Tag: China

  • 26 jaar na Tienanmen. Kan dit vandaag opnieuw gebeuren?

    Repressie tegen betogers in Linshui (Sichuan) midden mei
    Repressie tegen betogers in Linshui (Sichuan) midden mei

    De Chinese dictatuur van de CCP kent moeilijke tijden. De groei van de economie stokt en aan de top wordt de machtsstrijd intensiever. De verjaardag van 4 juni, het hoogtepunt van de ‘Lente van Peking’ en de herdenking van een van de meest barbaarse slachtpartijen tegen vreedzame betogers, zorgt voor ongemakkelijke situaties aan de top. Dit jaar is dat nog meer dan anders het geval. Het regime moet immers rekening houden met nooit geziene problemen als gevolg van de op schulden gebaseerde economie, de barstende immobiliënzeepbel en het groeiende ongenoegen onder werkenden en arme boeren.

    Artikel door Vincent Kolo, Chinaworker.info

    De massale beweging voor democratie in 1989 duurde zeven weken en bracht miljoenen studenten en nadien ook werkenden op het toneel van de politieke strijd. De betogingen breidden uit tot 400 steden en de druk op de Chinese dictatuur werd bijzonder groot. Het regime reageerde met een militaire repressie die begon in de nacht van 3 op 4 juni. Daarbij vielen volgens de regering 241 doden, geloofwaardige onofficiële schattingen hebben het over duizenden doden. Er volgde een golf van repressie, vooral de werkenden kregen daarbij de zwaarste straffen. Dit was doorgaans voor de ‘misdaad’ van het organiseren van stakingen en de pogingen om onafhankelijke vakbonden op te zetten. Die stakingsacties maakten dat het aanvankelijke karakter van massale studentenprotesten veranderde en het voortbestaan van het regime onzeker werd.

    Wat de huidige generatie van partijleiders in het bijzonder zorgen moet baren, is dat de beweging in 1989 begon op een ogenblik dat de gewone bevolking het moeilijk had met een inflatie die tot 30% opliep. Er waren grote fabriekssluitingen die het ongenoegen verder aanwakkerden. Een andere gelijkenis met vandaag is dat de economische groei werd aangewakkerd door “harde economische hervormingen” die doorgevoerd werden door de hevigste aanhangers van de vrije markt binnen het Chinese regime. Destijds was dit in het bijzonder de algemeen secretaris van de CCP, Zhao Ziyang, die aanvankelijk gesteund werd door de grote leider Deng Xiaoping. Zhao werd tijdens de gebeurtenissen van 1989 aan de kant geschoven en overleed 15 jaar later terwijl hij nog onder huisarrest stond. Het beleid van Zhao bestond uit het omarmen van het kapitalisme. Dat beleid heeft hem overleefd, het werd opgenomen door de nieuwe leiders die aan de macht kwamen na de bloedige repressie van juni 1989.

    Kan dit opnieuw gebeuren?

    Bij de herdenking van deze verjaardag, in het bijzonder met de grote bijeenkomst in Hong Kong (waarop vorig jaar ongeveer 180.000 aanwezigen waren), vragen steeds meer mensen zich af of een dergelijke massabeweging vandaag opnieuw mogelijk is in China?

    De afgelopen 26 jaar heeft de dictatuur de repressieve methoden verfijnd en wordt een combinatie van de ‘wortel en de stok’ gebruikt als er protest uitbreekt. Bij grootschalige acties zijn de autoriteiten er steeds snel bij om het internet in dit gebied af te sluiten, een strikte mediacontrole op te leggen en de ‘getroffen regio’ volledig af te sluiten van de rest van China. Dit gebeurde recent met de massale protesten in Linshui, in de provincie Sichuan, tegen de verplaatsing van een spoorweg, of nog in Qianshui in Guangdong tegen de bouw van een afvalverbrandingsoven. Beide bewegingen brachten brachten tienduizenden mensen op straat maar botsten op harde repressie. De afgelopen maanden waren er elders in China ook tal van kleinere maar nog steeds aanzienlijke acties. Meestal werden beperkte toegevingen (de ‘wortel’) aangeboden, maar zelden waren deze substantieel en in veel gevallen waren het holle beloften om de betogers van de straten te halen en de beloften vervolgens te breken.

    Massaprotest in Linshui
    Massaprotest in Linshui

    De combinatie van een snelle groei van het BBP (een erg grote ‘wortel’ waar echter weinigen echt beter van worden) en een steeds sterker uitgebouwde hoogtechnologische repressie, zorgt ervoor dat er nog geen nationale of regionale bewegingen ontstonden in de decennia sinds Tienanmen. De wijze waarop het regime de ‘stabiliteit behoudt’ (weiwen) wordt ondersteund door enorm veel middelen en zorgt ervoor dat protestacties doorgaans lokaal en beperkt in duur blijven. In de meeste gevallen ontstaat er geen leiding of blijvende organisatorische uitdrukking. Maar nu de ‘wortel’ van de economische groei aan het verdampen is, komt de vraag hoe lang het regime in staat zal blijven om massabewegingen op te breken voor ze ontwikkelen?

    Het afgelopen jaar was er een golf van massaprotest in de Chinese ‘periferie’ met de paraplubeweging in Hong Kong die langer duurde dan de beweging op Tienanmen in 1989. Er waren ook de grootste antiregeringsprotesten ooit in Macau, dat voorheen als model van stabiliteit werd voorgesteld. En dan is er nog de politieke aardbeving van de zonnebloembeweging in Taiwan met de grootste betoging uit de geschiedenis van dat land (met een half miljoen deelnemers) en de politieke gevolgen ervan met de electorale afstraffing van de CCP-gezinde regering van Ma Ying-jeou in november. Deze bewegingen geven aan wat China te wachten staat. In China zijn het sociale en politieke ongenoegen potentieel nog explosiever.

    Herdenking van Tienananmen, vorig jaar op 4 juni in Hong Kong
    Herdenking van Tienananmen, vorig jaar op 4 juni in Hong Kong

    Tekenen van crisis

    Er zijn minstens drie belangrijke tekenen van een dieper wordende crisis in China die uiteindelijk het einde van de dictatuur kan inluiden. Er is de slechtste economische situatie sinds drie decennia. Het leidt ertoe dat commentatoren speculeren over een mogelijke ‘harde landing’ in China en dit als het belangrijkste gevaar voor de wereldeconomie zien. De neergang wordt al gevoeld in de mijngebieden in Australië en Chili, maar ook in de steenkool en staal producerende regio’s van China zelf. Daar is er een harde recessie met tot 70% van de mijnbedrijven die verlies maken. Dit gaat gepaard met een neergang in de industrie waar de werkgelegenheid voor de 19de maand op rij achteruit gegaan is.

    De regering beweert dat er een groei van 7% is, maar dit wordt algemeen als een fictief cijfer gezien. De reële groei zal wellicht ongeveer de helft bedragen. Volgens Rodney Jones van Wigram Capital kromp de economie in het eerste kwartaal van 2015 in 11 van de 31 provincies. “De neergang wordt het hardste gevoeld in de armere provincies die grote tekorten hebben en het meest van investeringen afhangen voor groei”, verklaarde hij aan de Financial Times. De regering probeert de economische groei te stutten door de rentevoeten te verlagen en een monetair soepeler beleid te voeren. Maar dit heeft vooralsnog enkel de beurzen gestimuleerd alsook een kapitaalvlucht naar andere landen.

    Een tweede belangrijk teken van crisis is de aanhoudende machtsstrijd aan de top, in de gesloten kringen van de CCP-leiding. Enkele weken geleden werd aangekondigd dat het proces van de voormalige veiligheidstsaar Zhou Yongkang werd uitgesteld. Dat uitstel wijst erop dat niet alles volgens het plan verloopt voor Xi Jingping en zijn heersende kliek. Misschien trok Zhou eerdere bekentenissen in of misschien dreigde hij ermee om naar buiten te treden met de vele beschadigende informatie die hij heeft over andere CCP-leiders. Als hij de doodstraf zou krijgen, heeft hij niets te verliezen om daarmee naar buiten te treden.

    Het is onmogelijk om te weten wat er achter de schermen gebeurt, maar het is duidelijk dat het proces tegen Zhou en zijn uitschakeling voor Xi Jingping belangrijk zijn in de poging om een meer gecentraliseerde persoonlijke dictatuur te vestigen, waarmee het ‘collectieve’ model van autoritair bewind sinds de tijd van Deng achterwege wordt gelaten. Als Zhou teruggekomen is op een eerder akkoord (er zijn vaak akkoorden bij corruptieschandalen op hoog niveau), dan is de vraag of hij alleen handelt dan wel onderdeel is van een campagne binnen de elite met andere topfiguren die door Xi aan de kant geschoven zijn. De economische crisis en de groeiende perceptie dat Peking de vroegere “gouden aanpak” inzake beleid verloren is, verscherpen de verdeeldheid in het regime. Zoals Gideon Rachman opmerkte in de Financial Times (9 februari 2015): “Het is mogelijk dat Xi zo’n perfecte controle op het politieke systeem heeft dat hij het zich kan permitteren om machtige belangengroepen aan te pakken. Maar goedingelichte mensen in Peking speculeren nu over de mogelijkheid van een poging om de president aan de kant te schuiven. Sommigen werpen op dat vorige opstoten van sociale onrust, zoals in 1989, gepaard gingen met verdeeldheid aan de top van de Communistische Partij.”

    Een derde factor, die sterk beïnvloed is door de twee vorige, is de opkomst van sociale onrust. De beweging in Linshui was significant aangezien het ging om protest in een arme regio die afhankelijk is van landbouw en mijnbouw. Het was een waarschuwing dat veel meer dergelijke acties mogelijk zijn indien de economie dieper wegzakt in een recessie. Sommigen hadden het over 100.000 betogers die riepen: “Breng onze spoorweg terug”. Er werd beslist om de geplande hogesnelheidslijn niet via Linshui maar via het naburige Guang’an, de geboorteplaats van Deng Xiaoping, aan te leggen. Guang’an heeft al een spoorverbinding en een luchthaven. De bevolking van Linshui ziet in het verlies van de geplande spoorverbinding een zware slag voor de lokale economie. Het zal ook de Chinese heersers niet ontgaan zijn dat het massaprotest in Sichuan in de zomer van 1911 voor de verdediging van de provinciale spoorweg en de ‘lokale belangen’ een belangrijke rol speelde in het neerhalen van de Qing-dynastie die later op het jaar met een muiterij in het eigen leger werd geconfronteerd.

    Repressie

    Er waren in Linshui scherpe confrontaties als gevolg van politiegeweld. Volgens ooggetuigen deed het denken aan een ‘kleinschalige versie van Tienanmen’. Er zijn onbevestigde verslagen over vier doden, waaronder een tienermeisje. Op sociale media verschenen beelden van bebloede betogers, mannen en vrouwen. Ooggetuigen zagen de oproerpolitie de stad binnenkomen en zagen hoe traangas werd gebruikt. Erg hardhandige politieinterventies zijn niet beperkt tot provincies waar de Han-Chinezen geen meerderheid vormen, zoals Xingjiang of Tibet waar grote delen nu onder de facto militair bewind staan. Het aantal stakingen verdrievoudigde in het eerste kwartaal van 2015 in vergelijking met dezelfde periode een jaar eerder. Ook die stakingsacties botsten op harde repressie. Tegelijk begint de regering de vervolging van NGO’s die arbeiders helpen bij het organiseren van stkaingen op te drijven.

    De ‘stok’ van de repressie kan protest op korte termijn de kop indrukken, maar tegelijk is er een sterke toename van woede en ongenoegen. Honderdduizenden slachtoffers van de huidige repressie – gewonde betogers, afgedankte arbeiders, opgepakte feministen – zoeken naar alternatieven op het huidige systeem. Het ‘stimulusbeleid’ van Peking heeft een economische tijdbom gecreëerd in de vorm van toenemende schulden. Tegelijk heeft het repressieve beleid een politieke tijdbom gecreëerd. Wanneer deze tijdbom zal afgaan, is slechts een kwestie van tijd. Als dit gebeurt kan China een golf van massastrijd kennen die de gebeurtenissen van 1989 zal overvleugelen.

  • Chinese feministes vrijgelaten. Opmerkelijke overwinning na golf van protest

    Verslag door Chinaworker.info

    Actie in Hong Kong op 11 april
    Actie in Hong Kong op 11 april

    De arrestatie van vijf feministes een maand geleden in China leidde tot een wereldwijde campagne. Dit leidde tot resultaat, de vijf werden maandag vrijgelaten. De vrijlating van de vrouwen is een opmerkelijke en uitzonderlijke stap van de Chinese autoriteiten als reactie op het internationale protest. De krant Washington Post omschreef de vrijlating als “verrassend”. Velen vreesden het ergste voor de jonge activisten aangezien ze werden opgepakt op een ogenblik dat Xi Jingping elke vorm van protest de kop indrukt. “In zekere zin is dit de eerste belangrijke scheur in de muur van de massale campagne van staatsrepressie onder Xi Jingping,” verklaarde Vincent Kolo van chinaworker.info.

    De vrouwen – Wang Man, Zheng Churan, Wu Rongrong, Wei Tingting en Li Tingting – stonden bekend als de “Vijf feministen”. Ze werden opgepakt in de aanloop naar de internationale vrouwendag van 8 maart. Ze wilden op die dag pamfletten uitdelen tegen seksueel geweld. Ze werden aanvankelijk beschuldigd van de vage misdaad van verstoring van de openbare orde. Dat kan aanleiding geven tot een straf van vijf jaar. Op 11 april veranderden de autoriteiten de beschuldiging naar “illegale samenkomst”. Het gaf aan dat de autoriteiten een geloofwaardiger zaak tegen de vijf wilden voorbereiden.

    Het lot van de vijf vrouwen werd gevolgd door studenten en scholieren doorheen China. Er waren tal van petities die op harde repressie en dreigementen van de autoriteiten botsten. Actiegroepen voor vrouwenrechten en holebigroepen kwamen internationaal samen in protestacties. In Hong Kong waren er verschillende acties met onder meer de Campagne ter verdediging van de Chinese Feministen, Socialist Action en andere groepen. Op 11 april was er een grote actie omdat dit de deadline was voor de autoriteiten om hun formele beschuldigingen bekend te maken.

    “Nooit geziene druk”

    Er werd al veel gezegd over de opmerkelijke stap terug die door het Chinese regime werd gezet. Amnesty International had het over “een bemoedigende doorbraak”. Anderen, zoals Maya Wang van Human Rights Watch, stelden: “De vrijlating is het resultaat van een nooit geziene internationale druk.” Advocaten die de vijf vrouwen verdedigen, brachten een gelijkaardig standpunt. Leta Hong Fincher, auteur van “Leftover Women”, stelde dat de protestacties in het buitenland belangrijk waren maar ook de woede in China zelf: “De druk van Chinese burgers – vrouwen en mannen – was ook bijzonder belangrijk”.

    Tegelijk wordt gevreesd dat de vervolging van de vijf nog niet voorbij is. Ze werden op borgtocht vrijgelaten met het oog op verder onderzoek. Mogelijk kunnen ze opnieuw opgepakt worden, zeker indien de internationale solidariteit wat gaat liggen. Het Chinese regime staat bekend voor de tactiek van de stok en de wortel om protestacties af te leiden. Er worden beloften gemaakt die nadien ingetrokken worden of die niets waard blijken te zijn. De vijf vrouwen zullen alleszins van nabij gevolgd worden en ze kregen een verbod om te reizen.

    “Hun vrijlating is geen overwinning, ze zijn nog steeds verdachten,” stelde advocaat Liang Xiaojun die Wu vertegenwoordigt aan The Guardian. “Ze zijn wel vrijgelaten, maar hun activiteiten worden aan banden gelegd en ze moeten nog hun volledige vrijheid terugkrijgen.”

    De vrijlating van de vijf vrouwen heeft wereldwijde aandacht gevestigd op repressie in China. Regeringen die graag zaken doen met de Chinese dictatuur hebben het daar niet graag over. De woede kwam van onderuit, van activisten, jongeren en de arbeidersbeweging. Prominente politici vervoegden het protest pas toen dat al breed verspreid was, ze lagen niet zelf aan de basis ervan.

    Het feit dat leidinggevende vertegenwoordigers van het VS-kapitalisme zich uitspraken over de vijf, waaronder ook presidentskandidaat Hillary Clinton die de arrestatie “onvergeeflijk” noemde, geeft aan hoe breed de woede rond deze zaak was. Toen Clinton voor het eerst als minister China bezocht in 2009, berichtten alle media over het feit dat Clinton de mensenrechten niet aan bod liet komen. Veel NGO’s en mensenrechtenactivisten waren ontgoocheld. Het door het regome gecontroleerde Global Times was wel enthousiast: “Deze vorm van realistische opstelling is een voorbeeld voor andere Westerse leiders.”

    Het standaard antwoord van het Chinese regime is steeds dat buitenlandse regeringen zich niet met interne zaken in China moeten moeien. Dat is moeilijker als argument te gebruiken als de kritiek van onderuit komt. Kritiek van de Amerikaanse regering die zelf niet bepaald een goede reputatie heeft inzake mensenrechten (denk aan Snowden of het politiegeweld tegen zwarten) is gemakkelijker te beantwoorden.

    Het bezoek van Xi aan de VS

    Velen vragen zich af welke leugens liggen achter de beslissing van de regering om de vijf vrij te laten. De kwestie dreigt in het gezicht van Xi Jingpint te ontploffen aangezien hij in september de VS zal bezoeken. Hij zal er onder meer spreken op een VN conferentie over vrouwen in New York. Bij die gelegenheid zou er wel eens protest kunnen zijn, wat politieke schade zou berokkenen aan het Chinese regime. Dat regime wil zich internationaal voordoen als een rechtsstaat.

    Een andere en wellicht de belangrijkste factor is het effect van de zaak in China voor het politiseren van jonge vrouwen. Dat de feministes zo hard aangepakt werden ondanks het feit dat het om erg gematigde activisten ging, sommigen hielpen de autoriteiten bij het opmaken van nieuwe wetgeving over seksueel geweld, zorgde voor een schok op de sociale media. “Deze generatie die de afgelopen 20 tot 30 jaar is opgegroeid was amper betrokken bij politiek. Ze worden nu gepolitiseerd door deze gebeurtenis,” stelde de in de VS gevestigde professor Wang Zheng aan de liberale website ChinaChange.org.

    Chinaworker.info feliciteert de vijf vrouwen bij hun vrijlating en bedankt de activisten die de afgelopen weken wereldwijd protesteerden. Deze gedeeltelijke overwinning met de vrijlating van de vijf kan gevolgen hebben voor toekomstige strijd in China tegen de dictatuur, vrouwenonderdrukking en kapitalisme. Dit is geen puur Chinese aangelegenheid, maar een onderdeel van een wereldwijde strijd. Met solidariteit en internationalisme in onze strijd moeten we het ondemocratische kapitalistische systeem omverwerpen.

  • Internationaal protest tegen arrestatie vrouwelijke activisten in China

    Artikel door Sally Tang Mei-Ching, Socialist Action (onze zusterorganisatie in Hong Kong)

    Protestactie in  India
    Protestactie in India
    De Chinese dictatuur heeft de Internationale Vrouwendag (8 maart) gevierd door vrouwelijke activisten op te pakken. Dit leidt wereldwijd tot woede. De arrestaties tonen de groeiende repressie onder de Chinese leider Xi Jingping maar ook hoe vrouwenrechten nog steeds onderdrukt worden in China. Op 6 en 7 maart, net voor de internationale vrouwendag en op het ogenblik dat de jaarlijkse ‘rode tapijtenmeeting’ van het Nationale Volkscongres bezig was in Peking, werden minstens tien vrouwen opgepakt toen ze wilden protesteren tegen de onderdrukking van vrouwen.

    Het ging om een politie-optreden dat gecoördineerd werd door diensten van verschillende provincies. Er werden gelijktijdig activisten opgepakt in verschillende regio’s, in Peking, Hangzhou en Guangzhou. Enkele activisten werden vrijgelaten, maar vijf bekende feministische activisten zitten nog steeds vast. Hun namen zijn: Wu Rongrong (30 jaar), Zheng Churan alias Da Tu (26 jaar), Li Tingting alias Li Maizi (26 jaar), Wang Man (32 jaar) en Wei Tingting (26 jaar). Li Tingting werd in Peking opgepakt, Zheng Churan in Guangzhou en Wu Rongrong in Hangzhou.

    china5foto

    De vrouwen wilden op 8 maart verschillende acties organiseren. Ze wilden een actie houden in een park in Peking en ze wilden op het openbaar vervoer stickers verspreiden tegen seksueel misbruik. De afgelopen jaren werden deze activisten bekend door hun spectaculaire acties waarmee ze het publieke bewustzijn rond vrouwenrechten willen versterken. Zo was er de campagne “Occupy mannentoiletten” om meer publieke vrouwentoiletten te eisen. Er was ook een actie waarbij de vrouwen witte trouwkleden met rode verf op droegen als onderdeel van een protestactie tegen geweld binnen het gezin. De vijf zijn lid van de Actiegroep Vrouwenrechten, een actiegroep die opkomt tegen discriminatie van vrouwen.

    Het magazine Time merkte op dat de vijf activisten “niet opkomen voor het omverwerpen van de Communistische Partij”. Evenmin organiseerden ze “politieke meetings”. Ze hielden het op kunstzinnige acties rond maatschappelijke thema’s (Time, 19 maart). Zoals eerder het geval was met de vervolging van de klokkenluiders die corruptie aan de kaak stelden en de activisten die voor de rechten van minderheden opkomen, heeft de ultra-repressieve machine van Xi eens te meer zelfs gematigde critici die binnen de lijnen van het systeem kleuren getroffen.

    Op 12 maart werden de vijf naar verluidt officieel in beschuldiging gesteld van “het verstoren van de openbare orde en het stoken van onrust”. Dat is een algemene formule die vaak gebruikt wordt door de dictatuur om elke vorm van kritiek in de kiem te smoren. Het wordt ook gebruikt tegen vertegenwoordigers van de arbeidersbeweging of tegen wie opkomt voor ‘politieke hervormingen’. Wie schuldig wordt bevonden, kan tot vijf jaar gevangenisstraf krijgen. De vijf worden 37 vast gehouden vooraleer de overheden moeten beslissen of ze doorzetten en formele beschuldigingen uiten.

    Sinds de arrestatie van de vijf waren er verschillende petities in China om hun vrijlating te eisen. In veel scholen en universiteiten werden deze acties gestopt door de autoriteiten, er werd met sancties gedreigd tegen studenten. Websites en sociale media waar over de kwestie wordt bericht, zijn geblokkeerd in China.

    Het maakt dat internationale solidariteit des te belangrijker is. De Chinese aanhangers van het CWI, zowel in China als Hong Kong (Socialist Action), roepen op om protestbrieven te sturen naar de Chinese autoriteiten en om acties te ondernemen voor de vrijlating van de ‘vijf van China’.

    De Chinese ambassade in België is bereikbaar via chinaemb_bel@mfa.gov.cn – stuur je protestmail in het Engels.

    Stuur een kopie naar cwi.china@gmail.com.

    Voor meer achtergrondinformatie: Capitalism is pushing back women’s rights in China

  • Promoot de VS een ‘kleurenrevolutie’ in Hong Kong?

    Angstcampagne van Peking stemt niet met realiteit overeen

    Analyse door Dikang, Socialist Action

    De door de Chinese Communistische Partij (CCP) gecontroleerde media in Hong Kong beweren dat het massale protest vanuit het Westen is opgezet om China te verdelen en de economische opkomst te stoppen. Deze beweringen vormen een belangrijk onderdeel van de nationalistische agenda van Xi Jingping waarbij eisen voor meer democratie in China aan de kant worden geschoven met de stelling dat deze eisen een buitenlandse samenzwering vormen en enkel leiden tot ‘chaos’ en ‘wanorde’.

    Het verhaal van de ‘kleurenrevolutie’ wordt op het terrein door heel wat feiten tegengesproken. Socialisten en andere linkse activisten die zich actief verzetten tegen het VS-imperialisme en de militaire agressie van dat imperialisme zijn erg actief in de strijd voor democratie, zelfs indien we op dit ogenblik slechts een minderheid vertegenwoordigen binnen de beweging. Socialist Action organiseerde bijvoorbeeld protestacties om de Amerikaanse klokkenluider Edward Snowden te verdedigen of uit solidariteit met Gaza (tegen de door de VS gesteunde Israëlische staatsterreur) of nog tegen de Amerikaanse oorlogen in Irak en Syrië. Een verzet tegen zowel de Amerikaanse als de Chinese regering is zeker niet tegenstrijdig, beiden vertegenwoordigen de belangen van de miljardairs en onderdrukken de overgrote meerderheid van hun eigen bevolking.

    Daarnaast zien we door de hypocrisie van de Chinese dictatuur heen. Die gebruikt de ‘Amerikaanse dreiging’ selectief naargelang de propagandadoeleinden. Feit is dat de Chinese heersende elite vast zit in een uitgebreide en complexe economische verhouding met het VS-kapitalisme. Deze verhouding wordt turbulenter naargelang de Chinese opkomst ingaat tegen de belangen van de VS in grote delen van de wereld. Op economisch vlak is dit de belangrijkste en grootste relatie in de geschiedenis van het wereldkapitalisme. Het dwingt beide regeringen tot voorzichtigheid in de onderlinge verhouding.

    De twee economieën hebben enorme handels- en financiële banden, China bezit verder ook een groot deel van de Amerikaanse overheidsschulden. Alle grote Amerikaanse bedrijven zijn belangrijke investeerders in China. Veel van deze bedrijven – zoals General Motors, Yum Brands (KFC), Boeing en Apple – verkopen meer in China dan in de VS. Maar dit jaar was er ook een belangrijke historische verandering, de Chinese investeringen in de VS waren voor het eerst omvangrijker dan de Amerikaanse investeringen in China. Kijk maar naar de recordintroductie van Alibaba op de beurs van New York, een introductie waarbij meteen 25 miljard dollar werd opgehaald waardoor voorzitter Jack Ma direct de rijkste man in China werd en nog tien andere kopstukken van het bedrijf multimiljonair werden.

    De lucratieve banden verklaren waarom zowel de Amerikaanse als de Chinese regeringen de ontwikkelingen in Hong Kong proberen te minimaliseren en er alleszins voor zorgen dat het de zakelijke banden niet bedreigt. Zoals de voormalige minister van buitenlandse zaken, Hillary Clinton, zou gezegd hebben: “Het is geen goed idee om je bankier de les te spellen over mensenrechten.” Dat is alleszins hoe het Amerikaanse consulaat in Hong Kong reageerde op de aanvallen met traangas op 28 september. Er kwam toen een verklaring dat de VS “geen kant kiest in de discussie over de politieke ontwikkeling van Hong Kong.”

    De Chinese verklaringen over ‘Amerikaanse inmenging’ of over een ‘kleurenrevolutie’ komen doorgaans van de meer oorlogszuchtige delen van de staatsmedia, zoals de Global Times, af en toe komt het ook van het Volksdagblad maar de top van de partijleiding houdt zich ver van deze verklaringen. Dat is de rol van deze publicaties, het laat de woordvoerders van de regering toe om nadien ‘redelijk’ over te komen.

    Vriendschap met Amerikaanse neo-conservatieven

    Het klopt dat verschillende figuren van de pan-democratische elite banden hebben met rechtse politici in de VS en elders. Recent werd bekend dat de voormalige (onverkozen) Britse gouverneur Chris Patten voor de overdracht van Hong Kong aan China aan Jimmy Lai Chee-ying, de baas van Next Media, aanbood om hem de Britse nationaliteit te geven. De regering van Patten weigerde dit voor honderdduizenden gewone inwoners van Hong Kong. De kranten van Lai geven kritiek op het establishment in Peking, maar Lai is zelf een ‘goede vriend’ van de bekende Amerikaanse neoconservatief Paul Wolfowitz, de architect van de rampzalige invasie in Irak in 2003. Als de terreurgroep IS vandaag zo sterk kan groeien, hebben we dat mee aan Wolfowitz te danken.

    De politieke adviseur van Lai, Mark Simon, was een leidinggevende figuur in de lokale afdeling van ‘Republicans Abroad’ (Republikeinen in het buitenland) in Hong Kong. Hij voerde campagne voor George W Bush. De prominente Amerikaanse neoconservatieve Ellen Bork beweert goede vrienden te zijn met Martin Lee Chu-ming, de voormalige leider van de Democratische Partij. De rol van de denktank National Endowment for Democracy (NED) kreeg heel wat aandacht in de Chinese media. NED is een rechtse denktank die vanuit de VS wordt gefinancierd. De groep verdeelde in 2012 maar liefst 755.000 dollar in Hong Kong. Vorig jaar was dat 695.000 dollar. Het geld ging naar diverse NGO’s.

    De 'paraplurevolutie' brak niet uit op initiatief van de pan-democratische leiders
    De ‘paraplurevolutie’ brak niet uit op initiatief van de pan-democratische leiders

    Socialisten zijn niet verbaasd van de politieke banden tussen leidinggevende pan-democraten in Hong Kong en vertegenwoordigers van het ondemocratische Amerikaanse kapitalisme. Maar de ‘paraplurevolutie’ brak niet uit op initiatief van deze leiders, het gebeurde eerder ondanks hen. Het toont de politieke tegenstrijdigheden van de pan-democraten. Hun perspectief van democratie baseert zich op het vrijemarkt kapitalisme. Ze staan consequent voor compromissen en stapsgewijze hervormingen, ook al heeft deze benadering de afgelopen 30 jaar enkel tot mislukkingen geleid. De Chinese dictatuur heeft machtige vrienden in de grote bedrijven die – net zoals de tyconen van Hong Kong – de mening van de CCP delen dat democratie slecht is voor China.

    De pan-democratische leiders en hun Amerikaanse vrienden zijn bang dat massastrijd tegen de dictatuur niet zal stoppen bij de eis van democratische vrijheden, maar zal verdergaan naar sociale verandering die een bedreiging vormt voor het kapitalisme. Dat blijkt nu in de ‘paraplurevolutie’, een beweging die deze leiders niet zagen komen en ook niet wensten.

    In plaats van tot revolutie aan te zetten, hebben de ‘Amerikaanse vrienden’ onder de pan-democratische leiders het massaprotest net ontmoedigd. We zien dat in de neutrale verklaring van het Amerikaanse consulaat, maar ook in de geruchten dat Wolfowitz eerder dit jaar Jimmy Lai ontmoette op een yacht in Sai Kung en daar aandrong om Occupy Central uit te stellen (los van het waarheidsgehalte van dit gerucht, stellen we vast dat dit uitstel er effectief kwam).

    Deze positie is volledig consistent met het Amerikaanse beleid tegenover Hong Kong. Toen 2010 vijf parlementsleden met ontslag dreigden om een ‘de factor referendum’ voor algemeen stemrecht te organiseren, was er een ontmoeting tussen vertegenwoordigers van het Amerikaanse consulaat en de Liga van Sociaaldemocraten (LSD) waarbij de Amerikanen vroegen om zo’n scherpe confrontatie met het Chinese regime te vermijden. De kranten van Lai namen het in 2010 niet op voor de tactiek van het ‘referendum’, ze steunden integendeel de pan-democraten die op een compromis aandrongen. Dat compromis bleek een inhoudsloos akkoord te zijn rond een electorale hervorming. Bij de toenmalige ‘onderhandelingen’ met de dictatuur was ook Chan Kin-man betrokken, de huidige leider van de grotendeels voorbijgestoken beweging ‘Occupy Central’.

    Amerikaanse ‘spil voor Azië’

    De aanhangers van samenzweringstheorieën die de CCP-dictatuur steunen en de democratische eisen in Hong Kong afdoen als een Amerikaanse samenzwering – dit standpunt is ook aanwezig onder een laag van de voormalige stalinistische linkerzijde – wijzen op het Amerikaanse Azië-beleid om hun stellingen te onderbouwen. Het klopt dat de regering-Obama nieuwe militaire en economische allianties in Azië probeert uit te bouwen om de economische opmars van China onder controle te houden. Maar dit betekent niet dat de VS belang heeft bij een onmiddellijk conflict met Peking over Hong Kong. Het idee dat de Amerikaase kapitalisten opkomen voor ‘liberaal democratische’ regimeverandering in China is verkeerd. Het Amerikaanse beleid is erop gericht om China onder controle te houden, maar er wordt wel de voorkeur gegeven aan samenwerking met de huidige dictatuur die garant staat voor winstgevende ‘stabiliteit’ terwijl niet duidelijk is welk ander bewind in de plaats zou kunnen komen.

    Zeker nu er een acute crisis is in Irak en Syrië, waar IS zowat een derde van beide landen controleert, en het falen van de door de VS geleide luchtaanvallen, zal Washington spanningen met China willen vermijden. De VS wil ook geen aanleiding geven voor een versterking van de banden tussen het Chinese regime en het Rusland van Poetin. Zoals de Wall Street Journal op 29 september opmerkte: “Met een reeks andere geopolitieke kwesties op de agenda, zal de Amerikaanse regering wellicht erg voorzichtig zijn in de diplomatieke benadering van Peking.”

    Ook de rechtse Britse regering doet er alles aan om een conflict rond Hong Kong te vermijden. De door de CCP gecontroleerde media benadrukten de beslissing van het Britse parlement om een onderzoeksteam naar Hong Kong te sturen, maar in werkelijkheid gaat het om een betekenisloos symbool. Toen de Chinese premier Li Keqiang in juni in Groot-Brittannië op bezoek was, had premier Cameron maar één grote bekommernis, garanties voor de 40 miljard pond Chinese investeringen in energie, spoorwegen en banken. Londen stelde de Chinese delegatie gerust dat er geen ‘lessen over mensenrechten’ zouden gegeven worden en dat Cameron niet opnieuw zoals in 2012 een ontmoeting zou hebben met de Dalai Lama, een ontmoeting waarvoor Peking verontschuldigingen vroeg en kreeg.

    Pro-democratische politici zoals Anson Chan Fang on-sang en Martin Lee Chu-ming trokken afgelopen zomer naar Groot-Brittannië in een mislukte poging om daar steun te krijgen van Britse gevestigde politici. Het was veelzeggend dat Cameron weigerde om de twee te ontmoeten. Hij behield een volledige radiostilte. Volgens de Wall Street Journal heeft hij de ‘kwestie Hong Kong’ volledig overgelaten aan zijn vicepremier Nick Clegg. Clegg is de partijleider van de kleine Liberaal Democratische Partij.

    Socialisten verwerpen het standpunt van de pan-democratische leiders dat de strijd voor democratie steun moet zoeken bij buitenlandse regeringen en zakenlui. De massa’s in Hong Kong moeten bondgenoten zoeken, maar dan wel bij de arbeiders en jongeren in andere landen en zeker in China waar de strijd tegen de CCP-dictatuur zal beslist worden. Het is opmerkelijk dat sommige zogenaamd ‘nativistische’ groepen zichzelf compleet belachelijk maakten door met de Britse koloniale vlag te zwaaien, het symbool van een regering en een kapitalistische klasse die totaal niet in hun protest geïnteresseerd is omdat ze te druk bezig is om zaken te doen met Peking.

  • Protest in Hong Kong. ‘Paraplu-revolutie’ verandert alles

    Ingekorte versie van een analyse door Vincent Kolo, Socialist Action (de lange Engelstalige versie van dit artikel vind je hier)

    mongkokHet voorbije weekend veranderde alles in Hong Kong. Er was een massaal protest van onderuit dat de straten innam, zowel ’s nachts als overdag. Er waren massabijeenkomsten met tot 180.000 aanwezigen. De jongeren namen het voortouw.

    Samen met de studentenstaking in de week ervoor dwong het massaprotest de onverkozen regering van Hong Kong en duizenden gewapende oproeragenten om zich terug te trekken.

    Op dit ogenblik gaat het massaprotest verder en voelen mensen een enorm zelfvertrouwen nadat de massale aanval door de politie op 28 september op een nederlaag voor die politie uitdraaide.

    De beweging is een belangrijke stap achteruit voor de antidemocratische agenda van het regime van Peking in zowel Hong Kong als China.

    Het is de ernstigste politieke crisis in Hong Kong sinds het terug onder Chinees bewind kwam in 1997. Er zijn elementen van een prérevolutionaire situatie met een regering in diepe crisis die de controle en de autoriteit over de situatie deels is verloren.

    De staatsinstellingen – in het bijzonder de politie – worden nu geconfronteerd met een breed wantrouwen en afkeer. De fragiele ‘autonomie’ van het gebied als speciale regio van China wordt niet langer vertrouwd of openlijk afgewezen door een meerderheid van de bevolking van Hong Kong.

    Maar deze beweging zit bijna volledig zonder organisaties, programma en leiding. Dat doet denken aan het patroon dat we eerder zagen bij gelijkaardige massaprotesten doorheen de wereld. Er is bovendien een sterk anti-partijgevoelen onder de betogers.

    Het ‘spontane’ model is er goed in geslaagd om de beweging op straat op gang te trekken, maar er zal meer nodig zijn. Er moeten stappen gezet worden om het verzet te organiseren, democratische stakings- en bezettingscomités op te bouwen en een duidelijk programma met eisen naar voor te brengen om hiermee de strijd vooruit te helpen.

    China

    Een belangrijk element is de uitbreiding van de beweging over de grens, met een oproep aan de arbeiders en jongeren in China om de strijd tegen de dictatuur te vervoegen.

    Het is duidelijk dat er onder de heerschappij van de Chinese Communistische Partij (CCP) geen mogelijkheid is van democratische verkiezingen in Hong Kong (wat de belangrijkste eis van de beweging is).

    Om die dictatuur aan de kant te schuiven, zal er meer nodig zijn dan waar de massa’s van Hong Kong alleen toe in staat zijn. In plaats van beroep te doen op de Amerikaanse regering of de vroegere koloniale heersers van Groot-Brittannië, wat sommigen doen, moet de beweging bondgenoten aan de basis zoeken, onder de arbeiders en jongeren in China en de rest van de wereld.

    Studenten en ook steeds meer scholieren voelen de druk en dreigementen van de schooldirecties. Toch hebben ze beslist om de stakingsacties door te zetten.

    De belangrijkste focus van de betoging is nu de eis van het ontslag van de politieke leider CY Leung. Die werd al gehaat en zijn rol als architect van het politiegeweld tegen de betogers maakt het er niet beter op.

    De huidige acties en bezettingen komen voort uit een scholieren- en studentenstaking in de week ervoor. In die beweging waren 13.000 studenten betrokken. Die werden vervoegd door 1.500 scholieren, sommigen zijn amper 12 jaar oud.

    Op 26 november slaagde een groep studenten erin om een cordon rond het ‘Burgerplein’ te doorbreken en daar een bezettingsactie te houden. Dat is een plein waar voorheen publieke protestacties toegelaten waren, maar sinds juli is het door de politie afgesloten om acties van Occupy Central te voorkomen.

    Zowat 80 betogers werden opgepakt. De 17-jarige organisator van een studentengroep, Joshua Wong, werd 40 uur vastgehouden om daarna zonder vervolging vrijgelaten te worden. De arrestatie van studentenactivisten en het excessieve politiegeweld vormde de vonk voor het massaprotest tijdens het weekend.

    De beweging wordt algemeen omschreven als de ‘paraplu-revolutie’. Er worden immers paraplu’s gebruikt door de betogers als bescherming tegen traangas en pepperspray. Op 28 september werd opnieuw traangas ingezet, de politie had het zelf over 87 gevallen waarbij traangas werd ingezet. De bedoeling was om het protest rond de regeringsgebouwen op te ruimen.

    China heeft de controle op het internet sterker aan banden gelegd. Instagram is niet toegankelijk en online zoekopdrachten naar woorden als ‘traangas’ zijn geblokkeerd. Er waren geruchten dat met scherp zou geschoten worden, waarop de officiële leiders van de beweging de betogers vroegen om zich terug te trekken. De meeste betogers gingen weg van de belangrijkste concentratie, maar er doken nieuwe bezettingen op in twee andere delen van de stad.

    paraplu

    Staking

    Er waren enkele sporadische barricades van grote wegen en er werd door de vakbondsfederatie HKCTU opgeroepen tot een ‘algemene staking’. Dat is een belangrijke ontwikkeling, een politieke staking is nooit eerder vertoond in Hong Kong. Maar de deelname aan de staking blijft voorlopig nog erg beperkt.

    Het politiegeweld slaagde er niet in om het protest te stoppen. Er doken integendeel nieuwe bezettingsacties op die bovendien een grotere uitdaging zijn voor de politie. Een van de slogans naar de politie sinds de aanvallen, is: “politie, staak!”. Dit zal ongetwijfeld leiden tot nieuwe problemen voor de politieleiding. De sfeer onder de agenten wordt aangetast en de leiding zal mogelijk de strategie moeten aanpassen.

    De diepte van de huidige crisis wordt benadrukt door het feit dat voor de tweede keer op een maand tijd sterke illusies die decennialang werden opgebouwd nu doorprikt worden. De eerste keer was dit met de beslissing van het zogenaamde ‘parlement’ van China op 31 augustus waarmee iedere hoop op vrije verkiezingen in Hong Kong de kop werden ingedrukt.

    Uitbarstingen

    Het doorprikken van decennia-oude illusies in de onpartijdigheid van de staat en de heilige ‘rechtstaat’ van Hong Kong, is het resultaat van de steeds hardere, repressievere en strakkere opstelling van de CCP. Dat is op zijn beurt een uitdrukking van de dieper wordende crisis binnen de dictatuur.

    De politieke perspectieven voor China gaan steeds meer in de richting van een sociale explosie of een reeks explosies – in de richting van revolutionaire opstanden dus. Vandaag krijgen we daar een voorsmaakje van in Hong Kong.

    Ondanks de massale propaganda tegen de bezettingsacties, is het duidelijk welke kant de publieke opinie heeft meegekregen de afgelopen dagen. De krant South Morning Post stelde dat bedienden op weg naar hun werk de betogers toejuichten. De krant haalde een accountant aan die stelde dat de regering “de macht van de bevolking heeft onderschat.” Er zijn heel wat verslagen van omstaanders die water en voedsel brengen om hun steun te betuigen.

    Arbeidersklasse

    massaDe eerste opstoten van arbeidersprotest, op een ogenblik dat de arbeidersklasse nog niet op een beslissende wijze op het toneel is gekomen, moeten door socialisten sterk benadrukt worden als significante ontwikkelingen.

    De respons op de stakingsoproep was nog beperkt. Het toont de numerieke zwakte van de vakbonden in Hong Kong. Maar er waren toch een aantal belangrijke acties van arbeiders tegen het politiegeweld. Zo legden 200 arbeiders van de fabriek van Coca Cola in Sha Tin het werk neer en werd er ook gestaakt door arbeiders uit de watersector, buschauffeurs, enkele bankbedienden en leraars.

    De situatie ontwikkelt razendsnel en er zijn veel mogelijke verdere ontwikkelingen. Maar het ziet er naar uit dat het regime voorlopig voorzichtiger zal zijn op het vlak van repressie. Mogelijk zullen toegevingen aangeboden worden, misschien zal een onpopulaire figuur wandelen gestuurd worden om tijd te winnen in de hoop dat de crisis dan voorbijgaat.

    Socialist Action

    De linkse socialisten van Socialist Action zijn actief doorheen de beweging en spelen een belangrijke rol in het organiseren van de scholierenstaking. We doen dat met de Citywide School Strike Campaign.

    We leggen uit dat echte democratie enkel kan bekomen worden door het massaprotest in Hong Kong te verbinden met de komende revolutionaire opstoten in China, waar de gigantische arbeidersklasse de belangrijkse kracht is om tot verandering te komen en de dictatuur een nederlaag toe te brengen.

    De strijd voor echte democratie kan niet gewonnen worden binnen de grenzen van het kapitalisme. Die grenzen leiden overal tot controle op de politiek door onverkozen miljardairs en grote bedrijven. Kapitalisme betekent dictatuur, zowel door autoritaire regimes als door financiële markten. Ons alternatief is een socialistische samenleving en een democratisch beheerde geplande economie waarmee een einde kan gemaakt worden aan armoede, tekorten inzake huisvesting, werkloosheid en laag betaalde rotjobs.

  • Hong Kong. Studentenactivisten opgepakt, politie voert repressie op

    hongkongVorige week voerden de studenten een week lang een stakingsactie om op te komen voor een democratisch kiesstelsel. De beweging kende vorige vrijdagavond een hoogtepunt toen duizenden betogers samenkwamen aan de regeringsgebouwen. Zowat 200 studenten en betogers raakten door het politiecordon en betraden het Burgerplein, een plein waar voorheen publiek protest was toegelaten maar sinds twee manden met veiligheidshekkens is afgezet. Het afsluiten van dit plein is onderdeel van de voorbereidingen door de regering om ieder pro-democratie protest de kop in te drukken en vooral om de geplande (maar steeds opnieuw uitgestelde) actie van Occupy Central te breken.

    Verslag vanuit Hong Kong door Dikang van Socialist Action

    Joshua Wong

    De meeste studenten op het plein hielden het de hele nacht vol. Ze riepen andere mensen op om hun protest te vervoegen. De oproerpolitie gebruikte pepperspray en pakte tientallen activisten op. Ook de leider van de studentengroep, Joshua Wong, werd opgepakt. Tegen de late namiddag van zaterdag 27 september waren de laatste betogers van het plein verwijderd door de politie. Er werden 70 arrestaties verricht. Onder de opgepakten ook het radicale parlementslid ‘Longhair’ Leung Kwok-hung van de Liga van Sociaaldemocraten. De 17-jairge Wong werd niet vervroeg vrijgelaten. Hij wordt geconfronteerd met drie beschuldigingen, waaronder een ernstige beschuldiging van geweld tegen politieagenten. Dit geeft aan dat de regering de politie en de rechtbanken wil gebruiken om het geplande protest van Occupy Central en de bredere democratiebeweging de kop in te drukken.

    “Occupy Central nu”!

    Leiders van Occupy Central bezochten het protest op zaterdagochtend en spraken zich tegen het gewelddadige politieoptreden uit. Ze veroordeelden ook het gebruik van pepperspray ‘zonder waarschuwing.’ Veel betogers stonden kritisch tegenover de leiders van Occupy Central die niet bereid zijn om een bredere oproep tot protest te lanceren of om de geplande bezetting te vervroegen. In de media werd gesuggereerd dat Occupy Central wel eens op 1 oktober aan de acties zou beginnen. Volgens de krant South China Morning Post riepen de betogers: “Occupy Central nu” en “Hoe kunnen jullie anders de studenten in de ogen kijken?” toen de woordvoerder van Occupy Central, Benny Tai Yiu –ting, en mede-oprichter dokter Chan Kin-man de betogers toespraken.

    In het jongerenprotest van de voorbije week waren duizenden studenten en na enkele dagen ook zowat 3000 scholieren actief. Sommige scholieren van amper 12 of 13 jaar vervoegden het protest. Het was de grootste jongerenbeweging in 30 jaar. Dit heeft een grote impact op de democratiebeweging. Het geeft immers een idee van hoe collectieve actie en ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ als actiemethoden kunnen ingezet worden tegenover de steeds repressievere agenda van de Chinese dictatuur in Hong Kong. De beloofde stappen in de richting van democratie worden niet alleen niet genomen, er worden stappen achteruit gezet.

    Groeiende repressie tegen protest

    Op 31 augustus besliste het Chinese pseudo-parlement dat er geen democratische verkiezingen in Hong Kong komen in 2017. Die beslissing vormt een keerpunt. Peking wil de democratische en burgerlijke vrijheden in Hong Kong aan banden leggen. Het regime wil vermijden dat openlijke kritiek en protest tegen Peking mogelijk zijn, in de rest van China is dat al ten stelligste verboden. De toenemende repressie in Hong Kong gaat gepaard met het vervolgen van iedere dissidentie in China zelf. Dat bleek onder meer uit de veroordeling tot levenslang van de Oeigoerse professor economie Ilham Tothi vorige week. Hij werd beschuldigd van ‘separatisme’, maar is in feite een gematigde oppositiestem die ingaat tegen het beleid van Peking tegenover de Oeigoerse moslims in de westelijke regio Xinjiang.

    De aanhangers van Socialist Action en de Citywide School Strike Campaign, mee opgezet door leden van Socialist Action in de strijd voor een democratische studentenvakbond, stellen dat er nood is aan een nieuwe studentenstaking als antwoord op de repressie van 26 en 27 september. Dit moet gepaard gaan met de onmiddellijke intrekking van de beschuldigingen tegen Joshua Wong en alle andere vreedzame betogers die opgepakt werden. De repressieve methoden moeten direct beantwoord worden met massale actie. Een nieuwe scholierenstaking moet voor de vakantie van 1 oktober plaatsvinden, tenzij alle vervolgingen van de betogers direct worden geseponeerd. Nieuw protest zou voortbouwen op het momentum van de voorbije dagen waarbij jongeren het voortouw nemen in de strijd tegen dictatuur en voor directie en volledige democratie.

    • Voor een onmiddellijke nieuwe studentenstaking als antwoord op de regering en de politierepressie!
    • Voor de onmiddellijke vrijlating van alle gearresteerden zonder vervolging!
    • Voor een onafhankelijk en openbaar publiek onderzoek naar het politiegeweld van 26 en 27 september!
    • Voor de opbouw van democratische stakerscomités in alle scholen en campussen om de strijd verder te zetten, voor massale bijeenkomsten en campagnes op alle scholen!
    • Voor de creatie van een massale scholierenvakbond om de scholieren te organiseren en voor hun rechten op te komen!
    • Neen aan een de pseudodemocratie! Voor massastrijd in Hong Kong en China tegen de dictatuur en de heerschappij van de miljardairs!

     
    [divider]
    Volg deze strijd!

    Lees ook dit Engelstalige interview met Sally Tang Mei-chin op chinaworker.info waarin de algemene context wordt geschetst.

    Facebook pagina van Socialist Action met regelmatige updates (ook in het Engels)

  • Meerderheid van Chinezen verwacht oorlog met Japan. Regionale spanningen nemen toe

    Japans protest tegen de nieuwe interpretatie van de Grondwet waardoor buitenlandse militaire interventies mogelijk worden.
    Japans protest tegen de nieuwe interpretatie van de Grondwet waardoor buitenlandse militaire interventies mogelijk worden.

    Maar liefst 53% van de Chinese ondervraagden en 29% van de Japanners denken dat hun landen in de komende jaren een oorlog zullen uitvechten. Deze cijfers komen uit een peiling van Genron/China Daily op de tweede verjaardag van het conflict rond de Diaoyu/Senkaku eilanden. ’s Werelds grootste economie (China) en de derde grootste economie (Japan) betwisten de controle over deze eilanden.

    Analyse door Dikang, chinaworker.info

    De beslissing van de vorige Japanse regering onder leiding van Yoshihiko Noda op 11 september 2012 om een deel van de betwiste eilandengroep in de Chinese Oostzee te ‘nationaliseren’ leidde tot een scherpe diplomatieke confrontatie waarbij de militaristische retoriek een opmars kende. Er waren tal van militaire manoeuvres door beide landen en dit in de betwiste gebieden. Japanse straaljagers stonden het voorbije jaar 415 keer oog in oog met Chinese vliegtuigen. Het jaar daarvoor gebeurde dat 306 keer.

    Volgens de nieuwe peiling denkt 38% van de Japanners dat oorlog kan vermeden worden. Bij een gelijkaardige peiling een jaar geleden was dat nog 47%. De peiling stelde ook vast dat 93% van de Japanners een ‘negatieve houding’ hebben tegenover de Chinese bevolking, in de andere richting staat 87% van de Chinezen negatief tegenover de Japanners.

    Versterkt door de machthebbers

    Jeff Kingston, een Japan-expert uit de VS, stelde in de Financial Times dat de Japanse media de negatieve gevoelens tegenover China in de hand werken en dat de nationalistische regering van Shinzo Abe’s Liberaal Democratische Partij (LDP) de “angst versterkt” door te spreken over de dreiging die van China uitgaat. Abe haalde eerder dit jaar de internationale krantenkoppen toen hij de huidige verhoudingen tussen Japan en China vergeleek met die tussen Groot-Brittannië en Duitsland op de vooravond van de Eerste Wereldoorlog.

    Het nationalisme wordt door beide regeringen in de hand gewerkt om de steun voor hun neoliberale economische hervormingen in het belang van de kapitalisten uit eigen land en van daarbuiten te laten slikken. Momenteel is dit nationalisme vooral gericht op territoriale betwistingen van onbewoonde eilanden en zelfs gewoon rotsen. De Chinese president Xi Jingping zit vast in een complexe machtsstrijd binnen de eenpartijstaat. De machtsstrijd wordt deels gevoerd onder het mom van een campagne tegen corruptie. Xi Jingping wil de macht sterker centraliseren in Peking en wil de economie uit de bijzonder gevaarlijke schuldenafhankelijkheid halen door de neoliberale hervormingen te versnellen.

    Hiertoe wil Xi zich ook opwerpen als ‘sterke man’ en wil hij de nieuwe Chinese militaire spieren laten rollen in de regio. Het nationalisme en vooral de droom van China als de grootste wereldmacht wordt gebruikt om het enorme ongenoegen tegenover de gevolgen van het regeringsbeleid en de dieper wordende economische malaise af te leiden. Het rollen van de militaire spierballen tegenover de VS en de regionale bondgenoten van de VS, met Japan op de eerste plaats, heeft ook als doel om meer opstandige regio’s in eigen land te intimideren. Dat is onder meer het geval met Xinjiang, Tibet, Hong Kong en ook Taiwan dat Peking uiteindelijk terug onder controle wil krijgen.

    Toen Japan de eilanden ‘nationaliseerde’ – iets waar socialisten zich resoluut tegen verzetten, een oppositie die ook gericht is tegen de Chinese regering – waren er massale acties in China tegen Japanse bedrijven, auto’s en zelfs restaurants. Dit protest werd door de regerende CCP (Chinese ‘Communistische’ Partij) aangemoedigd als een manier om wat stoom af te laten zonder dat het de regering in de problemen bracht.

    In mei van dit jaar was er een gelijkaardig fenomeen in Vietnam waar tienduizenden deelnamen aan anti-Chinese protesten en rellen. Aanvankelijk werd dit protest door de regering gesteund. Het protest ontstond nadat China overging tot het boren naar olie in een deel van de Zuid-Chinese Zee dat door beide regeringen wordt geclaimd. Het protest ontplofte in het gezicht van het Vietnamese regime toen 460 fabrieken werden aangevallen. Het ging niet alleen om Chinese en Taiwanese bedrijven maar ook om Koreaanse en Singaporese bedrijven. Bij het geweld liep de schade in de miljoenen dollar op en er vielen minstens vier doden. Taiwan is de grootste investeerder in de industriële zones van Vietnam en vooral de Taiwanese bedrijven zijn gehaat door de lokale bevolking.

    De rechtse agenda van Abe

    Abe is net als Xi een afstammeling uit een politieke dynastie. Hij hanteert een nationalistische retoriek waarbij de ‘Chinese dreiging’ wordt ingeroepen om zijn agenda van toenemende militarisering en het terugdringen van de Chinese economische invloed in Azië te bewerkstelligen. In december negeerde Abe de druk van de VS en bracht hij een bezoek aan het controversiële Yasukuni schrijn in Tokio, een schrijn dat sterk geassocieerd wordt met de oorlogsmisdaden van Japan. Sinds hij eind 2012 aan de macht kwam heeft Abe zich met extreme nationalisten en ‘revisionisten’ omringd. Die laatsten ontkennen de oorlogsmisdaden van Japan zoals het massaal en verplicht inzetten van vrouwen uit bezette landen als seksslavinnen (zogenaamde ‘comfortvrouwen’) voor Japanse bezettingstroepen. Een nieuw aangestelde minister in het kabinet van Abe en nog een prominent LDP-lid raakten eerder deze maand in opspraak omdat ze op foto’s stonden met een leider van een openlijke neonazipartij.

    De regering van Abe stemde recent in met een ‘herinterpretatie’ van de Japanse grondwet, meer bepaald inzake vrede en defensie. Voor het eerst sinds 1945 kan het land troepen naar het buitenland sturen om daar te vechten. Dit heeft tot sterk verzet in Japan geleid. Tienduizenden betoogden in Tokio met slogans tegen ‘fascisme’. Een betoger stak zichzelf in brand aan het drukste treinstation van de Japanse hoofdstad. Het opgedreven nationalisme van de regering heeft niet enkel te maken met haar militaire agenda, het dient ook als afleiding voor de aanvallen op de arbeidersklasse, de publieke sector en voor de invoering van meer autoritaire controle op politieke activiteiten en het aan banden leggen van burgerlijke vrijheden.

    Abe heeft een hyperactieve agenda van regionale diplomatie. Hij bezoekt zowat alle oost-Aziatische landen (maar hij trekt bewust niet naar China) om nieuwe financiële en handelsakkoorden te sluiten. In sommige gevallen worden de militaire banden aangehaald. Recent had Abe een ontmoeting met de nieuwe rechtse Indische leider Narendra Modi om een “bijzonder strategisch partnerschap” tussen de twee Aziatische reuzen aan te kondigen. Dit is uiteraard gericht tegen China dat volgens Modi een “expansionistisch koers” voert. De Japanse regering beloofde tijdens de onderhandelingen om 34 miljard dollar in India te investeren.

    Vorige week bezocht Abe Bangladesh en trok hij nog naar Sri Lanka. Hij was de eerste Japanse premier sinds een kwarteeuw die Sri Lanka bezocht. Xi Jingping volgde enkele dagen later, wat nogmaals wijst op de diplomatieke manoeuvres in de regio. Sri Lanka is al het voorwerp van een portie armworstelen tussen de Indische en de Chinese regimes die beiden hun invloed willen vergroten. Het bezoek van Abe geeft aan dat ook het Japanse imperialisme een rol wil spelen. De regeringen van de Filipijnen en Vietnam hebben ook conflicten met China rond de eigendom van betwiste gebieden in de Zuid-Chinese Zee. Abe heeft deze regeringen Japanse steun voorgesteld. De VS deden dit overigens ook, het meest openlijk in het geval van de Filipijnen

    Amerikaanse ‘scharnierpunt’ is een ramp

    De regionale spanningen worden versterkt door het beleid van het Amerikaanse imperialisme. Na een reeks rampzalige militaire avonturen in de moslimlanden, willen de Verenigde Staten nu hun vroegere dominante positie in Oost-Azië herstellen. Deze dominante positie werd aan de kant geschoven door de groeiende economische macht van China. De poging om de positie van de VS te versterken, lag aan de basis van Obama’s ‘Aziatische scharnierpunt’ dat in 2011 werd gelanceerd. Het ‘scharnierpunt’ (tegenwoordig wordt eerder gesproken over een nieuw evenwicht) is een politieke, economische en militaire strategie gericht op het versterken van de Amerikaanse macht in Azië dat het centrale terrein voor de activiteiten van het wereldkapitalisme is geworden. Op militair vlak omvat deze strategie onder meer nieuwe basissen en hernieuwde akkoorden met oude en nieuwe bondgenoten, zo is er de terugkeer van een Amerikaanse militaire aanwezigheid op de Filipijnen en dit een kwarteeuw nadat de Amerikaanse troepen hun basissen daar moesten sluiten.

    De VS zijn echter beperkt door de nooit geziene economische crisis en ze moeten daarom de militaire uitgaven onder controle houden. Een belangrijk onderdeel van de Aziatische strategie bestaat erin dat de regionale bondgenoten – vooral Australië, Zuid-Korea, India en zeker ook Japan – een groter deel van de militaire rekening opnemen. Dit leidt tot een wapenwedloop en, zeker bij de Amerikaanse steun voor de Japanse militarisering, zorgt het duidelijk voor een dreigende destabilisering van de regio.

    Op economisch vlak proberen de VS een neoliberaal handels- en investeringsakkoord te vestigen, het Trans-Pacific Partnership (TTP). Dat zal er mogelijk niet doorkomen door de potentieel sterke oppositie van de bevolking in de onderhandelende landen. Het TTP is gedreven door de winsthonger van multinationals en het is ook een poging om het door de VS-geleide anti-Chinese politieke alliantie van ‘Aziatische democratiën’ (ironisch genoeg met Brunei, Singapore en Vietnam) te betonneren. Een aantal problemen die het TTP in de kiem kunnen smoren, zien we met de problemen die de regering-Abe heeft om de Amerikaanse eisen in sectoren als de landbouw en de automobielsector na te komen.

    Het Chinese regime treedt actiever op in regionale conflicten naarmate ook de overzeese investeringen toenemen. China heeft belangrijke economische belangen in de mijnbouw, banken, diensten, transport en andere sectoren doorheen zuidoost-Azië. Peking volgt de theorie van de westerse en Amerikaanse ‘neergang’ en is steeds meer bereid om Amerikaanse stappen in de regio af te blokken terwijl het nog steeds een rechtstreekse confrontatie probeert te vermijden omwille van de enorme militaire macht van de VS (de militaire uitgaven van de VS zijn vier keer zo groot als die van China dat goed is voor de tweede hoogste militaire uitgaven ter wereld) en de rampzalige economische gevolgen van een militair conflict tussen de VS en China.

    Socialisten verzetten zich tegen de Amerikaanse politiek in de regio. Deze politiek kan leiden tot rampzalige conflicten doorheen Azië. En dit na een decennium van Amerikaanse machtsspelletjes en militaire interventies in het Midden-Oosten (Irak, Libië, Somalië, Syrië,…) die daar langdurige vernielingen en chaos hebben aangericht. Tegelijk verzetten we ons tegen de nationalistische retoriek en de militaire plannen van Aziatische regeringen, waaronder de Chinese. De Chinese dictatuur is momenteel nog niet zo globaal actief, maar heeft wel grote machtsambities. Daarbij worden nationale spanningen aangewakkerd, wat meteen een nuttige ‘zondebok’ creëert voor de rechtse nationalistische politici zoals Abe in Japan en hun reactionaire politieke agenda.

    Tegen nationalisme en kapitalisme

    De opkomst van rechtse nationalistische regeringen doorheen Azië en hun toenemende militaire uitgaven vormen een ernstige bedreiging voor vrede en voor het leven van honderden miljoenen mensen op het continent. Azië geeft nu voor het eerst in de moderne geschiedenis meer uit aan wapens dan Europa. Tegelijk is Azië goed voor 60% van de sloppenwijken van deze wereld. In zuid-Azië alleen zijn er 27 miljoen kinderen die niet naar school gaan. In plaats van de uitgaven voor scholen en ziekenhuizen te vergroten, kiezen de kapitalistische regeringen ervoor om miljarden in het wapentuig en het leger te pompen en tegelijk een tsunami van privatiseringen en outsourcing door de strot van de arbeiders en armen te jagen.

    Dit is de logica van het kapitalisme, een ziek en door crisis gekenmerkt systeem dat er enkel in slaagt om een kleine superrijke elite nog rijker te maken op de kap van de massa’s. Zelfs in Japan, het rijkste land van Azië en vroeger een van de minst ongelijke landen, leven 16,3% van de kinderen volgens regeringscijfers in “economisch moeilijke omstandigheden.” De neoliberale politiek, die Abe enkel nog meer wil opdrijven, leidt tot een spectaculaire toename van het aantal deeltijdse, tijdelijke en andere niet-reguliere jobs in Japan. Het gaat ondertussen al om 19,7 miljoen dergelijke jobs of 38% van de totale arbeidskrachten die hiertoe veroordeeld zijn.

    Socialisten roepen de arbeidersbeweging op om zich te verzetten tegen het nationalistische gif en zich te richten op de strijd tegen de klassenvijand – de kapitalisten en hun regeringen. Overal waar nationalisme terrein wint, is er een zichtbare afwezigheid van een onafhankelijke arbeiderspolitiek. Van China tot Japan en de VS, overal is er een dringende nood aan arbeiderspartijen met een socialistisch programma en aan strijdbare vakbonden.

    Arbeiders hebben niets te winnen met de militaire manoeuvres van Abe, Xi of Obama. Er is een dringende nood om ons te organiseren en de strijd tegen het asociale beleid van deze regeringen aan te gaan. Zoals Karl Marx opmerkte hebben de arbeiders geen vaderland, onze strijd is internationaal!

    • Tegen de regeringen die conflicten in de Zuid-Chinese Zee en de Chinese Oostzee gebruiken voor oorlogsretoriek!
    • Arbeidersstrijd internationaal verbinden om in te gaan tegen kapitalisme, outsourcing, afbraak van arbeidsvoorwaarden en privatiseringen!
    • We willen scholen, ziekenhuizen en betaalbare huisvesting, geen massavernietigingswapens!
    • Weg met het neoliberale TPP en andere kapitalistische handelsakkoorden!
    • Demilitarisering van de Zuid-Chinese Zee en de Chinese Oostzee!
    • Deel de grondstoffen van de oceanen tussen de bevolking van de regio met een democratisch geplande en beheerde internationale samenwerking als onderdeel van een democratisch socialistische confederatie van Aziatische landen!

     

  • China. De grote vertraging

    Analyse door Vincent Kolo, Chinaworker.info

    chinaOp 16 juli maakte de Chinese regering de cijfers van het BBP voor het tweede kwartaal van dit jaar bekend. Op alle financiële markten weerklonk een zucht van verluchting, de regering kondigde immers een groei van 7,5% aan. Dit cijfer – waarbij moet opgemerkt worden dat Peking bekend staat voor het manipuleren van cijfers inzake het BBP – wijst er nochtans niet op dat de tweede grootste economie ter wereld ‘gestabiliseerd’ is. Het gaat om “een papieren herstel”, aldus Keith Bradsher van de New York Times (16 juli). Bradsher wijst erop dat “onafhankelijke onderzoeken naar de bedrijven in China erop wijzen dat de verkoop en het vertrouwen in sector na sector afneemt.”

    De statistische vooruitgang, van een groei van 7,4% op jaarbasis in het eerste kwartaal, werd vooral bekomen door nieuwe stimulusmaatregelen. Net zoals dit bij eedere maatregelen vorig jaar het geval was, werd dit door premier Li Keqiang doorgevoerd terwijl officieel de lijn ‘geen stimulusmaatregelen’ wordt aangehouden. Onder de laatste maatregelen onder meer extra uitgaven voor publieke huisvesting en de bouw van spoorwegen – een stijging met 32% in vergelijking met een jaar geleden – en een pakket belastingverlagingen en gemakkelijker krediet (met beperktere vereisten van reserves voor sommige kleinere banken) om de kleine bedrijven te stimuleren.

    Schulden lopen op

    De uitzonderlijk snelle opeenstapeling van schulden heeft de mogelijkheden van de Chinese regering voor stimulusmaatregelen beperkt. Volgens Bloomberg nam de totale schuldenberg toe van 166,6% van het BBP eind 2011 tot 202,1% in het eerste kwartaal van 2014 en 206,3% in het tweede kwartaal. De toename van de schulden de afgelopen vijf jaar ging sneller dan in Japan in de jaren 1980, in zuidoost-AziË in de jaren 1990 of in de VS in de jaren 2000. Die leidden allemaal tot ernstige financiële crises. In Japan nam de verhouding tussen schulden en BBP tussen 1984 en 1989 met ongeveer 45% toe. China heeft eenzelfde stijging op minder dan drie jaar gerealiseerd.

    Het wordt duidelijk dat de Chinese economie in een periode van crisis komt, wat tot sociale en politieke uitbarstingen kan leiden. De maatregelen van president Xi Jingping om de veiligheidsmaatregelen op te voeren en iedere georganiseerde uiting van ongenoegen de kop in te drukken, zijn voorbeelden van hoe het repressive-apparaat wordt klaargestoomd voor de komende periode. De Chinese Communistische Partij (CCP) staat voor een ‘trilemma’ van weinig aantrekkelijke alternatieven: de schuldenbom ontmijnen wat mogelijk de investeringen en groei verstikken, de vastgoedzeepbel verder laten ontwikkelen tot ze barst en tot een bankencrisis kan leiden, of de sterk uitgebouwde lokale besturen aan banden leggen ook al zijn die de bron van de meeste investeringen. De druk van Peking op de regio’s om de infrastructuurwerken te versnellen in overeenstemming met het laatste ‘mini stimulus’ beleid doet de pogingen om de schuldenberg af te bouwen, het vergroot het schuldenprobleem immers.

    Dit heeft kapitalistische commentatoren ertoe gebracht om te klagen dat de regering geen werk maakt van de neoliberale markthervormingen die op het Derde Plenum van de CCP eind 2013 werden beloofd. Er wordt ook geklaagd dat de beloofde “economische herbalancering” in de richting van meer consumentenuitgaven en een lager aandeel in het BBP voor investeringen (vorig jaar goed voor 54% van het BBP!) zich niet realiseert. Voor Peking is het gemakkelijker om over een nieuw evenwicht te spreken dan om dit te realiseren. Zelfs een beperkte vertraging van de investeringen kan leiden tot een meer pijnlijke economische vertraging die kan leiden tot een financiële crisis op basis van de zeepbel in de vastgoedsector. Dat is waarom sommige economen China omschrijven als een ‘fietseconomie’ die kan vallen als het teveel vertraagt.

    The city of Tianjin's 'Manhattan project' – a replica of New York's original.

    Het ‘Manhattan project’ in de stad Tianjin – een replica van het origineel in New York.

     

    Huizenmarkt

    In een onderzoek van CNNMoney in juli 2014  stelden acht van de 10 ondervraagde economen dat de vastgoedmarkt de grootste bedreiging vormt voor de Chinese economie. Een ander verslag van de Japanse bank Nomura waarschuwde: “Het is niet langer een kwestie van ‘of’ maar wel ‘hoe erg’ de correctie van de vastgoedmarkt er zal uitzien.”

    De omvang van de verkoop van nieuwe wooneenheden in de vier grootste steden (Peking, Shanghai, Guangzhou en Shenzhen) nam in het eerste kwartaal van 2014 met 40% op jaarbasis af. Op nationaal vlak was er een daling van meer dan 25% en de waarde van de verkoop nam met 7,7% af. Van de 27 grootste steden van China hadden er 21 een openstaand aanbod van huisvesting dat groter was dan de vraag op jaarbasis. Negen steden hadden een openstaand aanbod dat de vraag van twee jaar overtrof.

    De neergang van de markt wordt verwelkomd door de overgrote meerderheid van de bevolking die met de huidige prijzen niet in staat is om een huis te kopen. De prijzen schoten de afgelopen jaren de hoogte in. In Shanghai was er op zeven jaar tijd een toename met 273%. Dat verklaart waarom volgens een recente peiling van de People’s Daily maar liefst 83% stelde dat de overheid niet moet tussenkomen om de “vastgoedmarkt te redden” zoals dit gebeurde met afkoelingsmaatregelen die in 2011 werden opgelegd. De Financial Times meldde op 12 mei 2014 dat de rijkste 1% ongeveer een derde van het Chinese residentiële vastgoed in handen heeft. Een ander rapport van CLSA, een financierdersgroep uit Hong Kong, stelt dat 53% van de aankopen van vastgoed in China gericht zijn op investeringen en niet op het verwerven van een plaats om te wonen. Het meeste dergelijk aangekochte vastgoed blijft leeg staan met het oog op een verkoop tegen een zo hoog mogelijke prijs.

    Corrupte CCP-toplui waren erg actief op de vastgoedmarkt. In sommige gevallen verwierven ze honderden appartementen om zo hun grote vermogen te parkeren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de anticorruptiecampagne van Xi Jinping meteen een bijdrage leverde tot een neerwaartse druk op de vastgoedmarkt. De campagne van Xi gaat verder dan eerdere campagnes tegen corruptie, het is een uitdrukking van de crisis en de machtsstrijd binnen de staat.

    De koortsachtige bouwoperatie van een nooit geziene omvang was het belangrijkste onderdeel van het grote stimulusplan dat door de Chinese regering in 2008 werd opgestart in een poging om de effecten van de wereldwijde crisis teniet te doen. Zoals steeds het geval is in China zijn er een aantal onwaarschijnlijke economische cijfers. Jamil Anderlini berichtte in de Financial Times (13 mei 2014) dat “China op amper twee jaar tijd, in 2011 en 2012, meer cement produceerde dan de VS in de volledige 20ste eeuw samen.” China bouwde de helft van de residentiële gebouwen vorig jaar. De afgelopen vijf tot zes jaar kwamen er naar schatting 200 miljoen wooneenheden bij. Dat is meer dan anderhalf keer zoveel als het totale aantal Amerikaanse wooneenheden (130 miljoen).

    De bouwoperatie van deze omvang gaat veel verder dan de ‘vraag’ op de markt. Die vraag wordt overigens niet bepaald door de noden van de bijna 1,4 miljard Chinezen, maar door de erg ongelijke verdeling van rijkdom die gepaard ging met de laatste 30 jaar van kapitalistische ‘hervormingen en openheid.’ Lage lonen en de afwezigheid van sociale bescherming zijn nog steeds de realiteit voor een meerderheid van de bevolking. Zelfs de middenklassen hebben het steeds moeilijker om aan de huidige prijzen een appartement te kopen.

    Kapitalistische commentatoren en de Chinese regering negeren het enorme overaanbod aan huisvesting, waaronder ook volledig leegstaande steden. Ze stellen dat er geen zeepbel is omdat tientallen miljoenen mensen naar de steden zullen trekken en daar spoedig de leegstaande gebouwen zullen innemen.

    De migratie naar de Chinese steden is echter al over zijn piek heen. Het aantal nieuwkomers vanop het platteland is sinds 2010 gehalveerd van 12,5 miljoen tot 6,3 miljoen per jaar. Dat stelt de bank Nomura die voorspelt dat er tegen 2016 wel eens een netto afname van de stedelijke bevolking kan zijn. In de context van de huizenmarkt is het ook belangrijk op te merken dat weinig migranten vanop het platteland in staat zijn om een huis te kopen, het gaat om minder dan 1% per jaar.

    De bouwwoede, zeker sinds de stimulusmaatregelen vanaf 2008, wordt gevoed door een extreme vorm van financiële speculatie. Lokale regeringen, projectontwikkelaars, corrupte toplui, staatsbanken en hun schaduwoperaties, allemaal droegen ze bij aan de prijsstijgingen voor grond, het sterk uitbreiden van krediet en het ‘opleuken’ van de BBP-cijfers. Dit proces heeft een erg kleine elite bijzonder rijk gemaakt terwijl de overgrote meerderheid van de bevolking in ellende bleef leven. Onder de tien rijkste vastgoedmiljardairs ter wereld, zijn er volgens de South China Morning Post (26 februari 2014) maar liefst zeven Chinezen.

    Zoals in Japan in de jaren 1980 heeft de inflatie van vastgoedprijzen geleid tot een nooit geziene omvang van kredieten bij de banken. Dit bedreigt nu de stabiliteit. “Vastgoed is in essentie de waarde die alle krediet in de Chinese economie onderstut,” merkte de in China gevestigde economieprofessor Patrick Chovanec op. Een daling van de grondprijzen kan de waarde van de middelen van de banken en andere bedrijven sterk naar beneden trekken en verhoogt het risico op faillissementen die het volledige financiële systeem kunnen platleggen.

    Wereldwijd was er de afgelopen vijf jaar een toename van de schulden met 30 triljoen Amerikaanse dollars. China is goed voor de helft van die toename. Volgens JPMorgan is de financiële schaduwsector alleen al gegroeid van 2,4 tot 7,7 triljoen dollar sinds 2010. Deze sector zou een omvang kennen die overeenstemt met 84% van het Chinese BBP. Met dergelijke cijfers was de Amerikaanse vastgoedcrisis van 2008/08 slechts iets kleinschalig.

    The vast majority of housing construction is for the luxury market.

     

    Japans scenario?

    Er zijn opmerkelijke gelijkenissen met wat in Japan bijna 25 jaar geleden gebeurde. De steile economische opgang van de Japanse economie kwam daarbij tot een halt en het land kende 20 jaar stagnatie. Net zoals in China vandaag was ongeveer 80% van de kredieten direct of indirect verbonden met de vastgoedsector. De ineenstorting van de vastgoedprijzen vanaf 1989 sloeg over naar het Japanse bankensysteem en creëerde een tsunami aan slechte leningen (leningen die niet terugbetaald worden). In China is een groot deel van de schulden geconcentreerd in de kringen van de lokale autoriteiten en hun investeringsinstrumenten, grote vastgoedontwikkelaars en de schaduwbanken die door de officiële banken (en zelfs door niet-financiële overheidsbedrijven) werden opgezet om de regeringscontrole te ontwijken.

    Vergelijkingen met het Japan van de jaren 1980 komen vaak voor in de huidige economische discussies. Een uitgelekte toespraak van Mao Daqing, vice-voorzitter van de grootste Chinese vastgoedontwikkelaar Vanke Group, had het over de harde realiteit waar de woordvoerders van de regering liever over zwijgen.

    Hij stelde: “In 1990 stemde de totale waarde van de grond in Tokyo overeen met 63,3% van het Amerikaanse BBP. In Hong Kong werd in 1997 het niveau van 66,3% behaald. De totale waarde van de grond in Peking bedraagt nu 61,6% van het Amerikaanse BBP, een gevaarlijke ontwikkeling. Ik denk dat China de grenzen voor nieuwbouw van residentiële projecten heeft bereikt. Ik zie geen mogelijkheid van een verdere stijging van de huizenprijzen, zeker in de steden waar er veel huizen zijn. Tenzij de regering er nog enkele triljoenen tegenaan gooit. Peking en Shanghai staan al op de lijst van de duurste steden ter wereld als wordt gekeken naar de mediane prijzen voor vastgoed in het centrum van de stad.”

    Deze verklaring van een hooggeplaatste insider laat geen twijfel bestaan over het feit dat er een enorme zeepbel in de Chinese vastgoedsector bestaat en dat deze zeepbel haar grenzen bereikt. De timing kan niet met zekerheid voorspeld worden, maar wel staat vast dat deze situatie niet houdbaar is. Wat onhoudbaar is moet op een bepaald ogenblik ophouden. Zoals in Japan en recenter in de VS kan het barsten van een zeepbel in de vastgoedsector een kettingreactie van dalende prijzen – deflatie – veroorzaken waarmee de enorme schuldenproblemen nog groter worden.

    De Chinese dictatuur met zijn minstens formele controle op de staatsbanken probeert nmaatregelen te nemen om een financiële crisis af te wenden. Slechte leningen binnen het bankensysteem worden verborgen gehouden of geminimaliseerd. In een autoritair systeem met bijna totale controle op de media is het mogelijk om zaken in de doofpot te steken om te vermijden dat slecht nieuws leidt tot paniek op de markten.

    Het regime bereidt zich voor om falende financiële instellingen opnieuw te redden en zogenaamde ‘bad banks’ te vestigen zoals dit 15 jaar geleden ook gebeurde bij de laatste explosie van leningen die niet langer afbetaald werden. Er zijn bedrijven waar de schulden die niet kunnen opgehaald worden, meteen begraven worden. Het lijkt op het financiële equivalent van giftig afval. Dit leidt tot de wonderbaarlijke indruk dat de banken terugkeren naar een gezonde situatie. De banken worden vervolgens geherkapitaliseerd met regeringsmiddelen. De omvang van deze operatie zal nu echter veel groter moeten zijn. Peking wil vermijden dat dit op nationaal vlak gebeurt en dringt er bij de provincies en steden op aan om ‘bad banks’ te vestigen om de reddingsoperaties op lokaal vlak door te voeren en zo een volledig vastlopen van het systeem te vermijden. De vorige reddingsoperatie voor de banken, in 1999-2000, kostte ongeveer 40% van het Chinese BBP. Dat bedrag was nodig om de vier grote overheidsbanken ‘op te kuisen’ en voor te bereiden op deelname aan de beurzen in China en de rest van de wereld. De slechte schulden werden overgeheveld naar vier ‘bad banks’ die tot op vandaag bestaan. Dit truukje op een veel grotere schaal herhalen, zal niet gemakkelijk zijn.

    Sinds begin dit jaar probeert de regering voor het eerst op selectieve basis een aantal bedrijven failliet te laten gaan. Daarbij zijn er ook enkele erg speculatieve waarden die door de schaduwbanken verkocht werden betrokken. Het is een poging om de meer roekeloze vormen van speculatie aan banden te leggen. In de meeste gevallen koos Peking ervoor om de banken te redden en faillissementen te vermijden. De angst is groot dat zelfs het falen van enkele obscure financiële producten van de schaduwbanken kan leiden tot een bredere crisis. Het is niet voor niets dat premier Li de hervormingen van de Chinese banken vergeleek met het “ontmantelen van landmijnen.”

    De neergang van de huizenmarkt begint al te wegen op de economische groei in de vorm van een afname van de investeringen, terwijl investeringen de belangrijkste factor van het BBP vormen. Het zet ook de financiële positie van de lokale autoriteiten onder druk, die zijn voor een groot deel van hun inkomsten afhankelijk van de verkoop van grond (in 2013 ging het gemiddeld om 39% van de inkomsten).

    House prices have skyrocketed.

    Wereldwijde gevolgen

    “De Chinese vastgoedsector is de belangrijkste van de wereldeconomie”, verklaarde de voormalige topeconoom van UBS, George Magnus, in de Financial Times. Het wijst op het grote belang ervan voor het wereldkapitalisme. Volgens de officiële gegevens was de vastgoedsector vorig jaar goed voor 16% van het Chinese BBP. In de VS was dit op het hoogtepunt van de zeepbel (2006) 8,9%. Een studie van Moody’s Analyctics stelt dat de vastgoedmarkt in 2013 goed was voor 23% van het BBP.

    De bouwwoede in China heeft middelen uit de hele wereld aangetrokken en vormde de basis voor een wereldwijde stijging van de prijzen voor grondstoffen. Dit heeft de BBP-groep in Afrika, Latijns-Amerika en Azië de hoogte in geduwd. Het einde van deze huizenboom is dan ook bijzonder slecht nieuws voor het wereldkapitalisme.

     

  • Hong Kong. Peking-gezinde krant zet aanval op linkse socialisten in

    Krant praat bloedbad van 1989 goed, maar beschuldigt Socialist Action en radicaal parlementslid ‘Long Hair’ van ‘geweld’.

    Artikel door Dikang, Socialist Action (Hong Kong)

    De Peking-gezinde krant Ta Kung Pao bracht op 10 juni op haar voorpagina een aanval op het radicaal-democratische parlementslid Leung Kwok-hung (beter bekend als ‘Long Hair’) en Socialist Action, het CWI in Hong Kong. De krant is berucht als spreekbuis van de dictatoriale Chinese Communistische Partij (CCP) in Hong Kong. De aanval komt er op een ogenblik dat de strijd voor democratie in Hong Kong op een cruciaal punt staat in de aanloop naar de jaarlijkse betoging van 1 juli. Het Chinese regime voert de psychologische oorlogsvoering tegen de ‘politieke instabiliteit’ en de ‘illegale’ eisen voor vrije verkiezingen in Hong Kong op.

    Socialist Action wint juridisch advies in met betrekking tot de laster in het artikel. Tegelijk voeren we een politieke campagne om de leugens te weerleggen en te beantwoorden.

    De krant beweert ten onrechte dat ‘Long Hair’, die momenteel vier weken in de gevangenis zit op basis van valselijke politieke beschuldigingen, achter de creatie van Socialist Action in 2010 zat om zo een meer extreme kracht in de strijd voor democratie te hebben. Dergelijke absurde beschuldigingen en laster komen doorheen het artikel terug. Er wordt teruggegrepen naar de boeman van de “buitenlandse krachten”, met name het CWI waar Socialist Action deel van uitmaakt. Ta Kung Pao beschuldigt het CWI ervan voorstander te zijn van “erg gewelddadige methoden”, waarbij met een beschuldigende vinger wordt gewezen naar leden van het CWI in Brazilië, Zweden en Turkije. Het wijst erop dat de paranoia onder deze marionetten van de dictatuur hoogtij viert als het gaat over massaprotest, democratische idealen en oprecht socialisme.

    Geweld

    Ta Kung Pao’s bezorgdheid over ‘geweld’ verdient een Oscar. De krant blijft stil over het bloedbad in Peking in 1989 en het beschuldigde de 180.000 mensen sterke herdenking van het bloedbad op Tienanmen dit jaar nog als “een daad van nationaal verraad”.

    “De methoden van het CWI zijn erg gewelddadig”, beweert het artikel. “Op 20 mei 2013 lag de Zweedse afdeling, Rättvisepartiet Socialisterna, aan de basis van protest tegen het sociale beleid van de Zweedse regering en het gebrek aan openbare diensten. De actievoerders staken auto’s in brand, vernielden winkelcentra en vielen politiekantoren aan. Het leidde tot drie dagen van rellen. Heel wat agenten en burgers raakten gewond.”

    Het is een staaltje van de ‘journalistiek’ van Ta Kung Pao. De rellen in Stockholm vorig jaar ontstonden nadat de politie een oudere man had neergeschoten. Ze ontwikkelden na jaren van racisme en verloedering van publieke infrastructuur in arbeidersbuurten. Rättvisepartiet Socialisterna organiseerde samen met lokale gemeenschapsgroepen een protestmeeting waar werd opgeroepen om de rellen en brandstichtingen te stoppen, terwijl tegelijk scherpe kritiek werd gegeven op het politiegeweld en het neoliberale beleid van de regering.

    Bij gelijkaardige uitbarstingen van rellen in Groot-Brittannië, Frankrijk of China, heeft het CWI telkens duidelijk gemaakt dat het niet in rellen gelooft, ook al begrijpen we dat deze ontstaan als reactie op wanhopige sociale omstandigheden. Rellen bieden echter geen weg vooruit voor massastrijd tegen het kapitalisme, werkloosheid en armoede. Wij verdedigen de noodzaak van organisatie – met arbeiderspartijen en strijdbare vakbonden – en gedisciplineerde collectieve methoden van klassenstrijd zoals stakingsacties en bezettingen die gekoppeld worden aan de opbouw van een socialistisch alternatief.

    De wijze waarop Ta Kung Pao over het Braziliaanse massaprotest van 2013 schrijft, is nog fantasierijker. Dat protest van 2013 wordt nu overigens herhaald tijdens de Wereldbeker. Ta Kung Pao stelt dat 300.000 mensen aan het protest tegen de verhoging van de tarieven deelnamen, waarbij de politie repressie gebruikte tegen “criminele organisaties” waarbij “veel van de gearresteerden lid waren van de Braziliaanse CWI-afdeling LSR.”

    Trotskisme

    In het artikel wordt scherp uitgehaald naar het trotskisme dat in bijna-maoïstische termen wordt beschreven als een “ultralinkse gewelddadige” politieke stroming: “Heel wat landen beschouwen hen als extremistische organisaties die alleen overtroffen worden door terroristen.” De theorie van de permanente revolutie wordt aangevallen nadat het eerst werd omgedoopt in een doctrine van “permanente rellen”. De permanente revolutie is het briljante concept van Leon Trotski over hoe de kapitalisten in de koloniale en semi-koloniale landen niet in staat zijn om de burgerlijke democratische taken te vervullen, nationale eenmaking te bekomen of andere problemen die uit de feodale samenleving stammen op te lossen. Hong Kong, China en vele andere delen van Azië zijn het levende bewijs van de correctheid van de theorie van Trotski die uitlegt waarom werkenden een massaal socialistisch alternatief moeten organiseren en de strijd tegen dictatuur of buitenlandse imperialistische dominantie niet mogen overlaten aan gelijk welke vleugel van de kapitalisten.

    Het artikel van Ta Kung Pao past in een breder propaganda-offensief van de CCP om de meest radicale delen van de beweging voor democratie te discrediteren. Het doel is om ‘Long Hair’ met het CWI te verbinden en beiden te besmeuren met ‘geweld’ en ‘politiek extremisme’. Onder de meest schandalige beschuldigingen is er ook de bewering dat Socialist Action samenwerkt met Civic Passion, een rechtse Hong Kongse nationalistische groep die eerder een smerige lastercampagne tegen Socialist Action voerde. Wat wel klopt is dat Socialist Action en ‘Long Hair’, met respect voor de verschillende programma’s en politieke organisaties waartoe ze behoren, in heel wat strijdbewegingen voor arbeidersrechten en tegen de Chinese dictatuur hebben samengewerkt.

    Scherpere strijd voor democratie

    Het offensief van de CCP heeft te maken met de scherpere politieke situatie in Hong Kong en China. Het is meer dan ooit duidelijk dat Peking geen vrije verkiezingen (met algemeen stemrecht) wil toelaten in Hong Kong. Velen dachten dat in 2017 het geval zou zijn, maar wij waarschuwden steeds dat die kans erg beperkt was. In de plaats daarvan wordt een herwerkte versie van het huidige model van ‘gecontroleerde’ verkiezingen naar voor geschoven. Dat leidt tot heel wat woede. Vorige week kwam het de Chinese regering met een witboek over Hong Kong waarin werd gesteld dat “sterke autonomie geen volledige autonomie” is. Het document bevat een sinds de overdracht van Hong Kong door de Britten in 1997 nooit geziene scherpe stellingname tegen de eisen voor meer democratie. De publicatie van het document leidde tot waarschuwingen van regeringsgezinde politici die stelden dat de noodtoestand kan uitgeroepen worden in Hong Kong en dat het Chinese leger kan ingezet worden om protest de kop in te drukken.

    Tegelijk hebben de burgerlijke democratische oppositiepartijen, de zogenaamde pan-democraten, de strijd voor democratie complexer gemaakt door zich zo weinig mogelijk op massastrijd en zoveel mogelijk om compromissen met de CCP te richten. De beschuldigingen van geweld vanwege het establishment en kranten als Ta Kung Pao zijn een bewuste poging om de meest radicale delen van de strijd voor democratie, zoals ‘Long Hair’, te discrediteren en om de druk op de dominante ‘gematigde’ vleugel van de pan-democraten verder op te voeren zodat ze zich distantiëren van de ‘extreme’ methoden.

    De pan-democraten hebben ‘Long Hair’ er op schandalige wijze van beschuldigd dat hij een motie tegen hen zou ingediend hebben in het kader van zijn arrestatie en vervolging wegens ‘criminele schade’ en ‘verstoring van de openbare orde’ bij een protestactie in 2011. Het ging om een door de regering in kaart gezette ‘consultatie’ over strengere regels voor tussentijdse verkiezingen. De regering gebruikte dit om de democratische rechten verder aan te vallen. ‘Long Hair’ kreeg wegens dit protest een gevangenisstraf van twee maanden – wat ook het verlies van zijn verkozen zetel zou betekenen. Maar de straf werd in beroep beperkt tot vier weken. Momenteel zit hij deze gevangenisstraf voor een zogenaamd ‘misdrijf’ uit.

    Socialisten slaan terug

    De aanval van Ta Kung Pao is ondanks alle venijn een erkenning van de impact van Socialist Action en van de vrees van de Chinese dictatuur voor socialistische ideeën. Het artikel vermeldt de verkiezingen van 2011 voor de districtsraden waarbij Socialist Action met Sally Tang Mei-Chin een eigen kandidaat had. Er wordt zelfs vermeld dat Sally namens Socialist Action naar Taiwan ging voor de massale protestbeweging die daar eerder dit jaar plaatsvond.

    Er wordt verwezen naar de oproep van Socialist Action aan de beweging Occupy Central (een plan om straten in de centrale zakenwijk te bezetten onder leiding van de ‘gematigde’ pan-democraten) om een strijdbaarder programma en benadering aan te nemen, met inbegrip van stakingsacties als wapen tegen de dictatuur, te beginnen met een oproep voor studentenstakingen. Ta Kung Pao vervormt dit uiteraard en stelt stakingen gelijk met ‘geweld’ en ‘extremisme’ – dat zegt veel over hoe de dictatuur en de kapitalisten vandaag tegenover stakingen aankijken.

    De actieve rol van Socialist Action in de vluchtelingencampagnes in Hong Kong wordt voorgesteld als een poging om “vluchtelingen als stromannen” te gebruiken om Occupy Central te radicaliseren. De vluchtelingen hebben 120 dagen lang een protestkamp ingericht om te protesteren tegen discriminatie en corruptie. De actie was een model van discipline en vastberadenheid. Toch worden de vluchtelingen voorgesteld als criminelen die deel uitmaken van de vermeende plannen van Socialist Action en dit omdat ze “niet bang zijn om naar de gevangenis te gaan”. Uiteraard worden ook deze beweringen niet onderbouwd. Een bijkomend argument is de poging om ‘Long Hair’ in verband te brengen met ‘buitenlandse krachten’ in de vorm van het CWI en de vluchtelingenbeweging. Hiermee wordt een favoriet thema van de huidige CCP-propaganda bespeeld, met name dat van het chauvinistische Chinese nationalisme en de vermeende buitenlandse samenzweringen om China ‘op te delen’. Het artikel benadrukt dat Socialist Action “buitenlandse” leden telt en banden heeft met “buitenlandse organisaties”. Dat zou verboden worden indien de pro-Chinese wetgeving die bekend staat als ‘Artikel 23’ effectief wordt ingevoerd in Hong Kong. Deze wetgeving wordt al tien jaar tegen gehouden door massale druk, maar het regeringsgezinde kamp heeft het plan niet opgeborgen.

    Ta Kung Pao mag dan wel gediscrediteerd zijn als de krant die door geld van de CCP overeind wordt gehouden, deze aanval blijft evenwel een impliciet dreigement tegen de leden van het CWI. Hong Kong en China gaan stormachtige tijden tegemoet en de dictatuur is haar politieke tegenstanders aan het identificeren en zwartmaken. In plaats van ons te laten intimideren, zullen de socialisten met grotere vastberadenheid opkomen voor echte democratie, met inbegrip van democratische en publieke media, en zullen we bouwen aan massale organisaties van de werkende bevolking en de jongeren om een einde te maken aan kapitalisme en dictatuur.

     

  • 25 jaar geleden: het bloedbad van Tienanmen

    tienanmenVandaag is het exact 25 jaar geleden dat de opstand op het Chinese Tienanmen plein op bloedige wijze de kop werd ingedrukt. Hieronder verwijzingen naar enkele artikels hierover en over de actualiteit in China.

    [divider]
    Videobeelden van de BBC over de Tienanmen:

    [divider]
    Vandaag waren er naar schatting 180.000 betogers in Hong Kong om Tienanmen te herdenken. Socialist Action, onze zusterorganisatie in Hong Kong, had drie grote stands met materiaal over wat er in 1989 gebeurde en recente analyses. Er werd 2.500 euro steun opgehaald voor de (ondergrondse) werking van onze organisatie in China.
    hongkong

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop