Dossier. China, imperialisme en de linkerzijde

Dit is het tweede deel van een tweedelig artikel van Per-Åke Westerlund, gepubliceerd op Chinaworker.info, over de opkomst van het Chinese imperialisme. Het eerste deel vind je hier: https://nl.socialisme.be/86816/het-staatskapitalistische-imperialisme-van-china

Door Per-Åke Westerlund

Naarmate het imperialistische conflict tussen de VS en China de laatste tijd scherper werd, hebben sommige lagen van de linkerzijde een steeds kritieklozere houding aangenomen ten opzichte van het CCP-regime. De onderdrukking in China en uitbuiting in het buitenland, onder meer via het Belt and Road Initiative (BRI), worden ontkend.

De meeste economische feiten die we in het eerste deel van dit dossier aanhaalden, worden niet echt ter discussie gesteld door de ‘linkse aanhangers’ van het Chinese regime. Ze verdedigen in de praktijk de imperialistische acties van het Chinese regime of beweren dat deze acties de gewone mensen in de betrokken landen ten goede komen. Deze standpunten komen doorgaans van activisten met een stalinistische of maoïstische achtergrond, ook bekend onder de naam ‘tankies’ omdat ze steun gaven aan de tanks die in 1956 in Hongarije en in 1989 in Beijing werden ingezet tegen arbeiders en jongeren. Ondanks het kapitalistische herstel in zowel Rusland als China, denken tankies vandaag nog steeds dat er iets ‘progressief’ is aan deze regimes.

De apologeten van de CCP hadden het moeilijk toen de Chinese leiders heel goed leken op te schieten met Amerikaanse presidenten en buitenlandse multinationals. Xi Jinping kreeg een staande ovatie toen hij in 2014 in het Australische parlement sprak. Een jaar later sprak de toenmalige Britse premier David Cameron over het “gouden tijdperk” van de Brits-Chinese betrekkingen. In 2015 reed Xi Jinping met koningin Elizabeth in een koets en beschreef het door conservatieve Tories geregeerde Groot-Brittannië als China’s “beste vriend in het Westen.” George Osborne, de Britse minister van Financiën, leidde toen een handelsdelegatie naar Xinjiang en oogstte lof van de door de staat gecontroleerde Chinese media omdat hij enkel sprak over investeringsmogelijkheden en niets zei over de mishandeling van Oeigoeren of andere minderheden. Begin 2020 nog prees de Amerikaanse president Donald Trump zijn Chinese tegenhanger als een goede vriend. Niets van dit alles kan worden verklaard door de tankies, die nu beweren dat Beijing in de frontlinie staat van de strijd tegen het VS-imperialisme.

Terwijl kapitalistische politici en economen zijn verwelkomd in China, zijn socialisten en iedereen die probeert in contact te komen met strijdende arbeiders en jongeren gearresteerd of gedeporteerd. Dit komt omdat echte socialisten en marxisten, in de traditie van Marx, Luxemburg en Lenin, zich verzetten tegen alle kapitalistische regeringen en imperialistische machten. In zijn boek ‘Imperialisme’ maakte Lenin er een punt van te benadrukken dat zelfs het tsaristische Rusland een imperialistische mogendheid in ontwikkeling was, hoewel Groot-Brittannië, Frankrijk, de VS en Duitsland verder gevorderd waren. In zijn voorwoord van 1920 onderstreepte Lenin de onderdrukking door Rusland van “Finland, Polen, Koerland, de Oekraïne, Khiva, Bokhara, Estland of andere gebieden die bevolkt worden door niet-Grote Russen” en legde hij uit dat hij bij het schrijven van het boek in 1916 het voorbeeld van het Japanse imperialisme had gebruikt in plaats van dat van Rusland om de tsaristische censuur te omzeilen.

Vandaag beweren tankies en CCP-verdedigers dat de gedeporteerden of gearresteerden, en degenen die hen steunen, de feiten niet echt kunnen kennen. Dat is op zichzelf al een erkenning van de rol van de dictatuur en haar methoden om de waarheid te onderdrukken. Zij beweren ook dat socialisten geen liberale, burgerlijke of publieke media als bronnen mogen gebruiken. In feite is het argument dat alle berichten in de mainstream kapitalistische media CIA-propaganda zijn, vaak het enige argument van CCP-aanhangers. Dus, wat is de marxistische traditie? Karl Marx aarzelde nooit om burgerlijke kranten te citeren, bijvoorbeeld de conservatieve Britse pers die berichtte over de onderdrukking van de contrarevolutie na de nederlaag van de Commune van Parijs. Marx zelf was tien jaar lang correspondent voor de grootste krant van New York, de Tribune, die verbonden was aan de Republikeinse Partij. Marxisten maken zich geen illusies over de onpartijdigheid van de kapitalistische media en evenmin van de door het regime gecontroleerde media in China – het is een kwestie van kritisch onderzoek naar de feiten en de bronnen.

De kritiek van tankies vandaag is niets vergeleken met de campagnes van de door Stalin geleide communistische partijen tegen Leon Trotski in de jaren dertig. Zijn wetenschappelijke kritiek op Stalins dictatuur werd gelijkgesteld met die van rechts en zelfs van de nazi’s. Ze zwegen volledig over het klassenverschil – de burgerlijke critici wilden een kapitalistische contrarevolutie terwijl Trotski’s programma een nieuwe arbeidersrevolutie voorstond om een democratische socialistische arbeidersstaat te vestigen. Deze fundamentele klassenindeling betekende echter niet dat de rechtse politici zich de Goelag-werkkampen enkel hadden ingebeeld. Tankies bekritiseren waar citaten vandaan komen, terwijl de echte discussie gaat over hun steun aan stalinistische, maoïstische, en vandaag staatskapitalistische regimes.

China’s apartheid in Xinjiang

Het netwerk van concentratiekampen, verdwijningen, martelingen, verkrachtingen en meer in Xinjiang, gericht tegen de Oeigoerse en overwegend islamitische bevolking, is niet verzonnen, maar is de harde werkelijkheid. De toegenomen onderdrukking van de Oeigoeren verliep parallel met de kapitalistische restauratie van China en het Chinese imperialisme. De natuurlijke grondstoffen en strategische ligging van Xinjiang, sleutelelementen in Xi Jinping’s nieuwe zijderoute, in combinatie met de angst voor oppositie van de niet-Han-bevolking gaven aanleiding tot een nieuw niveau van repressie vanuit Beijing tegen Xinjiang/Oost-Turkestan.

Tot de jaren vijftig van de vorige eeuw was de Han-bevolking in Xinjiang goed voor minder dan 5% van de bevolking. Dit veranderde met het kapitalistische herstel en de uitbuiting in de jaren 1990, toen miljoenen Han-migranten arriveerden. Vandaag vormen de Oeigoeren, ongeveer 12 miljoen mensen, minder dan de helft van de bevolking in Xinjiang, terwijl het aantal Han-Chinezen is opgelopen tot meer dan 40% van de bevolking.

De heerschappij van de CCP in Xinjiang betekent “de invoering van een pasjessysteem, de bouw van interneringskampen, de infrastructuur van een politie-rastersysteem van controle, [dat] een afspiegeling vormt van de apartheidsregimes in Zuid-Afrika en Israël om ongewenste minderheden systematisch te controleren,” schrijft academicus Darren Byler, die twee jaar in Ürümqi woonde en Xinjiang is blijven bestuderen. Een ander keerpunt was de ‘oorlog tegen het terrorisme’ die George W. Bush na de aanslagen van 11 september 2001 uitriep. De CCP nam snel de retoriek van het Westen over en bestempelde Oeigoeren collectief als verdachte terroristen.

Een artikel in het linkse tijdschrift Monthly Review in de VS, waarin werd beweerd dat degenen die verslag uitbrachten van kampen en onderdrukking in Xinjiang het Amerikaanse imperialisme steunden, leidde tot een krachtige reactie van Byler en 35 andere academici uit de hele wereld. Het antwoord luidde dat het beleid van China “een opzettelijke toe-eigening was van de westerse praktijken op het gebied van terrorismebestrijding,” en dat beide veroordeeld moesten worden, evenals de islamofobie in zowel de VS als China.

In dit antwoord werd ook duidelijk gewezen op de kapitalistische wortels van het beleid van Beijing: “De link tussen kapitalistische expansie en de onderdrukking van inheemse gemeenschappen is al lang bekend bij links. Het niet erkennen en bekritiseren van deze dynamiek is in dit geval een vorm van moedwillige blindheid.” Byler zelf verklaarde in een interview dat hij “zeer kritisch staat tegenover het Amerikaanse militarisme.” Hij beschrijft China als staatskapitalistisch en het systeem in Xinjiang als “terreur-kapitalisme.” De regering van Xinjiang heeft Byler ervan beschuldigd een “CIA-agent” te zijn. Dit is een beschuldiging die vaak door Chinese nationalisten en soms door hun buitenlandse aanhangers wordt geuit aan het adres van iedereen die kritiek heeft op het regime van Xi, met inbegrip van Chinese feministen en arbeidsactivisten.

Een belangrijk keerpunt in de moderne geschiedenis van Xinjiang waren de rellen van juli 2009. Aanleiding was de racistische moord op twee Oeigoerse migrantenarbeiders in een fabriek in de provincie Guangdong. Dagen later werd een aanvankelijk vreedzame betoging van Oeigoerse jongeren in Ürümqi, die achter de vlag van de Volksrepubliek China marcheerden en opriepen tot een onderzoek naar de moorden in Guangdong, door de gewapende politie beschoten. Aan de basis van de rellen lagen de toegenomen repressie en discriminatie, zoals het feit dat het Chinees de plaats innam van het Oeigoers om de enige taal op scholen te worden, de inbeslagname van Oeigoers land, en de regels inzake religieuze praktijken en kledingvoorschriften.

“Volksoorlog tegen terreur”

Als reactie op enkele wanhopige terreuraanslagen heeft de Chinese staat in mei 2014 de “Volksoorlog tegen Terreur” uitgeroepen, gericht tegen de Oeigoeren als groep. Socialisten hebben zich altijd verzet tegen individueel terrorisme als een falende methode die steevast leidt tot nog meer repressie en de strijd tegen onderdrukking niet vooruithelpt, zoals dit voorbeeld aantoonde. Een intern paspoortsysteem dwong 300.000 Oeigoeren om Ürümqi te verlaten en beperkte het reizen met controleposten. Het systeem van kampen werd ingevoerd. In 2017 was Xinjiang een volledige politiestaat geworden.

“Begin 2017 had de staat bijna 90.000 nieuwe politieagenten aangeworven en het budget voor openbare veiligheid van Xinjiang met meer dan 356 procent verhoogd tot ongeveer 9,2 miljard dollar,” meldt Byler. “Vanwege de wijdverbreide onderbezetting werden Oeigoerse officieren in groten getale bij het korps getrokken.”

Een systeem om de telefoons en computers van elke Oeigoer te controleren, werd ingevoerd naast geavanceerde surveillance. “Alleen al twee technologiebedrijven uit Hangzhou, Dahua en Hikvision, kregen voor meer dan 1,2 miljard dollar aan contracten toegewezen om de beveiligingsinfrastructuur in het hele Oeigoerse grondgebied op te bouwen.” Deze beveiligingstechnieken zijn Chinese exportproducten geworden voor autoritaire regimes.

In dezelfde periode werden olie en aardgas goed voor meer dan de helft van het BBP van Xinjiang. Ook werd grootschalige industriële landbouw, voornamelijk katoen en tomaten, ontwikkeld. Het gaat hier niet om een “etnisch conflict” maar om een eenzijdige aanval van de staat. Op deze wijze wordt Xinjiang gekenmerkt door zowel een racistisch apartheidssysteem tegen de Oeigoeren als een koloniale economische uitbuiting. Oeigoeren worden gediscrimineerd ten opzichte van Han-kolonisten op het gebied van huisvesting, jobs en lonen. Er worden enorme infrastructuurprojecten gebouwd om toekomstige winsten te verzekeren en de controle van Beijing te versterken.

Er zijn talloze ooggetuigen van verkrachtingen en martelingen, en van kinderen die bij hun familie worden weggehaald. Met ongeveer een miljoen Oeigoeren die naar kampen zijn gestuurd, kent iedereen wel iemand die gevangen is genomen. Het doel is de Oeigoeren mentaal te breken, door hen te dwingen tot uiterst vernederende procedures om hun loyaliteit aan de CCP en opperste leider Xi Jinping te bewijzen. Beijing kiest ook Oeigoerse ‘leiders’ om het regime in Xinjiang te vertegenwoordigen.

Het racistische, anti-Oeigoerse karakter van het beleid van de CCP komt het duidelijkst tot uiting in de geboortebeperkingsprogramma’s, waaronder de dwang – met verlies van economische en wettelijke rechten en erger – op Oeigoerse vrouwen om in te stemmen met implantatie met een spiraaltje (intra-uterine device). Ondanks de ontkenning van dergelijke acties blijkt zelfs uit het officiële statistische jaarboek van China en het statistische jaarboek van Xinjiang dat het geboortecijfer in Xinjiang in twee jaar tijd is gehalveerd. Dat geldt ook voor de Han-bevolking. In de twee grootste Oeigoerse regio’s daalde het geboortecijfer tussen 2015 en 2018 met 84 procent.

Internationaal werden deze feiten voor het eerst gepubliceerd door onderzoeker Adrian Zenz, een christelijke fundamentalist en rechtse rakker. Maar degenen, ook in China’s door de staat gecontroleerde media, die Zenz’s politiek gebruiken om zijn rapporten in diskrediet te brengen, slaan het feit over dat de bron de officiële Chinese statistieken zijn. Hij is iemand op wie de pro-CCP propaganda zich wil richten, maar de feiten worden ook gestaafd door verhalen van vrouwen die zelf in de kampen hebben gezeten.

Het kampenstelsel is gestructureerd op verschillende niveaus van gevangenisnormen, van propaganda-“onderwijs” tegen de Oeigoerse taal en cultuur, dwangarbeid in fabrieken, tot gedwongen voorbehoedsmiddelen, sterilisatie van vrouwen en foltering.

De CCP-staat ontkent niet langer het bestaan van de kampen, maar beweert dat zij bestemd zijn voor “heropvoeding”, “beroepsopleiding” en voor de bevordering van de “reproductieve gezondheid” van vrouwen. Zij schildert alle kritiek op de kampen af als een campagne van het VS-imperialisme, maar biedt nooit geloofwaardige rapporteurs toegang tot de kampen. Dat het VS-imperialisme nu kritiek heeft op de behandeling van Oeigoeren is pure machtspolitiek en hypocrisie. De behandeling van Oeigoeren is verre van nieuw. In 2002 namen de VS in samenwerking met China 22 Oeigoeren gevangen in Afghanistan en Pakistan en brachten hen naar het beruchte martelkamp van de VS in Guantanamo Bay. Geen van hen werd geïdentificeerd als jihadist of gelinkt aan Al Qaida, maar de laatste drie werden pas in 2013 vrijgelaten. Het reisverbod van Trump uit 2017 tegen moslims werd ook zeer gewaardeerd door de leiders van de CCP.

Toen de 48 grootste Amerikaanse bedrijven in China om commentaar werd gevraagd op het beleid tegen Oeigoeren, reageerden er slechts zes en slechts één van hen uitte beperkte kritiek. Het is duidelijk dat het VS-imperialisme de kampen en de behandeling van Oeigoeren wil gebruiken in zijn Koude Oorlogsstrijd met China, maar op geen enkele manier een bondgenoot is in de strijd van de onderdrukten.

Taiwan, China en de VS

Taiwan is een brandhaard in de Koude Oorlog tussen China en het VS-imperialisme. Het is de facto een land en staat met meer dan 23 miljoen inwoners. Toen Tsjang Kai-sjek en zijn Kwomintang (KMT) na de overwinning van de Chinese Revolutie in 1949 naar Formosa (Taiwan) vluchtten, noemde de KMT het eiland ‘Republiek China’, met de bedoeling het uiteindelijk te herenigen met het Chinese vasteland. Het standpunt van “één land” is sindsdien gehandhaafd door zowel het CCP-regime in Beijing als de opvolgers van Tsjiang Kai-sjek in de KMT. In Taiwan hebben de kapitalisten en de KMT zich decennialang ondergeschikt gemaakt aan het CCP-regime op het vasteland vanwege de sterke aantrekkingskracht van de Chinese economie. Zelfs de Taiwanese nationalistische politici van de Democratic Progressive Party (DPP), die nu in de regering zit, hebben ervan afgezien Beijing al te zeer uit te dagen.

Dit is ook het standpunt geweest van de regeringen van de VS sinds de jaren zeventig, toen Nixon en latere presidenten formeel de “Volksrepubliek” erkenden in plaats van de “Republiek”. Winst en handel kregen voorrang. Militair gezien onderhield het VS-imperialisme echter een hecht bondgenootschap met Taiwan vanwege zijn strategische ligging en als drukmiddel op het regime in Beijing.

In werkelijkheid heeft Taiwan zich ontwikkeld tot een afzonderlijke staat en land. De steun voor het oude herenigingsidee is grotendeels verdwenen op het eiland. Dit is een van de redenen voor de electorale implosie van de KMT, die zich nu gedwongen ziet afstand te nemen van haar vroegere nauwe omhelzing van de CCP. De invoering van de nationale veiligheidswet in Hongkong, waarbij de democratische rechten werden afgeschaft, heeft uiteindelijk alle illusies in een “één land, twee systemen”-regeling voor de ‘hereniging’ van Taiwan weggevaagd. Op dit moment is slechts 12,5% van de Taiwanese bevolking voorstander van hereniging, terwijl 54% voor formele onafhankelijkheid is en 23,4% voor de status quo, d.w.z. de facto onafhankelijkheid.

Na haar harde repressieve beleid in Hongkong, is de enige manier waarop de CCP-dictatuur nu haar standpunt dat Taiwan deel uitmaakt van China kan doorzetten, militair optreden of dreigen met militair optreden. In het afgelopen jaar hebben de Chinese lucht- en zeestrijdkrachten een toenemend aantal oefeningen rond Taiwan gehouden, gecombineerd met militaristische beleidsverklaringen. Deels is dit een poging van Xi Jinping om kracht te tonen, deels is het een reactie op een scherper profiel van het VS-imperialisme in Oost-Azië, dat begon onder Obama en vervolgens werd opgevoerd onder Trump. Dit heeft geleid tot nieuwe wapenexportovereenkomsten, een frequentere militaire aanwezigheid en vorig jaar de publicatie van het voorheen geheime defensiepact tussen de VS en Taiwan. De poging van de CCP om de Taiwanezen bang te maken en zo de steun voor eenmaking te versterken, is gedoemd om te mislukken. Het zal enkel tot meer steun voor onafhankelijkheid leiden.

Marxisten staan voor de eenheid van de arbeidersklasse en de onderdrukte massa’s. Deze eenheid kan alleen worden bereikt met een juist standpunt over de nationale kwestie. Dit betekent dat men de stemming en het bewustzijn van de arbeiders moet begrijpen. Lenin en de bolsjewieken hebben de weg gewezen door te verklaren dat oppositie tegen “het recht op zelfbeschikking of afscheiding in de praktijk onvermijdelijk steun betekent voor de privileges van het dominante volk.” Gezien worden als aanhangers van een onderdrukkende staat blokkeert alle pogingen om de eenheid van de arbeidersklasse op te bouwen.

De Russische Revolutie van 1917 bevrijdde onderdrukte naties, maar steunde op geen enkele manier het buitenlandse imperialisme. Integendeel, imperialistische machten kwamen in Rusland tussen tegen de revolutie, inclusief de bevrijding van Finland, Oekraïne en andere naties.

Evenzo betekent steun voor onafhankelijkheid geen steun voor het VS-imperialisme, en onafhankelijkheid voor Taiwan zal nooit worden gewonnen met de hulp van de VS. In het tijdperk van het imperialisme worden succesvolle nationale bevrijdingsbewegingen nooit geleid door burgerlijke nationalisten en natuurlijk nog minder door het imperialisme. In het geval van Taiwan kan onafhankelijkheid alleen worden bereikt op basis van een massale strijd tegen de kapitalisten en gevestigde politieke partijen – en vooral in combinatie met de strijd van de arbeidersklasse op het vasteland van China tegen de dictatuur van de CCP en het Chinese kapitalisme. In geen enkel nationaal conflict zullen socialisten de heersende klassen aan beide zijden steunen. In Taiwan betekent dit geen steun aan de VS, China of de Taiwanese kapitalistische politieke partijen, DPP en KMT.

Hongkong – geen kleurenrevolutie

De aanhangers van de dictatuur van de CCP – die meer geloof hechten in wat rode vlaggen en de naam ‘Communistische’ Partij dan in de realiteit van de kapitalistische en imperialistische dictatuur  bestempelen de massabewegingen in Hongkong vanaf 2019 als een door de VS gesponsorde kleurenrevolutie.

Feiten tonen het tegendeel aan. Op 4 oktober 2019, toen de massabeweging in Hongkong al vier maanden aan de gang was, meldde de Guardian: “Het werd Amerikaanse ambtenaren verboden pro-democratische protesten in Hongkong te steunen, nadat Donald Trump naar verluidt had beloofd dat de VS zich stil zou houden tijdens handelsbesprekingen. Trump gaf de toezegging aan zijn Chinese tegenhanger, Xi Jinping, in een telefoongesprek in juni, volgens CNN. (…) Als gevolg van het spreekverbod kreeg de Amerikaanse consul-generaal in Hongkong, Kurt Tong, te horen dat hij een optreden bij een Amerikaanse denktank en een geplande toespraak over de protesten moest afzeggen.”

Donald Trump zelf bracht het standpunt van de VS: “Iemand zei dat ze dat op een gegeven moment willen stoppen. Maar dat is iets tussen Hongkong en China, want Hongkong is een deel van China. Daar moeten ze zelf mee omgaan. Ze hebben geen advies nodig.” In hetzelfde artikel werd ook opgemerkt dat Trump geen commentaar wilde geven op Xinjiang en de behandeling van Oeigoeren. In zijn memoires beweerde John Bolton, de voormalige nationale veiligheidsadviseur van Trump, dat Trump tegen Xi Jinping zei dat de gevangenkampen in Xinjiang “precies het juiste waren om te doen.”

Het VS-imperialisme moedigt over het algemeen geen massabewegingen aan of steunt ze niet. Telkens wanneer een beweging van onderaf als positief wordt bestempeld, richt Washington zich op mogelijke betrouwbare leiders die het kan kneden om de protesten onschadelijk te maken.

Toen de beweging in Hongkong in 2019 begon, met betogingen tot twee miljoen deelnemers, uitten de betogers hun woede, frustratie en angst dat beloften over democratische hervormingen werden vervangen door beperkingen van democratische rechten. Democratische rechten worden terecht gezien als noodzakelijk om het leven van gewone mensen te verbeteren in een samenleving met extreme ongelijkheid en bijna geen welvaartssysteem. De enorme beweging werd op gang gebracht door een impopulaire wetswijziging, maar werd al snel een roep om het aftreden van de Beijing-getrouwe lokale regering en om verkiezingen met één stem per persoon. Beloften om de wetswijziging (uitlevering) in te trekken hadden geen effect.

Het was een beweging die alle gevestigde krachten en partijen overrompelde. De pan-democraten, die door de massa’s werden beschouwd als een mislukt leiderschap in de strijd voor democratische rechten, speelden bijna geen rol. Het echte leiderschap berustte bij de ongeorganiseerde jeugd.

Het regime van Xi Jinping zag de beweging als een bedreiging en vreesde dat zij zich naar het vasteland zou kunnen uitbreiden. Toen de Hongkong-beweging op haar hoogtepunt was, aarzelde Beijing echter om in te grijpen met zijn eigen staatstroepen. Maar het was altijd duidelijk dat de CCP wraak zou nemen indien de beweging niet zou winnen. Dat was ook belangrijk voor Xi om de wereld, inclusief de meer verzoenende fracties binnen de CCP-staat, te laten zien wie het voor het zeggen heeft in Hongkong.

Een overwinning voor deze indrukwekkende beweging was alleen mogelijk als zij zich tot China zou uitbreiden, en als de arbeidersklasse via algemene stakingsbewegingen het initiatief zou nemen. Anders zouden uitputting en verwarring, later versterkt door beperkingen tijdens de pandemie, vroeg of laat hun tol eisen. Het was in deze late stadia dat Amerikaanse vlaggen en oproepen aan Trump om in te grijpen in Hongkong in bredere kring begonnen op te duiken. Het Amerikaanse imperialisme werd, in combinatie met de verscherpte Koude Oorlog, ook kritischer ten aanzien van het Hongkong-beleid van China. Dit hing ook samen met de wens om Hongkong te behouden als het belangrijkste zakelijke en financiële centrum in de regio. Symbolische sancties tegen individuele prominente leiders in Hongkong en enkele CCP-functionarissen is niet hetzelfde als het werkelijk steunen van de eisen van de massa’s in Hongkong.

De dictatuur van de CCP is nu bezig om de omstandigheden vanop het vasteland in Hongkong op te leggen. Democratische rechten worden afgebouwd, het toezicht en de repressie nemen toe, opposanten en vakbondsleiders worden gevangengezet. Dit alles wordt gebruikt om terreur te zaaien. Beijing weet dat het geen sociale basis heeft in Hongkong. Bij de lokale verkiezingen in november 2019 hebben de aanhangers van de CCP historische verliezen geleden. Recente maatregelen, waaronder een complete remake van het politieke systeem van Hongkong, zijn bedoeld om te voorkomen dat zoiets nog eens gebeurt.

Er is niets progressiefs of antikapitalistisch aan de acties van de CCP in Hongkong. Zij hebben de steun van de meeste miljardairs van het gebied, evenals van grote banken. HSBC, formeel de grootste bank van Europa, maar nu haar hoofdkwartier van Londen naar Hongkong aan het verplaatsen, verklaarde publiekelijk de nationale veiligheidswet te steunen. Een andere Britse bank, Standard Chartered, verklaarde: “Wij geloven dat de nationale veiligheidswet kan bijdragen tot het behoud van de economische en sociale stabiliteit van Hongkong op lange termijn.”

Bestrijding van imperialisme en dictatoriale methoden

Niet alleen tankies maar ook sommige anderen ter linkerzijde zijn bang voor vergelijkingen tussen het imperialisme van de VS en China, of tussen de methoden van de CCP en militaire dictaturen. Er is geen reden voor socialisten om het geweld van verschillende imperialistische machten te rangschikken. In WO 1 benadrukten Lenin en de bolsjewieken het verzet tegen alle imperialistische machten, terwijl de meerderheid van de sociaaldemocratische partijleiders in Europa hun ‘eigen’ staat steunden, met het argument dat die ‘democratischer’ was of dat de andere partij de ‘agressor’ was.

Tegen alle imperialisme zijn, betekent echter niet dat ze allemaal hetzelfde zijn. Waar strijd van arbeiders en armen democratische hervormingen heeft afgedwongen, is de mogelijkheid om verdere strijd te organiseren natuurlijk veel groter. De kapitalistische democratie heeft strenge beperkingen, met de echte macht in handen van de kapitalisten, maar zij biedt de mogelijkheid om zich te organiseren in vakbonden en partijen, om zich uit te spreken en te drukken (en op internet te plaatsen), te staken en betogingen te organiseren. Deze rechten zijn beperkt onder het kapitalisme en moeten voortdurend bevochten worden, tegen hernieuwde pogingen van het establishment om eerdere overwinningen terug te draaien, tegen antivakbondsmaatregelen, reactionaire propaganda en repressieve wetten.

In de jaren dertig vergeleek Leon Trotski de methoden van Stalin met die van Hitler, en schreef dat Stalin van de laatste had geleerd. In zijn commentaar op het Stalin-Hitler pact herinnerde Trotski zijn lezers eraan dat hij eerder waarschuwde dat Stalin een verstandhouding zocht met Hitler. Trotski stelde deze overeenkomsten aan de orde ondanks de verschillende sociale kenmerken, waarbij de Sovjet-Unie een gedegenereerde arbeidersstaat was en Duitsland een fascistische kapitalistische dictatuur. Het fascisme ontwikkelde zich natuurlijk als een massabeweging die werd gebruikt om de arbeidersklasse en alle democratische organisaties in Italië en Duitsland te verpletteren. Spoedig na de machtsovername werd het massabeweging-karakter van het fascisme vervangen door een gewelddadige staatsmachine.

Brutale militaire dictators zoals Pinochet in Chili en Soeharto in Indonesië hebben fascistische methoden gebruikt om organisaties van de arbeidersklasse – communistische en socialistische partijen, vakbonden, enzovoort – te vermorzelen. Vandaag de dag gebruikt de CCP in China dezelfde brute repressiemethoden tegen strijdende arbeiders en andere uitingen van oppositie. In Xinjiang combineert de staatscampagne tegen de Oeigoeren brutale maatregelen om hun cultuur, taal en godsdienst uit te roeien met koloniale kolonisatie. Dit is wat het staatskapitalistische imperialisme van China inhoudt.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop