Tag: China

  • Solidariteit tegen de repressie in Hongkong en China

    Nieuwe solidariteitscampagne van International Socialist Alternative

    Maandenlang zag de hele wereld hoe de bevolking van Hongkong zich verzette tegen de machtsgreep door de Chinese dictatuur. Vandaag wordt het dictatoriale regime op brutale wijze opgelegd vanuit Beijing. Ook in China bereikt de repressie een hoogtepunt nu het 20ste congres van de Chinese ‘Communistische’ Partij (CCP) voor de deur staat. Op dat congres zal Xi Jinping wellicht voor een derde termijn gekroond worden. Dat is een nooit geziene beslissing. Tegelijkertijd is Xi Jinping vooral bang voor sociale onrust.

    door Nicolas Croes

    Staatsgreep zonder tanks

    In 2019 was er internationaal een indrukwekkende golf van opstanden: van Chili over Ecuador en Libanon tot Irak en Iran. In deze protestgolf eisten de massa’s hun rechten op. De beweging in Hongkong trok in het bijzonder de aandacht. De omvang van de mobilisaties en de vindingrijkheid van de veelal jonge betogers waren enorm. Het protest kon echter niet vermijden dat de Chinese dictatuur een nationale veiligheidswet invoerde waarmee het directe politieke controle over het grondgebied nam. Het maakt de facto een einde aan de beperkte politieke autonomie die Hongkong kende tijdens het beleid van “één land, twee systemen”, dat na de overdracht van Hongkong aan China door het Verenigd Koninkrijk in 1997 werd ingevoerd.

    De broze vrijheden die in Hongkong bestonden, maar niet in de rest van China, zoals de vrijheid van meningsuiting en vergadering en het stakingsrecht, zijn nu afgeschaft. Beschuldigingen van ‘subversieve activiteiten’ en ‘separatisme’ leiden nu tot levenslange gevangenisstraffen of uitlevering voor berechting op het vasteland van China, waar de doodstraf van toepassing is.

    Het opleggen van deze veiligheidswet lijkt op een militaire staatsgreep of een tweede ‘4 juni’ (de datum van het bloedbad van Tiananmen in 1989). Er worden nu geen tanks ingezet, maar wetten, de geheime politie en de meest geavanceerde bewakingstechnologie. Dit betekent een nederlaag voor de beweging tegen het autoritaire bewind in Hongkong en China. Dit was niet onvermijdelijk. Zo stond de beweging afwijzend tegen elke vorm van structurering en organisatie. Dat was een reactie op het verraad van de zelfbenoemde officiële leiders van de pro-democratiebeweging in Hongkong, in het bijzonder tijdens de ‘paraplurevolutie’ van 2014. Het wantrouwen tegenover het organiseren van de strijd werd samengevat in de slogan “Be like water”, naar een citaat van Bruce Lee.

    Een ander resultaat was mogelijk geweest. Daarvoor moesten er democratische strijdcomités opgezet worden die het stakingswapen hanteerden om de economische belangen in Hongkong en de Beijing-gezinde kapitalisten in hun portemonnee te raken, zoals de massa’s in Myanmar in hun strijd tegen de militaire staatsgreep. Het was ook nodig geweest om een oproep te doen aan de massa’s in China. De ultieme nachtmerrie van Beijing was dat het protest naar het Chinese vasteland zou overslaan. Bij gebrek aan zo’n aanpak raakte de beweging uitgeput in een wanhopige stedelijke guerrilla-oorlog, terwijl sommige lagen van de beweging illusies koesterden in het VS-imperialisme.

    Noch Washington noch Beijing

    International Socialist Alternative, waarvan LSP de Belgische afdeling is, heeft een internationale solidariteitscampagne opgezet. Dit is des te concreter omdat we een afdeling hebben in China, Hongkong en Taiwan. Onze kameraden in Hongkong moeten nu in semi-clandestiniteit opereren en moeten straks mogelijk helemaal ondergronds gaan.

    De gebeurtenissen in Hongkong speelden een belangrijke rol in de versnelling van de Koude Oorlog tussen het Chinese en het Amerikaans-Westerse imperialisme. De campagne ‘Solidariteit tegen repressie in China en Hongkong’ steunt geen van beide kampen. Deze strijd is een gewetenloos gevecht om markten, bronnen van goedkope arbeid en grondstoffen, waarvan de werkende klasse de dupe is. De competitie tussen beide heeft niets te maken met ‘democratie’ en ‘mensenrechten’ zoals sommigen beweren, of met ‘patriottisme’ en ‘nationale veiligheid’ zoals anderen zeggen.

    Het geval van de Oeigoeren

    De vreselijke onderdrukking van de Oeigoeren, een Turkssprekende moslimgemeenschap in de provincie Xinjiang in het westen van China, wordt in dit kader op cynische wijze geïnstrumentaliseerd. Talrijke mensenrechtenorganisaties hebben de systematische folteringen en verkrachtingen, de dwangarbeid en de heropvoedingskampen aan de kaak gesteld. Het VS-imperialisme schreeuwt moord en brand, maar heeft zelf een lange geschiedenis van steun aan repressieve regimes en verraad van onderdrukte volkeren. De Koerden in Noord-Syrië (Rojava) betaalden onlangs een hoge prijs voor hun tragische fout om beroep te doen op het Amerikaanse imperialisme. Zodra ISIS, de zogenaamde ‘Islamitische Staat’, geen gevaar meer vormde, liet Washington Rojava in de steek en werd het gebied in de praktijk overgeleverd aan de willekeur van het Turkse leger.

    De kwestie van de Oeigoeren kwam in verschillende Belgische parlementen op de agenda met de vraag om de genocide door het Chinese regime van de Oeigoeren te erkennen en te veroordelen. Voor verschillende parlementsleden en partijen is dit ook een handige manier om de PVDA aan te vallen, aangezien die partij vaak schandalige standpunten over China inneemt. Het getuigt echter van een enorme hypocrisie. Na een bezoek van premier Charles Michel aan Beijing in 2018 stemde de Kamer in met het uitleveringsverdrag met China om “efficiënt samen te werken in de strijd tegen criminaliteit”. Het wetsvoorstel werd met 76 voorstemmen en 61 onthoudingen goedgekeurd. Er was geen enkele tegenstem!

    De PVDA schreef over de situatie in Xinjiang: “De Chinese aanpak van de situatie in Xinjiang is problematisch.” Het is moeilijk om het zachter uit te drukken. De voormalige maoïstische partij maakt de vergelijking met “de leugens over massavernietigingswapens die de oorlog tegen Irak zijn voorafgegaan, en de leugens die de oorlog in Libië moesten rechtvaardigen”. Daarna worden de pijlen op het VS-imperialisme gericht zonder enige commentaar op het dictatoriale karakter van China of de ongehoorde repressiemachine van het land. Deze dubbele standaard is niet te rechtvaardigen. De PVDA concludeert: “We gaan niet mee in de logica van een koude oorlog. Integendeel, we hebben een brede beweging nodig die opkomt voor dialoog en vrede.” Dialoog tussen wie? Tussen het Amerikaanse imperialisme en de Chinese dictatuur? En welke vrede? Vrede waarbij elk de massa’s op zijn eigen manier uitbuit?

    In plaats van de kant te kiezen van het ene imperialistische kamp tegen het andere, baseren wij onze solidariteitscampagne op klassensolidariteit tussen de arbeiders en de onderdrukte lagen in China, Hongkong en de rest van de wereld, ook in de VS. We doen dit met de verschillende afdelingen van International Socialist Alternative. De vestiging van een echte arbeidersdemocratie, een democratische socialistische maatschappij, is de enige manier om een vrede te bereiken die niet ten koste gaat van welke onderdrukte dan ook.

    [box] Neem contact op om deze solidariteitscampagne te steunen. Op 14 mei om 19u houden we een online meeting met sprekers uit Hongkong. Hier vind je meer info[/box]

     

     

     

    Laat Leung Kwok-hung, alias ‘Langhaar’, vrij!

    Met de solidariteitscampagne willen we onder meer de aandacht vestigen op de situatie van het voormalige parlementslid Leung Kwok-hung, bijgenaamd “Langhaar” (hij besloot zijn haar niet meer te knippen totdat het regime in Beijing zijn verontschuldigingen aanbiedt voor het bloedbad van Tiananmen).

    Hij en meer dan 40 andere kandidaten voor de nu ontbonden Wetgevende Raad (Legco) van Hongkong worden vastgehouden en riskeren levenslange gevangenisstraf.

    Wij eisen de vrijlating van alle politieke gevangenen in Hongkong, ook al zijn wij het niet eens met hun politieke opvattingen, omdat de aanklachten tegen hen een grove vervalsing zijn. Wij willen speciale aandacht besteden aan “Langhaar”, één van de bekendste figuren van het protest in Hongkong en de enige linkse vertegenwoordiger onder de meest prominente leiders van de democratische beweging. “Langhaar” heeft zich altijd actief ingezet voor arbeiders in China en Hongkong, voor vrouwenrechten, LGBTQI+-mensen en vluchtelingen. Hij staat ook bekend voor zijn verzet tegen het VS-imperialisme.

  • Verdedig feministen in China

    Vrouwenrechtenactivisten in China liggen opnieuw onder vuur. De Chinese dictatuur (CCP) voelt zich bedreigd door de toenemende radicalisering onder vrouwen, die deel uitmaakt van een bredere trend van radicalisering in de samenleving en onder jongeren.

    De aanvallen volgen een gelijkaardig patroon. Ten eerste worden feministen in een gecoördineerde campagne op een wrede manier opgejaagd door nationalistische pro-CCP internet trollen. Een golf van hysterisch online anti-feminisme wordt door de staat aangemoedigd. Ten tweede worden de sociale media-accounts en groepspagina’s van prominente woordvoersters gesloten. Ze worden verguisd als vijanden van de staat en vervolgens tot zwijgen gebracht! Eind maart vond een aanval plaats in een restaurant in de zuidwestelijke stad Chengdu. Twee vrouwen werden aangevallen door een mannelijke gast nadat ze hadden geklaagd over zijn rookgedrag. De woedende roker gooide hete vloeistof over de twee vrouwen, die de aanval op video vastlegden en op Weibo plaatsten, China’s equivalent van Twitter. Zijn opmerking dat “mannen die niet roken geen echte mannen zijn”, hielp hem niet in zijn zaak. De twee vrouwen waren Xiao Meili en Zheng Churan, die bekende feministische activisten zijn. Zheng was een van de Feminist Five, die aan de vooravond van Internationale Vrouwendag (8 maart) in 2015 werden gearresteerd en een maand werden vastgehouden. ISA (International Socialist Action) in Hongkong organiseerde protestacties om de vrijlating van de vijf te eisen, als onderdeel van een wereldwijde verdedigingscampagne.

    Rechtse trollen

    Xiao’s bericht over de aanval op het restaurant in Chengdu ging viraal op het internet en kreeg overweldigende steunbetuigingen, ook van enkele officiële regeringsgebonden accounts. De volgende dag lanceerde het Weibo-account van een prominente nationalistische groepering een aanval op de vrouwen, door “historische” foto’s van Xiao uit 2014 te plaatsen waarin ze haar solidariteit betuigde met de Umbrella Movement in Hongkong. De trollen beweerden ten onrechte dat zij de “onafhankelijkheid van Hongkong” steunde (dat is niet waar de Umbrella Movement over ging, maar dit etiket wordt door Chinese nationalisten gebruikt om iedereen aan te vallen die de strijd voor democratie in Hongkong steunt of er sympathie voor toont). Een stortvloed van online aanvallen volgde (in China kan het gaan om 100.000 of miljoenen berichten).

    Zheng was op een andere oude foto te zien met een geel lint, een symbool van de protesten tegen de democratie in Hongkong. Zij werd ervan beschuldigd een “voorstander van de onafhankelijkheid van Taiwan” te zijn (een ander taboeonderwerp onder het bewind van de CCP). De twee vrouwen en andere feministen werden onderworpen aan gewelddadige bedreigingen en beschuldigingen zoals ” xenocentrisch”, “anti-China” en “CIA-spion”. Kort daarna werd Xiao’s Weibo-account door het bedrijf gesloten, wat tot feestvreugde van de trollenmachine leidde.

    De aanvallen passen in een bekend patroon waarin vrouwenhaat wordt gecombineerd met nationalisme. De rechtse nationalistische krachten achter deze “trolling”-aanvallen zijn de facto hulptroepen van de CCP-staat en genieten haar bescherming. Hun kernpunten zijn nationalisme, maar ook sociaal conservatisme – vandaar dat feminisme een anathema is. Ze beschuldigen feministen ervan “gecorrumpeerd” te zijn door buitenlandse waarden. Alles is een complot van het Westen om China te vernietigen. De nationalisten steunen dictatuur, een sterk China (imperialisme), en Han suprematie. Zij zetten aan tot racisme tegen minderheden zoals moslims. Sommige van deze lagen ontwikkelen zich in de richting van het fascisme. Naast dit “onofficiële” onlineleger heeft de CCP-staat rechtstreeks twee miljoen fulltime internetpolitieagenten en 20 miljoen parttimers in dienst.

    Meer dan 20 accounts van feministen en vrouwenrechten groepen zijn sindsdien door Weibo gesloten met de uitleg dat hun inhoud “schadelijk”, “illegaal” is of “zou kunnen aanzetten tot antagonisme”. “We werden collectief tot zwijgen gebracht door een internetbrede crackdown die insloeg als een tsunami,” vertelde een van de vrouwen aan CNN. Het is duidelijk dat de CCP-staat achter dit hardhandig optreden zit. De vraag is waarom?

    Liang Xiaomen, Xiao Meili en Zheng Churan zijn enkele van de Chinese feministes die onder vuur liggen en het zwijgen opgelegd worden door nationalistische trollen op sociale media.

    6B4T beweging

    In een aparte maar gerelateerde ontwikkeling werden meer dan tien feministische groepen verwijderd van Douban, een ander online platform. Douban is een site voor boek- en filmrecensies die fungeert als een berichtenforum voor verschillende groepen van voornamelijk jonge mensen. Een van de feministische discussiegroepen die bij deze operatie werd gesloten, had 40.000 leden.

    De groepen die het doelwit waren, waren hoofdzakelijk aanhangers van de radicale “6B4T”-cultuur, nog steeds een randgroep binnen de groeiende stroming van het Chinese feminisme, die pleit voor een boycot of “staking” van relaties met mannen, huwelijk en het krijgen van kinderen. De “6B4T”-beweging begon in Zuid-Korea – net als China een Confucianistische samenleving, waar het kapitalisme diep patriarchaal is en de onderdrukking van vrouwen grimmige vormen aanneemt.

    Dat de boodschap van “6B4T” in China een laag van voornamelijk jonge vrouwen aantrekt, is eigenlijk niet moeilijk te begrijpen onder een dergelijk hard totalitair kapitalistisch regime, waar geen enkele vorm van collectief protest, organisatie of politiek voeren is toegestaan en vele lagen van de samenleving een acuut gevoel van machteloosheid ervaren. De CCP heeft veel patriarchale controlestructuren heropgebouwd die gedeeltelijk waren verdwenen of naar de achtergrond waren verdrongen tijdens het revolutionaire tijdperk van de jaren 1950-70, voordat de kapitalistische restauratie begon.

    De huidige CCP beschouwt toenemende vrouwenrechten als een obstakel voor haar heerschappij en haar missie van grootmacht. Deze dynamiek wordt versterkt naarmate de Koude Oorlog met het VS-imperialisme verscherpt. In plaats van zich open te stellen en democratischer en toleranter te worden voor verschillende proteststromingen, blijft het regime van Xi steeds repressiever worden. De houding van het regime tegenover de ontluikende vrouwenbeweging en het feministische bewustzijn is tegenstrijdig. Dit is een belangrijke trend geworden die tot uiting komt in de aandacht die China’s eigen #MeToo-beweging heeft getrokken, ondanks de pogingen van de autoriteiten om deze te beperken. Het meest recente voorbeeld is het ontslag, op 15 april, van een universitair hoofddocent aan de universiteit van Wuhan die ten minste 18 vrouwelijke studenten seksueel had geïntimideerd. De zaak heeft in het hele land de aandacht getrokken op sociale media omdat de vrouwen het opnamen tegen hun misbruiker en weigerden de zaak in de doofpot te laten verdwijnen.

    Het regime is bang om een rechtstreekse grootscheepse actie op touw te zetten met arrestaties en massale vervolging van feministen, omdat het dan in botsing zou komen met een zeer aanzienlijke laag van de publieke opinie, die ontevreden is over de huidige omstandigheden van vrouwen. Maar tegelijkertijd vreest de CCP de groeiende steun voor het feminisme, zoals zij bang is voor alle sociale processen die buiten haar controle vallen. Zelfs wanneer een beweging geen georganiseerde kracht is, zoals in Hongkong in 2019, worden ideeën, zodra zij het massabewustzijn binnendringen, een bedreiging voor elke heersende elite, zoals in dit geval met de Chinese dictatuur.

    Protest aan de universiteit van Wuhan na onthullingen over een geval van seksuele intimidatie door een professor.

    Bevolkingscrisis

    Een andere belangrijke factor die de aanvallen op China’s feministen verklaart, is de catastrofale daling van China’s geboortecijfer, dat het laagste is sinds 1949 en vorig jaar nog eens met 15 procent is gedaald. Volgens Dong Yuzheng, directeur van de Academie voor Bevolkingsontwikkeling van Guangdong, zou het aantal geboorten in de komende vijf jaar tot onder de 10 miljoen per jaar kunnen dalen. In 1987 (zeven jaar nadat de eenkindpolitiek was ingevoerd) waren dat nog 25 miljoen geboorten.

    De Chinese populatie komt in een fase van afname, wat voor Xi Jinping nog problematischer wordt binnen de context van de historische rivaliteit tussen de VS en China. De omvang van de arbeidskrachten in de “fabriek van de wereld” is al acht jaar op rij gedaald. De oorzaken van China’s demografische malaise zijn complex en deels een erfenis van het één-kind-beleid, dat in 2016 werd opgeheven zonder echter de geboortedaling te keren. Dit is nog meer te wijten aan de hoge kosten van het hebben van een kind in China; onderwijs, huisvesting en gezondheidszorg zijn allemaal extreem duur.

    Het regime van Xi heeft een verouderde confucianistische visie heringevoerd en promoot het heteroseksuele huwelijk en “harmonie binnen het gezin” als een belangrijke controle-eenheid om politieke en sociale “stabiliteit” te verzekeren. Dat betekent dat vrouwen – net als niet-Han nationale minderheden en democratiseringsgezinde Hong Kongers – moeten worden gecontroleerd. De CCP was, toen zij nog een revolutionaire macht was, militant anti-Confuciaans. Confucianisme is een ideologie die de nadruk legt op gehoorzaamheid aan het gezag, van burgers aan de regering, en van vrouwen aan mannen. Het herstel van brutaal kapitalisme in China heeft de positie van de vrouw op het werk en op school ondermijnd en zelfs pre-kapitalistische reactionaire ideeën en sociale structuren nieuw leven ingeblazen. Jonge mensen in China leven onder hoge druk en in financieel onzekere omstandigheden, waarbij de schuldenlast van de huishoudens sterk stijgt, vooral door de kosten van huisvesting. Dit vormt een steeds grotere drempel om te trouwen en kinderen te krijgen. Volgens officiële statistieken daalde het aantal getrouwde mannen van 23,8 miljoen in 2013 met 41% tot 13,9 miljoen in 2019. De erfenis van het één-kind-beleid en de illegale maar wijdverspreide praktijk van genderselectieve abortussen heeft ertoe geleid dat er 30 miljoen meer mannen dan vrouwen zijn. De trafiek van geïmporteerde “bruiden” naar China uit armere landen zoals Myanmar, Cambodja en zelfs Oekraïne, omvat inmiddels duizenden per jaar. De laatste jaren kijkt het regime ook naar agressievere campagnes om vrouwen over te halen meer baby’s te krijgen.

    De regering plant een pensioenhervorming als onderdeel van het laatste vijfjarenplan (2021-25) die “gelijkheid” zal brengen door de pensioenleeftijd voor vrouwen met vijf jaar te verhogen (waarbij verworven pensioenrechten worden geconfisqueerd). Vorig jaar werd een nieuwe echtscheidingswet goedgekeurd, die een verplichte “afkoelingsperiode” van 30 dagen oplegt – een beleid dat door feministen en links sterk wordt bekritiseerd. Dit beleid bemoeilijkt echtscheidingen omdat, als een van de partijen zich tijdens de periode van 30 dagen terugtrekt, het proces opnieuw moet beginnen met een nieuwe aanvraag.

    “Vrouwen, samen sterk!”

    Op het moment van schrijven gaat het blokkeren van de feministische platforms door. De nationalistische heksenjacht op het feminisme neemt niet af. Sommigen speculeren zelfs dat deze campagne een ander motief kan hebben: Dat Xi’s regime de aandacht wil afleiden terwijl hij de spanningen met de VS probeert te verminderen (geen populaire koers onder Chinese nationalisten).

    De aanvallen op feministische sociale media-accounts hebben op grote schaal aandacht getrokken. Xianzi, een prominente feministe die in 2018 een aanklacht wegens aanranding indiende tegen een televisieberoemdheid, verklaarde zich solidair met de zusters van Douban. De hashtag “Women Unite” uit protest tegen de stopzettingen ontsproot op Weibo en werd 50 miljoen keer bekeken.

    De onderdrukking van feministische groeperingen is ook een waarschuwing dat het regime van Xi op het punt staat het hardhandig optreden tegen alle potentiële oppositielagen uit te breiden. Dit kan leiden tot nieuwe aanvallen op de strijd van arbeiders, linkse jongeren, etnische minderheden, onderzoeksjournalisten, en anderen. Voor Xi zijn het 20e CCP-congres van volgend jaar en zijn kroning voor een historische derde termijn (hij hoopt op meer) de allerhoogste prioriteiten en zijn angst voor sociale en politieke onrust neemt toe. Het samenbrengen van de strijd van vrouwen en de verdediging van de rechten van etnische minderheden met de opbouw van een onafhankelijke arbeidersbeweging is de sleutel tot verandering van de situatie. Niet als “single issues” maar als een verenigde beweging van de onderdrukten tegen kapitalisme, patriarchaat en totalitarisme.

    Solidarity Against Repression in China en Hongkong en International Socialist Alternative (ISA) protesteren tegen de aanvallen op feministen in China. Wij roepen onze sympathisanten en lezers op om actie te ondernemen. Deel dit artikel op grote schaal en vertaal het, vooral om de vrouwenbeweging in jouw land op de hoogte te brengen. Toon ook je steun met foto’s en video’s met behulp van deze affiches, die je hier kunt downloaden.

    • Solidariteit met feministen in China!
    • Maak een einde aan de vervolging en onderdrukking van feministen op Weibo en Douban. Wij eisen vrijheid van meningsuiting!
    • Verenigde strijd tegen kapitalisme en dictatuur!

  • Het staatskapitalistische imperialisme van China

    Xi Jinping. Foto: Wikimedia Commons

    In het eerste van een tweedelig artikel gaat Per-Åke Westerlund in op de opkomst van het Chinese imperialisme en wat dit betekent voor de opbouw van internationale arbeiderssolidariteit tegen het kapitalisme.

    China, dat de werkplaats van de wereld is geworden, was de belangrijkste drijvende kracht achter de kapitalistische globalisering van de afgelopen decennia. Multinationals, vooral uit de VS, verdienden superwinsten en trokken zich niets aan van de dictatuur en de omstandigheden voor arbeiders in China. Dit was een win-win proces voor de heersende klassen in beide staten. Economische groei en lage inflatie hielpen bij het verbergen en verzachten van de opbouw van tegenstellingen.

    Dit proces kon niet eeuwig doorgaan en begon om te keren. Het VS-imperialisme vertoont overeenkomsten met het Britse imperialisme tegenover Duitsland tot aan WO 1, maar wordt vandaag op alle gebieden – economie, technologie, financiën, militair en internationale betrekkingen – door Peking uitgedaagd. Imperialisme geeft aanleiding tot “een reeks bijzonder scherpe en krasse tegenstellingen, wrijvingen en conflicten”, aldus Lenin. In zijn tijd leidde dit uiteindelijk tot oorlog. Vandaag hebben we een Koude Oorlog.

    Imperialistische confrontatie op lange termijn

    De staat van dienst van het VS-imperialisme is kristalhelder. Washington heeft nooit geaarzeld oorlog en geweld te gebruiken om zijn macht te handhaven. Het is de sterkste militaire macht die de wereld ooit heeft gezien. De uitdager, het Chinese imperialisme, is een meedogenloze dictatuur tegen de werkende mensen en elke oppositie. Deze twee krachten zijn nu gepositioneerd voor een langdurige wereldwijde imperialistische confrontatie. De Koude Oorlog zal variëren in intensiteit, nieuwe wendingen en allianties bevatten, maar zal niet verdwijnen. Dit gebeurt parallel met een escalerende bewapeningswedloop, recordstijgingen in militaire uitgaven en wapenexport.

    Socialisten en de arbeidersklasse moeten een onafhankelijk, revolutionair socialistisch standpunt innemen en de strijd tegen alle imperialistische krachten organiseren. Geen enkele imperialistische macht, laat staan militaire machten, zullen ooit de onderdrukten “bevrijden”. De kapitalistische politici van de VS die nu plotseling de dictatuur in China veroordelen, hebben deze decennia lang door de vingers gezien – en doen nog steeds hetzelfde met dictatoriale regimes zoals in Saoedi-Arabië. Ook kan de strijd tegen het VS-imperialisme op geen enkele manier steun aan het regime in Peking rechtvaardigen. Er zijn echter bepaalde ‘linkse’ groeperingen die de Amerikaanse bombardementen in Libië in 2011 steunden en andere die kritiek op de Chinese dictatuur bestempelen als steun aan het Amerikaanse imperialisme.

    Het lijdt geen twijfel wie er vandaag profiteert van het regime in China. Het is een extreem ongelijke samenleving met 878 dollarmiljardairs, een toename van 257 in 2020 en veel meer dan de 649 miljardairs in de VS. Onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting zijn grotendeels geprivatiseerd en arbeiders hebben geen rechten op de werkvloer. Onteigeningen door de overheid en milieuschandalen en -problemen zijn aan de orde van de dag.

    Echte socialisten steunen overal de strijd van arbeiders. Arbeiders in China die voor hun rechten strijden, krijgen te maken met zware onderdrukking door het regime, waaronder ontvoeringen, martelingen en gevangenisstraf. De onderdrukkende staatsmachine is enorm: miljoenen mensen zijn werkzaam bij de politie, het leger, inlichtingendiensten en het enorme bewakingsapparaat. Dit systeem werkt samen met Chinese particuliere en staatsbedrijven, maar ook met Amerikaanse en westerse bedrijven in het land. Kapitalisten en regeringen zijn internationaal bang voor revolutionaire bewegingen in welk land dan ook. Ze geven soms hypocriet steun om deze strijd te doen ontsporen en dood te knuffelen.

    International Socialist Alternative staat voor solidariteit en steun aan de strijd van arbeiders in China, Hongkong en internationaal. Elke strijd rond arbeidsomstandigheden, jobs, lonen, het milieu, onderwijs en andere belangrijke terreinen wordt onmiddellijk een strijd tegen de dictatuur van de CCP (Chinese Communistische Partij) in Peking. Uiteindelijk zal brute staatsrepressie ook worden gebruikt tegen lokale grieven of protesten. Daarom staan democratische eisen – het recht om te protesteren, vakbonden op te richten, vrijheid van internet en media – centraal in elke strijd in China en Hongkong. Deze eisen zijn nauw verbonden met de strijd voor betere levensomstandigheden en een beter milieu. Democratische eisen worden revolutionair omdat ze een bedreiging vormen voor het regime en alleen kunnen worden afgedwongen door revolutionaire massastrijd van de arbeidersklasse.

    Socialisten moeten voorbereid zijn op de confrontatie tussen het Amerikaans imperialisme en het Chinees imperialisme.  Internationalisme vanuit de arbeidersklasse betekent solidariteit en strijd tegen het globale kapitalistische en imperialistische systeem, met als doel dat de arbeiders en de onderdrukten de macht grijpen.

    Wat is imperialisme?

    De klassieke marxistische analyse is Lenins “Imperialisme, hoogste stadium van het kapitalisme”, geschreven in 1916. Om de nieuwe fase te begrijpen en te verklaren, analyseerde Lenin het mondiale kapitalisme, niet slechts één of twee landen, en de processen over een langere periode. Dit is wat marxisten tegenwoordig perspectieven noemen. Imperialisme ontwikkelt zich met concentratie van kapitaal. Groeiende reusachtige bedrijven worden monopolies. Dat is “een algemene en fundamentele wet van het tegenwoordige ontwikkelingsstadium van het kapitalisme.” Verbonden met en gecontroleerd door banken, betekent dit dat het financieel kapitaal aan de macht komt. Het is kapitalisme in verval en parasitair: “de voornaamste winsten vallen ten deel aan de ‘genieën’ inzake financiële machinaties.” Er is geen ‘grens’ meer tussen speculatief en productief kapitaal.

    Alle door Lenin beschreven kenmerken van het imperialisme zijn in China al tientallen jaren aanwezig. De economie produceert voor een massamarkt, in China en wereldwijd, maar de toe-eigening van de winst is privé, zowel voor buitenlandse als voor Chinese kapitalisten. Enkele monopolies domineren in alle sectoren van de economie: financiën, energie, internet enz. Dit gebeurt in China met staatskapitalistische kenmerken. Lenin benadrukte in ‘Imperialisme’ hoe de grote bedrijven in Duitsland en elders een “persoonlijke band” hadden met banken en met de regering. Dit was ook het geval bij confiscatie en speculatie met land, een kwestie die in China tot veel protesten heeft geleid.

    Private bedrijven en machtige kapitalisten in China werken hand in hand met de staatsdictatuur van de CCP. De top-miljardairs zijn lid van de CCP en de ministers, generaals en partijleiders van de regering zijn rijker dan de leden van welke andere regering ook ter wereld. Lenins concept van “plutocratie en bureaucratie” – de samenwerking tussen de superrijken en de staat – heeft in China perfectie bereikt in de vorm van staatskapitalisme. Maar zoals in alle kapitalistische samenlevingen zorgt dit geenszins voor stabiliteit. De tegenstellingen stapelen zich op en bereiden nieuwe crises voor.

    Geen super-imperialisme

    Lenin pleitte sterk tegen de theorie van Karl Kautsky, dat het imperialisme zou samensmelten tot één unie, het zogenaamde ‘ultra-imperialisme’. Die theorie hield in dat oorlogen en conflicten zouden ophouden, terwijl de financiële uitbuiting zou doorgaan. Dit was een argument dat in strijd was met het marxisme, dat de burgerij definieert als nationale kapitalistische klassen, die niet in staat zijn hun nationale belangen te overwinnen. Verder voedde de theorie van het superimperialisme illusies in een vreedzame ontwikkeling van het imperialisme. Het was Lassalle’s theorie van de burgerij als “één grijze massa”, in plaats van haar innerlijke conflicten en tegenstellingen op wereldvlak te begrijpen.

    Lenin stelde dat een wezenlijk kenmerk van het imperialisme erin bestaat “dat enkele grote mogendheden wedijveren in het streven naar de hegemonie, d.w.z. naar het in bezit nemen van gebieden, niet zozeer direct voor zichzelf, dan wel om de tegenstander te verzwakken en diens hegemonie te ondermijnen.” Modern imperialisme betekende volgens Lenin “de concurrentie van een reeks imperialistische mogendheden.”

    Het VS-imperialisme was de leider van het kapitalistische blok na WO II, in een Koude Oorlog tegen in de eerste plaats de Sovjet-Unie, maar ook China. De laatste twee waren niet-kapitalistische bureaucratische planeconomieën die dictatoriaal werden geregeerd door ‘communistische’ partijen die geen echte partijen waren, maar het staatsapparaat. Toen het stalinisme in de Sovjet-Unie ineenstortte en het kapitalisme in China werd hersteld, leek het VS-imperialisme als enige supermacht over te blijven.

    De krachtsverhouding tussen de machten zou echter in de loop van de tijd veranderen, voornamelijk op basis van economische kracht. De groei van de Chinese economie ten opzichte van die van de VS, en de ontwikkeling van Azië als de belangrijkste arena voor economische groei, betekende een geleidelijke verschuiving en een uitdaging van de positie van de VS. In zekere zin is het vergelijkbaar met de wijze waarop het Duitse kapitalisme het Britse vanaf de jaren 1870 begon uit te dagen. Op belangrijke productiegebieden, zoals staal, ging Duitsland van de helft van het Britse productieniveau naar een productie die dubbel zo groot was. Gebaseerd op de ervaring van de Eerste Wereldoorlog, vroeg Lenin: “De vraag rijst of er onder het kapitalisme, behalve oorlog, ook andere middelen bestaan tegen een wanverhouding tussen de ontwikkeling van de productiekrachten en de kapitaalaccumulatie enerzijds, en de verdeling van de koloniën en “invloedssferen” van het financierskapitaal anderzijds.” Ondanks het feit dat zowel de VS als China kapitalistisch zijn, is er vandaag een Koude Oorlog. Wat een ‘warme’ oorlog tegenhoudt, is het bestaan van kernwapens die de hele wereld zouden kunnen vernietigen. Even belangrijk is het potentiële verzet tegen oorlog door een grote meerderheid van de bevolking.

    Militaire incidenten en proxy-oorlogen zoals in Syrië zijn mogelijk, maar een grootschalige oorlog tussen de VS en China ligt voorlopig niet in het verschiet. De Koude Oorlog zal voortduren, en in tegenstelling tot veel voorspellingen zullen de heersende klassen aan beide zijden daardoor waarschijnlijk terrein verliezen. De aanvankelijke steun voor het nationalisme zal worden tenietgedaan door de kosten van het conflict en de ernstige interne politieke, economische, ecologische en sociale crises in beide landen en blokken.

    De wereld verdelen

    In Lenins definitie van imperialisme wordt de ontwikkeling van monopolies en de rol van het financieel kapitaal gekoppeld aan globalisering: export van kapitaal, de ontwikkeling van multinationale en transnationale ondernemingen en “de territoriale verdeling van de aarde tussen de grootste kapitalistische landen.” In de decennia aan het eind van de 19e eeuw verdeelden de belangrijkste imperialistische mogendheden de wereld onder elkaar. Lenin heeft het over “twee of drie machtige tot de tanden toe bewapende wereldplunderaars.” Dit was een gevolg van een “enorm overschot aan kapitaal … in de ontwikkelde landen.” Het werd de kapitalisten opgedrongen als gevolg van de concentratie van kapitaal en monopolie. Dit leidde tot een strijd om grondstoffen en markten, om winst en macht, in minder ontwikkelde landen waar “de grondprijs relatief laag is, de lonen laag zijn, en grondstoffen goedkoop.” Het was ook een “strijd om invloedssferen.”

    In de jaren 1800 was het Britse Rijk de topproducent voor de wereldmarkt. Zijn technologische superioriteit in de productie van textiel, machines, enz. ruïneerde de lokale kleinschalige productie in andere landen, bijvoorbeeld in Latijns-Amerika. Hoewel Lenin het proces beschreef als een definitieve verdeling van de aardbol, benadrukte hij ook dat “herverdelingen mogelijk en onvermijdelijk zijn.” Dit is natuurlijk keer op keer bewezen, niet in de laatste plaats door de twee imperialistische wereldoorlogen. In de twintigste eeuw werd het VS-imperialisme de dominante imperialistische macht, waardoor andere imperialistische mogendheden naar de achtergrond werden verdrongen.

    Gedurende een relatief lange periode accepteerde het VS-imperialisme de economische groei van China, aangezien Peking bereid leek om als een soort onderaannemer verder te gaan. Sinds Xi Jinping aan de macht is gekomen, en de Chinese economie op weg is om de grootste ter wereld te worden, hebben verschillende processen het evenwicht tussen de twee machten echter veranderd. Het Chinese staatskapitalistische model leek minder schade op te lopen door de wereldwijde crisis van 2008-09 en het regime nam enkele verregaande stappen. ‘Made in China 2025’, het programma dat in 2015 werd opgestart, was gericht op Chinees leiderschap op het gebied van technologie en om minder afhankelijk te worden van het Westen en de VS.

    Het Belt and Road Initiative (BRI, de ‘nieuwe zijderoute’) is een gigantisch netwerk van overeenkomsten tussen China en regeringen in meer dan 100 landen op elk continent. De lancering ervan betekende dat China de algemene wet volgde dat kapitaal de nationale grenzen ontgroeit. De wegen, spoorwegen, havens, luchthavens, pijpleidingen enz. van de BRI zullen de deelnemende staten via handel, leningen en schulden verbinden met de Chinese economie. De BRI geeft China toegang tot infrastructuur, energiebronnen en land. BRI zal het gebruik van Chinese technologie in de deelnemende landen doen toenemen. De jaarlijkse buitenlandse directe investeringen van China zijn tussen 2009 en 2016 verviervoudigd tot bijna 200 miljard dollar. In totaal bedroeg de BDI-uitstroom uit China in de periode 2005-2020 bijna 2,1 biljoen dollar. Een derde daarvan betrof investeringen in energiebronnen.

    Spoorwegen

    In een voorwoord bij de Franse en Duitse uitgave van ‘Imperialisme’ schreef Lenin:

    “De aanleg van spoorwegen lijkt een eenvoudige, natuurlijke, democratische, culturele en beschaving bevorderende onderneming – en is dit ook in de ogen van kleinburgerlijke professoren die betaald worden om de kapitalistische slavernij goed te praten. In werkelijkheid hebben de kapitalistische banden, waardoor deze ondernemingen duizendvoudig met de particuliere eigendom van de productiemiddelen als zodanig verstrengeld zijn, de aanleg van spoorwegen gemaakt tot een werktuig ter onderdrukking van een miljard mensen (in de koloniën en de halfkoloniën), d.w.z. van meer dan de helft van de wereldbevolking in de afhankelijke landen en van de loonslaven van het kapitalisme in de ‘beschaafde’ landen.”

    En verder in het boek: “Tweehonderdduizend kilometer nieuwe spoorlijnen door koloniën en andere landen in Azië en Amerika, — dat betekent ruim 40 miljard mark investeringen op bijzonder gunstige voorwaarden, met extra rentabiliteitswaarborgen, winstgevende orders voor de staalindustrie enz. enz.”

    34 landen hebben in de afgelopen tien jaar contracten gesloten met Chinese bedrijven voor de aanleg van nieuwe spoorwegen. Daaronder trajecten als China-Laos, Addis Abeba-Djibouti, Mombasa-Nairobi, Lagos-Ibadan, en vele andere spectaculaire nieuwe spoorverbindingen. Deze worden gebouwd door de belangrijkste Chinese spoorwegbouwbedrijven, gefinancierd met leningen uit China en met gebruikmaking van een groot aantal Chinese arbeiders en technici. In totaal werden in de periode 2013-2019 spoorwegprojecten ter waarde van 61,6 miljard dollar ondertekend tussen regeringen en Chinese bedrijven. Infrastructuurprojecten zijn geen liefdadigheid, maar worden gebouwd om zowel import als export efficiënter te laten verlopen, toegang te geven tot olie, mineralen en andere natuurlijke grondstoffen, en om een politieke band te leggen tussen het CCP-regime in China en regeringen over de hele wereld.

    Schulden

    Reeds in 1916 wees Lenin er ook op dat het financieel kapitaal een sterke greep kreeg op landen in nood. Hij verwees naar een bericht uit de Duitse krant ‘Die Bank’: “Talrijke buitenlandse staten, van Spanje tot de Balkanlanden, van Rusland tot Argentinië, Brazilië en China, eisen op de grote geldmarkten openlijk of in het geheim leningen, waarvan er sommige zeer urgent zijn.” Lenin merkte daarbij op dat leningen vaak gekoppeld werden aan export. “Het is algemeen gewoonte krediet te verlenen op voorwaarde dat een deel ervan wordt gebruikt voor de aankoop van producten uit het kredietgevende land, in het bijzonder van oorlogsmaterieel, schepen enz.”

    In de jaren 2000 werd China de belangrijkste crediteur en exporteur van kapitaal. Uit een studie van de economen Sebastian Horn, Carmen M. Reinhart en Christoph Trebesch (Harvard Business Review, februari 2020) blijkt dat “de Chinese staat en zijn dochterondernemingen ongeveer 1,5 biljoen dollar aan directe leningen en handelskredieten hebben uitgeleend aan meer dan 150 landen over de hele wereld. Dit heeft China tot ‘s werelds grootste officiële crediteur gemaakt – en overtreft daarmee traditionele, officiële kredietverstrekkers zoals de Wereldbank, het IMF, of alle OESO-crediteurregeringen samen.”

    Het merendeel van de leningen houdt verband met investeringen in infrastructuur en natuurlijke grondstoffen door de Chinese staat en Chinese bedrijven. Het resultaat is een extreme afhankelijkheid van China door de debiteurlanden. Het merendeel van de leningen is gebaseerd op commerciële voorwaarden; slechts minder dan vijf procent is rentevrij.

    “Voor de 50 belangrijkste begunstigde ontwikkelingslanden schatten we dat de gemiddelde schuld aan China is gestegen van minder dan 1% van het bbp van het debiteurland in 2005 tot meer dan 15% in 2017. Een twaalftal van deze landen heeft een schuld van ten minste 20% van hun nominale bbp aan China (Djibouti, Tonga, Malediven, de Republiek Congo, Kirgizië, Cambodja, Niger, Laos, Zambia, Samoa, Vanuatu, en Mongolië).” (Horn, Reinhart en Trebesch).

    Het onderzoek naar de kredietverlening door China, tot 2017, benadrukt de grote rol van het land in het mondiale financiële kapitaal. “Wanneer de portfolioschulden (inclusief de $ 1 biljoen aan Amerikaanse schatkistschuld die door China’s centrale bank is gekocht) en handelskredieten (om goederen en diensten te kopen) bij elkaar worden opgeteld, bedragen de totale vorderingen van de Chinese overheid op de rest van de wereld meer dan $ 5 biljoen in totaal. Met andere woorden: landen wereldwijd hadden vanaf 2017 meer dan 6% van het mondiale bbp aan schuld aan China.” (Horn, Reinhart en Trebesch).

    In november 2020 werd Zambia het eerste land tijdens de pandemie dat in gebreke bleef bij de betaling van zijn schulden. Van de 11,2 miljard dollar schuld is er 3 miljard aan China, maar in werkelijkheid is er veel meer aan China verschuldigd. Het Chinese regime is bijzonder geïnteresseerd in het land, dat de op één na grootste koperproducent van Afrika is. Tijdens de pandemie heeft Peking ook leningen toegezegd om de aankoop van Chinese vaccins te dekken, bijvoorbeeld 500 miljoen dollar aan Sri Lanka.

    Het doel van de Chinese leningen en connecties met regeringen en presidenten is niet om het leven van de arme massa’s in deze landen te verbeteren. Integendeel, de afbetaling van schulden neemt een steeds groter deel van de overheidsuitgaven in beslag, de arbeidsomstandigheden verslechteren door toenemende uitbuiting en de armoede neemt toe, zoals nu in Zambia het geval is. Veel regimes in het Belt and Road Initiative zijn autoritair en vallen democratische rechten voortdurend aan. Het Chinese regime en systeem zijn een integraal onderdeel van het mondiale kapitalistische systeem.

     

    Het tweede deel van dit artikel zal ingaan op de politieke verwarring van sommigen ter linkerzijde in hun houding tegenover de Chinese staat en het imperialisme, met inbegrip van zijn acties in Xinjiang, Hongkong en Taiwan.

  • Koude Oorlog tussen VS en China: dreigt een nieuwe wereldoorlog?

    Onderstaand artikel is gebaseerd op een toespraak op de internationale winterschool van International Socialist Alternative op 30 januari.

    Door Peter Chan, Socialist Action (ISA in Hongkong)

    De nieuwe Koude Oorlog tussen de twee grootste supermachten, China en de Verenigde Staten, is een cruciaal aspect van onze marxistische analyse en perspectieven voor de wereldeconomie, de politiek en de klassenstrijd. Hij verschilt van de oude Koude Oorlog, die ging tussen twee onverenigbare sociale stelsels: de stalinistische bureaucratische planeconomie versus het kapitalisme.

    In de nieuwe Koude Oorlog zijn China en de VS rivaliserende kapitalistische grootmachten, zij het met een verschil in de vorm van kapitalisme. Veel gevestigde commentatoren schrijven de nieuwe Koude Oorlog toe aan het ‘America First’-nationalisme van voormalig president Donald Trump. Met de komst van Biden hoopten sommigen op een einde van het conflict en een terugkeer naar de ‘normaliteit’ van voor Trump.

    Trump heeft het proces van het conflict tussen de VS en China zeker versneld toen hij in juli 2018 een grote handelsoorlog begon alsook door zijn veelvuldige gebruik van racistische anti-China retoriek om het nationalisme op te zwepen als een manier om zijn populistische basis op te bouwen. Maar hij is het proces niet begonnen, en daarom zal het niet met hem eindigen.

    In de voorgaande periode voerden de Amerikaanse regeringen een beleid van strategische betrokkenheid ten aanzien van China, dat terugging tot Nixon meer dan 40 jaar geleden. De heersende klasse in de VS zag China eerst als een bondgenoot tegen de Sovjet-Unie in de Koude Oorlog, om de twee grootste stalinistische dictaturen tegen elkaar op te zetten. De Chinese Communistische Partij (CCP) speelde een zeer belangrijke rol in de ineenstorting van het stalinisme op wereldschaal, vooral door haar rol in proxy-oorlogen zoals de oorlog in Afghanistan in de jaren tachtig, die een aderlating werd voor de grondstoffen van de Sovjet-Unie.

    In de jaren 1980 steunden de VS het beleid van de CCP van ‘hervormingen en openstelling’, waarmee elementen van kapitalisme werden ingevoerd en het mogelijk werd om de enorme markt en de goedkope arbeidskrachten te exploiteren. Zelfs het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989 kon deze hechte relatie niet stoppen. De VS protesteerden symbolisch na de moorden in Peking, maar wilden dat de CCP aan de macht bleef om de “stabiliteit” te handhaven en de enorme Chinese arbeidersklasse onder controle te houden, zodat Amerikaanse bedrijven de niet-georganiseerde arbeidskrachten vrij konden uitbuiten.

    Strategische scheiding

    De betrekkingen tussen de VS en China begonnen echter een beslissende wending te nemen na de ‘Grote Recessie’ van 2008. Deze legde de diepe crisis van het Amerikaanse kapitalisme bloot. Het demoraliseerde de pro-Amerikaanse ‘liberale’ geledingen van de CCP en overtuigde de meest nationalistische hardliners, zoals de fractie van de huidige heerser Xi Jinping, ervan dat China de rem op de economische liberalisering moest zetten en zich in plaats daarvan moest richten op zijn eigen kenmerkende regeringsmodel, gebaseerd op een vorm van staatskapitalisme met een onversneden autoritair bewind.

    Dit proces van strategische “scheiding” werd duidelijker in de tweede ambtstermijn van de regering-Obama. In 2010 initieerde Obama het Trans-Pacific Partnership (TPP), een door de VS geleid handelspact, en in 2012 de “draai naar Azië” die inhield dat 60% van de militaire macht van de VS naar Azië werd verplaatst. Deze strategieën waren duidelijk gericht op het tegengaan van de invloed van China in Azië.

    Wat veroorzaakte deze verandering in de verhouding tussen de VS en China? In 2010 haalde China Japan in als de tweede economie ter wereld. Vervolgens begon de Chinese heersende klasse haar eigen imperialistische agenda te onthullen met de door Xi Jinping in 2013 gelanceerde ‘nieuwe zijderoute’ (Belt and Road Initiative, BRI) om de Chinese investeringen en invloed wereldwijd te versterken, en het programma ‘Made in China 2025’ dat in 2015 werd genomen om de hightech productiecapaciteit van China te versnellen. Vanaf eind 2013 begon China zijn controle over de Zuid-Chinese Zee te doen gelden door kunstmatige eilanden te bouwen en deze betwiste wateren effectief te militariseren. Deze wateren zijn ook het voorwerp van overlappende territoriale claims door zes andere landen – Brunei, Indonesië, Maleisië, de Filipijnen, Taiwan en Vietnam.

    Deze ontwikkelingen schokten de heersende klasse in de VS. Zij vrezen het verlies van hun wereldwijde hegemonie, te beginnen met het verlies van Azië. Zoals Trotski in het Manifest van de Vierde Internationale over Imperialistische Oorlog stelde: “Het imperialisme verafschuwt van nature elke machtsdeling.”

    Wij beschreven de nieuwe zijderoute als “imperialisme met Chinese kenmerken.” De opkomst van China als imperialistische macht heeft niet in de eerste plaats te maken met de persoonlijke ambities van Xi Jinping, maar is een gevolg van de kapitalistische tegenstellingen in China. Hoewel China relatief beter uit de crisis van 2008-2009 is gekomen dan het Westen, was het herstel van het land gebaseerd op een ongekende kredietverlening voor mega-infrastructuur en investeringsprojecten. Dit leidde tot de daaropvolgende massale accumulatie van schulden en overcapaciteit, die tot op de dag van vandaag niet is opgelost. In het eerste kwartaal van 2020 bereikte de totale schuldquote van China 317 procent.

    “Dubbele circulatie”

    Vandaag spreekt Xi Jinping over de noodzaak om de “dubbele circulatie” van de economie te versterken, die verwijst naar de interne en externe economie. Deze term is in feite een herverpakking van de oude poging om de binnenlandse consumptie van China te stimuleren. Nu de economische ontkoppeling van de VS en de westerse landen de trend van de ontwikkelingen wordt, tracht China zijn afhankelijkheid van het Westen te verminderen en de economische druk van het VS-imperialisme te weerstaan door de binnenlandse consumptie op te voeren. Maar de lage lonen, het gebrek aan openbare gezondheidszorg en sociale bescherming, plus de hoge schuldenlast van de gezinnen door de hoge vastgoedprijzen, betekenen dat de Chinese arbeidersklasse weinig te besteden heeft, zodat dergelijke pogingen grotendeels vruchteloos zijn gebleken.

    De consumptie van Chinese huishoudens was in 2019 goed voor 38,8% van het nominale bbp. Daarmee komt het na India en Indonesië. Er was slechts een stijging van 0,1% tegenover 2018. Dit was vóór de pandemie, die ervoor zorgde dat de consumentenbestedingen in 2020 met 4% daalden. Anderzijds bedraagt de schuld van de huishoudens nu 128% van het huishoudinkomen, wat een hogere ratio is dan in de VS en Japan. De schuldquote is nu vergelijkbaar met die in de Verenigde Staten van voor de crisis van 2008. En dat in een land waar bijna de helft van de bevolking, 600 miljoen mensen, moet rondkomen van ongeveer 152 dollar per maand.

    Daarom moet China zich richten op de andere kant van de dubbele circulatie: de export van kapitaal en de opbouw van China’s eigen economische invloedssfeer, wat in feite neerkomt op imperialisme. Dit wordt nog dringender met de verwachte toename van de ontkoppeling van de economieën van China en de VS. De BRI was het begin van dit proces, waarvan we in het verleden hebben uitgelegd dat het China’s poging was om kapitaal, overcapaciteit en schuld naar andere landen te exporteren.

    De recente ondertekening van het RCEP, een handelsakkoord tussen 15 landen dat door China wordt gedomineerd, wordt gezien als een rivaal voor het TPP, dat vroeger door de VS werd geleid. Trump trok zich in 2017 terug uit de TPP (nu omgedoopt tot de CPTPP – Comprehensive and Progressive Agreement for Trans-Pacific Partnership), maar Biden treedt mogelijk opnieuw toe. Vorig jaar heeft het Zuidoost-Aziatische blok ASEAN de EU ingehaald als China’s grootste handelspartner. We zien dus de contouren van een door China geleid economisch blok, zij het een instabiel blok met veel interne conflicten.

    De rivaliteit tussen de VS en China begon al voor Trump en zal zeker niet ophouden met Biden. Deze strijd ging nooit over democratie of mensenrechten. Dit weerspiegelt een bredere politieke verschuiving binnen de heersende klasse in de VS en een overeenkomstige verschuiving in de heersende klasse in China. Veelbetekenend is dat de Democraten zich niet hebben verzet tegen het brede China-beleid van de regering-Trump. Biden’s nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, Tony Blinken, zei vlak voor Biden’s inauguratie: “Trump had gelijk met zijn hardere aanpak van China.” En nog: “het basisprincipe was het juiste” en het was “nuttig voor ons buitenlands beleid.”

    In feite verkoos Xi’s regime Trump boven Biden. Trump gaf de voorkeur aan een handelsakkoord dat zijn kansen zou vergroten om herkozen te raken. Hij toonde een brutale minachting voor de mensenrechtenkwesties in Xinjiang, de regio van China met het grootste aantal moslims, of tegenover de repressie van het protest in Hongkong. Vanuit het oogpunt van de CCP was het waarschijnlijker dat Trump zich zou laten afkopen met economische concessies. Zij vrezen dat de regering-Biden ‘ideologischer’ zal zijn, dat wil zeggen bedrevener in het manipuleren van zaken als democratie en mensenrechten als dekmantel voor de doelstellingen van het VS-imperialisme. Het team van Biden legt meer nadruk op het herstellen van de banden met de traditionele bondgenoten van de VS, in de hoop een stabieler blok tegen China te creëren. Het Amerikaanse beleid om China in te dammen zal consequenter en strategischer zijn dan onder Trump.

    Hardhandig optreden in Hongkong

    Het Chinese regime is zeer nuchter dat dit conflict niet zal matigen onder Biden. Begin januari begon Peking met een grootscheepse massa-arrestatie van 53 politici van de oppositie in Hongkong op beschuldiging van “subversieve activiteiten” in het kader van de wet op de nationale veiligheid. Daaronder bevond zich ook een Amerikaanse advocaat – de timing was precies gekozen om de politieke wanorde in de VS uit te buiten. Het doel van dit laatste optreden in Hongkong was de oppositie weg te vagen voor het geval de uitgestelde parlementsverkiezingen van 2020 later dit jaar alsnog zouden plaatsvinden.

    Het regime van Xi is ook bezorgd dat de westerse economieën zich tegen de tweede helft van dit jaar sterker zullen herstellen van de pandemie, op basis van de massale vaccinatieprogramma’s in veel van deze landen. Zowel wat het aandeel van de gevaccineerde bevolking als de gerapporteerde doeltreffendheid van de westerse versus de Chinese vaccins betreft, is Peking nerveus dat zijn relatieve voordeel als “enige grote economie die in 2020 groeide”, zou kunnen verdampen. Oplevende westerse economieën zouden de druk op het Chinese regime opvoeren wat betreft economisch beleid, Hongkong en Xinjiang. De massa-arrestaties in Hongkong kwamen ook een week na de ondertekening van een belangrijk investeringsakkoord tussen China en de EU, nog een slimme zet van Beijing om een wig te drijven tussen de VS en de EU op een wijze die aan de ‘drie koninkrijken’ doet denken: een periode van 60 jaar in de Chinese geschiedenis toen drie staten elkaar bevochten om de suprematie.

    Het is onwaarschijnlijk dat Biden alle tarieven van Trump zal schrappen, omdat deze kunnen worden gebruikt om druk te blijven uitoefenen op het Chinese regime [Noot van de redactie: sinds dit werd geschreven, heeft Biden’s minister van Financiën Janet Yellen bevestigd dat alle tarieven van Trump “voorlopig” zullen blijven]. Biden kan in de toekomst aanbieden om enkele van de tarieven te schrappen als onderhandelingstactiek. Hij zal echter zowel door de Democraten als de Republikeinen onder druk worden gezet als hij als ‘soft’ tegen China wordt gezien.

    De nieuwe Koude Oorlog is geen tijdelijke fase; het zal de trend zijn van het mondiale kapitalisme in de volgende historische periode. Zoals Lenin het formuleerde, is imperialisme het hoogste stadium van het kapitalisme, waarin het kapitalisme een periode ingaat van rivaliteit tussen grote mogendheden in de strijd om markten en grondstoffen. Met andere woorden: imperialistische conflicten zijn het onvermijdelijke gevolg van het kapitalisme, vooral in een tijdperk van crisis.

    De aard van de nieuwe Koude Oorlog is meer verwant aan de periode vlak voor WO I, toen de imperialistische machten Groot-Brittannië en Duitsland rivaliserende allianties sloten. De voornaamste redenen waarom we niet met een nieuwe “grote oorlog” tussen de twee grootmachten worden geconfronteerd, zijn enerzijds het bestaan van kernwapens en anderzijds het feit dat geen enkele heersende klasse zich veilig voelt in haar macht; zij vreest massale opstanden als zij een grote oorlog begint.

    Daarom zien we ook enkele kenmerken die lijken op die van de vorige Koude Oorlog – de meeste inter-imperialistische conflicten die we zullen zien, worden niet uitgevochten met militaire middelen, maar met economisch, handels- en technologisch beleid, zelfs indien ze gepaard gaan met een wapenwedloop. Wanneer er open conflicten – ‘hete’ oorlogen – ontstaan, zal dit voornamelijk in de vorm van proxy-oorlogen zijn. Dit is de komende jaren mogelijk in de Zuid-Chinese Zee of in de Straat van Taiwan. Zelfs een ‘kleine’ oorlog zou zeer destructief kunnen zijn, gevaarlijk ook voor het kapitalistische systeem, en zou enorme politieke gevolgen hebben. Dit zou internationaal een massale anti-oorlogsbeweging kunnen uitlokken.

    Hoewel we in de komende periode misschien duidelijkere regionale blokken zullen zien ontstaan, zullen de nieuwe allianties waarschijnlijk instabiel zijn. Dit geldt vooral voor de regio Azië-Stille Oceaan, die de dominante en grootste regio is voor het wereldkapitalisme. Een topdiplomaat uit Singapore zei dat de meeste Zuidoost-Aziatische landen niet “monogaam” zijn in hun diplomatie.

    Geen verschillende systemen

    In vergelijking met de oude Koude Oorlog zijn de blokken en allianties van vandaag niet gebaseerd op fundamenteel verschillende systemen, maar veeleer een afspiegeling van de burgerlijke nationale belangen van de verschillende landen, belangen die kunnen veranderen. Sommige regeringen zullen proberen een evenwicht te vinden tussen China en de VS, of hebben zelfs hun eigen concurrerende regionale imperialistische agenda’s. Zo zijn bijvoorbeeld zeven landen, Australië, Brunei, Japan, Maleisië, Nieuw-Zeeland, Singapore en Vietnam, lid van zowel het door China geleide RCEP als het rivaliserende CPTPP, dat was opgezet als een anti-Chinees blok.

    Met het RCEP en de overeenkomst tussen China en de EU, en de schijnbaar onstuitbare uitbreiding van de macht van de CCP in Hongkong, lijkt China de afgelopen periode indrukwekkende diplomatieke en economische overwinningen op de VS te hebben geboekt. Het gaat hier wellicht evenwel meer om symboliek dan om inhoud. Met de toenemende economische tegenstellingen en spanningen in de volgende periode kunnen deze “overwinningen” snel worden vergeten en plaatsmaken voor nieuwe conflicten.

    De nieuwe Koude Oorlog kan ook gevolgen hebben voor massabewegingen in de wereld. Bij gebrek aan een sterke stempel van de arbeidersklasse in sommige bewegingen, kan de dynamiek van de ‘Koude Oorlog’ die op wereldschaal speelt, illusies wekken in één van de twee imperialistische blokken als tegenwicht tegen wat wordt gezien als de meest directe vijand. Dit wordt weerspiegeld in sommige van de politiek verwarde ideeën rond de zogenaamde Milk Tea Alliance, met online jongerenactivisten in Hong Kong, Taiwan en Thailand (nu aangevuld met jongeren in Myanmar) die samenwerken om elkaars strijd aan te moedigen, tactische ervaring te delen, maar ook kijken naar de ‘democratische’ VS als een bondgenoot tegen de CCP-dictatuur en de Thaise en Myanmarese militaire regimes.

    De context is belangrijk: pro-CCP Chinese internet trollen waren actief tijdens de Thaise massaprotesten vorig jaar, steunden het Prayut regime en beschimpten de betogers voor democratie. Dit leidde tot een reactie op de sociale media van Thaise jongeren en jongeren uit Hongkong die beïnvloed werden door een pro-westers verhaal.

    Tijdens WO1 ontwikkelden sommige Ierse nationalisten die tegen de Britse overheersing vochten, illusies in het Duitse imperialisme als een mogelijke “redder”. Net als in de imperialistische WO1 mag de arbeidersklasse niet aan een kant van het imperialistische conflict staan en moet zij in plaats daarvan een onafhankelijke positie innemen. In de nieuwe Koude Oorlog verzetten wij ons zowel tegen het Chinese als tegen het Amerikaanse imperialisme. Wij steunen de internationale strijd en solidariteit van de arbeidersklasse om het kapitalisme te verslaan.

    De Chinese staat is niet langer een bureaucratisch vervormde arbeidersstaat, noch is er een planeconomie om te verdedigen. China’s autoritaire door de staat geleide kapitalisme vertegenwoordigt geen progressiever alternatief voor het Westerse kapitalisme. Het RCEP en de investeringsovereenkomsten tussen China en de EU die door Xi’s regime worden verdedigd, zijn neoliberale overeenkomsten die een enorme aanslag betekenen op arbeiders, boeren, de natuur en democratische rechten.

    De arbeidersklasse is de enige kracht die de strijd voor een werkelijk vreedzame wereld kan leiden, door het stoppen van het systeem dat eindeloze oorlogen en conflicten voortbrengt, ecologische of virologische vernietiging, namelijk het kapitalisme en het imperialisme.

  • Internationale solidariteitscampagne tegen repressie in China en Hongkong

    International Socialist Alternative lanceert een solidariteitscampagne tegen de onderdrukking in China en Hongkong. We eisen onder meer de vrijlating van ‘Longhair’ Leung Kwok-hung.

    Video: Leung Kwok-hung toont zijn verzet als hij op 5 maart naar de gevangenis werd overgebracht

    Sinds de massastrijd in Hongkong in 2019 is de situatie volledig veranderd. De dictatuur van Xi Jinping en de ‘Communistische’ Partij (CCP) heeft gereageerd met massale en ongekende onderdrukking van democratische rechten met als doel de beweging te vernietigen en elke toekomstige massastrijd in Hongkong en China te voorkomen.

    In het kader van deze aanvallen op democratische rechten in Hongkong en toenemende onderdrukking in China, lanceert ISA de campagne ‘Solidariteit tegen repressie in China en Hongkong’. Het doel van deze campagne is om duidelijk te maken wat er echt gebeurt in China en Hongkong, alsook om solidariteit van gewone mensen te organiseren.

    Deze campagne zal verschillen van eerdere solidariteitsinitiatieven. International Socialist Alternative is actief in zowel China als Hongkong. Onze leden worden rechtstreeks bedreigd en getroffen door de repressie, waardoor dit een zeer concrete strijd wordt.

    Onze solidariteitscampagne is gericht op de situatie van onderdrukte lagen in China en Hongkong: werkenden, jongeren, vrouwen en etnische minderheden. Als socialisten staan we diametraal tegenover de initiatieven van verschillende regeringen en kapitalistische belangengroepen die hun eigen agenda volgen. Zij kunnen niet spreken namens de onderdrukten en zijn uiteraard niet te vertrouwen op vlak van democratische rechten en de rechten van werkenden. Dit is in het bijzonder belangrijk in een tijdperk van een nieuwe Koude Oorlog tussen de heersers van de VS en China, waarbij beide partijen proberen de mondiale publieke opinie te manipuleren als onderdeel van hun imperialistische machtsstrijd.

    Het doel van de campagne is om informatie te verspreiden, tussen te komen en solidariteit te organiseren. Solidariteit in praktische en onmiddellijke zin betekent steun betuigen aan de slachtoffers van staatsonderdrukking en informatie over hun situatie zo wijd mogelijk verspreiden. De campagne hoopt het bewustzijn in de vakbonds- en arbeidersbeweging wereldwijd te vergroten via resoluties, video’s, foto’s ter ondersteuning van de rechten van werknemers en democratische rechten in China en Hongkong.

    Studenten en protesten

    Veel protestacties zijn gepauzeerd door de corona-pandemie. Toch wil de campagne ‘Solidariteit tegen repressie in China en Hongkong’ zich voorbereiden op tussenkomsten bij stakersposten, protestwakes en bijeenkomsten voor politieke rechten in China en Hongkong.

    De campagne kan een belangrijk publiek vinden onder studenten elders in de wereld. Er zijn bijna een miljoen studenten uit China en Hongkong ingeschreven aan internationale universiteiten. Voor de pandemie waren er in Groot-Brittannië alleen 120.000 Chinese studenten en in de VS 370.000.

    Chinese en Aziatische studenten en migranten lopen in Westerse landen een groter risico op racistisch geweld. Dat komt onder meer door de racistische zondebokretoriek van politici als Donald Trump rond de pandemie, maar ook meer algemeen door de Koude Oorlog-retoriek door zowel Westerse regeringen als de nationalistische propaganda van het Chinese regime. De CCP organiseert nationalistische studentengroepen aan overzeese universiteiten, zowel om nationalistische propaganda te verspreiden als om eventuele oppositiesympathieën onder Chinese studenten te controleren. Dit maakt het voor studenten die kritisch staan tegenover het regime moeilijker om hun mening te uiten. Solidariteitscampagnes op campussen moeten daarom de kwesties van staatsrepressie en democratische rechten koppelen aan antiracistische initiatieven en eengemaakte strijd.

    In de komende maanden hoopt ‘Solidariteit tegen repressie in China en Hongkong’ samen met ISA-afdelingen een reeks online bijeenkomsten te coördineren in verschillende delen van de wereld en in verschillende talen. De campagne is bezig met het samenstellen van een campagnepakket met pamfletten, een modelresolutie voor vakbondsafdelingen en andere campagne-instrumenten om solidariteitsacties op te bouwen.

    Laat ‘Longhair’ Leung Kwok-hung vrij!

    Leung Kwok-hung (centraal) betuigde in 2015 zijn solidariteit met de verkiezingscampagne van Socialist Action (ISA in Hongkong)

    Een cruciaal onderdeel van ons solidariteitswerk is aandacht voor de zaak van de gevangen genomen voormalige Hongkongse parlementair ‘Longhair’ Leung Kwok-hung. Samen met meer dan veertig andere kandidaten voor de inmiddels ontbonden Wetgevende Raad (Legco) van de stad, wordt hij vastgehouden op beschuldiging van subversieve activiteiten in het kader van de nationale veiligheidswet. Op die beschuldiging staat maximaal een levenslange gevangenisstraf.

    We eisen de vrijlating van alle politieke gevangenen in Hongkong, zelfs indien we van de meeste hun politieke mening absoluut niet delen. De wijze waarop zij aangepakt worden, is immers een schijnvertoning. Sommige van de beschuldigden hebben slechts een kleine rol gespeeld in de massale strijd en jonge betogers stonden zeer sceptisch tegenover de compromisbereidheid van sommige van deze politieke leiders. Deze politieke meningsverschillen hebben geen invloed op onze oproep tot hun onmiddellijke vrijlating. We besteden speciale aandacht aan ‘Longhair’ als één van de bekendste protestfiguren van Hongkong. Hij is bovendien de enige linkse vertegenwoordiger onder de meest prominente leiders van de democratische beweging. Longhair heeft zich steeds actief ingezet voor de belangen van de werkenden in China en Hongkong, voor de rechten van vrouwen, LGBTQI+-mensen en vluchtelingen. Hij verzet zich uitdrukkelijk tegen het VS-imperialisme. Het is overigens vreselijk om te zien hoe sommige linkse mensen op sociale media op afgrijselijke wijze de massaprotesten in Hongkong afdoen als een door de VS gestuurde ‘kleurenrevolutie’ (waarbij gelijkaardige argumenten worden gebruikt rond Myanmar of Xinjiang) en blind blijven voor de wrede repressie vandaag.

    De campagne ‘Solidariteit tegen repressie in China en Hongkong’ wil internationale solidariteit voor de vrijlating van ‘Longhair’ coördineren. Activisten in verschillende landen kunnen korte solidariteitsberichten schrijven waarin ze vermelden van waar ze komen. Stuur deze berichten naar ons (zie hieronder). Er zijn strikte regels voor de post van gevangenen en daarom moet dit zorgvuldig worden gecoördineerd: schrijf geen politieke slogans of eisen, anders wordt de brief door de bewakers vernietigd, maar je kan wel over actuele zaken schrijven. Het is belangrijk dat je geen andere persoonlijke gegevens vermeldt behalve je naam. Gebruik alleen een zwarte of blauwe pen en gewoon papier zonder versieringen.

    Afdelingen en studentenverenigingen kunnen ook een spandoek maken met de slogan “Free political prisoners in Hong Kong.” Vraag het publiek te tekenen en korte groeten op het spandoek te schrijven. Deze spandoeken kunnen worden gebruikt voor fotoboodschappen en via onze campagne naar ‘Lang Haar’ en andere gevangenen worden gestuurd.

    Leung Kwok-hung op een actie tegen Trump in 2016

    De achtergrond

    In juni 2020 legde China’s dictator Xi Jinping een nationale veiligheidswet op aan Hongkong met draconische straffen. Op beschuldigingen van “subversie” en “separatisme” staat levenslange gevangenisstraf of zelfs uitlevering om terecht te staan op het vasteland van China, waar nog steeds de doodstraf geldt voor dergelijke misdrijven.

    Het doel is om de massastrijd voor democratie in Hongkong de kop in te drukken en moeizaam verworven democratische rechten af te schaffen: vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering, het recht om politieke partijen op te richten en zich verkiesbaar te stellen, vakbondsrechten met inbegrip van het recht om te staken. Al deze zaken zijn verboden in China. Hongkong was ooit de uitzondering, waaraan Xi nu een einde wil maken. Twee vakbondsleiders uit Hongkong worden onder meer vastgehouden en beschuldigd van subversieve activiteiten.

    Tijdens China’s Nationale Volkscongres (NPC) in maart 2021 legde de dictatuur Hongkong nieuwe kiesregels op. Deze regels vervangen de semi-gekozen Wetgevende Raad door een “verbeterde” Wetgevende Raad – beperkter, autoritairder, en met de meeste leden benoemd door een commissie onder controle van de dictatuur. Het zal voor geen enkele echte oppositiegroepering nog mogelijk zijn om aan verkiezingen deel te nemen. Alleen stromannen van de CCP zullen zetelen. Het voorheen relatief open verkiezingssysteem gebruiken als platform om campagne te voeren voor arbeidersrechten en tegen het kapitalisme, zoals ISA deed in 2011 en 2015, is nu onmogelijk. De meeste Hongkongers zullen de verkiezingen waarschijnlijk boycotten op basis van deze veranderingen.

    Het regime van Xi leidt tegelijkertijd de zwaarste repressie in China sinds het neerslaan van de massale democratiebeweging in 1989. Arbeidersprotesten in China worden stelselmatig aangevallen door de politie, activisten verdwijnen en worden gemarteld. Er is een monsterlijke hightech politiestaat die het Orwelliaanse niveau overschrijdt. Minderheden, in het bijzonder moslims, gaan gebukt onder onmenselijke repressie, racistische wetten en massale opsluiting.

    Xi Jinping’s plan is om voor het leven te regeren. De contrarevolutie in Hongkong wordt gedreven door de behoefte van zijn dictatuur om alle oppositie onder de massa’s in China uit te roeien en niet alleen in Hongkong. De massale strijd van 2019 in Hongkong voor democratie en tegen politiegeweld bracht miljoenen op de been. Er bestond geen enkele twijfel over dat de ultrakapitalistische regering van Hongkong, die door Peking was aangesteld, geen echte sociale basis had. Zij kon alleen blijven regeren omdat zij werd gesteund door de enorme politiestaat van China.

    Wereldwijde schokgolven

    De strijd in Hongkong inspireerde mensen over de hele wereld en veroorzaakte een crisis voor Xi’s totalitaire systeem. Het was een ramp voor de public relations en het ondermijnde China’s pogingen om zich internationaal voor te stellen als een ‘zachte macht’. De CCP vreesde dat het “politieke virus” van Hongkong zich naar het vasteland zou verspreiden en de zwaar uitgebuite Chinese arbeidersklasse ertoe zou aanzetten de weg van de klassenstrijd in te slaan. De levensstandaard en de arbeidsomstandigheden van de arbeiders in China zijn in de wereldwijde economische crisis achteruitgegaan, terwijl het op de belangen van big business gerichte beleid van de CCP elke week vijf nieuwe dollarmiljardairs voortbrengt.

    De massale strijd in Hongkong was een voorbeeld van ongelooflijk verzet en onverschrokkenheid tegen een schijnbaar almachtige dictatuur. Het regime van Xi wil dit voorbeeld van rebellie voor de ogen van de hele wereld uitroeien. Hongkong is ook een cruciale frontlinie geworden in de aanzwellende Koude Oorlog tussen het Chinese imperialisme en het VS/Westerse imperialisme. Xi Jinping’s wurging van de democratische rechten in Hongkong is bedoeld als een demonstratie van de macht van zijn regime in weerwil van het ‘democratische’ Westen.

    De campagne ‘Solidariteit tegen repressie in China en Hongkong’ steunt geen van beide partijen in dit conflict. Wij geloven niet dat één van deze regimes werkelijk voor democratische rechten staat. Hun acties en beleid zijn gebaseerd op hun geostrategische belangen: een gewetenloos gevecht om markten, goedkope arbeid en grondstoffen. Het conflict tussen de VS en China heeft absoluut niets te maken met “democratie” en “mensenrechten” zoals de ene partij beweert, of “patriottisme” en “nationale veiligheid” zoals beide partijen beweren.

    Internationalisme van de werkende klasse

    Onze campagne is erop gericht mensen bewust te maken van wat er werkelijk gebeurt in China en Hongkong. Dit is gebaseerd op onze interactie met arbeiders, jonge socialisten en activisten in China en Hongkong. Een fundamentele zwakte van de massale strijd in Hongkong was het onvermogen om ondanks ongelooflijke heldenmoed de beweging naar China te verspreiden en vooral de arbeidersklasse aan te spreken. Dit zou een duidelijker programma hebben vereist, gebaseerd op internationalisme in plaats van nationalisme/regionalisme en inzicht in de rol van het kapitalisme als integraal onderdeel van het totalitaire systeem in China/Hongkong.

    Hoewel we eisen dat er een einde komt aan alle repressie en dat alle politieke gevangenen vrij worden gelaten, zal onze campagne vooral gericht zijn op diegenen die opkomen voor de rechten van de arbeiders en diegenen die democratische strijd koppelen aan de strijd tegen het intrinsiek ondemocratische systeem van het kapitalisme en het imperialisme.

    In Myanmar, Thailand, Hong Kong, Xinjiang, en in de VS en andere “democratieën”, zijn echte democratische rechten nooit toegekend door de heersende klassen. Ze zijn steeds afgedwongen – en verdedigd – door massastrijd voor systeemverandering.

    Om te beginnen, kan je solidariteit tonen met de strijd voor democratische rechten in Hongkong, China en de rest van de wereld door ons te liken en te volgen op Facebook en Twitter. Je kan deelnemen aan de online solidariteitsbijeenkomsten die we de komende weken in jouw taal/tijdzone zullen houden. Je kan onze modelmotie aanpassen en in jouw vakbondsafdeling voorstellen. Je kan een spreker van de campagne uitnodigen in jouw ISA-afdeling. Als je weet hebt van solidariteitsacties voor democratische rechten in Hongkong/China, laat het ons weten zodat we kunnen helpen.

  • Aziatisch handelsakkoord RCEP: waarom de arbeidersbeweging zich hiertegen moet verzetten

    Edito van het decembernummer van het magazine ‘Socialist’ (社会主义者) van onze zusterorganisatie in China-Hongkong-Taiwan.

    Op 15 november is het Regionaal Alomvattend Economisch Partnerschap (RCEP) opgestart door vijftien regeringen in de Aziatisch-Pacifische regio. Het was duidelijk de bedoeling van de onderhandelaars om een typisch neoliberale handelsovereenkomst te lanceren, die bij volledige tenuitvoerlegging de tarieven en niet-tarifaire belemmeringen tussen de tien leden van de Associatie van Zuidoost-Aziatische Staten (ASEAN) en vijf niet-ASEAN-economieën zal verminderen. De ASEAN bestaat uit Brunei, Cambodja, Indonesië, Laos, Maleisië, Myanmar, de Filippijnen, Singapore, Thailand en Vietnam. De vijf ‘buitenstaanders’ zijn Australië, Japan, Zuid-Korea, Nieuw-Zeeland en de regionale supermacht China.

    RCEP wordt voorgesteld als ‘s werelds grootste handelsblok dat 2,2 miljard mensen omvat (waarvan China goed is voor 63 procent) en ongeveer 30 procent van het mondiale BBP (waarvan China meer dan de helft voor zijn rekening neemt). De overeenkomst zal waarschijnlijk op massale weerstand stuiten van vakbonden en sociale bewegingen in de hele regio, en scherpe tegenstrijdigheden tussen de regeringen roepen veel vragen op over de levensvatbaarheid ervan.

    RCEP vertegenwoordigt een enorme aanval op arbeiders, boeren en de natuur

    RCEP is een gigantische misdaad die door een geheimzinnige kliek van kapitalistische politici en zakenmagnaten wordt bedisseld tegen de overgrote meerderheid van de bevolking van de Aziatisch-Pacifische regio. “Het zal het levensonderhoud van boeren, vissers, inheemse volkeren en plattelandsvrouwen verder ondermijnen en jobs voor arbeiders bedreigen,” zegt de groep Trade Justice Pilipinas. “RCEP zal de reeds bestaande ongelijkheden alleen maar vergroten en verder verergeren door de pandemie,” waarschuwt de in de Filippijnen gevestigde groep.

    Zeven vakbonden uit verschillende landen in de regio, beschreven de timing van de overeenkomst als “verschrikkelijk”. Het akkoord kwam tot stand in het midden van de ergste pandemie sinds een eeuw, met een krakende gezondheidszorg en een sterk stijgende werkloosheid. Zij waarschuwen dat RCEP de door de VN voorspelde ergste wereldwijde voedselcrisis in 50 jaar dreigt te verdiepen.

    De economie van Azië als geheel zal dit jaar met -2,2 procent krimpen, volgens het laatste onderzoek van het IMF, de eerste inkrimping van de economie sinds de jaren zestig. Zelfs in de verwoestende Aziatische financiële crisis van 1997 bereikte de economie van de hele regio een positieve groei van 1,3 procent. Het RCEP-akkoord toont meer dan iets anders de wanhoop van de vijftien regeringen; de noodzaak van een positief verhaal om de zenuwen van het bedrijfsleven te sussen en de buitenlandse investeringen nieuw leven in te blazen.

    Het RCEP-akkoord zal de uitbuiting van de werkenden en het milieu doen toenemen. De beoogde reorganisatie en regionalisering van de toeleveringsketens zal leiden tot massaontslagen, bedrijfssluitingen, loonsverlagingen en een toename van de reeds onaanvaardbare niveaus van onzekere werkgelegenheid. De Internationale Arbeidsorganisatie meldt dat 68 procent van de beroepsbevolking in Azië en het Stille Oceaangebied zich in de informele sector bevindt, met jonge werkenden van 15 tot 24 jaar die het zwaarst worden getroffen. In deze jobs is er bijna geen sociale bescherming, geen pensioenrechten of vakbondsrechten. In Laos en Cambodja, twee RCEP-staten, is de informele sector goed voor meer dan 93 procent van de werkgelegenheid, maar zelfs in het rijke Japan is dat 20 procent.

    Onteigening van grond, gedwongen ontruiming en verarming van kleinschalige zelfvoorzienende boeren zullen toenemen. RCEP draagt zijn leden op zich aan te sluiten bij het Verdrag van Boedapest, dat de monopolistische controle over zaden en micro-organismen door grote agrochemische bedrijven als Monsanto en het Chinese Syngenta afdwingt, waardoor de positie van kleine boeren nog verder wordt verzwakt. Professionals in de gezondheidszorg waarschuwen voor de RCEP-regels voor generieke geneesmiddelen: als die worden aangenomen, kan het leiden tot hogere prijzen voor geneesmiddelen in veel ASEAN-landen.

    Reeds aangetaste ecosystemen zullen nog meer onder druk komen te staan. In Indonesië gaat elk jaar een bosgebied ter grootte van Brunei verloren aan grote bedrijven in de plantage-, houtkap- en mijnbouwindustrie. De afgelopen jaren zijn er massale gevechten uitgebroken waarbij milieuactivisten en inheemse volkeren – van West-Papoea tot Binnen-Mongolië – betrokken waren om de mijnbouw en andere ecologisch destructieve bedrijfsprojecten te blokkeren. Dit omvat protesten tegen Chinese bedrijven en infrastructuurprojecten in Indonesië, Thailand, Myanmar en andere RCEP-staten, waaronder projecten in het kader van China’s gigantische Belt and Road Initiative (BRI).

    Het RCEP-akkoord bevat geen milieubepalingen. De strijd om de ecologische en klimaattijdbom onschadelijk te maken en de omstandigheden voor de armen op het Aziatische platteland te verbeteren, kan niet gebaseerd zijn op lobbywerk om het RCEP-akkoord te ‘verbeteren’, maar door te eisen dat de overeenkomst wordt geschrapt. Sterke arbeidersorganisaties, die zich met de plattelandsmassa’s verbinden en hen steunen, zijn de enige manier om de kapitalistische aanval te verslaan. Het internationalisme van de arbeiders en de gemeenschappelijke strijd om een einde te maken aan het kapitalistische winstsysteem en alle economische middelen onder de democratische controle van de meerderheid te brengen, is het enige antwoord, in plaats van de illusie van ‘nationaal’ kapitalisme en protectionisme.

    RCEP betekent nieuwe aanvallen op democratische rechten

    RCEP is een “belediging voor de democratie” zegt het linkse Filipijnse parlementslid Sarah Elago. “Regeringen hebben geprivilegieerde posities gegeven aan grote zakelijke lobbygroepen ten koste van democratische basisprincipes,” verklaarde ze. De RCEP-onderhandelingen werden in volledige geheimhouding gevoerd, met uitsluiting van gekozen parlementariërs (waar die bestaan), laat staan van vakbonden, jongerenorganisaties of activisten op het platteland. Het laatste document van 510 pagina’s, met duizenden pagina’s aan bijbehorende documenten, werd pas na de ondertekening van de overeenkomst vrijgegeven. Toch kregen machtige kapitalistische instanties als de East Asia Business Council, de Japanse Keidanren en de Minerals Council of Australia zelfs een formele rol in het RCEP-proces.

    De versnelling van de diefstal van landbouwgrond en de inbeslagname van natuurlijke grondstoffen door bedrijven zal leiden tot een toenemende militarisering en door de staat gesteunde terreur op het platteland en in gebieden met etnische minderheden. Massale protesten van arbeiders en jongeren in Indonesië, Thailand en Hongkong zijn het afgelopen jaar op ernstige wijze onderdrukt. In de hele regio stegen de militaire uitgaven met 52 procent in de tien jaar voor 2018, aldus het Internationaal Instituut voor Vredesonderzoek in Stockholm.

    Het RCEP-proces laat zien dat er bij deals om de winsten van grote bedrijven te verhogen geen fundamentele verschillen zijn tussen regelrechte dictaturen zoals in China, Brunei en Laos, en ‘democratische’ kapitalistische regeringen in Australië, Japan en Nieuw-Zeeland.

    RCEP: wie wint, wie verliest?

    RCEP en andere vrijhandelszones zijn uitdrukkingen van het moderne imperialisme, die de kapitalistische klassen in staat stellen de werkenden effectiever uit te buiten, zowel in eigen land als in de rest van de wereld. Drie landen – China, Japan en Zuid-Korea – zullen volgens econoom Michael Plummer 90 procent van de inkomenswinst en 88 procent van de handelswinst uit RCEP halen. De overige twaalf RCEP-leden zullen over de kruimels moeten kibbelen.

    Alle kapitalistische overeenkomsten proberen de mensen te bedriegen met mierzoete zinnen over “win-win samenwerking” waar iedereen van profiteert. Maar voor de zich meestal ‘ontwikkelende’ economieën van de ASEAN zal RCEP de economische afhankelijkheid – als markten, bronnen van goedkope arbeid en natuurlijke grondstoffen – van het Chinese kapitalisme en andere grote economieën versterken.

    In de afgelopen tien jaar had de helft van de ASEAN-leden een handelstekort (Cambodja, Indonesië, Laos, Myanmar en vooral de Filippijnen). Trade Justice Pilipinas waarschuwt dat RCEP-lidmaatschap de import naar het land met een waarde van 908 miljoen dollar zal verhogen, maar slechts 4,4 miljoen dollar aan de waarde van de export zal toevoegen.

    Het imperialistische karakter van China onder het bewind van de zogenaamde Communistische Partij (CCP) komt volledig tot uiting in zijn instrumentele rol bij het ontketenen van dit neoliberale project op de volkeren van de regio. De economische en geopolitieke ambities van de CCP, die in het tijdperk van Xi Jinping steeds meer worden nagestreefd door middel van dwang en bedreigingen, verschillen niet fundamenteel van de meer gevestigde imperialistische machten zoals de VS.

    De noodzaak van China om zijn overheersing over Oost-Azië te consolideren, als tegenwicht voor het economische en diplomatieke ontkoppelingsbeleid van de VS in de nieuwe Koude Oorlog, is een kritische factor voor de lancering van het RCEP-akkoord. Het betekent een verdere significante escalatie van de Koude Oorlog, in plaats van een schaalverkleining. Xi’s regime weet dat wanneer Biden president wordt, het anti-China beleid van Washington zal worden voortgezet, “zij het met minder trompetgeschal,” zoals Al Jazeera opmerkte.

    RCEP vertegenwoordigt een belangrijke diplomatieke overwinning voor China ten koste van de VS, maar een veel beperktere prestatie in economische termen. Zoals analisten van Citi Research aangeven, “kan de diplomatieke boodschap van RCEP net zo belangrijk zijn als de economie – een coup voor China.”

    Ondanks de propaganda rond RCEP, zal het volgens de South China Morning Post van Hongkong slechts “marginale winst” opleveren voor de Chinese economie. Terwijl RCEP een bescheiden impuls aan het Chinese BBP zou moeten geven, “zal het niet genoeg zijn om de schade van de handelsoorlog met de Verenigde Staten teniet te doen,” aldus de krant. Het Petersen Institute of International Economics voorspelde in juni 2020 dat het RCEP-akkoord 0,4 procent aan het Chinese BBP zal toevoegen tegen 2030, terwijl de handelsoorlog tussen de VS en China, mocht deze voortduren (wij denken dat dit zeer waarschijnlijk is), 1,1 procent van het BBP zou wegnemen. Paradoxaal genoeg kan de opheffing van de handelsbelemmeringen tussen Zuid-Korea, Japan en de ASEAN-landen leiden tot meer handel tussen deze landen dan met China, op basis van de symmetrie in deze respectieve economieën.

    Om het RCEP-akkoord effectief te bestrijden heeft de arbeidersbeweging een nuchtere inschatting nodig van wat zij vertegenwoordigt, waarbij ze de propaganda van de verschillende RECEP-regeringen en zakengroepen niet zomaar voor waar aanneemt.

    Het tijdschrift The Economist beschreef het RCEP-akkoord van november als “onambitieus”, een opvatting die door veel kapitalistische commentatoren wordt gedeeld. Om vooruitgang te boeken werden de ondertekenende regeringen gedwongen hun ambities af te zwakken en een beduidend zwakkere overeenkomst aan te nemen in vergelijking met veel andere kapitalistische vrijhandelsovereenkomsten. Het RCEP-akkoord is vrij vaag over de handel in diensten en bevat zeer weinig over bijvoorbeeld de landbouw.

    Deze lacunes en tekortkomingen zijn goed nieuws vanuit het oogpunt van de arbeidersklasse. We moeten de zeer reële economische dreiging van het RCEP-akkoord niet onderschatten, maar het onstabiele karakter ervan en de vele conflicten tussen de lidstaten maken een succesvolle strijd om het RCEP te begraven tot een reële mogelijkheid.

    Zal het RCEP-akkoord werken?

    In dit stadium is het RCEP-akkoord sterker gericht op de symboliek dan op de inhoud. Het zal minstens tien jaar en in sommige gevallen twintig jaar duren voordat de tariefverlagingsdoelstellingen van het blok worden bereikt. Andere onderdelen van de overeenkomst zouden kunnen vastlopen in eindeloze onderhandelingen. India nam deel aan 28 van de 31 onderhandelingsrondes van het RCEP-akkoord om in 2019 uit het proces te stappen, waarbij de economische dreiging van China de belangrijkste reden is.

    Commentatoren wijzen op de “ASEAN-wijze” van langzame, stapsgewijze, bijna glaciale vooruitgang. Dit is al een halve eeuw lang de werkwijze van de groep, vanwege het uiterst uiteenlopende en onsamenhangende karakter van de tien lidstaten. Het RCEP-blok is nog meer divers en verdeeld.

    De Koude Oorlog zal zich afspelen rond en ook binnen het RCEP-blok met het Amerikaanse imperialisme dat vastbesloten is China elk voordeel te ontzeggen. De polarisatie tussen de pro-Amerikaanse en pro-Chinese delen van de heersende elites in de hele regio zal waarschijnlijk toenemen. De hevige strijd tussen China en Australië, dat stevig verankerd is in het kamp van de VS, is een indicatie van wat ons te wachten staat. Japan en Zuid-Korea, beide Amerikaanse bondgenoten, hebben ernstige geschillen met elkaar. Deze kunnen, net als de spanningen elders, overslaan naar toekomstige onderhandelingsrondes van het RCEP-blok.

    Dit geschil – onder meer rond Australische kolen, rundvlees, gerst, wijn en andere door China geblokkeerde goederen – is enkele dagen na de ondertekening van het RCEP-akkoord door beide regeringen tot nieuwe hoogten gestegen. Hun economische geschillen worden tot op zekere hoogte overschaduwd door de diplomatieke en politieke kloof, waarbij China een lijst van “veertien grieven” opstelde die negatieve media-aandacht omvatten, en de Australische regering die een verontschuldiging eist voor een provocerende tweet van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Peking, die de aandacht vestigde op de oorlogsmisdaden die door Australische militairen in Afghanistan zijn begaan.

    Het is onwaarschijnlijk dat het RCEP-akkoord voor januari 2022 van start zal gaan, omdat het moet worden geratificeerd door ‘parlementen’ (waarvan sommige niet zijn gekozen) in ten minste negen landen. Hoewel het waarschijnlijk niet zal mislukken, kan zelfs het ratificatieproces op hevig verzet stuiten. Voor de komende twee decennia, voordat het RCEP volledig kan worden uitgevoerd, is er een lange moeizame weg – een kronkelend modderpad in plaats van een autosnelweg.

    Dan is er ook nog de belangrijkste machtsstrijd binnen de CCP-staat, belichaamd door de sterk uiteenlopende signalen van president Xi Jinping en premier Li Keqiang. Aangezien Li de verantwoordelijke functionaris van RCEP is, zal dit akkoord onvermijdelijk deel gaan uitmaken van de machtsstrijd. Xi staat in het algemeen voor een meer nationalistische economische agenda met een grotere afhankelijkheid van het staatskapitalisme, terwijl Li de laag van de Chinese kapitalisten vertegenwoordigt die voorstander zijn van meer buitenlandse economische banden. Hoewel Xi  fundamenteel geen tegenstander is van RCEP, is zijn prioriteit de ‘duale circulatiestrategie’ om China’s binnenlandse economie op te bouwen en dit betekent dat RCEP in de praktijk buitenspel gezet zou kunnen worden, waardoor het een lege overeenkomst wordt.

    De taak van de arbeidersbeweging, de socialisten, de klimaatbeweging, de studenten en de activisten op het platteland is ervoor te zorgen dat de noodzakelijke massale weerstand wordt opgebouwd. Het kapitalisme is niet in staat de Aziatisch-Pacific regio te “verenigen”, niet in de laatste plaats omdat het een systeem is dat gebaseerd is op natiestaten, die vooral in tijden van crisis fundamentele tegenstellingen ontwikkelen naarmate elke regerende groep zichzelf probeert te redden.

    Socialisten geloven in echte internationale samenwerking en economische integratie op basis van de gemeenschappelijke belangen van werkende mensen over de nationale grenzen heen. Dit is alleen mogelijk door het kapitalisme – zowel de ‘nationalistische’ als de ‘globalistische’ variant ervan – omver te werpen en socialistische planeconomieën onder de democratische controle van de arbeidersklasse en de onderdrukte massa’s op te richten.

  • Studentenprotest in China tegen draconische lockdowns

    Als gevolg van de Covid-19 pandemie heeft de Chinese staat sinds april strenge lockdowns opgelegd aan universiteits- en schoolcampussen. In augustus kondigde het ministerie van Onderwijs een gedeeltelijke versoepeling aan van de regels voor het nieuwe semester dat op 1 september begon. Maar veel scholen gingen door met harde lockdowns, met strenge controles en veiligheidsagenten die de uitgangen blokkeerden. Dit gaf in verschillende regio’s aanleiding tot aanzienlijke studentenprotesten. Onderstaand artikel is in oktober geschreven.

    Door Hong Liuxing (红流星) chinaworker.info

    Universiteiten in heel China zitten nog steeds in lockdown. 37 miljoen studenten in het hele land mogen hun campussen niet verlaten, officieel om de verdere verspreiding van de pandemie te voorkomen. Er zijn protesten uitgebroken op campussen in verschillende delen van het land. Onder repressieve omstandigheden hebben Chinese studenten hun moed getoond tegenover het totalitaire bewind.

    Om de kritiek in te dammen, maakt de CCP-dictatuur propaganda over het “verslaan” van de pandemie en de economische crisis, maar deze beweringen worden tegengesproken door de aard van de eisen van de studenten: tegen de ondraaglijke hygiënische omstandigheden van de slaapzalen, tegen het gebruik van ‘gootolie’ [bakolie die uit afval wordt gerecycled] in de kantine van de campus, tegen het verhogen van de waterprijzen en het beperken van de al beperkte doucheruimtes voor studenten. Het huidige onderwijsstelsel spaart de jongeren niet, terwijl de overheid miljarden heeft om bedrijven en lokale overheden te redden nadat deze miljoenen werkenden hebben afgedankt.

    Vijf eisen

    Studenten van Dongguan tot Hefei hebben protesten georganiseerd tegen de draconische beperkingen van de campusautoriteiten, waarbij ze een reeks vijf eisen hebben aangenomen, met onder meer verzet tegen de torenhoge water- en elektriciteitskosten, tegen het verbod op afhaalmaaltijden en tegen de verkorting van de internetgebruiksduur. Dit is veelzeggend: het gebruik van “vijf eisen” is een kenmerk geworden van protest in China en is direct overgenomen van de massale strijd in Hongkong van vorig jaar, ook al varieert de inhoud van de eisen.

    De laatste eis van de studenten doet denken aan de oproep voor democratie in Hongkong: er wordt aangedrongen op de democratische verkiezing van de studentenafgevaardigden om te onderhandelen en te vechten voor de eisen van de studenten. De autoriteiten hebben de studentenleiders zoals voorspeld beschuldigd van “buitenlandse invloed”. Een hashtag op Weibo [China’s meest populaire sociale mediaplatform] met betrekking tot de protesten werd meer dan 150 miljoen keer gelezen alvorens de censuur kon ingrijpen. Met deze korte uitbarstingen van verzet heeft het studentenprotest zich als een lopend vuurtje over het hele land verspreid.

    De grootste aanval op de studenten was de inkorting van hun nationale vakantieweek van zeven dagen tot slechts één. 2000 studenten van de Tengzhou hogeschool in de provincie Shandong betoogden tegen deze maatregel. Dit versterkte het verzet tegen de toenemende dagelijkse repressie door het regime.

    Deze betogingen mogen niet worden onderschat. Ze vertegenwoordigen een diepe ontevredenheid en een woede onder de jongeren tegen het dictatoriale kapitalistische systeem en de druk die het op hen als toekomstige werkers uitoefent. Zelfs de middelbare scholieren verheffen dapper de slogan “Vecht tot de dood, geef ons vakantie terug”, en schrijven in hun oproepen tot mobilisatie dat “we te lang hebben gezwegen” en dat “onderdrukking nooit kan ingetoomd worden door onderwerping.” Beroemde frasen die naar Mao verwijzen, zijn eveneens populair: “Overal waar er onderdrukking is, zal er verzet zijn.”

    Het jongerenprotest is ook verbonden met de strijd bij Jasic in 2018, toen ongeveer 60 linkse studenten de staking van arbeiders voor het recht op een onafhankelijke vakbond in Shenzhen ondersteunden. Een veel bredere laag studenten volgde de strijd op de voet, zonder directe betrokkenheid wegens de extreme repressie. Er was een radicalisering van de woede tegen de rijken en machtigen.

    Besparingen

    De rechten van studenten worden vaak aan banden gelegd, het onderwijsstelsel onder het kapitalisme probeert immers om volgzame werknemers te creëren voor de toekomstige winsten. Extreme niveaus van controle aan de universiteiten zijn een uitdrukking van de reële angst van de CCP, zeker nu de tegenstellingen van het door de staat geleide kapitalisme onbeheersbaar dreigen te worden.

    De nieuwste golf van aanvallen op de levensstandaard van mensen omvat een besparing van 9,8% of 13,7 miljard yuan op het onderwijsbudget voor 2020, waardoor ongetwijfeld meer gezinnen afhankelijk worden van het peperdure systeem van privaat onderwijs, waarbij ouders gemiddeld 120.000 yuan per jaar uitgeven in een land waar meer dan 600 miljoen mensen met minder dan 12.000 yuan per jaar moeten rondkomen. Deze schandalige ongelijkheid wordt nog verergerd door ondergefinancierde scholen, waardoor er voor veel werkenden niets anders opzit dan een toekomst van  werken in sweatshoptoestanden aan lage lonen. Dit geldt voor de dienstensector en zelfs voor de technologiesector, niet alleen voor de beruchte Chinese fabriekssweatshops.

    Studenten kunnen de strijd tegen de besparingen en de stijgende prijzen niet alleen winnen; het hele systeem van het kapitalisme onder leiding van het CCP is schuldig. Veel van de 8,7 miljoen studenten die dit jaar naar verwachting afstuderen, zullen geen werk vinden. Dezelfde geest van verzet zou gericht moeten zijn tegen de enorme ongelijkheid die de kapitalistische samenleving kenmerkt.

    De moed van de studentenprotesten zou werkenden moeten inspireren om actie te ondernemen en hun belangen te verdedigen tegen de massaontslagen en loonsverlagingen die de bazen en de staat doorvoeren. Alleen via de arbeidersklasse, die in het centrum van de productie onder het kapitalisme staat, kan het systeem van onderdrukking worden verslagen.

    De staat is al in het tegenoffensief gegaan, waarbij de schoolautoriteiten vaak worden gesteund door de politie. De zogenaamde ‘leiders’ worden opgepakt en de protesten worden neergeslagen. Het is een bekend patroon van de CCP-autoriteiten om in eerste instantie enkele gedeeltelijke toegevingen te doen om een beweging onschadelijk te maken, maar dan repressief op te treden tegen degenen die zij identificeert als ‘agitatoren’. Dit zal echter niet het einde van het protest zijn. China heeft een lange geschiedenis van studentenprotesten die op hun beurt de massastrijd van werkenden en zelfs revolutionaire bewegingen op gang brachten, zoals in 1919 en 1989. De CCP-dictatuur is om deze reden bijzonder nerveus over het jongerenprotest. De recente protesten en hun nationale aantrekkingskracht zijn als de eerste bevingen voor een aardbeving, ze zijn een teken dat er een enorme massale strijd op komst is.

  • China: repressie tegen linkse activisten escaleert. Protest nodig na aanklacht tegen Chai Xiaoming

    Chai Xiaoming

    Op 14 augustus werd de linkse activist Chai Xiaoming in het geheim berecht door een rechtbank in de oostelijke stad Nanjing op beschuldiging van “het aanzetten tot ondermijning van de staatsmacht.” Het vonnis en de veroordeling van de rechtbank zijn niet openbaar gemaakt, maar het Openbaar Ministerie van Nanjing heeft een voorstel gedaan voor een gevangenisstraf van 3 tot 5 jaar. Naar verluidt hebben de advocaten van Chai een geheimhoudingsovereenkomst met de autoriteiten ondertekend om ervoor te zorgen dat er geen informatie over zijn zaak wordt gelekt.

    Artikel door Chinaworker.info

    Deze zaak tegen Chai is een monsterlijke onrechtvaardigheid en is symptomatisch voor een breder optreden tegen maoïstische en trotskistische jongeren door de Chinese dictatuur (CCP). In oktober werd de maoïstische veteraan Meng Xianda, een redacteur van de website People’s Voice (人民之声), aangehouden voor ondervraging en vervolgens vrijgelaten. Hoewel de zaken niet direct met elkaar in verband staan, was Meng net als Chai in 2018 een aanhanger van de strijd van de arbeiders van Jasic in Shenzhen.

    Chai Xiaoming omschrijft zichzelf als trotskist. Tien jaar geleden nam hij een tijdlang deel aan discussies met het CWI (zoals ISA werd genoemd tot begin 2020) en Chinaworker.info (中国劳工论坛). Nadien verbrak hij het contact op basis van politieke meningsverschillen. Ten tijde van zijn arrestatie in 2019 was Chai redacteur van de linkse ‘maoïstische’ website Red Reference  (红色参考).

    Duurste politiestaat

    Geheime processen in China betekenen dat de familie, vrienden en media van een verdachte worden uitgesloten. In veel gevallen krijgt de verdachte een aangestelde advocaat in plaats van zelf iemand te mogen kiezen. Een geheim proces wordt bevolen als de dictatuur meent dat de gepleegde feiten ‘staatsgeheimen’ inhouden.

    Het rechtssysteem van China, met de rechtbanken die strikt worden gecontroleerd door de CCP, heeft een veroordelingspercentage van meer dan 99 procent. Uit de statistieken van de rechtbanken van 2006 tot 2016 blijkt dat minder dan 0,2 procent van de verdachten is vrijgesproken. Met andere woorden, als het regime de rechtbank inzet is het bijna altijd verzekerd van een vonnis dat de verdachte schuldig acht. Bovendien zijn de meeste processen sterk afhankelijk van bekentenissen, die vooral in politieke zaken vaak onder marteling of dwang worden verkregen. Dit kan onder meer betekenen dat familieleden, vrienden of kennissen worden bedreigd als de verdachte niet “meewerkt” met de autoriteiten. Dit alles is routine in het door de CCP gecontroleerde rechtssysteem.

    Naarmate China ontwikkelde tot de op één na machtigste kapitalistische economie ter wereld, werd het repressieve en dictatoriale element eveneens versterkt. Het maakt dat dit de duurste politiestaat ter wereld is. De overheidsbegroting voor interne veiligheid (“stabiliteitsbescherming”) is groter dan de militaire begroting. In 2019, het laatst beschikbare cijfer, werd 1,39 biljoen yuan (210 miljard dollar) toegewezen aan de interne veiligheid, een bedrag dat niet zo ver onder het budget voor gezondheidszorg van 1,64 biljoen yuan (248 miljard dollar) ligt.

    Er zijn geen details over de zaak van Chai Xiaoming openbaar gemaakt, maar zijn periode van detentie door de veiligheidsdiensten begon in maart 2019, zeventien maanden voordat de zaak voor de rechter kwam. Zijn arrestatie werd geformaliseerd in september 2019, wat wijst op een periode van zes maanden voordat de zaak tegen hem officieel werd. Dit past in het patroon van de vervolging van politieke dissidenten door de CCP, met lange perioden van detentie voorafgaand aan het proces, waarbij bekentenissen worden afgenomen en in veel gevallen slachtoffers worden gedwongen om “mee te werken” om een zwaardere straf te voorkomen.

    Strijd bij Jasic

    Chai’s zaak is gekoppeld aan de historische strijd bij het bedrijf Jasic. Linkse jongeren en activisten uit heel China voerden toen campagne voor de vakbondsrechten van een groep arbeiders in machinefabriek van Jasic in Shenzhen. Deze strijd werd brutaal onderdrukt door de Chinese dictatuur, waardoor duidelijk werd hoe asociaal en anti-arbeidersgezind het regime is.

    De bazen van Jasic weigerden de oprichting van een vakbond in de fabriek te accepteren (onafhankelijke vakbonden zijn illegaal in China). Ze ontsloegen personeel en gebruikten ingehuurde misdadigers om de belangrijkste woordvoerders van de arbeiders in elkaar te slaan. De politieke realiteit van het autoritaire kapitalistische systeem in China blijkt duidelijk uit het schrille contrast tussen de manier waarop arbeiders en kapitalisten worden behandeld. Jia Lei, de eigenaar van Jasic Technology, en de personeelsmanager van het bedrijf, Guo Liqun, zijn beide “afgevaardigden” van het Volkscomité van Shenzhen, nominaal het “parlement” van de stad dat door de CCP wordt gekozen.

    Meer dan 80 jongeren en arbeiders zijn gearresteerd of verdwenen bij het politieoptreden dat volgde op de strijd van de arbeiders van Jasic. Red Reference was één van de linkse websites die de kwestie ruim bekend maakte. Dit maakte het Chinese regime woedend.

    Arbeiders van Jasic in Shenzhen eisten in 2018 het recht om een eigen vakbond te vormen.

    Eind 2018 ging de CCP over tot een hardhandig optreden op campussen van universiteiten waarbij heel wat ‘marxistische verenigingen’ werden gesloten vanwege de vermeende rol die zij speelden bij de steun aan de strijd van de arbeiders van Jasic. Prominente studentenleiders moesten gefilmde ‘bekentenissen’ afleggen na maanden van arrestatie. Het was ook rond deze tijd dat Chai werd opgepakt.

    De enige misdaad van Chai Xiaoming is het opkomen voor de rechten van arbeiders en het protesteren tegen de onderdrukking van arbeiders en mede-socialisten in China. De steeds draconischer wordende maatregelen van het regime van Xi Jinping tegen linkse jongeren en oudere activisten tonen aan dat het, ondanks zijn pogingen om kracht en stabiliteit uit te stralen, de groeiende steun voor socialistische ideeën vreest. Voor de nieuwe generatie Chinese linkse en socialistische jongeren geeft Chai’s vervolging alleen maar meer redenen om zich te organiseren en te vechten tegen het kapitalisme en de dictatuur.

  • Nieuwe koude oorlog tussen VS en China: naar een bipolaire wereldeconomie?

    Dossier door Vincent Kolo, chinaworker.info

    “Er is geen bodem onder de Amerikaanse-Chinese relaties. We blijven nieuwe dieptepunten vinden,” zegt auteur en China-expert Richard McGregor.

    Het conflict tussen de twee grootste imperialistische machten escaleert met duizelingwekkende snelheid. In juli gaf de VS opdracht tot de sluiting van het Chinese consulaat in Houston, onmiddellijk gevolgd door de sluiting van het Amerikaanse consulaat in Chengdu. Ongelooflijk genoeg verklaarde de Amerikaanse regering dat het consulaat van Houston een “spionagecentrum” was, alsof dat het eerste dergelijke geval in de wereldgeschiedenis zou zijn geweest. In Chengdu heeft een menigte van enkele duizenden mensen zich verzameld om te kijken naar de uitzetting van het Amerikaanse consulaire personeel. Beide regeringen hebben maatregelen aangekondigd om elkaars bedrijven op een zwarte lijst te zetten en journalisten te verdrijven, met de dreiging van ernstigere represailles.

    In een toespraak over de Koude Oorlog zei de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo dat de wereld een keuze moet maken “tussen vrijheid en tirannie” en riep hij de zogenaamde democratieën van de wereld op om niet “door de knieën te gaan” voor de Chinese Communistische Partij (CCP). Vanuit China is de toon nog scherper, waarbij de relatief terughoudende reacties van vorig jaar plaats hebben gemaakt voor ‘Wolf Warrior’-diplomatie (vernoemd naar een populaire Chinese oorlogsfilm). China heeft Pompeo beschreven als een “vijand van de mensheid”, een opvatting waar veel Amerikanen het waarschijnlijk mee eens zouden zijn. Minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi klaagde tegen zijn Russische tegenhanger dat de VS “zijn verstand, moraal en geloofwaardigheid heeft verloren.”

    In een dossier van een jaar geleden betoogden we dat Trump’s handelsoorlog met China geen ‘eenmalig geschil’ was en dat we eerder aan het begin stonden van ‘een langdurige en steeds ranzigere strijd met potentieel ernstige wereldwijde gevolgen op economisch, politiek en zelfs militair vlak’. Sindsdien is het conflict dramatisch geëscaleerd. Covid-19 heeft gehandeld als de grote versneller. Zelfs de beurzen beginnen te beseffen dat het ontwikkelen van een nieuwe Koude Oorlog een realiteit is.

    Covid-19 versnelt conflict

    De pandemie heeft geleid tot een volledige afbraak van de reeds gespannen relaties tussen de VS en China. Het Chinese regime vreest terecht dat de VS de pandemie uitbuit om de wereldwijde opinie tegen China te mobiliseren. Soms leken de verbale aanvallen van de Amerikaanse regering regelrecht uit de riolen te komen: zo werd herhaaldelijk verwezen naar het ‘Wuhan-virus’ en werd het racistische ‘Kung Flu’ gebruikt. De vraag naar economische compensatie van China voor de pandemie – een vorm van ‘oorlogsherstel’ – kreeg een brede weerklank, bijvoorbeeld onder regeringen van de Afrikaanse landen die wanhopig op zoek zijn naar kwijtschelding van schulden (China is de grootste schuldeiser van Afrika en is goed voor een vijfde van de staatsschuld van het continent).

    Het repressieve bewind van Xi Jinping draagt een grote verantwoordelijkheid voor de verspreiding van het virus in de beginfase. Volgens een studie van Dr. Shengjie Lai van de Universiteit van Southampton hadden infecties in Wuhan en omgeving met 95% kunnen worden beperkt als Peking drie weken eerder had gehandeld om de maatregelen op te leggen die uiteindelijk op 23 januari werden aangekondigd. Het regime deed dit niet en zette de meedogenloze censuurmachine in waarbij klokkenluiders het zwijgen werd opgelegd. Deze criminele fouten werden echter aangevuld met de onthutsende nalatigheid en onwetendheid van de regering-Trump. De president tweette maar liefst 15 keer over zijn volledige vertrouwen in de reactie van het Chinese regime op de pandemie. Zo tweette hij op 24 januari nog: “Namens het Amerikaanse volk wil ik president Xi bedanken.”

    De latere stap van Trump om de VS uit de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) te halen op de beschuldiging dat de WHO een “marionet van China” is, was een schaamteloze vorm van proxy-oorlogsvoering. De WHO, een tak van de Verenigde Naties, is een bureaucratische en vooral politieke instantie, in plaats van een medische. Toch kan de campagne van Trump om de WHO te saboteren, bij gebrek aan een echt mondiaal gezondheidsagentschap onder democratische controle en beheer, leiden tot een ernstige verstoring van de strijd tegen het virus in arme landen die, onder het juk van het imperialisme, zelfs de basisinfrastructuur voor de gezondheidszorg ontberen.

    De geopolitieke strijd tussen het Amerikaanse en het Chinese imperialisme is een strijd om de wereldwijde hegemonie. Het belangrijkste kenmerk van dit conflict is eerder economische dan militaire oorlogsvoering. Dit impliceert het toenemende gebruik van het staatskapitalistische en nationalistische economische beleid (vooral door China) en de inzet van handel, financiën en technologie (vooral door de VS).

    Militaire conflicten, vooral in de vorm van marionettenoorlogen waarbij derden betrokken zijn, vormen in deze situatie een verhoogd gevaar. De eerste dodelijke confrontaties in 60 jaar tussen China en India, het tweede en derde grootste leger ter wereld, zijn daar een voorbeeld van. De Amerikaanse regering heeft Modi in India aangespoord om de noordelijke grens te versterken, waarbij militaire steun beloofd werd en de kandidatuur voor permanent lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad werd ondersteund. De militaire export van de VS naar India is gestegen van nul in 2008 tot meer dan 20 miljard dollar in 2020.

    In de Zuid-Chinese Zee hebben zowel de VS als China hun marine-aanwezigheid aanzienlijk opgevoerd naarmate de strijd tussen hen en zes kleinere landen escaleert, met concurrerende aanspraken op enkele van de eilandgroepen in deze strategische waterweg. In juli hebben de VS de inzet aanzienlijk verhoogd met een nieuw beleid dat alle territoriale claims van China “illegaal” verklaart (de VS veinsde eerder “neutraliteit” ten opzichte van alle concurrerende claims). De plotselinge bocht van de Filipijnse regering in juni, toen het schrappen van een belangrijk militair verdrag met de VS werd opgeschort als gevolg van ‘politieke en andere ontwikkelingen in de regio’, betekent een belangrijke overwinning voor de VS en een nieuwe tegenslag voor China’s regionale diplomatie.

    Deze huidige concurrentiestrijd is geen herhaling van de vorige Koude Oorlog, van 1945-89, die werd uitgevochten tussen twee verschillende sociaaleconomische systemen. China is vandaag net als de VS een kapitalistische economie. De voormalige maoïstisch-stalinistische dictatuur is omgevormd tot een ultra-repressieve, nationalistische en racistische (Han-supremacistische) politiestaat. China speelt een veel grotere rol in de wereldeconomie dan de stalinistische Sovjet-Unie ooit heeft gedaan. Op zijn hoogtepunt was de buitenlandse handel van de Sovjet-Unie goed voor 4% van zijn BBP, waarvan het grootste deel met andere ‘socialistische’ landen.

    Ter vergelijking: de buitenlandse handel van China is goed voor 36% van het BBP. Van even groot of groter belang is de wereldwijde financiële voetafdruk van China. Het land heeft de op twee na grootste obligatie- en effectenmarkt ter wereld en de op één na grootste voorraad buitenlandse directe investeringen (1,8 biljoen dollar aan het eind van 2017). Dit maakt het conflict vandaag complexer en potentieel veel schadelijker in economische termen.

    Volgens Wang Jisi, voorzitter van het Instituut voor Internationale en Strategische Studies aan de Universiteit van Peking, “kunnen de banden tussen China en de VS vandaag nog erger zijn dan de relatie tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, want toen was de relatie tenminste ‘koud’. Die twee supermachten stonden politiek, economisch en sociaal los van elkaar, ze konden elkaars binnenlandse zaken niet echt beïnvloeden.”

    Twee supermachten in crisis

    De regeringen van beide grootmachten bevinden zich in een diepe crisis, wat de huidige volatiliteit nog vergroot. Daarom is de kans groter dat de nieuwe Koude Oorlog en de wereldwijde crisis beide regimes zullen verzwakken en destabiliseren dan dat ze een duidelijke winnaar zullen opleveren, zoals we hebben voorspeld. Voor Trump kan dit leiden tot een van de ergste verkiezingsnederlagen ooit voor een zittende president. Het rampzalige wanbeleid van zijn regering ten aanzien van de Covid-19 pandemie heeft ook een harde klap toegebracht aan de wereldwijde status en autoriteit van het Amerikaanse imperialisme. Kapitalistische commentatoren betreuren een ‘vacuüm’ inzake wereldwijde leiderschap en dit in tegenstelling tot de aanpak van de crisis van 2008-09.

    Dit is natuurlijk een factor geweest in de politieke berekeningen van het regime van Xi Jinping. Het regime wil profiteren van de wanorde in de VS om de anti-Chinese agenda te vertroebelen. Maar door sterk te vertrouwen op het nationalisme, het militarisme en de dreiging van economische dwang is het buitenlands beleid van Peking grotendeels contraproductief geweest, zozeer zelfs dat dit het Amerikaanse imperialisme in staat heeft gesteld om zijn ‘Trump-probleem’ deels te overstijgen en andere landen dichter naar zich toe te trekken.

    Dit is het geval met de demonstratieve militaire inzet van Xi: van invallen in het Taiwanese luchtruim tot territoriale aanspraken aan de Indiase grens en de Zuid-Chinese Zee. In Hongkong nam Xi zijn toevlucht tot het juridische equivalent van een raketaanval, waarbij de autonomie van het grondgebied werd ontnomen met een draconische en verregaande nationale veiligheidswet. “Het doel is om Hongkong vanaf nu door angst te regeren,” aldus Joshua Rosenzweig van Amnesty International.

    Tal van andere conflicten zijn de afgelopen maanden opgelaaid en hebben Peking in botsing gebracht met Japan, Australië, Canada, Groot-Brittannië, Indonesië en Vietnam. Natuurlijk heeft de Amerikaanse regering een handje geholpen bij al deze conflicten. Het lijkt onbegrijpelijk dat de reactie van China zo agressief is, alsof het opzettelijk is bedoeld om te provoceren, en daarom alleen maar heeft gediend om zijn bredere internationale belangen te ondermijnen, tenzij we begrijpen wat er van binnenuit gebeurt.

    Machtsstrijd in China

    Voor Xi’s regime, dat worstelt met een crisis die aantoonbaar nog ernstiger is dan die van de Amerikaanse heersende klasse, is de strijd om de controle over de Chinese samenleving te behouden altijd primair.

    In de eerste helft van 2020 is het inkomen per hoofd van de bevolking in China met 1,3% gedaald. In stedelijke gebieden is de daling verrassend genoeg zelfs nog scherper, namelijk 2%. Zoiets is in China al 40 jaar lang niet meer gebeurd. Onofficiële schattingen plaatsen het reële werkloosheidscijfer op 20%, in een maatschappij waar minder dan 10% van de beroepsbevolking een werkloosheidsverzekering heeft. Interimbureau Zhaopin meldde dat als gevolg van de pandemie één op de drie bedienden is ontslagen en dat 38% van de werknemers onder de 30 jaar gedwongen is om loonsverlagingen te slikken. De berichten over een Chinees ‘V-vormig herstel’ moeten dus met een flinke korrel zout worden genomen.

    Het buitenlands beleid van Peking dient natuurlijk de wereldwijde belangen van China, maar hier is sprake van een groeiende tegenstrijdigheid. De druk op het regime van Xi om zijn binnenlandse positie te verstevigen primeert. In eigen land wordt Xi geconfronteerd met ernstige uitdagingen en heeft het land een reeks harde, militaristische en nationalistische stappen gezet in het buitenlands beleid, die in de eerste plaats bedoeld zijn voor binnenlands gebruik. Het doel is om zijn imago als “sterke” en “compromisloze” leider te versterken.

    Analist Jayadeva Ranade, een voormalig ambtenaar bij de Indische regering, stelde: “Ik twijfel er niet aan dat deze hardere lijn [inzake buitenlands beleid] tot stand is gekomen vanwege de perceptie in eigen land dat de twee honderdjarige doelen zoals ze het noemen, de China-droom en het inhalen, zo niet overtreffen van de VS in 2049, uit de greep van de leiding raken. De aanhoudende protesten in Hongkong gedurende iets meer dan een jaar waren een factor, de manier waarop Taiwan zijn kritische opmerkingen over China maakte was de tweede factor. Dus ik denk dat deze perceptie onder de Chinese bevolking, dat het leiderschap niet meer zo effectief was, dat het geen stevige grip meer had op de situatie, een echte sleutelfactor is waarom Xi Jinping voor een veel hardere lijn heeft gekozen.”

    Een hernieuwde machtsstrijd binnen het regime wordt deels gevoed door de groeiende vrees van delen van de Chinese elite dat Xi’s ‘Wolf Warrior’-doctrine roekeloos is en eigenlijk een stimulans is voor de Amerikaanse inspanningen om China te isoleren. De anti-Xi groepen zien liever een grotere nadruk op het “herstellen van de economie” en een verlaging van het militaire profiel van China.

    In april stelde het Chinese ministerie van staatsveiligheid een geheim rapport op, waarin volgens lekken werd uitgelegd dat het anti-Chinese sentiment internationaal op het hoogste niveau staat sinds 1989, na het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede. Dit rapport werd door een insider gelekt naar Reuters, op zich een teken van feitelijke onenigheid. Onder andere werd gewaarschuwd dat China zich moet voorbereiden op gewapende confrontaties met de VS als worst-case scenario.

    Ook in april richtte Xi een andere commissie op hoog niveau op, dit keer om toezicht te houden op de ‘politieke stabiliteit’. Het is duidelijk dat er een gevoel van existentiële crisis aan de top is, waarbij Xi zelf zijn opties afweegt in de machtsstrijd. De missie van het nieuwe comité, onder leiding van een rechterhand van Xi, Politbureaulid Guo Shengkun, is het identificeren van bedreigingen en het beschermen van “de veiligheid van het politieke systeem.”

    In mei heeft de spreekbuis van het leger een rapport geschreven waarin wordt gewaarschuwd dat de sociaaleconomische druk in China een “hoog explosiegevaar” bereikt. Het waarschuwde dat (niet nader genoemde) buitenlandse mogendheden de economische crisis zouden kunnen uitbuiten om een recessie in China te veroorzaken en zo sociale onrust te veroorzaken.

    Coup in Hong Kong

    Het inherente conflict tussen Xi’s steeds hardere beleid en een meer pragmatische strategie om de Amerikaanse agenda voor de Koude Oorlog af te zwakken, blijkt uit zijn politieke staatsgreep in Hongkong. Dit verhoogde de inzet van het conflict tussen de VS en China en opende een potentiële doos van Pandora met politieke en economische vertakkingen. Een van de gevolgen is de mogelijke vernietiging van de positie van Hongkong als mondiaal financieel centrum, vooral als de financiële ontkoppeling volgt op de ontkoppeling van de toeleveringsketen die al aan de gang is. Dit zou ertoe kunnen leiden dat Amerikaanse en andere westerse banken en bedrijven zich uit Hongkong terugtrekken en vervangen worden door financiële instellingen op het Chinese vasteland, waardoor de financiële en aandelenmarkten van Hongkong volledig ‘op het vasteland’ komen te liggen. In dit geval zou de heersende Chinese elite een cruciaal kanaal om toegang te krijgen tot buitenlands kapitaal verliezen.

    Een proces waarbij economieën en financiële markten onder dwang worden gescheiden, zou uiterst ontwrichtend en chaotisch zijn. Dit brengt het risico met zich mee van een bredere systeemcrisis. Daarom heeft de Amerikaanse regering zich, ondanks de oproepen van de harde stemmen in het Congres, onthouden van een aanval op de Hongkongse dollar. Die munt is sinds 1983 gekoppeld aan de Amerikaanse dollar. Theoretisch gezien heeft de VS de macht om de toegang van Hongkong tot dollars af te sluiten, waardoor de koppeling aan de Amerikaanse dollar onwerkbaar wordt. Maar dat zou een wereldwijde financiële en valutacrisis kunnen veroorzaken.

    In toenemende mate werken zowel Washington als Peking aan nieuwe diplomatieke en economische blokken om de andere te in te sluiten: een “D10” (van tien ‘democratische’ kapitalistische staten: Zuid-Korea, Australië en India plus de G7-landen) is door de Trump-administratie geopperd. China’s premier Li Keqiang zegt dat het misschien goed is om zich aan te sluiten bij de CPTPP (Comprehensive and Progressive Agreement for Trans-Pacific Partnership), de overblijfselen van de door de VS ontworpen TPP, die door Trump meteen bij zijn aantreding is afgeschreven. China’s belangrijkste buitenlandse beleidsspoor om de door de VS geleide inperking te omzeilen, blijft het Belt and Road Initiative (BRI), dat door 130 regeringen is ondertekend. Dit gigantische project zit echter ook in grote problemen.

    Al deze diplomatieke manoeuvres versterken de schijnbaar onstuitbare druk van beide regeringen om zich van elkaar te ‘ontkoppelen’. Het is een uitdrukking van de ‘geo-economie’ die de neoliberale globalisering verdringt als de belangrijkste trend binnen de wereldeconomie. In de loop van dit jaar zijn de posities al enorm verhard. Voor belangrijke delen van de heersende klasse in de VS is de ontkoppeling met China geëvolueerd naar een “harde ontkoppeling.” Aan Chinese zijde is er een gelijkaardige verschuiving. Ook nieuw dit jaar is het groeiende aantal regeringen in Europa en de Aziatisch-Pacifische regio die het ontkoppelingsethos omarmen. “Een bipolaire wereld begint vorm te krijgen,” merkt James Kynge op in de Financial Times. Hij voegt eraan toe dat “het westen in hoog tempo een grote muur van verzet opwerpt” tegen de wereldwijde ambities van China.

    Huawei ontkoppeld

    Een duidelijk voorbeeld is Huawei, de Chinese technologiereus wiens wereldwijd toonaangevende 5G-technologie het doelwit is geworden van een ongekende Amerikaanse campagne. Terwijl deze campagne vorig jaar in de problemen leek te zitten, ondermijnd door het vermogen van Trump om zelfs de meest pro-Amerikaanse regimes te vervreemden, heeft het een nieuwe dynamiek gekregen in de schaduw van Covid-10 en het meer urgente streven van het Westerse kapitalisme naar een gemeenschappelijk front tegen het Chinese kapitalisme. “Het getij heeft zich tegen Huawei gekeerd in de internationale 5G-markten,” merkte de South China Morning Post op. De krant noemde de 5G-bocht van de Britse regering in juli een beslissende slag voor China en Huawei. De Franse regering volgde snel daarna, waarbij een eerder besluit om met Huawei in zee te gaan werd herroepen. Naast Huawei heeft het Amerikaanse ministerie van Handel meer dan 70 Chinese technologiebedrijven op de zwarte lijst gezet.

    Het besluit van Groot-Brittannië om Huawei uit te sluiten kon 2,5 miljard dollar kosten en de uitrol van 5G in het land met twee jaar vertragen. Maar de rechtse en populistische politici zijn meer en meer immuun voor argumenten over kosten en concurrentievermogen. Ze zien dat een anti-China retoriek  schijnbaar populair is onder de kiezers, zeker tijdens de pandemie. In een opiniepeiling in juli in Groot-Brittannië zei 83% van de ondervraagden China te wantrouwen. Uit een peiling in de VS in juli bleek dat 73% een “ongunstige mening” heeft over China, een stijging van 26 procentpunten sinds 2018.

    Het lijkt nu vrij zeker dat Huawei’s 5G-apparatuur uit de meeste Europese en Noord-Amerikaanse markten zal worden geweerd, evenals uit Japan, Australië en waarschijnlijk India. Zelfs in Zuidoost-Azië, dat vroeger als een veilige markt voor Huawei werd beschouwd, wordt de positie van het bedrijf bedreigd. Singapore en Vietnam hebben Huawei al uitgesloten ten gunste van Europese concurrenten. De ontkoppeling tussen de VS en China, en het bredere proces van de-globalisering (verschuiving naar economisch nationalisme), zit vol met problemen en enorme kosten, zoals de Britse Huawei-bocht laat zien. Maar desondanks is de richting duidelijk.

    Staatsinterventies

    Een ander kenmerk van dit proces is dat de grote kapitalistische regeringen sinds het begin van de Covid-19-crisis steeds vaker een beroep doen op staatsinterventie, wat wijst in de richting van staatskapitalisme. Dergelijke maatregelen zijn niet mogelijk zonder een staat, het gaat per definitie om nationaal beleid dat gebonden is aan en ingeperkt wordt door de grenzen van de natiestaat. Een dergelijk beleid houdt onvermijdelijk een afkeer in van de wereldwijde kapitalistische markt. Dit is op zijn beurt in strijd met een van de drijvende krachten achter de kapitalistische economische ontwikkeling: de verhoging van de productiviteit op basis van de wereldwijde arbeidsverdeling.

    Dit is een tegenstrijdigheid waarbij de politieke behoeften van de kapitalistische klasse in een bepaalde periode in conflict kunnen komen met de economische winstbehoeften van hun systeem. Trotski verklaarde deze tegenstrijdigheid tijdens de Grote Depressie van de jaren dertig, ook een periode van terugtrekking in het staatskapitalistische beleid: “Het staatskapitalisme streeft ernaar het economisch leven te scheiden van de wereldarbeidsverdeling, de productiekrachten op het Procrustesbed van de nationale staat te leggen, de productie in enkele bedrijfstakken kunstmatig te reglementeren en even kunstmatig andere takken met grote onkosten in het leven te roepen.” (Trotski, “De 4de Internationale en de USSR”, 1933).

    In de jaren 1930 kwam dit proces het duidelijkst tot uiting in de fascistische regimes, met name in het Duitsland van Hitler. Hoewel de economische depressie van vandaag misschien zelfs de diepte van de voorloper van de jaren 1930 overstijgt, is de verschuiving naar het staatskapitalistische beleid nog niet op een vergelijkbare schaal. Maar we staan aan het begin van een internationale koerswijziging, die het duidelijkst tot uiting komt in het economisch beleid van de twee grote imperialistische mogendheden. Hoe ver dit proces gaat, valt nog te bezien, maar de gevolgen ervan zijn al aanzienlijk en onmiskenbaar.

    In zijn geschriften over economisch nationalisme in de jaren 1930 legde Trotski ook uit dat de opkomst van het nationalistische en staatskapitalistische beleid onvermijdelijk een nieuwe en gewelddadige “sprong” van het imperialisme zou voorbereiden, een perspectief dat door de Tweede Wereldoorlog werd bevestigd. Het huidige imperialistische conflict en het mondiale krachtenevenwicht zijn vandaag en de huidige fase van de kapitalistische deglobalisering kan langer duren.

    In China is door de dictatuur van Xi Jinping, die onder zowel interne als externe druk staat, een economische “binnenwaartse verschuiving” aangekondigd. Xi heeft Mao’s slogan van Zili Gengsheng, of ‘zelfredzaamheid’, nieuw leven ingeblazen en benadrukt de noodzaak om China’s ontwikkeling van de volgende generatie technologieën te versnellen, met inbegrip van de microchips die de technologische industrie voeden, en ook om de creatie van een digitale yuan te versnellen als een van de manieren om de facto de Amerikaanse controle over het wereldwijde financiële systeem te omzeilen.

    Het wapen van de dollar

    De rol van de Amerikaanse dollar binnen het wereldwijde financiële systeem is, paradoxaal genoeg, sinds de wereldwijde crisis van 2008 versterkt, ondanks de oorsprong van die crisis op Wall Street. Dit geeft het Amerikaanse imperialisme een krachtig wapen, dat het steeds vaker gebruikt om geopolitieke rivalen te straffen met financiële sancties. China heeft zich nu aangesloten bij Rusland, Iran en Noord-Korea als doelwit van de Amerikaanse sancties, hoewel de Trump-regering in het geval van China heen en weer ging in de uitvoering van de sancties.

    Peking had gedurende meer dan een decennium een programma van “yuan internationalisering” als  strategie om het Amerikaanse monopolie te breken, maar dit heeft tot nu toe slechts magere resultaten opgeleverd. Vorig jaar bedroeg het aandeel van de yuan in internationale valutatransacties slechts 4,3%, vergeleken met 88% voor de Amerikaanse dollar, volgens de Bank voor Internationale Betalingen. Meer dan 61% van alle buitenlandse bankreserves worden uitgedrukt in Amerikaanse dollars.

    De beperkte rol van de yuan is te wijten aan het kapitaal- en wisselkoersbeleid van China, waar het niet van af kan zonder het risico te lopen op een massale kapitaalvlucht en een bankcrash. Het wereldwijde financiële systeem wordt gedreven door parasitaire speculatie. De vraag naar dollars, die vrij inwisselbaar zijn, is gegroeid naarmate de economie meer parasitair is geworden. De inspanningen van China om meer landen en financiële instellingen te verleiden tot het verhogen van hun yuan-belangen (die niet vrij verhandelbaar zijn) zijn daarom op onvruchtbare grond gevallen.

    De leidende positie van de dollar kan, net als andere pijlers van de huidige kapitalistische wereldeconomie, ten val worden gebracht door de gevolgen van de nieuwe crisis. De ongekende schuld-gefinancierde bailout-programma’s van de Amerikaanse regering om het kapitalisme te redden (tot nu toe meer dan 6 biljoen dollar dit jaar) kunnen uiteindelijk leiden tot een afrekening met de Amerikaanse munt als ankerpunt voor het wereldwijde financiële systeem. Het toenemende gebruik van financiële sancties door het Amerikaanse imperialisme als geopolitieke politiemaatregel kan dit proces alleen maar versnellen.

    De verschuiving van het Chinese regime naar meer staatskapitalistische controle begon ten tijde van de financiële crisis van 2008. Dit is een zeer duidelijk en veelbesproken fenomeen: ‘Guo jin min tui’, wat betekent “de staatsbedrijven gaan vooruit, de particuliere sector trekt zich terug.” Maar terwijl dit een speciale dynamiek heeft in China – omdat de controle over belangrijke sectoren van de economie gebonden is aan het handhaven van de dictatuur aan de macht – is de toenemende toevlucht tot staatsinterventies een wereldwijde trend, geen uniek Chinese trend. Andere kapitalistische regeringen, zelfs met een onberispelijke geschiedenis van steun aan de ‘vrije markt’ wenden zich tot staatsinterventie op grote schaal.

    De door de VS geleide ontkoppelingsagenda laat het regime van Xi weinig andere keuze dan te proberen de groei van de interne markt te versnellen. Maar pogingen om de binnenlandse consumptie van China te ontwikkelen schieten historisch gezien tekort, omdat de CCP het rudimentaire welvaartssysteem van de planeconomie heeft vernietigd. Het ontbreken van een sociaal vangnet dwingt de Chinezen om uitzonderlijk hoge besparingen te handhaven voor “noodgevallen” zoals ernstige ziekte of het krijgen van kinderen.

    In het afgelopen decennium zijn de Chinese particuliere schulden ook geëxplodeerd, waardoor deze dicht in de buurt komen van de niveaus in de ontwikkelde kapitalistische landen. Chinese huishoudens hebben in de vijf jaar van 2015 tot 2019 een schuld van 4,6 biljoen dollar toegevoegd, vergeleken met een toename van 5,1 biljoen dollar in de Amerikaanse schuldenlast tussen 2003 en 2008. De Chinese consumptie wordt vandaag bedreigd door zowel de pandemie als de schuldendruk.

    De verschuiving in het economisch beleid van China betekent niet dat het land terugkeert naar autarkie, net zo min als dat dit in andere landen het geval zal zijn. Maar China’s exportmachine zal te maken krijgen met toenemende belemmeringen, vooral op de westerse markten. De concurrentie voor de markten in Azië, Afrika en Zuid-Amerika zal nog intensiever worden.

    De nationale economie wordt de beslissende focus voor Xi’s regime, naast een internationale strategie om Rusland, Zuidoost-Azië, delen van Afrika en Oost-Europa nauwer te integreren in een door China geleid blok als tegenwicht voor de hoge druk van een door de VS geleide tegenhanger. Voor zowel Washington als Peking is de nieuwe golf van blokvorming beladen met complicaties en beginnende crisissen.

    Dit blijkt uit de problemen die China’s BRI-programma teisteren: toenemende schuldennood (16% van alle projecten wordt geacht in gebreke te blijven), economische winsten zijn beperkter dan verwacht, terwijl Peking ook het risico loopt verder opgezogen te worden in geopolitieke moerassen die de economie van het land onder nieuwe druk zetten. De recente confrontaties tussen China en India zijn in veel opzichten een resultaat van de BRI-ambities in Pakistan, waarbij belangrijkste projecten dicht bij de betwiste grens lopen.

    Wat zal een overwinning van Biden betekenen?

    De Amerikaanse verkiezingen in november zouden wel eens een adempauze kunnen bieden en zelfs leiden tot een poging om het conflict tussen de VS en China wat te verzachten. Maar dit is niet het meest waarschijnlijke scenario, ongeacht of Trump of Biden wint. Hoewel het beleid van de Koude Oorlog van het Amerikaanse imperialisme onder het toeziend oog van Trump werd gelanceerd, is hij niet de centrale figuur in dit proces geweest, en soms hebben zijn eigen beleidskeuzes hem gemarginaliseerd ten aanzien van de belangrijkste strategische lijn van de heersende klasse in de VS.

    Dit bleek uit zijn besluit om de Chinese techneut ZTE in mei 2019 gratie te verlenen als een “gunst” aan Xi. En opnieuw door zijn besluit in juni 2020, om het uitvoeren van sancties tegen CCP-ambtenaren in Xinjiang uit te stellen in ruil voor Chinese beloften om de invoer van de landbouwproducten uit de VS op te voeren, een akkoord dat tot doel heeft om de steun voor Trump in de VS op te krikken.

    Peking gelooft dat Trump kan worden overtuigd om overeenkomsten te sluiten, zelfs indien er een prijs tegenover staat. Tegelijk vreest Peking dat Biden heviger en ‘ideologischer’ zal zijn, mogelijk ook dat hij bekwamer zal zijn in het uitvoeren van een anti-Chinese agenda en het opbouwen van de beschadigde allianties met traditionele Amerikaanse bondgenoten. Dat verklaart de voorkeur van het CCP-regime voor een Trump-overwinning. We weten dit niet alleen op basis van de onthullingen van John Bolton, maar ook door wat gezegd werd door prominente CCP-bronnen.

    Een overwinning van Biden, wat de meest waarschijnlijke uitkomst is, zal wellicht niet leiden tot het verzachten van het conflict. Verdere escalatie is waarschijnlijker. Een mogelijke variant op dit perspectief is dat de regering van Biden een “reset” aanbiedt in de relatie tussen de VS en China om onderhandelingen te openen over een breed spectrum van controversiële kwesties. Sommige concessies zouden door de VS kunnen worden aangeboden, zoals het opheffen van Trump’s tarieven, die zelfs binnen de Amerikaanse kapitalistische klasse controversieel zijn.

    Maar alle concessies zouden in ruil komen voor waarschijnlijk nog hardere eisen van de VS over economisch beleid, technologie, investeringsregels, maar ook over gevoelige geopolitieke kwesties zoals de BRI, Hongkong en de Zuid-Chinese Zee. Onder Xi Jingping is het bijna ondenkbaar dat China op deze punten zou toegeven, onder meer vanwege het verlies aan persoonlijk gezag dat dit met zich mee zou brengen. Zelfs als er een wankel proces van détente zou ontstaan, zijn de kansen om een einde te maken aan het huidige conflict gering.

    Het Chinese regime heeft niets te maken met communisme, socialisme of de arbeidersbeweging. Het is de dictatuur van een kapitalistische oligarchie. Het is niet in staat om een beroep te doen op de wereldwijde solidariteit om de publieke opinie te mobiliseren en vertrouwt in plaats daarvan op het giftige rechtse nationalisme en toenemende militaire macht. De Verenigde Staten en hun bondgenoten onder de ontwikkelde kapitalistische landen kunnen hun roofzuchtige imperialistische beleid gedeeltelijk verbergen achter een “democratisch” masker, zij het dat dit masker steeds verder afglijdt naarmate de kapitalistische crisis leidt tot een opgang van staatsrepressie in de “democratieën”. Socialisten verzetten zich tegen zowel het Amerikaanse als het Chinese imperialisme, die de toekomst van de planeet in gevaar brengen. Wij staan voor het opbouwen van solidariteit tussen arbeiders en onderdrukten, zowel in het oosten als in het westen, om de wereld te bevrijden van het kapitalisme en het imperialisme.

     

  • China. Heeft de pandemie Xi Jinping versterkt of verzwakt?

    Op 15 juni heeft het Nationaal Bureau voor de Statistiek zijn persconferentie in Peking geannuleerd. Het was de bedoeling om de economische gegevens van mei te presenteren, waaruit blijkt dat de Chinese economie “in een stroomversnelling raakt” na de schokkende crash van het eerste kwartaal.

    Analyse door Vincent Kolo, chinaworker.info

    De annulering kwam er door de nieuwe golf van coronabesmettingen in Peking, waardoor de autoriteiten de plannen om de stad volledig te heropenen scherp hebben teruggedraaid. Scholen, die pas de week ervoor terug open gingen, werden opnieuw gesloten en 40% van de vluchten vanuit de twee luchthavens van de hoofdstad werden geannuleerd. Meer dan 90.000 inwoners in de buurt van het centrum van de uitbraak werden onder een strikte lockdown geplaatst, waarbij de gewapende politie het gebied afgrendelde.

    De nieuwe uitbraak, met bijna 200 bevestigde gevallen in een week, is gekoppeld aan de grootste groothandelsmarkt voor levensmiddelen in Xinfandi. Het kwam als een donderslag bij heldere hemel. Peking had al 55 dagen geen enkel nieuw geval van Covid-19 gemeld. Dat dit is gebeurd in de hoofdstad, de machtszetel van de Chinese dictatuur, is zowel huiveringwekkend als gênant voor Xi Jinping na maanden van propaganda over China’s “overwinning” op de pandemie.

    Het onderstreept een groter wereldwijd probleem: er is omtrent Covid-19 nog zoveel onbekend en onvoorspelbaar. Regeringen hebben ondertussen overal haast om de economische activiteiten met winstoogmerk weer op gang te brengen. Ze moeten zich nog steeds in alle bochten wringen als het gaat om de volksgezondheid. De Wereldgezondheidsorganisatie waarschuwt dat een tweede golf van de pandemie “een zeer reëel risico” is.

    Ongekende crisis

    De pandemie en de wereldwijde economische crisis brengen fundamentele en historische veranderingen met zich mee. Het mondiale kapitalisme als geheel, met inbegrip van het autoritaire, door de staat geleide kapitalisme van China, heeft deze test niet doorstaan. De mensheid wordt geconfronteerd met een periode van economische depressie, recordwerkloosheid en sterk verslechterende internationale betrekkingen.

    Het regime van Xi heeft geprobeerd zich te beschermen tegen een massale wereldwijde terugslag. Rivaliserende kapitalistische regeringen, in het bijzonder Trump in de VS, willen de hele schuld voor de gezondheids- en economische crisis bij China leggen, terwijl ze natuurlijk hun eigen rol verbergen. De Chinese ‘Communistische’ Partij (CCP) maakt zich vooral zorgen over de publieke opinie in eigen land – meer dan zijn wereldwijde reputatie. Gunstige berichten in de wereldwijde media of lofprijzingen van buitenlandse regeringen hebben voor de CCP vooral waarde om te laten zien dat het regime door de Chinezen wordt gerespecteerd. Nu de werkloosheid in China stijgt en de economie in een slechtere situatie verkeert dan ooit in de afgelopen 40 jaar, is het regime van Xi wanhopig om “positief nieuws” te genereren en tegelijkertijd het optreden tegen afwijkende stemmen uit welke richting dan ook aan te scherpen.

    Sinds maart heeft Peking zich beziggehouden met “mondmaskerdiplomatie” door wereldwijd meer dan 4 miljard maskers te verkopen of te doneren. De CCP-propaganda werd enorm geholpen door de schokkende incompetentie van de reactie van de Amerikaanse regering, die bijdroeg aan het feit dat de VS nu het grootste aantal besmettingen en doden telt.

    Maar desondanks wordt het regime als geen ander geconfronteerd met een storm, zeker de ernstigste sinds de massale anti-autoritaire strijd van 1989.

    In feite waarschuwde een uitgelekt intern rapport van het Chinees Instituut voor Actuele Internationale Relaties, een denktank verbonden met het ministerie van Staatsveiligheid, dat de groeiende wereldwijde anti-Chinese stemming het sterkst is sinds het bloedbad op Tiananmen in juni 1989. Dat dit rapport uitlekte en door Reuters gepubliceerd werd, zou dan weer wijzen op een groeiende machtsstrijd binnen het Chinese regime.

    Het is duidelijk dat een groeiende vleugel van het CCP-regime zich steeds meer zorgen maakt over de agressieve diplomatie die in 2020 de nieuwe norm is geworden voor de buitenlandse diplomaten van China. Dit vloeit voort uit de toenemende afhankelijkheid van Xi van een steeds nationalistischer beleid ten aanzien van onder andere de pandemie, de discussie over de Zuid-Chinese Zee, het conflict tussen de VS en China, Hongkong en Taiwan om de binnenlandse steun op te voeren en de aandacht af te leiden van de kreupele economie.

    Dit is een gevaarlijke dynamiek, zoals wordt onderstreept door het conflict aan de grens met India in de hoge regionen van Ladakh in de Himalaya, waar Chinese en Indiase troepen sinds begin mei herhaaldelijk met elkaar in botsing zijn gekomen. In juni escaleerde dit met 20 Indiase soldaten die omkwamen, terwijl China weigerde bekend te maken hoeveel slachtoffers langs Chinese kant vielen. Terwijl de twee partijen al eerder met elkaar in botsing kwamen, waren dit de eerste dodelijke slachtoffers in 45 jaar.

    Beide regeringen zijn – bijna als een spiegelbeeld van elkaar – sterk afhankelijk van nationalisme om hun bewind te ondersteunen, iets wat de pandemie heeft geaccentueerd. Beide partijen hebben onlangs hun verdediging en infrastructuur aan beide zijden van de betwiste grens versterkt. Het recente conflict is een poging van beide partijen om de druk op elkaar op te voeren vóór de uiteindelijke onderhandelingen, zoals er reeds in 2018 onderhandelingen in Wuhan plaatsvonden. Noch Delhi noch Peking willen oorlog, maar de acties van beide partijen trekken oude wonden open.

    Dit is één front in de verscherpende machtsstrijd binnen de CCP, waarbij Xi’s hardline buitenlands beleid door sommigen wordt gezien als steeds contraproductiever, vervreemdend en met als effect dat buitenlandse regeringen in het kamp van de VS geduwd worden in de ontluikende Koude Oorlog. Een laag zou de voorkeur geven aan een terugkeer naar het traditionele pragmatisme van de CCP en een meer tactvolle aanpak. China’s diplomaten stonden ooit bekend als “goed getraind, kleurloos en voorzichtig”, zegt de in de VS gevestigde commentator Minxin Pei. Hij betreurt de opkomst van figuren als Zhao Lijun, adjunct-directeur van het Chinese Ministerie van Buitenlandse Zaken, een prominente vertegenwoordiger van de hardliners.

    De nieuwe agressievere toon, versterkt door de pandemie, heeft in Australië, Zuidoost-Azië, verschillende Afrikaanse landen en de EU een grote terugslag veroorzaakt, waardoor sommige van deze regeringen dichter bij de Amerikaanse positie van militaire inperking en economische ontkoppeling met China komen te staan. Natuurlijk gaat het hier niet alleen om ‘toon’ en onhandige diplomatie, maar ook om de angst onder de kapitalisten in andere landen dat deze crisis de wereldmacht in het voordeel van China doet overhellen. De eenzijdige afschaffing van de beperkte politieke autonomie van Hongkong door Xi, een maatregel die bedoeld is om zijn binnenlandse sterke imago te versterken, heeft deze vrees alleen maar versterkt. Zelfs de Filipijnse regering, die onder Duterte veel dichter bij China staat, kwam onlangs terug op het besluit om een einde te maken aan een militair pact met de VS.

    Wanhopige economische situatie

    Het buitenlands beleid is een voortzetting van het binnenlands beleid. Dat het regime van Xi de spierballen rolt van de Indiase grens tot aan de Zuid-Chinese Zee, is een weerspiegeling van de onveiligheid in het licht van de steeds dieper wordende wereldwijde en binnenlandse crisis.

    De recente economische cijfers van China zijn nogal tegenstrijdig. De maandelijkse gegevens voor mei, die het Nationaal Bureau voor Statistiek van plan was te presenteren op de geannuleerde persconferentie in Peking, laten een verdere opleving van de industriële productie zien: een stijging van 4,4% ten opzichte van een jaar eerder. Maar terwijl deze cijfers suggereren dat de Chinese industrie ‘herstelt’, is de grote vraag waar het zijn goederen zal verkopen.

    “Het aanbod overtreft de vraag aanzienlijk,” aldus Larry Hu Weijun, economisch hoofddeskundige voor China bij de Macquarie Group (Australië). Het probleem wordt onderstreept door de detailhandelscijfers van mei, die een daling van 2,8% laten zien. Dit volgt op inkrimpingen van 7,5% in april en 15,8% in maart. Als de kapitalisten hun goederen niet kunnen verkopen wegens de verminderde vraag in eigen land en op de buitenlandse markten, dan zullen ze niet investeren in verhoogde productie, ongeacht welke fiscale stimulansen en kredietverlichtingsmaatregelen worden aangeboden. In de eerste vijf maanden van 2020 zijn de investeringen in de productiesector met 14,8% gedaald. Het is moeilijk om een slechtere prestatie in de ‘fabriek van de wereld’ te voorzien.

    Tijdens het Nationaal Volkscongres in mei heeft Peking zijn aandacht verlegd van het nastreven van een BBP-doelstelling naar werkgelegenheid: de ineenstorting van de arbeidsmarkt wordt gestaag doorgezet. Sommige regimegezinde economen geloven nog steeds dat de economie in 2020 een groei van 2-3 % kan bereiken, terwijl het IMF in april slechts 1,2% voorspelde.

    Het officiële werkloosheidscijfer van China is 6%, maar weinigen geloven dit. Zelfs op basis van deze lage schatting, die alleen betrekking heeft op de stedelijke, rijkere helft van de bevolking, zijn er op dit moment 26 miljoen mensen werkloos. Toch ontvangt minder dan een op de tien (2,3 miljoen) werklozen hulp, met een gemiddelde uitbetaling per hoofd van de bevolking van slechts 1.350 yuan (190 dollar) per maand op basis van de gegevens van het ministerie van Personeelszaken en Sociale Zekerheid voor maart.

    Hoewel dit al erg genoeg is, is het echte beeld veel slechter. Er worden geen officiële cijfers gegeven over de werkloosheid onder de 290 miljoen arbeidsmigranten in China, die volgens de hukou-regels als ‘landelijk’ worden geclassificeerd en 36% van de beroepsbevolking uitmaken. In maart, toen de lockdowns en reisverboden werden opgeheven, waren slechts 129 miljoen van deze arbeiders – minder dan de helft – weer aan het werk.

    Volgens het Nationaal Bureau voor de Statistiek bedroeg het aantal arbeidsmigranten dat naar hun werkstad was teruggekeerd in april 90% van het niveau van de voorgaande jaren, wat aangeeft dat bijna 30 miljoen werknemers nog steeds niet waren teruggekeerd. Onafhankelijke studies wijzen op een veel lagere terugkeer naar de arbeidsmarkt.

    “Eind april was slechts ongeveer de helft van de arbeidsmigranten die vorig jaar werkten [nog steeds] aan het werk,” aldus Scott Rozelle, een econoom die eerder dit jaar een studie leidde van onderzoekers aan de Stanford University en de Renmin University in Peking op basis van steekproeven onder bijna 700.000 dorpelingen uit zeven Chinese provincies. De crisis heeft “het inkomen van arbeidsmigranten zo dramatisch verminderd dat de meesten gedwongen zijn om minder voedsel te kopen,” aldus deze studie (Emily Feng en Amy Cheng, NPR, 8 juni 2020).

    De nieuwe jobs voor migranten in de industriële provincies werden lager betaald dan voor de pandemie, met loonsverlagingen tot zelfs 50% in de Delta van de Parelrivier. Fabrieken konden alleen een standaard werkweek zonder overwerk aanbieden, maar migranten hebben nooit kunnen overleven met hun basissalaris zonder lange overuren.

    Volgens sommige onofficiële maar geloofwaardige schattingen zou de reële werkloosheid in China nu rond de 20% kunnen liggen, waarbij tot 80 miljoen migranten niet in staat zijn om een job te vinden of moeten terugkeren naar hun dorpen omdat de aangeboden lonen niet volstaan om in de steden te overleven.

    Nog steeds arm

    Tijdens de persconferentie die altijd volgt op de jaarlijkse sessie van het Nationaal Volkscongres in mei, liet premier Li Keqiang een politieke bom vallen. Hij merkte op dat China 600 miljoen mensen (43% van de bevolking) heeft met een maandelijks inkomen van niet meer dan 1.000 yuan (US$140).

    “Het is niet eens genoeg om een kamer te huren in een middelgrote Chinese stad,” zei de premier, schokkend voor veel luisteraars wier perceptie was dat zulke extreme ontberingen niet meer bestonden in China, of toch alleszins niet op zo’n enorme schaal. Li’s moment van eerlijkheid sloopte in één klap de propaganda van de CCP dat China tegen volgend jaar een “gematigd welvarende samenleving” zal worden (door het verdubbelen van het BBP per hoofd van de bevolking sinds 2010).

    In de dagen daarna gaf premier Li ook zijn persoonlijke steun aan het creëren van een  ‘straatverkoopeconomie’ als een middel om werkgelegenheid te genereren in de huidige crisis. Ook het idee van een ‘stand alone economie’ werd geopperd op de sociale media en er was zelfs een koopgolf van aandelen in bedrijven die met dit idee verbonden zijn. Li prees het stadsbestuur van Chengdu omdat het naar verluidt 100.000 jobs creëerde door faciliteiten te openen om straatverkopers te ondersteunen. Er werd gemeld dat 27 andere steden een gelijkaardig beleid promoten.

    Dit veranderde echter drastisch toen de gemeentelijke overheid van Peking, in de feiten verbonden met Xi Jingping, het concept van ‘straatverkoopeconomie’ afwees wegens “onhygiënisch en onbeschaafd.” Deze plotse draai in het beleid maakte dat het idee van ‘straatverkoopeconomie’ grotendeels uit de officiële media verdween.

    Noch de ‘straatverkoopeconomie’ die door Li gepromoot werd, noch de tegenkanting ertegen vanuit het kamp van Xi, vertrekt van de belangen van de werkenden. De kost verdienen door op straat te gaan leuren is geen alternatief voor echte jobs en uitgebouwde fabrieken. Maar de campagne om het beleid van Li te blokkeren is niet gebaseerd op het bieden van alternatieve steun voor de arme en werkloze massa. Het weerspiegelt de elitaire minachting van de CCP, vooral in grote steden als Peking, voor de armste lagen van de bevolking, die in veel gevallen uit de steden zijn verdreven de afgelopen jaren. De verstedelijkingsstrategie van de CCP lijkt steeds meer op segregatie en een vorm van Chinese apartheid om de grote steden te reserveren voor de ‘beschaafde’ delen van de bevolking.

    Machtsstrijd

    Tegelijkertijd weerspiegelt dit conflict een meer fundamenteel proces: de heropening van de felle machtsstrijd binnen de CCP, waarvan ons werd verteld dat die tot het verleden behoorde. Nadat Xi erin slaagde de grenzen van de presidentiële termijn af te schaffen in een grondwetswijziging van 2018, had hij naar verluidt zijn greep op het regime volledig geconsolideerd en ging hij onomstreden op weg naar een derde termijn. Dit ziet er niet meer zo zeker uit.

    De recente rol van Li Keqiang en de sympathie voor hem bij een deel van de massa’s op basis van een meer ‘populistisch’, nederig en volks imago, suggereert dat het toedekken van de interne machtsstrijd voorbij is. Niet sinds Xi aan de macht is gekomen is er zo’n publiek en gepersonaliseerd conflict uitgebroken binnen het regime – en dat vooral rond de twee meest prominente figuren van het regime.

    De reactie van de door de staat gecontroleerde media (onder het Propagandaministerie dat door het kamp van Xi Jinping wordt gecontroleerd) is onmiddellijk en overweldigend geweest, ver voorbij de kwestie van de ‘straatverkoopeconomie’. De toespraken van Li Keqiang werden geschrapt of gewijzigd. De laatste keer dat dit gebeurde met de Chinese premier, formeel de tweede hoogste functie, was tegen Zhou Enlai tijdens de Culturele Revolutie (1966-76).

    Li vertegenwoordigt de tuan pai (de zogenaamde Jonge Communisten Liga) binnen de CCP, die gedurende de  acht jaar van het bewind van Xi Jinping veel posities verloor. Maar Xi’s tactiek van harde machtsstrijd en de steeds ernstiger wordende tegenslagen in eigen land en internationaal, kunnen leiden tot nieuwe combinaties in de machtsstrijd aan de top, los van de vraag of premier Li al dan niet de uitdager van Xi wordt in de komende periode.

    Voor socialisten zijn de ontwikkelingen aan de top van het Chinese regime een belangrijk voorteken van de sociale en politieke omwentelingen die in het verschiet liggen. De revolutie begint, zoals het gezegde luidt, aan de top. Wij stellen geen enkel vertrouwen in gelijk welke vleugel van het door en door burgerlijk en autoritair CCP-apparaat. Wij staan voor een onafhankelijke strijd van de arbeidersklasse in China en wereldwijd rond het programma van socialisme en een echte arbeidersregering.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop