende bevolking is een enorm probleem voor de Chinese dictatuur. Een cijfer dat de hele Evergrande-crisis in de juiste context plaatst, is dat driekwart van China’s steden in feite krimpen. Dus waarom steeds meer enorme woningbouwprojecten bouwen?”
Hoe zie je de crisis op de vastgoedmarkt ontwikkelen?
“De vastgoedzeepbel in China heeft zijn grenzen bereikt. Hij is aan het barsten. Hoe het proces zich zal ontvouwen is niet duidelijk, er kunnen verschillende trajecten zijn. Wat we wel met zekerheid kunnen zeggen is dat Evergrande een keerpunt vormt. De vastgoedmarkt was van cruciaal belang voor de groei van de economie, hij is goed voor 29% van het BBP in China. Nu is het waarschijnlijk dat de hele sector in een crisis wordt gestort.”
“Evergrande is het grootste, het meest opzienbarende bedrijf in crisis, maar er zijn andere bedrijven in de vastgoedsector die in gebreke blijven bij de aflossing van hun schulden, die overbelast zijn en waarschijnlijk in de komende periode zullen instorten. De crisis is veel groter dan alleen Evergrande. Dit betekent dat de vastgoedmarkt niet langer de belangrijkste motor kan zijn voor de groei van de Chinese economie.”
“De Koude Oorlog tussen het Amerikaanse en het Chinese imperialisme verhoogt de druk op het regime van Xi Jinping om de economie te ‘moderniseren’. Maar het internationale klimaat is totaal anders nu de deglobalisering effect begint te sorteren. China wordt op steeds meer gebieden gecontroleerd en geblokkeerd, met name door het Amerikaanse kapitalisme. Daarom heeft het Chinese regime besloten om door de zure appel te bijten en de vastgoedsector aan te pakken omdat die een enorm beslag op middelen legt.”
“Xi Jinping heeft voor een ‘harde aanpak’ gekozen om de economie af te wenden van haar verkwistende, speculatieve afhankelijkheid van overinvesteringen en een te grote schuldenlast, en legde vorig jaar de zogenaamde drie rode lijnen op voor de vastgoedsector. Alleen ondernemingen die aan deze criteria – de verhouding tussen passiva en activa, tussen nettoschuld en eigen vermogen, en tussen liquide middelen en kortlopende leningen – voldoen krijgen nog toegang tot de kredietmarkt. Evergrande heeft alle drie de rode lijnen geschonden en kreeg hierdoor geen kapitaal meer uit normale bronnen. Het moest overschakelen op een systeem van betalingsbeloften. Meer en meer projectontwikkelaars doen nu hetzelfde als Evergrande: ze verkopen huizen nog voor ze gebouwd zijn en gebruiken dat geld om schulden af te lossen.”
“De vraag is of de regering, naarmate dit destructieve en pijnlijke proces escaleert, vasthoudt aan de harde aanpak of deze opgeeft vanuit angst dat de vastgoedzeepbel helemaal uit de hand loopt en de hele economie meesleurt.”

Financiële experts maken zich zorgen over de gevolgen van de ineenstorting van Evergrande voor bankiers, investeerders en dergelijke. Maar hoe zit het met gewone mensen? Zal de ineenstorting gevolgen hebben voor mensen die op zoek zijn naar een huis? Hoe zit het met degenen die direct en indirect voor Evergrande werken?
“De meerderheid van de arbeiders in China, misschien met uitzondering van enkelingen, hebben geen toegang tot dit proces en kopen deze huizen niet. Het effect op de werkende klasse zal tegenstrijdig zijn. Als de huizenmarkt instort en de prijzen kelderen, kan dit populair zijn bij een deel van de bevolking. Voor werkenden die wel onroerend goed kochten, voornamelijk stedelijke bedienden die niet alleen hun eigen spaargeld maar ook dat van hun ouders en familieleden investeerden, zou dit echter een catastrofe zijn. Zij dreigen een negatief eigen vermogen te hebben, zoals na 2008 in de VS, Ierland, Spanje en elders gebeurde. Dat is erg gevaarlijk voor het Chinese regime: als dit begint te gebeuren, dreigt grote sociale onrust.”
“De werknemers van Evergrande zijn voornamelijk verkopers, managers, planners en accountants, maar geen bouwvakkers. Er zijn ongeveer 160.000 personeelsleden. Die zijn zeer bezorgd en vrezen hun werk te verliezen. Het eigenlijke bouwen gebeurt door bedrijven die vaak gebruik maken van migranten met tijdelijke contracten, die tegen lage lonen en onder slechte omstandigheden werken. Eens de klus geklaard is, verliezen ze hun werk en moeten ze elders aan de slag. Als Evergrande ten onder gaat, worden drie tot vier miljoen banen bedreigd in de bouw en in de toeleveringsketens van het bedrijf. En met nog een tiental kleinere ‘Evergrandes’ die bedreigd worden, kunnen er ernstige gevolgen zijn voor de werkgelegenheid en voor de economie in het algemeen.”
Er zou al protest hierover geweest zijn in China. Kan je daar iets meer over zeggen?
“Er zijn nu al enkele maanden protesten, met een zeer diverse groep mensen die hun geld terug eisen. Je vindt er zowel bouwvakkers als soms bouwbazen die niet betaald zijn, dus ook hun arbeiders niet betalen. Meer dan 80.000 werknemers van Evergrande hebben het bedrijf geld ‘geleend’. Het gaat om ongeveer 15,5 miljard dollar volgens een Evergrande-manager. Het personeel werd immers zeer aantrekkelijke rentepercentages beloofd als ze het bedrijf uit de financiële problemen hielpen.”
“Deze mensen zijn geen speculanten, van wie je zou kunnen zeggen ‘het is hun verdiende loon’. Het zijn vaak wanhopige mensen die hun job willen redden, of een beetje rente willen verdienen voor later. Zo was er een geval van een vrouw die aan kanker leed en geld wilde inzamelen voor haar behandeling.”
“In verschillende steden hebben mensen zich voor de kantoren van het bedrijf verzameld om terugbetaling te eisen. De meesten zijn werknemers van Evergrande. In dit stadium is de woede niet gericht tegen Xi Jinping, of tegen de CCP (de zogenaamde ‘Communistische’ Partij), maar tegen Evergrande. Maar dit kan uitgroeien tot een meer algemene woede als de regering niet ingrijpt om een of andere financiële reddingsoperatie op te zetten.”
Hoe denk je dat Xi Jinping deze crisis zal aanpakken?
“In het openbaar zegt de regering niets. Het is ongelooflijk. De wereldwijde media staan bol van Evergrande, maar in China zelf zal je er niets over lezen. De regering probeert deze crisis echter te gebruiken om de andere vastgoedbedrijven onder druk te zetten om hun schuldenlast te verminderen. Het is echter een beetje als een Russische roulette: op welk ogenblik zal de harde aanpak gelost worden omdat er gevaar is voor de ineenstorting van de volledige vastgoedsector?”
“Ik denk dat ze een mix van maatregelen zullen toepassen. De CCP zal officieel ontkennen dat het Evergrande redt, maar op lokaal en regionaal niveau zullen er verschillende soorten interventies en reddingsoperaties voor bepaalde entiteiten plaatsvinden om te voorkomen dat het te ver gaat en om de sociale gevolgen te beperken. Ten eerste zullen verschillende staatsbedrijven en lokale overheden voor degenen die de 1,6 miljoen onvoltooide eigendommen hebben gekocht en het risico lopen deze niet te krijgen, ingrijpen om de bouw te voltooien of belangrijke activa zoals het voetbalstadion van Guangzhou [eigendom van Evergrande net als het team, Guangzhou FC] over te nemen, zodat dit geen bron van sociale onvrede wordt. Sommige binnenlandse houders van vermogensbeheerproducten kunnen gedeeltelijk worden gecompenseerd. Maar internationale speculanten zullen wellicht aan hun lot worden overgelaten. Zij krijgen niets terug.”
“Evergrande zelf zal naar mijn mening niet worden gered. Het plan is om daarmee de anderen een lesje te leren, om discipline en controle over de vastgoedsector te krijgen. Maar de vraag is of het regime daarin zal slagen. Het is een zeer ingewikkelde en gevaarlijke onderneming. Door zijn aard kan je een zeepbel niet controleren. Er zijn dus heel wat risico’s voor het Chinese regime over hoe dit kan aflopen.”
Er kwam kritiek op Evergrande omdat dit bedrijf het ‘go global model’ van het Chinese kapitalisme volgt, met name razendsnelle groei gevoed door schulden. Is dit model aan het falen?
“Het ‘glo global model’ is eerder dat van bedrijven als Huawei, dat erg actief is op de wereldmarkt. Althans tot het werd geblokkeerd door eerst Trump en dan Biden. Nu zit Huawei in de problemen. Evergrande was niet erg actief op de internationale markten, maar het is wel een model dat sterk op schulden leunt.”
“China stevent al jaren af op een Japans scenario. Een op schulden gebaseerde vastgoedzeepbel stortte daar in 1989 in. In die tijd was het onroerend goed rond het keizerlijk paleis in Tokio meer waard dan de hele staat Californië – althans, dat werd beweerd. Die zeepbel barstte en het Japanse kapitalisme heeft zich nooit echt hersteld. Het leed twee decennia onder stagnatie en de economie was vorig jaar even groot als in 1995. Dit zou nu het toekomstperspectief voor de Chinese economie kunnen zijn. Natuurlijk zal het niet precies hetzelfde zijn. Het zou bovendien erger zijn voor de bevolking, aangezien Japan een steviger sociale welvaart kende dan China vandaag.”
“Door de hukou zijn de plattelandsbewoners uitgesloten van werkloosheidsuitkeringen, terwijl slechts een deel van de stadsbevolking enige vorm van steun geniet. De overgrote meerderheid van de bevolking is volledig onverzekerd. Het soort crisis zoals in Japan of in het Westerse kapitalisme in 2008, zal zich niet voordoen. In plaats daarvan zal elke crisis in de Chinese context, met een levensstandaard die zo laag is en zonder enig sociaal vangnet, langduriger zijn. Dit is een perspectief voor revolutionaire onrust die zich in China ontwikkelt.”
Internationaal zijn er linkse organisaties die beweren dat het CCP-regime de crisis kan beheersen vanwege zijn superieure systeem van staatscontrole. Ben je het daarmee eens?
“Het systeem werkt anders, maar is onderworpen aan de economische wetmatigheden. Het Chinese regime heeft de crisis die de rest van de wereld in 2008 trof juist vermeden door bedrijven als Evergrande aan te moedigen. Het liet enorme hoeveelheden krediet naar de vastgoedmarkt stromen, waardoor de vraag naar alle grondstoffen door de bouwhausse toenam en de economie op schuldbasis werd aangedreven. Op die manier zeilde China schijnbaar door de crisis en nam het economieën als Australië mee. Maar het deed dit door zijn groeimodel volledig om te gooien.”
“Nu betaalt het de prijs. Dat Xi Jinping zich in deze situatie bevindt en bereid is deze risico’s te nemen, toont aan hoe wanhopig de situatie is. Die delen van links die illusies koesteren in het CCP-regime, en denken dat het een crisis kan vermijden, maken een fundamentele inschattingsfout. De enige andere optie die de CCP heeft, is de kredietkraan weer open te draaien en de zeepbel nog verder op te blazen, om in een later stadium te barsten. Zelfs met dit geleide kapitalisme kunnen ze een crisis niet oneindig vermijden, uiteindelijk zullen de tegenstellingen zich weerspiegelen.”
Welk besluit er ook wordt genomen over Evergrande, hoe zal dit de verklaarde belofte van de CCP beïnvloeden om ‘gemeenschappelijke welvaart’ te bevorderen?
“De belangrijkste slogan van de Chinese Communistische Partij, die van ‘gemeenschappelijke welvaart’, is een lege slogan die helemaal niets met socialisme te maken heeft. Als je 100 jaar teruggaat, was ‘gemeenschappelijke welvaart’ de slogan van Sun Yat-sen’s Kwomintang. Het is vaag, het is leeg. Maar de regering voelt de explosieve druk in de samenleving door de welvaartskloof, en de CCP is daar verantwoordelijk voor. Haar aanvallen op de particuliere kapitalistische sector zullen zich niet vanzelf vertalen in betere lonen en voorwaarden voor de werknemers, vooral niet onder een dictatuur die de vakbonden verbiedt.”
“Het is verbazingwekkend dat sommige delen van links denken dat het Chinese regime socialistisch is, dat deze enorme, particuliere, speculatieve, kapitalistische sector [de onroerendgoedmarkt] die goed is voor 29% van het BBP kon ontwikkelen en de CCP toch op de een of andere manier niet verantwoordelijk was.”
“De eigenaar en voorzitter van Evergrande, Xu Jiayin, is al 35 jaar lid van de Communistische Partij. Hij is lid van het Politiek Raadgevend Comité van het Chinese Volk (CPPCC), het tweelingorgaan van het zogenaamde parlement, het Nationale Volkscongres. In 2012, het jaar dat Xi Jinping tot ‘opperste leider’ werd benoemd, woonde Xu Jiayin een zitting van het CPPCC bij met een peperdure gouden Hermes-riem. Dit werd het onderwerp van de dag op de sociale media. Hij is twee keer de rijkste man van China geweest. Zijn hele zakelijke carrière is verweven geweest met de elite van de CCP.”
“Veel van Evergrande’s contracten zijn gefinancierd door lokale overheden, die de helft van hun inkomsten halen uit de verkoop van grond. De verkoop van de meest lucratieve grond heeft gezorgd voor corrupte inkomsten voor de CCP-elites in het hele land. Als de zeepbel uiteenspat, zullen de golven door de hele lokale overheid gaan. Zij voelen nu al de druk van de scherpe daling van de grondverkoop.”
“Xu Jiayin zelf zal vrijwel zeker geen miljardair meer zijn, hij zou wel eens in de gevangenis kunnen belanden door wat er nu naar buiten komt over Evergrande. Wat de bazen van Evergrande hebben gedaan is huiveringwekkend: ze hebben een gigantisch Ponzi-project opgezet, gebaseerd op het bedriegen van mensen om de fraude in stand te houden. Autoritaire kapitalistische regimes zoals dat van Xi Jinping kunnen van tijd tot tijd een voorbeeld stellen, zakenlieden vervolgen en zelfs doodschieten, maar dat verandert niets aan de kapitalistische basis van de economie.”
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken heeft Beijing opgeroepen om ‘verantwoordelijk te handelen’ omtrent Evergrande, waarschijnlijk vanwege berichten dat een eventuele redding door de Chinese regering prioriteit zal geven aan binnenlandse belangen boven die van buitenlandse aandeelhouders. Hoe zal dit doorwerken in de zich ontwikkelende spanningen tussen China en de VS?
“Het probleem van Evergrande is niet alleen een probleem van China. Als Evergrande een keerpunt wordt, het begin van een algemene crisis in de Chinese vastgoedsector, zal dat wereldwijde gevolgen hebben. Blinken probeert druk uit te oefenen op het Chinese regime om de belangen te beschermen van de hedgefondsen en speculanten op Wall Street die deze junk bonds hebben gekocht.”
“Overigens kopen westerse banken zoals de Britse HSBC en de Zwitserse UBS ze nog steeds, ook al zijn ze waardeloos, omdat ze gokken dat er nog een uitbetaling mogelijk is. Ik denk dat het Chinese regime er korte metten mee zal maken. Haar prioriteit is het voorkomen van binnenlandse onrust.”
“Maar dit is een probleem voor de VS. Het is interessant dat sommige internationale pro-kapitalistische analisten een andere toon aanslaan. Sinds het begin van de huidige Koude Oorlog lag de nadruk op ‘China wordt te machtig’, ‘China is een bedreiging omdat het zo sterk is’. Nu verschijnen er steeds meer artikelen waarin wordt gesteld dat ‘China misschien zwakker is dan we dachten’. China kan een bedreiging vormen, niet omdat het ‘de VS aan het inhalen is’, maar omdat zijn economie in een ernstige crisis terechtkomt. Dat zal gevolgen hebben voor het hele mondiale kapitalisme.”
“Sinds de Grote Recessie van 2008 is China goed voor ongeveer 28% van de wereldwijde groei. Iedereen weet dat steenkool uit Australië en ijzererts uit Brazilië, de grondstoffen uit Afrika en Latijns-Amerika, tegen hoge prijzen op de Chinese markt werden gezogen, juist omdat bedrijven als Evergrande al die huizen bouwden. China’s aandeel in de wereldwijde bouwsector is momenteel 32%.”
“In 2020 stelden Kenneth Rogoff van Harvard en Yuanchen Yang van de Tsinghua Universiteit dat ‘een daling van de vastgoedactiviteit met 20 procent kan leiden tot een daling van het BBP met 5 tot 10 procent, zelfs zonder versterking door een bankencrisis, of zonder rekening te houden met het belang van vastgoed als onderpand’. Het scenario dat zij schetsen is niet vreemd. In augustus van dit jaar daalde de verkoop van woningen met 20% op jaarbasis. In september was dat opgelopen tot 30%. Als die markt op deze manier blijft instorten, zal dit zich vertalen in ernstige problemen, niet alleen voor China maar voor de hele wereldeconomie, niet in het minst door de vrees voor een scherpe daling van de metaalprijzen.”
“Het punt met betrekking tot de VS is dat zij zich hebben voorbereid op deze langdurige Koude Oorlog op basis van het feit dat China hen uitdaagt, maar zij zouden te maken kunnen krijgen met een ander scenario, namelijk het beperken van de schade van een China dat zich in een diepe crisis bevindt.”
Hoe zouden socialisten met deze situatie omgaan?
“Wat zou een echt socialistisch beleid zijn? De CCP is geen socialistische partij, maar een kapitalistische, autoritaire partij van miljardairs als Xu Jiayin of ook Xi Jinping en zijn familie, die extreem rijk zijn. Als zij een socialistisch beleid voeren, zouden zij hun eigen omverwerping bewerkstelligen.”
“Een socialistisch beleid zou betekenen dat de vastgoedbedrijven in China genationaliseerd worden – sommige zijn al in handen van de staat, andere, zoals Evergrande, zijn privé. Maar nationalisatie vereist democratische planning door de werknemers, door vertegenwoordigers van de bewoners, en door vakbonden, die in China niet bestaan. Publiek eigendom en democratische planning zijn de sleutel.”
“Als een vijfde van de stadsappartementen leeg staat, dan zou een arbeidersregering ze in beslag nemen, en alleen compensatie betalen in die zeldzame gevallen waarin een individu kan bewijzen dat hij of zij echt in financiële nood verkeert. Dit zou betekenen dat miljoenen wooneenheden onmiddellijk beschikbaar komen voor sociale huisvesting, en verhuur tegen lage prijzen in plaats van verkoop. Het zou een totale vernieuwing van de woningmarkt richting sociale huurwoningen mogelijk maken, in plaats van gericht te zijn op exclusieve en dure koopflats.”
“Hoewel de onroerend-goedsector een cruciaal onderdeel is van de Chinese economie, is het natuurlijk niet mogelijk om deze sector op zichzelf te plannen. Daarvoor is een socialistische transformatie van de economie in ruimere zin nodig, met inbegrip van het financiële stelsel. Op die manier kunnen alle schulden worden kwijtgescholden en de middelen worden gebruikt om in de behoeften van de gewone mensen te voorzien.”
“Een belangrijke maatregel zou de afschaffing van het hukou-systeem zijn. Als het morgen wordt afgeschaft, zouden de lokale overheden in China niet over de nodige sociale infrastructuur beschikken om dit aan te kunnen. De meerderheid van de arbeiders in de grote steden woont in een plattelandswoning. Aangezien zij geen eigen huis kunnen bezitten, wonen er vaak twee of drie gezinnen in smerige, krappe kamers. De stadsbesturen beschikken niet over de middelen om de nodige gezondheidszorg, werkloosheidsuitkeringen en pensioenen te verstrekken. Om de hukou af te schaffen is dus een volledige, revolutionaire herziening van het hele financiële systeem van de overheid nodig.”
“Al deze kwesties zijn met elkaar verbonden. Er zijn geen vakbonden in China, dus hoe kunnen de mechanismen voor planning worden ontwikkeld, zodat alle problemen die nu ontstaan, worden vermeden. De enige manier om dit te doen is alle economische besluitvorming onder de democratische controle van de arbeidersklasse te brengen, en dat betekent zelforganisatie van arbeiders in democratische partijen, arbeidersorganisaties en, bovenal, vakbonden. Dit alles vereist een revolutionaire strijd, met andere woorden een revolutionair programma, voor volledige en onmiddellijke democratische rechten en de omverwerping van de dictatuur.”
-
De eerste stappen van de communistische beweging in China
Uit de archieven van de klassenstrijd

Chen Duxiu Deze zomer hadden de media aandacht voor de 100ste verjaardag van de oprichting van de Chinese Communistische Partij. Over de oprichting zelf bleef deze aandacht beperkt tot de datum (28 juli 1921) en de plaats (een klein huis in de Franse wijk van Shanghai), eventueel gevolgd door een verwijzing naar de Lange Mars (1934-35) onder leiding van Mao Zedong. In Europa is over het algemeen zeer weinig geweten over de geschiedenis van China, zijn verre verleden en de revolutionaire omwentelingen die het land in de 20e eeuw kende. In het eerste deel van dit artikel gaan we in op de oprichting van de CCP en de aanloop ernaar. In oktober volgt een tweede deel.
Artikel door Guy Van Sinoy uit De Linkse Socialist
1911: het Chinese rijk valt uiteen
Het Chinese rijk dateert van 20 eeuwen voor onze tijdrekening. Zo dateert het terracotta krijgersleger dat in Xian begraven ligt uit het Quin-rijk (220 v.C.), dat is vóór het Romeinse Rijk. In de 19e eeuw lieten de imperialistische mogendheden hun begerige ogen vallen op China. Van 1839 tot 1842 voerde Groot-Brittannië een oorlog om China open te stellen voor de in India geproduceerde opium. Vervolgens leidde een imperialistische coalitie (Groot-Brittannië, Frankrijk, VS) een tweede Opiumoorlog van 1856 tot 1860. Deze imperialistische militaire expedities hadden tot doel het land te strippen en territoriale concessies af te dwingen. Anderzijds vochten meer dan 1.500 krijgsheren, groot en klein, tegen elkaar, district tegen district, en streken jaren van tevoren belasting op.
Vier bataljons van het leger onder leiding van jonge republikeinse officieren die zich al jaren tegen de Quing-dynastie verzetten, gingen in oktober 1911 tot actie over in Wuhan, het economische hart van centraal China. Ze bezetten de kazernes, vielen het paleis aan en dwongen de gouverneur te vluchten. In minder dan een maand tijd stapte het grootste deel van Zuid-China over naar de kant van de revolutie. Het rijk stortte in als een kaartenhuis. Puyi, de laatste keizer van de Quing-dynastie, deed op 10 oktober 1911 afstand van de troon en in de hoofdstad Nanjing werd een voorlopige regering gevormd, geleid door Sun Yat-sen.
In 1912 richtte Sun Yat-sen een burgerlijke nationalistische partij op, de Kwomintang (Nationale Volkspartij). De Chinese burgerij pleitte voor de hereniging van het land, de eenmaking van de nationale markt en de opheffing van alle belemmeringen, zoals de burgerij in Europa had gedaan tijdens de eeuwen van haar opkomst. Ondanks haar verlangen het land te bevrijden van feodale overblijfselen, vreesde de Chinese burgerij de opkomst van de arbeidersklasse.
Klassenstrijd schudt het land door elkaar
De ellendige situatie van de Chinese werkende klasse deed denken aan de situatie van de Engelse arbeiders zoals door Friedrich Engels beschreven in 1844, maar dan nog erger. Er braken doorgaans spontane stakingen uit rond economische eisen en voor betere arbeidsomstandigheden. De periode 1922-23 werd gekenmerkt door massale stakingen. Zo staakten 120.000 zeelieden in Hongkong in januari 1922. Ze voerden 56 dagen actie voor hogere lonen. De buitenlandse reders moesten wel toegeven. In oktober legden 50.000 mijnwerkers in Kailan (een door China en Groot-Brittannië beheerde mijn) 25 dagen lang het werk neer om een loonsverhoging te eisen. De repressie was vaak brutaal. Tijdens de algemene staking van de spoorwegarbeiders in 1923 werd Lin Xiangqian, secretaris van de vakbond, met een zwaard onthoofd omdat hij weigerde op te roepen tot de hervatting van het werk.
23 juli 1921: oprichting van de Chinese CP
Bij haar oprichting was de Chinese Communistische Partij een zeer kleine organisatie met slechts enkele tientallen leden. De leidende figuren waren Li Dazaho en Chen Duxiu, een prestigieuze intellectueel die tot algemeen secretaris werd gekozen. Mao Zedong was weliswaar aanwezig op het congres, maar nam niet actief deel aan de debatten. Op grond van zijn ervaring in Indonesië stelde de Comintern-gezant Maring (Henk Sneevliet) voor dat de CCP de Kwomintang zou steunen. Chen Duxiu was daar echter tegen. In het begin van de jaren twintig was de Kwomintang slecht georganiseerd en Sun Yat-sen vroeg Moskou, dat welwillend reageerde, om zijn organisatie te versterken.
In 1923 telde de Chinese CP 420 leden. Het trad toe tot de Kwomintang, die 50.000 leden had. Sun Yat-sen stierf in maart 1925. De beroepsmilitair Chiang Kai-shek manoeuvreerde om de leiding van de Kwomintang te nemen… (wordt vervolgd).
-
China: maakt Xi Jinping een linkse bocht?

Foto: Palácio do Planalto – CC BY 2.0, Link De CCP zet hardhandige acties op en praat steeds meer over ‘gemeenschappelijke welvaart’. Wat betekent dit?
Artikel door de campagne Solidariteit tegen repressie in China en Hongkong
De Chinese dictator Xi Jinping heeft dit jaar al 14 hardhandige acties opgezet. Er werd hardhandig opgetreden tegen LGBTQI+-mensen met onder meer een verbod op ‘sissy boy’-popsterren en beroemdheden in de media. Online LGBTQI+-groepen en –websites zijn verboden en sommige universiteiten leggen registers aan van homoseksuele studenten. In feite wordt homoseksualiteit opnieuw gecriminaliseerd.
Er wordt verder hard opgetreden tegen private onderwijsbedrijven, tegen computerspelletjes, tegen het leren van Engels op school. Er zijn harde maatregelen tegen enkele grote bedrijven als Alibaba, Tencent en TikTok, de eigenaar van ByteDance. Dit zorgde dit jaar voor het wegvegen van bijna drie biljoen dollar aan waarde van Chinese aandelen. Xi uitte kritiek op de “buitensporige inkomens” en verklaarde dat miljardairs “iets moeten terugdoen” voor de samenleving.
De populistische bocht van Xi heeft enkele kapitalistische commentatoren gealarmeerd. De Financial Times vroeg zich af of er nog in China kan geïnvesteerd worden. Georges Soros verklaarde dat Xi Jinping terugkeert naar het maoïsme. Ook sommige pseudo-linkse aanhangers van het autoritaire regime zijn enthousiast: ze zien in het nieuwe beleid een bevestiging dat Xi Jinping voor ‘socialisme’ zou staan.
Dit is echter geen socialisme of antikapitalisme. Het is geen links populisme, mar rechts populisme. Xi wil het Chinese kapitalisme en zijn eigen dictatuur redden. Andere kapitalistische regeringen – het duidelijkst Biden in de VS – leggen strengere regelgeving en hogere belastingen op aan grote bedrijven. Zij laten het rigide neoliberale beleid varen vanwege de crisis van het kapitalistische systeem. In China gebruikt de CCP (de zogenaamde ‘Communistische’ Partij) de methode van hardhandig optreden en strengere overheidscontrole om een soortgelijk resultaat te bereiken.
Wat is “gemeenschappelijke welvaart”?
Xi’s slogan van “gemeenschappelijke welvaart” is niet socialistisch of communistisch. Het is eigenlijk een Confuciaans concept. “Gemeenschappelijke welvaart” was het programma van Sun Yat-sen’s Kwomintang honderd jaar geleden. Socialisten benadrukken de noodzaak om de macht van het kapitaal omver te werpen en een democratische controle van de arbeidersklasse over de economie tot stand te brengen.
Xi Jinping benadrukt dat zijn beleid niet betekent “de rijken doden om de armen te helpen.” Xi’s trouwe luitenant vice-premier Liu He heeft de afgelopen dagen geruststellende verklaringen afgelegd dat het CCP-regime een “onwrikbare inzet” aan de dag legt voor private ondernemingen en dat dit “niet zal veranderen.”
Het regime van Xi bewandelt een dunne lijn om zijn door de staat geleide vorm van kapitalisme te verdedigen door maatregelen te nemen tegen sommige delen van de kapitalistische klasse die te veel macht hebben vergaard – zoals de tech-moguls Jack Ma van Alibaba en Pony Ma van Tencent – en tegelijkertijd populistische retoriek te gebruiken om de groeiende ontevredenheid van de massa over de dalende levensstandaard, de stijgende kosten en de schokkende ongelijkheid te sussen.
China heeft veruit meer miljardairs (gemeten in Amerikaanse dollars) dan de VS: 1.058 in China tegen 696 in de VS (bron: Hurun List, juni 2021). De rijkste één procent van de Chinezen (14 miljoen mensen) bezit meer dan de armste 50 procent van de bevolking (700 miljoen mensen). Dit is het resultaat van het ultra-kapitalistische beleid van de Communistische Partij.
Populisme en nationalisme
Xi’s campagne combineert een aantal populistische aanvallen op grote private bedrijven, rijke beroemdheden en parasitaire sectoren zoals de private industrie van bijlessen, met rechtse homofobe, anti-feministische en ultranationalistische propaganda. Homoseksualiteit en ‘verwijfde’ mannen zijn westerse ideeën en tendensen die China schaden, aldus de regering.
Anti-westers nationalisme is een belangrijk ingrediënt in alle uitspraken van de regering om de samenleving klaar te stomen voor een langdurige en vernietigende strijd in de nieuwe imperialistische Koude Oorlog tussen de VS en China.
De democratische strijd in Hongkong wordt op dezelfde wijze voorgesteld als een Westers complot. Beijing heeft gezworen de ‘onpatriottische elementen’ in Hongkong met brute repressie te verpletteren. In Hongkong worden de vakbonden effectief vermorzeld en hun leiders zitten in de gevangenis. Net als op het vasteland van China worden de rechten van de arbeiders meedogenloos onderdrukt om de kapitalistische “stabiliteit” te verwezenlijken.
Meervoudige crises
Waarom doet Xi Jinping dit? Het antwoord is dat het Chinese kapitalisme, net als het kapitalisme wereldwijd, een ernstige crisis doormaakt – eigenlijk niet één, maar vele. China maakt een bevolkingscrisis door, die veel erger is dan zelfs uit de overheidsstatistieken blijkt. Het geboortecijfer is sterk gedaald. Vorig jaar werden er in India twee keer zoveel kinderen geboren (24 miljoen) dan in China (12 miljoen), terwijl deze landen ongeveer evenveel inwoners hebben.
Er is een schuldencrisis, die in sterke mate verband houdt met China’s vastgoedzeepbel. Eén van de grootste vastgoedconglomeraten van het land, Evergrande, is nu failliet met meer dan 300 miljard dollar aan schulden. Dat is meer schuld dan de meeste landen hebben opgebouwd. Of de regering Evergrande zal redden of het failliet zal laten gaan, is een vraag die de financiële markten bezighoudt. En Evergrande is niet alleen: er zijn meer potentieel grote faillissementen die eraan komen.
Huisvesting in China is onbetaalbaar, zelfs voor veel mensen uit de middenklasse. De gemiddelde prijs van een appartement in de megastad Shenzhen is 44 keer het gemiddelde jaarsalaris van de stad. In Los Angeles is dat 9,6 keer en in New York 5,4 keer.
De kosten van huisvesting en onderwijs zijn de belangrijkste redenen waarom Chinezen het zich niet kunnen veroorloven om kinderen te krijgen. Dit wordt veroorzaakt door het kapitalisme en zijn speculatie in vastgoedprijzen. En ook door de inkrimping van de openbare diensten. Uit een onderzoek van de regering blijkt dat een grote meerderheid van de Chinese gezinnen een derde van hun inkomen besteedt aan de opleiding van hun kinderen.
Het hardhandig optreden tegen private onderwijsbedrijven en ook tegen kinderen die online computerspelletjes spelen, is een populistisch signaal aan ouders dat de regering optreedt. Maar hoewel deze maatregelen een deel van de kapitalistische klasse raken, pakken ze niet de diepe structurele problemen in het onderwijssysteem aan die zo’n grote financiële last leggen op de schouders van gewone gezinnen.
Onpopulair beleid
Om de bevolkingscrisis aan te pakken, kondigde Xi in mei een drie-kind-beleid aan, waarbij elk gezin als doel heeft om drie kinderen te krijgen, terwijl vijf jaar geleden de limiet nog één kind was. De regering heeft zich misrekend. Het drie-kind-beleid werd door het publiek zeer negatief onthaald. Voor velen was het alleen maar een bevestiging dat de regering totaal geen voeling heeft met de realiteit en niet begrijpt onder welke verschrikkelijke druk gewone gezinnen gebukt gaan.
Het regime van Xi geeft nu ook “door het Westen geïnspireerde homoseksualiteit” en de erosie van “traditionele gezinswaarden” de schuld van het dalende geboortecijfer. Een recente rechtszaak sprak zich uit voor een schoolboek waarin homoseksualiteit als een “geestelijke stoornis” wordt bestempeld, wat tot 2001 het officiële standpunt van de regering was.
Ook de economie verkeert in een crisis. De Chinese economie is in juli gekrompen, waaruit blijkt dat het post-pandemische herstel al op zijn retour is. Een schulden- en bevolkingscrisis zou China in een Japans scenario kunnen duwen. De Japanse economie is nu even groot als in 1995.
Imperialisme betekent repressie
Een andere crisis voor Xi’s regime is de Koude Oorlog tussen de VS en China. Binnen de heersende klasse van China groeit de onrust dat zij aan het verliezen zijn. Het anti-Chinese beleid van de VS, met name het verkoop- en leveringsverbod voor tientallen Chinese technologiebedrijven, is pijnlijk.
De grootste crisis voor Xi Jinping is de groeiende ontevredenheid van arbeiders, jongeren en in toenemende mate ook de Chinese middenklasse. Deze factoren verklaren het nieuwe populistische beleid. Xi Jinping wil zijn kroning als dictator-voor-het-leven veiligstellen op een belangrijk congres in november 2022. Hij is wanhopig om de steun van zijn regime voor deze gebeurtenis op te bouwen.
Dit kan nog meer repressie en aanvallen op arbeidersstakingen, Hongkong-activisten, Oeigoerse moslims in Xinjiang, LGBTQ-mensen en feministen in China betekenen.
Daarom doen Chinese socialisten een oproep tot solidariteit en steun van arbeidersactivisten op internationaal niveau. Solidariteit tegen repressie in China en Hongkong is een campagne die deze solidariteit wil organiseren. Je kan de campagne hier vinden:
- Facebook: https://www.facebook.com/hkrepression
- Instagram: solidarity.china.hongkong
- Twitter: @SolidarityHKCN
Werkenden van alle landen moeten zich verenigen tegen dictatuur en kapitalisme!
-
China en de Oeigoeren. Een reactie op pro-autoritaire ‘linksen’

Eerder dit jaar publiceerden we een dossier in twee delen over China. Deze artikels vind je hier en hier. In dat tweede artikel over het Chinese imperialisme schreven we: “Het netwerk van concentratiekampen, verdwijningen, martelingen, verkrachtingen en meer in Xinjiang, gericht tegen de Oeigoerse en overwegend islamitische bevolking, is niet verzonnen, maar is de harde werkelijkheid.” Dit artikel werd betwist en aangevallen door pro-autoritaire ‘linksen’ die het Chinese regime verdedigen.
Door Per-Åke Westerlund
We voorspelden reeds dat sommige stalinisten en neo-maoïsten, ‘tankies’ genaamd, hun verdediging van de kapitalistische dictatuur in Beijing zouden ophangen rond de kwestie van Xingjiang. Ze focussen daarbij vooral op de figuur van Adrian Zenz. We schreven: “Internationaal werden deze feiten voor het eerst gepubliceerd door onderzoeker Adrian Zenz, een christelijke fundamentalist en rechtse rakker. Maar degenen, ook in China’s door de staat gecontroleerde media, die Zenz’s politiek gebruiken om zijn rapporten in diskrediet te brengen, slaan het feit over dat de bron de officiële Chinese statistieken zijn. Hij is iemand op wie de pro-CCP propaganda zich wil richten, maar de feiten worden ook gestaafd door verhalen van vrouwen die zelf in de kampen hebben gezeten.”
Tankies en pro-autoritaire ‘linksen’ die ons artikel aanvallen maken drie basispunten: 1) onze feiten komen van Zenz en zijn fout, 2) vrouwen die hun verhaal doen over verkrachting liegen, 3) wij hebben dezelfde positie als het VS-imperialisme. Al deze punten zijn volkomen onjuist en hebben slechts één doel: een echte discussie over de onderdrukking in China en Xinjiang uit de weg gaan.
De statistieken
Het is duidelijk dat wij voor de feiten niet op Zenz vertrouwen, maar zoals wij al aangaven was hij de eerste die ze publiceerde, iets waar de Chinese dictatuur en haar apologeten gebruik van maken. De feiten over geboortecijfers die hij publiceerde waren echter afkomstig uit officiële statistische jaarboeken van de Chinese regering voor China en Xinjiang. Zenz is ook verre van de enige die deze feiten openbaar maakt. Zo zijn de feiten in dit artikel van persbureau AP afkomstig uit het “Xinjiang Statistical Yearbook.”
Een ander rapport, eveneens gebaseerd op Chinese statistieken is hier gepubliceerd.
Wij hebben de feiten uiteraard zelf gecontroleerd. Hier is het jaarboek, in het Chinees: https://www.yearbookchina.com/navibooklist-n3020013096-1.html. In het Engels is er ‘China Statistical Yearbook’, dat gegevens bevat over de bevolking van etnische minderheden en het geboortecijfer per regio. Het geeft de bevolking van etnische minderheden per gebied, dus inclusief Tadzjieken, Oezbeken en Kazakken in Xinjiang, alsmede Oeigoeren.
Het toont het geboortecijfer van Xinjiang, met een drastische daling van het totale geboortecijfer van 16% tot 8%. Hoewel dit ook de Han-bevolking omvat, wier geboortecijfer veel langzamer daalt, is het geboortecijfer in Xinjiang van boven het nationale gemiddelde gestegen tot 2% onder het nationale gemiddelde.
Wat betreft anticonceptiespiraaltjes en het geboortebeperkingsbeleid tonen de statistische jaarboeken van China over gezondheid en hygiëne (van 2016 tot 2020) interessante gegevens met informatie over het aantal totale geboorteregelingsoperaties, het aantal implantatieoperaties voor spiraaltjes, het aantal operaties voor het verwijderen ervan, en het aantal abortussen.
- Voor Xinjiang is het aantal consequent extreem hoog, waarbij steeds meer dan 50% van het totale aantal ingrepen voor geboortebeperking betrekking heeft op de implantatie van een spiraaltje. Geen enkele andere regio in het land heeft zo’n hoog percentage ingrepen voor de implantatie van een spiraaltje. Andere regio’s, waaronder Tibet en Guangxi, hebben gewoonlijk een aandeel van 20% tot 30% van het totaal aantal ingrepen voor de inplanting van een spiraaltje (op het totaal aantal ingrepen voor geboortebeperking). Dit betekent dat Xinjiang een abnormaal hoog percentage spiraalimplantaties heeft, als gevolg van het gedwongen geboortebeperkingsprogramma.
- De gegevens voor 2018 voor Xinjiang, kloppen gewoon niet. De percentages voor de categorieën “percentage van het totaal aantal ingrepen voor geboortebeperking” voor de verschillende soorten ingrepen komen samen aan slechts 45,09%, terwijl alle andere regio’s/provincies optellen tot 100%. Ook de gegevens voor Tibet in 2017, 2018 en 2019 tellen niet op tot 100%, dus het is niet alleen Xinjiang dat hier het doelwit van repressie is. Deze onvolledige sommen laten een groot “verborgen” gebied zien dat alleen bestaat in regio’s met etnische minderheden.
- Als je kijkt naar de gegevens van 2014/15 waren in bijna alle provincies ongeveer 40% van de geboortebeperkingsoperaties betrekking op het aanbrengen van spiraaltjes. Dat is nu gestopt in alle regio’s, behalve Xinjiang. Het één-kind-beleid is overal gestopt, behalve in Xinjiang waar het in een extreme vorm wordt doorgezet. Dit beleid waarbij slechts één kind was toegelaten gold van 1979 tot 2015 en legde koppels op dat ze doorgaans maar één kind mochten hebben.
Alle bovenstaande feiten bewijzen de leegheid van de poging van tankies om de situatie in Xinjiang met betrekking tot gedwongen geboortebeperking te verdedigen.
Vrouwen en verkrachting
In een e-mail heeft een tankie in het bijzonder een vrouw uitgekozen die in verschillende interviews haar verhaal over verkrachting en marteling heeft gedaan. Iedereen met een minimum aan kennis over geweld tegen vrouwen begrijpt hoeveel het vergt van een slachtoffer om iemand te vertellen over verkrachting en marteling. En om dat dan ook nog eens te doen tegen een brute dictatuur, publiekelijk in de media. Bovendien duurt het vaak lang voordat het echte verhaal wordt verteld. De Chinese dictatuur heeft een bekende staat van dienst als het gaat om het dreigen met represailles tegen familieleden en het gebruik hiervan om druk uit te oefenen op Chinese dissidenten in het buitenland, zowel met een Han-achtergrond als van een van de minderheden. Het regime doet dit om beschuldigingen tegen zich te laten vallen en niet meer met de media te spreken.
Massale verkrachting van en geweld tegen vrouwen is een belangrijk onderdeel van contrarevolutionaire repressie tegen opstanden, zoals de afgelopen periode in veel landen is gebleken: Egypte, Soedan, Myanmar, Colombia en meer. Het is gebruikelijk dat onderdrukkers ontkennen dat dit gebeurt en vrouwen leugenaars noemen.
Het recente rapport van Amnesty International (juni 2021) over Xinjiang, “Alsof we vijanden in een oorlog waren”, is gebaseerd op interviews met 55 mensen over de kampen – martelingen, gedwongen bekentenissen, ‘onderwijs’ – en de massale bewaking van de Oeigoeren. Het verwijst ook naar uitgelekte Chinese staatsdocumenten. Het bevat een overzicht van interviews met verkrachtingsslachtoffers.
Het Chinese regime heeft de kampen eerst ontkend, maar later het bestaan ervan toegegeven en beweerd dat ze bedoeld zijn voor ‘heropvoeding’. Onafhankelijke waarnemers hebben echter geen toegang gekregen tot de kampen. Een Zweedse verslaggeefster die deze zomer Xinjiang bezocht, meldde dat zij bij elke stap werd gevolgd en dat de plaatselijke bevolking werd ontmoedigd om met haar te praten.
“De mensen in Xinjiang worden misschien wel het meest in de gaten gehouden ter wereld. Alles wat zij doen wordt gevolgd. Nieuwe SIM-kaarten voor mobiele telefoons moeten worden geregistreerd, bij elke stadsgrens zijn er politiecontroleposten waar iedereen uit de auto moet stappen en naar een ‘snel politiebureau’ moet gaan waar tassen en mobiele telefoons worden gecontroleerd. Via hun mobiele telefoons en GPS-zenders op auto’s worden hun bewegingspatronen gevolgd. Overal hangen bewakingscamera’s. Gezichtsherkenningstechnologie wordt gebruikt voor alles, van betalingen tot wanneer je de auto moet tanken,” meldde zij.
De werkelijke situatie in Xinjiang kan niet verborgen blijven en zegt alles over het soort regime dat de tankies verdedigen.
Een klassenstandpunt
Het VS-imperialisme heeft lange tijd met Beijing samengewerkt. De historisch snelle toename van productie, handel en financiën kwam de heersende klassen in beide landen ten goede. De Amerikaanse president George Bush zette na de aanslagen van 11 september 2001 een antiterrorisme-samenwerking op met China. Dit werd door Beijing gebruikt om Xinjiang aan te pakken. Onder Barack Obama bleven de VS zwijgen over de repressie tegen Oeigoeren en in het algemeen in China.
Pas na de verscherpte inter-imperialistische rivaliteit tussen het Amerikaanse imperialisme en het Chinese imperialisme stelde de regering van Donald Trump de kwestie Xinjiang aan de orde. Nog in juni 2019 zei Trump volgens zijn veiligheidsadviseur John Bolton tegen Xi Jinping dat het bouwen van de kampen in Xinjiang “precies het juiste was om te doen.”
Het VS-imperialisme is niet van plan steun te verlenen aan de Oeigoeren, andere moslims, of arbeiders en jongeren die geconfronteerd worden met de toegenomen onderdrukking in China. In het algemeen steunt het VS-imperialisme en onderhoudt het goede betrekkingen met vele dictaturen, zoals Saoedi-Arabië en Egypte. De ‘oorlog voor democratie’ in Afghanistan en Irak was een machtsvertoon en liep uit op catastrofes.
Het VS-imperialisme wil China als een ondergeschikte kapitalistische partner, die zijn wereldheerschappij op economisch en militair gebied niet uitdaagt. Op dit moment is de campagne erop gericht de regionale en mondiale invloed van Beijing in te dammen en te beperken. Als het VS-imperialisme in een later stadium een regimewisseling in Beijiing zou overwegen, zou het nieuwe regime, als het al tot stand zou kunnen komen, niet democratisch zijn of in het belang van de arbeiders en de armen.
Chinaworker.info en International Socialist Alternative hebben de kwestie Xinjiang aan de orde gesteld lang voordat het een onderwerp werd in de mondiale media en in de nieuwe Koude Oorlog. De toegenomen onderdrukking van de voornamelijk islamitische Oeigoeren viel samen met de kapitalistische restauratie in China. Xinjiang is van strategisch geopolitiek belang, een toegangspoort tot markten en handel en het bevindt zich in een onstabiele regio van betwiste grenzen en rivaliserende machten (grenzend aan Afghanistan, India, Pakistan, Centraal-Azië). Het is ook een belangrijke producent van olie, gas, katoen, tomaten en zonnepanelen geworden, zelfs op wereldschaal. Dit gecombineerd met Beijings nultolerantie ten opzichte van eisen voor nationale en minderheidsrechten verklaart de extra repressie van een regime dat geen oppositie duldt op welk deel van zijn grondgebied dan ook.
Marxisten nemen altijd een onafhankelijk standpunt in dat vertrekt van de belangen van de arbeidersklasse, wat het beste is voor de strijd en het bewustzijn om een socialistische maatschappij te bereiken. Dit betekent stelling nemen tegen zowel het VS-imperialisme als het Chinese imperialisme.
Arbeiders, jongeren en nationale minderheden die vechten voor hun rechten en tegen de onderdrukking in China, gaan in tegen de belangen van het VS-imperialisme. Het Chinese regime wil evenmin stakingen door werkenden of bewegingen tegen onderdrukking, zoals Black Lives Matter in de VS. Geen van de heersende klassen in de respectievelijke landen wil massabewegingen van onderaf, die hun macht en het systeem uitdagen. Socialisten staan voor volledige democratische rechten – voor vakbonden geleid door arbeiders, het recht op betogingen, mobilisaties en bezettingen, voor de rechten van jongeren, klimaatactivisten, feministen, lgbt+ activisten en anderen om zich te organiseren. Over al deze cruciale kwesties zwijgen de tankies. In plaats daarvan verdedigen ze harde repressie tegen deze rechten. In hun wereldbeeld is er slechts een binaire keuze: of je steunt de CCP en het Chinese imperialisme, of je zit in hetzelfde kamp als het Amerikaanse imperialisme. Dit was natuurlijk nooit het standpunt van Marx of Lenin.
Als marxisten staan wij voor de afschaffing van het kapitalisme in de VS, China en de rest van de wereld. We willen het vervangen door een socialistische maatschappij. Wanneer Amerikaanse politici waarschuwen tegen socialisme en het Chinese regime stakende arbeiders opsluit, is dat uit angst voor de toekomst van hun economisch en politiek systeem.
-
Herdenking van Tiananmen dit jaar verboden in Hongkong

Tot vijf jaar gevangenisstraf voor herdenking bloedbad van 1989 in Peking
Door Hong Liuxing en Vincent Kolo, chinaworker.info
De veiligheidsdienst van Hongkong heeft een officieel verbod uitgevaardigd op de wake van 4 juni ter herdenking van het bloedbad van 1989 in Peking. Meer over die gebeurtenissen in 1989 vind je hier. De afgelopen jaren was er telkens een herdenking in Hongkong. Nu kan dit niet meer: er zijn gevangenisstraffen tot vijf jaar voor wie een wake bijwoont. De politie heeft op het laatste moment zelfs een gevangenisstraf van een jaar aangekondigd voor wie de wake bekendmaakt.
De autoriteiten hebben daarmee het schijnargument van de pandemie als rechtvaardiging voor het verbod laten vallen. Die specifieke schertsvertoning, die vorig jaar werd ingeroepen, is voorbij. De echte reden was steeds de wens van het Chinese regime om het spookbeeld van 32 jaar geleden te bezweren, toen het Chinese leger met tanks en scherpe munitie de democratische protesten in de hoofdstad neersloeg. Op het Chinese vasteland is er een extreme censuur om de gebeurtenissen van 1989 volledig uit het geheugen van de samenleving te wissen. Hongkong is al meer dan drie decennia de laatste buitenpost op Chinese bodem waar er grote en nog steeds groeiende herdenkingen zijn van 4 juni 1989, acties waarmee de vlam van de opstand levend bleef.
De laatste ronde van meedogenloze aanvallen op het grondrecht om te protesteren in Hongkong weerspiegelt de politieke onzekerheid van de Chinese dictatuur omtrent haar regime in Hongkong. De repressie wordt voortdurend opgevoerd, waarbij elke repressieve stap een nog hardvochtiger vervolg krijgt.
Een maand geleden kondigde de regering van Hongkong aan dat de jaarlijkse wake om gezondheidsredenen zou worden verboden. Op vragen over de rechtmatigheid van de actie zelf, antwoordde regeringsleider Carrie Lam ontwijkend dat dit een zaak was die door de politie moest worden beslist. Zoals bij andere kwesties was Lam’s mening van geen tel. De dictatuur van Xi Jinping bestuurt nu de stad en het beleid in Hongkong weerspiegelt de algemene nationale en mondiale prioriteiten in plaats van lokale facturen. Lam zit niet in de binnenste cirkel en kan vandaag alleen de lichaamstaal van Beijing interpreteren om te raden welk beleid ze morgen zal steunen.
De Chinese dictatuur zag een kans, gezien het uitblijven van een sterke publieke reactie op het aanvankelijke verbod van 4 juni, en eiste meer. Zij wil de wake in Hongkong volledig verbieden en de illegaliteit ervan in de toekomst vaststellen. Hieruit blijkt ook hoezeer de autoriteiten nog steeds achtervolgd worden, niet alleen door de gebeurtenissen van 1989, maar ook door de massale strijd van Hongkong in 2019 voor democratische rechten.
“Alles wat illegaal is, is illegaal”
In vergelijking met vorig jaar, toen de Hongkongse regering de wake van 4 juni verbood op grond van Covid-19, bevatte het verbod van dit jaar (in een tijd met gemiddeld één nieuw Covid-19-geval per dag en de terugkeer van grootschalige kunstevenementen) ook een expliciet politieke dimensie. Met betrekking tot de wake verklaarde Lam dat “het sterk afhangt van wat er in die bijeenkomsten gaat gebeuren en of ze onder de misdrijven zullen vallen die uitdrukkelijk verboden zijn in de nationale veiligheidswet.” Ook de minister van Arbeid heeft verklaringen afgelegd die erop gericht zijn de angst in dubbelzinnigheid te gieten: “alles wat illegaal is, is illegaal.”
Aangezien het regime de mogelijkheid heeft om zelf de betekenissen van “subversie en afscheiding” in de nationale veiligheidswet te definiëren, kunnen zelfs met terugwerkende kracht straffen worden opgelegd voor het bijwonen of bevorderen van politieke bijeenkomsten.
Op de vraag naar het recht om slogans te scanderen die populair zijn op de acties van 4 juni, zoals “maak een einde aan het eenpartijstelsel”, antwoordde Lam: “Wij in Hongkong moeten de grondwet van het land eerbieden. In de grondwet staat duidelijk dat het socialisme met Chinese kenmerken wordt geleid door de Chinese Communistische Partij.” In vergelijking met de “kenmerken van het respecteren en verdedigen van de vrijheid van meningsuiting”, waar Lam twee jaar geleden prat op ging, zijn de beperkingen van de vrije meningsuiting nu versterkt. Elke oproep tot een andere regeringsvorm wordt beschouwd als een pleidooi voor onafhankelijkheid van Hongkong.
In het nabijgelegen Macau is de bijeenkomst van 4 juni uitdrukkelijk verboden op grond van politieke motieven. Slogans als “maak een einde aan de eenpartijstaat” en “stop de politieke vervolgingen” werden er omschreven als aanzetten tot subversieve activiteiten en laster. Hiervoor wordt niet teruggevallen op de nationale veiligheidswet zoals in Hongkong, maar op een herinterpretatie van koloniale wetten uit 1995.
De dictatuur van de CCP gebruikt de oude instrumenten van koloniale onderdrukking om haar autoritaire controle te versterken. Heel wat pro-democratie-activisten in Hongkong zijn opgepakt en zitten vast wegens “onwettige vergadering”, eveneens op basis van overblijfselen van de koloniale wetgeving. Onder hen vier activisten die vorig jaar veroordeeld werden voor de wake van 4 juni 2020, die zogezegd wegens gezondheidsredenen werd verboden. Nog eens 20 anderen wachten op een beslissing voor hetzelfde vergrijp.
Revolutionaire situatie
Het verbod op de wake van 4 juni toont aan hoe gevoelig het Chinese regime is voor elke verwijzing naar de gebeurtenissen van Tiananmen. De “vijf eisen” van de massastrijd in Hongkong in 2019 hadden enkel betrekking op de situatie in Hongkong zelf. Een verwijzing naar 1989 verwijst echter naar de massale revolutionaire beweging van studenten en arbeiders die het potentieel had om de CCP-dictatuur volledig omver te werpen. In de maanden voor het bloedbad demonstreerden miljoenen arbeiders en studenten in minstens 300 steden in China (niet alleen in Beijing, waar de westerse media waren gevestigd). Er waren acties van burgerlijke ongehoorzaamheid en er waren stakingsacties, met oproepen tot democratisering en het einde van de dictatuur. Dit werd al snel een revolutionaire situatie, waarbij veel lage ambtenaren en CCP-leden werden meegesleurd in de beweging.
Terwijl de studenten zich in de eerste plaats concentreerden op de eis van politieke democratie, mobiliseerde de Chinese arbeidersklasse zich ook om te protesteren tegen de enorme ongelijkheden die waren ontstaan door de pro-kapitalistische ‘marktliberalisering’ onder Deng Xiaoping. Er werden onafhankelijke vakbonden opgericht, zoals de autonome arbeidersfederatie van Beijing, die het potentieel lieten zien om het maoïstisch-stalinistische regime, dat zich snel in de richting van een kapitalistische dictatuur ontwikkelde, omver te werpen en te vervangen door een waarlijk democratisch en socialistisch China.
Toen de CCP het leger opdroeg om hard op te treden tegen de massabeweging, weigerde de commandant van het 38ste Groepsleger dat Beijing bewaakte. Dat toonde aan hoe de revolutionaire situatie diepe scheuringen had veroorzaakt in het leger en het staatsapparaat. De staatsmacht hing aan een zijden draadje. Een Zwitserse diplomaat onthulde later dat “elk lid van het permanent comité van het Politburo hem had benaderd over het overmaken van zeer aanzienlijke geldbedragen naar Zwitserse bankrekeningen.” Het enige wat op dat moment ontbrak, was een duidelijk alternatief voor de arbeidersklasse: een programma en een leiding om revolutionaire veranderingen door te voeren in plaats van een leiding die hoopt “verlichte” delen van het regime over te halen tot “hervormingen”.
In reactie hierop begon de CCP met het op brute wijze afslachten van betogers om de arbeiders en studenten te verslaan. Als teken van het ware contrarevolutionaire klassenkarakter van de CCP in die tijd, waren de overgrote meerderheid van de gedode betogers inwoners van de buitenste volkswijken van Peking, terwijl er onder de studentenbezetters op het Plein van de Hemelse Vrede minder slachtoffers vielen. De nederlaag van de beweging vormde het begin van de beslissende contrarevolutionaire overgang naar China’s moderne vorm van dictatoriaal, door de staat geleid kapitalisme.
Contrarevolutie in Hongkong
Nu de contrarevolutionaire reactie in Hongkong in volle gang is, worden democratische activisten beschuldigd van een hele reeks feiten waarmee het regime hen voorgoed in de gevangenis wil opsluiten. Zo is de linkse activist Leung Kwok-hung, ‘Langhaar’, samen met anderen veroordeeld tot 22 maanden gevangenisstraf voor het deelnemen aan en “aanzetten tot” twee betogingen in 2019. De liberale jongerenactivist Joshua Wong is ook veroordeeld voor zijn deelname aan de wake van 4 juni vorig jaar, waardoor zijn gevangenisstraf van anderhalf jaar met tien maanden is verlengd. Zowel Leung als Wong wordt op grond van de wet op de nationale veiligheid “ondermijning” ten laste gelegd, waarop een maximumstraf van levenslang staat.
De straffen vandaag zijn strenger dan tijdens het harde optreden van het Deng-regime tegen de beweging van 1989. Zelfs de “meest gezochte” studentenleiders van de democratiebeweging van 1989 kregen doorgaans slechts gevangenisstraffen van twee tot drie jaar, terwijl de politie in Hongkong nu alleen al voor het herdenken van die beweging dreigt met vijf jaar. Yang Tao, hoofd van de Autonome Studentenfederatie van de Universiteit van Beijing, kreeg bijvoorbeeld één jaar gevangenisstraf wegens “aanzetten tot het omverwerpen van de politieke macht van de staat” voor zijn rol in de beweging van 1989. Protestleider Wang Dan werd veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf.
De acties in Hongkong op 4 juni brachten de afgelopen jaren honderdduizenden mensen bijeen in solidariteit met de Chinese betogers van 1989. De laatste legale betoging in 2019 telde 180.000 aanwezigen. Veel Chinezen van het vasteland trokken naar Hongkong om er deel te nemen aan de jaarlijkse protesten en daarmee de dictatoriale controle van de CCP te trotseren.
Repressie is niet hetzelfde als stabiliteit
De CCP denkt dat ze de wake van 4 juni in Hongkong nu permanent kan verbieden. Daarmee hoopt ze een politieke doorn in het oog weg te nemen die haar al lange tijd parten speelt. Dit zal waarschijnlijk worden gevolgd door maatregelen om de jaarlijkse 1 julidemonstratie en andere anti-regeringsmarsen te verbieden.
Het conflict tussen de VS en China is een bijkomende krachtige factor die het regime in Beijing ertoe aanzet in Hongkong een politiek offensief te beginnen. De aanblik van tienduizenden mensen die opnieuw voor democratische rechten betogen, zou uiterst negatieve publiciteit zijn voor Xi Jinping in zijn confrontatie met Biden en de ‘democratie’-kruistocht van de Amerikaanse president. In werkelijkheid heeft die opstelling van Biden niets met democratie te maken, het is slechts een nieuwe verpakking voor de anti-Chinese agenda van Trump.
De dictatuur overspeelt haar hand. Repressie zal geen politieke of economische stabiliteit creëren. Welke ‘aanpassingen’ (lees: meer totalitaire controle) Beijing ook aanbrengt in zijn model om Hongkong te besturen, de woede van de massa’s neemt toe. De vorige pseudo-democratie, een erfenis uit het Britse koloniale tijdperk, die nu door de CCP naar de vuilnisbak is verwezen, bood de heersers van Hongkong tenminste enkele ‘veiligheidskleppen’ om de gevaarlijke opeenhoping van politieke druk binnen het systeem te verlichten.
De burgerlijke pan-democratische politici – velen zitten nu in de gevangenis – vormden een belangrijk onderdeel van deze pseudo-democratische opzet. Zij verwezen naar de eisen van de massa’s voor democratische rechten, maar trachtten altijd een compromis te vinden met de dictatuur en massaprotesten te vermijden of te beperken.
Tegelijkertijd glijdt China zelf steeds dieper weg in een crisis. In feite wordt het geconfronteerd met een veelheid aan onderling verbonden crises: demografische, economische, ecologische en politieke. Het harde repressieve bewind van Xi Jinping, dat onder meer Hongkong als boksbal gebruikt, creëert eerder instabiliteit in China dan het tegendeel. De dictatuur ligt op koers om bewegingen tot ontploffing te brengen die zelfs 1989 in de schaduw kunnen stellen.
-
Dossier. China, imperialisme en de linkerzijde

Dit is het tweede deel van een tweedelig artikel van Per-Åke Westerlund, gepubliceerd op Chinaworker.info, over de opkomst van het Chinese imperialisme. Het eerste deel vind je hier: https://nl.socialisme.be/86816/het-staatskapitalistische-imperialisme-van-china
Door Per-Åke Westerlund
Naarmate het imperialistische conflict tussen de VS en China de laatste tijd scherper werd, hebben sommige lagen van de linkerzijde een steeds kritieklozere houding aangenomen ten opzichte van het CCP-regime. De onderdrukking in China en uitbuiting in het buitenland, onder meer via het Belt and Road Initiative (BRI), worden ontkend.
De meeste economische feiten die we in het eerste deel van dit dossier aanhaalden, worden niet echt ter discussie gesteld door de ‘linkse aanhangers’ van het Chinese regime. Ze verdedigen in de praktijk de imperialistische acties van het Chinese regime of beweren dat deze acties de gewone mensen in de betrokken landen ten goede komen. Deze standpunten komen doorgaans van activisten met een stalinistische of maoïstische achtergrond, ook bekend onder de naam ‘tankies’ omdat ze steun gaven aan de tanks die in 1956 in Hongarije en in 1989 in Beijing werden ingezet tegen arbeiders en jongeren. Ondanks het kapitalistische herstel in zowel Rusland als China, denken tankies vandaag nog steeds dat er iets ‘progressief’ is aan deze regimes.
De apologeten van de CCP hadden het moeilijk toen de Chinese leiders heel goed leken op te schieten met Amerikaanse presidenten en buitenlandse multinationals. Xi Jinping kreeg een staande ovatie toen hij in 2014 in het Australische parlement sprak. Een jaar later sprak de toenmalige Britse premier David Cameron over het “gouden tijdperk” van de Brits-Chinese betrekkingen. In 2015 reed Xi Jinping met koningin Elizabeth in een koets en beschreef het door conservatieve Tories geregeerde Groot-Brittannië als China’s “beste vriend in het Westen.” George Osborne, de Britse minister van Financiën, leidde toen een handelsdelegatie naar Xinjiang en oogstte lof van de door de staat gecontroleerde Chinese media omdat hij enkel sprak over investeringsmogelijkheden en niets zei over de mishandeling van Oeigoeren of andere minderheden. Begin 2020 nog prees de Amerikaanse president Donald Trump zijn Chinese tegenhanger als een goede vriend. Niets van dit alles kan worden verklaard door de tankies, die nu beweren dat Beijing in de frontlinie staat van de strijd tegen het VS-imperialisme.
Terwijl kapitalistische politici en economen zijn verwelkomd in China, zijn socialisten en iedereen die probeert in contact te komen met strijdende arbeiders en jongeren gearresteerd of gedeporteerd. Dit komt omdat echte socialisten en marxisten, in de traditie van Marx, Luxemburg en Lenin, zich verzetten tegen alle kapitalistische regeringen en imperialistische machten. In zijn boek ‘Imperialisme’ maakte Lenin er een punt van te benadrukken dat zelfs het tsaristische Rusland een imperialistische mogendheid in ontwikkeling was, hoewel Groot-Brittannië, Frankrijk, de VS en Duitsland verder gevorderd waren. In zijn voorwoord van 1920 onderstreepte Lenin de onderdrukking door Rusland van “Finland, Polen, Koerland, de Oekraïne, Khiva, Bokhara, Estland of andere gebieden die bevolkt worden door niet-Grote Russen” en legde hij uit dat hij bij het schrijven van het boek in 1916 het voorbeeld van het Japanse imperialisme had gebruikt in plaats van dat van Rusland om de tsaristische censuur te omzeilen.
Vandaag beweren tankies en CCP-verdedigers dat de gedeporteerden of gearresteerden, en degenen die hen steunen, de feiten niet echt kunnen kennen. Dat is op zichzelf al een erkenning van de rol van de dictatuur en haar methoden om de waarheid te onderdrukken. Zij beweren ook dat socialisten geen liberale, burgerlijke of publieke media als bronnen mogen gebruiken. In feite is het argument dat alle berichten in de mainstream kapitalistische media CIA-propaganda zijn, vaak het enige argument van CCP-aanhangers. Dus, wat is de marxistische traditie? Karl Marx aarzelde nooit om burgerlijke kranten te citeren, bijvoorbeeld de conservatieve Britse pers die berichtte over de onderdrukking van de contrarevolutie na de nederlaag van de Commune van Parijs. Marx zelf was tien jaar lang correspondent voor de grootste krant van New York, de Tribune, die verbonden was aan de Republikeinse Partij. Marxisten maken zich geen illusies over de onpartijdigheid van de kapitalistische media en evenmin van de door het regime gecontroleerde media in China – het is een kwestie van kritisch onderzoek naar de feiten en de bronnen.
De kritiek van tankies vandaag is niets vergeleken met de campagnes van de door Stalin geleide communistische partijen tegen Leon Trotski in de jaren dertig. Zijn wetenschappelijke kritiek op Stalins dictatuur werd gelijkgesteld met die van rechts en zelfs van de nazi’s. Ze zwegen volledig over het klassenverschil – de burgerlijke critici wilden een kapitalistische contrarevolutie terwijl Trotski’s programma een nieuwe arbeidersrevolutie voorstond om een democratische socialistische arbeidersstaat te vestigen. Deze fundamentele klassenindeling betekende echter niet dat de rechtse politici zich de Goelag-werkkampen enkel hadden ingebeeld. Tankies bekritiseren waar citaten vandaan komen, terwijl de echte discussie gaat over hun steun aan stalinistische, maoïstische, en vandaag staatskapitalistische regimes.
China’s apartheid in Xinjiang
Het netwerk van concentratiekampen, verdwijningen, martelingen, verkrachtingen en meer in Xinjiang, gericht tegen de Oeigoerse en overwegend islamitische bevolking, is niet verzonnen, maar is de harde werkelijkheid. De toegenomen onderdrukking van de Oeigoeren verliep parallel met de kapitalistische restauratie van China en het Chinese imperialisme. De natuurlijke grondstoffen en strategische ligging van Xinjiang, sleutelelementen in Xi Jinping’s nieuwe zijderoute, in combinatie met de angst voor oppositie van de niet-Han-bevolking gaven aanleiding tot een nieuw niveau van repressie vanuit Beijing tegen Xinjiang/Oost-Turkestan.
Tot de jaren vijftig van de vorige eeuw was de Han-bevolking in Xinjiang goed voor minder dan 5% van de bevolking. Dit veranderde met het kapitalistische herstel en de uitbuiting in de jaren 1990, toen miljoenen Han-migranten arriveerden. Vandaag vormen de Oeigoeren, ongeveer 12 miljoen mensen, minder dan de helft van de bevolking in Xinjiang, terwijl het aantal Han-Chinezen is opgelopen tot meer dan 40% van de bevolking.
De heerschappij van de CCP in Xinjiang betekent “de invoering van een pasjessysteem, de bouw van interneringskampen, de infrastructuur van een politie-rastersysteem van controle, [dat] een afspiegeling vormt van de apartheidsregimes in Zuid-Afrika en Israël om ongewenste minderheden systematisch te controleren,” schrijft academicus Darren Byler, die twee jaar in Ürümqi woonde en Xinjiang is blijven bestuderen. Een ander keerpunt was de ‘oorlog tegen het terrorisme’ die George W. Bush na de aanslagen van 11 september 2001 uitriep. De CCP nam snel de retoriek van het Westen over en bestempelde Oeigoeren collectief als verdachte terroristen.
Een artikel in het linkse tijdschrift Monthly Review in de VS, waarin werd beweerd dat degenen die verslag uitbrachten van kampen en onderdrukking in Xinjiang het Amerikaanse imperialisme steunden, leidde tot een krachtige reactie van Byler en 35 andere academici uit de hele wereld. Het antwoord luidde dat het beleid van China “een opzettelijke toe-eigening was van de westerse praktijken op het gebied van terrorismebestrijding,” en dat beide veroordeeld moesten worden, evenals de islamofobie in zowel de VS als China.
In dit antwoord werd ook duidelijk gewezen op de kapitalistische wortels van het beleid van Beijing: “De link tussen kapitalistische expansie en de onderdrukking van inheemse gemeenschappen is al lang bekend bij links. Het niet erkennen en bekritiseren van deze dynamiek is in dit geval een vorm van moedwillige blindheid.” Byler zelf verklaarde in een interview dat hij “zeer kritisch staat tegenover het Amerikaanse militarisme.” Hij beschrijft China als staatskapitalistisch en het systeem in Xinjiang als “terreur-kapitalisme.” De regering van Xinjiang heeft Byler ervan beschuldigd een “CIA-agent” te zijn. Dit is een beschuldiging die vaak door Chinese nationalisten en soms door hun buitenlandse aanhangers wordt geuit aan het adres van iedereen die kritiek heeft op het regime van Xi, met inbegrip van Chinese feministen en arbeidsactivisten.
Een belangrijk keerpunt in de moderne geschiedenis van Xinjiang waren de rellen van juli 2009. Aanleiding was de racistische moord op twee Oeigoerse migrantenarbeiders in een fabriek in de provincie Guangdong. Dagen later werd een aanvankelijk vreedzame betoging van Oeigoerse jongeren in Ürümqi, die achter de vlag van de Volksrepubliek China marcheerden en opriepen tot een onderzoek naar de moorden in Guangdong, door de gewapende politie beschoten. Aan de basis van de rellen lagen de toegenomen repressie en discriminatie, zoals het feit dat het Chinees de plaats innam van het Oeigoers om de enige taal op scholen te worden, de inbeslagname van Oeigoers land, en de regels inzake religieuze praktijken en kledingvoorschriften.
“Volksoorlog tegen terreur”
Als reactie op enkele wanhopige terreuraanslagen heeft de Chinese staat in mei 2014 de “Volksoorlog tegen Terreur” uitgeroepen, gericht tegen de Oeigoeren als groep. Socialisten hebben zich altijd verzet tegen individueel terrorisme als een falende methode die steevast leidt tot nog meer repressie en de strijd tegen onderdrukking niet vooruithelpt, zoals dit voorbeeld aantoonde. Een intern paspoortsysteem dwong 300.000 Oeigoeren om Ürümqi te verlaten en beperkte het reizen met controleposten. Het systeem van kampen werd ingevoerd. In 2017 was Xinjiang een volledige politiestaat geworden.
“Begin 2017 had de staat bijna 90.000 nieuwe politieagenten aangeworven en het budget voor openbare veiligheid van Xinjiang met meer dan 356 procent verhoogd tot ongeveer 9,2 miljard dollar,” meldt Byler. “Vanwege de wijdverbreide onderbezetting werden Oeigoerse officieren in groten getale bij het korps getrokken.”
Een systeem om de telefoons en computers van elke Oeigoer te controleren, werd ingevoerd naast geavanceerde surveillance. “Alleen al twee technologiebedrijven uit Hangzhou, Dahua en Hikvision, kregen voor meer dan 1,2 miljard dollar aan contracten toegewezen om de beveiligingsinfrastructuur in het hele Oeigoerse grondgebied op te bouwen.” Deze beveiligingstechnieken zijn Chinese exportproducten geworden voor autoritaire regimes.
In dezelfde periode werden olie en aardgas goed voor meer dan de helft van het BBP van Xinjiang. Ook werd grootschalige industriële landbouw, voornamelijk katoen en tomaten, ontwikkeld. Het gaat hier niet om een “etnisch conflict” maar om een eenzijdige aanval van de staat. Op deze wijze wordt Xinjiang gekenmerkt door zowel een racistisch apartheidssysteem tegen de Oeigoeren als een koloniale economische uitbuiting. Oeigoeren worden gediscrimineerd ten opzichte van Han-kolonisten op het gebied van huisvesting, jobs en lonen. Er worden enorme infrastructuurprojecten gebouwd om toekomstige winsten te verzekeren en de controle van Beijing te versterken.
Er zijn talloze ooggetuigen van verkrachtingen en martelingen, en van kinderen die bij hun familie worden weggehaald. Met ongeveer een miljoen Oeigoeren die naar kampen zijn gestuurd, kent iedereen wel iemand die gevangen is genomen. Het doel is de Oeigoeren mentaal te breken, door hen te dwingen tot uiterst vernederende procedures om hun loyaliteit aan de CCP en opperste leider Xi Jinping te bewijzen. Beijing kiest ook Oeigoerse ‘leiders’ om het regime in Xinjiang te vertegenwoordigen.
Het racistische, anti-Oeigoerse karakter van het beleid van de CCP komt het duidelijkst tot uiting in de geboortebeperkingsprogramma’s, waaronder de dwang – met verlies van economische en wettelijke rechten en erger – op Oeigoerse vrouwen om in te stemmen met implantatie met een spiraaltje (intra-uterine device). Ondanks de ontkenning van dergelijke acties blijkt zelfs uit het officiële statistische jaarboek van China en het statistische jaarboek van Xinjiang dat het geboortecijfer in Xinjiang in twee jaar tijd is gehalveerd. Dat geldt ook voor de Han-bevolking. In de twee grootste Oeigoerse regio’s daalde het geboortecijfer tussen 2015 en 2018 met 84 procent.
Internationaal werden deze feiten voor het eerst gepubliceerd door onderzoeker Adrian Zenz, een christelijke fundamentalist en rechtse rakker. Maar degenen, ook in China’s door de staat gecontroleerde media, die Zenz’s politiek gebruiken om zijn rapporten in diskrediet te brengen, slaan het feit over dat de bron de officiële Chinese statistieken zijn. Hij is iemand op wie de pro-CCP propaganda zich wil richten, maar de feiten worden ook gestaafd door verhalen van vrouwen die zelf in de kampen hebben gezeten.
Het kampenstelsel is gestructureerd op verschillende niveaus van gevangenisnormen, van propaganda-“onderwijs” tegen de Oeigoerse taal en cultuur, dwangarbeid in fabrieken, tot gedwongen voorbehoedsmiddelen, sterilisatie van vrouwen en foltering.
De CCP-staat ontkent niet langer het bestaan van de kampen, maar beweert dat zij bestemd zijn voor “heropvoeding”, “beroepsopleiding” en voor de bevordering van de “reproductieve gezondheid” van vrouwen. Zij schildert alle kritiek op de kampen af als een campagne van het VS-imperialisme, maar biedt nooit geloofwaardige rapporteurs toegang tot de kampen. Dat het VS-imperialisme nu kritiek heeft op de behandeling van Oeigoeren is pure machtspolitiek en hypocrisie. De behandeling van Oeigoeren is verre van nieuw. In 2002 namen de VS in samenwerking met China 22 Oeigoeren gevangen in Afghanistan en Pakistan en brachten hen naar het beruchte martelkamp van de VS in Guantanamo Bay. Geen van hen werd geïdentificeerd als jihadist of gelinkt aan Al Qaida, maar de laatste drie werden pas in 2013 vrijgelaten. Het reisverbod van Trump uit 2017 tegen moslims werd ook zeer gewaardeerd door de leiders van de CCP.
Toen de 48 grootste Amerikaanse bedrijven in China om commentaar werd gevraagd op het beleid tegen Oeigoeren, reageerden er slechts zes en slechts één van hen uitte beperkte kritiek. Het is duidelijk dat het VS-imperialisme de kampen en de behandeling van Oeigoeren wil gebruiken in zijn Koude Oorlogsstrijd met China, maar op geen enkele manier een bondgenoot is in de strijd van de onderdrukten.
Taiwan, China en de VS
Taiwan is een brandhaard in de Koude Oorlog tussen China en het VS-imperialisme. Het is de facto een land en staat met meer dan 23 miljoen inwoners. Toen Tsjang Kai-sjek en zijn Kwomintang (KMT) na de overwinning van de Chinese Revolutie in 1949 naar Formosa (Taiwan) vluchtten, noemde de KMT het eiland ‘Republiek China’, met de bedoeling het uiteindelijk te herenigen met het Chinese vasteland. Het standpunt van “één land” is sindsdien gehandhaafd door zowel het CCP-regime in Beijing als de opvolgers van Tsjiang Kai-sjek in de KMT. In Taiwan hebben de kapitalisten en de KMT zich decennialang ondergeschikt gemaakt aan het CCP-regime op het vasteland vanwege de sterke aantrekkingskracht van de Chinese economie. Zelfs de Taiwanese nationalistische politici van de Democratic Progressive Party (DPP), die nu in de regering zit, hebben ervan afgezien Beijing al te zeer uit te dagen.
Dit is ook het standpunt geweest van de regeringen van de VS sinds de jaren zeventig, toen Nixon en latere presidenten formeel de “Volksrepubliek” erkenden in plaats van de “Republiek”. Winst en handel kregen voorrang. Militair gezien onderhield het VS-imperialisme echter een hecht bondgenootschap met Taiwan vanwege zijn strategische ligging en als drukmiddel op het regime in Beijing.
In werkelijkheid heeft Taiwan zich ontwikkeld tot een afzonderlijke staat en land. De steun voor het oude herenigingsidee is grotendeels verdwenen op het eiland. Dit is een van de redenen voor de electorale implosie van de KMT, die zich nu gedwongen ziet afstand te nemen van haar vroegere nauwe omhelzing van de CCP. De invoering van de nationale veiligheidswet in Hongkong, waarbij de democratische rechten werden afgeschaft, heeft uiteindelijk alle illusies in een “één land, twee systemen”-regeling voor de ‘hereniging’ van Taiwan weggevaagd. Op dit moment is slechts 12,5% van de Taiwanese bevolking voorstander van hereniging, terwijl 54% voor formele onafhankelijkheid is en 23,4% voor de status quo, d.w.z. de facto onafhankelijkheid.
Na haar harde repressieve beleid in Hongkong, is de enige manier waarop de CCP-dictatuur nu haar standpunt dat Taiwan deel uitmaakt van China kan doorzetten, militair optreden of dreigen met militair optreden. In het afgelopen jaar hebben de Chinese lucht- en zeestrijdkrachten een toenemend aantal oefeningen rond Taiwan gehouden, gecombineerd met militaristische beleidsverklaringen. Deels is dit een poging van Xi Jinping om kracht te tonen, deels is het een reactie op een scherper profiel van het VS-imperialisme in Oost-Azië, dat begon onder Obama en vervolgens werd opgevoerd onder Trump. Dit heeft geleid tot nieuwe wapenexportovereenkomsten, een frequentere militaire aanwezigheid en vorig jaar de publicatie van het voorheen geheime defensiepact tussen de VS en Taiwan. De poging van de CCP om de Taiwanezen bang te maken en zo de steun voor eenmaking te versterken, is gedoemd om te mislukken. Het zal enkel tot meer steun voor onafhankelijkheid leiden.
Marxisten staan voor de eenheid van de arbeidersklasse en de onderdrukte massa’s. Deze eenheid kan alleen worden bereikt met een juist standpunt over de nationale kwestie. Dit betekent dat men de stemming en het bewustzijn van de arbeiders moet begrijpen. Lenin en de bolsjewieken hebben de weg gewezen door te verklaren dat oppositie tegen “het recht op zelfbeschikking of afscheiding in de praktijk onvermijdelijk steun betekent voor de privileges van het dominante volk.” Gezien worden als aanhangers van een onderdrukkende staat blokkeert alle pogingen om de eenheid van de arbeidersklasse op te bouwen.
De Russische Revolutie van 1917 bevrijdde onderdrukte naties, maar steunde op geen enkele manier het buitenlandse imperialisme. Integendeel, imperialistische machten kwamen in Rusland tussen tegen de revolutie, inclusief de bevrijding van Finland, Oekraïne en andere naties.
Evenzo betekent steun voor onafhankelijkheid geen steun voor het VS-imperialisme, en onafhankelijkheid voor Taiwan zal nooit worden gewonnen met de hulp van de VS. In het tijdperk van het imperialisme worden succesvolle nationale bevrijdingsbewegingen nooit geleid door burgerlijke nationalisten en natuurlijk nog minder door het imperialisme. In het geval van Taiwan kan onafhankelijkheid alleen worden bereikt op basis van een massale strijd tegen de kapitalisten en gevestigde politieke partijen – en vooral in combinatie met de strijd van de arbeidersklasse op het vasteland van China tegen de dictatuur van de CCP en het Chinese kapitalisme. In geen enkel nationaal conflict zullen socialisten de heersende klassen aan beide zijden steunen. In Taiwan betekent dit geen steun aan de VS, China of de Taiwanese kapitalistische politieke partijen, DPP en KMT.
Hongkong – geen kleurenrevolutie
De aanhangers van de dictatuur van de CCP – die meer geloof hechten in wat rode vlaggen en de naam ‘Communistische’ Partij dan in de realiteit van de kapitalistische en imperialistische dictatuur bestempelen de massabewegingen in Hongkong vanaf 2019 als een door de VS gesponsorde kleurenrevolutie.
Feiten tonen het tegendeel aan. Op 4 oktober 2019, toen de massabeweging in Hongkong al vier maanden aan de gang was, meldde de Guardian: “Het werd Amerikaanse ambtenaren verboden pro-democratische protesten in Hongkong te steunen, nadat Donald Trump naar verluidt had beloofd dat de VS zich stil zou houden tijdens handelsbesprekingen. Trump gaf de toezegging aan zijn Chinese tegenhanger, Xi Jinping, in een telefoongesprek in juni, volgens CNN. (…) Als gevolg van het spreekverbod kreeg de Amerikaanse consul-generaal in Hongkong, Kurt Tong, te horen dat hij een optreden bij een Amerikaanse denktank en een geplande toespraak over de protesten moest afzeggen.”
Donald Trump zelf bracht het standpunt van de VS: “Iemand zei dat ze dat op een gegeven moment willen stoppen. Maar dat is iets tussen Hongkong en China, want Hongkong is een deel van China. Daar moeten ze zelf mee omgaan. Ze hebben geen advies nodig.” In hetzelfde artikel werd ook opgemerkt dat Trump geen commentaar wilde geven op Xinjiang en de behandeling van Oeigoeren. In zijn memoires beweerde John Bolton, de voormalige nationale veiligheidsadviseur van Trump, dat Trump tegen Xi Jinping zei dat de gevangenkampen in Xinjiang “precies het juiste waren om te doen.”
Het VS-imperialisme moedigt over het algemeen geen massabewegingen aan of steunt ze niet. Telkens wanneer een beweging van onderaf als positief wordt bestempeld, richt Washington zich op mogelijke betrouwbare leiders die het kan kneden om de protesten onschadelijk te maken.
Toen de beweging in Hongkong in 2019 begon, met betogingen tot twee miljoen deelnemers, uitten de betogers hun woede, frustratie en angst dat beloften over democratische hervormingen werden vervangen door beperkingen van democratische rechten. Democratische rechten worden terecht gezien als noodzakelijk om het leven van gewone mensen te verbeteren in een samenleving met extreme ongelijkheid en bijna geen welvaartssysteem. De enorme beweging werd op gang gebracht door een impopulaire wetswijziging, maar werd al snel een roep om het aftreden van de Beijing-getrouwe lokale regering en om verkiezingen met één stem per persoon. Beloften om de wetswijziging (uitlevering) in te trekken hadden geen effect.
Het was een beweging die alle gevestigde krachten en partijen overrompelde. De pan-democraten, die door de massa’s werden beschouwd als een mislukt leiderschap in de strijd voor democratische rechten, speelden bijna geen rol. Het echte leiderschap berustte bij de ongeorganiseerde jeugd.
Het regime van Xi Jinping zag de beweging als een bedreiging en vreesde dat zij zich naar het vasteland zou kunnen uitbreiden. Toen de Hongkong-beweging op haar hoogtepunt was, aarzelde Beijing echter om in te grijpen met zijn eigen staatstroepen. Maar het was altijd duidelijk dat de CCP wraak zou nemen indien de beweging niet zou winnen. Dat was ook belangrijk voor Xi om de wereld, inclusief de meer verzoenende fracties binnen de CCP-staat, te laten zien wie het voor het zeggen heeft in Hongkong.
Een overwinning voor deze indrukwekkende beweging was alleen mogelijk als zij zich tot China zou uitbreiden, en als de arbeidersklasse via algemene stakingsbewegingen het initiatief zou nemen. Anders zouden uitputting en verwarring, later versterkt door beperkingen tijdens de pandemie, vroeg of laat hun tol eisen. Het was in deze late stadia dat Amerikaanse vlaggen en oproepen aan Trump om in te grijpen in Hongkong in bredere kring begonnen op te duiken. Het Amerikaanse imperialisme werd, in combinatie met de verscherpte Koude Oorlog, ook kritischer ten aanzien van het Hongkong-beleid van China. Dit hing ook samen met de wens om Hongkong te behouden als het belangrijkste zakelijke en financiële centrum in de regio. Symbolische sancties tegen individuele prominente leiders in Hongkong en enkele CCP-functionarissen is niet hetzelfde als het werkelijk steunen van de eisen van de massa’s in Hongkong.
De dictatuur van de CCP is nu bezig om de omstandigheden vanop het vasteland in Hongkong op te leggen. Democratische rechten worden afgebouwd, het toezicht en de repressie nemen toe, opposanten en vakbondsleiders worden gevangengezet. Dit alles wordt gebruikt om terreur te zaaien. Beijing weet dat het geen sociale basis heeft in Hongkong. Bij de lokale verkiezingen in november 2019 hebben de aanhangers van de CCP historische verliezen geleden. Recente maatregelen, waaronder een complete remake van het politieke systeem van Hongkong, zijn bedoeld om te voorkomen dat zoiets nog eens gebeurt.
Er is niets progressiefs of antikapitalistisch aan de acties van de CCP in Hongkong. Zij hebben de steun van de meeste miljardairs van het gebied, evenals van grote banken. HSBC, formeel de grootste bank van Europa, maar nu haar hoofdkwartier van Londen naar Hongkong aan het verplaatsen, verklaarde publiekelijk de nationale veiligheidswet te steunen. Een andere Britse bank, Standard Chartered, verklaarde: “Wij geloven dat de nationale veiligheidswet kan bijdragen tot het behoud van de economische en sociale stabiliteit van Hongkong op lange termijn.”
Bestrijding van imperialisme en dictatoriale methoden
Niet alleen tankies maar ook sommige anderen ter linkerzijde zijn bang voor vergelijkingen tussen het imperialisme van de VS en China, of tussen de methoden van de CCP en militaire dictaturen. Er is geen reden voor socialisten om het geweld van verschillende imperialistische machten te rangschikken. In WO 1 benadrukten Lenin en de bolsjewieken het verzet tegen alle imperialistische machten, terwijl de meerderheid van de sociaaldemocratische partijleiders in Europa hun ‘eigen’ staat steunden, met het argument dat die ‘democratischer’ was of dat de andere partij de ‘agressor’ was.
Tegen alle imperialisme zijn, betekent echter niet dat ze allemaal hetzelfde zijn. Waar strijd van arbeiders en armen democratische hervormingen heeft afgedwongen, is de mogelijkheid om verdere strijd te organiseren natuurlijk veel groter. De kapitalistische democratie heeft strenge beperkingen, met de echte macht in handen van de kapitalisten, maar zij biedt de mogelijkheid om zich te organiseren in vakbonden en partijen, om zich uit te spreken en te drukken (en op internet te plaatsen), te staken en betogingen te organiseren. Deze rechten zijn beperkt onder het kapitalisme en moeten voortdurend bevochten worden, tegen hernieuwde pogingen van het establishment om eerdere overwinningen terug te draaien, tegen antivakbondsmaatregelen, reactionaire propaganda en repressieve wetten.
In de jaren dertig vergeleek Leon Trotski de methoden van Stalin met die van Hitler, en schreef dat Stalin van de laatste had geleerd. In zijn commentaar op het Stalin-Hitler pact herinnerde Trotski zijn lezers eraan dat hij eerder waarschuwde dat Stalin een verstandhouding zocht met Hitler. Trotski stelde deze overeenkomsten aan de orde ondanks de verschillende sociale kenmerken, waarbij de Sovjet-Unie een gedegenereerde arbeidersstaat was en Duitsland een fascistische kapitalistische dictatuur. Het fascisme ontwikkelde zich natuurlijk als een massabeweging die werd gebruikt om de arbeidersklasse en alle democratische organisaties in Italië en Duitsland te verpletteren. Spoedig na de machtsovername werd het massabeweging-karakter van het fascisme vervangen door een gewelddadige staatsmachine.
Brutale militaire dictators zoals Pinochet in Chili en Soeharto in Indonesië hebben fascistische methoden gebruikt om organisaties van de arbeidersklasse – communistische en socialistische partijen, vakbonden, enzovoort – te vermorzelen. Vandaag de dag gebruikt de CCP in China dezelfde brute repressiemethoden tegen strijdende arbeiders en andere uitingen van oppositie. In Xinjiang combineert de staatscampagne tegen de Oeigoeren brutale maatregelen om hun cultuur, taal en godsdienst uit te roeien met koloniale kolonisatie. Dit is wat het staatskapitalistische imperialisme van China inhoudt.
-
Stop repressie in China en Hongkong

-
Voor solidariteit van onderuit en internationalisme
-
Geen vertrouwen in Big Business politici en regeringen
In Hongkong zijn sinds het uitbreken van de massale antiregeringsprotesten in 2019, 10.200 mensen gearresteerd. Meer dan 600 zijn veroordeeld voor politieke misdrijven, waaronder “onwettige vergadering”, waarbij velen gevangenisstraffen van vijf jaar of meer hebben gekregen. De Chinese dictatuur (CCP) noemt de demonstranten “terroristen” en “buitenlandse agenten” en legde een nieuwe nationale veiligheidswet op, die levenslange gevangenisstraf mogelijk maakt, om de beweging de kop in te drukken.
Hongkong was ooit het enige deel van China met enige beperkte democratische rechten. Sinds het opleggen van de nationale veiligheidswet , is de stad de facto een politiestaat geworden. China’s dictator Xi Jinping wil zich niet alleen hard opstellen in het kader van het groeiende conflict met de VS en westerse regeringen maar wil ook het “virus” van democratie uitroeien, waarvan hij vreest dat het zich van Hongkong naar China zal verspreiden.
Repressie in China is nog zwaarder. Vakbonden zijn illegaal, afgezien van een nepvakbond die door de regering wordt geleid, de ACFTU, die nog nooit een staking van arbeiders heeft gesteund. Arbeiders worden vaak in de gevangenis gegooid wanneer ze staken of protesteren. Arbeidersleiders worden ervan beschuldigd “gemanipuleerd te zijn door buitenlandse krachten”. Feministes worden ook aangevallen als “onpatriottisch”.
In 2018 werden in de Jasic-strijd tientallen linkse jongeren, die zich maoïst noemen, gevangen gezet en gemarteld omdat ze solidariteit organiseerden met stakende fabrieksarbeiders. De CCP-dictatuur valt communisten en arbeiders aan en zet ze gevangen, niet enkel liberale politici en democratie-activisten zoals in Hongkong.
In Xinjiang, waar 12 miljoen Oeigoerse moslims wonen, vindt afschuwelijke repressie plaats onder het mom van “strijd tegen terrorisme”. De Chinese dictatuur steunde de “War on terror” die het Westen na 2001 voerde en gebruikte dit om haar eigen anti-islamitische repressie te ondersteunen en haar controle over het grondstofrijke Xinjiang te verscherpen. Oeigoeren worden geregeerd met discriminerende racistische wetten en massale interneringskampen.
ONDERDRUKKING IN HONGKONG
- Meer dan 100 activisten zijn al aangeklaagd voor zware ‘overtredingen’ van de nationale veiligheidswet.
- Op het uiten van de belangrijke slogan van de beweging voor democratie en de miljoenenmarsen “Stop het éénpartijstelsel” staat nu levenslange gevangenisstraf.
- De herdenking op 4 juni van het bloedbad van 1989 in Peking, toen honderden mensen door het leger werden afgeslacht, is in China een verboden onderwerp. 4 juni werd alleen in Hongkong herdacht, waar in 2019 nog 180.000 mensen de wake bijwoonden. Dit jaar is het evenement voor het tweede opeenvolgende jaar verboden.
- Vakbonden in Hongkong zijn het doelwit van China’s repressie. De 3.000 leden tellende Unie voor Nieuwe Ambtenaren werd in januari ontbonden. Twee vakbondsleiders, Carol Ng Man-yee van de HKCTU en Winnie Yu Wai-ming van de HAEA, zijn aangeklaagd voor subversieve activiteiten.
- ‘Long Hair’ Leung Kwok-hung, sinds jaar en dag linkse pro-democratie-activist, is een van de personen die op grond van de nationale veiligheidswet in staat van beschuldiging zijn gesteld. Hij werd al veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf wegens “onwettige vergadering” op grond van een wet uit het Britse koloniale tijdperk.
DEMOCRATIE OF DICTATUUR?
- De VS geeft militaire hulp aan 73% van de dictaturen in de wereld
- Groot-Brittannië heerste 156 jaar over Hongkong en heeft nooit verkiezingen gehouden.
Internationale solidariteitscampagne
Solidariteit tegen onderdrukking in China en Hongkong (SARCHK) is een internationale campagne die gelanceerd is door International Socialist Alternative (ISA) en onze kameraden in China, Hongkong en Taiwan. Wij hebben een staat van dienst als het gaat om het strijden voor democratische rechten en het steunen van de strijd van arbeiders. Onze campagne legt de realiteit van de Chinese dictatuur bloot – een regime dat meer miljardairs heeft dan de VS en een van ‘s werelds slechtste prestaties op het gebied van arbeidersrechten.
De VS, de EU en andere Westerse regeringen zijn hypocriet – zij en hun grote bedrijven werkten jarenlang hand in hand met de Chinese dictatuur. Samen smoorden zij klachten over schendingen van de mensenrechten in de kiem en hielpen zij China’s politiestaat zelfs bij de ontwikkeling van enkele van zijn meest geavanceerde bewakingstechnologieën. Hun enige bekommernis was winst te maken op China’s ongeorganiseerde arbeidskrachten en China’s groeiende markt aan te boren. De nieuwe Koude Oorlog markeert het einde van deze knusse relatie en maakt plaats voor een groeiende vijandigheid tussen het westerse en het Chinese kapitalisme.
De strijd voor democratie – voor democratische rechten zoals de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vergadering, het recht zich te organiseren in vakbonden en politieke groeperingen, het stakingsrecht, vrije verkiezingen – deze rechten zijn altijd alleen maar veroverd door massale strijd, vooral arbeidersstrijd.
Democratische rechten zijn nooit geschonken door een heersend regime, en nooit door een buitenlandse regering of “internationale gemeenschap”. Dit komt omdat echte democratische rechten en de massale strijd die nodig is om ze te bereiken een ernstige bedreiging vormen voor het kapitalistische systeem waarin een kleine minderheid alle echte macht in handen heeft.
Dit is de reden waarom Solidariteit tegen Repressie in China en Hongkong een actieve solidariteit aan de basis opbouwt met de anti-autoritaire strijd in China en Hongkong, en zich krachtig verzet tegen het kiezen of steunen van welke kapitalistische regering dan ook. De arbeidersbeweging, de sociale bewegingen van vrouwen, jongeren en alle onderdrukten, dat zijn de enige krachten die repressieve regimes kunnen verslaan.
WAAR WIJ VOOR STAAN:
- Nee aan de nationale veiligheidswet in Hongkong.
- Bevrijd politieke gevangenen in Hongkong en China. Voor het heropbouwen en verspreiden van massastrijd voor democratie.
- Beëindiging van massale opsluitingen, dwangarbeid en discriminatie van Oeigoeren en nationale minderheden. Voor een verenigde multi-etnische beweging tegen dictatuur.
- Voor onafhankelijke vakbonden en het recht om te staken. Organiseer vakbondssolidariteit met arbeiders in China en Hongkong.
- Internationale solidariteit – nee tegen nationalisme, imperialisme en de nieuwe Koude Oorlog
Actie tegen repressie in China en Hongkong op 31 mei in Brussel
Op 31 mei organiseert de campagne Solidariteit tegen repressie in China en Hongkong protestacties in verschillende landen. In België organiseren we een statische protestactie, met masker en respect voor fysieke afstandsmaatregelen.
We spreken we af om 17.30 uur bij het Hongkong Trade Office in Brussel, Aarlenstraat 118
-