Tag: China

  • China. Repressie om staking bij Yue Yuen volledig te breken

    Verslag vanop chinaworker.info

    Het was een van de grootste stakingen in China sinds decennia en er was internationale aandacht voor. De staking in de fabrieken van de Yue Yuen holding in de voorstad Gaobu van Dongguan (China) is er een die de geschiedenisboeken zal halen. Dongguan is een stad in de provincie Guangdong, een provincie die goed is voor meer dan een vijfde van de export uit China. De heersende ‘Communistische’ Partij (CCP) was om begrijpelijke redenen nerveus omwille van dit massaprotest en het risico van een lawine-effect. De stakers waren op een bepaald ogenblik met 50.000. Ze eisten de betaling van achterstallige bijdragen aan hun sociale zekerheid en pensioenen.

    Yue Yuen beweerde dat de directe verliezen als gevolg van de staking tot 60 miljoen dollar opliepen. De extra kosten aan sociale zekerheid en subsidies aan de werknemers zouden oplopen tot 31 miljoen dollar. Dat blijft beperkt als het vergeleken wordt met de winsten van het bedrijf, in 2013 boekte het 435 miljoen dollar winst.

    Het ondoorzichtige en verwarrende sociale zekerheidsstelsel laat bedrijven in China toe om de eigen werknemers te misleiden door de wettelijk verplichte bijdragen niet te betalen. Een maand geleden ontdekten arbeiders dat Yue Yuen de bijdragen van de werknemers aan de sociale zekerheid berekende op basis van het basisloon en niet het volledige loon, waar in China heel wat overuren in verrekend worden. De arbeiders ontdekten ook dat de arbeidsovereenkomsten van Yue Yuen legaal niet in orde waren. Ze eisen dat alle fouten en inbreuken zouden rechtgezet worden, ze eisten ook het recht om hun eigen vakbond te vormen en geen enkele bestraffing van de stakers.

    Yue Yuen produceert een vijfde van alle sportschoenen ter wereld. Het bedrijf werkt voor grote merken als Adidas, Nike en Timberland. Een staking van deze omvang en duur – er werd meer dan twee weken gestaakt – is uitzonderlijk en des te opmerkelijker in een land en een politiek systeem waar stakingen illegaal zijn en doorgaans op repressie botsen.

    De wortel en de stok…

    Arbeiders bevestigen dat de bazen van Yue Yuen zijn overgegaan tot een hardhandige aanpak. Ze stuurden honderden agenten en oproerpolitie naar de regio om de staking te breken. Het Chinese regime heeft zich de afgelopen decennia gespecialiseerd in de benadering van de wortel en de stok om protestacties te stoppen. Ook in dit geval ging het bedrijf, daartoe aangemoedigd door de autoriteiten, over tot beperkte toegevingen aan de arbeiders. Dit werd gecombineerd met een strategie van dreigementen en geweld.

    “Nadat de autoriteiten [Yue Yuen] opdroegen om de ‘situatie recht te zetten’ en het bedrijf kleine toegevingen deed, werden groepen stakers vastgehouden door de politie. De arbeiders stelden dat centrale eisen nog niet ingewilligd zijn en dat ze enkel terug aan de slag gingen omwille van de intimidatie,” schreef persbureau AFP op 29 april.

    “We hebben geen vertrouwen meer in de regering of het management, we wachten tot het geld op onze rekening staat vooraleer we terug aan de slag gaan,” stelde een arbeider aan Radio Free Asia. De arbeiders klagen dat hun sociale zekerheidsrekeningen niet transparant zijn. Dat liet Yue Yuen overigens toe om hen in het verleden te bedriegen.

    Ondanks de repressie zijn er niet bevestigde verslagen die aangeven dat een minderheid van mogelijk enkele duizenden arbeiders de staking verderzet. Het management van Yue Yuen stelde dat de vestigingen op maandag 28 april “volledig operatief” waren, maar AFP stelde op basis van verslagen van verschillende arbeiders dat ongeveer “vier vijfden” niet terug aan de slag zijn gegaan. Er was discussie onder de stakers om de strijd minstens tot 1 mei door te zetten.

    Er is een grote woede onder de arbeiders. Ondanks de verantwoordelijke en vreedzame tactieken tijdens de staking, botsten ze steeds op repressie. De politie ging over tot arrestaties en er waren wellicht tientallen gewonden bij confrontaties bij het begin van de staking, die uitbarstte op 5 april en nadien op grotere schaal terug losbarstte vanaf 14 april toen het management de eisen van de arbeiders niet had ingewilligd.

    “Fabriek onder controle van de politie”

    Politie controleert de omgeving

    “Wie slogans roept, wordt eruit gehaald,” verklaarde een arbeider vorige week aan de BBC. “We durven zelfs niet aan spandoeken denken”. Op een betoging op 15 april werden de arbeiders die spandoeken meedroegen eruit gepikt door de politie en volgde er geweld en arrestaties.

    Na deze betoging werd de site van de fabriek afgesloten door de politie zodat de stakers hun strijd niet naar de straten zouden kunnen brengen. Toen het bedrijf vorige week de maatregelen om de staking te breken opdreef, werden de arbeiders in de fabriek opgesloten. In andere landen is een lock-out normaler, hier was er een lock-in. De elektronische kaartlezers om in en uit te tikken werden weg gehaald zodat het bedrijf kon overgaan tot illegale afdankingen. De arbeiders kregen een ultimatum van drie dagen om terug aan de slag te gaan.

    De politie vatte post in de fabrieken en ging over tot arrestaties van wie verder wilde staakte. “We hebben geen andere keuze dan terug aan de slag te gaan. Wat kan je doen als er een man met een schild, matrak en helm naast je staat?”, vroeg een arbeider zich af tegenover China Labour Bulletin (25 april).

    “De politie heeft arbeiders in de fabriek gearresteerd, er werden meer dan 60 arbeiders opgepakt. Op dit ogenblik wordt de fabriek door de politie gecontroleerd,” verklaarde een arbeider die anoniem wenste te blijven aan AFP.  Minstens twee prominente NGO-activisten die de staking ondersteunden werden door agenten van de staatsveiligheid opgepakt om de druk om terug aan de slag te gaan te vergroten. Zhang Zhiru en zijn collega Lin Dong, van een NGO uit Shenzhen, werden vorige week verschillende dagen vastgehouden. Toen hij op 25 april werd vrijgelaten, verklaarde Zhang dat de politie hem had gezegd dat hij pas zou vrijkomen eens de arbeiders terug aan de slag waren.

    Antwoord met een dubbel gezicht

    De dictatuur van de CCP toonde ‘twee gezichten’ in de aanpak van massabewegingen. In Peking verklaarde het ministerie van Sociale Zekerheid dat Yue Yuen in de “fout” was gegaan door de legale bijdragen niet te betalen. De arbeiders merkten echter op dat de lokale overheidsinstellingen jarenlang  met het bedrijf samenwerkten, zoals dit doorgaans gebeurt in China, en een oogje dicht knepen voor de wanbetalingen van het bedrijf. Dat gebeurde in ruil voor belastinginkomsten en smeergeld.

    George Hong-Chih Liu, een topman van Yue Yuen, verklaarde tijdens het conflict dat de lokale overheid het voorstel van het bedrijf aan de arbeiders “volledig steunde”. De acties van de politie – de kern van de staatsmacht – laten geen twijfel bestaan over de kant die ze kozen in dit conflict. Onder de managers van Yue Yuen viel geen enkele arrestatie, ook al staat vast dat het bedrijf illegale praktijken hanteerde.

    Het regime balanceert tussen het behoud van de ‘stabiliteit’ door de staking zo snel mogelijk te stoppen en de vrees dat nog meer fabrieken hun productie uit China zouden weghalen om het over te brengen naar Bangladesh, Cambodja en andere lageloonlanden.

    Roep naar onafhankelijke vakbonden

    Arbeiders gaan binnen, maar niet aan het werk

    De staking bij Yue Yuen is een keerpunt in de recente geschiedenis van arbeidersstrijd in China. Het begon met ongeveer 1.000 stakers op 5 april, maar een week later waren het er mogelijk al 50.000, waaronder ook delen van het management. Op 18 april verspreidde de staking zich naar een tweede provincie, de fabriek van Yue Yuen in de naburige provincie Jiangxi ging ook plat.

    Zoals tijdens de stakingsgolf in de motorindustrie in 2010 hebben de arbeiders van Yue Yuen een interventie van de marionettenvakbond van het regime, de ACFTU, verworpen. Ze eisten het recht om een eigen vakbond te vormen. De correspondent van The Economist rapporteerde dat de arbeiders aan de fabriekspoorten brieven van de officiële vakbond verbrandden waarin werd opgeroepen om de staking te stoppen en de ‘oprechtheid’ van het bedrijf te erkennen.

    “De arbeiders hebben hun eigen vakbond nodig,” stelde een staker. “De [door de overheid gecontroleerde] vakbond verdedigt niet onze belangen.”

    “Niet gepland”

    De voorwaarden van een eenpartijdictatuur met een toenemende repressie onder CCP-chef Xi Jinping zorgen ervoor dat een staking niet ontwikkelt zoals in een kapitalistische ‘democratie’ waar vakbondsrechten erkend  zijn. Er zijn geen echte vakbonden, geen vakbondsvergaderingen, er worden geen resoluties gestemd en er is geen gestructureerde discussie over eisen. Arbeidersstrijd zoals deze in Dongguan ontwikkelt grotendeels spontaan en is aan constante improvisatie onderhevig.

    Omdat spionnen van het regime, of het bedrijf, de eerste tekenen van georganiseerde actie kunnen opmerken, ontstaat arbeidersstrijd doorgaans als spontane uitbarstingen. Eens een staking losgebarsten is, krijgt deze een meer georganiseerd karakter. Maar dit is nog steeds moeilijker vol te houden in de omstandigheden van illegaliteit en alomtegenwoordige repressie.

    “De staking was spontaan en niet goed georganiseerd. We kunnen zelfs zeggen dat de staking niet gepland was, maar gewoon begon,” legt de analist Chai Xiaoming uit. “Maar de arbeiders hebben een groot zelfvertrouwen… Het is dan ook een erg militante actie,” verklaarde hij aan TRNN Nieuws.

    Zoals we eerder zagen in andere stakingen en massastrijd in China, waaronder verzet tegen vervuiling en tegen onteigeningen, gebruiken de arbeiders sociale media om de staking en volgende stappen te bespreken. In sommige van de discussiegroepen waren er tot 400 arbeiders betrokken. De online forums worden vaak geïnfiltreerd door de veiligheidsdiensten en ze worden dikwijls afgesloten, maar dan worden er gewoon andere opgezet. In een dictatoriaal systeem vormen mobiele en sociale media een zekere bescherming voor arbeiders en activisten om discussie aan te gaan.

    Vertegenwoordigers verkiezen

    Magazine van het CWI in China

    De arbeiders eisten het recht om hun eigen vertegenwoordigers te verkiezen. Dat recht bestaat op papier binnen het kader van de door de overheid gecontroleerde bonden, maar in de praktijk wordt het recht niet erkend. Guangdong wordt door de voorstanders van de ‘hervormingen’ vaak aangehaald als een voorbeeld van vooruitgang, waarbij de provinciale regering zelfs overgaat tot het legaliseren van collectief overleg. Maar in een dictatuur worden dergelijke ‘wetten’ niet in de praktijk omgezet. Deze grootste staking in decennia maakt alvast duidelijk dat het ‘collectief overleg’ in dit geval met politiematrakken werd gevoerd.

    Stakende arbeiders zijn dan ook erg voorzichtig bij het verkiezen van vertegenwoordigers die met het management onderhandelen. De arrestaties van enkele meer strijdbare arbeidersvertegenwoordigers in Guangdong versterkten dit nog. Het bekendste geval is dat van Wu Guijun, een arbeidersvertegenwoordiger in een meubelfabriek in Shenzhen die tot vijf jaar gevangenisstraf werd veroordeeld omdat hij “het verkeer verstoord” zou hebben bij een protestactie vorig jaar. De arbeiders van Yue Yuen waren dan ook terughoudend om openlijk leiders aan te stellen, ze vreesden wraakacties tegen deze individuen door zowel het bedrijf als de overheid.

    Het is onduidelijk waar de strijd bij Yue Yuen nu naartoe zal gaan. Wel staat vast dat de staking een grote impact heeft op het bewustzijn van de arbeiders en op komende strijd. “Of we nu slagen of niet, deze staking gaat de geschiedenis in,” stelde een arbeider aan de BBC. Het is duidelijk dat de arbeiders zonder de staking niets zouden bekomen hebben, zelfs indien het bedrijf en de regering uiteraard niet te vertrouwen zijn bij het nakomen van hun legale verplichtingen aan de arbeiders. Het succes van de arbeiders in het organiseren van een dergelijke krachtige staking, en dit ondanks de repressie, waarbij de productielijn van een grote multinational werd platgelegd, vormt een nieuw referentiekader voor arbeidersstrijd in China. Het geeft andere arbeiders het vertrouwen om ook in actie te komen. De eis van onafhankelijke en democratische vakbonden zal in de komende periode niet tegen te houden zijn.

     

  • 40.000 stakers leggen grootste sportschoenenproductie ter wereld lam

    Verslag vanop chinaworker.info

    yueyuenIn zes van de tien fabrieken van de Taiwanese multinational Yue Yuen in het Chinese Dongguan wordt al vier dagen gestaakt. De staking barstte los toen het personeel ontdekte dat het bedrijf de wettelijke bedragen voor sociale zekerheid en huisvesting niet betaalde.

    “De fabriek heeft ons tien jaar bedrogen”, stelde een arbeidster aan persbureau Reuters. “De lokale regering, het arbeidsbureau, het bureau van sociale zekerheid en het bedrijf werkten samen om ons te bedriegen.” Een andere arbeider vertelde aan de krant South China Morning Post: “Velen van ons begonnen op te merken dat de bijdrage van de werkgevers voor onze sociale zekerheid minstens 200 yuan per maand te weinig was en dat gedurende bijna twintig jaar”

    Stakingsgolf

    De staking maakt deel uit van een nieuwe golf van arbeidersstrijd, zeker in Guangdong waar Dongguan zich bevindt en andere ontwikkelde regio’s van China. Samsung, Lenovo, Nokia en Wal-Mart werden allemaal geraakt door stakingsacties. Het aantal stakingen is in het eerste kwartaal van 2014 met bijna een derde toegenomen in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. Dat blijkt uit onderzoek van China Labour Bulletin, een NGO uit Hong Kong. Het onderzoek wijst ook op “een kracthiger antwoord van de lokale autoriteiten” met vier keer meer politietussenkomsten en een scherpe toename van het aantal arrestaties. Deze tendens wordt bevestigd door recente rechtzaken tegen activisten en stakingsorganisatoren.

    Dongguan staat bekend als de “fabriek van de wereld” met ongeveer 10 miljoen arbeiders. De afgelopen jaren werd het hard geraakt door de globale crisis en de neergang in de traditionele exportmarkten van China. De stad kende verschillende grote stakingen rond looneisen, loonachterstallen en  het uitblijven van correcte betalingen van zogenaamde bijkomende voordelen. Zo was er in 2011 al een staking bij Yue Yuen toen ongeveer 7.000 arbeiders protesteerden tegen afdankingen en loonsverlagingen.

    De nieuwe staking bij Yue Yuen is “massaal”. Dat is de term die gebruikt wordt door de krant Global Times die doorgaans een erg gezagsgetrouwe spreekbuis van het Chinese regime is. Er zijn tienduizenden arbeiders in staking gegaan, ook al zijn er tegenstrijdige cijfers. De onduidelijkheid over het aantal stakers is geen toeval, de censuur en het feit dat staken illegaal is in China dragen daartoe bij. Volgens NGO-activist Zhang Zhiru, die in contact staat met de organisatoren van de staking, gingen maandag meer dan 30.000 arbeiders in staking en kwamen er daar dinsdag nog meer bij. De krant Global Times, dat wellicht eigen bronnen bij de veiligheidsdiensten heeft, had het ook over 40.000 stakers.

    “Illegale activiteiten”

    Yue Yuen (deel van de Taiwanese Pou Chen Group) is voor sportschoenen wat Foxconn is voor electronische producten. De website van het bedrijf beweert dat het “wereldwijde de grootste producent van merkschoenen” is. Er worden jaarlijks 300 miljoen paar schoenen geproduceerd voor bedrijven als Nike, Adidas, Reebok, ASICS, New Balance, Puma, Converse, Salomon en Timberland. (Ja, beste consumenten, al die schoenen van verschillende merken worden in dezelfde fabrieken gemaakt!)

    De afgelopen jaren heeft Yue Yuen de productie in China wat afgebouwd omdat de productie in Indonesië en Vietnam goedkoper kan door de lagere lonen. Naarmate bedrijven delokaliseren of naar provincies in China met lagere lonen trekken, was er een toename van arbeidersprotest tegen de afdankingen en besparingen.

    Alle bedrijven moeten onder de Chinese wetten betalen voor de sociale zekerheid van hun personeel, onder meer voor pensioenen, gezondheidsverzekering, bijdragen voor huisvesting en compensatie voor ziekte en ongevallen. Recente wetshervormingen laten migranten toe om deze betalingen over te dragen als ze naar andere steden trekken. Dat heeft ertoe bijgedragen dat arbeiders meer aandacht gingen schenken aan deze betalingen. Een studie van het in de VS gevestigde China Labor Watch maakte duidelijk dat geen enkele van de 400 door haar onderzochte bedrijven het volledige bedrag van de wettelijk verplichte sociale verzekeringen had betaald. De problemen waarmee de arbeiders van Yue Yuen geconfronteerd worden, zijn dus niet alleenstaand. Het is een algemeen verspreid fenomeen in de industrie.

    “Een aantal collega’s denkt dat Yue Yuen de arbeiders tot een miljard yuan schuldig is,” vertelde een manager van het middenkader aan China Labour Bulletin.

    De staking bij Yue Yuen begon op 5 april toen honderden arbeiders een protestactie hielden met de blokkade van een brug in de buurt. Het bedrijf beloofde de kwestie op te lossen, maar het voorstel van de directie kwam niet overeen met de eisen van de arbeiders. Daarop werd vanaf 14 april gestaakt. Duizenden mensen betoogden achter een spandoek met de slogan: “Betaal de sociale zekerheid en het fonds voor huisvesting terug! De illegale activiteiten van Yue Yuen zijn een schande!”

    De regering heeft ongeveer 2.000 agenten opgetrommeld, ook uit andere steden als Guangzhou en Zhuhau. Zowat 20 stakers werden tijdens de betoging opgepakt. Dat stelden ooggetuigen die ook verklaarden dat een aantal arbeiders die spandoeken meedroegen werden geslagen. Een arbeider vertelde aan Radio Free Asia dat sommige stakers in het ziekenhuis waren beland na confrontaties met de oproerpolitie. Net zoals dit elders het geval was, lijkt de repressie door de politie de vastberadenheid van de arbeiders net te versterken. Het aantal stakers nam immers toe. De komende dagen zullen beslissend zijn.  Het management van Yue Yuen dreigde er mee dat iedereen die niet binnen de drie dagen terug aan de slag is kan afgedankt worden.

    De arbeiders hebben sociale media gebruikt om hun staking te versterken, ook dat is een tendens die we in andere stakingen en massaprotesten in China zien. Duizenden arbeiders vervoegden een online groep dat vervolgens werd gesloten door de autoriteiten, maar er werden verschillende nieuwe groepen opgezet met een groot aantal deelnemers.

    Repressie neemt toe

    Op het ogenblik dat de staking bij Yue Yuen losbarstte, besliste een rechtbank in de provinciale hoofdstad Guangzhou dat 11 bewakingsagenten schuldig waren voor het “bijeenbrengen van een groep mensen om de publieke orde te verstoren” naar aanleiding van hun deelname aan een staking bij het universitaire ziekenhuis van Guangzhou. De Financial Times omschreef deze rechtzaak terecht als een “testcase voor de intolerantie van de regering tegenover de recente opkomst van activisme op de werkvloer.”

    Zes van de beschuldigden werden veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, wat betekent dat ze deze week zullen vrijkomen op basis van de periode van voorhechtenis. Drie anderen werden tot negen maanden celstraf veroordeeld. De rechtbank van Guangzhou treedt daarmee nog redelijk zacht op, op het “bijeenbrengen van een groep mensen om de publieke orde te verstoren” staat immers een maximale straf van vijf jaar gevangenis. Dezelfde beschuldiging werd gebruikt om anticorruptie-activist Xu Zhiyong in januari tot vier jaar cel te veroordelen. Tien andere leden van de Nieuwe Burgerbeweging van Xu werden eveneens gevangen gezet of moeten nog voor de rechter komen met dezelfde beschuldigingen.

    Binnenkort komt er ook een uitspraak in een andere belangrijke rechtzaak, deze tegen Wu Guijun, een 41-jarige arbeidersleider die ook beschuldigd wordt van de verstoring van de openbare orde naar aanleiding van een staking bij de fabriek Diweixin in Shenzhen. Deze zaak heeft tot internationaal protest geleid omdat het gezien wordt als een toonbeeld van de hardere repressie van het Chinese regime tegen arbeidersprotest en stakingen. Wij organiseerden vorig jaar nog protestacties aan Chinese ambassades en consulaten in Bangalore, Berlijn, Sao Paolo, Sydney en negen andere steden om de vervolging van Wu Guijun aan te klagen.

    “Als er iets van gerechtigheid wordt toegepast, dan moet Wu Guijun vrijuit gaan,” verklaarde zijn advocaat bij de hervatting van het proces op 4 april.  Wu zit al meer dan 300 dagen in de cel omdat hij ervan beschuldigd wordt dat hij in mei vorig jaar een betoging leidde waarbij het verkeer werd geblokkeerd. Verschillende arbeiders getuigden in de rechtbank dat Wu eigenlijk tegen die actie was. De campagne om Wu vrij te krijgen gaat door. China Labour Bulletin meldde dat de zoon van Wu een online petitie heeft opgezet die inmiddels al meer dan 12.000 keer geretweet werd.

    Bouwen aan echte vakbonden

    Ondanks de toename van repressie en arrestaties, blijft ook het aantal stakingen toenemen. Dat wijst op de actiebereidheid van de Chinese arbeiders die ook steeds meer gebruik maken van meer gesofisticeerde organisatiemethoden en tactieken. De verwachtingen van de arbeiders worden groter. In hun online berichten klagen de arbeiders van Yue Yuen over de rol van de officiële door het bedrijf gecontroleerde vakbonden. Ze eisen het recht om eigen vakbondsvertegenwoordigers te verkiezen. Dat is een niet te stoppen ontwikkeling in de strijd van de werkende bevolking om eigen onafhankelijke organisaties op te bouwen om de strijd tegen kapitalistische uitbuiting en de ketenen van de dictatoriale politiestaat te voeren. Werkenden en syndicalisten moeten wereldwijd hun steun geven aan deze strijdbewegingen in de “fabriek van de wereld”.

  • 65 jaar geleden. Oprichting Chinese Volksrepubliek

    65 jaar na de stichting van de Volksrepubliek China gaan we na wat het belang is van de Chinese revolutie voor de actuele strijd in China en op internationaal vlak. Met een historisch overzicht wordt inzicht gegeven in de wijze waarop het regime tot stand gekomen en de discussies die daarmee gepaard gingen. Een dossier door Per-Ake Westerlund dat 10 jaar geleden voor het eerst verscheen.

    maoDe voorbije jaren hebben kapitalisten vanuit de hele wereld zich naar China gehaast om er een graantje mee te pikken van de superwinsten die er aangeboden werden door het “communistische” regime. Dat staat in een schril contrast met de revolutie van 65 jaar geleden, toen het imperialisme en kapitalisme het land werden uitgezet.

    De kapitalisten worden er vandaag niet graag aan herinnerd dat de jaren 1900 een eeuw van massale strijd vormden in China met oorlogen en revolutie. Om tegen de kapitalistische propaganda in te gaan, is het belangrijk dat klassenbewuste arbeiders en jongeren de lessen van de revolutie van 1949 bestuderen om zo een beter beeld te krijgen van het regime dat toen gevestigd werd.

    Twee belangrijke factoren zorgden ervoor dat de eerste helft van de vorige eeuw wereldwijd een periode van revolutie en contra-revolutie vormde. De fundamentele objectieve factor was de extreme impasse en de crisis van het kapitalistische systeem dat leidde tot belangrijke confrontaties tussen de klassen en ook tot twee wereldoorlogen. De andere reden was de overwinning van de Russische revolutie in 1917, mee omwille van de cruciale subjectieve rol van Lenin, Trotski en de Bolsjewieken. In China hielp dit mee de voorwaarden scheppen op basis waarvan de Chinese Communistische Partij (CCP) 28 jaar na haar oprichting de macht kon grijpen.

    Imperialistische overheersing

    De eerste Chinese revolutie vond plaats in 1911 toen de Manchu dynastie in elkaar stuikte en vervangen werd door een republiek, die op haar beurt twee jaar later omgevormd werd tot een militaire dictatuur. Tot in de jaren 1820 was het duizend jaar oude rijk goed voor zowat 30% van de wereldwijde productie. Maar in de tweede helft van de jaren 1800, kon het regime niet langer weerstaan aan de druk van het wereldwijde kapitalisme. Imperialistische machten als Japan, Engeland, Rusland, Frankrijk en Duitsland veroverden delen van China in hun globale veroveringsdrang op zoek naar strategische posities, goedkope koloniale arbeid en grondstoffen.

    De Russische revolutie zorgde voor een enorme toename van massa-strijd en radicalisering op wereldvlak. De nieuwe Communistische Internationale had – in tegenstelling tot de oude sociaal-democratische partijen – een duidelijk perspectief van koloniale revoluties, waarbij de arbeiders in de ontwikkelde kapitalistische landen aan de kant van de onderdrukte arbeiders en armen in de kolonies strijden. In China was er de beweging van 4 november 1919 waarbij een grote groep van voornamelijk studenten een aantal imperialistische symbolen en oude tradities, waaronder het Confucianisme, aanvielen. Een factor in het radicaliseringsproces was de breed verspreide ontgoocheling in de uitkomst van de revolutie van 1911. Alle belangrijke kwesties – landhervormingen, imperialistische uitbuiting, de eenmaking van China – bleven onopgelost. De nationalistische partij, de Kwomingtan (KMT), richtte zich naar de Russische revolutie voor steun en inspiratie in haar strijd. Zoals tegelijkertijd ook het geval was in India, kwam er met de ontwikkeling van de arbeidersklasse ook een nieuwe leidinggevende kracht op het strijdtoneel.

    In het Rusland van de jaren 1920 begon de conservatieve kaste rond Stalin haar macht te consolideren. Dat was een gevolg van de nederlagen van de arbeidersbeweging op internationaal vlak, in het bijzonder in Duitsland, de tijdelijke stabilisatie van het kapitalisme, de onderontwikkeling van Rusland (versterkt door de puinhopen veroorzaakt door de wereldoorlog en de militaire interventie van het imperialisme in de Sovjetunie). Op dit ogenblik vormde het slechte advies van Stalin en co aan de arbeiders die in actie kwamen nog niet zozeer een bewust verraad, maar was het een uitdrukking van een compleet onbegrip van de Russische revolutie zelf.

    Dit stond in een scherp contrast met Leon Trotski, samen met Lenin één van de leiders van de revolutie van 1917. Trotski organiseerde binnen de Russische Communistische Partij de Linkse Oppositie en nam de verdediging van het marxisme op in de debatten en de strijd over de ontwikkelingen in de Sovjetunie en internationale ontwikkelingen. Eén van de belangrijkste discussies in de jaren 1920 was deze over de Chinese revolutie van 1925-27 waarbij een in veel opzichten klassieke arbeidersrevolutie, werd neergeslagen door een bloedige contra-revolutie. Als gevolg van die nederlaag kon de nationalistische en conservatieve fractie rond Stalin haar overwinning op de Linkse Oppositie uitroepen. Trotski werd uit de partij gezet en verbannen naar Alma Ata in Centraal-Azië.

    Stalins standpunt in 1925-27 was dat de leidinggevende rol in de revolutie aan de KMT toebehoorde, aangezien deze de Chinese burgerij vertegenwoordigde. Stalins prioriteit bevond zich bij de “theorie” van het socialisme in één land: het stabiliseren van de situatie in Rusland – niet in het minst binnen zijn eigen leidinggevende groep – in plaats van het stimuleren van revolutionaire bewegingen in andere landen. Stalin dacht dat er in China eerst een burgerlijk-democratische revolutie onder leiding van de KMT moest komen. Op die basis besliste de CCP om te fusioneren met de KMT in wat omschreven werd als “een alliantie van binnenuit”. De leider van de KMT, Tsjang-Kai-Shek, werd uitgenodigd naar Moskou om deel te nemen aan de bijeenkomsten van de Communistische Internationale (Comintern). Door het ritme van de klassenstrijd kon de CCP snel groeien (van 300 leden in 1923 tot 58.000 in 1927) en in 1926 werd Mao Zedong van de CCP – een enthousiaste aanhanger van de alliantie tussen de CCP en de KMT – verkozen als plaatsvervangend lid van het uitvoerend bestuur van de KMT. De KMT kreeg belangrijke financiële steun van Stalin, alsook wapens en militaire training.

    Burgerlijk-democratische taken

    Trotski ging akkoord dat de taken van de burgerlijke revolutie de centrale aandacht verdienden in China, zeker wat de landkwestie betrof. De rijkste 10% bezat 70% van de landbouwgrond. Maar Trotski legde ook uit dat in China de grootgrondbezitters onderdeel vormden van de stedelijke burgerij. De strijd van de arme boeren voor grond was dan ook een strijd tegen de burgerij – en onvermijdelijk ook tegen de KMT. De boerenklasse was niet in staat om onafhankelijk haar strijd tot een goed einde te brengen en dus was het de verantwoordelijkheid van de arbeidersklasse om de revolutie te leiden. Om China te kunnen ontwikkelen, moesten bovendien de imperialistische monopolies overgenomen worden wat de verschillende belangen van de arbeiders en de KMT nog sterker zou benadrukken.

    Trotski baseerde zich op de ervaringen van de Russische revolutie om aan te tonen dat de burgerij niet in staat zou zijn om de noodzakelijke hervormingen door te voeren en dat de arbeiders, met de steun van de boeren, wel degelijk de macht kunnen grijpen. Dat zou op zich niet de voorwaarden voor het socialisme creëren, maar het zou een enorme impuls betekenen voor de wereldrevolutie die noodzakelijk is om een socialistisch systeem te ontwikkelen.

    De Chinese arbeidersklasse vormde de belangrijkste kracht in de revolutie van 1925-27 met bezettingen en massale stakingen. De strijd was gericht tegen de voorwaarden van enorme uitbuiting, niet in het minst in bedrijven in handen van buitenlandse kapitalisten. Dit alarmeerde de leiding van de KMT die in 1925 beroep deed op Britse troepen om de arbeiders aan te vallen. Er waren massale acties van arme boeren die het land bezetten en daarmee de acties van de arbeiders volgden. Bij alle centrale kwesties van de revoluties stonden de belangen van de arbeiders en de belangen van de KMT lijnrecht tegenover elkaar. Stalin en de bureaucratie in Moskou verwierpen evenwel de waarschuwingen van Trotski inzake het contra-revolutionaire karakter van de KMT. In plaats van Trotski’s advies op te volgen en met de CCP op te komen voor een onafhankelijke arbeidersleiding in de strijd, onderwierp de partij zich op mensjewistische wijze aan de KMT.

    In maart 1926 richtten de troepen van Tsjang-Kai-shek een slachting aan onder stakende arbeiders in Canton en werd een militaire dictatuur gevestigd. Het nieuws van deze wreedheden werd onderdrukt door de Comintern – eerder dat jaar was de KMT erkend als als “sympathiserende afdeling” van de Comintern. Een jaar later, in april 1927, werden ongewapende arbeiders die in Shanghai deelnamen aan een algemene staking aangevallen door de troepen van Tsjang-Kai-shek. Daarvoor hadden 800.000 arbeiders met massa-betogingen en stakingen de controle over de stad overgenomen. De CCP ging echter akkoord met het bevel van Tsjang-Kai-shek om troepen die de arbeiders steunden weg te sturen. Duizenden communisten werden vermoord in wat een belangrijke overwinning vormde voor de contra-revolutie. In juni 1927 werd in Wuhan een gelijkaardig slagveld aangericht door een afsplitsing van de KMT, een zogenaamde linkse KMT waarin Stalin en de CCP grote illusies hadden. In 1927 werden 35.000 leden van de CCP vermoord. Op basis van die nederlaag van de arbeidersklasse, vormde de KMT, met financiële steun van de kapitalisten en bewapend door het imperialisme, een nieuwe regering in Nanking.

    Het bloedige resultaat van de mislukte revolutie bepaalde het verdere verloop van de gebeurtenissen in China tot aan de revolutie van 1949. Na de slachting in Shanghai deed Stalin alsof er niets gebeurd was en riep hij op voor nieuwe gewapende opstanden. Om de catastrofale realiteit te verdoezelen, gaf hij het bevel voor de premature opstand in Canton op hetzelfde ogenblik als de start van het congres van de Communistische Partij in de Sovjetunie in december 1927 – het congres waar Trotski en de Linkse Oppositie officieel werden uit de partij gezet. Bij de “commune van Canton” werden alle 6.000 gearresteerde deelnemers vermoord. Pas in de zomer van 1928 gaf de Comintern toe dat het een nederlaag had geleden in China en het legde daarbij de schuld bij de CCP-leiders, in het bijzonder bij Che Tu-hsiu, ook al had die zich sinds 1926 uitgesproken tegen de fusie met de KMT en werd hij nadien een leider van de Linkse Oppositie.

    Mao keert zich naar de boeren

    De overblijvende CCP-leiders keerden de steden en de arbeidersklasse de rug toe. Ondanks de terugkerende retoriek over een alliantie van arbeiders en boeren, lag de nadruk volledig op de boeren en het platteland. De klassenstrijd tegen het kapitalisme vormde de basis voor de opbouw van een boerenlagen, het Rode Leger. De CCP stelde nu dat de dictatuur van de KMT het onmogelijk maakte om de stedelijke arbeidersklasse te organiseren. Tijdens de periode 1927-33 was de CCP in de praktijk geïsoleerd van de Sovjetunie. Stalin wou liever niet herinnerd worden aan de nederlaag en de CCP kreeg “verbazend weinig steun” van de Sovjetunie, volgens de Amerikaanse journalist Edgar Snow die in de jaren 1930 verschillende ontmoetingen had met Mao Zedong en andere CCP-leiders. In 1931 stelden Mao en de CCP dat geen gebruik kon gemaakt worden van buitenlandse modellen.

    Dat vormde geen breuk met het stalinisme, maar eerder een eerste stap in de vorming van een nationale variant van het stalinisme. De CCP behield alle centrale ingrediënten van het stalinisme: nationalisme, een twee-stadia theorie over de revolutie, volksfrontpolitiek (allianties met kapitalistische partijen) en een regime van bureaucratisch centralisme in de partij.

    Toen het debat over het “socialisme in één land” begon in 1924, voorspelde Trotski dat er een nationale degeneratie van de internationale communistische beweging zou komen indien die “theorie” aangenomen werd. Om gebruik te maken van de autoriteit van de Russische Revolutie, kwam het voor 1949 nooit tot een formele breuk tussen Mao en Stalin en het “marxisme” van Moskou. Zoals Edgar Snow opmerkte, hadden de Russische Revolutie en de Sovjetunie “een grotere indruk nagelaten bij het Chinese volk dan de invloed van alle christelijke missionarissen samen.”

    In de jaren 1930 was de nieuwe lijn van de CCP dat er een “sovjet” moest opgebouwd worden in de regio Kiangsi. In plaats van een echte sovjet – een democratische raad gericht op het voeren van acties – werd die regio gecontroleerd door een leger van boeren en ex-boeren geleid door de CCP. Daarbij had de regio haar eigen “universiteiten”, een drukkerij met 800 werknemers, een theater,… De arme boeren kregen land en hun vaak erg grote schulden werd kwijtgescholden. Die episode – het organiseren van een mini-staat – vormde een belangrijke administratieve ervaring voor heel wat leidinggevende CCP’ers die er gebruik van konden maken toen ze twee decennia later aan de macht kwamen.

    De KMT probeerde aanvankelijk om de “sovjet” van Kiangsi uit te hongeren en nadien werd geprobeerd om er op militaire wijze komaf mee te maken. De eerste aanval met meer dan 200.000 soldaten leidde tot een vernederende nederlaag voor de KMT. Het was pas met de vijfde poging, in 1933, waarbij 1 miljoen soldaten ingezet werden, dat de KMT er in slaagde om het Rode Leger te verslaan. In totaal vielen er 1 miljoen slachtoffers bij de Kiangsi sovjet.

    Zoals Trotski had voorspeld, was de KMT niet in staat om de taken van de burgerlijke revolutie te volbrengen. Tsjang-Kai-shek gaf het land terug aan de grootgrondbezitters toen de sovjet van Kiangsi werd verslagen. Hij slaagde er niet in om de natie te verenigen, waarbij er in tal van regio’s lokale krijgsheren de touwtjes in handen hadden. De economische rol van de staat was er vooral op gericht om de KMT-leiders te verrijken en de helft van de begroting te verspillen aan militaire uitgaven.

    Ondanks haar nationalistische retoriek bood de KMT geen echte oppositie tegenover het imperialisme. Het kapitalisme in China werd in die periode gedomineerd door het imperialisme (van de VS, Groot-Brittannië, Frankrijk en anderen). Er waren lange arbeidsdagen, militaire discipline op de werkvloer, onderbetaalde vrouwenarbeid, veel arbeidsongevallen,… Die situatie doet wat denken aan de actuele situatie op de werkvloer in China. In 1936 gebeurde 40% van het zeevervoer en de binnenscheepvaart onder Britse vlag. De helft van de spoorwegen opereerde onder imperialistische controle. In september 1931 viel Japan Mantsjoerije binnen waarbij een marionettenregime werd gevestigd. Het imperialisme was openlijk racistisch in China met apartheidregels voor Chinezen. Kapitalistische commentatoren die de revolutie van 1949 als een uitspatting beschouwen (en dus impliciet menen dat het kapitalisme de natuurlijke gang van zaken is), zullen nooit uitleggen wat het kapitalisme in China betekende in de jaren 1930.

    Na de nederlaag in Kiangsi begon de CCP-leiding in oktober 1934 aan de beruchte ‘Lange Mars’. Dat was een terugtrekking gedurende 370 dagen met een mars van 10.000 kilometer waarbij er “iedere dag wel een schermutseling was en om de twee weken een grootschalig gevecht”, aldus Lucien Bianco. Van de 90.000 tot 100.000 deelnemers bereikten er slechts 7.000 tot 8.000 Yenan in de provincie Shensi. Het enorme heroïsme van de Lange Mars vestigde de leiding van Mao Zedong in de CCP en het Rode Leger boven dat van verschillende rivalen die onder meer gesteund werden door Stalin en de Comintern. De nieuwe “sovjet” van Yenan begon onmiddellijk het land te herverdelen waardoor ook de krachten van het Rode Leger werden aangevuld.

    Een nieuwe alliantie van de CCP met de KMT

    1935 was een keerpunt voor alle Communistische Partijen, het congres van de Comintern besliste immers om een nieuwe lijn aan te nemen, de lijn van het Volksfront. Stalin gaf het bevel aan de CP’s om allianties te vormen met de “liberale burgerij” tegenover het fascisme. In China betekende dit dat de CCP een alliantie aanging met de KMT tegen Japan. Het model voor dit nieuwe “eenheidsfront” met de KMT, was het Volksfront in Spanje. Dat werd aanvaard door de leiders van de CCP. Mao stelde dat zonder de samenwerking met de KMT de krachten van de CCP onvoldoende zouden zijn. In augustus 1935 eiste het programma van de CCP een eenheid van alle “patriottische” partijen in China. Vanaf dat ogenblik zouden anti-imperialisme en nationalisme centraal staan in de propaganda van de CCP.

    Mao had het perspectief dat de taak van de revolutie niet was om socialisme onmiddellijk op de agenda te plaatsen, maar om te strijden voor nationale onafhankelijkheid. In tegenstelling tot Spanje, behield Mao wel de controle over zijn eigen gewapende krachten en behield hij de politieke onafhankelijkheid van de CCP. De onderwerping aan de KMT in 1927 en de daaruit voortvloeiende slachtpartijen waren een te bittere ervaring geweest.

    Toch leidden de stalinistische posities van de CCP tot het missen van een aantal kansen. In december 1936 was er een muiterij met de mogelijkheid van een burgeroorlog in het kamp van de KMT. Tsang Hsueh-liang, een generaal van de KMT die leiding gaf aan 170.000 soldaten, nam Tsjang Kai-shek gevangen. De eisen van de muiterij waren dezelfde als die van de CCP: landhervormingen en een agressieve strijd tegen het imperialisme.

    Maar Tsjang Kai-shek werd gered door de CCP. Stalin panikeerde en smeekte Tsang Hsueh-liang om Tsjang Kai-shek niet om te brengen. Staling zag in Tsjang Kai-shek immers de enige aanvaardbare leider van China, en dreigde er zelfs mee om met de CCP te breken als deze niet zou aandringen op diens vrijlating. Leidinggevend CCP-lid Chou En-lai speelde een sleutelrol in de onderhandelingen over Tsjangs vrijlating, waarbij hij in ruil nieuwe onderhandelingen eiste tussen de CCP en de KMT (een voorwaarde waarmee Tsjang uiteraard instemde).

    Die onderhandelingen namen een ernstiger karakter aan in 1937, toen Japan een oorlog begon om China volledig te bezetten. De KMT was niet in staat om het verzet tegen Japan te organiseren. Een leider van de KMT (en voormalige leider van de “linkse KMT”), Wang Ching-wei, liep zelfs over om de Japanse bezettingsregering te leiden in 1940. Maar zoals bij iedere imperialistische bezetting, kende ook Japan enorme problemen bij haar poging om China te controleren. Haar beleid om de communisten “uit te roeien” en de “drie allemaals” (“allemaal verbranden, allemaal vermoorden, allemaal uitroeien”), leidde tot een versterking van het verzet.

    In 1937 stelde de KMT vier eisen voor een alliantie met de CCP: 1) ontbinding van het Rode Lger, 2) ontbinding van de sovjet van Shensi en in andere regio’s, 3) stopzetting van alle communistische propaganda en 4) een einde van de klassenstrijd.

    De CCP aanvaardde deze voorwaarden in woorden. De “sovjets” werden omgevormd tot “speciale regio’s” en het Rode Leger werd het “nationaal revolutionair leger”. Er kwam in mei-juni 1937 een nationale vergadering met grote portretten van Marx, Stalin, Mao en Tsjang Kai-shek! In de praktijk betekenden deze toegevingen niet veel. Wat wel belangrijk was, was het feit dat de troepen van de CCP niet langer opkwamen voor de onteigening van de grootgrondbezitters en hun propaganda tegen de KMT achterwege lieten.

    Onafhankelijkheid van Stalin

    Mao volgde Stalins bevelen niet toen die vroeg om zich volledig te onderwerpen aan Tsjang Kai-shek. De militaire eenheden van de CCP leverden hun wapens niet in en behielden de controle over de grond die al bezet werd. Dit leidde ertoe dat de CCP haar machtsbasis in de “speciale regio’s” kon behouden. In werkelijkheid vormde de CCP daar reeds een alternatief staatsapparaat.

    Mao stelde dat de CCP haar eigen programma behield. Dat was gericht tegen zowel de KMT als op indirecte wijze tegen Stalin. Mao’s standpunt was dat een eindoverwinning op het imperialisme slechts mogelijk was indien de ‘arbeiders en boeren’ (hij bedoelde zijn eigen leger) de leiding hadden. Dat zou leiden tot een gecontroleerd kapitalisme, gevolgd door staatskapitalisme en daarna door een economie naar het model van de Sovjetunie. Mao balanceerde op zijn manier tussen toegevingen aan de bevelen van Moskou en wat hij zag als de nationale belangen van China. In feite was hij meer stalinistisch dan Stalin op vlak van het afstand nemen van echte marxistische standpunten.

    Het nationalisme was een belangrijke factor bij zowel het stalinisme als het maoïsme. In 1943, het jaar dat Stalin de Comintern ophief, stelde CCP-leider Liu Shao Chi dat Mao “een Chinese of Aziatische vorm van marxisme” had gecreëerd. Reeds in 1936 stelde Mao aan Edgar Snow dat niet gestreden werd voor de bevrijding van China om het aan Moskou over te dragen.

    Vanaf 1937 werden oorlogsvoorraden vanuit de Sovjetunie toegestuurd aan de KMT, niet aan de CCP. Dit weerhield Tsjang Kai-shek er niet van om de CCP als zijn belangrijkste vijand te beschouwen. Het leger van de KMT vermeed grote confrontaties met Japan maar ging wel over tot het aanvallen van CCP-eenheden. In 1940 was er zo’n aanval net buiten Shanghai waarbij de CCP de KMT een nederlaag toebracht. In andere gevallen weigerde Mao bevelen op te volgen om Japan aan te vallen omdat dit zou leiden tot nutteloze opofferingen van troepen.

    De nadruk van Stalin lag steeds op het overleven van zijn eigen regime en dat was een constante rem op de gebeurtenissen in China. In april 1941 tekende Rusland een niet-aanvalsakkoord met Japan. De CCP leverde geen kritiek en was formeel gebonden door dat akkoord. Maar toen Duitsland drie maanden later Rusland binnenviel, kreeg de CCP bevelen vanuit Moskou om de gevechten tegen Japan te hervatten.

    Stalin wil “stabiliteit” in China

    Stalin wou op het einde van Wereldoorlog 2 de alliantie met het VS-imperialisme van na 1941 gewoon verderzetten. In 1944 stelde Molotov, de minister van Buitenlandse Zaken in de Sovjetunie, tegenover de VS-generaal Hurley: “Rusland steunt de CCP niet, wil geen gevechten of burgeroorlog in China, wil harmonieuze contacten…” (Fernando Claudin, De crisis in de communistische beweging).

    Toen de oorlog voorbij was, kreeg Tsjang Kai-shek de macht over China van het Amerikaans leger. Zijn troepen werden overgebracht naar de grote steden en de Japanese troepen kregen van de Amerikanen het bevel om zich aan Tsjang Kai-shek over tegeven. Na de oorlog hield Rusland Mantsjoerije bezet. Daarbij werden fabrieken ontmanteld en overgebracht naar Rusland. De controle over de belangrijkste stad van Mantsjoerije, Mukden, werd aan de KMT overgedragen.

    Op dat ogenblik had de CCP evenwel reeds de controle verkregen over de landelijke gebieden van Mantsjoerije. Om de schijn van steun aan de CCP te vrijwaren, moest Stalin ook Russische wapens achterlaten voor de CCP die de instructie kregen om met de KMT samen te werken.

    Op 14 augustus 1945 werd een “vriendschapsverdrag tussen China en de Sovjetunie” gesloten tussen de KMT en Moskou. Op basis van de weigering om steun te verlenen aan de CCP, werd Rusland beloofd dat het een aantal militaire bases zou terugkrijgen dat het verloor aan Japan in de oorlog van 1904-1905.

    De VS en de Sovjetunie oefenden beiden druk uit om tot onderhandelingen tussen de CCP en de KMT te komen. In 1945 schreef Mao het document “Over een coalitieregering” dat als basis diende voor onderhandelingen. Maar in tegenstelling tot wat Stalin wilde, was Mao niet bereid om zich volledig aan de KMT te onderwerpen.

    Wereldoorlog 2 had de verhoudingen op wereldvlak gewijzigd, het imperialisme was verzwakt terwijl het stalinisme versterkt was. Het imperialisme moest Oost-Europa aan Stalins invloedssfeer overlaten. Maar in andere delen van de wereld waren de kapitalisten afhankelijk van Stalin om de revolutie tegen te houden.

    Het VS-imperialisme trok haar troepen terug uit de oorlog en wou geen nieuwe uitbarsting van gevechten in Azië. De VS wou, met het akkoord van Stalin, de CCP laten integreren in het regime van de KMT. Deze aanpak werkte in Frankrijk en Italië waar de dreiging van revolutie werd geneutraliseerd door de deelname van de communistische partijen aan burgerlijke regeringen. De KMT gaf de voorkeur aan het Griekse voorbeeld waar de communistische troepen, met de instemming van Stalin militair verslagen werden door de Britten en binnenlandse contra-revolutionaire troepen.

    De CCP daarentegen verzette zich evenwel tegen beide modellen en besefte dat dit zou eindigen met een nieuw 1927. Tegen 1946 was het duidelijk dat er geen akkoord zou komen en brak een tweede burgeroorlog uit. De CCP vormde het Volksbevrijdingsleger met 910.000 soldaten.

    Tweede burgeroorlog (1946-1949)

    Aanvankelijk beschikte Tsjang Kai-shek over een groot militair overwicht. Hij beschikte over 500 vliegtuigen met Amerikaanse piloten terwijl de CCP geen enkel vliegtuig had. Tsjang had tanks, de CCP niet. Tsjang kreeg ook de steun van duizenden Amerikaanse adviseurs en technici. In totaal gaf het VS-imperialisme 6 miljard dollar steun aan de KMT in de periode 1946-1949. De nederlaag van de KMT kan dan ook niet aan militaire redenen worden toegeschreven. Ze waren ook aan de winnende hand tot de zomer van 1947.

    Politiek gezien waren er echter wel grote problemen voor de KMT. De troepen van de CCP stonden lokaal gekend omwille van hun rol in de oorlog tegen Japan. De massa’s zagen hoe de KMT komaf maakte met de sociale verworvenheden in regio’s die voorheen gecontroleerd werden door de CCP. De KMT-regering was bovendien verantwoordelijk voor de hongersnood van 1942-1943 waarbij 2 miljoen doden vielen. De regering stond bovendien gekend als corrupt, en was verantwoordelijk voor speculatie en hyperinflatie na de oorlog.

    Gedurende het eerste jaar probeerde de CCP om gevechten te vermijden terwijl het de agrarische revolutie op het platteland probeerde te verspreiden. Op basis van landhervormingen recruteerde het Volksbevrijdingsleger 1,6 miljoen nieuwe soldaten in Mantsjoerije alleen. De steun voor de CCP in de “bevrijde gebieden” was enorm omwille van de landhervormingen en andere verworvenheden. In 1947 zorgde dat voor een keerpunt in de burgeroorlog toen het boerenleger van Mao de confrontatie met de KMT begon aan te gaan.

    De KMT stuikte ineen toen het samen met de oorlog geconfronteerd werd met sociale revolutie. Er was een golf van desertie uit het leger en volledige militaire eenheden desintegreerden. Er was een enorm machtsvacuüm in het land. Het imperialisme moest zich terugtrekken en zelfs de VS overwoog geen invasie. Geen enkele kapitalistische partij bood een uitweg aan waarbij het land zou verenigd worden of de grondkwestie zou opgelost worden. De KMT had afgedaan.

    In de Russische Revolutie nam de arbeidersklasse de macht en voerde zij de taken van de burgerlijk-democratische revolutie uit, samen met de taken van de socialistische revolutie. In China kon enkel het Volksbevrijdingsleger de macht grijpen. Vanaf 1947 controleerde het Mantsjoerije en Centraal China en slaagde het erin om wapens van de KMT te bemachtigen. Tegen begin 1949 controleerde het Peking, tegen de lente de hoofdstad van het KMT-regime, Nanking, en Shanghai. Tegen de herfst was ook Canton in handen van de CCP. Ironisch genoeg vluchtte de Sovjet-ambassadeur samen met de KMT naar Canton. Op 1 oktober 1949 werd de Volksrepubliek China opgericht.

    In tegenstelling tot Rusland was het in China het leger dat de macht overnam en waren er geen democratische arbeidersraden of sovjets die discussieerden en de revolutie organiseerden. Er waren belangrijke stakingen in 1947 en begin 1947 waarbij de arbeidersklasse terug op het voorplan kwam, maar toen het Volksbevrijdingsleger de steden binnentrok werden stakingen verboden.

    Nationale spanningen Los van de theorieën die hij ontwikkelde – Mao sprak over een “nieuwe democratische” fase tussen het KMT-regime en “socialisme” – moest Mao verder gaan om aan de macht te blijven. Een alliantie met de burgerij of het imperialisme was onmogelijk. Maar er was wel het model van Stalins regime in Rusland. Terwijl de Russische revolutie een nederlaag kende in de vorm van een bureaucratische degeneratie, was de Volksrepubliek op bureaucratische wijze gedeformeerd van bij het begin. Het regime van Mao voerde een landhervorming door en schafte het kapitalisme af om aan de macht te blijven en het land te ontwikkelen. China’s economie, na 25 jaar van oorlog, bevond zich in een catastrofale staat. De industriële productie bevond zich op 57% van het niveau van 1936, in de landbouw was dat 75%. Slechts 10% van de bevolking had enig onderwijs genoten.

    In december 1949 waren er onderhandelingen tussen Stalin en Mao wat leidde tot een verdrag waarbij China beperkte bijstand vanuit Rusland werd beloofd. Mao moest in ruil daarvoor beloven dat in alle propaganda zou gesteld worden dat Stalin had deelgenomen aan ieder stadium van de Chinese revolutie, daarbij fouten had gecorrigeerd,… Het feit dat Stalin tot in 1948 nog stelde dat de CCP haar leger moest ontbinden, mocht uiteraard niet meer vermeld worden.

    De Koreaanse oorlog die uitbrak in juni 1950, zorgde ervoor dat Mao het ritme van sociale veranderingen in China moest opdrijven omwille van de dreiging van een imperialistische interventie maar ook omdat de oorlog leidde tot een opdrijven van het verzet van de oude feodale heersers. Vanaf 1950 werd begonnen met het verdelen van grote delen landbouwgrond. In 1954 werden private boerderijen omgevormd tot coöperatieven, tegen 1957 controleerden die 97% van de landbouwgrond. In 1952 werd gestart met het nationaliseren van privé-bedrijven, en een jaar later werd het eerste vijfjarenplan gelanceerd. De Koreaanse oorlog leidde er ook toe dat de alliantie met de Sovjetunie werd versterkt tegenover de gezamenlijke vijand van het VS-imperialisme.

    Die veranderingen vormden de basis voor een snelle ontwikkeling van de Chinese economie en de Chinese samenleving. En dat ondanks de bureaucratische misvormingen van de revolutie die zorgden voor corruptie, verspilling en slecht beheer. De economie groeide met 10% per jaar in de jaren 1950, de industriële productie met 20%. De revolutie en de indrukwekkende economische resultaten vormden een inspiratiebron voor guerilla-oorlogen in andere delen van de koloniale wereld, in Vietnam, Cuba en elders.

    De nationalistische rivaliteit, inherent aan het stalinisme, leidde later tot een breuk tussen Moskou en Mao. De Sovjet-bureaucratie haalde de woede van Peking op zich toen het in een poging om tot akkoorden te komen met het imperialisme overging tot een zacht standpunt tegenover het regime van Tsjang Kai-shek in Taiwan – het regime dat toen door de imperialisten en de VN werd erkend als de “officiële” Chinese regering. Mao haalde zich de woede van Moskou op de hals toen hij weigerde toe te geven op punten zoals het conflict tussen China en India, het regime in India werd door Moskou als “progressief” bestempeld. In 1962 was er een grensconflict tussen China en India. Die tegenstellingen bevestigen het fundamenteel nationaal karakter van het stalinisme – de heersende elites verdedigen enkel hun eigen macht, prestige en privileges.

    Hierdoor konden China en de Sovjetunie nooit ten volle gebruik maken van een echte samenwerking tussen beide landen. Aangezien dit niet lukte, ondernam Mao een aantal wanhopige pogingen om de Chinese samenleving sneller te ontwikkelen. Deze bureaucratische avonturen – de “Grote Sprong Voorwaarts” eind jaren 1950 en de zogenaamde “Culturele Revolutie” in de jaren 1960 – eindigden allemaal op rampzalige wijze.

    Uiteindelijk werd de lijn van het “schitterende isolement” verlaten door Mao’s opvolger Deng Xiaoping die aanvankelijk aarzelend een kapitalistische weg insloeg. Dit werd opnieuw geleidelijk en pragmatisch aanvaard door de CCP als de enige weg om aan de macht te blijven. Maar zoals de geschiedenis van China in de jaren 1900 aantoont, zullen de voorwaarden die gecreëerd worden door het kapitalisme en het imperialisme opnieuw leiden tot revolutionaire strijd. Het bewustzijn en het organiseren van de arbeidersklasse beginnen in die richting te gaan.

  • 25 jaar geleden. Opstand op Tienanmen

    dossier door Chinaworker.info

    tienanmenOp 15 april 1989 stierf Hu Yaobang, de voormalige secretaris-generaal van de Communistische Partij, aan een hartaanval. Dit was het signaal voor het begin van één van de grootste bewegingen in de moderne geschiedenis. Een beweging die groter werd dan de initiatiefnemers ooit hadden kunnen hopen en die dicht bij het omverwerpen van het dictatoriaal regime van de zogenaamde “Communistische Partij” kwam.

    Op 17 april stapten ongeveer 700 studenten en leraars 15 kilometer van hun universiteit naar het Tienanmen-plein (het “Plein van de Hemelse Vrede”) in het centrum van de Chinese hoofdstad. Ze riepen “Lang leve Hu Yaobang! Lang leve democratie! Weg met de corruptie! Weg met de autocratie!” In de weken die daarop volgden, zouden die slogans in de hele wereld weerklank vinden. Miljoenen mensen zouden zich aansluiten bij de demonstraties in Peking en meer dan 110 andere steden in China.

    De beweging werd uiteindelijk bloedig neergeslagen. Op de acties zongen de betogers vaak de Internationale en waren er slogans voor het socialisme. De stelling van het regime dat dit een burgerlijke contrarevolutie was, klopte niet. Vijf dagen na de eerste bescheiden betoging negeerden meer dan 200.000 mensen een betogingverbod op de dag van de begrafenis van Hu. Er werd een studentenstaking van onbepaalde duur aangekondigd in meer dan 20 universiteiten en hogescholen in Peking. Er werd ook een organisatie opgezet om de beweging te coördineren. Half mei begonnen de arbeiders zich eveneens te organiseren en werd de basis gelegd voor onafhankelijke vakbonden. De Chinese leiders waren vooral daar bang van. De Russische revolutionair Trotski stelde destijds dat een revolutie plaatsgrijpt als de massa’s directe invloed krijgen en zich bewust worden van hun macht om die invloed uit te oefenen. Dat is inderdaad wat er in China gebeurde in 1989. Het Chinese regime van Deng Xiaoping kreeg vanuit het westen veel lof voor het doorvoeren van elementen van kapitalisme, maar bleek tegenover de beweging in eigen land verward en onmachtig te staan. Regering en leger waren verdeeld.

    Onze organisatie schreef op dat ogenblik: “Alle voorwaarden voor de vreedzame omverwerping van het regime waren aanwezig. Het enige wat ontbrak, was een duidelijk programma, strategie en tactiek” (Militant, 9 juni 1989). In de nacht van 3 op 4 juni richtte Deng Xiaoping met zijn medestanders van de harde lijn een bloedbad aan om de controle te herstellen. Deng mobiliseerde meer dan 200.000 soldaten om de hoofdstad binnen te vallen. Dat aantal soldaten komt ongeveer overeen met het aantal Amerikaanse soldaten dat werd gemobiliseerd om in 2003 Irak binnen te vallen.

    Mensenrechtenorganisatie Amnesty International heeft het over minstens 1.000 doden bij confrontaties in het stadscentrum. In de weken en maanden na het neerslaan van de opstand werden meer dan 40.000 mensen opgepakt. Het waren vooral arbeiders die werden geviseerd, veel meer dan de studenten. Arbeiders die stakingen hadden georganiseerd of pogingen daartoe ondernamen, werden veroordeeld tot lange gevangenisstraffen of werden zelfs geëxecuteerd. De autonome federatie van arbeiders van Peking had opgeroepen tot een algemene staking in een poging om de militaire repressie te stoppen. De groep werd er door het regime van beschuldigd een gewapende opstand te hebben gepland tegen de regering. De aanhangers van de arbeidersfederatie werden massaal opgepakt.

    Intussen is er in China al meer dan 20 jaar een verbod op berichtgeving over “liu si” (4 juni). Enkel de officiële versie van het regime mag aan bod komen. Volgens die versie vielen er geen doden en moest Deng ingrijpen om sociale chaos te vermijden en de verdere ontwikkeling van China te beschermen. De snelle economische groei van China in de jaren 1990 en het begin van deze eeuw vormde de historische rechtvaardiging voor de tussenkomst van het regime.

    Het neerslaan van de opstand had niets te maken met een verzet tegen een terugkeer van het kapitalisme in China. Een aantal Chinese leiders probeerde dit zo voor te stellen, maar het was het regime zelf dat in toenemende mate neoliberale hervormingen doorvoerde in combinatie met een hernieuwd autoritair bewind. Diegenen die stellen dat kapitalisme en democratie hand in hand gaan, hebben het overigens niet makkelijk om te verklaren wat er in China gebeurd is in 1989 of waarom het Chinese model zo populair is bij Westerse multinationals. Vandaag lijken de jaren 1980 in China een gouden periode te zijn geweest op het vlak van openheid en mogelijkheid tot publieke discussie. Een petitie van de “Moeders van Tienanmen” (een groep van ouders en verwanten van mensen die omkwamen in 1989) stelde dat China een “hermetisch gesloten pot” is geworden.

    Dit jaar was het Chinese regime extra op haar hoede. Het was immers de 20ste verjaardag van de opstand en bovendien vond deze plaats tegen de achtergrond van een economische crisis. Enkel in Hong Kong kon vrij betoogd worden bij de herdenking van 4 juni. Dit jaar waren er maar liefst 200.000 aanwezigen op deze actie. In de rest van China werden de veiligheidsmaatregelen opgedreven en was er een hardere repressie tegen pro-democratie activisten maar ook tegen linkse en socialistische oppositiestemmen.

    Van waar kwam de beweging in 1989?

    Studenten in Peking wilden actie voeren naar aanleiding van de 70ste verjaardag van de studentenbeweging van 4 mei 1919. Tegelijk wilden ze de acties volhouden tot aan het historisch bezoek van de Russische leider Gorbatsjov op 15 mei 1989. Gorbatsjov werd gezien als een voorstander van democratische hervormingen in het communistische (of beter gezegd: het stalinistische) blok. De studenten hadden een lange lijst met klachten opgesteld. Ze wilden hervormingen, maar vreesden wel dat dit zou gepaard gaan met de intrede van de markt in de economie zoals dit het geval was in Oost-Europa en steeds meer ook in China.

    Het nieuws van de dood van Hu Yaobang zette de studenten ertoe aan om de actieplannen te versnellen. Er werd actie gevoerd onder het motto om “de doden te eren door kritiek te hebben op de levenden.” Hu was als partijleider opzij geschoven in januari 1987 nadat hij ervan werd beschuldigd dat hij te zacht was ingegaan tegen studentenbewegingen in Shangai en Peking in december 1986. De bureaucraten van de harde lijn aan de top van het regime waren bang voor politieke onstabiliteit. Ze dwongen Deng om zijn voormalige bondgenoot Hu op te offeren. Net als Deng was Hu een pionier van de pro-kapitalistische hervormingen sinds 1978.

    Het ontslag van Hu leidde niet tot een koersveranderingen. Hu werd opgevolgd door Zhao Ziyang, een nog openlijker pro-kapitalistische hervormer. Hu leek inhoudelijk meer aan te leunen bij de Tsjechoslowaakse leider Alexander Dub?ek die in 1968 probeerde een “communisme met een menselijk gelaat” te ontwikkelen, maar daarbij op een invasie vanuit de Sovjetunie botste. De hervormingen in China in de jaren 1980 leidden tot grote veranderingen en gaven aanleiding tot verschillende bewegingen. Zo waren er in 1989 ernstige rellen en straatprotesten in Tibet. Dat protest werd repressief neergeslagen door Hu Jintao, de toenmalige partijbaas in Tibet. De repressie in Tibet was een voorbode voor wat zou plaatsvinden in Peking.

    De snelle hervormingen hadden geleid tot een scherpe inflatie van 31%, het hoogste niveau sinds de revolutie in 1949. Meer dan een miljoen ondernemingen sloten de deuren als gevolg van besparingsoperaties van de regering. Dat versterkte het ongenoegen. Er werd aan de top van het regime meer dan een jaar gediscussieerd over de prijshervormingen van Zhao. Deng had deze politiek aanvankelijk gesteund omdat het de prijszetting door de overheid zou loslaten. Voorheen waren er enerzijds prijzen die door de overheid waren vastgelegd en anderzijds prijzen die door de markt werden bepaald. Dat systeem zorgde ervoor dat een deel van de bureaucratie goederen van de overheid kocht om het duurder te verkopen op de markt. Zhao wou daar een einde aan maken door de overheidscontrole op de prijzen los te laten. Het resultaat zou eruit bestaan dat de werkenden en armen meer zouden moeten betalen voor tal van goederen.

    Een groot deel van de bevolking was tegen deze hervorming gekant en dat leidde tot politieke impasse aan de top. Enkele maanden na het neerslaan van de opstand werden de hervormingen alsnog doorgevoerd. Toen de dreiging van massale acties was gaan liggen, werd het “hervormingsproces” onverminderd verder gezet.

    Stalinistisch systeem in crisis

    De linkse socialist Stephen Jolly (vandaag gemeenteraadslid voor de Socialist Party in het Australische Melbourne) was in Peking in 1989. In zijn ooggetuigenverslag schreef hij: “Ik had het gevoel dat ik in het centrum van de wereld stond”. Het was duidelijk dat het resultaat van de beweging verregaande gevolgen zou hebben op de rest van de wereld.

    In het westen was het neoliberaal offensief tegen de arbeidersklasse al begonnen, maar dit proces werd versneld door de crisis en ineenstorting van de stalinistische regimes. De stalinistische landen werden getroffen door aanhoudende en opeenvolgende crisissen sinds eind jaren 1970. De snelle industrialisering in de beginjaren – als gevolg van de voordelen van de centrale planning en het staatsbezit van de productiemiddelen – begon te stagneren door de verstikkende rol van de bureaucratie. Dat was onvermijdelijk omdat er geen actieve inbreng en betrokkenheid van bredere lagen was bij het organiseren van de samenleving en de economie. De combinatie van economische crisis, de repressieve aard van de stalinistische dictaturen en de aanvallen van de bureaucratie op de sociale verworvenheden leidden tot een groeiende onverschilligheid tegenover het “socialisme” dat als term werd geclaimd door de regimes in het Oostblok. Een groot aantal intellectuelen en elementen binnen de bureaucratie begonnen zich af te keren van het “socialisme.

    In heel het stalinistisch blok, zowel in China, Hongarije, Polen als Joegoslavië, begonnen delen van de bureaucratie uit te kijken naar het kapitalisme als mogelijke reddingsboei om de eigen macht en privileges te beschermen. De machtsovername van Deng Xiaoping in 1978 na de nederlaag van de maoïstische “Bende van Vier” vormde een cruciaal keerpunt in China. Er kwam geen volledig uitgewerkt plan om het kapitalisme in China te herstellen, maar er was een “pragmatische” poging om een aantal kapitalistische elementen te introduceren binnen een bureaucratisch geplande economie. Elementen als hogere vergoedingen voor managers, beperking van de sociale bescherming van arbeiders, meer ruimte voor private investeringen en rijkdom kregen steeds meer een vrijgeleide. In de loop van de jaren 1980 ontwikkelde een vrij openlijk kapitalistische vleugel in het Chinese regime. Deng en Zhao waren daar boegbeelden van.

    De gevolgen van de economische veranderingen waren verregaand. Tussen 1979 en 1983 werd de landbouw in China geprivatiseerd. De problemen in de landbouw werden niet aangegrepen voor een herorganisatie ervan op democratische wijze zoals marxisten dat zouden voorstellen, maar voor een privatisering. Dit had gevolgen op het vlak van onderwijs en gezondheidszorg op het Chinese platteland. Die elementen van sociale bescherming waren voorheen in grote mate afhankelijk van de collectieve boerderijen.

    Een andere maatregel bestond uit het toestaan van een grote economische autonomie aan de Chinese kustprovincies die werden aangemoedigd om zich in te schakelen in de wereldeconomie. Er werden een aantal speciale economische zones opgezet die volledig op kapitalistische leest waren geschoeid. Nadien werden deze zones systematisch uitgebreid. Andere hervormingen ondermijnden de jobzekerheid en sociale voordelen van mensen die voor de staat werkten. In de officiële staatspropaganda werd sociale ongelijkheid geloofd als een instrument om de economische ontwikkeling te stimuleren. De “verwende” arbeiders kregen ervan langs omdat ze teveel sociale voordelen hadden. In 1986 werd de permanente werkzekerheid in de overheidssector afgeschaft. Deze veranderingen betekenden niet dat het kapitalisme opnieuw was ingevoerd, maar het zorgde wel voor een belangrijke uitholling van de fundamenten van de planeconomie en het ondermijnde de positie van de arbeidersklasse.

    Karakter van de beweging in 1989

    In China zelf is er door de afwezigheid van informatie en discussie vaak verwarring over de gebeurtenissen in 1989. Een aantal aanhangers van het Chinese regime stellen dat de beweging pro-Westers was en dat de betogers marionetten waren van het buitenlandse imperialisme. Dat idee wordt ook naar voor gebracht door neo-Maoïsten in China. Een aantal toenmalige leiders van de beweging hebben intussen effectief een openlijk pro-kapitalistische positie ingenomen.

    Een aantal jongeren begint dit argument echter te verwerpen en ziet de gebeurtenissen op het Plein van de Hemelse Vrede als een echte volksopstand. Zoals de meeste massabewegingen was ook de beweging in China in 1989 complex en divers. Dat was onvermijdelijk, zeker tegen de achtergrond van een partijdictatuur en het ontbreken van onafhankelijke organisaties van de arbeidersklasse en andere onderdrukte lagen.

    De beweging bestond uit mensen van alle politieke strekkingen. Er waren inderdaad elementen met illusies in de Westerse democratie en nog meer met illusies in het zogenaamde “Taiwanese model”. Maar dat was slechts één van de strekkingen in de beweging. Het was een invloedrijke strekking, maar niet van doorslaggevende aard. Anderen pleitten voor een vernieuwing van het socialisme waarbij sommigen uitkeken naar Gorbatsjov als bron van inspiratie. Maar vooral onder de arbeiders groeide het verzet tegen de markthervormingen en was er de wil om de staatseconomie te verdedigen. Dat werd gezien als de grootste verwezenlijking van de revolutie van 1949.

    Naast de verschillende standpunten was er wel een gemeenschappelijk element dat bij alle betogers aanwezig was: de roep naar democratische rechten en als gevolg van die eis ook een groeiend verzet tegen het regime. Er was echter geen eensgezindheid over wat er in de plaats van dat regime moest komen. De aanzet voor de beweging kwam van intellectuelen en studenten die vandaag “neoliberaal” zouden worden genoemd, maar die toen meer genuanceerde standpunten verdedigden.

    De meeste studentenleiders wilden het regime niet omver werpen maar enkel de krachtsverhoudingen binnen het regime veranderen ten gunste van Zhao en de hervormingsgezinde vleugel van de partij. “Ons doel was om de regering naar ons te laten luisteren en met ons te praten”, stelde studentenleider Wuerkaixi achteraf. “Dat was onze enige echte eis.”

    Zodra de psychologische grens om openlijk in verzet te komen tegen het regime was overschreden, werd de studentenbeweging een aantrekkingskracht voor al het opgekropte ongenoegen in de samenleving. De deur werd open gezet voor krachten in de samenleving die andere opvattingen en doelstellingen hadden als de studentenleiders.

    Onder de studenten was er verdeeldheid tussen de oudere en eerder geprivilegieerde laag die Zhao wilde ondersteunen en een jongere meer radicale vleugel die vond dat Zhao niet fundamenteel verschilde van de rest van de regering en bijgevolg deel van het probleem was. Veel jonge betogers richtten zich tegen de zonen en dochters van de topfiguren van het regime. De kinderen van zowel Deng als Zhao waren erg bedreven in het verzamelen van persoonlijke macht en rijkdom. Die kinderen werden op de korrel genomen door miljoenen betogers. Zo was er een populaire slogan: “Voorzitter Mao stuurde zijn zoon uit om te vechten [in Korea], Lin Biao stuurde zijn zoon uit om een coup te plegen, Deng Xiaoping stuurde zijn zoon uit om geld te verzamelen en Zhao Ziyang stuurde zijn zoon uit om winst te maken met de verkoop van televisietoestellen.”

    Er doken ook maoïstische opvattingen op onder de betogers. Op een aantal betogingen in industriesteden werden portretten van Mao meegedragen als verwijzing naar de zogenaamd corruptieloze levensstijl van de bureaucratie in de tijd van Mao tegenover de levensstijl van de miljonairs onder Deng. Dit element was minder aanwezig in Peking waar veel studenten weigerachtig stonden tegenover Mao die werd gezien als nog meer autoritair als zijn opvolgers. Maar zelfs in Peking namen studenten elementen en slogans op die deden denken aan de Culturele Revolutie van Mao.

    De studenten begonnen op 12 mei aan een hongerstaking. Dat was een omstreden actiemiddel en sommige liberale intellectuelen vonden het te radicaal. Op dat ogenblik raakten steeds bredere lagen van de bevolking betrokken bij de beweging en dat veranderde de koers ervan. Van een protestbeweging om één vleugel van de bureaucratie te steunen tegen een andere vleugel, werd de beweging steeds meer gekenmerkt door een openlijk protest tegen het volledige regime.

    De beweging in Peking was uniek in het stalinistische blok. Daar evolueerde de beweging steeds meer in een anti-kapitalistische richting. Wang Hui stelde in 2006 in de New York Times dat deze beweging ontstond als “een reactie op de problemen als gevolg van de snelle herinvoering van het kapitalisme in China.”

    In 1989 was een politieke revolutie om de verworvenheden van de Chinese revolutie te verdedigen en uit te breiden onder een nieuw regime met democratische arbeiderscontrole en beheer, zeker mogelijk geweest. Het onbrak evenwel aan een marxistische organisatie met wortels in de arbeidersklasse en de studentenbeweging die richting kon geven aan de beweging door deze te wapenen met een duidelijk programma en correcte tactieken. Zo’n kracht had een bewuste vertaling kunnen geven aan de onbewuste processen in de samenleving om zo een socialistisch alternatief op het kapitalisme en het stalinisme naar voor te brengen.

  • Bloedbad in station van Kunming (China)

    Standpunt van Chinaworker.info

    Het bloedbad in het station van Kunming op 1 maart – vandaar dat het bekend staat als het ‘3.1 incident’ – is wellicht één van de meest schokkende terreurdaden van de moderne periode. De media hebben het over het ‘Chinese 11 september’ en het is duidelijk dat de politieke impact enorm zal zijn. Een groep van acht mannen en vrouwen had messen en dolken bij en ging over tot een moordpartij die een half uur duurde. “Ze liepen in het rond en sloegen overal waar ze konden toe”, stelde een 16-jaruge ooggetuige. De geur van bloed was overal aanwezig. Er vielen 29 doden en nog eens 143 gewonden.

    Socialisten en Chinaworker.info delen het gevoel van schok en rouw onder de bevolking van Kunming en gewone werkende mensen doorheen China. We verzetten ons tegen het beleid en de repressieve methoden van de Chinese dictatuur. Die methoden blijken het sterkst in de staatsterreur die wordt toegepast tegen nationale minderheden zoals de Oeigoeren en de Tibetanen. Maar we verzetten ons ook tegen de rampzalige methode van religieus en politiek terrorisme. In plaats van de ineenstorting van de dictatoriale staat te bespoedigen, zullen deze methoden de staat versterken. Door het verdelen van de onderdrukten wordt de opbouw van een verenigd en georganiseerd massaverzet moeilijker.

    Officiële bronnen hadden het over separatisten uit Xinjiang als verantwoordelijken voor de aanslag. Er werd met andere woorden gewezen naar de Oeigoerse moslimminderheid uit het grote en officieel ‘autonome’ noordwesten van China. Kunming is de provinciehoofdstad van het etnisch diverse Yunnan, waar 25 etnische en taalgroepen samenwonen. Het bevindt zich op grote afstand van Xinjiang. De stad is een populaire toeristische bestemming en kent een mengelmoes van etnische minderheden die doorgaans in goede onderlinge verstandhouding leven. Er was ongeloof en woede toen bekend raakte dat de stad het doelwit van een aanslag was die officieel tegen het beleid van het Chinese regime gevestigd was. “Hoe was het mogelijk dat gewone mensen aangevallen werden? Wat hebben wij gedaan?”, vroeg de vrouw van een gewonde zich af tegenover een journalist van Wall Street Journal in Kunming.

    ‘Sterke man’ Xi

    De aanslag in Kunming viel samen met de start van de jaarlijkse bijeenkomst van het zogenaamde parlement, het Nationaal Volkscongres, en de politieke adviesraad. Het past in het patroon van de zelfmoordaanslag op het Tienanmenplein in Peking in oktober vorig jaar, aan de vooravond van het Derde Plenum van het Centraal Comité van de ‘Communistische’ Partij.

    De gevolgen van deze bloedige gebeurtenissen kunnen verstrekkend zijn in China, niet in het minst voor de onderdrukte minderheid van Oeigoeren die aan gewelddadige represailles kunnen onderworpen worden. Het regime van Xi Jinping, wiens eerste jaar aan de macht werd gekenmerkt door meer staatsrepressie en een centralisering van de macht, wordt door elkaar geschud door deze aanslag. De schok is nog groter dan bij de aanslag op Tienanmen vijf maanden geleden. Xi staat onder druk om zijn imago van ‘sterke man’ waar te maken en hard te antwoorden. Hij beloofde om “diegenen die door arrogantie verblind zijn resoluut de kop in te drukken.” De aanslag zal gebruikt worden om meer macht in handen van Xi en de nieuwe Nationale Veiligheidscommissie te concentreren. Die commissie werd op het Derde Plenum opgezet om het regime voor te bereiden op oorlog en revolutie.

    Een verdere militarisering van Xinjiang, Tibet en andere regio’s met etnische minderheden is waarschijnlijk. Het blijkt al uit de grote aanwezigheid van de politie in Dashuying, een arme buurt van Kunming waar een groot aantal Oeigoeren woont. Na de aanslagen van 11 september 2001 in de VS waren het de armen in de moslimwereld die het hardste geraakt werden door verschillende door het Westen gesteunde militaire invasies, oorlogen en burgeroorlogen. Op dezelfde manier dreigen de Oeigoerse massa’s het slachtoffer te worden van de repercussies van de aanslagen met mogelijk een opmars van racisme tegen hen. Dat racisme kan door het regime politiek gebruikt worden om het hardhandige beleid in Xinjiang te versterken.

    “De psychologische impact hiervan op de Chinese publieke opinie is enorm”, stelde Shan Wei, een politicoloog uit Singapore. “Het geeft de Chinese regering een erg sterke reden om het harde beleid in Xinjiang op te voeren.”

    Zoals we met Chinaworker.info waarschuwden ten tijde van de aanslag op Tienanmen zal de staatsrepressie om ‘stabiliteit’ te bekomen in regio’s met grote minderheden een tegenovergesteld resultaat in de hand werken. Na de etnische confrontaties tussen Han-Chinezen en Oeigoeren in 2009, waarbij in de hoofdstad van Xinjiang Urumqi zowat 200 doden vielen, heeft het Chinese regime de militaire aanwezigheid in de regio opgevoerd. De afgelopen twee jaar werden razzia’s gehouden in afgelopen gebieden. Het heeft de bevolking enkel nog meer vervreemd. Sinds april vorig jaar vielen er 100 doden bij confrontaties in de provincie.

    De aanslag in Kunming is een waarschuwing van waar deze spiraal van geweld toe leidt. Het is voor het eerst dat zo’n grootschalig geweld in andere delen van China plaatsvindt. “Het is ongetwijfeld een escalatie”, stelde de Zweedse terreurspecialist Magnus Ranstorp in de krant The Guardian.

    Markteconomie, meer dictatuur

    Het beleid van de Chinese dictatuur tegenover nationale minderheden heeft een kruitvat gecreëerd. Het regime wordt achtervolgd door het opbreken van de Sovjetunie in 1991 en de rol van nationale conflicten in dat proces. De vrees werd versterkt door de recente militaire betwist van de Krim. Xi Jinping maakt er geen geheim van dat de gedeeltelijke democratische hervormingen van de voormalige Sovjetleider Gorbatsjov een rampzalige fout waren die leidden tot de ineenstorting van de Sovjetunie.

    De ‘oplossing’ van het Chinese regime bestaat uit een versterking van het dictatoriale bewind – wat ook blijkt uit de recente rechtszaken tegen leidinggevende activisten van de anticorruptiebeweging ‘Nieuwe Burgerbeweging’. Tegelijk wordt een poging ondernomen om nationale minderheden te paaien met grote economische groeicijfers. Xinjiang was een van de snelst groeiende regio’s van China in 2013. Er was een groei van 11,1% tegenover het nationale niveau van 7,7%. Het probleem is dat de armen bij alle nationaliteiten en zeker onder minderheden geen voordeel halen uit het huidige kapitalistische model van economische groei. In Xinjiang zijn de Oeigoeren maar goed voor amper 13% van de jobs met hogere inkomens. Ze vormen wel 46% van de bevolking. Discriminatie op de arbeidsmarkt, inzake huisvesting en onderwijs en onderwijs komt bovenop de problemen inzake taalrechten en een striktere controle op religie.

    De arrestatie en de rechtszaak die eraan komt tegen de Oeigoerse economieprofessor Ilham Tothi in Peking legt de tegenstellingen van de regeringspositie bloot. Tothi is een gematigde figuur die zich niet verzet tegen het Chinese bewind in Xinjiang. Hij gaf wel kritiek op het beleid inzake taal en cultuur. Op die basis dreigt hij nu een zware gevangenisstraf opgelegd te krijgen wegens het ‘aanzetten tot separatisme’. Welk signaal geeft dit aan de jongeren en de nationale minderheden in het bijzonder als iedere vorm van oppositie als hoogverraad wordt gezien?

    Met een steeds hardere opstelling bereidt het Chinese regime zich voor op sociale onrust. Socialisten staan voor een verenigde arbeidersstrijd tegen staatsrepressie, tegen racisme en tegen alle vormen van vervolging op religieuze, politieke of etnische basis. We staan voor volledige en onmiddellijke democratische rechten, waaronder het recht op echte autonomie of onafhankelijkheid voor nationale minderheden die daar democratisch voor kiezen. Dit moet verbonden worden aan een strijd tegen de kapitalistische agenda van de dictatuur. Die agenda heeft geleid tot een van de grootste tegenstellingen tussen arm en rijk in heel de wereld. Het dreigt te leiden tot grote economische schokken in de komende periode.

  • Chinese staat voert repressie tegen Oeigoeren en andere nationale minderheden op

    Het dodelijke incident op het Tienanmenplein in Peking, een van de meest symbolische en best bewaakte plaatsen van China, was een “terroristische aanslag”. Dat verklaarde de Chinese media na heel wat onzekerheid over het incident. Maandagmiddag reed een auto op het voetgangersgebied, waarbij toeristen werden geraakt en de auto uiteindelijk crashte en in brand vloog. Er waren vijf doden, waaronder de inzittenden.

    Analyse door Chinaworker.org

    Persbureau Xinhua maakte de identiteit van de inzittenden bekend: Usmen Hasan, zijn moeder Kuwanhan Reyim en zijn vrouw Gulkiz. Zowat 40 omstaanders raakten gewond. De inzittenden van de auto waren volgens de autoriteiten Oeigoeren, een voornamelijk islamitische etnische minderheid uit de regio van Xingjiang dat aan Centraal Azië grenst. Er is een groeiende en begrijpelijke angst dat het tragische incident aanleiding zal geven tot een escalatie van repressie tegen de Oeigoeren en dat de spanningen tussen deze minderheid en de meerderheid van de Han Chinezen zullen oplopen.

    Socialisten hebben zich steeds verzet tegen de methode van individueel terrorisme. Dat versterkt het massale verzet tegen de Chinese dictatuur niet, het leidt enkel tot een versterking van de tegenstellingen tussen de onderdrukten. Het maakt massastrijd moeilijker. Er is nog veel onduidelijk en we moeten voorzichtig zijn in onze anlyses, maar het staat vast dat de slachtoffers die maandag gevallen zijn gewone werkenden en toeirsten waren. Zo kwam een Fillippijnse dokteres om het leven, net als een Chinese man uit de provincie Guangdong. Zij werden geraakt door de wagen voor die crashte. Op langere termijn zullen vooral de Oeigoerse massa’s onder de gevolgen van dit incident lijden. Het zal immers door de Chinese dictatuur aangegrepen worden om het bewind met de ijzeren vuist in Xingjiang op te voeren. Een gelijkaardige behandeling zal mogelijk ook versterkt worden tegen andere minderheden zoals de Tibetanen en de Mongoliërs.

    Het gebruik van repressie om ‘stabiliteit’ te bekomen in gebieden waar minderheden wonen, leidt tot het omgekeerde resultaat. Het wordt bovendien als testgebied gebruikt om nadien gelijkaardige repressieve maatregelen op te leggen aan de Chinese arbeiders en boeren die voor hun rechten opkomen.

    Vervolging

    De politie van Peking maakte inmiddels bekend dat vijf mensen werden opgepakt naar aanleiding van het incident afgelopen maandag. Het gaat telkens om Oeigoeren. De groepen die voor de rechten van de Oeigoeren opkomen, zijn geschokt door de gebeurtenissen en verwachten een nieuwe overheidsvervolging. In Xingjiang, waar 46% van de bevolking uit Oeigoeren bestaat en deze bevolkingsgroep een duidelijke meerderheid vormt in de arme landelijke gebieden, is er sinds 2009 een toename van geweld. In 2009 leidde een opleving van etnisch geweld tot bijna 200 doden (zie ons toenmalig artikel hierover). De mediaverslagen uit deze regio zijn uiteraard niet betrouwbaar, maar er zou de afgelopen periode een nieuwe bloedige opleving van geweld zijn in Xingjiang.

    In oktober werden bij verschillende incidenten zeven Oeigoeren neergeschoten door de politie. Dat verklaarde Radio Free Asia. De autoriteiten hebben de schietpartijen uitgelegd als een onderdeel van anti-terroristische operaties, maar onder de doden bevond zich ook een familie uit het dorp Hankowruk waarbij een vader en drie zonen (van 12, 15 en 18 jaar) werden neerschoten omdat ze zich verzetten tegen hun arrestatie, zo luidde het officiële verslag. In juni werden 35 mensen vermoord bij wat officieel een “terroristische aanslag” was. Een van de verdachten in verband met de aanslag van afgelopen maandag in Peking kwam uit dezelfde buurt. In augustus werden meer dan 20 Oeigoeren en minstens één politieagent vermoord bij incidenten.

    De politie valt steeds meer binnen in huizen en dat versterkt de wanhoop en de woede onder de Oeigoeren die kampen met economische discriminatie en een verstikkend verbod op relgieuze en taalkundige vrijheden. Recent werden 139 mensen opgepakt omdat ze op het internet “jihadistische” opvattingen zouden verkondigen. Er werden nog eens 256 mensen opgepakt in het kader van een nationale campagne tegen het online “verspreiden van roddels”.

    Derde Plenum

    De Chinese dictatuur zit verveeld met deze stoutmoedige aanslag in de eigen achtertuin. Gevallen van terrorisme weerleggen de stelling dat China een ‘harmonieuze’ samenleving uitbouwt. Het is ook een gevoelige periode voor de leiders van de Chinese Communistische Partij (CCP). Binnen twee weken begint het belangrijke Derde Plenum van het 18de Centraal Comité, een bijeenkomst waar “nooit geziene” economische hervormingen zouden aangekondigd worden. De mediaversie van het incident van afgelopen maandag en het politieonderzoek zullen ongetwijfeld een uitdrukking vormen van de propaganda die de heersende elite kan gebruiken (net zoals dit ook in zogenaamde ‘democratische’ landen gebeurt).

    Terreuraanslagen zijn jammer genoeg niet nieuw in China en dit is niet het eerste geval van een ‘zelfmoordaanslag’ in het land. Het is evenzeer verkeerd om dergelijke aanslagen te verbinden met religieuze of etnische minderheden. De mengeling van dieper wordende sociale problemen en een steeds strakkere politieke controle heeft eerder al geleid tot wanhoop waarbij sommigen kiezen voor de contraproductieve methode van individueel terrorisme. Zo was er een geval dat de wereldmedia haalde: Ji Zhongxing blies zichzelf eerder dit jaar op de luchthaven van Peking op als protest tegen het politiegeweld dat hem tot een rolwagen had veroordeeld. Hij overleefde de aanslag en kreeg een gevangenisstraf van zes jaar opgelegd. Er was een ander geval met bouwvakker Qu Huaqiang die zichzelf opblies voor de gebouwen van de lokale autoriteiten in de provincie Shangdong. Hij protesteerde tegen de wel erg beperkte compensatie die hij kreeg na een arbeidsongeval met blijvende letsels als gevolg. Er werd zelfs geweigerd om zijn klachten aan te horen.

    In 2008 protesteerde een man tegen de vernietiging van zijn eigendom door met een auto vol gasflessen een regeringsgebouw in de provincie Hunan binnen te rijden. Het leidde tot een explosie waarbij 12 gewonden vielen. In hetzelfde jaar stak een 28-jarige man uit Peking zes agenten in Shanghai neer als wraak voor eerder politiegeweld. Er was een breed online protest toen de man ter dood werd veroordeeld. Het zijn maar enkele voorbeelden van de afgelopen jaren, maar er is ongetwijfeld sprake van een bredere trend.

    De toename van het aantal wanhoopsdaden maakt duidelijk dat er geen “georganiseerde samenzwering” is en zelfs geen beperkt politiek programma gericht op het doorvoeren van terreurdaden. Het is de wanhoop die tot meer geweld leidt. Dat komt voort uit de belangrijkste kenmerken van de huidige periode: het regime doet steeds meer beroep op harde politiemaatregelen en tegelijk is er een afwezigheid van een massaal alternatief omdat de werkende bevolking nog steeds ongeorganiseerd is.

    Verenigde strijd van onderdrukten

    Socialisten benadrukken dat enkel massastrijd de dictatuur kan bestrijden en een oplossing vormt voor de problemen met de huidige samenleving. Marxisten verzetten zich tegen individueel terrorisme. Zo schreef Leon Trotski destijds: “Aangewakkerd door de afwezigheid van een revolutionaire klasse, wat later leidt tot een gebrek aan vertrouwen in de revolutionaire massa’s, kan het terrorisme enkel in stand gehouden worden door in te spelen op de zwakte en desorganisatie van de massa’s, door de verworvenheden te minimaliseren en de nederlagen te overdrijven.”

    De dringende taak in China vandaag bestaat uit het leggen van de fundamenten voor een verenigde arbeidersstrijd tegen de staatsrepressie. Daarbij is verzet tegen racisme en iedere vorm van onderdrukking, zowel op religieuze, politieke of etnische basis, noodzakelijk. We moeten opkomen voor volledige en onmiddellijke democratische rechten, waaronder het recht op echte autonomie of onafhankelijkheid voor nationale minderheden die dat wensen. Dit gaat samen met een strijd tegen de dictatuur van de CCP die met een kapitalistische agenda de belangen van de superrijken verdedigt en hierbij de massa’s – van alle etnische groepen – onderwerpt aan een onhoudbare levenskost en toegenomen onderdrukking. Verenigde strijd voor een socialistische toekomst is de enige weg vooruit.

  • Interview met linkse socialisten uit Hong Kong

    Afgelopen dinsdag vond in Antwerpen een open vergadering van LSP plaats over de strijd tegen kapitalisme en dictatuur in China en Hong Kong. Sally en Jaco van Socialist Action (Hong Kong) waren de gastsprekers van dienst. Voor de bijeenkomst hadden we een gesprek met hen over de economische situatie van China en de opbouw van een socialistisch alternatief.

    Interview door Jarmo. Foto hiernaast: persconferentie van Socialist Action met vooraan Jaco en Sally.

    Burgerlijke commentatoren en economen stellen wel eens dat de Chinese economie de motor zal vormen die het kapitalisme terug op de sporen zal krijgen. We veronderstellen dat jullie het daar niet mee eens zijn, maar hoe antwoorden jullie op dergelijke stellingen?

    Wij zijn het uiteraard niet eens met die stelling. We zien vandaag een belangrijke economische vertraging in China, terwijl de Chinese economie een steeds belangrijkere globale rol speelt. Tijdens de stagnatie van de EU en de VS is China inderdaad een motor voor groei geweest, maar die fase is voorbij. Vandaag is de Chinese economie niet langer duurzaam. De huidige vertraging is geen tijdelijke crisis, maar een nieuwe fase in de wereldwijde kapitalistische crisis. Na de VS en de EU is het nu de beurt aan China om meegesleept te worden in de wereldwijde economische instorting.

    We zien dat de schuldencrisis in China een steeds groter probleem wordt voor de centrale regering in Beijing. Dit zou zelfs wel eens het begin van het einde van de CCP-staat kunnen inluiden. Het stimuluspakket van 560 miljard dollar dat de Chinese overheid na de crisis van 2008 in de economie injecteerde, kan vandaag niet herhaald worden. De economie is zoals een drugsverslaafde: een nieuwe dosis zal een beperkter effect hebben. Bovendien stellen we vast dat de lokale overheden gigantische sommen op krediet lenen om te kunnen investeren in lokale infrastructuur. Zij zijn immers in een wedren verzeild geraakt om lokaal de best mogelijke groeicijfers te kunnen optekenen en hun eigen lokale elites zoveel mogelijk te verrijken: een situatie die op termijn ondraaglijk zal worden voor de lokale regeringen.

    Het is duidelijk dat de Chinese overheid vandaag niet in staat is om opnieuw stimuli te introduceren. De schuldencrisis is vandaag veel dieper, nog meer schulden maken behoort niet tot de mogelijkheden. De Chinese premier benadrukt dat er nood is aan ‘pijnlijke hervormingen’; daarmee bedoelt hij niet zozeer besparingen, maar een toename van private investeringen. De overheid wil haar handen aftrekken van kleine banken om ze failliet te laten gaan. De koers naar steeds meer private markt heeft ook tot een liberalisering van de rentevoet geleid, waardoor die niet meer door de regering gecontroleerd kan worden.

    Vorig jaar lag het officiële groeicijfer voor China op 7,8%, maar dat is onbetrouwbaar aangezien Chinese groeicijfers altijd vervalst worden. Volgens kapitalistische economen ligt de groei eerder rond de 6%. Gebaseerd op de consumptie van elektriciteit en energie kom je zelfs tot een groeipercentage van 3 à 4%. De officiële werkloosheid (4%) ligt in realiteit dubbel zo hoog. Door de economische vertraging zal de werkloosheid in China een grotere omvang aannemen. Bovendien zal de vertraging een enorme impact hebben op de rest van de wereld, gezien de exportpositie van de Chinese economie.

    Uiteindelijk is de crisis in China vandaag niet fundamenteel verschillend van de crisis in de EU of de VS. We kennen het systeem van schaduwbanken: dat zijn banken die niet gecontroleerd worden door de overheid, en waar de officiële banken aankloppen om leningen onder tafel aan te gaan, die niet op de jaarbalans verschijnen. Het is duidelijk dat de Chinese overheid de economie niet langer onder controle heeft. Vandaag gaat er zo’n 3,6 triljoen dollar om in de schaduwbankensector, dat is ongeveer het equivalent van het bbp van Duitsland. De schaduwbanken opereren hoe langer hoe minder ondergronds, en worden steeds meer een fundamenteel onderdeel van het financieel systeem.

    In het Westen krijgen we ook berichten te horen over de groeiende machtsstrijd en interne conflicten binnen de Chinese Communistische Partij. Welk effect heeft deze machtsstrijd op de politieke en economische perspectieven voor China en de wereld?

    De huidige machtsstrijd is in feite al 20 jaar bezig, maar bereikt vandaag een kritiek punt. Ten gevolge van de economische en politieke crisis zoeken de partijbonzen manieren om te hervormen. Je krijgt dus verschillende fracties die hun eigen belangen verdedigen, waardoor ze een iets andere benadering hebben, hoewel ze het fundamenteel eens zijn over de koers richting kapitalisme en vrije markt.

    Enerzijds heb je de zogenaamde ‘prinsen’: afstammelingen van de topambtenaren uit het Mao-tijdperk, die over een enorme rijkdom beschikken als gevolg van hun bezit van de overheidsbedrijven. Zij zijn zeer actief op de financiële markt en vormen in feite de neo-kapitalistische klasse. Anderzijds heb je de jongerenafdeling van de CCP, die bestaat uit mensen die van lage komaf zijn en zich hebben opgewerkt in de rangen van de partij. Zij willen de macht van de ‘prinsen’ beperken, maar steunen eveneens de neoliberale maatregelen en zijn ook tegen elke vorm van democratische hervormingen. Echte maoïsten vind je eigenlijk alleen nog onder de gepensioneerde lagen en hier en daar in het leger, maar ze hebben praktisch geen politieke invloed meer. Steeds meer CCP’ers gebruiken wel het beeld van Mao om populariteit te winnen en te kapitaliseren op de woede onder de massa’s, maar dat is slechts retoriek.

    Ook de huidige president Xi Jinping gebruikt een dergelijke maoïstische retoriek, terwijl hij in realiteit een neoliberaal beleid oplegt: de Chinese overheidsuitgaven zijn nog nooit zo laag geweest, en hoewel er nood is aan massale huisvesting, bouwt de Chinese overheid maar 1 arbeiderswoning voor elke tien luxevilla’s voor de elite en speculanten. De meeste arbeiders wonen gewoon in de fabriek waar ze werken.

    Ondanks de repressie van het regime zien we toch een opgang van strijd ontwikkelen in China. In de westerse media was er aandacht voor de strijd van de landbouwers in Wukan, bijvoorbeeld, en we horen steeds meer berichten van grote stakingsbewegingen. Zijn die bewegingen gecoördineerd en worden de arbeiders en boeren georganiseerd?

    De boeren in Wukan protesteerden tegen de afname van hun landbouwgrond door de overheid. Dat gebeurde trouwens niet enkel in Wukan, in 2011 waren er 180.000 dergelijke protesten in China. Zo zien we dat Wukan een enorme inspiratiebron is geweest voor boeren in andere landelijke gebieden. Er ontwikkelt zich ook een stadsvlucht in China: steeds meer fabrieken delokaliseren naar het binnenland, waar de lonen lager liggen, of zelfs naar landen als Bangladesh.

    Je kan niet echt spreken van een eengemaakte strijd tussen boeren en arbeiders, hoewel ze elkaar wel inspireren. De grote protestbewegingen zijn doorgaans eerder gedecentraliseerd. Maar het zelfvertrouwen van de betogers, en hun wantrouwen tegenover de CCP, groeit wel. Drie weken geleden was er in de provincie Guang Dong nog een grote protestbeweging met duizenden betogers tegen de bouw van een nieuwe nucleaire basis. De CCP heeft een palmares opgebouwd van loze beloften. Daarom weigerden de betogers weg te gaan voor ze een officieel document te zien kregen dat de basis niet gebouwd zou worden.

    Maar het klopt dat brutale repressie zeer wijdverspreid is in China. In Xangpu bijvoorbeeld hebben we dit jaar een gelijkaarde beweging gezien als in Wukan, maar omdat deze beweging meer geïsoleerd stond en minder georganiseerd was, werd ze brutaal neergeslagen. Dat toont het belang van een goede organisatie van protest aan.

    Over onze werking in China kunnen jullie weinig vertellen om onze kameraden daar niet in gevaar te brengen. In Hong Kong kunnen we echter wel openlijk werken. Hoe doen jullie dat en hoe maken jullie de link met de uitbouw van een revolutionaire partij op het Chinese vasteland?

    Hong Kong is vandaag een stad van protesten waar een enorme woede tegen de regering leeft. Steeds meer mensen protesteren voor democratische verkiezingen en tegen de CCP. Dit geeft ons zeer veel mogelijkheden om ons te organiseren en de noodzaak van socialisme te populariseren.

    Ons werk in Hong Kong is feitelijk slechts een opstap voor de uitbouw van een revolutionaire partij in China. China zal eerder revolutie kennen dan Hong Kong, aangezien de situatie er nog veel explosiever is. We gebruiken ons werk in Hong Kong nu om aan te tonen wat het CWI kan doen als we de mogelijkheid hebben om ons te organiseren. Bij de opgang van een revolutionaire beweging zullen we die mogelijkheid ook in China hebben. We zijn momenteel de enige echte marxistische revolutionaire organisatie in Hong Kong, dus de omstandigheden zullen ons dwingen om onze historische taak op te nemen. Onze kameraden in China lopen vandaag constant het risico om gearresteerd te worden. We gebruiken ons magazine en onze website om ook onze visie op de actualiteit en onze ideeën in China te verspreiden. We zijn ervan overtuigd dat een kleine marxistische organisatie zoals de onze, als ze gewapend is met een correct programma en correcte perspectieven, een beslissende rol kan spelen in de revolutionaire omwentelingen die China in de komende periode zal kennen.

  • Vervuiling overspoelt China

    Grote Chinese steden gaan steeds meer in een smog van vervuiling gehuld. In de voorbije winter kenden Peking en andere steden in het noorden van het land de ergste luchtvervuiling die ooit werd waargenomen. De Amerikaanse ambassade in Peking publiceert, tot grote ergernis van het Chinese regime, eigen statistieken van waarnemingen. Midden januari stelde de ambassade vast dat het fijnstofgehalte 40 keer zoveel bedroeg als het veiligheidsniveau dat door de Wereldgezondheidsorganisatie is vastgelegd.

    Artikel door Sally Tang, Socialist Action (Hong Kong)

    Op de snelweg van Peking naar Hong Kong en Macau waren er op negen uur tijd maar liefst 40 ongevallen als gevolg van de beperkte zichtbaarheid. De belangrijkste oorzaken van de luchtvervuiling in China zijn het gebruik van steenkool, auto’s, bouwwerven en de expansie van de indsutrie. De steenkoolconsumptie in China kent een explosieve groei, vorig jaar ging het om 4,05 miljard ton! China is nu goed voor ongeveer evenveel steenkool als de rest van de wereld samen. Sinds de mislukte klimaattop in Kopenhagen in 2009 is de uitstoot van koolstof bijna verdubbeld.

    Gezichtsmaskers zijn alledaags in de steden. Luchtzuiverende installaties zijn ook een populair product voor wie het zich kan veroorloven. Mike Murphy, de CEO van het Zwitserse bedrijf IQAir in China, stelde dat de verkoop van luchtzuiverende installaties voor gezinnen in de eerste maanden van dit jaar verdrievoudigd is. Het leven van kinderen ondergaat ook veranderingen. Veel scholen stoppen met activiteiten in open lucht, ouders houden hun kinderen binnen. Rijke gezinnen opteren voor internationale scholen omdat die geld genoeg hebben voor degelijke luchtzuiveraars.

    De mensen staan versteld van hoe sterk de luchtkwaliteit de afgelopen jaren is verslechterd. Er waren beloften van verbeteringen, maar er is nog niets gedaan. Minder dan 1% van de 500 grootste steden in China komen aan de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake luchtkwaliteit. Volgens de Wereldbank sterven er jaarlijks 750.000 mensen prematuur als gevolg van luchtvervuiling.

    Ouders zijn bezorgd om de gezondheid van hun kinderen. Sommige bedrijfsleiders hebben het over een tendens dat ze hun meest getalenteerde mensen verliezen omdat een aantal ouders uit de middenklasse en de best betaalde lagen het land verlaten omwille van de vervuiling. Een overgrote meerderheid van de bevolking – boeren, migrante arbeiders en armen – hebben die keuze niet. Zij moeten er maar mee leven.

    In juni kondigde premier Li Keqiang tien nieuwe maatregelen aan om de luchtkwaliteit te verbeteren. Dat was een poging om de groeiende onrust hierover in te perken. Zware vervuilers moeten gedetailleerde milieu-informatie beschikbaar maken voor het brede publiek. De regering beloofde de uitstoot van de meest vervuilende industriële sectoren met 30% te beperken tegen eind 2017. Dergelijke beloften werden eerder ook al gemaakt en bovendien gaan ze in tegen de pogingen van de regering om de economische groei op 7 tot 8% te houden.

    De Chinese ‘Communistische’ Partij (CCP) heeft geen eengemaakt standpunt over deze kwestie. De lokale regeringen plaatsen hun eigen belangen vaak voor de orders die ze uit Peking krijgen. Ze manipuleren statistieken en proberen informatie achter te houden, ook over protestacties tegen vervuiling.

    Eerder dit jaar werden in de rivier Huangpu 16.000 dode varkens gevonden. Deze rivier voorziet een op de vijf inwoners van Shanghai in drinkwater. Boeren uit de region Jiaxing, een regio in de provincie Zhejiang waar veel varkens worden gekweekt, dumpten de kadavers in de rivier. Enkele weken later werd dezelfde regio getroffen door een nieuw vogelgriepvirus, H7N9, waarbij er totnutoe 39 doden vielen. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft het over “een van de meest gevaarlijke griepvirussen.”

    Beide voorbeelden tonen de gevolgen van een landbouwindustrie waar enkel de winsten van tel zijn. Dieren worden vet gemest in overbevolkte en onveilige omstandigheden, er wordt niet geaarzeld om allerhande antibiotica en chemische producten te gebruiken in de landbouw. Onderzoekers stelden vast dat er in varkenskwekerijen op grote schaal antibiotica worden gebruikt, vaak in een cocktail van allerhande geneesmiddelen. Een aantal boeren gebruiken organische arsenicum om de varkens te laten glimmen. Dat levert extra winsten op, maar ondertussen wordt wel een kankerverwekkende stof gebruikt.

    De minister van leefmilieu moest in februari voor het eerst toegeven dat er ‘kankerdorpen’ zijn in China. Het gaat om dorpen met een aantal gevallen van kanker dat ver boven het nationale gemiddelde ligt. Het fenomeen werd al in 1998 opgemerkt, maar de autoriteiten bleven het ontkennen. Het rapport dat het bestaan van de ‘kankerdorpen’ erkende, werd op de bijeenkomst van het Nationaal Volkscongres (het zogenaamde parlement) in maart van tafel geveegd als ‘ongepast’. Er werden instructies naar de lokale media gestuurd waarin stond dat de term ‘kankerdorpen’ moet vermeden worden.

    De industriële vervuiling van het drinkwater, vaak door fabrieken die stroomopwaarts gelegen zijn, is de belangrijkste oorzaak van het ontstaan van ‘kankerdorpen’. De fabrieken lozen ongezuiverd afvalwater, soms met hoge niveaus van zware metalen of andere giftige stoffen. Er zijn nu 459 ‘kankerdorpen’ in China en de nationale dodentol als gevolg van kanker is de afgelopen 30 jaar met 80% toegenomen tot 2,7 miljoen doden per jaar.

    Op het Chinese platteland waren er ook gevallen van loodvergiftiging omdat afval gewoon in rivieren of onbeschermd op grond wordt achtergelaten. Loodvergiftiging leidt tot problemen met de hersenen, nieren, lever en zenuwen. Kinderen zijn bijzonder kwetsbaar. De afgelopen jaren waren er duizenden individuele meldingen van problemen als gevolg van loodvergiftiging in minstens negen provincies. Een verslag van Human Rights Watch in 2011 beschuldigde de regering ervan dat willekeurige beperkingen worden opgelegd voor onderzoek naar loodvervuiling. Ook werd vastgesteld dat er mogelijk resultaten van tests worden achter gehouden of vervalst. En de regering ontzegt kinderen en volwassenen de nodige behandeling, ouders en activisten worden het zwijgen opgelegd.

    De economische groei van de afgelopen 30 jaar heeft een enorme milieucrisis veroorzaakt. Het land moet omgaan met de gevolgen van erg vervuilde lucht, water, grond en voedsel. Volgens een verslag dat eerder dit jaar verscheen, bevinden zeven van de tien meest vervuilde steden ter wereld zich in China. Het gaat onder meer om Peking.

    De problemen met besmet voedsel – van rijst, melkpoeder, olie en groenten tot fruit – raken iedereen. In mei verschenen artikels in de media die aangaven dat bijna de helft van de verkochte rijst in Guangdong, de rijkste provincie van China, een onveilig niveau van cadmium bevat. Cadmium in kankerverwekkend.

    De regering heeft honderden speciale boerderijen opgezet om veilig voedsel voor de elite te produceren. Dit versterkt de passiviteit van de regering rond vervuiling terwijl er steeds meer repressie wordt gebruikt om de slachtoffers het zwijgen op te leggen. In 2008 was er een schandaal van giftig melkpoeder waardoor zes kindjes stierven en tienduizenden anderen een nierziekte opliepen. De regering trad repressief op tegen ouders die de waarheid achter het schandaal wilden kennen. Zhao Lianhai, de ouder van een getroffen kind, kreeg een celstraf van 2,5 jaar omwille van zijn activiteiten rond deze kwestie.

    Een officieel verslag geeft aan dat 90% van alle milieuprotesten in 2012 verbonden waren met vervuiling van water. Het verslag stelde dat de kwaliteit van 57,3% van alle grondwater in 198 steden ‘slecht’ of ‘extreem slecht’ was. Een derde van de rivieren en 75% van de meren is ernstig vervuild, er zijn zowat 1.000 meren gewoon verdwenen. Er zijn 320 miljoen mensen afhankelijk van onveilig drinkwater en 190 miljoen mensen raken ieder jaar ziek als gevolg van de vervuiling van water.

    De afgelopen twee jaar was er een grote toename van milieuprotesten in China. In steden als Dalian, Tianjin, Xiamen en Kunming waren er duizenden actievoerders tegen de bouw of het beheer van chemische fabrieken. De terugkeer van het kapitalisme in China combineert de ergste kenmerken van het neoliberale kapitalisme met de repressive van een eenpartijdictatuur. Het leidt tot chaos en de afwezigheid van zelfs de minste democratische controle.

    China is wereldwijd de grootste producent van zonnepannelen en windturbines. Maar zowat twee derde van de capaciteit van de windmolens gaat verloren omdat het elektriciteitsnet niet over de technologie beschikt om de energie op te nemen. De sector van zonnepannelen dient vooral voor de export. Er is bovendien een enorme overcapaciteit en cynisch genoeg is de sector zelf sterk afhankelijk van energie uit steenkool. Er is nood aan een socialistische oplossing om deze chaotische situatie aan te pakken en het leven van miljoenen mensen te redden. Zo’n socialistische oplossing betekent de afschaffing van het kapitalisme en democratische publieke controle op de economie.

  • Chinese kredietcrisis zorgt voor wereldwijde schok

    De afgelopen dagen heerste onrust op de financiële markten. Eerst was er de aankondiging van de Amerikaanse Fed op 19 juni dat het tegen het einde van het jaar zou stoppen met het beleid van goedkoop krediet via ‘quantitative easing’. Een dag later waren de financiële markten verbijsterd door een liquiditeitscrisis bij de Chinese staatsbanken, een aantal grote banken weigerden aan elkaar te lenen. Deze ‘kredietcrisis’ is een weerspiegeling van de vrees voor een onhoudbaar schuldniveau doorheen de Chinese economie en de groeiende rol van de niet gereguleerde schaduwsector.

    Analyse door Vincent Kolo van Chinaworker.info

    De Washington Post had het over “een alarmerende gelijkenis met de eerste dagen van de financiële ineenstorting in de VS”. De Chinese geldmarkt kwam tot stilstand met recordtarieven voor banken die bij elkaar lenen. “Tot voor enkele dagen was de mogelijkheid van een financiële crisis in China een voorspelling die enkel de moedigsten durfden te maken”, aldus Simon Rabinovitch, de correspondent van de Financial Times in Shanghai (21 juni). Hij voegde er aan toe dat de stijgende tarieven voor leningen onder banken ervoor zorgden dat het vooruitzicht van een crisis niet langer onmogelijk lijkt.

    De centrale bank kwam tussen maar de tarieven voor leningen onder banken bleef op maandag 24 juni bijzonder hoog. Dat leidde tot nieuwe achteruitgang op de wereldwijde beurzen. De beurs van Shanghai verloor maandag 5,3% en er was de afgelopen vier weken een daling met maar liefst 20%. Er waren ook elders forse dalingen op de beurzen. De Chinese economie was de afgelopen vijf jaar een belangrijke motor voor de wereldwijde groei, het vormde de basis voor de hoge energie- en grondstoffenprijzen. Dit vormde een zeker tegengewicht voor de recessie in de oude geïndustrialiseerde landen.

    Economische vooruitzichten naar beneden herzien

    Sinds het begin van de wereldwijde crisis vijf jaar geleden, werd het kapitalisme meer dan ooit afhankelijk van goedkoop krediet als levenslijn. Het vooruitzicht dat de centrale banken nu een einde zullen maken aan deze monetaire stimulusmaatregelen zorgt voor paniek op de financiële markten. De financiële onrust in China komt er na weken van povere economische cijfers die een versnelde economische neergang in de tweede grootste economie ter wereld bevestigen. Alle instellingen die vooruitzichten opmaken, waaronder het IMF als laatste, hebben de voorziene groei voor het Chinese BBP dit jaar naar beneden herzien. De groei van 7,8% vorig jaar was de laagste in 13 jaar. De cijfers voor de eerste helft van 2013 worden later deze week gepubliceerd en zullen er wellicht op wijzen dat de vertraging nog groter wordt. De meeste analisten betwijfelen of China de doelstelling van 7,5% zal halen. De volatiliteit in de bankensector versterkt de groeiende onzekerheid die mogelijk zware gevolgen heeft voor de wereldeconomie.

    Verschillende factoren verklaren de liquiditeitscrisis die de rentevoeten onder banken de hoogte heeft ingejaagd. De banken in China doen er momenteel alles aan om hun boekhouding op te smukken voor de audits op het einde van het kwartaal. Bovendien vervalt eind juni voor ongeveer 1,5 triljoen yuan aan zogenaamde ‘welvaartsproducten’. Het gaat om complexe financiële producten die de afgelopen jaren een opmars kenden naarmate de banken nieuwe methoden uitdokterden om de kredietbeperkingen van de regering te omzeilen. De centrale bank weigerde hierbij om de banken te redden door bijkomende liquiditeiten in het systeem te pompen.

    Op het eerste gezicht lijkt het er op dat de regering en de centrale bank de crisis hebben uitgewerkt, de BBC heeft het over “een vorm van door de staat opgezette kredietcrisis”. De vraag daarbij is waarom voor zo’n drastische aanpak wordt gekozen? “De Chinese leiders willen wellicht een ramp vermijden door wat lucht uit de zeepbel te laten, een soort van gecontroleerde mini-instorting om een grote crisis te vermijden”, stelde Max Fischer in de Washington Post (20 juni). De regering nam de afgelopen periode verschillende maatregelen om de financiële producten onder controle te houden, de zogenaamde ‘welvaartsproducten’ vormen immers een belangrijk onderdeel van de financiële schaduwsector die momenteel op 2,1 triljoen Amerikaanse dollar wordt geschat (13 triljoen yuan).

    De Chinese Centrale Bank neemt hiermee een groot risico. Er is geen volledige gelijkenis met de instorting van Lehman Brothers in 2008, het begin van een wereldwijde kredietcrisis en financiële crash, maar ook toen was er sprake van politici en centrale bankiers die weigerden om een ‘bailout’ door te voeren in de hoop dat dit de discipline op de financiële markten zou versterken. Craig Stephen van Wall Street Journal stelde: “Dit lijkt op zijn minst een erg roekeloze manier om discipline op de markten op te leggen. Het brengt het risico mee van een failliet of tot het versterken van geruchten die onbedoeld leiden tot grotere systematische problemen.” The Economist had het over “een verschrikkelijk onhandige manier om de kredietgroei aan banden te leggen.”

    Het idee dat de Chinese ‘communistische’ heersers de touwtjes stevig in handen hebben, kreeg een klap. Zoals Rabinovitch van de Financial Times opmerkte, “is Peking verre van oppermachtig in haar beheer van de Chinese economie”.

    De afgelopen tien dagen was er in de Chinese media heel wat aandacht voor het gerucht dat een middelgrote bank failliet zou gaan net zoals een aantal entiteiten van lokale overheden die verbonden zijn met investeringsprojecten rond ‘spooksteden’ in provincies als Shandong en Mongolië. De hardnekkigheid van dit gerucht dwong de Bank of China, een van de ‘vier grote’ banken, tot een ontkenning dat het een van zijn leningen als slechte lening had afgeschreven. Een bericht van Bloomberg had het op 20 juni over het feit dat de centrale bank 8,2 miljard dollar had vrijgemaakt om de Industrial and Commercial Bank of China (ICBC) bij te staan. Dat is de grootste bank ter wereld.

    Het ondoorzichtige karakter van het Chinese bankenstelsel leent zich tot allerhande geruchten. Mogelijk zal er nooit een duidelijk beeld van de situatie zijn. Maar het ziet er naar uit dat de centrale autoriteiten het hard spelen tegenover de banken die nominaal onder hun controle staan. De geldkraan werd vorige week dicht gedraaid als waarschuwing voor de kredietexpansie en de toenemende betrokkenheid van de banken bij de financiële schaduwsector.

    Schuldencrisis

    Wat er de komende dagen ook zal gebeuren, dit drama zal gevolgen hebben. Het maakt immers duidelijk dat er enorme en onhoudbare financiële onevenwichten zijn in China.

    De econome Anne Stevenson-Yang stelde: “Ik denk dat de mensen niet echt begrijpen in welke mate dit geen liquiditeitscrisis maar een schuldencrisis is, het is niet iets dat je uit de weg kunt gaan. Er is nu een situatie waarbij de hele economie op schulden draait.”

    China heeft specifieke kenmerken als gevolg van de sterke graad van staatsbezit in het bankenstelsel en de economie in het algemeen gecombineerd met een dictatuur die de staat controleert. Maar dit betekent niet dat China de economische zwaartekracht kan trotseren. Wij hebben eerder gewaarschuwd dat een financiële crisis in China een kwestie van tijd is, gezien de econome schuldengraad in het land als gevolg van het enorme stimuluspaket van 650 miljard dollar in 2008. Deze enorme som was slechts het topje van de ijsberg in vergelijking met de daaropvolgende expansie van krediet die “ongezien is in de moderne wereldgeschiedenis”, aldus een rapport van ratingkantoor Fitch.

    Het rapport stelt ook dat de uitstaande leningen van Chinese banken en financiële schaduwinstellingen tegen eind 2012 was opgelopen tot 200% van het BBP, terwijl dit in 2008 op 125% stond. Het door de Chinese overheid gecontroleerde ‘Securities Journal’ bracht zelfs een hoger cijfer, het stelde dat de waarde van het totale krediet in het financiële systeem 221% van het BBP bedraagt. In de periode 2008-2012 groeide het krediet aan van 9 tot 23 triljoen dollar. “Ze hebben het volledige commerciële bankensysteem uit de VS op vijf jaar gekopieerd”, stelde Charlene Chu van Fitch in Peking.

    De centrale autoriteiten hebben de controle over deze kredietexpansie verloren. Eerder probeerde de regering om remmen in te bouwen, maar dat lukte niet. In het eerste kwartaal van 2013 alleen werd voor 1,2 triljoen dollar aan nieuwe kredieten gegenereerd in China. Tom Holland stelde in South China Morning Post (25 juni): “Dat zijn meer nieuwe kredieten dan wat China in heel 2007 creëerde, terwijl dat het hoogtepunt was van de investeringen rond de Olympische Spelen.”

    Er zijn enorme nieuwe injecties van krediet nodig om te vermijden dat er problemen ontstaan met oude leningen of dat er een golf van faillissementen komt bij bedrijven en de Chinese lokale autoriteiten die zware schulden torsen. Volgens een studie van de Société Générale loopt de gecombineerde rentebetaling van Chinese bedrijven dit jaar op tot 1 triljoen dollar.

    De enorme overcapaciteit in de industrie zet de winsten onder druk, waardoor heel wat nieuwe krediet naar speculatie gaat. Er is speculatie in de vastgoedsector, op grondstoffen en er zijn nieuwe vormen van schaduwfinanciën. Dit alles zorgt voor een financiële zeepbel. De Chinese vastgoedsector is wereldwijd de grootste vastgoedzeepbel. Er zijn tal van afgewerkte huizen die leeg staan, er zijn zelfs volledige spooksteden.

    Groei van de schaduwsector

    Tussen 2010 en 2012 is de waarde van de financiële schaduwsector verdubbeld tot 36 triljoen yuan aan leningen (69% van het BBP), dat beweert althans JP Morgan Chase. De schaduwsector bestaat vooral uit leningen die buiten de boekhouding blijven en investeringsproducten gecreëerd door staatsbanken die via deze producten de regeringcontrole willen vermijden of onzekere leningen willen verbergen. Fithc schat dat zowat drie kwart van de schaduwsector direct of indirect verbonden is met de gevestigde banken. Het betekent dat er een tweede – onofficiële – boekhouding wordt opgezet voor de staatsbanken.

    De groei van de schaduwsector geeft aan in welke mate de Chinese economie een ‘kredietjunkie’ is geworden. Als de regering de kredieten via de officiële kanalen probeert te beperken, wordt een achterdeur gecreëerd om toch nieuwe kredieten te geven. De afgelopen maanden is de groei van de schaduwsector versneld, de meeste nieuwe leningen zijn ermee verbonden.

    Economisch onheil op komst

    De pogingen om de kredietexpansie aan banden te leggen, komt op een ogenblik dat het economisch niet goed gaat. Vorige week verschenen cijfers waaruit bleek dat de industriële activiteit in China op het laagste niveau sinds negen maanden staat. Niet alleen de industrie doet het niet goed. Andere rapporten stellen dat ook de voorheen sterk groeiende detailhandel en dienstensector beginnen te vertragen.

    Het min-stimulusprogramma (ter waarde van 160 miljard dollar) van afgelopen zomer moest de economische groei in stand houden in de aanloop naar het 18de partijcongres van de CCP. Het effect van dat programma is stilaan uitgewerkt. Dit benadrukt een bijkomend ernstig probleem: de nieuwe kredieten leiden tot minder economische opbrengst. “De extra BBP-groei als gevolg van iedere yuan aan leningen is de afgelopen vier jaar afgenomen van 0,85 tot 0,15 yuan – een teken van uitputting”, aldus Ambrose Evans-Pritchard in The Telegraph (16 juni).

    De Financial Times ziet in de opstelling van de centrale bank “zowel goed als slecht nieuws”. Er wordt gehoopt dat dit een grotere kredietcrisis kan vermijden. Maar de krant voegde er aan toe: “Een kredietgroei aan banden leggen, is altijd risicovol. Zeker als het zoals in China grotendeels buiten de officiële boekhouding gebeurt.” De combinatie van het aanscherpen van de regels en het beperken van de liquiditeit “versterkt het risico van misrekeningen of ongelukken die kunnen leiden tot de onstabiliteit die de autoriteiten net willen vermijden.”

    Zelfs indien de Chinese centrale bank het pleit voorlopig wint van de banken en een grotere kredietdiscipline kan opleggen, zal dit de kosten van de leningen verhogen en dat zou leiden tot problemen doorheen de volledige economie met een vertraging van de BBP-groei als gevolg. De aandelen van de bedrijven staan al onder druk, wat de kosten van bedrijven om te lenen vergroot. De Japanse bank Nomura waarschuwt: “We verwachten een pijnlijk proces de komende maanden. Wellicht komen er een aantal faillissementen in de industrie en in de financiële niet-bankensector.”

    Mogelijk wordt een volledige financiële crisis voorlopig afgewend, maar de nooit geziene schuldniveau’s zullen zwaar blijven wegen op de hele economie. In een economie die grotendeels in staatshanden is, zal het Chinese regime niet toekijken op een instorting van de banken maar zal het proberen om de banken te redden. Dat gebeurde ook in de jaren 1990. Maar zelfs indien de banken een ‘levenslijn’ door de regering krijgen toegeworpen, zal dit veel meer kosten dan 15 jaar geleden. Het vormt een enorme bedreiging voor toekomstige economische groei. Het betekent ook dat heel wat kosten worden afgewenteld op de Chinese bevolking – vooral de werkenden, boeren en armen – met inflatie, hogere belastingen en neoliberale ‘herstructureringen’ in de publieke sector. China dreigt “even gevaarlijk te worden als Japan eind jaren 1980 – een economie waarbij een enorme investeringszeepbel leegloopt en leidt tot een wel erg beperkte groei gedurende een hele generatie.” Aldus Robert Peston van BBC Business.

    De gok van de Chinese centrale bank past in het imago dat de nieuwe CCP-leiders Xi Jingping en Li Keqiang naar voor willen schuiven, zij willen aantonen dat het menens is. Verschillende media hebben het over een groot programma van pro-kapitalistische economische hervormingen in het najaar. Dan is er een plenum van het Centraal Comité. De huidige bankencrisis is echter een voorbeeld voor de grotere rol van de ‘krachten van de markt’ die ze promoten. Het regime is steeds banger van politieke onstabiliteit. Onstabiliteit en protest kennen een opmars in de zogenaamde ‘BRIC’-landen, denk maar aan de massale beweging in Brazilië. De Chinese leiders volgen die beweging ongetwijfeld nauwgezet. De financiële onrust bevestigt dat de ‘mirakeljaren’ van de Chinese economie achter de rug liggen. De dictatuur van de CCP gaat een turbulente en onzekere toekomst tegemoet.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop