Tag: China

  • Toenemende repressie in Xingjiang om ā€œOne Belt One Roadā€-project erdoor te krijgen

    China werkt aan een project om de handel op te voeren, onder meer door de infrastructuur van verbindingen over de weg en over zee te verbeteren. GeĆÆnspireerd door de oude zijderoutes kreeg het de naam ā€˜One Belt One Road’ mee. De Belgische regering is alvast enthousiast: vorige week verschenen in verschillende kranten een interview met Kris Peeters in de vorm van een advertentie betaald door het Chinese persbureau Xinhua. Een keerzijde van het project is het opvoeren van de repressie in de strategische regio Xingjiang in het westen van China. Hieronder een artikel hierover dat eerder verscheen op Chinaworker.info.

    Artikel door Li Yiming, chinaworker.info

    Xingjiang is een grote regio in het westen van China met een meerderheidsbevolking van Turks sprekende Oeigoeren. Deze moslims vormen de grootste etnische groep in Xingjiang. Onder Chinees bewind is de regio omgevormd tot een openluchtgevangenis van 1,7 km². Xingjiang heeft heel wat grondstoffen en is bovendien erg groot, bijna twee keer zo groot als Pakistan. Het is van strategisch belang voor de Chinese ā€˜Communistische’ Partij (CPP) nu Xi Jingping het project van ā€˜One Belt One Road’ uitrolt.

    Met dat project wil het Chinese regime ingaan tegen de groeiende anti-globaliseringsdruk in de wereldeconomie en de industriƫle overcapaciteit. Dit wil het regime doen door de Chinese economie sterker te verbinden met 60 landen die samen goed zijn voor 40% van het wereldwijde BBP. Xingjiang is de poort naar de oude zijderoute via Centraal-Aziƫ naar Europa. Het is dan ook van groot belang.

    Xingjiang kent een nooit geziene escalatie van staatspressie tegen elk onderdeel van de Oeigoerse cultuur, godsdienst en gevoel van een thuisland. In alle delen van Xingjiang heeft de overheid lange baarden, islamitische hoofddoeken, vasten tijdens de Ramadan en recent zelfs ā€œopenlijk religieuzeā€ namen voor kinderen verboden. De lijst van verboden voornamen bevat onder meer Mohammed, de meest voorkomende naam ter wereld. Ouders die hun kind deze namen willen geven, krijgen te horen dat deze kinderen geen identiteitskaart krijgen en problemen zullen ondervinden om naar school te gaan, werk te vinden op een eigen huis te kopen.

    Het opdrijven van de repressie wordt verklaard vanuit het argument dat het dient om het terrorisme te bestrijden. Er is effectief een probleem met terrorisme, maar dit wordt vooral veroorzaakt door de repressieve opstelling van de overheid en het aanwakkeren van etnische spanningen, ook binnen de Oeigoerse elite. Het regime in Peking vervreemdt delen van de elite in Xingjiang, waaronder delen van de veiligheidsdiensten die traditioneel een sociale basis voor de heerschappij van Peking over de regio vormden.

    Dit bleek onder meer uit een recent verslag in de krant ā€˜Hotan’ over 97 Oeigoerse toplui in het zuidwesten van Xingjiang die geschorst weren omdat ze onvoldoende enthousiasme aan de dag legden voor de anti-terrorismecampagne. Ze werden onvoldoende inspanningen verweten om de namen van deelnemers aan religieuze ceremonies zoals huwelijken te registreren. Er was een geval van een Oeigoerse ambtenaar die een sanctie kreeg omdat hij weigerde te roken in gezelschap van een religieuze persoonlijkheid. De in Peking uitgegeven ā€˜Global Times’ haalde een andere topman uit Xingjiang aan die stelde dat het nodig is om religieuze regels zoals het rookverbod te breken om een engagement van secularisme te tonen.

    De afgelopen maanden hielden de autoriteiten in de grote steden van Xingjiang – Urumqi, Hotan, Kashi en Aksu – een reeks anti-terrorismemeetings waarbij grote groepen paramilitaire politie-agenten op publieke pleinen gemobiliseerd werden. In een ceremoniĆ«le machtsontplooiing zweren die agenten vervolgens om de stabiliteit te behouden. Recent namen meer dan 10.000 soldaten aan zo’n bijeenkomst deel in Urumqi, de hoofdstad van Xingjiang.

    Chen Quanguo neemt de macht over

    Sinds de beweging in 2009 waarbij zowat 100 doden vielen bij politierepressie en daaropvolgende etnische rellen in Urumqi, is Xingjiang een focuspunt geworden voor de repressie van het Chinese regime. De jaarlijkse uitgaven voor veiligheidsdiensten zijn minstens verdubbeld. In augustus 2016 werd Zhang Chinxian als topleider vervangen door Chen Quanguo. De media merkten op dat de nieuwe leider – een Han Chinees, net zoals alle provinciale verantwoordelijken – zijn rol in het ā€œbehoud van stabiliteitā€ kopieert van de tijd dat hij dezelfde functie uitoefende in Tibet, waar hij bekend stond als een man van de harde lijn.

    Een belangrijk initiatief van de autoriteiten is om duizenden nieuwe plaatselijke politiekantoren te creƫren. In Urumqi alleen zijn er plannen voor 1.600 dergelijke kantoren. Soms zijn er kantoren op amper 300 of 500 meter van elkaar. Wijken kunnen ze 24 uur per dag gecontroleerd worden. Er is ook een verdedigingsstelsel met milities die vooral uit Han Chinezen bestaan. Er is dus een enorm toezicht in Xingjiang. Het versterkt de discriminatie tegen de Oeigoeren, maar het veroorzaakt ook overlast voor de Han Chinezen die ondertussen goed zijn voor 38% van de bevolking van Xingjiang.

    In 2016 werden meer dan 30.000 nieuwe politie-agenten aangeworven in Xingjiang, vooral laaggeplaatste en slecht betaalde contractuelen. In vergelijking met het jaar ervoor ging het om een verdriedubbeling van het aantal aanwervingen. Bijna 90% van de nieuwe agenten werd toegekend aan de nieuwe politiekantoren.

    Identificatienummer op messen

    Vanaf dit jaar moeten alle lokale gemotoriseerde voertuigen in bepaalde delen van Xingjiang over GPS-systemen beschikken waarbij het ook mogelijk is om te controleren waar het voertuig zich bevindt. Zonder dergelijk systeem zullen auto’s niet meer verkocht of aangekocht kunnen worden en zal het zelfs niet mogelijk zijn om bij te tanken. Vanuit minstens ƩƩn regio, Aksu Wensu, kwam het bericht dat de inwoners al hun messen, waaronder fruitmessen en zelfs scharen, moeten laten graveren met hun naam en identiteitsnummer. Je moet er dus naar de politie gaan om een fruitmes te registreren…

    In februari sloten de telecombedrijven het G4-netwerk af, behalve in steden met een meerderheid van Han Chinezen. Hiermee wil het regime vermijden dat negatieve nieuws over de overheid, in het bijzonder rond sociale conflicten, verspreid raakt in Oeigoerse gebieden. Na de gebeurtenissen van 2009 werd het internet in Xingjiang 312 dagen uitgeschakeld. Dit had ook een grote tol voor de economische activiteit.

    De definitie van ā€˜illegale religieuze activiteiten’ in China is erg breed. Officieel wordt hiermee gestreden tegen religieus extremisme, maar het riskeert het tegenovergestelde effect te bekomen. Socialisten verdedigen de vrijheid van religieuze en politieke standpunten. Enkel door dictatuur en kapitalisme uit te schakelen, de oorzaken van armoede en onderdrukking, is het mogelijk om een einde te maken aan geweld en terreur in naam van religie.

    De harde lijn en de willekeurige discriminatie door het regime leiden tot ongenoegen bij Oeigoerse verantwoordelijken binnen de regering en de politie. Er ontstonden fracties onder de Oeigoerse top waarbij openlijk of in het geheim werd ingegaan tegen Han Chinezen in de regionale administratie. Er is een traditie van intensieve bureaucratie fractiestrijd in China. Het is niet verwonderlijk dat sommige fracties nu een etnisch karakter aannemen.

    Terwijl de CCP nationalistische propaganda maakt tegenover de VS, Japan en Zuid-Korea, is het bijzonder zenuwachtig over de opkomst van Oeigoers en zelfs van Han nationalisme in Xingjiang waarbij de etnische strijd niet langer onder controle kan gehouden worden. De staat censureert dan ook vaak het nieuws over etnische confrontaties en wordt er door Han nationalisten van beschuldigd de ā€œterroristenā€ de hand boven het hoofd te houden.

    Zelfs de traditioneel relatief harmonieuze band tussen de Han bevolking en de Hui moslims, die in tegenstelling tot de Oeigoeren Chinees spreken, is verslechterd. De Hui ondervinden steeds meer racisme met een opgang van haatboodschappen en islamofobie op sociale media.

    Socialisten hebben destijds al gewaarschuwd dat de ā€˜anti-terreurcampagnes’ in Xingjiang gebruikt werden als testgebied voor staatsrepressie tegen alle mogelijke groepen die het bewind van de heersende kliek in vraag stellen of de ā€˜stabiliteit’ bedreigen. In januari 2016 voerde het regime een anti-terreurwet in die algemeen gezien werd als gericht tegen de Oeigoeren in Xingjiang. Dissidenten en anderen bekritiseerden de wet omwille van de erg brede en vage benadering ervan waarbij zelfs een minimum aan juridische onafhankelijkheid overboord wordt gegooid en alle etnische, culturele en religieuze activiteiten voortaan als terrorisme kunnen bestempeld worden.

    Bijna alle politieke protestacties zoals het Wukan-incident (het dorp in het zuiden van China dat revolteerde tegen de lokale corruptie en onteigeningen) en de Paraplubeweging in Hong Kong, maar ook NGO-activisten en advocaten die zogezegd ā€˜door het buitenland gemanipuleerd’ worden, vallen onder de toepassing van deze wet.

    Zelfbeschikking

    Socialisten verzetten zich tegen repressieve maatregelen van de zogenaamd ā€˜Communistische Partij’ zoals de politierazzia’s, grootschalige controle en toezicht op de bevolking en het platleggen van het internet. We verdedigen gelijkheid van taal met het recht om in regio’s met minderheden de moedertaal te hanteren op school, werkvloer en in de verhouding tot de autoriteiten. We verdedigen het recht op zelfbeschikking van alle onderdrukte naties (waaronder het recht om een onafhankelijke staat te vormen indien de bevolking dit wenst) en het recht van culturele en religieuze vrijheid.

    Maar we moeten ook benadrukken dat deze doelstellingen enkel kunnen gerealiseerd worden door een eengemaakte beweging van de arbeidersklasse tegen de heerschappij van het kapitalistisch regime met zijn imperialistische belangen in Xingjiang. Dat gebeurt volgens ons best door de strijd voor een socialistische confederatie van China, Centraal-Aziƫ en Rusland.

    Als er geen eengemaakte antikapitalistische beweging van werkenden en arme boeren is, kunnen de bureaucraten en kapitalistische reactionairen de strijd van Han Chinezen bekampen onder de vlag van de verdediging van het ā€˜vaderland’, net zoals ze de rechten van de massa’s in Xingjiang en andere minderheden onderdrukking in naam van de strijd tegen het terrorisme.

  • 90 jaar geleden: het bloedbad van Shanghai

    Het bloedbad van Shanghai in 1927

    Op 12 april 1927 zorgde een bloedige militaire staatsgreep voor een kantelpunt in de Chinese revolutie.

    Dossier door Vincent Kolo, Chinaworker.info

    Negentig jaar geleden leden de Chinese arbeidersklasse en de jonge Communistische Partij (CCP) een vreselijke nederlaag in het bolwerk Shanghai. Dit was een beslissend keerpunt in de Chinese revolutie. Deze belangrijke verjaardag zal grotendeels onopgemerkt voorbijgaan in China. De maoĆÆstisch/stalinistische CCP die in 1949 aan de macht kwam op basis van een boerenleger en niet doorheen de georganiseerde kracht van de stedelijke arbeidersklasse, was nooit in staat om uit te leggen wat er in 1927 gebeurde. De huidige ā€˜communistische’ heersers in China zijn daar evenmin toe in staat.

    Midden jaren 1920 was er een revolutionaire periode waarin de CCP een erg snelle groei kende. Op dat ogenblik vormden de arbeiders het zwaartepunt van de partij. Met een correct programma en een bijhorende leiding was het mogelijk geweest om met de Chinese arbeiders de macht te nemen naar het voorbeeld van de socialistische revolutie in Rusland in 1917. In de grote steden Shanghai en Guangzhou hadden de arbeiders effectief de macht. Maar ze werden bloedig neergeslagen als gevolg van de rampzalige politiek die Stalin en de nieuwe bureaucratische elite die zijn macht in de Sovjet-Unie consolideerde hadden opgelegd. Om in Rusland aan de macht te kunnen blijven, gebruikte de stalinistische bureaucratie de grote autoriteit van de Russische Revolutie om een beleid en methoden te verdedigen die haaks op de revolutie stonden.

    Had de Chinese revolutie tot een overwinning geleid, dan zou de wereld er anders uitgezien hebben. Het zou de internationale arbeidersklasse een nieuwe dynamiek bezorgd hebben na een periode van nederlagen. Het zou de 10 jaar oude Russische Revolutie nieuw leven gegeven hebben, waarbij dit de arbeiders het vertrouwen kon geven om de stalinistische contrarevolutie te stoppen.

    Vervolging van communisten

    De bloedige staatsgreep in Shanghai begon voor zonsopgang op 12 april. Het signaal werd gegeven met een jachthoorn vanuit het militaire hoofdkwartier van Tsjang Kai-Tsjek, de leider van de burgerlijk-nationalistische Kwomintang. Gewapende groepen die getooid waren in overals van arbeiders en die witte armbanden droegen met het Chinese teken kung (ā€˜arbeider’) erop, kwamen uit de door buitenlandse bedrijven gecontroleerde delen van de stad om op vakbondsmilitanten en communisten te jagen. Soldaten kwamen tussen om de arbeidersmilities van de Rode Garde in de stad te ontwapenen. Die arbeidersmilities telden meer dan 5.000 eenheden.

    Arbeiders werden doodgeschoten of onthoofd in de straten. Dit gebeurde op zo’n grote schaal dat een van de generaals van Tsjang door het magazine Time de bijnaam ā€œhakker van communistische hoofdenā€ kreeg. Er waren verslagen van gevangen genomen communisten die levend in de ovens van locomotieven werden gegooid.

    Er was een enorme verwarring onder de werkenden. Hun leiders hadden hen immers verzekerd dat er een onverbreekbare alliantie was met de soldaten van de Kwomintang die bovendien opgeleid en bewapend werden door de Sovjet-Unie. In het boek ā€˜The Tragedy of the Chinese Revolution’, een schitterende weergave van deze vreselijke periode door de Amerikaanse trotskist Harold Isaacs, zegt de auteur dat 12 april ā€œvoor niemand een verrassing was, behalve voor de arbeiders.ā€

    Na de staatsgreep door Tsjang Kai-Tsjek ging de golf van arrestaties en executies van CCP-leden en sympathisanten verder in alle gebieden onder zijn controle. In het jaar volgend op 12 april 1927 vielen er ongeveer 300.000 doden. Vakbonden werden buiten de wet gesteld, stakingen waren verboden. Tsjang vestigde een eenpartijdictatuur die zich baseerde op het Chinese kapitalisme en in grote mate afhankelijk was van imperialistische machten, eerst Duitsland en nadien Amerika. Zijn regime trad hardhandig op tegen de linkerzijde – dit bleef ook het geval toen zijn krachten de macht verloren aan het rode leger van Mao Zedong in de jaren 1940 waarop ze zich in Taiwan terugtrokken.

    De slachtpartij waar de CCP na de nederlaag van 1927 het slachtoffer van werd – het ledenaantal liep terug van 58.000 tot ongeveer 10.000 – maakte dat de meeste overlevende leiders uit de steden wegvluchtten en een oriĆ«ntatie hadden op de boeren, later zou dit de centrale tactiek van Mao worden. Hierdoor werd de grootste klasse in China, de boeren, de centrale focus van de revolutionaire strijd. De arbeidersklasse in de steden werd herleid tot de rol van passieve steun. Deze verkeerde benadering ging samen met de ontaarding van de partij langs stalinistische lijnen, met een top-down bureaucratische leiding en een steeds meer nationalistisch perspectief.

    Permanente revolutie

    China kwam uit de revolutie van 1911 als een ā€˜gefaalde staat.’ Het oude dynastieke systeem was ineengestort maar de burgerij was niet in staat om de revolutionaire strijd tegen het feodalisme, de krijgsheren en de buitenlandse dominantie te leiden.

    Zoals hun Russische tegenhangers kwamen de Chinese kapitalisten te laat op het toneel en waren ze bijgevolg sterk afhankelijk van zowel de buitenlandse imperialistische belangen als de Chinese grootgrondbezitters.

    Onder leiding van Lenin en Trotski had de Russische Revolutie als arbeidersrevolutie een brede steun gekregen van de boeren waardoor het kapitalisme en het grootgrondbezit aan de kant geschoven werden. Lenin en Trotski begrepen dat de Russische kapitalisten met handen en voeten gebonden waren aan de imperialistische belangen en hierdoor niet in staat waren om een nationalistische kapitalistische revolutie te voeren tegen het bestaande semi-feodale systeem. Hiervoor moest de revolutie geleid worden door de arbeidersklasse tegen de kapitalisten.

    Dit proces werd het duidelijkst ontwikkeld door Trotski in zijn briljante theorie van de permanente revolutie. Hij legde uit dat de arbeiders eens ze de macht nemen niet zouden stoppen bij de puur kapitalistische taken van de revolutie (herverdeling van de grond en vestiging van een democratische republiek), maar zouden doorgaan en socialistische maatregelen van democratisch bezit en controle door de arbeiders op de economie zouden doorvoeren en hun revolutie bovendien internationaal zouden uitbreiden.

    De Russische mensjewieken (rechtse sociaaldemocraten) benadrukten daarentegen dat de revolutie zich achter een kapitalistische leiding moest scharen waarbij de arbeiderspartijen een ondersteunende rol moesten spelen tot het kapitalisme zich consolideerde – een proces dat volgens hen decennia zou duren.

    Onder het stalinisme werd deze mensjewistische ā€˜stadiatheorie’ een kenmerk van de officiĆ«le communistische partijen. Het had rampzalige gevolgen in Spanje, Vietnam, IndonesiĆ«, Chili en tal van andere landen. De Chinese revolutie was de eerste waar deze verkeerde ideeĆ«n het officiĆ«le standpunt van de Communistische Partij vormden. Dit zette een rem op de strijd van de arbeidersklasse om alles op een ā€˜alliantie’ met de kapitalistische Kwomintang te zetten.

    Zwakte van het Chinese kapitalisme

    Sun Yat-sen, de ā€œvader het moderne Chinaā€ en de leider van de Kwomintang tot aan zijn dood in 1925, was een uitdrukking van de politieke zwakte van de Chinese kapitalistische klasse. Sun had overdreven veel vertrouwen in de imperialistische machten en in manoeuvres achter de schermen. Hij stond vijandig tegenover de klassenstrijd omdat deze volgens hem tot verdeeldheid leidde. De kijk van Sun doet denken aan die van burgerlijke hervormers en ā€˜democraten’ in China, Hong Kong en Taiwan vandaag.

    De Russische Revolutie van 1917 bracht het marxisme naar China. Hiervoor hadden heel wat intellectuelen het achtergebleven karakter van China toegeschreven aan het gebrek aan een ā€˜sterke regering’ in plaats van het te bekijken als een product van het kapitalisme en het imperialisme. De Chinese intellectuelen begonnen nu te kijken naar de ideeĆ«n van Lenin, Trotski en de eerste arbeidersregering. Deze intellectuelen speelden een rol in de revolutionaire ā€˜gisting’ door de groeiende interesse voor marxistische ideeĆ«n onder de jonge arbeidersklasse te ondersteunen. De CCP werd in 1921 opgezet en groeide op enkele jaren tijd uit tot een massapartij.

    De capaciteit tot strijd door de Chinese arbeidersklasse begon zich te tonen in verschillende belangrijke bewegingen begin jaren 1920, waaronder de heldhaftige matrozenstaking in Hong Kong in 1922 die door heel China gevolgd werd. Deze bewegingen hadden ook een impact op de leiders van de Kwomintang. De inspanningen van Sun Yat-sen om het imperialisme in te zetten, leverden geen resultaat op. Hij richtte zich daarop naar de Sovjet-Unie voor militaire hulp maar ook als hefboom om een invloed te hebben op de arbeidersbeweging. Het leidde tot een akkoord waarbij de Kwomintang aanzienlijke militaire steun en opleiding kreeg en door de regering van Stalin erkend werd als ā€œleidinggevende krachtā€ in de Chinese revolutie.

    De alliantie met de Kwomintang stond centraal in Stalin’s politiek in China. Stalin wilde immers een vriendschappelijk regime dat een veilige oostelijke grens zou vormen. De stalinistische contrarevolutie in de Sovjet-Unie waarbij de democratische controle door de arbeidersklasse over de regering en de economie werd ontmanteld, zorgde ervoor dat het internationalisme van 1917 steeds meer plaats moest maken voor een beleid gericht op de nationale positie van de nieuwe bureaucratische elite.

    De CCP kreeg te horen dat het moest opgaan in de Kwomintang, door de leiding van de Comintern (Communistische Internationale) omschreven als een ā€œalliantie van binnenin.ā€ Sun Yat-sen zou er niet mee instemmen dat de CCP als partij bij de Kwomintang aansloot, het kon enkel door op individuele basis lid te worden. De Comintern/Stalin stemde met die voorwaarde in. De CCP werd hierdoor politiek onderworpen aan het programma en de bureaucratische leiding van de Kwomintang. Het prestige van de Comintern maakt dat veel Chinese communisten alsnog instemden met deze koers.

    Trotski verzette zich tegen de koers om lid te worden van de Kwomintang. Hij waarschuwde dat dit de communisten zou ontdoen van hun politieke onafhankelijkheid. Hij was niet gekant tegen een beperktere alliantie rond specifieke acties, bijvoorbeeld tegen de imperialisten die enkele sleutelsteden in China bezet hielden. Maar de koers van Stalin bestond uit een gemeenschappelijke partij met de politieke vertegenwoordigers van de burgerij waarbij de specifieke stem van de communisten verloren zou gaan. Zoals Trotski waarschuwde, bleek dit een rampzalige koers te zijn. Het leidde tot complete verwarring bij de CCP rond kwesties van perspectieven, programma en tactieken voor de komende revolutie.

    Revolutionaire opgang

    Toen de Britse troepen in mei 1925 elf arbeiders doodschoten tijdens een betoging in Shanghai, leidde dit tot een algemene staking en een revolutionaire beweging in de grootste steden van het land. Miljoenen boeren sloten aan bij boerenorganisaties die in heel wat dorpen begonnen op te treden als embryonale sovjets met eigen gewapende milities. Het ledenaantal van de CCP nam in 1925 toe van 1.000 tot 20.000 en in het daaropvolgende jaar was er nog eens meer dan een verdubbeling. Nieuwe vakbondsorganisaties trokken miljoenen leden aan.

    De kapitalistische klasse en de grondbezitters op het platteland, wier zonen goed vertegenwoordigd waren onder de officiers van het leger van de Kwomintang, raakten angstig door de steeds radicalere eisen van de arbeidersklasse (voor een kortere arbeidsweek en tegen het terreurregime in heel wat fabrieken) en van de boeren (voor een landhervorming en tegen de verpletterende belastingen van de grootgrondbezitters). Deze tegenstellingen leidden tot de eerste scherpe confrontatie tussen de leiders van de Kwomintang en de communisten in Guangzhou, waar de Kwomintang in juli 1925 een ā€˜nationale regering’ had opgezet. De arbeidersklasse van Guangzhou had hiervoor in de praktijk een sovjet opgezet, een verkozen revolutionaire arbeidersraad, die bekend stond als de ā€˜tweede regering’ in de stad.

    In maart 1926 voerde Tsjang een staatsgreep door in Guangzhou. Hij beweerde dat hij een communistische samenzwering om hem te ontvoeren had ontmaskerd. Dit plan werkte enkel omwille van de verwarring van de leiding van de CCP als gevolg van verkeerde perspectieven en een foute oriĆ«ntatie. De Rode Gardes van de arbeiders (die niet mogen verward worden met de studentengroepen tijdens Mao’s Culturele Revolutie) werden ontwapend en voortrekkers van de communistische partij werden opgepakt. Daaronder ook de Russische adviseurs van de Kwomintang. Dit gebeurde ondanks de aanwezigheid van duizenden soldaten die loyaal waren aan de CCP en de honderdduizenden georganiseerde arbeiders waarvan er duizenden bewapend waren.

    Tsjang vestigde een militaire dictatuur in Guangzhou en beval de ontbinding van arbeidersorganisatie. De Comintern heeft geen vinger uitgestoken om te protesteren! Stalin bevestigde zijn positie dat de alliantie met de Kwomintang tegen elke prijs moest bewaard worden. In plaats van de arbeiders te organiseren om de staatsgreep te stoppen, kreeg de CCP te horen dat er nieuwe toegevingen aanvaard moesten worden. Het ging onder meer om een verbod op de aanwezigheid van CCP-leden in de leiding van de Kwomintang en het leger en de eis dat elke communicatie tussen de CCP en Moskou langs het hoofdkwartier van de Kwomintang zou passeren.

    Het nieuws van de staatsgreep in Guangzhou werd verborgen gehouden voor de internationale communistische beweging. Het was immers te vernederend voor de stalinistische leiding. Westerse mediaberichten over de staatsgreep werden afgedaan als ā€œimperialistische leugensā€ die enkel tot doel hadden om verdeeldheid te zaaien tussen de CCP en de Kwomintang.

    Waarschuwing van Guangzhou

    Slechts enkele dagen na de staatsgreep in Guangzhou keurde het Uitvoerend ComitĆ© van de Comintern het lidmaatschap van de Kwomintang als sympathiserende afdeling van de internationale goed. Er was slechts ƩƩn tegenstem: die van Trotski. ā€œBij de voorbereiding van zijn rol als beul,ā€ zei Trotski over Tsjang Kai-tsjek, ā€œwilde hij gedekt worden door het wereldcommunisme – en hij kreeg die dekking.ā€

    De analyses van Trotski en zijn strijd tegen het rampzalige China-beleid van Stalin waren onbekend in China en de bredere communistische beweging. Dit kwam door de censuur die de stalinistische machine oplegde in naam van de ā€˜partijdiscipline.’

    Desondanks begon de oppositie tegen de koers van Stalin ook te ontwikkelen in de CCP. In juni 1926 haalde de oprichter en voorzitter van de partij, Chen Duxiu, een meerderheid in de leiding rond een voorstel om de vrijwillige gevangenschap van de partij binnen de Kwomintang te vervangen door een blok van twee afzonderlijke partijen. Het voorstel werd naar Moskou doorgestuurd en daar verworpen.

    In plaats van historische gebeurtenissen of stadia van elkaar te scheiden, zijn revolutie en contrarevolutie tegengestelde kanten van een ontwikkelend proces. Dat is waarom de arbeidersklasse nood heeft aan een duidelijk programma en een leiding om het socialisme te bewerkstelligen. De tragedie van de Chinese revolutie bestond erin dat de arbeiders geen dergelijke leiding hadden. De jonge Communistische Partij was een heldhaftige kracht, maar het was nog geen bolsjewistische partij en het potentieel om daartoe te ontwikkelen, werd gesaboteerd door het beleid dat opgelegd werd door het regime van Stalin.

    De gebeurtenissen van Guangzhou waren een generale repetitie voor de veel bloediger slachtpartij in Shanghai een jaar later. Jammer genoeg was er maar ƩƩn kant hierop voorbereid: die van de kapitalistische contrarevolutie. De massa’s van werkenden en boeren, en zelfs voor de politiek meest ontwikkelde lagen, hadden de belangrijkste lessen van Guangzhou – het gevaar van contrarevolutie en het programma en de methode die nodig zijn om dit te bestrijden – niet getrokken. Tot op het moment dat hij zijn bloedige slachtpartij zou aanrichten, werd Tsjang Kai-tsjek in de officiĆ«le communistische propaganda opgevoerd als een bondgenoot en de ā€œleider van de revolutie.ā€

     

  • Chinese socialist Hu Xufang moet het land ontvluchten

    Hu Xufang (links) in de VS

    Hu Xufang is een 45-jarige voormalige consultant uit de provincie Liaoning. Hij is lid van het Committee for a Workers’ International (CWI), de internationale organisatie waartoe ook LSP behoort. Onze organisatie is verboden in China. In april 2016 is Xufang samen met zijn vrouw en zesjarig dochtertje naar de VS gevlucht. Onder Xi Jingping worden steeds meer Chinezen het slachtoffer van politierepressie.

    ā€œIk werd in januari 2015 opgepakt en vastgehouden door de politie,ā€ vertelde Hu aan chinaworker.info. ā€œZe beschuldigden me van het maken van anticommunistische verklaringen. Ik werd met handboeien aan een radiator gehangen en meermaals geslagen gedurende twee dagen.ā€

    De vrouw van Hu Xufang kreeg hem vrij door een borg te betalen aan een politiecommissaris. Hierna verloor Hu zijn werk en de politie-intimidatie tegen hem en zijn familie bleef duren. Zijn vader overleed in maart vorig jaar, volgens Hu speelde de intimidatie door de veiligheidsdiensten daar een grote rol in.

    Socialistisch magazine

    Xufang is al lang een criticus van de dictatuur van de zogenaamde ā€˜Communistische Partij’ (CCP). Als scholier nam hij deel aan de protestbeweging van 1989 die opkwam voor het einde van de ƩƩnpartijheerschappij. Recenter sloot Xufang aan bij het CWI in China. We zijn daar georganiseerd rond het ondergrondse magazine ā€˜Socialist’ (Shehui Zhuyi Zhe) dat artikels bevat en vertalingen van de internationale arbeidersstrijd. Dit magazine komt op voor de rechten van werkenden, in het bijzonder het recht op het organiseren van onafhankelijke vakbonden. Het verzet zich tegen de CPP-dictatuur en komt op voor onmiddellijke en volledige democratische rechten in China.

    Alle politieke activiteit die niet goedgekeurd werd door de overheid en gevoerd wordt door de van bovenaf gecontroleerde structuren is illegaal in China. Leden en sympathisanten van het CWI in China werden eerder al vervolgd. Er waren arrestaties, brutale ondervragingen en aanhoudend politietoezicht. Dit was het geval met Zhang Shujie die bedreigd werd met vijf tot tien jaar gevangenisstraf wegens ā€œcontact met een verboden organisatie.ā€ De politie zei hem dat hij deze straf enkel kon ontlopen door informant voor de politie te worden. In 2011 kon Zhangh Shujie het land ontvluchten dankzij hulp van CWI-leden uit verschillende andere landen.

    De overheidsrepressie is vandaag nog een pak erger dan vijf jaar geleden. De opgang van Xi Jingping, recent door de staatsmedia omschreven als de ā€œkernleiderā€, valt samen met de hardste repressie in jaren. Human Rights Watch merkte op dat ā€œde repressie tegen critici het hardste is in decennia, en er lijkt geen einde in zicht te zijn.ā€

    Mensenrechtenadvocaten, activisten in de arbeidersbeweging, stakende werkenden, feministen en zelfs individuen die ā€˜geruchten verspreiden’ op sociale media, zijn allemaal een doelwit van deze repressie. De methoden van het regime – onwettige detentie, afgedwongen bekentenissen, showprocessen en recent ook ontvoeringen in het buitenland – zijn erop gericht om al wie nog maar denkt aan oppositie tegen het ondemocratische bewind op andere gedachten te brengen.

    De repressie van de afgelopen jaren was sterk gericht op ā€œanti-Chinese buitenlandse krachten.ā€ Chinees nationalisme werd immers het belangrijkste politieke wapen van het regime nu de economie vertraagt en miljoenen mensen geconfronteerd worden met loonsverlagingen en toenemende werkloosheid. Wie de dictatuur niet volledig steunt – waaronder NGO’s die vorming geven over de wettelijke rechten van werkenden – wordt beschuldigd van samenwerking met ā€œvijandige buitenlandse krachten.ā€ Het doel is duidelijk: de publieke aandacht afleiden van de reĆ«le problemen: de harde uitbuiting en het asociale beleid van het regime. Om het daar niet over te hebben, wordt uitgehaald naar ā€˜buitenlandse samenzweringen.’

    Socialist Alternative, de Amerikaanse afdeling van het CWI, geeft actief steun aan de asielaanvraag van Hu Xufang. Socialisten en wie internationaal opkomt voor democratie moeten deze zaak aangrijpen voor een actief verzet tegen de erger wordende repressie in China. De slachtoffers hiervan verdedigen, betekent in de eerste plaats het voeren van de strijd voor internationaal socialisme.

  • Herdenking van bloedbad op Tienanmen 1989

    hkNaar aanleiding van de herdenking van het bloedbad op het Tienanmenplein in China in 1989 produceerde onze afdeling in China en Hong Kong onderstaande video. Op 4 juni 1989 werd de beweging van studenten en werkenden, een heldhaftige massabeweging die 7 weken standhield en de dictatuur in China deed wankelen, bloedig neergeslagen.

    Herdenkingen van het bloedbad op Tienanmen zijn verboden in China. Maar in Hong Kong kan het wel, officieel is Hong Kong deels autonoom. Daar is er elk jaar rond 4 juni een grootschalige actie. In de rest van China is er een strikte censuur en repressie om te vermijden dat de beweging van 1989 herdacht wordt. Dit jaar waren er op de actie in Hong Kong 125.000 aanwezigen. Dat bevestigt hoe nog steeds naar deze gebeurtenis wordt uitgekeken.

    De opkomst was iets beperkter dan vorig jaar, toen waren er 135.000 aanwezigen. Maar het feit dat er ondanks de gecompliceerde sfeer in Hong Kong toch nog 125.000 mensen waren, ondanks een gevoel van hulpeloosheid en zelfs een zekere demoralisatie, is opmerkelijk. De massale acties voor democratie in 2014, de zogenaamde paraplubeweging, zijn in een nederlaag uitgemond. Er is ook een groeiende druk van de sterker wordende rechtse lokalistische beweging (die opkomt voor een erg verwarde vorm van zelfbeschikking/onafhankelijkheid van Hong Kong) om de herdenking van 1989 te boycotten. Het argument dat hiervoor wordt gebruikt, is dat de strijd tegen de dictatuur in China ā€œniet relevantā€ is voor Hong Kong.

    De boycotcampagne werd geleid door de belangrijkste studentenorganisaties die nu onder leiding van de lokalisten staan. Ze zijn er niet in geslaagd om de opkomst op 4 juni substantieel naar beneden te halen. Op eigen rivaliserende activiteiten was er heel weinig volk. Dit wordt gezien als een nederlaag voor deze groepen. Jammer genoeg is de jaarlijkse herdenking op 4 juni doorheen de jaren wat gedepolitiseerd door de pan-democratische leiders die het evenement domineren. Maar ondanks die beperkingen, toont de hoge opkomst dat de woede tegen de Chinese dictatuur nog steeds groot is en dat er een sterke wil is om de erfenis van de belangrijke beweging van 1989 hoog te houden.

    Met het CWI in China en Hong Kong komen we op voor een massale beweging voor democratie waarbij we ook lessen trekken uit hoe en waarom de beweging van 1989 tot een nederlaag leidde ondanks de miljoenen mensen die de acties steunden.

    Meer achtergrond vind je in dit dossier uit onze archieven.

  • Massaal mijnwerkersprotest in China

    Banner-miners-600x338

    Duizenden betogers in provincie Heilongjiang • Neen aan jobverlies, neen aan repressie! • Voor onafhankelijke en democratische vakbonden!

    Duizenden mijnwerkers in het noordoosten van China zijn ondertussen al zes dagen in staking. Ze eisen van de Chinese regering – de dictatuur van de zogenaamde ā€˜Communistische’ Partij – dat ze hun geld terugkrijgen.

    Analyse door Dikang, Chinaworker.info

    Het protest schokt het Chinese regime en dat net in de week dat het Nationaal Volkscongres in Peking samenkomt. Een belangrijke discussie op dat Volkscongres is over hoe het regime het personeel in de staatssectoren drastisch zal verminderen. Er circuleren cijfers van 5 tot 6 miljoen jobs die moeten verdwijnen. Dit komt neer op ƩƩn op de zes in de staatssector. De stakende mijnwerkers komen uit de provincie Heilongjiang, een regio die al hard getroffen werd door afdankingen en jobverliezen. Door te staken gaan ze moedig in tegen de plannen van massale afdankingen.

    Het protest begon op woensdag 9 maart in de stad Shuangyashan. De groep Longmay, de grootste steenkoolproducent in het noordoosten van China, telt tien mijnen in Shuangyashan en 40 doorheen de volledige provincie. In september kondigde het staatsbedrijf Longmay aan dat het 100.000 jobs zou schrappen, 40% van het totale aantal werknemers. Volgens sommige verslagen zijn er al 22.500 ontslagen doorgevoerd. Het bedrijf heeft ook nog een schuld van 123 miljoen dollar aan onbetaalde lonen uit 2014. Er waren een jaar geleden al protestacties om de uitbetaling van de achterstallige lonen te eisen. De staking in Shuangyashan kwam dus niet uit de lucht vallen. Tegelijk is de staking als een brandende lucifer die in een plas olie valt.

    Een activist uit Shuangyashan stelde op de website van Voice of America: ā€œWat het incident in Shuangyashan toont, is slechts het topje van de ijsberg. Het feit dat arbeiders niet betaald worden, komt erg vaak voor.ā€

    In China beschikken werkenden niet over hun eigen vakbonden. De enige legale vakbond is de door de overheid gecontroleerde federatie ACFTU. Die kiest telkens de kant van de directie tegen de werknemers. In het geval van Longmay is de ACFTU volledig afwezig en speelt het geen enkele rol in het ondersteunen van het arbeidersprotest.

    Toespraak van gouverneur leidt tot woede

    In het rood: Shuangyashan
    In het rood Shuangyashan als onderdeel van de provincie Heilongjiang.

    De directe aanleiding voor de staking was een verklaring van de gouverneur van Heilongjiang, Lu Hao, tijdens het Volkscongres. Tijdens een sessie die op televisie werd getoond op 6 maart verklaarde Lu dat er geen loonachterstallen zijn bij Longmay en dathet bedrijf een voorbeeld is van een geslaagde herstructurering. Hij verklaarde dat de loonkost bij Longmay oploopt tot 10 miljard yuan of een derde van het volledige budget van de provinciale regering. Hij liet daarmee uitschijnen dat het personeel van Longmay een last is voor de provincie. ā€œHun inkomen is nog met geen cent gedaaldā€, verklaarde Lu. Het wekte een grote woede op onder de mijnwerkers.

    De staking brak uit in het district Dongrong waar Longmay drie mijnen heeft, maar het protest kende een snelle verspreiding door heel Shuangyashan. Volgens lokale bronnen draaien acht van de tien mijnen slechts erg gedeeltelijk. De mijnwerkers hebben er nog verschillende maandlonen te goed. Een mijnwerker kon vroeger tot 6.000 yuan per maand verdienen, maar nu is dat doorgaans slechts de helft ervan. Als de lonen al betaald worden. Arbeiders die bovengronds werken, zagen hun loon afnemen tot soms maar 800 yuan (120 dollar) per maand.

    De mijnwerkers en hun gezinnen trokken naar het hoofdkwartier van het mijnbedrijf van Shuangyashan. Ze hadden spandoeken bij met slogans als: ā€œWe moeten leven, we moeten ook eten.ā€ Ze stelden dat de gouverneur een leugenaar is. Vrijdag waren er tot 10.000 betogers in de stad. De centrale spoorweg uit de stad werd geblokkeerd. ā€œDuizenden mensen protesteren. De politie probeert mensen eruit te pikken,ā€ stelde een ooggetuige aan Reuters.

    ā€œWe eisen ons geld en sommigen van ons werden opgepakt,ā€ vertelde een arbeiders aan de New York Times. Persbureau AFP had het over een oudere vrouw die met een woordvoerder van de autoriteiten in discussie ging tijdens de protestacties: ā€œIk zit op mijn knieĆ«n, mijn gezin heeft geen eten.ā€

    Een spandoek dat op Weibo, de Chinese tegenhanger van Twitter, de ronde deed, stelde: ā€œCommunistische Partij, geef ons geld terug!ā€ Het bevestigt dat de ergste nachtmerrie voor het dictatoriale regime, namelijk dat de woede zich tegen het volledige politieke regime keert en niet alleen tegen de lokale bazen, kan uitkomen.

    Repressie

    De acties van de mijnwerkers dwongen gouverneur Lu tot nieuwe verklaringen waarin hij toegaf dat zijn vorige informatie verkeerd was. De gouverneur stelde dat de provinciale regering Longmay zou ā€˜ondersteunen’ in zijn herstructurering, wat inging tegen de vorige verklaringen dat de regering het bedrijf niet kon blijven ā€œreddenā€. Maar er kwamen geen duidelijke beloften om het probleem van de achterstallige lonen op te lossen. Lu sprak niet over de arbeidersprotesten als de reden voor de bocht in zijn retoriek en uiteraard weigert de Chinese media om over het protest te berichten. Er wordt immers gevreesd dat de acties in Shuangyashan inspiratie zouden geven aan andere groepen. Ondanks de inspanningen van de censuur om het nieuws over Shuangyashan geheim te houden, werd het een trending onderwerp op de sociale media in China.

    De provinciale autoriteiten brachten een indrukwekkende ordedienst op de been om het protest te stoppen. De regering van Shuangyashan stelde in een verklaring op een regeringswebsite dat er ā€œstrengā€ zou opgetreden worden tegen onlusten zoals ā€œhet blokkeren van spoorwegen, het verstoren van de productie of het organiseren van acties.ā€ Het regime is bang dat de staking en acties van de arbeiders verder uitbreiding zouden kennen.

    Persbureau AFP stelde nog: ā€œDe situatie in Heilongjiang is een voorbeeld van het dilemma waar de Chinese autoriteiten mee geconfronteerd worden. Ze willen de tweede grootste economie ter wereld hervormen en tegelijk willen ze sociale onrust vermijden.ā€ Ook de Hong Kongse krant South China Morning Post berichtte over de staking in Shuangyashan en had het over ā€œeen situatie die navolging kan krijgen naarmate de natie economisch hervormd wordt.ā€

    De regering wil de capaciteit van steenkool met bijna 500 miljoen ton en die van staal tot 150 miljoen ton verminderen in de komende twee tot drie jaar. Dit zou 1,8 miljoen jobs kosten in de twee sectoren. De media staan vol verslagen over zogenaamde ā€˜zombiebedrijven’ en de noodzaak om de overcapaciteit in China aan te pakken. De werkende bevolking kan echter niet verantwoordelijk gesteld worden voor deze overcapaciteit. De lonen zijn te laag om een grotere consumptie mogelijk te maken.

    Xi Jingping zegt: ā€œonderga de marktā€

    In de periode van snelle groei van de steenkool- en staalsectoren in 2006-2012 werden veel kapitalisten en corrupte regeringsverantwoordelijken erg rijk op basis van speculatie in deze sectoren. Maar de niet planmatige en speculatieve uitbreiding van de productie leidde tot problemen. De steenkoolprijzen daalden met meer dan 50% sinds 2012. Vorig jaar maakten 90% van de Chinese steenkoolmijnen verlies. Het leidde tot schuldenproblemen voor bedrijven als Longmay. Nu worden de arbeiders en niet de speculanten gevraagd om te betalen voor de gevolgen hiervan.

    De Chinese economie moet dringend overstappen naar milieuvriendelijke hernieuwbare energie en afstappen van fossiele brandstoffen zoals steenkool. Er is een dringende nood aan meer investeringen in groene alternatieven.

    De Chinese dictatuur dient enkel de belangen van de miljardairs die zichzelf verrijkten in de voorbije drie decennia van kapitalistisch herstel. Nu wil de dictatuur ons laten geloven dat massale sluitingen en het afstoten van de ā€˜zombiebedrijven’ de enige uitweg vormen. De houding van Xi Jingping op het Volkscongres was duidelijk, op 7 maart verklaarde hij dat Longmay ā€œde markt moet ondergaan.ā€ Deze stelling werd op de website van het bedrijf overgenomen.

    Socialisten vinden dat de arbeiders niet voor de crisis moeten betalen. In november kwamen er nog 21 mijnwerkers om het leven in een mijn van Longmay in Jixi waar brand uitbrak. Het is maar ƩƩn voorbeeld van de enorme opofferingen van Chinese mijnwerkers die het ā€˜economische mirakel’ waar de globale kapitalistische economie van afhangt mogelijk maken. De Chinese steenkoolindustrie kent de ergste reputatie ter wereld op vlak van veiligheidsregels.

    Socialisten stellen dat de overgang naar alternatieve energie planmatig moet gebeuren en onder democratisch beheer, niet op basis van bureaucratische dictaten maar met democratische controle en beheer van de grote bedrijven, banken en natuurlijke rijkdommen door het personeel zelf en de arbeidersgemeenschappen. Er moeten garanties zijn voor het behoud van alle jobs en lonen. Dit kan door een groot aantal nieuwe jobs te creƫren in de productie van zonne-, wind- en golfenergie, naast het ontwikkelen van groene technologie en openbaar vervoer, een compleet andere benadering van stadsplanning en aanleg gericht op ecologische en sociale noden.

    Steun voor de beurzen

    In het afgelopen jaar heeft het Chinese regime de beurzen meermaals gered. Er werden enorm veel middelen vrijgemaakt om de aandelenmarkten te ondersteunen en om speculanten en banken te behoeden van grotere verliezen. Voor de mijnwerkers van Heilongjiang is er nu volgens de regering ā€œgeen geld.ā€

    De staking in Shuangyashan is een belangrijke uitdrukking van wat er in China gebeurt. Er is een toename van het aantal arbeidersprotesten, 90% van de conflicten zijn veroorzaakt door achterstallige lonen of het niet-betalen van sociale voorzieningen zoals huisvestings- of pensioenfondsen.

    Vorig jaar waren er volgens de Hong Kongse NGO China Labour Bulletin 2.774 stakingen in China, dat is dubbel zoveel als in 2014. Maar deze cijfers zijn enkel gebaseerd op berichten in sociale media en de weinige vermeldingen van stakingen in de officiƫle media. De NGO denkt dat het echte aantal tot acht keer meer is.

    In het noordoosten, waaronder in Heilongjiang, waren er in het niet zo verre verleden grote arbeidersacties. In 2002 was er protest van tienduizenden arbeiders uit de steenkool-, olie- en metaalsectoren. Ze gingen in tegen de afdankingen en organiseerden een tijdlang een eigen onafhankelijke vakbond. Die beweging werd brutaal onderdrukt door de CCP en de leiders van de beweging werden gevangen genomen. Het toenmalige CCP-regime van premier Zhu Rongji ging over tot massale afdankingen en privatiseringen van staatsbedrijven. Zowat 40 miljoen personeelsleden in de overheidssector verloren hun job tussen 1997 en 2002. Dit was onderdeel van een hervorming die door de kapitalisten wereldwijd werd aangeprezen en als model naar voor werd geschoven voor de huidige Chinese leiders.

    Xi Jingping en zijn regering bereiden zich nu voor op een nieuwe golf van afdankingen. Er wordt gesteld dat dit ā€˜geleidelijk’ zal gebeuren waarbij de jobverliezen niet zo massaal zullen zijn als onder premier Zhu. Op het volkscongres stelde de regering een ā€œcompensatiefondsā€ voor van 100 miljard yuan voor de getroffen arbeiders. Dit is slechts beperkt in vergelijking met de omvang van de afdankingen en de vernietigende effecten ervan op regionale economieĆ«n zoals die van Heilongjiang en het noordoosten van China.

    Deze regio is al een sociaal kruitvat. De werkloosheid en de criminaliteit nemen er snel toe. Sommige steden kennen een bevolkingsafname omdat de jongere generatie wegtrekt in de hoop elders werk te vinden. De staking van Shuangyashan zal ongetwijfeld voor alarmsignalen op het volkscongres gezorgd hebben. Er wordt gewaarschuwd dat de arbeidersklasse, zeker in het hard getroffen noordoosten van het land, zal protesteren tegen de drastische besparingen. De kloof tussen arm en rijk is veel groter dan eind jaren 1990 en de wereldeconomie zorgt niet langer voor nieuwe markten en bronnen van groei. Dit kan ertoe leiden dat de sfeer van verzet vastberadener is dan destijds. Het idee van onafhankelijke vakbonden in China, dat in de massaprotesten van 2002 even gerealiseerd werd, zal terug op de voorgrond komen als een beslissende kracht.

    • Solidariteit met de mijnwerkers van Heilongjiang!
    • Tegen repressie en arrestaties!
    • Voor onafhankelijke vakbonden die samenwerken en de strijd naar andere steden verspreiden!
    • Geen jobverliezen, geen loonachterstallen – doe de speculanten en kapitalisten betalen voor de crisis!

    Longmay-qitaihe-protest-600x338

  • Chinese donderwolken boven de wereldeconomie

    china-charts-602219-e1452552877680Het IMF verlaagt de groeivoorspellingen voor dit en volgend jaar. Ook in ons land moet zelfs minister Van Overtvelt erkennen dat de groei wellicht lager dan verwacht zal uitvallen. Dit zal mogelijk leiden tot nieuwe forse besparingen op de kap van de werkende bevolking. Er wordt bij het slechte economische nieuws steeds verwezen naar de situatie in China. Hieronder een artikel over de Chinese economie, vorige week gepubliceerd op chinaworker.info.

    Artikel door Per-Ake Westerlund met aanvullingen door Vincent Kolo, Chinaworker.info

    De wereldwijde financiƫle markten begonnen 2016 met een schok. Een herneming van de chaotische beursinstorting in China zoals afgelopen zomer leidde tot paniekverkopen van aandelen, grondstoffen en muntreserves in heel de wereld. In de eerste zes dagen van handel op de beurzen van Shanghai en Shenzhen was er een verlies van 15%, een totale waarde van 1000 miljard dollar ging in rook op. De grootste beurs ter wereld, die van New York, verloor 6,2% in de eerste week van het jaar. Het was meteen de slechtste jaarstart ooit.

    Zet dit de toon voor de wereldeconomie in 2016? Kapitalist George Soros is alvast een van de experts die een nieuwe financiƫle crisis zoals die van 2008 voorspelt.

    China is de tweede grootste economie ter wereld en de grootste handelsnatie. De scherpe vertraging die twee jaar geleden in de Chinese economie begon, heeft al geleid tot diepe crisissen in verschillende landen die afhankelijk zijn van de handel in grondstoffen met China. Dit is onder meer het geval in Braziliƫ, dat de grootste economische krimp sinds de jaren 1930 kent. De kapitalisten zijn bezorgd om China, onder meer omdat een dalende waarde van de Chinese munt kan leiden tot een muntoorlog en ze zijn tevens bezorgd om de grote en groeiende Chinese schuldenberg.

    Afgelopen zomer verloren de Chinese beurzen 45%. Het Chinese regime had in de maanden ervoor de opgang van de beurzen gepromoot en liet uitschijnen dat alles perfect onder controle was. Maar in de zomer bleek dat het Chinese regime machteloos was. De maatregelen die toen genomen werden om de neergang van de beurzen te stoppen, onder meer met een verbod op de verkoop van een groot aantal aandelen, ontploffen nu in het gezicht van het regime. Naarmate de datum van de begrenzing op de verkoop dichterbij kwam, probeerden bezorgde managers hun aandelen zo snel mogelijk kwijt te raken. Het zorgde voor een verkoopsgolf op de openingsdag van dit jaar. De autoriteiten hebben de limiet op verkoop nu uitgebreid. Als de Chinese beurzen nog eens 3% verliezen, staan ze onder het laagste punt dat in augustus vorig jaar werd bereikt.

    De beurzen zijn slechts een beperkte indicatie van de situatie in de reĆ«le economie, de Chinese beurzen worden algemeen afgedaan als een ā€˜casino’ (dit geldt natuurlijk voor alle beurzen), maar de nieuwe financiĆ«le paniek heeft wel wortels in reĆ«le problemen. De wereldeconomie kende slechts een erg fragiel ā€˜herstel’ na de diepe crisis van 2008, de onevenwichten werden extremer. De Chinese economie is nu het epicentrum van de wereldwijde instabiliteit. De neergang in China is scherper en complexer dan publiekelijk wordt toegegeven door de Chinese leiders.

    Muntoorlog?

    Er is een onmiddellijk gevaar van een groeiende kapitaalvlucht uit China en een val van de waarde van de yuan, de Chinese munt. De vertraging van de Chinese economie heeft er al voor gezorgd dat een hoge prijs wordt betaald voor de koppeling van de munt – doorheen verschillende uitwisselingsmechanismen – aan de Amerikaanse dollar. Het ondermijnde de pogingen van Peking om groei te stimuleren door de rentevoeten naar beneden te halen en meer liquiditeiten in de economie te pompen – cash die bijna even snel vertrekt als de centrale bank het in de economie pompt. De autoriteiten staan voor een dilemma: hoe meer terrein de munt verliest, hoe sneller kapitaal naar het buitenland vertrekt. De inspanningen van de centrale bank om de waarde van yuan in stand te houden, zorgen ervoor dat de reserves aan buitenlandse deviezen razendsnel verdwijnen.

    De yuan heeft sinds augustus 6% verloren tegen de Amerikaanse dollar, waarvan 2% dit jaar. Veel commentatoren denken dat de yuan nog meer terrein zal verliezen omdat de huidige waarde tegenover een opkomende dollar niet houdbaar is. Het regime wil een geleidelijke devaluatie, maar de marktkrachten verstoren dit plan. De wereldwijde financiƫle markten vrezen dat het Chinese regime wel eens een grotere devaluatie zou kunnen doorvoeren of zelfs de controle over de munt kan verliezen.

    Ironisch genoeg gebeurt dit nadat het IMF in november besliste om de yuan op te nemen in de officiƫle muntreserve van het monetair fonds. De Chinese president Xi Jingping verklaart nog steeds dat de waarde van de munt stabiel zal blijven.

    Peking heeft kosten noch moeite gespaard om te vermijden dat de munt teveel waarde zou verliezen. Maar in december was er de grootste maandelijkse uittocht ooit van buitenlandse deviezen uit China, twee keer zoveel als het vorige record en goed voor een equivalent van 130 tot 140 miljard dollar. Dit is vooral toe te schrijven aan de verdediging van de munt door de centrale bank, verder ook door het waardeverlies van niet in dollar gewaardeerde bezittingen van de centrale bank. De Chinese internationale muntreserves zijn van een waarde van 4 biljoen dollar midden 2014 afgenomen tot 3,3 biljoen dollar vandaag. Het komt daarmee in de buurt van de grens van 2,6 biljoen dollar die door het IMF wordt vooropgesteld als minimum.

    Een verlies van waarde voor de yuan zal onvermijdelijk leiden tot devaluaties in andere landen, zeker in Aziƫ waar China voor veel landen de belangrijkste handelspartner is. Munten zullen aan waarde verliezen om te vermijden dat China concurrentiƫler wordt. Zwakkere munten zullen echter ook de kosten voor de terugbetaling van de schulden opdrijven.

    Schuldenbergen

    Het Chinese regime werd zelfs door westerse economen geprezen omdat de massale publieke investeringen de economische crisis van 2008-09 verzacht hadden. De kost van dit beleid wordt vandaag duidelijk in de vorm van een enorme overcapaciteit en een snelle opstapeling van schulden. Officiƫle schattingen hebben het over een toename van de totale Chinese schuld van 160% van het BBP in 2008 tot 250% vorig jaar.

    Er was een gelijkaardige toename van schulden in de meeste ā€˜opkomende markten’. Het beleid van quantitative easing door de Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, en andere centrale banken (Japan, Groot-BrittanniĆ« en de EU) speelde daar een grote rol in. Een deel van de duizenden miljarden dollars die door de centrale banken in de economie gepompt werden, eindigden als schulden in Zuid-Korea, IndonesiĆ«, India, … Er wordt geschat dat bedrijven, steden en provincies in China, BraziliĆ«, Mexico en andere landen, door het uitschrijven van waardepapieren financiĆ«le schulden aangingen die even groot zijn als de nationale overheidsschulden in deze landen.

    Toen de Fed in december de Amerikaanse rentevoet voor het eerst in negen jaar tijd optrok, zorgde het wereldwijd voor een kapitaalvlucht terug naar de Verenigde Staten. Dit had gevolgen voor zowel munten als schulden, overigens de reden waarom de Fed niet eerder tot deze maatregel overging. De beperkte renteverhoging in de VS heeft nu al negatieve gevolgen.

    Vertraging in de grondstoffen

    De tragere groei in China is de belangrijkste reden voor de daling van de grondstoffenprijzen. Van de 46 grondstoffen die door de Wereldbank opgevolgd worden, zijn er 42 waarvan de prijs nu op het laagste niveau sinds begin jaren 1980 staat. De olieprijzen blijven dalen, zelfs nu de spanningen in het Midden-Oosten toenemen. In de eerste week van januari was er een daling tot 32 dollar per vat ruwe olie. De meeste commentatoren herzien hun verwachtingen voor de olieprijzen dit jaar naar beneden, Morgan Stanley voorspelde zelfs een daling tot 20 dollar per vat. De dalende olieprijzen hebben heel wat olieproducerende landen in een recessie ondergedompeld, wat leidt tot politieke onrust van Saoedi-Arabiƫ tot Venezuela.

    De huidige Chinese groeicijfers worden door een groeiend aantal economen op ongeveer 4% ingeschat, een pak lager dus dan de 6,5% per jaar die volgens Xi Jingping nodig is tegen 2020. Li Wei, de voorzitter van het invloedrijke Centrum voor Ontwikkeling en Onderzoek, gaf in een toespraak toe dat 6,5% moeilijk haalbaar zal zijn. Een edito van het officiĆ«le nieuwsagentschap Xinhua waarschuwt dat 2016 wel eens een ā€œerg moeilijk jaarā€ kan zijn met ā€œonvermijdelijke moeilijkheden.ā€

    Xinhua haalt een anonieme bron uit de hoogste kringen aan die waarschuwt dat na de neergang ā€œeen groei in een L-vorm waarschijnlijker isā€ dan een ā€œV-vormā€, anders gezegd: er komt geen herstel. Maar voorlopig is het einde van de neergang nog niet in zicht.

    Economische agenda van Xi

    De Chinese schuldenberg – zeker bij de bedrijven en lokale autoriteiten – neemt nu zowat alle nieuwe krediet in de economie op, enkel om ervoor te zorgen dat alles blijft draaien. China wordt een grotere en instabielere versie van Japan, in die zin dat grote delen van de Chinese economie ā€˜gezombificeerd’ worden en enkel nog meer schulden kunnen produceren in plaats van winstgevende investeringskansen aan te bieden. Het verklaart ook waarom de financiĆ«le elite zo snel mogelijk kapitaal uit het land weg wil. Kredietagentschap Fitch stelde dat de kapitaalvlucht uit China in het tweede kwartaal van 2014 een niveau van maar liefst 1000 miljard dollar haalde.

    Xi Jingping probeert een neoliberale economische overgang te realiseren om de winsten en het ā€˜vertrouwen’ te herstellen. Hij sluit ā€˜zombie-bedrijven’ en beperkt het aandeel van het BBP dat naar de werkenden gaat. De staatsmedia stellen dat er dit jaar 3,5 miljoen jobs in de zware industrie zullen verdwijnen. Tegelijk spreekt het regime over een door consumptie aangedreven nieuwe groei. Dit zou gebaseerd zijn op de beter begoede lagen van de middenklasse, niet de massa’s die over onvoldoende loon beschikken om voor deze consumptie te zorgen.

    De economische agenda van Xi blijft op obstakels botsen. De neoliberale antwoorden zullen de economische neergang op korte termijn versterken, ze dreigen de economie zelfs tot een volledige recessie te brengen. Liberale delen van de door de Chinese staat gecontroleerde media roepen op om de bittere pil door te slikken en de economische ā€œpijnā€ te ondergaan, maar het regime twijfelt. Dit beleid zou niet alleen tot massale sociale onrust kunnen leiden, het kan ook maken dat het regime de controle verliest.

    Er zijn al duidelijke tekenen van het feit dat het regime de controle verliest, overigens een bijkomende factor voor zenuwachtigheid op de wereldmarkten. Vorige zomer stapelde het regime de fouten op in wat een komedie leek: een mislukte devaluatie en verward beleid om de beurzen te redden. Nu zien we hetzelfde met de beslissing om na vier dagen te stoppen met de ā€˜zekeringen’ die de beurzen minder volatiel moesten maken.

    Het is te vroeg om te zeggen of de voorspelling van Soros over een financiĆ«le crisis op korte termijn effectief zal uitkomen, maar de risico’s hiervoor zijn in de eerste weken van 2016 wel toegenomen. De politici en kapitalisten hebben geen antwoord op de crisis van het kapitalisme, ook de dictatuur in Peking heeft geen antwoorden.

  • Chinese crisis leidt tot paniek op wereldmarkten

    Analyse door Vincent Kolo, chinaworker.info. Dit artikel werd gisteren geschreven.

    chinacrashā€œZwarte maandagā€, titelde het officiĆ«le Chinese nieuwsagentschap Xinhua toen de Chinese beurzen er maandag met 8,5% op achteruit gingen. Het leidde tot de scherpste daling van de wereldwijde beurzen sinds de financiĆ«le crisis van 2008. Het versterkt de vrees voor een door China getrokken wereldwijde recessie.

    Voorheen was Wall Street het epicentrum van de financiĆ«le onrust met de Amerikaanse bankencrisis van 2008. Nu is het de economische crisis in China en het feit dat de Chinese leiders de controle lijken verloren te hebben, die de aanleidingen vormen. De schok van de ā€˜mini devaluatie’ van de Chinese yuan op 11 augustus ging aan een groot deel van de rest van de wereld voorbij vanuit een vals gevoel van veiligheid. Er werd gehoopt dat Peking ā€˜een plan’ had om met de versnellende afname van de groei om te gaan. Sindsdien is meer dan 5 biljoen dollar aan waarde weggeveegd uit de wereldwijde beurzen. Deze massale vernietiging van waarde op enkele dagen tijd laat geen twijfel meer bestaan over het ongezonde en destructieve karakter van het kapitalisme. ā€œDe driehonderd grootste Europese bedrijven verloren vandaag meer dan 400 miljard euro aan waardeā€, meldde Reuters over de impact van ā€˜zwarte maandag’ op Europa.

    De voormalige Amerikaanse minister van begroting Larry Summers tweette: ā€œZoals in augustus 1997, 1998, 2007 en 2008 zien we mogelijk opnieuw het begin van een erg ernstige situatie.ā€ Zelfs de Amerikaanse presidentskandidaat Donald Trump, niet meteen het grootste licht, waarschuwde dat de wereld naar een depressie dreigt te gaan. Damian McBride, een voormalige economische adviseur van toenmalig premier Gordon Brown in Groot-BrittanniĆ«, waarschuwde dat de huidige crisis ā€œ20 keer ergerā€ kan zijn dan die van 2008.

    De Hang Seng Index in Hong Kong kende zijn scherpste val sinds 1987. De beurs kent nu officieel een ā€œberenmarktā€ met een waardeverlies van meer dan 20% sinds de piek in april. De beurzen in IndonesiĆ« en Taiwan komen stilaan ook in het ā€˜berengebied’. De beurzen in de ontwikkelde economieĆ«n kenden ook grote verliezen afgelopen maandag. De Londense beurs verloor 18% van zijn waarde sinds april, de Duitse Dax verloor 20% van zijn waarde in dezelfde periode. De Australische beurs ging maandag met 8% achteruit, een van de grootste dalingen als uitdrukking van de grote afhankelijkheid van de Chinese economie.

    De wereldwijde ineenstorting ging over op de grondstoffenprijzen. Olie, koper, aluminium en nikkel kwamen op de laagste prijzen sinds het begin van de wereldwijde crisis in 2008. De olieprijs, een belangrijke factor in de wereldeconomie, ging al fors achteruit. Waar er in de zomer van 2014 nog 115 dollar voor een vat ruwe olie werd betaald, is dit nu minder dan 43 dollar. Het zet grote druk op olieproducerende landen van Rusland tot Venezuela, landen die al in een recessie zitten. De Bloomberg Commodity index, een index van de prijzen van 22 grondstoffen, stond op het laagste niveau van deze eeuw. Dit jaar verloor de index 17%, de afgelopen drie jaar was er een daling met 40%.

    China was de belangrijkste motor voor de wereldwijde groei van de voorbije jaren. Het land was goed voor ongeveer een derde van de wereldwijde groei terwijl de VS instond voor 17%. China is goed voor ongeveer de helft van de metaalconsumptie ter wereld. Het land domineert de markten van andere grondstoffen, waaronder ook landbouwproducten. De scherpe prijsdalingen voor de grondstoffen heeft de groei in exportlanden gestopt. Het verhoogt ook de deflatoire druk in de wereldeconomie. De dalende prijzen kunnen op korte termijn de economie van landen die grondstoffen importeren stimuleren, maar bij een langere deflatie wordt de economische groei bedreigd en wordt het schuldenprobleem groter. De schulden nemen overal toe, niet in het minst in China zelf. Dit is ook wat in Japan gebeurde. Japan kende in 1990 een deflatoire crisis die gekenmerkt werd door economische stagnatie en een sterk oplopende schuld. Tot op vandaag is Japan niet uit die crisis geraakt. Er zijn vandaag veel gelijkenissen tussen China en het Japan van de jaren 1990.

    Schok van de devaluatie

    Toen China de yuan twee weken geleden devalueerde, werd dit gezien als een ā€˜nucleaire optie’. Het regime was historisch gezien erg terughoudend om zoiets te doen. Het bevestigde meteen de vermoedens dat de Chinese economische malaise een pak erger is dan wat China toegeeft of erkent in officiĆ«le statistieken. We wezen er eerder al op dat officiĆ«le cijfers misleidend zijn. De devaluatie blijft voorlopig beperkt, maar het kan navolging krijgen met nieuwe devaluaties. Dat kan volgens Albert Edwards van de SociĆ©tĆ© GĆ©nĆ©rale leiden tot een ā€œdeflatiegolfā€ in de wereldeconomie.

    De verwarde wijze waarop de devaluatie werd doorgevoerd, zorgde ervoor dat kapitalistische commentatoren vol ongeloof toekeken. Zoals Paul Krugman schreef in de New York Times van 14 augustus: ā€œZe leken volledig verrast te zijn door de voorspelbare reactie van de markten. Investeerders trokken zich uit China terug en de beleidsmakers schakelden abrupt over van steun aan de devaluatie naar een algemene inspanning om de waarde van de yuan te ondersteunen.ā€

    De waardevermindering van de munt – totnogtoe een waardedaling van 3% ten aanzien van de dollar – is te beperkt om een reĆ«le impact op de Chinese export te hebben. Het regime en de centrale bank moesten bovendien hun interventies opvoeren om de yuan te ondersteunen en een risico van een grotere kapitaalvlucht te stoppen. De afgelopen vijf kwartalen vertrok maar liefst 800 miljard dollar uit China. Het gaat vooral om geld dat in dollars wordt omgezet of andere ā€˜veilige’ munten. Zowel Chinese als buitenlandse bedrijven en speculanten doen hieraan mee.

    Het maakt dat de devaluatie door Peking, met schijnbaar tot op het laatste moment verzet hiertegen door de centrale bank, overkomt als de ā€˜slechtst mogelijke keuze’. De beslissing leidde tot onrust op de wereldmarkten en kreeg navolging met dalende munten in andere landen. Het zorgde echter niet voor een stimulans van de Chinese economie. De scherpe daling van de munten in AziĆ« en andere ā€˜opkomende markten’ de afgelopen twee weken heeft elk Chinees voordeel door de devaluatie op vlak van groeiende export teniet gedaan en zelfs doen omslaan in nadelen. De Maleisische en Indonesische munten staan op hun laagste waarde sinds de crisis van 1998. De Aziatische munten kennen allemaal waardeverlies. Enkel de Japanse yen houdt stand, die wordt gezien als een veilige munt. Ook de Russische roebel, de Zuid-Afrikaanse rand en de Turkse lira staan op hun laagste niveau ooit. Een ander en belangrijk effect van de devaluatie zal wellicht het uitstel zijn voor de langverwachte rentestijging in de VS. Die was in september gepland door Janet Yellen en de Federal Reserve. Het maakt de positie van de Amerikaanse regering moeilijker en draagt bij tot de oplopende spanningen tussen Washington en Peking.

    Spectaculaire fouten

    Het Chinese regime heeft onwaarschijnlijk gestunteld na de ineenstorting van de markten. Er werd de afgelopen tien weken meer dan een biljoen dollar aan steun uitgegeven en dit zonder veel resultaat. De massale verkoop op ā€˜zwarte maandag’ heeft de aandelenprijzen nog onder het niveau van 8 juli gebracht, dat was het niveau waarop de regering een reddingsoperatie begon. De verliezen van ā€˜zwarte maandag’ zorgen ervoor dat alle groei op de Chinese beurzen – de tweede grootste ter wereld – sinds het begin van dit jaar weg geveegd is.

    Dit alles vormt een keerpunt in de perceptie van het regime. Het CWI en zijn Chinese afdeling hebben al langer gewezen op de mythe van de ā€˜onfeilbaarheid’ van de dictatuur en het zogenaamde economische vernuft van het regime. Tot voor kort werden de Chinese leiders wereldwijd gezien als ā€˜model technocraten’. Vertegenwoordigers van het wereldwijde kapitalisme vielen over elkaars voeten met de vele lofbetuigingen.

    Een opeenvolging van stuntelige maatregelen de afgelopen maanden – van het opblazen van een onhoudbare zeepbel op de beurzen over de poging om de aandelenmarkten te onderstutten nadat de zeepbel gebarsten was tot de paniekerige devaluatie – heeft de autoriteit van de economische koers van Peking ondermijnd. De laatste onaangekondigde stap bleek toen het regime niet in staat was om met nieuwe steunmaatregelen tussen te komen toen de beurzen op ā€˜zwarte maandag’ onderuit gingen. Peking besefte blijkbaar dat het niet zowel de beurzen als de munt kan ondersteunen en besloot om voor het laatste te keizen. De genomen maatregelen vormen een catalogus van nooit geziene incompetentie. Ze tonen de beperkingen van de macht van Peking op de economische ontwikkelingen.

    ā€œDeze zomer is de geloofwaardigheid van de regering verdwenen. Als je kijkt naar de tussenkomst op de beurzen, vervolgens de devaluatie en dan naar de ontploffingen in Tianjin, dan zie je een regering die de zaken niet onder controle heeft. Het biedt een erg zwak beeld van de competentie van de leiding in China. Wie is verantwoordelijk? President Xi Jingping lijkt alvast onzichtbaar.ā€ Zo omschreef Fraser Howie, co-auteur van het boek ā€˜Red Capitalism’, de situatie. Veel commentatoren die fan waren van het Chinese regime ondervinden nu hetzelfde als kinderen die ontdekken dat sinterklaas niet bestaat.

    De Chinese beurscrash was voorspelbaar, de aandelenprijzen verloren immers elke band met de reĆ«le economie. Recente economische data bevestigen de ernst van de problemen in China. De output van de industrie gaat er al vijf maanden op achteruit en staat nu op het laagste punt sinds zes jaar. Voormalige groeisectoren zoals de productie van smartphones en auto’s – China is voor beide producten de grootste markt – doetn het evenmin goed. Ondanks een recente ā€˜stabilisatie’ van de huizenprijzen, ging het aantal nieuw opgestarte bouwprojecten met 16,8% achteruit in de eerste zeven maanden van dit jaar. De afgelopen jaren was China goed voor de helft van de wereldwijde bouwsector, de daling in China zou dus goed zijn voor een wereldwijde afname van de bouwsector met 8%. Het verklaart waarom de grondstoffenprijzen – van olie tot sojabonen – het de afgelopen weken zo slecht deden. Enkele van de grootste Amerikaanse bedrijven verloren miljarden dollars aan waarde omwille van hun afhankelijkheid van de Chinese markt. Het omvat Apple, General Motors, Yum Brands (KFC en Pizza Hut), bedrijven die meer in China dan in de VS verkopen. Apple – het bedrijf met de grootste waarde ter wereld – zag zijn marktkapitalisatie de afgelopen zes maanden met 18% afnemen.

    Wereldwijde crisis van het kapitalisme

    De financiĆ«le onrust bevestigt het blinde karakter van het kapitalisme dat van crisis naar crisis strompelt. Het CWI en zijn Chinese afdeling waarschuwden eerder dat de volgende fase van de wereldwijde crisis van het kapitalisme het etiket ā€œMade in Chinaā€ kan dragen. Dit perspectief wordt steeds waarschijnlijker. Maar de problemen van de Chinese economie en de enorme schuldenlast, de oorzaken van de wanhopige bochten de voorbije maanden, vinden hun oorsprong in de historische impasse van het wereldkapitalisme.

    In 2008 dreigde de crisis de hele wereld mee te sleuren in een depressie zoals in de jaren 1930. Het Chinese regime lanceerde een mega-stimulus programma waarbij een nooit geziene hoeveelheid krediet in de economie werd gepompt. Het had aanvankelijk opmerkelijke resultaten, de groei van het Chinese BBP versnelde en het leek erop dat China niet werd meegetrokken in de wereldwijde recessie. Stephen King, econoom van de bank HSBC, omschreef China als de ā€œschokdemper voor de wereldeconomie.ā€ Vandaag is dit niet langer het geval, China ligt nu aan de bron van de nieuwe schokken. De door stimulusmaatregelen gedreven groei na 2008 was gebaseerd op een onhoudbare opeenstapeling van schulden, die namen van 7 biljoen in 2007 toe tot 28 biljoen vandaag. Het heeft de mogelijkheden van het regime om nieuwe stimulusmaatregelen te nemen sterk beperkt. Voor 2008 was elke yuan aan krediet goed voor ongeveer 0,8 yuan aan BBP, nu is dat nog maar 0,2 yuan.

    De Chinese problemen worden weerspiegeld in de wereldwijde groei van de schulden met 57 biljoen dollar sinds eind 2007 tot maar liefst 199 biljoen dollar. Dat stelt McKinsey Global Institute. De wereldeconomie zal in veel slechtere vorm aan de nieuwe recessie beginnen. Het beperkte economische ā€˜herstel’ van de voorbije jaren was enkel mogelijk omdat hele delen van de kapitalistische economie afhankelijk werden van financiĆ«le ondersteuning door regeringen en centrale banken, in het bijzonder met massale programma’s van quantitative easing (QE).

    Als de rentevoeten vandaag historisch laag staan, in de buurt van het nulpunt en soms zelfs negatief zijn, betekent dit dat de kapitalisten minder wapens hebben om de nieuwe recessie te bestrijden. Tegelijk hebben de werkenden sinds het begin van de crisis in 2008 enkel maar besparingen gekend. In veel landen leidde dit tot een scherpe daling van de levensstandaard. Een nieuwe recessie kan dan ook aanleiding geven tot nooit geziene politieke bewegingen en uitdagingen voor het kapitalistische bewind. Deze angst versterkt de onrust op de globale markten.

  • Devaluatie Chinese munt leidt tot onrust op wereldmarkten

    Koerswijziging in Chinese muntpolitiek bevestigt ernst van economische problemen

    Standpunt door Chinaworker.info

    chinamuntOp dinsdag 11 augustus kondigde de Chinese Centrale Bank, de Volksbank van China, een devaluatie van de yuan aan. Het was de grootste devaluatie van de munt sinds 21 jaar geleden een gecontroleerde wisselkoers werd ingevoerd. De beslissing geeft aan dat China in de wereldwijde muntoorlog stapt, een vorm van economisch protectionisme waarbij munten worden gedevalueerd in de hoop handelsvoordeel te hebben op andere economische machten. Dit gaat ten koste van andere economieĆ«n en het vormt een poging om deflatie of dalende prijzen te stoppen. Die deflatie leidt immers tot nulgroei of erg beperkte groei. ā€œDe Chinese beslissing om de renminbi [zoals de yuan ook bekend is] te devalueren is belangrijk, niet alleen omwille van de potentiĆ«le gevolgen maar ook door de omvang ervanā€, aldus de Financial Times.

    De aanvankelijke beslissing van de Centrale Bank om de referentiekoers van de munt met 2% te verlagen, is op zich bescheiden en volgens de aankondiging een eenmalige stap [ook al volgde nadien een tweede devaluatie]. Het vormt een belangrijke koerswijziging van de Chinese dictatuur. ā€œHet toont aan hoe wanhopig de regering is met betrekking tot de staat van de economie,ā€ stelde Fraser Howie, co-auteur van het boek ā€˜Red Capitalism’ dat ingaat op het Chinese bankenstelsel. De economie kende de zwakste groei sinds 25 jaar met een officiĆ«le groei van het BBP met 7% maar een reĆ«le groei die wellicht een pak lager ligt. In maart van dit jaar nog verklaarde de Chinese premier Li Keqiang dat een devaluatie van de munt uitgesloten was. Dat stelde hij in een interview met de Financial Times. Verschillende topfiguren kwamen met gelijkaardige standpunten. Dit bevestigt de ernst van de bocht die nu wordt gemaakt. Tijdens de Aziatische crisis eind jaren 1990 kreeg Peking lofbetuigingen uit de VS en van het internationale kapitalisme omdat de yuan toen niet werd gedevalueerd en dit ondanks grote druk. Toen de wereldwijde kapitalistische crisis in 2008 toesloeg, ging de waarde van de yuan tegen de dollar achteruit. Maar het Chinese regime wilde niet devalueren. Het plaatst de beslissing vandaag in een historische context.

    De afgelopen weken werden nooit geziene financiĆ«le middelen in de markten gebracht in een poging om de implosie van de aandelenprijzen de afgelopen twee maanden te stoppen. Volgens sommige schattingen kostte het ā€˜redden’ van de aandelenmarkten de afgelopen acht weken maar liefst 1,6 biljoen dollar. De devaluatie geeft aan dat het regime beseft dat de pogingen om de aandelenmarkt opnieuw op gang te krijgen niet lukken en dat een ander ā€˜medicijn’ nodig is om recessie en de dreiging van een financiĆ«le instorting te vermijden. Het verband tussen de onrust op de aandelenmarkten en de devaluatie werd ook gemaakt door Jamil Anderlini die in de Financial Times schreef: ā€œHet barsten van de zeepbel op de aandelenmarkt vorige maand en de poging van de regering om de aandelenmarkten te onderstutten, ontzenuwden de Chinese leiders verder en lijken hen ertoe aangezet te hebben om de het taboe van de devaluatie te doorbreken.ā€

    Op de BBC stelde de redacteur economie, Robert Peston, dat de devaluatie ā€œwereldwijde gevolgen zal hebben, zowel op korte, medium als langere termijn.ā€ De beslissing van Peking zal de druk op de Amerikaanse Federal Reserve opvoeren om nog eens goed na te denken over de eerste verhoging van de rentevoeten sinds een decennium, aldus Peston. De deflatoire druk maakt het voor regeringen moeilijker om het krediet te beperken door leningen duurder te maken. Dit dreigt immers elk economisch herstel te verstikken. De New York Times waarschuwt dat de beslissing van China ā€œde geopolitieke spanningen kan versterken en groei in andere landen onder druk kan zetten.ā€

    Toenemende deflatie

    De Chinese economie gleed dit jaar verder weg in deflatie. Dit proces wordt wellicht versterkt door de sterke ineenstorting van de aandelenzeepbel in juni en juli van dit jaar. Bij die ineenstorting ging bijna 4 biljoen dollar aan waarde op de Chinese beurzen verloren. Recente gegevens suggereren dat de wanhopige pogingen van de regering om de aandelenmarkt terug op gang te trekken, leidde tot een enorme hoeveelheid kredieten die in de reĆ«le economie gepompt zijn. Met wat wellicht het begin is van een ā€˜geleidelijke’ devaluatie van de yuan hoopt de centrale bank de druk wat te verlichten. Het eerdere beleid waarbij de waarde van de yuan aan de dollar werd vastgekoppeld vereiste immers een grootschalige en dure interventie.

    De producentenprijsindex – de prijs van afgewerkte goederen – is al 40 maanden lang negatief. De cijfers van juli wijzen op een daling op jaarbasis van 5,4%. Dat komt hard aan voor de winsten van de bedrijven en het maakt het moeilijker voor de bedrijven met grote schulden en de investeringsinstrumenten van de lokale overheden om de schulden af te betalen. De inflatie voor consumenten kende in juli een beperkte stijging van 1,6%, maar dat kwam vooral door de stijgende varkensprijzen. Zonder de voedselprijzen blijft de inflatie voor consumenten negatief (en is er dus deflatie).

    Om het weinig rooskeurige beeld te vervolledigen, kwamen er ook cijfers van de handelsrelaties waaruit blijkt dat de export in juli met 8,3% op jaarbasis afnam. De scherpe stijging van de yuan tegenover de meeste andere munten, met uitzondering van de dollar, heeft een hoge tol geƫist voor de export naar de Europese Unie, de belangrijkste handelspartner van China, en voor de export naar Japan, de vierde belangrijkste handelspartner. De Chinese export naar de EU nam in de eerste zeven maanden van dit jaar met 2,5% op jaarbasis af, de export naar Japan nam zelfs met 10,5% af.

    Kapitaalvlucht

    De poging om de gevolgen van de deflatie op anderen af te wentelen, is de logica van muntoorlogen. De afgelopen acht jaar waren er diverse dergelijke muntoorlogen in wisselende intensiteit. Het is in deze context dat China het motto volgt: ā€œif you can’t beat them, join them.ā€

    Het blijft natuurlijk wel een scherpe bocht voor Xi Jingping die eerder tegen een hoge economische kost een ā€˜stabiele’ munt wilde behouden in het kader van wereldwijde ambities. Deze ambities gingen van het internationaliseren van de yuan (waarbij meer financiĆ«le bedrijven en centrale banken de yuan mogen gebruiken) als strategisch doel om met het Chinese regime een groter economisch belang in te nemen, tot een meer directe bekommernis dat een waardeverlies voor de yuan zou leiden tot kapitaalvlucht uit China. Tom Orlik, de verantwoordelijke econoom voor AziĆ« bij Bloomberg, schat dat elk procent waardeverlies van de yuan tegen de dollar leidt tot een vertrek van ongeveer 40 miljard dollar uit China. ā€œHet risico is dat een waardeverlies leidt tot kapitaalvlucht, waarbij de stabiliteit van het financiĆ«le stelsel van China wordt bedreigd,ā€ aldus Orlik.

    Regionale gevolgen

    De gevolgen van de aankondiging van de devaluatie zorgde meteen voor druk op munten in de region en op de prijzen van grondstoffen. Er is een groeiende bezorgdheid over de toestand van de tweede grootste economie ter wereld die bovendien de belangrijkste bijdrage aan de wereldwijde groei leverde. Grondstoffenprijzen worden in dollar gemeten. De stijging van de Amerikaanse munt als gevolg van de Chinese devaluatie had meteen gevolgen. Ook waren er gevolgen voor beurzen doorheen de wereld.

    Na de Chinese beslissing verloor de ThaĆÆse baht 0,7% tegen de dollar en de Singaporese dollar verloor 1,2% waardoor het op het laagste niveau sinds vijf jaar terecht kwam. Ook de Filippijnse peso staat op het zwakste niveau sinds vijf jaar, de Indonesische en Maleisische munten staan op het laagste peil sinds de Aziatische crisis van 1998.

    De Aziatische munten werden dit jaar hard geraakt omdat grote hoeveelheden speculatief kapitaal dna de crisis van 2008 op Wall Street in de regio terechtkwamen als gevolg van de lage rentevoeten in de VS en de ā€˜quantitative easing’ en nu terug verdwijnen. Dit speculatief kapitaal zoekt de ā€˜veiligheid’ van de nieuwe sterke dollar op en hoopt op hogere rentevoeten in de VS. De Australische dollar is nauw verbonden met de waarde van de Chinese munt omwille van de onderlinge economische afhankelijkheid. ā€œIedere munt die aan grondstoffen verbonden is, staat nu ook onder druk omdat inkomen verloren is gegaan door de devaluatieā€, verklaarde een handelaar aan de Sydney Morning Herald.

    Neerwaartse spiraal

    De Chinese centrale bank verklaarde aanvankelijk dat de devaluatie eenmalig was. Maar die stelling werd meteen sceptisch onthaald. De Chinese centrale bank stelt dat de devaluatie de wisselkoers meer marktgericht maakt. Dat is de slimste manier om de koerswijziging te verkopen en zich meteen te wapenen tegen beschuldigingen – bijvoorbeeld van het Amerikaanse parlement – van oneerlijke manipulatie. De Chinese centrale bank weet dat de munt verder onder neerwaartse druk van de markten zal staan naarmate het vertrouwen in de Chinese economie afneemt. Het wijst erop dat de devaluatie het begin van een tendens tot devaluatie is, waarbij de druk op andere munten zal toenemen.

    Stephen Roach van Yale en een voormalige topman van Morgan Stanley stelde: ā€œHet is niet geloofwaardig dat dit een eenmalige devaluatie is. In een zwakke wereldeconomie zal er meer dan een devaluatie van 1,9% nodig zijn om de slabakkende Chinese export te ondersteunen. Het leidt tot de mogelijkheid van nieuwe en steeds meer destabiliserende confrontaties in de steeds breder wordende wereldwijde muntoorlog. De neerwaartse spiraal werd een pak verraderlijker.ā€

    Het wijst op de ernstige crisis van het wereldkapitalisme. Elke nationale heersende elite bewijst lippendienst aan de ā€˜internationale oplossingen’ maar voert tegelijk een meedogenloos nationaal beleid dat steeds meer elementen van protectionisme omvat. Elke ā€˜oplossing’ van de kapitalisten kan in het beste geval een verergering van de situatie uitstellen, maar leidt steevast tot nieuwe en meer ernstige problemen. Dit is ook de ervaring in China met de ā€˜oplossingen’ van de regering van Xi Jingping – variaties op het neoliberale beleid – die de economische crisis niet opgelost hebben en tevens geleid hebben tot een schuldexplosie. De enige echte oplossing is het einde van het kapitalisme door de samenleving op socialistische basis te herorganiseren.

  • Chinese beurscrash kan tot politieke crisis leiden

    Paniekmaatregelen van Chinese regime nu beurscrash dreiging van economische recessie duidelijk maakt.

    Interview met Vincent Kolo van Chinaworker.info

    Hoe ernstig is de beurscrash en hoe reageert de regering hierop?

    ā€œDe enorme zeepbel die de afgelopen jaren werd opgebouwd, stort in elkaar. De omvang en snelheid van de crash is opmerkelijk. Het Chinese regime is in paniek want het zag deze crash niet aankomen. Dat klinkt misschien vreemd omdat alle anderen het wel zagen komen. Maar het woord ā€˜paniek’ is de meest gebruikte omschrijving van buitenlandse media voor de maatregelen van de regering. En het is een correcte beschrijving.

    ā€œDe beurzen stegen begin juni tot een totale marktwaarde van 10 biljoen dollar, een stijging van 6,7 biljoen dollar op een jaar tijd. Dit was een nooit geziene stijging op zo’n korte periode voor gelijk welke beurs ter wereld. De stijging stemde overeen met de totale marktwaarde van de beurs van Tokyo, de derde grootste ter wereld na New York en Shanghai-Shenzhen. In de eerste maanden van dit jaar kwamen er wekelijks vier nieuwe dollarmiljardairs bij als gevolg van de stijgende beurzen. Maar de markt verloor de afgelopen drie weken 3 biljoen dollar, sinds 15 juni ging een derde van de beurswaarde verloren. Dat is zes keer zoveel als de volledige publieke schuld van Griekenland of 11 keer zoveel als de waarde van de Griekse econonomie. De krant Securities Times, uitgegeven in Shenzhen, schreef dat de handel in aandelen van 760 bedrijven of meer dan een kwart van alle bedrijven die op de beurs van Shanghai en Shenzhen staan de afgelopen week geschorst werd. Het lijkt op een volledige ā€˜sluiting’ van de beurzen, wat overigens niet eens zo slecht zou zijn.

    ā€œDe kleine ondernemers zijn nu met ongeveer 90 miljoen, of meer dan het aantal leden van de Communistische Partij. Miljoenen mensen – ongeveer 40 miljoen – haastten zich sinds het begin van dit jaar naar de beurzen, velen verloren een pak geld. Ze klagen nu dat ze niet zomaar van de aandelen af geraken, veel aandelen gaan zo snel achteruit dat ze de maximumgrens van 10% per dag bereiken waarop de handel wordt geschorst. Diegenen die grote schulden aangingen om te gokken op de beurzen, hebben zware klappen gekregen. Het gaat om een significante sociale laag, vooral de stedelijke middenklasse. Het regime van de CCP heeft deze laag nodig als sociale basis. Deze stedelijke middenklasse werd al geraakt door de daling van de vastgoedmarkten. Het regime dacht dit te kunnen compenseren met een sterke groei van de beurzen zodat deze sociale laag niets zou verliezen en zelfs rijker kon worden. Deze ā€˜Chinese droom’ van Xi Jingping ligt nu op amper drie weken tijd volledig in duigen.ā€

    Denk je dat de regeringsmaatregelen om de beurzen overeind te houden kans op slagen maken?

    ā€œDat valt af te wachten. Het is opmerkelijk hoe totnutoe alle regeringsmaatregelen mislukten, ze raakten vertrappeld onder de stormloop om te verkopen. We kunnen meer maatregelen verwachten, er worden dagelijks nieuwe zaken aangekondigd. Sinds 27 juni werden de intrestvoeten naar beneden gehaald, werd meer kapitaal in de banken gepompt, werden nieuwe aandelen geblokkeerd, werden pensioenfondsen en overheidsbedrijven opgelegd om aandelen te kopen en er kwam een ā€˜marktstabiliseringsfonds’. Peking heeft alle artillerie op de beurs gericht, een beetje zoals een regenkanon zodat er regen uit de wolken zou vallen. Het financiĆ«le systeem van de overheid wordt gemobiliseerd in een massale reddingsoperatie die een hoogtepunt kende met de aankondiging op 5 juli dat de centrale bank zal optreden als laatste toevlucht om aandelen te kopen en de neergang te stoppen. Dit werd door sommige commentatoren omschreven als ā€˜Chinese QE’ (Quantitative Easing). Maar het bankensysteem staat al onder druk door de enorme schuldopbouw van de afgelopen vijf jaar. Het is dus niet zozeer een kwestie van de banken die de beurzen redden, maar wel de regering die beiden probeert te redden.

    ā€œHet regime is dus vanzelfsprekend in paniek als deze maatregelen, die in het verleden meer effect zouden gekend hebben, geen resultaat opleveren. Het weerspiegelt een bredere economische malaise met de traagste groei in 25 jaar. De reĆ«le BBP-groei is gezakt tot in het beste geval 3 tot 4%, een derde van de Chinese provincies kennen een recessie en de industrie dankt massaal af. Iedereen wist dat de groei van de beurzen overdreven was, maar er werd gedacht dat de beurzen konden blijven stijgen indien de regering dit wenste. Dit geloof krijgt nu een zware deuk. Het kan een enorm psychologisch effect hebben waarbij de mythe dat de regering almachtig is en de economie steeds kan ā€˜commanderen’ wordt doorprikt.

    ā€œHet is niet alleen een economisch probleem, ook het beeld van een ā€˜sterke regering’ werd dooreengeschud. De krant New York Times merkt op dat het falen van de regering om de beursneergang te stoppen kan leiden tot een ā€œvertrouwenscrisis in het staatsapparaatā€. Dat is wat de internationale burgerij vreest, ze zijn bang voor het potentieel van een politieke crisis in China. Ondanks alle ā€˜democratische’ woorden, hebben ze de Chinese dictatuur immers steeds gesteund om economisch voordeel voor het kapitalisme te bekomen.

    ā€œDe laatste maatregelen om de markten te ondersteunen, zijn ongezien. Dat merkt zelfs Xinhua op. Maar deze maatregelen lijken erg wanhopig te zijn. Het stoppen van een neerwaartse koers van de beurzen is moeilijker dan dat het is om dissidenten het zwijgen op te leggen. Mogelijk zullen de maatregelen een zeker effect hebben, maar het is even waarschijnlijk dat de markten erg volatiel zullen blijven. En dit ondanks het feit dat de regering als dictatuur veel meer kan doen dan de ā€˜democratische’ regeringen. Denk maar aan de mobilisatie van de financiĆ«le sector voor deze reddingsoperatie of nog, en ook dat is belangrijk, de mogelijkheid om slecht nieuws te verbieden. De media kregen te horen dat termen als ā€œhet redden van de marktā€ of ā€œaandelenrampā€ niet toegelaten zijn. De media mogen niet berichten over de zelfmoorden als gevolg van de marktchaos. De politie begon mensen op te pakken omdat ze ā€œgeruchten verspreiddenā€. Tegelijk zingt de People’s Daily de lof van de markten en wordt gezegd: ā€œRegenbogen komen er altijd na regen.ā€ Maar of dit allemaal zal volstaan, is nog maar de vraag. Zeker als de reĆ«le economische situatie zo ongunstig is als nu.

    ā€œAls een grootschalige overheidsinterventie de rust op de markten kan weerbrengen, dan zal de zeepbel opnieuw opgeblazen worden en dreigt het een nog grotere te worden. Speculanten zullen dan immers grotere risico’s nemen als ze denken dat de regering hen toch zal helpen. Liberale economen spreken over ā€˜moral hazard’ (moreel risico). Stijgende beurswaarden staan in contrast met de onderliggende slechte staat van de Chinese economie. Ze zouden dan ook onvermijdelijk leiden tot een nieuwe grotere crash in de toekomst.ā€

    Waarom probeert het CCP-regime zo wanhopig om de beurzen te redden?

    ā€œHet is een kwestie van het prestige van het regime. Als ze beurzen niet kunnen redden, zal dit gezien worden als een erg publieke en vernederende nederlaag. Het zal politieke gevolgen hebben. Er waren al eerste protestacties van kwade beurshandelaars. Dat is iets wat de CCP echt niet wil. Als de maatregelen niet werken, verliest de dictatuur heel wat politieke autoriteit en dit kan fataal zijn. Het kan de reeds ernstige economische crisis ook verder verergeren. De redenen waarom de CCP besloot om een ā€˜berenmarkt’ uit te werken, gaan terug op de machtsovername van de huidige leiding eind 2012. Xi Jingping bracht dan zijn hervormingsstrategie naar voor waarbij de markten een ā€˜beslissende rol’ kregen. Dat klinkt vandaag erg ironisch. Het economische model van Chinees staatskapitalisme en door schulden aangedreven groei raakte uitgeput en leidde tot een deflatoire crisis. Het regime wilde een bloeiende beurs gebruiken als levenslijn voor de economie en om de druk op het bankenstelsel dat verdrinkt in problematische leningen te verlichten. Het doel was ook om bedrijven met een grote schuldenlast te redden, ze konden meer aandelen uitgeven en deze middelen gebruiken om schulden af te betalen. De verhouding tussen schulden en het BBP in China bedraagt momenteel ongeveer 280% of dubbel zoveel als in Griekenland. De grootste Chinese schulden zijn die van de staatsbedrijven en de lokale overheden.

    ā€œDeze strategie ontploft nu in het gezicht van het regime. De banken en staatsbedrijven zitten wellicht op grote tekorten als gevolg van de neergang van de beurzen. Het doel van de huidige reddingsmaatregelen is om op korte termijn wat ademruimte te geven zodat deze bedrijven hun slechte ā€˜investeringen’ kunnen afschrijven vooral de markten opnieuw kunnen opveren. Mogelijk ziet het regime een ander beeld, een correcter beeld dat wel eens een pak erger kan zijn dan wat het publiek mag weten.

    ā€œThe Wall Street Journal vergeleek de noodmaatregelen met de ā€˜grote bazooka’ van Hank Paulson om Wall Street te redden in 2008. Dat is een belangrijke opmerking. De Chinese regering is de niet de enige die dergelijke maatregelen neemt. Ook Japan neemt maatregelen om de beurzen te ondersteunen. Het belangrijkste is echter dat de Chinese overheidsmanipulatie veel grootschaliger is en al langer bezig is, het was deze manipulatie die de voorbije snelle groei mogelijk maakte. Maar het regime verloor de controle en betaalt daar een economische en ook een politieke prijs voor, zeker indien de onrust langer aanhoudt.

    ā€œDe regering heeft de paniek op de markt zelf gecreĆ«erd. Vroeg of laat zou die paniek er sowieso gekomen zijn, maar nu was de directe aanleiding de verstrenging van de regels voor margin lending. De omvang van margin lending [het deel van de aankoop van aandelen dat wordt gefinancierd met leningen waarvoor de aandelen als onderpand gelden] is de afgelopen twee jaar vernegenvoudigd op de Chinese markten tot ongeveer 1 biljoen dollar als zowel de officiĆ«le als de onofficiĆ«le leningen worden meegeteld. Dit betekent dat er bovenop het spel van de financiĆ«le speculatie bijkomende risico’s worden ingebouwd. De crediteurs willen hun lening immers opvragen als de speculatieve schulden te hoog oplopen, waardoor nog meer aandelen op de markt komen en er een stormloop ontstaat. Volgens Citigroup zijn slechts een kwart van de aankopen met margin lending afgebouwd in de voorbije drie weken, drie kwart zit dus nog op de beurs op de uitgang te wachten. Het suggereert dat de onrust nog een tijdje kan aanhouden.

    ā€œEen ā€˜normale’ beurs is een opgewaardeerd casino. Maar de omvang van de kredieten voor de aankoop van aandelen zorgde voor een opleving van de beurswaarden waardoor de Chinese beurzen meer op een ā€œspel van Russische rouletteā€ zijn gaan lijken, aldus de econoom Anne Stevenson-Yang. Drie weken na het begin van de crash heeft de regering volledig toegegeven. Ze raakte bang door de ineenstorting van de markt. De strengere regels werden opgegeven en er kwamen zelfs nog soepeler regels. Zo kunnen beurshandelaars voortaan ook hun eigen huizen als onderpand voor leningen gebruiken. Dat is uiteraard niet slim.ā€

    Wat kunnen de gevolgen op de bredere economie zijn?

    ā€œDe wanhopige maatregelen van de CCP wijzen erop dat de situatie mogelijk een pak erger is dan wat nu geweten is, zelfs erger dan een ineenstorting met 30% op de beurzen. Er kan een kettingreactie zijn aangezien bedrijven wiens aandelen als onderpand voor leningen werden gebruikt wellicht minder gemakkelijk kredieten toegekend zullen krijgen. De vraag in welke mate de banken gevolgen hebben door deze beurscrash is ook een belangrijke vraag. Komt er een financiĆ«le besmetting, zeker in de schaduwbanksector? Deze sector van schaduwbanken is de tweede grootste ter wereld na de VS, maar de onofficiĆ«le crediteurs zijn doorgaans onderdelen van de staatsbanken. Ze waren sterk betrokken in de opmars van de beurzen en gaven leningen om aandelen te kopen, onder meer door een hele reeks nieuwe managementproducten te creĆ«ren waarmee de markteuforie werd aangevuurd. De wanhopige maatregelen van de afgelopen dagen kwamen er wellicht omdat het Chinese regime de bedreiging voor het systeem zag, het volledige financiĆ«le stelsel wordt bedreigd en dat is waarom alles in de schaal wordt geworpen om een verdere implosie van de markt te vermijden.

    ā€œVeel internationale commentatoren zeggen dat de Griekse crisis erg is, maar deze nog erger. China heeft immers een veel grotere impact op de wereldeconomie. De markten voor grondstoffen hebben het al moeilijk. Er was een stabilisatie maar nu gaan de prijzen voor koper, olie, metalen opnieuw naar beneden. Dat is vooral omdat gevreesd wordt voor de Chinese economie en een dalende vraag. China is veruit de grootste importeur van de meeste grondstoffen. En er zijn nog tal van manieren waarop een Chinese crisis de wereldeconomie kan raken. Het is waarom anderen, niet alleen de marxisten, gewaarschuwd hebben voor de dieper wordende crisis in China waarvan de beurscrash een uitdrukking is die kan leiden tot een nieuwe wereldwijde kapitalistische crisis na deze van Wall Street in 2008 en de huidige eurocrisis.ā€

  • ā€œChina ervaart nu een harde landingā€

    Een op hol geslagen aandelenmarkt en vervalste groeicijfers van het bruto binnenlands product (BBP) kunnen de realiteit van economie die kampt met grote problemen niet verdoezelen.

    Dikang, chinaworker.info

    Voor de Chinese dictatuur van de Communistische Partij (CCP) is 2015 in een gevaarlijk jaar aan het veranderen. Na jaren van schuldgedreven groei en ’s werelds grootste boom in de bouwsector wordt de Chinese economie geconfronteerd met verschillende zware problemen. Overcapaciteit, deflatie, een crisis op de huizenmarkt en een schuldencrisis bij de lokale overheden werken allemaal als een rem op de economische groei die volgens verschillende maatstaven tot een slakkengang is vertraagd.

    De economie is voor elke regering van cruciaal belang maar nog meer voor het Chinese regime dat overleefde op basis van een combinatie van vreselijke staatsrepressie en constante snelle economische groei. Van 1980 tot 2012 bedroeg de gemiddelde jaarlijkse groei van het BBP 10%. Vorig jaar werd een officieel groeicijfer van 7,4% opgetekend en dit jaar is het streefdoel verlaagd tot ā€œongeveer 7%ā€ – een doelstelling waarvan zelfs de premier Li Keqiang toegeeft dat het ā€œmoeilijk te bereiken zal zijnā€. Tot overmaat van ramp zijn deze groeicijfers zo goed als zeker vals en is de echte groei een pak lager. Sommige economen waarschuwen dat China nu al gevaarlijk dicht staat bij een harde landing die gedefinieerd wordt als een terugval van ā€œeen tweecijferig groeiritme naar een laag eencijferigā€.

    Dit is de achterliggende oorzaak voor een recente serie van haastige maatregelen van een versoepelende monetaire politiek, belastingverlagingen en andere stimulusmaatregelen. Deze gaan schijnbaar in tegen de vroegere verstrakking van het monetair beleid dat erop gericht was om de economie van zijn schuldverslaving af te helpen. De bijeenkomst van het Politburo eind april bevestigde de vermoedens dat het regime een bocht van 180 graden neemt. Het veelbesproken hervormings- en herstructureringsprogramma wordt op korte termijn ingeruild voor stimulusmaatrelen, zelfs als dat een verergering van de hoge schuldgraden betekent. De People’s Daily, die verslag bracht van de meeting, zei dat de regering zou ā€œteruggrijpen naar oude methodenā€- verwijzend naar meer overheidsinterventie en verdere maatregelen om de ineenstortende vastgoedmarkt te ondersteunen.

    Sinds november verlaagde de overheid al tweemaal de intrestvoeten en de zogeheten verplichte kapitaalreserves, de hoeveelheid cashgeld dat een bank moet aanhouden, wat een manier is om extra kapitaal te injecteren in het bankensysteem. Er worden meer versoepelende maatregelen verwacht en er is een groeiende nervositeit in regeringskringen. ā€œPeking mag dan wel niet de paniekknop indrukken, maar ze schijnen zich er toch van te verzekeren of die knop werkt,ā€ zei Christopher Balding op de financiĆ«le website Seeking Alpha. Vorig jaar waren China’s leiders rond deze periode optimistischer over de vertragende economie. Ze stelden dat dit een gecontroleerde ingreep was om de economische groei gebaseerd op overmatige investeringen te herbalanceren naar een duurzame groei gebaseerd op consumptie. Nu echter zowel consumptie als investeringen, samen met zowat al de rest, aan het stagneren zijn, lijkt de ā€˜gecontroleerde vertraging’ en de ā€˜herbalancering’ te zijn ontspoord.

    De twee verlagingen van de vereiste kapitaalreserves, in februari en april, zorgen ervoor dat ongeveer 1,8 biljoen yuan (300 miljard US dollar), wat geen kleine som is, in het bankensysteem is gepompt met de hoop dat er toenemende investeringen en huisverkopen zouden uit voortvloeien. Tot op vandaag is dat niet gebeurd en dat is de achtergrond voor de bocht van 180 graden van het Politburo. De huizenbouw en de industriƫle capaciteit zijn al verzadigd en de winsten zijn aan het dalen. Dat leidt bij de grote bedrijven tot een tegenzin om te investeren zelfs wanneer krediet goedkoper wordt.

    De knip in de vereiste kapitaalreserves door de Volksbank van China op zondag 28 april, slechts 48 uur nadat de nieuwe regels die waren afgekondigd door de beursregulator een sterke daling van de Chinese aandelenfutures in de VS en andere overzeese markten had veroorzaakt, leek zo getimed om de markt te ondersteunen wanneer de beurzen in Shanghai en Shenzen openden op maandagochtend. Dit is voor het eerst dat de overheid en de centrale bank zo direct zijn tussengekomen om de aandelenmarkt te redden.

    Hysterie op de aandelenmarkt

    China’s grootste commerciĆ«le banken, ogenschijnlijk onder controle van de CCP, weigeren de extra cash te leiden naar waar de regering het wilt. In de plaats daarvan vloeit het grootste deel van de extra liquiditeit naar de aandelenmarkt, die de laatste 6 maanden met 80% is gestegen. Kleine beleggers overrompelen de markt en in de laatste week van april alleen al werden 4 miljoen nieuwe handelsrekeningen geopend. Ongeveer 40% van de aandelen worden gekocht op krediet en mensen verkopen hun huizen om deel te nemen aan de ā€œgoudkoortsā€ op de aandelenmarkt. Volgens de econoom Andy Xie is meer dan 2,5 biljoen yuan aan leningen in de aandelenmarkt gestopt. Terwijl de Chinese schuldencrisis het gevolg is van de gigantische stimulusmaatregelen voor het bouwen van infrastructuur en vastgoed, waarvan veel is verspild, creĆ«ren de huidige stimulusprogramma’s niets dan fictieve rijkdom op de aandelenmarkt. Het regime heeft de hysterie op de aandelenmarkt ondersteund door enerzijds de regelgeving te ontspannen (op 13 april werd de limiet van ƩƩn handelsrekening per persoon opgeheven, de laatste in een reeks van maatregelen) en anderzijds een gigantische mediacampagne. De regering is nu duidelijk zenuwachtig over de grote schaal van de ā€˜margin trading’ (aandelen kopen op krediet) maar is tegelijk bang dat ingrijpen zou leiden tot een crash van de markt, wat gezien de fragiele staat van de economie China in een echte recessie zou kunnen storten.

    Het CCP-regime beschouwt, ondanks de overduidelijke gevaren, een boomende aandelenmarkt als wenselijk, deels om het uiteenspatten van de zeepbel op de huizenmarkt op te vangen maar ook om een kapitaalmarkt te ontwikkelen als een alternatieve bron van financiering voor de krediethongerige bedrijven (vooral privĆ©bedrijven). Deze bedrijven zijn momenteel afhankelijk van de schaduwbankensector die Beijing probeert onder controle te krijgen omwille van de gigantische risico’s die het inhoudt voor het financiĆ«le systeem. Maar het regeringsbeleid gaat van de regen in de drup, de rally op de aandelenmarkt zuigt liquiditeit uit het bankensysteem doordat spaarders hun geld terugtrekken om te gaan gokken op de beurs. Hierdoor is de centrale bank gedwongen om nog meer versoepelende maatregelen te nemen om een liquiditeitscrisis te voorkomen.

    Volgens de aangepaste schattingen van de Forbes China Rich List steeg de het aantal dollarmiljardairs en miljardairfamilies van 242 in oktober 2014 naar 400 in april. Dit betekent dat er gemiddeld per maand meer dan 25 nieuwe miljardairs zijn bijgekomen door de stijgende aandelenkoersen. Ondertussen wordt voorspeld dat de lonen de zwakste stijging zullen kennen in tien jaar en stakingen verspreiden zich steeds verder.

    Dit alles legt het klassenkarakter bloot van de economische hervormingsmaatregelen van president Xi Jinping en permier Li Keqiang die, samen met de het beleid van kapitalistische regeringen wereldwijd, de belangen beschermen van het bedrijfsleven terwijl de kosten van de verdiepende crisis worden afgewenteld op de rug van de werkende klasse. Minister van financiĆ«n Lou Jiwei, ƩƩn van de meest openlijk neoliberale topfiguren, gaf in een toespraak op 24 april een ongewone waarschuwing door te zeggen dat China een ā€œkans van 50% heeft om vast te komen zitten in de valkuil van het middeninkomen in de komende 5 tot 10 jaarā€ en drong aan op meer radicale ingrepen in de arbeidswetgeving om het goedkoper te maken voor bazen om werknemers te ontslaan. De valkuil van het middeninkomen is een populair concept bij de Wereldbank, dat verwijst naar landen die zeker mate van ontwikkeling kennen maar dan vast komen te zitten. Voorbeelden zijn Zuid-Afrika en BraziliĆ«. Lou’s toespraak wordt op het internet bediscussieerd als een voorbeeld van de nieuwe aanvallen die de regering beraamt op de inkomens en de wettelijke bescherming van werkenden en boeren.

    De steile klim van de aandelenkoersen staat duidelijk los van de economische fundamenten en moet op een gegeven moment crashen. Zo zijn bijvoorbeeld de aandelen van de People’s Daily, de grootste propagandaspreekbuis van de CCP, op zes maanden tijd met 67% gestegen. Aandelen op de ChiNext (de Chinese variant van de Nasdaq) noteren op twee keer het niveau van Nasdaq aan de vooravond van de dotcomcrash van 15 jaar geleden. Verschillende commentatoren hebben erop gewezen dat een zeepbel op de aandelenmarkt de laatste fase inluidt van de schuldgedreven economische boom. Dat was het geval in 1989 in Japan en, meer verontrustend, in de Verenigde Staten in 1929.

    In een recent rapport zei BNP Paribas: ā€œde Chinese aandelenrally heeft weinig te maken met macro-economische fundamentals maar bijna alles met een zelfversterkende en hefboomgedreven koopgekteā€. Het rapport van de bank waarschuwde dat ā€œhoe langer de rally doorgaat, hoe groter de correctie waarschijnlijk zal zijn. De zeepbel op de beurs is mogelijk gemaakt door marginale schulden. De zeepbel kan niet zomaar blijven groeien, maar de Chinese autoriteiten kunnen het zich ook steeds minder veroorloven om ze te laten barsten.ā€

    Zeven procent, echt?

    Het regime gebruikt de uitdrukking ā€œhet nieuwe normaalā€ om de economische vertraging te beschrijven. Het sleutelwoord is hier ā€œnormaalā€ – niemand zou de indruk mogen krijgen dat Peking de controle over de economie verliest. De mate van controle kan echter bediscussieerd worden en het is juister om te zeggen dat het regime reageert op een reeks van schokken en onaangename verrassingen, waardoor ze gedwongen is om te zigzaggen in haar beleid, terwijl de economie steeds meer worstelt met deflatie als gevolg van de ongelofelijke mate van overcapaciteit en schuldengraden die ervoor zorgen dat de effecten van de nieuwe stimuluspakketten een maat voor niets worden.

    Voor het Chinese regime is de jaarlijkse doelstelling voor de groei van het BBP het belangrijkste cijfer dat bestaat en waar het zijn geloofwaardigheid op baseert. De officiĆ«le cijfers worden door velen als frauduleus beschouwd. ā€œEr bestaat het vermoeden dat de tekortkomingen eerder het gevolg zijn van bewuste ingrepen dan van problemen bij het verzamelen van de data,ā€ stelde de Wall Street Journal. Het gerucht wint aan kracht dat de overheid, net zoals fabrieksbazen die de overheid om de tuin willen leiden, twee boekhoudingen bijhoudt – ƩƩn voor publiek gebruik en de andere voor puur intern gebruik met een echt beeld om het beleid op de realiteit af te stemmen.

    Kevin Lai, senior economist bij Daiwa in Hong Kong, vertelde Reuters ā€œAls je naar het eerste kwartaal kijkt, was de export zwak, de industriĆ«le productie beperkt, FAI (fixed asset investment) was veel trager en de detailhandel vertraagt. Dus hoe kan het dat de BBP-groei in reĆ«le cijfers nog steeds 7% bedraagt?ā€

    Als we een beroep doen op de ā€œLi Keqiang Indexā€, zo genoemd omdat de premier ooit zei dat hij zijn inschatting van de economische groei baseerde op de statistieken van het goederenvervoer per spoor, het elektriciteitsverbruik en de bankleningen – deze cijfers geven een meer betrouwbare leidraad dan de officiĆ«le groeicijfers – dan ligt de reĆ«le groei een stuk onder de 7%. Het elektriciteitsverbruik bijvoorbeeld groeide in het eerste kwartaal met slechts 0,03% tegenover het jaar ervoor. De zwakste groei sinds 2008 toen China geraakt werd door de globale financiĆ«le crisis. Zelfs de overheidsmaatregelen om de energie-efficiĆ«nte te verbeteren en de vervuilende industrieĆ«n te beteugelen kunnen niet verklaren waarom het elektriciteitsverbruik stagneert, dit wijst op een scherpe vertraging van de bredere economie. Het goederenvervoer per spoor daalde in het vorige kwartaal drastisch met 9%.

    Het consultancybureau Fathom in Londen analyseerde de Chinese groei in het eerste kwartaal aan de hand van premier Li’s drie criteria en stelt dat de groei zich eerder rond de 3% situeert dan het officiĆ«le 7%. ā€œChina maakt nu een harde landing mee,ā€ verklaarde Erik Britton van Fathom aan de Britse krant The Guardian. (13 april 2015)

    Crisis op de huizenmarkt

    China’s huizenmarkt en de investeringen in vastgoed waren de belangrijkste pijler van de economische groei van de afgelopen 7 Ć  8 jaar, nog belangrijker dan de export. De dramatische vertraging begon vorig jaar en drukt niet alleen de vraag naar staal, cement, bouwmachines en een reeks andere voormalige groei-industrieĆ«n maar dreigt ook een golf van financiĆ«le faillissementen te creĆ«ren bij vastgoedontwikkelaars die diep in de schulden zitten en de ā€˜investeringsproducten’ van de schaduwbanken die aan hen gelieerd zijn. De helft van alle leningen in China zijn betrokken bij de vastgoedsector. Zelfs als de huizenprijzen zouden stabiliseren op een lager niveau, wat het meest optimistische gevolg zou zijn van de renteknip en de stimulusmaatregelen van de overheid, zal het de industriĆ«le overcapaciteit en de druk op het financieel systeem doen toenemen.

    De crisis op de Chinese huizenmarkt laat zich nu al voelen op de wereldeconomie, vooral bij de exporteurs van mineralen zoals AustraliĆ«, BraziliĆ«, Chili en verschillende Afrikaanse landen. Waar China in 2000 12% van ’s werelds metaalproductie consumeerde, steeg dit in de laatste jaren tot bijna 50%. Investeringen in vastgoed groeiden gemiddeld met 20,2% per jaar sinds 1998, twee keer zo snel als het BBP in China, maar deze groei daalde tot 8,5% in het eerste kwartaal van 2015.

    De huidige verslechtering op de vastgoedmarkt is de meest serieuze sinds de markt werd gecreĆ«erd met de massale privatisering van huisvestiging in 1998. In het laatste jaar daalden de huizenprijzen gemiddeld met 6% na jaren van tweecijferige stijgingen. In het eerste kwartaal daalden de prijzen met 9,1% nog scherper. De malaise is nog groter bij de landverkopen van de lokale overheden. Deze vielen met 32% terug in het eerste kwartaal vergeleken met het jaar ervoor. Vastgoedontwikkelaars trekken zich terug omdat ze opgezadeld zijn met een inventaris van onverkochte huizen, een inventaris die goed is om gedurende meerdere jaren de vraag te voldoen. Volgens Zhiwu Chen in de Foreign Policy magazine: ā€œOp het eind van 2014 had China ongeveer 75 miljard vierkante voet aan nieuw vastgoed onder constructie of te koop. Zelfs als de vraag constant blijft, zou het meer dan vijf jaar duren om alles te verkopen.ā€ (30 april 2015)

    Landverkopen speelden een cruciale rol om de lokale overheden solvabel te houden en stonden in voor 46% van de inkomens van deze overheden. De vastgoedcrisis dreigt daardoor een kettingreactie van bedrijfsfaillissementen in gang te zetten en zo een nieuwe fase in te luiden van de al zware schuldencrisis bij de lokale overheden. De totale schuld van de lokale overheden bedroeg volgens de laatste officiƫle audit in juni 2013 17,9 biljoen yuan (ongeveer 3.000 miljard US dollar). Een nieuwe audit werd vertraagd omdat Beijing de opdracht gaf aan de lokale overheden om het opnieuw te doen omdat het vermoedde dat sommige rapporten vervalst werden. Caixin magazine, wiens rapporten als betrouwbaar worden beschouwd, zei dat de echte schuld ondertussen 40 biljoen yuan (ongeveer 6400 miljard US dollar) kan bedragen.

    De Financial Times (12 januari 2015) bracht verslag uit van lokale overheden die, om de begrotingstekorten op te vangen, hun toevlucht zochten tot het zelf opkopen van land via de investeringsfondsen die ze zelf bezitten en op die manier dus extra schuld opnemen. Deze ā€˜nepdeals’ zijn een wanhopige poging om de prijzen van de bouwgrond op peil te houden. Een daling ervan zou zware gevolgen hebben voor de lokale overheden doordat hun schulden moeilijker terug te betalen zouden zijn en ze moeilijker leningen zouden kunnen verkrijgen.

    Dit bemoeilijkt het dilemma van Peking als het probeert te balanceren tussen het verlagen van de schuld en het behouden van voldoende economische groei om een oncontroleerbare golf van faillissementen die een financiĆ«le crisis kunnen starten, te vermijden. De overheidsbanken volgen in toenemende mate hun eigen agenda in de plaats van die van de overheid. Een artikel van Reuters (20 april 2015) toonde aan dat geen van de grote banken de recente maatregelen van Peking om de huizenmarkt te ondersteunen, zoals goedkopere interestvoeten bij hypotheekleningen en betere leningsvoorwaarden voor tweede huizen, hebben uitgevoerd. De banken hebben duidelijk geen vertrouwen in het feit dat de huizenprijzen zich op korte termijn zullen herstellen. ā€œBanken zoeken naar goede opbrengsten voor hun investeringen en dus investeren ze eerder in de aandelenmarkt,ā€ vertelde een vastgoedontwikkelaar uit Shenzhen aan Reuters.

    Schuldenval

    Chinaworker.info en de aanhangers van het CWI in China waarschuwen al langer dat de huidige economische crisis niet gewoon een vertraging van de economie of een cyclische aanpassing is, maar het begin van een onbeheersbare crisis waarbij China een heleboel gelijkenissen vertoont met Japan nadat daar de zeepbel van het vastgoed en de financiĆ«le zeepbel begin jaren ’90 barstten. Dit veroordeelde de toenmalige tweede economie ter wereld tot decennia van lage groei, deflatie (wat de terugbetalingsproblemen voor de schuld verergert) en ā€˜zombie’ bedrijven (die waarde uit de economie zuigen omdat hun schuldkosten zo hoog zijn). Zo’n situatie bestaat al in sommige regio’s en sectoren van de Chinese economie.

    China leek in eerste instantie de neerwaartse aantrekkingskracht van de globale recessie in 2008 te ontwijken. Door een ongezien schuldgefinancierd stimuluspakket wist het zichzelf terug te brengen tot een tweecijferige groei. Door dit doen, hielp het de kapitalistische wereldeconomie een depressie in de stijl van de jaren ’30 te vermijden. De schuld die gedurende vier jaar (2009-2012) en in de nasleep van megastimulus werd opgebouwd, weegt nu als een loden blok op de Chinese economie.

    China’s schuld is in zeven jaar tijd verviervoudigd van 7000 miljard dollar in 2007 naar 28.000 miljard dollar in 2014, aldus een rapport van McKinsey & Co van 7 februari 2015. In verhouding tot het BBP bedraagt de schuldgraad van China een duizelingwekkende 282%, dat is meer dan Duitsland en de VS. Apologeten voor het CCP-beleid stellen dat China hiervoor ā€œwaar voor zijn geld kreegā€ met nieuwe steden, snelwegen en hoge snelheidstreinen terwijl de post-2008 stimulusprogramma’s van de westerse kapitalistische overheden vooral naar financiĆ«le speculatie gingen. Hoewel socialisten ondubbelzinnig voorstander zijn van sociaal noodzakelijke infrastructuur, woningen en stedelijke ontwikkeling, willen we er op wijzen dat wat echt gebeurd is in China veraf staat van het rooskleurig beeld dat het regime ervan ophangt. Een studie die vorig jaar werd gepubliceerd door onderzoekers van de Chinese overheid stelde vast dat 6.800 miljard dollar aan investeringen, 37% van alle investeringen in China sinds 2009, werd verspild.

    Een reeks van prestigeprojecten, om de reputatie van het regime en haar lokale vertegenwoordigers op te poetsen, overschreden consequent de geraamde budgetten als gevolg van omkoping, verduistering, het aanrekenen van te hoge prijzen voor bouwmaterialen en slechte planning. De Drie Kloven Dam overschreed het budget met 100% en de Peking-Shanghai hogesnelheidsspoorweg met 139%. Het Chinese spoornetwerk groeide tussen 2005 en 2010 met 21% in kilometers lengte en vervoerde 45% meer passagiers. Dat vereiste echter een stijging van de investeringen met 518% in diezelfde periode. De private bedrijven die betrokken waren bij de bouw, rekenden stelselmatig te veel aan. Caixin stelde dat sommige toeleveranciers 30.000 yuan ( 4.800 dollar) aanrekenden voor ƩƩn enkele stoel op een hoge snelheidstrein. Het bedrijf in Shanghai dat de belangrijkste leverancier werd voor stoelen op de Chinese hogesnelheidstreinen, ā€œrekende driemaal de prijs van de concurentieā€. De verklaart hoe het voormalige spoorministerie een schuld opbouwde van 2,2 biljoen yuan (354 miljard dollar) – groter dan de totale schuld van Griekenland.

    Overcapaciteit

    Nu moet de economie afrekenen met de gevolgen van de schuldgedreven stimulus. Elke sector heeft te kampen met overcapaciteit. China produceert de helft van alle staal wereldwijd (822 miljoen ton in 2014) maar er is een niet-gebruikte capaciteit van meer dan 200 miljoen ton, het dubbel van de jaarlijkse staalproductie in de Verenigde Staten. Vorig jaar daalde de staalproductie met 3,4%, de eerste krimp in 30 jaar en er wordt voor dit jaar een verdere daling van 10% voorspeld. De vooruitzichten voor de autoindustrie, ’s werelds grootste, is gelijkaardig. Dit jaar kunnen de Chinese autofabrieken 10,8 miljoen meer auto’s maken dan er verkocht zullen worden. De ongebruikte capaciteit is het equivalent van ā€˜twee Japans’. (Japan verkocht 5,5 miljoen voertuigen in 2014).

    De overcapaciteit leid tot deflatie. De afgelopen drie jaar daalden de fabrieksprijzen continu, dit jaar versnelt die daling. In maart daalde China’s producer price index (PPI) met 4,6%. Deflatie en lage inflatie spelen de verschillende delen van de wereldeconomie parten, vooral Europa en Japan. Deze deflationaire druk zal verergerd worden als China beslist zich een weg uit de deflatie te exporteren door de yuan te devalueren en aan de valutaoorlog deel te nemen.

    Devaluatie creĆ«ert inflatie op de thuismarkt door de kost van de import, onder meer van grondstoffen, te doen stijgen. Tegelijk zorgt het voor een deflationaire druk op de andere economieĆ«n omdat de Chinese producten goedkoper worden op de wereldmarkt. Totnutoe weerstond het Chinese regime aan de verlokking hiervan, niet in het minst door haar poging om de yuan te internationaliseren als de ā€˜redback’, een onderdeel van een langetermijnstrategie om de dominante positie van de dollar als ā€˜greenback’ in het wereldwijde financiĆ«le systeem te contesteren. Hiervoor en voor andere internationale doeleinden moet Peking een stabiele munt onderhouden. Naarmate de crisis verdiept, kan het regime gedwongen worden om deze overwegingen overboord te gooien en te opteren voor een devaluatie. Dit zou echter leiden tot toenemende protectionistische conflicten met de Verenigde Staten en Europa en deze maatregel brengt ook weer nieuwe problemen voort.

    Toestaan dat de yuan daalt ten opzichte van de dollar zou de kapitaalvlucht uit China, die in de afgelopen twee kwartalen naar recordhoogtes steeg, versnellen. Volgens Barclays Bank vloeide er dubbel zoveel kapitaal uit China dan vorig jaar uit Rusland als gevolg van de sancties onder leiding van de Verenigde Staten. Barclays schat dat er in de laatste 12 maanden ongeveer 300 miljard dollar uit China is weggetrokken (meer dan drie keer het officiĆ«le cijfer) om te profiteren van de stijgende dollar en in te spelen op de verwachte verhoging van de intrestvoeten. Een devaluatie, die leidt tot een verhoogde kapitaalvlucht, zou de regering kunnen dwingen om strengere kapitaalcontroles in te voeren. Wat een omkering van de huidige en geplande liberaliseringsmaatregelen zou betekenen. Dat zou op z’n beurt het begin kunnen zijn van een bankrun en financiĆ«le paniek terwijl de globale en Chinese kapitalisten in angst terugdeinzen.

    Een historische crisis

    China’s dilemma benadrukt de waanzin van het huidige economische systeem. Dat komt omdat de productie en investeringen niet gericht zijn op de noden van de maatschappij maar de winsten van een kleine minderheid. De Chinese markt kan de afzet van de fabrieken en de bouwwerven niet aan omdat de meerderheid van de bevolking zich deze dingen niet kan veroorloven. De in totaal ongeveer 260 miljoen migrante werknemers leven in geĆÆmproviseerde woningen en bijna de helft van hen leeft op bouwwerven of in fabrieksbarakken. Tegelijkertijd staan er naar schatting 49 miljoen appartementen leeg in China.

    De CCP geloofde dat het in staat was het kapitalisme te slim af te zijn door gebruik te maken van massale overheidsinterventies, leningen van staatsbanken en overheidscontracten om fantastische winsten te creĆ«ren voor een kleine partijgebonden elite en tegelijkertijd de negatieve kanten van het kapitalisme, zoals een overproductiecrisis, te ontwijken. De stimulus van 2009 werd door de hele wereld geprezen als een wonder, maar het heeft de economie in een impasse gebracht en nu besluiten de leiders van de CCP dat het oude staatskapitalistische model z’n grenzen bereikt heeft. Omdat ze het socialisme als een alternatief uitsluiten, wat natuurlijk onverenigbaar is met de belangen van de miljardairs die nu de CCP domineren, komt het regime met geen ander antwoord dan een variant van het neoliberaal marktbeleid dat wordt uitgevoerd in de Westerse economieĆ«n. Tegelijkertijd geeft ze geen centimeter toe op haar autoritaire controle.

    Het is in de financiƫle sector dat Peking de meest radicale neoliberale hervorming voorbereidt. Dit is nog een reden waarom het lijkt alsof ze carte blanche geeft aan de speculanten op de aandelenmarkt. Tegelijkertijd voert het regime ook de plannen op om de obligatiemarkten en de bankensector te openen voor privƩkapitaal. Een andere kenmerk van dit proces is de groei van het online bankieren dat gedomineerd wordt door privƩbedrijven als Tencent en Alibaba, net zoals de aankondiging van Li Keqiang om de restricties op buitenlandse leningen door banken in vier vrijhandelszones op te heffen (Guangdong, Fujian, Tianjin en Shanghai). De liberalisering van de financiƫle sector in tandem met de liberalisering van het kapitaalverkeer in yuan heeft als doel om door concurrentie de druk op de staatsbanken op te voeren en zo kapitaal meer winstgevend te investeren. Dit verschaft ook de kans aan de CCP-elite, onder meer de princelings die al bekend zijn met de wereld van de haute finance, om zichzelf verder te verrijken en de reeds verkregen rijkdom te legitimiseren.

    ā€˜Belt and road’-strategie

    Op 1 mei traden de langverwachte depositogaranties van het regime in werking. Deze dekken bankdeposito’s tot 500Ā 000 yuan (80.700 dollar) en zijn gelijkaardig aan de regelingen in andere landen. In het geval van China daarentegen betekent dit het einde van de impliciete garantie dat de overheid eender welk failliet financieel instituut zou redden (omdat deze allemaal in bezit zijn of verbonden zijn aan ƩƩn of ander onderdeel van de staat). Met deze nieuwe maatregel wordt verwacht dat Peking financiĆ«le faillissementen op veel grotere schaal zou toestaan zolang deze geen gevaar zouden zijn voor de bredere economie. Banken en bedrijven die too big to fail zijn, zouden wel gered worden. Deze delicate evenwichtsoefening is erop gericht om de financiĆ«le sector meer discipline op te leggen, de excessen van het schaduwbankieren in te perken en de schuldafbouw aan te moedigen. Maar het houdt gigantische risico’s in, vooral omwille van het ondoorzichtige karakter van het schaduwbankieren dat nu instaat voor een derde van alle leningen in de economie. Er liggen potentieel inschattingsfouten en verder onaangename verrassingen in het verschiet.

    Tegelijkertijd probeert Xi Jinping verder te gaan met een hele reeks van ambitieuze regionale en internationale initiatieven die als doel hebben China’s financiĆ«le macht te verspreiden. Deze vormt een steeds grotere uitdager van het Amerikaans kapitalisme dat op de terugweg is. Maar het heeft ook als doel om nieuwe markten te creĆ«ren voor China’s overbodige cement, aluminium, staal en andere producten van de zware industrie die devaluatie creĆ«ren op de thuismarkt. Dat is het belang van de Silk Road Economic Belt en de Maritime Silk Road projecten, gekend als de ā€˜Belt and Road’, dat erop gericht is om massale infrastructuurprojecten te promoten om AziĆ« te verbinden met Europa en Afrika. Het houdt onder andere plannen in voor snelwegen, hogesnelheidstreinen, oliepijplijnen, havens en zelfs een tunnel onder de Mount Everest die gebouwd worden door Chinese bedrijven en gefinancierd worden met Chinese leningen en kapitaal.

    Door deze strategie hoopt Peking haar buren meer afhankelijk te maken van het Chinese kapitalisme en zo de poging van de Verenigde Staten om haar invloed te ondermijnen te blokkeren. Een belangrijk bijkomend doel van de ā€˜Belt and Road’ strategie en de nieuwe regionale bankentiteiten, zoals het AIIB (Asian Infrastructure Investment Bank) dat China creĆ«ert om het te ondersteunen, is om het gebruik van de yuan in het internationale financieel systeem te bevorderen. Dat is een voorwaarde voor het Chinese kapitalisme om zich los te maken van de beperkingen van de dollar. Omdat de dollar de belangrijkste reservemunt is – 65% van alle reserves aangehouden door overheden wereldwijd zijn in dollar – heeft de VS een unieke mogelijkheid om haar eigen economisch pad te bepalen en haar voorwaarden aan andere regeringen op te leggen.

    De interne tegenstellingen van de Chinese economie, het angstbeeld van een ā€˜Japans perspectief’ en het risico van een enorme sociale omwenteling als de economie stagneert, dwingen de Chinese staat tot een ā€˜Grote Sprong naar Buiten’. Dat zal onvermijdelijk leiden tot intensere globale en regionale conflicten en concurrentie. In het verleden werd China’s snelle economische expansie opgevangen en bevorderd door het wereldkapitalisme. Dit kon wegens de uitzonderlijke omstandigheden in de nasleep van de val van het stalinisme in Rusland en Oost-Europa en de snelle maar inherent instabiele groei van het Aziatische kapitalisme. Maar vandaag groeit de globale taart niet meer, maar krimpt ze eerder en kan de strijd voor elke deel ervan bij de rivaliserende elites alleen maar harder worden. Enkel de werkende klasse in China en internationaal kan door zich te organiseren voor een socialistisch alternatief een einde maken aan de economische vernietiging door het kapitalisme dat nieuwe crisissen en internationale rampen aan het voorbereiden is.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop