Your cart is currently empty!
Category: Ecologie
-
Lampiris & de groene vrije markt: wachten op Godot met gevaarlijke gevolgen

Zo stelt Lampiris zich voor: groene energie voor de toekomst. Het “groene kapitalisme” blijkt op het einde van de rit echter niet anders te zijn dan gewoon kapitalisme, hoogstens met een likje groene verf over. Lampiris is het zelfverklaarde wonderkind van de Belgische energiemarkt. Op 6 jaar tijd werd het de tweede grootste gasleverancier van Wallonië en op 13 jaar tijd de vierde speler op de Belgische markt in termen van het aantal aansluitingen. Zelfverklaard want het profileerde zich als uitsluitend groene leverancier en dus als de toekomst voor de energiemarkt. Marketing stond daarbij centraal. Groen logo, groene site, niet bijzonder vergezocht, maar doeltreffend. Uiteraard waren ze ook actief als sponsors van evenementen zoals loopwedstrijden, festivals (Dranouter, Couleur Café, Fête des Solidarités, …) en zelfs van milieuorganisaties zoals Natuurpunt, Natagora & een project ter bescherming van de bijenpopulatie. Ze pakten uit met investeringen in windmolenparken om naast leverancier zelf ook producent te worden. Op hun site beloofden ze er alles aan te doen om de energiemarkt te vergroenen.
Artikel door Michael (Gent)
Tot daar het sprookje. Achter de marketing ging een andere realiteit schuil. De claim dat elke kWh aangekocht werd bij kleinere en lokale producenten van hernieuwbare energie, was onwaar. In 2010 gold dit volgens Greenpeace voor 65%. Nog volgens Greenpeace was in 2013 slechts 37% van de aankopen echt hernieuwbaar, 21% kwam uit kernenergie, 20% uit steenkool en olie en 10% uit afvalverbranding. Uiteraard werd dit toegedekt met de mantel der groene progressie in de vrije markt. Greenpeace zelf stelde dat ze “een heel positieve rol op de markt” speelden. Volgens die logica zouden ze namelijk volledig groen kunnen worden en zelf investeren in groene productie naarmate ze groeiden, meer klanten aan zich bonden en dus meer winst maakten. Dat is het mantra van het ecokapitalisme.
Maar de logica van het kapitalisme is vrij eenvoudig. Wat het meeste winst maakt, haalt het. Eenmaal de winstvoet van een bepaald concept niet meer aangehouden kan worden, moet het hervormd of verkocht worden. Door decennialange miljardeninvesteringen in ontginning van fossiele brandstoffen, ligt de winstvoet bij fossiele brandstoffen nog steeds pakken hoger dan bij hernieuwbare energie. De investeringen die in die laatste moeten gebeuren, zijn veel te duur om interessant te zijn voor zowel grote petroleummagnaten als kleinere spelers. Voorbij een bepaald marktaandeel wordt het voor kleinere bedrijven zoals Lampiris onbegonnen werk om die concurrentie nog aan te gaan omdat de nodige investeringen niet genoeg meer opleveren.
De winstlogica wacht dus niet op de vergroening van de markt. Die logica geldt voor elk bedrijf en is uiteindelijk dé drijfveer van elke grote aandeelhouder die zijn investeringen niet in rook wil zien opgaan. Oprichters Bruno Vanderschueren en Bruno Venanzi vonden dat het tijd was om de aandelen te cashen. De groene ondernemers blijken ordinaire zakenmannen.
Total zag haar kans schoon om een plaatsje uit te bouwen op de markt van de particuliere energievoorziening. Dat ze tezelfdertijd ingang vindt op de “groene markt”, de verkooptechniek van het moment, is mooi meegenomen. Veel geloof in de groene bocht van Total, waar ook de verkopers bij Lampiris zich achter verschuilen, is er echter niet. Total neemt financieel deel aan de boringen van Gazprom in het Noordpoolgebied, zelf ontgint het schaliegas en teerzandolie in Alberta, Canada.
De verontwaardiging bij klanten van Lampiris is begrijpelijk, maar het mag ons niet meer verwonderen. De groene labels, certificaten en intenties, zijn ondertussen al talloze keren doorprikt en ontmaskerd voor wat ze zijn: verkooppraatjes. Van Monsanto over Volkswagen tot Lampiris: allemaal misbruiken ze de oprechte bezorgdheid van de meerderheid van de bevolking over de bewoonbaarheid van onze planeet.
Voor democratische controle op de energiesector en de winsten
De vijf grootste petroleum- en energiebedrijven draaiden in 2012 een omzet van 2000 miljard dollar. Onder de vorm van greenwashing wordt een minuscule fractie daarvan geïnvesteerd in hernieuwbare energie. De gecombineerde winsten van meer dan 110 miljard gaan naar aandeelhouders.Coöperatieven waarbij aandelen niet in handen van enkele aandeelhouders zitten, maar verdeeld worden over de klanten, lijken voor sommigen een uitweg. Het zou een gelijkaardig scenario, waarbij twee aandeelhouders beslissen over de koers van een bedrijf, kunnen vermijden. Maar coöperaties zijn niet in staat de door big business gedomineerde energieproductie en petroleumlobby te breken. Uiteindelijk maken ze deel uit van de marktlogica, maar ze kunnen niet concurreren met de prijzen, de omzet en de invloed van de gevestigde petroleumbedrijven.
In de stakingsgolf van de laatste maanden tegen de nieuwe arbeidswet in Frankrijk, werden raffinaderijen en brandstofdepots van onder andere Total geblokkeerd. Hoewel dit nu niet hun eerste bekommernis is, zou hernieuwbare energie deel kunnen zijn van discussies in stakerscomités en fabriekscomités die opgericht worden tijdens zulke blokkades. Dat zou een extra argument aanleveren om energieconcerns en hun winsten niet in handen te laten van de aandeelhouders en CEO’s, maar om ze te nationaliseren onder democratische controle en beheer van de werknemers. Niet de winst, maar door de noden van de werknemers, de bevolking en de planeet zouden de investeringen dan sturen.
Telkens we de logica van de groene vrije markt omarmen, zullen we bedrogen uitkomen. Het is als wachten op Godot, maar met ernstige gevolgen. Telkens opnieuw verliezen we kostbare tijd en energie. Tijd en energie die we beter investeren in de uitbouw van een massabeweging die opkomt collectieve oplossingen en een rationele planning van de energieproductie.
-
30 jaar na de ramp van Tsjernobyl zijn gevolgen nog steeds voelbaar

Tsjernobyl. Foto: Wikipedia Op 26 april 1986, 30 jaar geleden deze maand, was er de kernramp van Tsjernobyl. Het plafond van reactor nummer 4 van de kerncentrale stortte in en er kwam een enorme hoeveelheid radioactieve elementen in de atmosfeer. Er volgde een vreselijke brand terwijl de kern van de reactor onafgeschermd bleef. Radioactieve elementen bleven op grote schaal in de atmosfeer terechtkomen. Dit duurde tot 5 mei.
Dossier door Clément (Luik)
De explosie en de blootstelling van de reactor zouden in totaal 50 miljoen radioactieve isotopen in de atmosfeer brengen (1) en dit met een stralingsniveau dat 200 keer zo sterk was als de atoombom van Hiroshima (2). Tot aan de ramp van Fukushima in 2011 bleef Tsjernobyl het enige incident dat als een “grootschalig ongeval” werd omschreven volgens de INES-classificatie (International Nuclear and Radiological Event Scale). Een dergelijk ongeval wordt gekenmerkt door “aanzienlijke gevolgen voor de gezondheid en het milieu.” (3)
In de jaren die op de ramp volgden, moesten 346.000 mensen een nieuw onderdak vinden, onmiddellijk na de ramp werden 116.000 mensen geëvacueerd (4). Meer dan 600.000 ‘opruimers’ namen deel aan de werken om de reactor in te sluiten en de buurt te ontsmetten. Al deze mensen werden blootgesteld aan een erg hoge radioactiviteit (5). Vandaag leven er nog 5 tot 8 miljoen mensen in besmette gebieden (6).
Gevolgen van ramp worden betwist door kernlobby
De cijfers over de gevolgen voor gezondheid en milieu die het meest aangehaald worden, komen uit een studie van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (IAEA). Een van de doelstellingen van dit agentschap is het “versnellen en uitbreiden van de bijdrage van kernenergie aan de vrede, gezondheid en welvaart doorheen de wereld.” (7) Onder de titel “Tsjernobyl: de echte impact van het ongeval” (8) stelt een rapport van het IAEA dat “definitieve antwoorden worden gegeven.” Dat gebeurt door de impact van het ongeval op de gezondheid en het leven van de slachtoffers te minimaliseren. Zo wordt er gesteld dat maximaal 4.000 mensen om het leven kwamen door de blootstelling aan radioactiviteit, of nog dat er met uitzondering van de kinderen die in de regio leefden geen uitzonderlijke toename was van het aantal kankers, leukemie of andere ziektes. De studie is vooral een uitdrukking van het feit dat ze gedaan werd door een agentschap dat gecontroleerd wordt door de nucleaire industrie zelf. Een opmerkelijk detail is het gebrek aan betrokkenheid van wetenschappers uit de meest getroffen landen.
We horen een totaal ander geluid in rapporten van Greenpeace uit 2006 (9) of van de Academy of Science van New York uit 2009 (10). Deze rapporten waren het resultaat van onderzoek door wetenschappers uit de direct getroffen landen (Oekraïne, Wit-Rusland, Rusland). Er wordt gewerkt met medische gegevens van ziekenhuizen uit de besmette gebieden en op basis van gegevens die door tal van lokale professionals werden verzameld. Deze studies wijzen op 200.000 extra doden als gevolg van de ramp in Tsjernobyl in de drie meest getroffen landen. Verder spreken ze van een significante stijging van het aantal gevallen van kanker, leukemie en cardio-vasculaire ziektes. De tweede studie vermeldt ook de vroegtijdige veroudering waarbij de biologische leeftijd van de Oekraïense bevolking in de besmette gebieden 7 tot 9 jaar hoger ligt dan hun reële leeftijd. Bij de ‘opruimers’ loopt dit op tot 15 jaar.
Kernenergie als ecologisch alternatief?

Foto: Liesbeth Voor de kapitalistische klasse is de vraag naar de concrete weerslag van een gebeurtenis als de ramp van Tsjernobyl niet neutraal. In een context waar de gevolgen van de opwarming van de aarde niet meer ontkend kunnen worden en bredere lagen van de bevolking bereid zijn om rond het klimaat in actie te komen (denk maar aan de sterke mobilisaties rond de klimaattop COP21, ondanks het actieverbod in Parijs), zijn er pogingen om kernenergie als een ecologisch alternatief te promoten. Nucleaire energie zou relatief weinig CO2 uitstoten en deel uitmaken van “duurzame ontwikkeling.” Het minimaliseren van de risico’s en van het potentieel van vernietiging als gevolg van kernenergie maken deel uit van de campagne om kernenergie te promoten.
Voor propagandacampagnes van een winstgevende sector als de nucleaire energie worden makkelijk middelen gevonden. Ook de officiële verdragen dragen deze propaganda uit. Reeds in 1959 was er een verdrag onder de referentie ‘Wha 12-40’ waarmee de Wereldgezond-heidsorganisatie en het IAEA met elkaar verbonden werden. In artikel 1§3 van dat verdrag staat bijvoorbeeld dat “elke keer dat een van de verdragspartijen een programma of een activiteit wil ondernemen die van belang is voor de andere partij, de eerste partij contact zal opnemen met de tweede om tot een harmonisatie van standpunten te komen.” (11) In 1999 verkreeg het IAEA van de Wereldgezondheidsorganisatie dat deze nooit een publiek standpunt zou innemen dat het agentschap zou schaden (12). Het zorgt ervoor dat de Wereldgezondheidsorganisatie bijna stelselmatig de cijfers van het IAEA overneemt, een agentschap dat historisch verbonden is met de Groep van Nucleaire Producenten, een organisatie met vertegenwoordigers van de 46 grootste leveranciers van kernenergie (13) en meer algemeen met de nucleaire lobby. Deze nauwe banden werden opnieuw erg duidelijk na de ramp in Fukushima. Ook toen werd het verslag van de Wereldgezondheidsorganisatie betwist door Greenpeace en het Franse IRSN (Institut de Radioprotection et de Sureté Nucléaire). (14)
Sociale gevolgen
Naast het gezondheidsaspect zijn er ook de sociale gevolgen van de ramp in Tsjernobyl. Ook die gevolgen blijven voelbaar. Honderdduizenden mensen werden geëvacueerd en verloren alles. Voor de bevolking die aan de straling blootgesteld werd, is het moeilijker om werk te vinden. Werkgevers staan niet te springen om mensen aan te werven die wel eens ziek zijn waardoor werkdagen verloren gaan. Er is dan wel een uitkering voor ongeveer 7 miljoen mensen (15), maar deze werd niet meer verhoogd sinds 1996 en het volstaat niet als compensatie voor het verlies aan inkomsten door de moeilijkheden om werk te vinden of voor de kosten van geneesmiddelen die steeds duurder werden. Deze specifieke moeilijkheden komen bovenop de brutale uitbuiting waar de werkenden in de voormalige Sovjet-Unie mee geconfronteerd worden, van de tekorten op vlak van sociale huisvesting tot een gebrek aan middelen voor gezondheidszorg. (16)
Omdat kernsplijting gebaseerd is op technologie die al jarenlang bekend is, vormt het de basis voor een energiebron waarvan de productie relatief goedkoop is en dus interessant voor kapitalisten. De kwestie van de veiligheid, het beheer van het radioactief afval en de enorme indirecte kosten (denk maar aan de kosten van eventuele rampen of van de ontmanteling en ontsmetting van versleten installaties) worden aan de kant geschoven in naam van de onmiddellijke winst.
Gevaar bestaat ook hier
Bij de herdenking van de kernramp van Tsjernobyl wordt vaak verwezen naar het wanbeheer van de kerncentrales in de Sovjet-Unie waar de bureaucratie onder druk van diepgaande economische problemen grote druk zette op het personeel om de onveilige centrale draaiende te houden.
Het doet denken aan de wijze waarop kapitalisten vandaag de nucleaire productie bij ons benaderen. Ook in ons land. Zowat 55% van de Belgische elektriciteit komt van kernenergie, een sector die volledig in private handen is (Engie en EDF) en die sinds 2011 bespaart op veiligheidspersoneel (17). De reactoren Doel 1 en 2 werden in 1975 opgestart met een geschatte levensduur van 40 jaar. Dat werd met 10 jaar verlengd in een eenvoudige parlementaire stemming, alle internationale regels werden probleemloos aan de kant geschoven. De reactoren Doel 3 en Tihange 3 werden al twee keer stilgelegd en opnieuw opgestart nadat scheurtjes werden gevonden. Het leidde tot ongerustheid onder de bevolking, maar ook in de buurlanden. Bij de laatste heropstart waren er tal van incidenten. Er is nog steeds geen systeem van gefilterde ventilatie om te vermijden dat radioactieve lucht bij een fusie in de reactor kan vrijkomen. De meeste centrales moesten in 2007 met dit systeem uitgerust worden, maar het gebeurde niet omwille van de onzekere toekomst van de centrales. Een onzekerheid waar de regering op reageerde met de beslissing om de levensduur van de centrales te verlengen.
We zijn niet immuun voor grote incidenten in kerncentrales. Een overgang naar de productie van elektriciteit op basis van hernieuwbare energie gaat in tegen de economische belangen op korte termijn van de kapitalisten (18) en dus wordt niet geïnvesteerd in alternatieven op de gevaarlijke kernenergie. Om zowel de veiligheid als de energievoorziening te garanderen, moet de energiesector volledig in publieke handen komen. Enkel dan is het mogelijk om tot een volledige kernuitstap te komen en een verschuiving van de energieproductie naar niet-fossiele bronnen. Dit kan zonder verlies aan jobs. Voor de investeringen en ontwikkeling van hernieuwbare energie zal de bestaande know-how van personeel in de energiesector immers goed van pas komen.
[divider]
Voetnoten
- https://www.iaea.org/sites/default/files/infcirc519_fr.pdf
- http://www.futura-sciences.com/magazines/matiere/infos/dossiers/d/physique-tchernobyl-consequences-catastrophe-251/page/2/
- http://www.irsn.fr/FR/connaissances/Installations_nucleaires/La_surete_Nucleaire/echelle-ines/Pages/1-criteres-classement.aspx?dId=8a15297f-e5f9-42cd-9765-ed2049203773&dwId=a1de7c68-6d78-4537-9e6a-e2faebed3900
- http://www.who.int/mediacentre/factsheets/fs303/fr/
- idem
- http://www.chernobyl-day.org/IMG/pdf/rapport-greenpeace2006.pdf p.9
- https://www.iaea.org/about/statute Artikel 2: doelstellingen
- http://www.who.int/mediacentre/news/releases/2005/pr38/fr/
- http://www.chernobyl-day.org/IMG/pdf/rapport-greenpeace2006.pdf
- http://www.strahlentelex.de/Yablokov_Chernobyl_book.pdf
- http://www.criirad.org/actualites/dossiers%202007/accord_oms-aiea/Accord%20OMS-AIEA.pdf
- https://www.cairn.info/revue-ecologie-et-politique1-2006-1-page-17.htm
- http://www.monde-diplomatique.fr/2012/12/SINAI/48507
- http://www.facsc.ulg.ac.be/cms/c_1502451/fr/le-rapport-de-l-oms-sur-la-catastrophe-de-fukushima-deplait
- http://www.ladocumentationfrancaise.fr/dossiers/heritage-sovietique/tchernobyl.shtml
- http://www.socialisme.be/fr/4923/tchernobyl
- http://www.socialisme.be/fr/15223/le-nucleaire-et-ses-petites-miseres-ne-laissons-pas-le-prive-jouer-avec-nos-vies
- Zie onder meer: http://www.socialisme.be/fr/11741/les-forces-du-marche-freinent-lenergie-renouvelable
-
[Video] Kshama Sawant: ons verenigen tegen de klimaatcrisis
Kshama Sawant, verkozen gemeenteraadslid van Socialist Alternative in Seattle, sprak naast activist Bill McKibben op een meeting over de klimaatcrisis. Ze verdedigde een socialistische strategie. De meeting in Seattle had als titel: “Uniting Against the Climate Crisis: The Way Forward for the Climate Justice Movement.” Hieronder een video van de toespraak door Kshama (in het Engels).
-
Geen Fukushima aan de Schelde!
Een bonte en internationale betoging tegen kernenergie trok vandaag door de straten van Antwerpen. De betoging ging van het museum aan het Zuid naar de Groenplaats waar enkele toespraken en muzikale intermezzo’s werden gehouden. Het intitiatief ging uit van de 11 Maart Beweging, een actiegroep die verwijst naar die fatale gebeurtenis vijf jaar geleden op 11 maart 2011 in het Japanse Fukushima. Er waren een duizendtal betogers.
De beweging tegen kernenergie staat bij ons nog niet zo sterk als in pakweg Duitsland, maar het is positief dat meer organisaties zich achter het protest scharen. Een ongeval in Doel zou dan ook rampzalige gevolgen hebben voor onder meer Antwerpen. Na de aanslagen in Parijs werd veiligheid door de regering uitgeroepen tot een absolute prioriteit. Er werden zelfs sommige democratische rechten voor aan de kant geschoven of beperkt. Maar blijkbaar eindigt de aandacht voor veiligheid daar waar het de winsthonger van grote bedrijven bedreigt.
Zoals we in ons pamflet op de betoging stelden: “De winstlogica is een gevaar voor de veiligheid. Dat werd reeds aangetoond met verschillende rampen, van de kernramp in Fukushima tot de olieramp in de Golf van Mexico waarbij BP beschuldigd werd van grove nalatigheid.
“De nucleaire sector stelt dat hun centrales goed zijn voor het milieu omdat ze niet bijdragen aan de opwarming van de aarde. Er wordt daarbij geen rekening gehouden met alle elementen van vervuiling als gevolg van het productieproces en al helemaal niet met de kwestie van nucleair afval. Bovendien is er steeds het gevaar op ongevallen, zeker naarmate de centrales ouder worden. Om de winsten veilig te stellen, is veiligheid voor private energiebedrijven geen prioriteit. Dat speelde een grote rol in de kernramp van Fukushima. Laten we het hier ook zo ver komen?
“Energie is te belangrijk en de productie ervan te gevaarlijk om dit in handen van de private sector te laten. Er is nood aan veilige, duurzame en goedkope energie. Daartoe moeten we de volledige sector in publieke handen nemen. Het zou een rationele planmatige benadering mogelijk maken waarbij van de expertise van het personeel in de sector gebruik kan gemaakt worden om de productie af te stemmen in functie van de behoeften, waaronder ecologische behoeften.
“Maar om dat te bereiken hebben we een krachtsverhouding nodig. Acties rond kernenergie zijn daarvoor noodzakelijk en een goed begin. Maar om een beweging uit te bouwen hebben we meer nodig. Het sluiten van de kerncentrales is op zich geen voldoende antwoord op de klimaatsverandering en de milieuproblematiek. We hebben nood aan een programma dat een reëel alternatief vormt: een samenleving waarin de behoeften van de meerderheid van de bevolking centraal staan en niet de winsten van een kleine minderheid. Bouw mee aan een socialistisch alternatief!”
Op 27 april houdt LSP in Antwerpen een open afdelingsvergadering onder de titel: “Voor zowel de betaalbaarheid, milieu als de veiligheid: Breng energie in publieke handen.”
Hieronder een fotoreportage door Liesbeth:
-
Kernenergie: laat de private sector niet met ons leven spelen!
Ongeveer 55% van de elektriciteit in ons land komt van kernenergie, meer bepaald van twee centrales: Doel (met vier reactoren) en Tihange (met drie reactoren). Al die reactoren werden in de jaren 1970 gebouwd en werden in werking gesteld tussen 1975 en 1985. Deze verouderde centrales worden door de private sector uitgebaat. EDF is voor 50% eigenaar van Tihange 1, Engie (het vroegere GDF Suez dat eigenaar is van Electrabel) is eigenaar van de rest.In 2011 publiceerden we in deze krant een interview met Jean-Marc Pirotton, de vicevoorzitter van ABVV-Gazelco en delegee in Tihange. Hij stelde onder meer: “Ik zal me niet uitspreken over de infrastructuur, maar we moeten wel ingaan tegen de arbeidsorganisatie die vanaf begin jaren 2000 werd opgelegd. Zo was er voorheen een veiligheidsagent voor elke pauze in elke reactor (Tihange I, Tihange II en Tihange III). Omwille van besparingen is dit terug gebracht tot een veiligheidsagent voor alle drie de reactoren tegelijk. Dit leidt onvermijdelijk tot een probleem op het vlak van de veiligheid. Zelfs indien er slechts een miniem incident is in twee reactoren, vormt dit een groot probleem. De veiligheidsagent kan niet op twee plaatsen tegelijk zijn…”
Er zijn sindsdien wel wat waarschuwingen geweest als gevolg van de gebrekkige infrastructuur. Twee reactoren hebben hun leeftijdsgrens bereikt: Doel 1 en 2. De verlenging van hun levensduur werd niet aan de bevolking voorgelegd en was evenmin voorwerp van een milieu-effectenrapport, terwijl dit volgens internationale regels nochtans moet. Twee andere reactoren (Doel 3 en Tihange 2) lagen bijna twee jaar stil nadat duizenden scheurtjes in de stalen wanden van de reactorvaten waren ontdekt. Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) gaf groen licht voor de heropstart van de reactoren, maar er waren in december nieuwe incidenten (een waterlek in een generator, problemen met een alternator, brand, storingen, …).
Twee milieu-organisaties, de Bond Beter Leefmilieu (BBL) en Inter-Environnement Wallonie (IEW), dienden in januari een beroep in tot nietigverklaring van de wet over de verlenging van de levensduur van de reactoren Doel 1 en 2. De Duitse stad Aken wil ook naar de rechter stappen om te protesteren tegen de heropstart van Tihange 2, Aken ligt op amper 60 kilometer van Tihange. De vzw ‘Stop kernenergie’ en de organisatie Vega trokken eveneens elk naar de rechter om de heropstart van Tihange 2 en Doel 3 te betwisten.
Terecht wordt gewezen op de enorme gevaren van kernenergie in ons land. Maar het volstaat niet om te eisen dat er veiligheidsstudies komen door experts die onafhankelijker staan tegenover de kernlobby of om de heropstart van reactoren via gerechtelijke weg te betwisten. Een petitie op Avaaz onder de titel “72 uur om nog een Tsjernobyl te voorkomen” haalde in februari meer dan een miljoen handtekeningen! Maar toch zeggen de autoriteiten dat er niets zal veranderen aan het beleid. We zullen moeten bouwen aan een stevige krachtsverhouding waarmee we het nucleaire gevaar een halt toeroepen. Dit vereist de nationalisatie van de volledige energiesector zodat met behoud van alle jobs een omvorming naar hernieuwbare energie mogelijk wordt.
-
“Stakend spoorpersoneel: de klimaatactivisten van de 21e eeuw”
Dit is een citaat van Naomi Klein, klimaatactiviste en auteur van een ophefmakend boek over klimaatverandering. Dit citaat geeft een idee van de politieke strijdpunten voor de strijd tegen klimaatverandering en botst pijnlijk met de povere resultaten van de COP21. In dit artikel geven we onze mening over het klimaatakkoord en over de belangrijkste uitdagingen voor de klimaatbeweging.Artikel door Michael Bouchez uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Uiteindelijk was de belangrijkste verwezenlijking van de COP21 de betrokkenheid van duizenden mensen en organisaties in de protesten in de marge van de klimaattop. Zij hebben nogmaals aangetoond dat de gevolgen van klimaatverandering en de opwarming van de atmosfeer ongerustheid opwekken en dat miljoenen mensen uitkijken naar reële oplossingen. Het was die noodzaak en die hoop op een radicaal antwoord die, ondanks de noodtoestand in Frankrijk en Brussel, toch geleid hebben tot meer dan 10.000 betogers in Oostende, alles samen honderdduizenden betogers in andere landen en verschillende betogingen in Parijs.
In tegenstelling tot de hoera-berichten van politici en in de grote media, is het overgrote deel van de klimaatactivisten heel realistisch: de regeringsleiders en betrokkenen in de klimaatonderhandelingen hebben geen enkel antwoord geboden op de klimaatverandering (zie kader). Vele activisten zullen daar niet meer verwonderd van opkijken, maar dat mag niet leiden tot passiviteit of verslagenheid. Integendeel, we doen er beter aan conclusies te trekken die de beweging wapent met politieke eisen want voor de zoveelste keer is gebleken dat de regeringen geen oplossingen zullen bieden die ingaan tegen de oliesector, de nucleaire lobby’s en de multinationals.
Tijdens de COP21 werd opnieuw “groen kapitalisme” gepromoot door tal van nucleaire lobbies, petroleumbedrijven, … die van de gelegenheid gebruik maakten om zich groen voor te stellen. Ondertussen blijven tal van nieuwe voorbeelden de nefaste effecten van de vrije markt illustreren. Het fraudeschandaal met sjoemelsoftware blijft niet beperkt tot VW maar blijkt ook bij Opel en Renault aanwezig. Niet alleen het klimaat, maar ook volksgezondheid wordt door het winstbejag op de helling gezet: In Flint, Michigan werd de noodtoestand uitgeroepen ten gevolge van besparingen op de watervoorziening in de stad die tot dramatisch hoge loodconcentraties in het drinkwater leidden (zie kader).
Onze eigen regering volgt dezelfde logica. Besparen op openbaar vervoer staat hoog op de agenda. Tussen 2016 en 2019 wil de regering 3 miljard euro op de spoorwegen besparen. Daarbij moeten meer dan 6000 jobs verdwijnen bij Infrabel, NMBS en HR-Rail. Daarmee wordt de NMBS meteen klaargestoomd voor een privatisering. Wat dit betekent, zien we in Groot-Brittannië: prijzen zijn daar tot vijf maal hoger dan in België en treinen rijden veel minder regelmatig. Op welke manier zal dat het openbaar vervoer stimuleren? Ondertussen zorgen files voor een enorme uitstoot, maar bedrijfswagens worden voor 4 miljard euro gesubsidieerd en daaraan raken is taboe voor de rechtse regering. Het geld voor de subsidiëring van bedrijfswagens moet blijkbaar bij de NMBS gehaald worden? Milieuvervuilend transport wordt dus gesubsidieerd ten koste van collectief transport … Wie ziet daar nog enige logica in? Investeren in openbaar vervoer zou dit aantrekkelijker, efficiënter én milieuvriendelijker kunnen maken, maar publieke diensten zijn geen winstpost voor bedrijven en dus niet interessant voor onze neoliberale regering.
De vraag is hoe de klimaatbeweging haar eisen kan koppelen aan een verdediging van publieke diensten als de NMBS. Gaan we ons nog verder laten wijsmaken dat de vrije markt en dus ook hun politieke vertegenwoordigers een antwoord kunnen bieden? Enkel klimaateisen die gekoppeld zijn aan investeringen in en democratische controle over publieke diensten kunnen een breed front tot stand brengen waarin ook de vakbonden en de arbeidersbeweging een sterke rol kunnen spelen.
Naomi Klein maakte het punt heel duidelijk: stakende spoorarbeiders zijn de klimaatactivisten van de 21e eeuw. Door zich te verzetten tegen de afbouw van de dienstverlening, verdedigen ze klimaatvriendelijke oplossingen. De staking bij de NMBS werd nochtans zelfs door De Morgen beschimpt. De verontwaardiging over het politieke gestuntel om met de verschillende regio’s een akkoord te sluiten zodat de Belgische delegatie iets kon voorstellen in Parijs, was al lang vergeten. De vele dossiers over COP21, de rampzalige berichten over klimaatverandering, … waren blijkbaar slechts papiervulling. Bij de eerste acties rond eisen die iets kunnen betekenen in het terugdringen van de uitstoot, zijn de journalisten al wat ze eerder schreven vergeten.
Opkomen voor een leefbaar klimaat, is onderdeel van onze strijd voor een systeem waarin de belangen van de meerderheid van de bevolking centraal staan en niet de winsten van een steeds kleiner wordende minderheid. De klimaatbeweging kan de strijd van het personeel in verschillende sectoren steunen om ook op hun beurt de steun te krijgen van die sectoren in klimaatbetogingen. Zoals regels rond veiligheid en gezondheid op de werkvloer afgedwongen zijn door de arbeidersbeweging, zullen we met strijd voor een andere samenleving ook wereldwijde gezondheid voor onze planeet afdwingen.
[divider]
Loodvergiftiging in Flint, Michigan
In Flint, Michigan werd de waterbevoorrading in 2014 gereorganiseerd. De oude bevoorradingswijze vanuit Detroit werd als onderdeel van een kostenbesparing vervangen door bevoorrading uit de rivier Flint. Het water in die rivier was echter zo bijtend dat het lood uit versleten waterleidingen opnam in het drinkwater voor gezinnen. Tests gaven aan dat het water zoveel lood bevatte dat het toxisch afval was. Resultaat: tot 12.000 mensen met een te hoog loodgehalte in hun bloed, een 10-tal doden, vele ziektes en gezondheidsrisico’s.
Dergelijke vervuiling is niet onoverkomelijk. Het is het resultaat van een politieke keuze om de goedkoopste weg te volgen in plaats van te investeren in degelijke watervoorziening. Maandenlang werden klachten van bewoners genegeerd. Als de ‘kosten’ voor publieke diensten zoveel mogelijk gedrukt worden, zijn de armste en gewone gezinnen de eerste slachtoffers. Michael Moore zei terecht dat dit niet zomaar een watercrisis is, maar een armoedecrisis en een raciale crisis. Flint is namelijk één van de armste steden in de VS met de vierde hoogste werkloosheidsgraad en 53% Afro-Amerikanen.
[divider]
COP21: een historisch akkoord?
Klimaatactivisten moeten al veel goede wil aan de dag leggen om het akkoord van de klimaattop in Parijs als historisch te bestempelen. Er worden aanbevelingen gedaan, maar er zijn geen becijferde of bindende voorstellen. Er worden “gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden en respectievelijke capaciteiten” gevraagd. Dit betekent zo veel als het ondergeschikt maken van de inspanningen aan economische belangen die voor de elite uit het ene of het ander land belangrijk zijn. Het akkoord “nodigt” de verschillende partijen “uit” of “raadt hen aan” om “naar eigen goeddunken” en “naar eigen mogelijkheden” de nodige maatregelen te nemen om de effecten van de klimaatopwarming tegen te gaan.
De realisatie van die verantwoordelijkheid zou gebeuren door hogere matigingsdoelstellingen – die verder niet worden uitgewerkt – en door klimaatfinanciering van 100 miljard om de armere landen te helpen. Die financiering van 100 miljard dollar wordt voorgesteld als een enorme bijdrage van de rijke landen. In realiteit ligt het ver onder de noden en verbleekt het in het niets tegenover pakweg de 498 miljard dollar jaarlijkse subsidies voor fossiele energie (cijfers van 2013). Over fossiele brandstoffen werd onder druk van onder andere Saoedi-Arabië en de olie-industrie overigens niets gezegd. Ook de beruchte emissiehandel kan rustig verder gaan.
Over de ogenschijnlijk radicale beslissingen zoals het verlagen van de maximale temperatuurstijging tegen 2050 tot 1,5 graden Celsius in plaats van 2 graden hoeven we maar te zeggen dat het akkoord op geen enkele wijze aangeeft hoe dit kan gerealiseerd worden. Integendeel, met de op COP21 voorgestelde inspanningen van de verschillende landen komen we volgens wetenschappers aan een stijging van 2,7 graden. De eerstvolgende evaluatie mag dan wel gepland zijn in 2023, sancties voor landen die hun doelstellingen niet halen zijn er niet. Voor handelsakkoorden is dit wel de standaard, maar die blijken belangrijker te zijn dan een klimaatakkoord.
-
[Dossier] Marxisme en ecologie

Klimaatbetoging in Oostende. Foto: MediActivista Ten onrechte wordt vaak gezegd dat het marxisme niet bezorgd is om het milieu of nog dat marxisten enkel kijken naar economische groei als antwoord op armoede en behoeften. Dit is niet correct. Op basis van de werken van Marx en Engels, maar ook de ervaring van de eerste jaren van de Russische revolutie, brengt Per-Ake Westerlund een antwoord op deze vooroordelen.
Er zijn twee beschuldigingen over het marxisme en ecologie die vaak terugkomen, zowel van de politieke rechterzijde als sommige groene activisten en delen van de linkerzijde. De eerste is dat Karl Marx een erg positieve kijk had op industrialisering en de natuur zag als een onbeperkte bron die kon gebruikt worden. De tweede is dat het marxisme verantwoordelijk is voor enkele van de ergste milieurampen ooit, namelijk die in de Sovjet-Unie.
In tegenstelling tot deze beschuldigingen, is bewustzijn rond en strijd voor het milieu niet nieuw voor marxisten. Marx was een pionier in het analyseren en bekritiseren van de vernietigende effecten van de kapitalistische industrialisering op zowel de natuur als de samenleving. Zowel Marx als Engels, de auteurs van het Communistisch Manifest in 1948, bestudeerden en volgden de wetenschap op tal van domeinen.
De kapitalistische industriële productie en de arbeidersklasse ontstonden pas in de decennia voor Marx en Engels hun analyses ontwikkelden, maar de rol ervan werd meteen begrepen door Marx die in de arbeid een sleutelelement tot ontwikkeling van de samenleving zag. De nadruk op het belang van de arbeidersklasse betekent echter niet dat het milieu genegeerd werd.
Marx zag arbeid als een proces waaraan zowel mens als natuur deelnemen. Dit benadrukte hij in zijn ‘Kritiek op het programma van Gotha’ – het programma dat door het eerste congres van de Duitse Sociaaldemocratische Partij (SPD) in 1875 werd aangenomen. Marx gaat in op de stelling in dit programma dat “arbeid de bron van alle rijkdom en cultuur” is. “Arbeid is niet de bron van alle rijkdom. De natuur is in evenwaardige mate een bron van gebruikswaarden (die immers evengoed de materiële rijkdom uitmaken!) als de arbeid, die zelf slechts één der natuurkrachten manifesteert: de menselijke arbeidskracht”, stelde Marx. Het verkeerde idee van arbeid als enige bron van rijkdom kwam van Ferdinand Lassalle, niet van Marx.
Marx waarschuwde voor de gevolgen van een verstoorde relatie tussen mensheid en natuur. Hij zag de vervreemding van werkenden in het kapitalistische productieproces als onderdeel van hetzelfde proces van vervreemding van de mens tegenover de natuur. Dit was in zijn tijd vooral duidelijk in de industrialisering van de landbouw.
De arbeidersklasse was en is de eerste die de gevolgen van het kapitalisme op het milieu ondergaat. Zo vormen energiebedrijven – olie, steenkool, kernenergie – een directe bedreiging voor de werkenden in deze sectoren, maar ook voor de mensen en het leefmilieu in volledige regio’s en landen. Werkenden in deze sectoren zijn zich vaak het meeste bewust van de gevaren. De strijd om de arbeidsomstandigheden te verbeteren, is een belangrijk onderdeel van de ecologische strijd.
De marxistische filosofie, het dialectisch materialisme, biedt bovendien een methode van analyseren waarmee de huidige klimaatcrisis kan verklaard worden. Marx en Engels toonden in het midden van de 19de eeuw reeds aan dat de samenleving en de natuur zich ontwikkelen doorheen tegenstellingen die tot kwalitatieve sprongen leiden. Klimaatonderzoekers bevestigen dit als ze waarschuwen voor keerpunten, ogenblikken waarop klimaatveranderingen onomkeerbaar worden.
Veel van diegenen die Marx ervan beschuldigen dat hij de natuur negeerde in zijn werk, hebben zelf de werken van Marx genegeerd en zich gebaseerd op de zelfverklaarde ‘volgelingen’ van Marx in de sociaaldemocratie of onder het stalinisme. De samenlevingen die zij opbouwden en die als socialisme omschreven werden, staan helemaal haaks op wat Marx stelde over arbeidersdemocratie, de rol van de staat, maar ook op de omgang met het milieu. Marx voorspelde dat: “De natuurwetenschappen… de basis van de menselijke wetenschap worden, evenals zij reeds nu de basis van het werkelijke menselijke leven geworden zijn.” (Economische en Filosofische manuscripten, 1844)
Marx over de natuur
Om de marxistische benadering van ecologie en milieu te begrijpen, is een algemeen begrip van de marxistische methode nodig. Marx keek steeds naar de wereld en zijn geschiedenis in zijn totaliteit als vertrekpunt voor zijn analyses en programma. Het feit dat Marx het kapitalisme zag als een historisch progressief systeem werd door velen misbegrepen of verkeerd weergegeven. Zo schreef Michael Löwy van het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationaal dat Marx “een erg onkritische houding had tegenover industriële ontwikkeling en in het bijzonder tot de vernietigende effecten ervan op de natuur.” Löwy beweert ook dat “Marx geen geïntegreerd ecologisch perspectief had.” (For a Critical Marxism, Against the Current, November-December 1997).
Eerst en vooral was het progressieve karakter dat Marx aan het kapitalisme toeschreef, tijdelijk en beperkt tot de vergelijking van het kapitalisme met het feodalisme. De belangrijkste verwezenlijking van het kapitalisme, was dat dit systeem niet alleen de basis creëerde om zichzelf te elimineren maar ook om aan de klassensamenlevingen in het algemeen een einde te maken. De arbeidersklasse die met de steun van arme boeren de macht overneemt, zou leiden tot een heerschappij door de meerderheid van de bevolking en het begin van een proces naar een totaal andere samenleving. Het perspectief van Marx werd reeds bevestigd in de Parijse Commune van 1871 toen de arbeiders twee maanden de macht in handen hadden.
Een begrip van de rol van het kapitalisme is niet hetzelfde als dat systeem verdedigen. Meer dan wie ook begreep Marx dat het kapitalisme een systeem was gericht op het produceren van winst doorheen meerarbeid. Wetenschap en natuurkrachten werden aangepast om dit doel te dienen. De gezondheid van werkenden werd genegeerd, net zoals de effecten van de productie op de natuur. Marx waarschuwde voor de pogingen om de natuur aan te passen aan wat het kapitalisme nodig had. Sommigen stellen dat Marx de natuur zag als iets oneindig dat gratis ter beschikking stond. Maar hij stelde net dat de natuur onder het kapitalisme geen waarde had. De conclusie van Marx was dat de niet uitgebuite natuur wel degelijk waarde had, denk maar aan de lucht, de bossen en vissen.
Marx bestudeerde vooral het niet-mechanisme materialisme van Epicurus (341-270 BCE) en de dialectiek van GWF Hegel (1770-1831), hij ontwikkelde zijn filosofie van het dialectisch materialisme. Het was een briljante visie op de wereld die perfect in die periode paste. De belangrijkste gebeurtenis van die tijd, de Franse revolutie, was het resultaat van zowel de materiële basis – de kapitalistische economie en samenleving die het feodalisme verdreven – als een bewust optreden van de revolutionaire massa’s.
De ideeën van Marx waren het meest ontwikkeld onder alle filosofische strekkingen die met het religieuze verleden braken. In plaats van de aarde voor te stellen als iets wat nooit veranderde en als het centrum van alles, met de mensheid als centrum van de aarde, ziet het marxisme in overeenstemming met het klassieke materialisme de wereld als steeds veranderend en dus ook eindig. Het leven is een product van de aarde (de natuur) en niet van een god. De mensheid is een met de natuur, het staat er niet buiten. Marx deelde de geschiedenis niet op in een sociale en een natuurlijke geschiedenis, beiden waren onderling met elkaar verbonden. Dialectische wetten vinden een toepassing in zowel de natuur als de samenleving, hun ontwikkelingen spelen op elkaar in en beïnvloeden elkaar. Marx gebruikte de term ‘metabolisme’: een ketting van onderling met elkaar verbonden processen die een geheel vormen.
Marx toonde aan dat de groeiende opdeling tussen stad en platteland een breuk van dit metabolisme vormde, dit werd door John Bellamy Foster in het nuttige boek ‘Marx’s Ecology’ samengevat in de term “metabolische breuk”. In het derde deel van ‘Het Kapitaal’, gepubliceerd in 1894, na de dood van Marx (1883), omschrijft Marx het kapitalisme als een breuk met de natuurwetten van het leven: “Grote landbouwbedrijven beperken de landbouwersbevolking tot een constant dalend minimum, en ze confronteren deze met een constant groeiende industriële bevolking die in grote steden leeft. Het creëert hiermee de voorwaarden die leiden tot een onherstelbare breuk in de samenhang van sociale uitwisseling zoals voorgeschreven door de natuurwetten van het leven.”
Op basis van discussies over de degradatie van de bodem op langere termijn als gevolg van het gebruik van chemische meststoffen in de landbouw, stelde Marx dat “elke vooruitgang in kapitalistische landbouw een vooruitgang betekent in de kunst van niet alleen de werkende te beroven, maar ook de bodem: alle vooruitgang in de vruchtbaarheid van de bodem voor een bepaalde tijd, is een vooruitgang naar het vernietigen van de laatste bronnen van die vruchtbaarheid.” Hij legde uit: “Met het constant toenemend overwicht van de stedelijke bevolking, die door de kapitalistische productie in de grote centra wordt opeengehoopt, (…) vernietigt zij de stofwisseling tussen mens en aarde, dat wil zeggen de terugkeer tot de grond van de door de mensen in de vorm van voedsel en kleding verbruikte bestanddelen van de grond; hiermee vernietigt de kapitalistische productie dus de eeuwige, natuurlijke voorwaarde van duurzame vruchtbaarheid van de grond.” En nog: “De kapitalistische productie is dus alleen maar in staat de techniek en de combinatie van de maatschappelijke productieprocessen tot ontwikkeling te brengen, doordat zij gelijktijdig de bronnen van alle rijkdom ondergraaft: de grond en de arbeider.” (Kapitaal, Deel 1, 1867). In een erg vooruitziende voorspelling waarschuwde Marx dat de constante modernisering onder het kapitalisme dit “proces van vernietiging” zou versnellen.
Engels vatte de afhankelijkheid van en de nood om van de natuur te leren als volgt samen: “Bij iedere stap worden we eraan herinnerd dat de natuur zich niet laat veroveren zoals een vreemd volk dat doet, maar dat wij, als vlees, bloed en hersenen, deel uitmaken van de natuur en midden in de natuur leven waarbij onze heerschappij enkel bestaat uit het feit dat we op andere wezens het voordeel hebben dat we de lessen van de natuur kunnen leren en correct kunnen toepassen.” (‘De rol van de arbeid in de overgang van aap naar mens’, Friedrich Engels, 1876).
Marx over socialisme
Marx wordt er door sommigen ook van beschuldigd dat hij geen exact plan voor een toekomstige socialistische samenleving kon voorleggen. Deze critici denken dat zijn socialisme betekende dat de arbeidersklasse de macht zou nemen, terwijl de economie, de productie en de behandeling van het milieu in essentie hetzelfde zou blijven als onder het kapitalisme. Het klopt dat Marx en Engels van mening verschilden met de utopische socialisten die gedetailleerde plannen opmaakten voor een ideale samenleving. Maar dit betekent niet dat hun werken geen beschrijving geven van de verschillen tussen kapitalisme en socialisme.
Marx en Engels beschreven de enorme kost van de kapitalistische productie voor de werkenden, boeren, de natuur en de samenleving. Ze kwamen op voor een complete verandering van de productie, door het te vervangen met wat Marx samenwerkende productie noemde. Het anarchistische systeem van het kapitalisme zou vervangen worden door sociale controle en bezit van de productie en distributie. Dit zou vervolgens georganiseerd worden met een sociale planning.
Wat met de voorspellingen van Marx over het socialisme als een samenleving met een toegenomen productie en een overvloed aan middelen? Zou dit niet rampzalig zijn voor het milieu? Eerst en vooral moet opgemerkt worden dat er zowel in de tijd van Marx als vandaag een dringende nood is aan degelijke levensvoorwaarden voor iedereen. Dit zal leiden tot een grotere voedselproductie en investeringen in huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs en een nog grotere verspreiding van moderne technologie. In de jaren 1800 zou de productie voor dergelijke behoeften gemakkelijk mogelijk geweest zijn als vervanging van productie van wapens, luxe, … Vandaag is dat overigens nog steeds en zelfs meer het geval, er worden enorm veel middelen verspild aan militaire uitgaven en de luxeconsumptie van de 1% rijksten.
In zijn ‘Kritiek op het programma van Gotha’ bespreekt Marx de nood aan een evenwicht van middelen tussen individuele consumptie en de noodzakelijke toename van sociale consumptie, naast het opzij zetten van middelen voor investeringen en als sociale reserve. Dat omvat ook het evenwicht tussen arbeidstijd, die moet verkort worden, en vrije tijd. In zo’n samenleving zou iedereen werken en de mogelijkheid hebben om eigen talenten en vaardigheden te ontwikkelen, iedereen zou tijd hebben om deel te nemen aan het beheer van de samenleving.
Een socialistische samenleving zou breken met de vervreemding en iedereen zou zich kunnen ontwikkelen zonder de beperkingen van loonarbeid en kapitaal. Het zou leiden tot een “volledige eenheid van mens en natuur – de ware herrijzenis van de natuur – het verwezenlijkte naturalisme van de mens en het verwezenlijkte humanisme van de natuur.” (Economisch en Filosofische Manuscripten, 1844). Een socialistische revolutie zou niet alleen de arbeiders en de mensheid bevrijden, maar ook de natuur. Met sociaal bezit van de grond, zou de natuur niet langer een product gericht op winst zijn.
In het programma dat werd voorgesteld in het ‘Communistisch Manifest’ zijn er enkele eisen die belangrijk zijn voor het milieu. De eerste eis luidt als volgt: “Onteigening van het grondeigendom en aanwending van de grondrente tot staatsuitgaven.” Dit zou onder meer kunnen toegepast worden tegen gevaarlijke mijnbouwprojecten, olievelden en fracking. Het tweede deel van de eis benadrukt dat de inkomsten van de grond aan de gemeenschap moeten toekomen. De zesde eis heeft betrekking op transport: “Centralisatie van het transportwezen in handen van de staat.”
Ook de zevende eis heeft belangrijke gevolgen voor het milieu: “Vermeerdering van de nationale fabrieken, van de productiemiddelen, ontginning en verbetering van de landerijen naar een gemeenschappelijk plan.” Een gemeenschappelijk plan op basis van gemeenschappelijk bezit in plaats van privaat bezit om de grond te verzorgen en te verbeteren. Samengevat: de richting van de samenleving veranderen, waaronder de wijze waarop deze met de natuur omgaat, is een kwestie van bezit, macht en controle.
Bolsjewistische pioniers
De arbeidersklasse in Rusland en naties die door de tsaar onderdrukt werden, nam in oktober 1917 de macht over. In tegenstelling tot de laster die vandaag tegen de Bolsjewieken wordt ingebracht, zorgde dit voor revolutionaire veranderingen op alle vlakken van de samenleving. Zo was de Sovjet-Unie het eerste land dat een verbod op racisme en antisemitisme oplegde, het eerste dat het recht op abortus legaliseerde, net als echtscheidingen en homoseksualiteit. De Bolsjewieken waren onder Lenin en Trotski ook pioniers op het vlak van milieu.
Voor de revolutie was Rusland op dat vlak, net als op vele andere vlakken, een achtergebleven land. “Wetenschappers onder de dynastie van de Romanovs slaagden er niet in om ambtenaren, zakenlui of zelfs hun eigen collega’s te overtuigen van de nood aan moderne wetenschappelijke technieken om grondstoffen te beschermen zodat ze beschikbaar zouden zijn voor zowel de huidige als toekomstige generaties. De meeste projecten moesten wachten tot na de Russische revolutie omdat de tsaristische regering ze als te duur bestempelde en mogelijk ook dacht dat deze niet nodig waren.” (An Environmental History of Russia [anthology], Cambridge University Press, 2013)
Onder leiding van de Bolsjewieken kwam de arbeidersklasse aan de macht in een land dat verwoest was door de Eerste Wereldoorlog. Het land werd militair onder vuur genomen door binnenvallende legers en ex-tsaristische generaals. Maar toch nam de regering meteen maatregelen op het vlak van het milieu. Twee dagen nadat ze de macht namen, stelden de Bolsjewieken het decreet ‘Over de grond’ op, waarmee alle bossen, mineralen en water genationaliseerd werden. Een half jaar later, in mei 1918, volgde een ander decreet, ‘Over bossen’, waarin de controle op het herbossen en de bescherming van bossen werd gecentraliseerd. Bossen werden opgedeeld in twee groepen, waarbij een groep werd beschermd van exploitatie. Dit was een belangrijke kwestie, want onder het tsarisme werden veel bossen volledig gekapt. Ook het jagen werd aan regels onderworpen en was voortaan enkel mogelijk in het daarvoor voorziene seizoen. “De Russische revolutie lag verrassend genoeg ook aan de basis van moderne oceanografie en onderzoek naar inlandse visserij.” (An Environmental History).
Deze beslissingen werden genomen in turbulente tijden. “Tijdens de onrust van de burgeroorlog en het oorlogscommunisme, slaagde de Bolsjewistische regering er in om wetenschappers te ondersteunen. Het ging onder meer om wetenschappers die werkten op milieukwesties. Met deze steun konden wetenschappers hun ecologische activiteiten uitbreiden.” In 1920 was Lenin rechtstreeks betrokken bij de vestiging van het eerste natuurreservaat ter wereld dat door de overheid werd gefinancierd en enkel wetenschappelijke doeleinden had, het Il’menskii. Tegen 1924 waren er vier dergelijke natuurgebieden (zapovedniks). Er kwamen veel nieuwe onderzoeksinstellingen en Russische wetenschappers werden leidinggevende ecologisten. Aan de universiteit van Moskou kwamen er opleidingen over ecologie. De wetenschapper Vladimir Vernadski werd wereldbekend met het concept van de ‘noösfeer’: “een nieuwe vorm van biosfeer waarin de mens een actieve rol speelt in verandering gebaseerd op de erkenning door de mens van de verwevenheid van de natuur.” (An Environmental History)
De revolutie gaf aanleiding tot het ontstaan van een brede waaier aan milieu-organisaties, een ontwikkeling die aangemoedigd werd door de Bolsjewieken. Het TsBK (Centraal Bureau voor Studie van traditionele kennis) telde 70.000 leden in 2.270 afdelingen. Ook VOOP (Al-Russische organisatie voor de bescherming van de natuur) was belangrijk. De activisten en wetenschappers produceerden magazines, zoals ‘Problemen van Ecologie’ en ‘Biocenologie’. Ze hielden bijeenkomsten en organiseerden lokale groepen om de interesse in wetenschap op het platteland te versterken. Leidinggevende Bolsjewieken, waaronder Nadezhda Kroepskaia, bespraken hoe ze het milieu in steden en dorpen konden verbeteren, wat leidde tot een groen stadsmodel met meer parken en groene plaatsen.
Deze revolutionaire ideeën kwamen echter tot een abrupt einde. De sociale en politieke contrarevolutie onder het stalinisme omvatte ook een ecologische contrarevolutie. “Na de Russische revolutie kende de nieuwe ecologische wetenschap een snelle opgang tijdens de sociale onrust en de politieke experimenten van de jaren 1920. Ambtenaren, wetenschappers en ingenieurs werkten aan een ambitieus plan van elektrificatie.” Maar toen Stalin aan de macht kwam, richtte zijn zoektocht naar ‘saboteurs’ zich tegen “sommige van de meest bekwame biologen, boskundigen en specialisten inzake visserij, agronomen en ecologen.” (An Environmental History)
Stalinisme versus de natuur
Een aantal van de ergste milieurampen vond plaats onder stalinistisch bewind. Zo is er de vernietiging van het Aralmeer tussen Kazachstan en Oezbekistan, de kernramp in Tsjernobyl (Oekraïne) en de verwoesting van verschillende steden door vervuiling. Hoe was dit mogelijk en was er een verband met de Bolsjewieken en het socialisme?
Het verband bestond erin dat het regime van Stalin de Bolsjewistische partij, die de revolutie van 1917 had geleid, uitmoordde en vernietigde. Dit was mogelijk op basis van nederlagen in revoluties in alle andere landen en door de situatie in Rusland: een economisch en cultureel achtergebleven land dat bovendien verwoest was door de Eerste Wereldoorlog en de burgeroorlog.
Toen het regime van Stalin zich vestigde, had het geen andere ideologie dan ‘aan de macht blijven’. Om dit te realiseren, moest Stalin een fundamentele verworvenheid van de revolutie in stand houden, met name de genationaliseerde economie waarop de volledige stalinistische bureaucratie zich baseerde. De brutale dictatuur kon zich op deze basis valselijk voordoen als de erfgenaam van de revolutie. Maar het was geen socialisme of communisme. Stalin maakte een bocht van 180 graden over milieukwesties, net zoals hij dit op andere vlakken deed. Zijn regime gebruikte dwang om de landbouw te collectiviseren, schafte de bescherming van de zapovedniks af en herstartte projecten om volledige bossen te kappen.
De stalinistische methode tegen elke oppositie waren brutaal: “Arrestaties, ondervragingen en martelingen om valse bekentenissen en valse getuigenissen te bekomen, samen met beschuldigingen van spionage, subversie, laster tegen de Sovjet-Unie, kwamen vaak voor bij wie zich tegen stalinistische programma’s leek te verzetten.” VOOP en TsBK werden volledig weggezuiverd. De dictatuur maakte “onafhankelijke en redelijke activiteiten bijna onmogelijk.” (An Environmental History).
Alle onafhankelijke organisaties van werkenden en activisten werden verboden en dit opende de weg voor nieuwe milieuvernietiging. Voorheen uitstekende regelgevingen en wetten werden nooit volledig toegepast. Vervuiling en wanbeheer namen het over. De wetenschap verloor de nodige vrijheid van ideeën. Trotski maakte in de jaren 1930 het punt dat een geplande economie arbeidersdemocratie nodig heeft zoals een lichaam zuurstof nodig heeft, anders is er degeneratie en komt de geplande economie aan zijn einde. Trotski leidde een oppositie tegen Stalin en kwam op voor een politieke revolutie tegen het regime. Dat is hoe marxisten tegenover het stalinisme staan, ook op vlak van milieu.
Het parasiterende regime van Stalin gebruikte massale arbeidskampen met politieke gevangenen om zo een snelle industriële groei mogelijk te maken. Het kamp in Vorkoeta, waar veel trotskisten gevangen zaten, werd in 1932 opgezet om steenkool te ontginnen boven de Noordpoolcirkel. Miljoenen gevangenen werden onder het toeziend oog van de geheime politie (NKVD) ingezet als slavenarbeiders in de bouw, mijnbouw en houtproductie. De meeste grote projecten onder het stalinisme kwamen er na centrale orders, zonder verschillende geografische omstandigheden in rekenschap te brengen.
Na de Tweede Wereldoorlog richtte het stalinisme zijn aandacht niet op de enorme verwoestingen en zelfs hongersnood. Neen, de grootheidswaanzin bracht Stalin tot een grandioos ‘plan voor de omvorming van de natuur’. Het omvatte onder meer het verleggen van rivieren en het herorganiseren van bossen die industriële zones werden. De ideoloog achter het plan, Trofim Lysenko, was een charlatan die beweerde dat hij technieken voor het aanplanten van bossen had uitgevonden, maar het leidde tot verwoesting van bossen. Onder het stalinisme en Lysenko had de natuur geen waarde op zich.
Het stalinisme bleef als systeem ook na de dood van Stalin in 1953 bestaan. Enkele jaren later werd de kernramp in Kyshtym, in de Oeral, geheim gehouden door het regime dat ondertussen geleid werd door Chroetsjov. Vervuiling, grote projecten en een totaal verbod op milieu-activisme bleven allemaal bestaan.
De kapitalistische kritieken op het stalinisme – die meestal stalinisme en socialisme door elkaar halen om socialisme te discrediteren – hebben echter zelf weinig redenen om trots te zijn. “De westerse democratieën volgden op heeel wat vlakken hetzelfde pad van snelle ontwikkeling en uitputtend gebruik van natuurlijke rijkdommen, van vernietigde ecosystemen en laattijdige regels en wetten om toekomstige problemen te beperken. (…) In de jaren 1990 stelden veel waarnemers dat het ontmantelen van de centraal geplande economie automatisch zou leiden tot verbetering op milieuvlak. De werkelijkheid zag er echter compleet anders uit. Er waren nieuwe bedreigingen voor de duurzaamheid, onder meer door snelle uitverkoop van natuurlijke grondstoffen en een herstructurering van de economie waarbij middelen voor milieubescherming drastisch beperkt werden, zo was er de beslissing van president Poetin in 2000 om het Russische Agentschap voor Milieubescherming op te heffen.” (An Environmental History)
Marxisme vandaag
Het klimaat en het milieu worden vandaag door een groeiend aantal activisten opgenomen. Wereldwijd is er heel wat strijd tegen grote oliebedrijven, fracking, gevaarlijk industrieel afval, nieuwe speculatieve autowegen en mijnbouwprojecten, … maar ook tegen de lege beloften van de politici. Marxisten zijn deel van deze strijd: van het protest tegen het boorplatform van Shell in Seattle tot de strijd die de Oost-West tunnel in Melbourne heeft gestopt of nog de massale lokale bewegingen tegen goudmijnen in Griekenland en tegen fracking in Ierland.
Het antikapitalisme kent een groeiende steun onder klimaatactivisten. Het boek van Naomi Klein – “No Time. Verander nu, voor het klimaat alles verandert” – heeft in de Engelstalige versie als ondertitel: “Kapitalisme versus het klimaat”. Ze schrijft hoe rechtse figuren uit de omgeving van de Tea Party stellen dat klimaatverandering een uitvinding van ‘communisten’ is om een geplande economie in te voeren. Op een verwrongen manier begrijpen ze dat het kapitalisme niet in staat is om deze crisis het hoofd te bieden. Het systeem is, in de woorden van Klein, in oorlog met het leven op aarde, waaronder het menselijke leven.
De wereld is natuurlijk sterk veranderd sinds de tijd van Marx en Engels. Marx zou vandaag ongetwijfeld aandachtig de rapporten van milieuactivisten en wetenschappers volgen. De breuk in de onderling met elkaar verweven functies van de aarde waar Marx op wees, is veel groter geworden en dit proces wint nog aan snelheid. Marxisten kunnen een oplossing aanbieden. De groeiende sociale en ecologische crisissen zijn veroorzaakt door hetzelfde systeem, het kapitalisme. De strijd ertegen is dan ook onderling verbonden.
Oliebedrijven en hun bondgenoten zullen hun macht nooit vrijwillig opgeven. De enige kracht die de milieucrisis kan oplossen is de sterkste collectieve kracht, de arbeidersklasse die een alliantie vormt met het groeiende aantal activisten dat opkomt voor het milieu, waaronder ook veel mensen van inheemse afkomst en kleine landbouwers en plattelandsbevolkingen. Crisis en strijd kennen een opgang, er is nood aan een sociale revolutie om een einde te maken aan het kapitalisme.
De crisis van het milieu en het klimaat is heel ver ontwikkeld, het benadrukt de nood aan dringende actie. Het enige reële alternatief is een democratische en duurzame rationele planning van de grondstoffen en middelen in de wereld. Een democratisch socialistische samenleving zou de levensstandaard voor de meerderheid van de bevolking optrekken, daarbij zou het de natuur en de mensheid zien als één onderling verweven geheel.
-
[Archieftekst] Zal Rio de aarde redden?
In De Militant van juli-augustus 1992 publiceerden we een dossier over de klimaattop van Rio de Janeiro. Sindsdien is de discussie over klimaat sterk veranderd en is er meer wetenschappelijke kennis, maar het is nuttig om de politieke benadering die we in 1992 naar voor brachten eens te (her)ontdekken.
Zal Rio de aarde redden?
De planeet wordt vergiftigd en de middelen om in het levensonderhoud te voorzien worden vernietigd. Voor landbouw geschikte gronden ter grootte van India en China samen lijden onder menselijke activiteiten sinds WO II.Ontbossing, overbegrazing en slechte landbouwtechnieken hebben 24% van de landbouwgronden in Latijns-Amerika geruïneerd. De meeste van die schade is echter nog relatief klein en omkeerbaar – tot dusver.
Het regenwoud, waarvan we afhankelijk zijn voor onze zuurstof, verdwijnt zienderogen. Queensland, ooit Australiës groenrijkste provincie, heeft het enige regenwoud dat het land rijk was, omgekapt. Dit leidde tot het ontstaan van een stofwoestijn zoals we die in de meeste delen van het land kunnen terugvinden. Dit alles wordt nog verergerd door het kweken van speciale soorten rundvee voor vleesconsumptie in de fastfoodketens.
Houthakkers hebben grote delen van Brazilië ontbost, teneinde graslanden te scheppen om runderen bestemd voor de Westerse vleesmarkt te kweken. Maar wanneer het regenwoud verdwijnt, vermindert de regenval waardoor het land opdroogt. Volkeren zien hun omgeving vernietigd worden en vallen van armoede in hongersnood.
Dit gebeurde in Ethiopië en Soedan, waar kilometer na kilometer bomen omgekapt werden om vee te kweken en gewassen te zaaien die in het Westen tot veevoer verwerkt worden.
Het resultaat? Een steeds verder oprukkende woestijn, een stijging in de temperatuur van de atmosfeer en ontbelare mensen die sterven van ziekte en honger. In de bergachtige streken van Assam en de Filippijnen verdwijnen de bomen van de hellingen. Gevolg hiervan was dat de overvloedige regen niet meer gebroken werd voor het bereiken van de bodem, hierdoor trad erosie op. Rivieren spoelen deze vruchtbare grond kilometers weg, tot in de lagunes waar het zich neer zet.
Deze aard werd beroofd van chemische elementen die de plantengroei veroorzaken en blijft dus onbegroeid. Er kunnen wel mensen gaan wonen. De eilanden in deze delta’s zijn dan ook vestigingsplaatsen waar men leeft van wat vee en het verbouwen van maïs, totdat overstromingen en/of orkanen mens, dier en maïs wegspoelen. Het verlies aan mensenlevens is enorm. Milieurampen zijn echter niet onvermijdbaar. Zo hebben vrouwen in Kenia op bergen terassen aangelegd om de grond vast te houden. Op deze manier vermeden ze een milieucatastrofe en verhoogden ze de maïsproductie. In Burkina Faso werden stenen muurtjes gebouwd rond de velden om het oprukken van de woestijn tegen te houden. Geweldige oogsten en een stijging van het grondwaterpeil waren het gevolg. Heel wat rampen zouden zo kunnen voorkomen worden, moesten de winsten van de kapitalisten hierdoor niet in het gedrang komen.
Vele van de bomen die in Zuid-Oost-Azië geveld werden, komen terecht in fabrieken waar men Chinese eetstokjes maakt. Britse handelaars verkopen nog steeds teekhout uit de Filippijnen. Dit ondanks het feit dat de Filippijnse regering een uitvoerverbod instelde en Groot-Brittannië een importverbod. De vernietiging van het milieu is verschrikkelijk, maar blijkbaar ook verschrikkelijk winstgevend. Wanneer vleesfabrikanten en de houthandelaars zeker zijn van horenhoge winsten, gaan zij niet op zoek naar alternatieven.
Fossiele brandstoffen en hun afgeleide producten vervuilen het milieu enorm. Maar toch is er niemand die zich haast om alternatieven zoals zon- en windenergie te ontwikkelen. Onderzoek naar dergelijke bronnen is duur en garanderert bovendien geen grote winsten. Een dieselmotor die twee minuten draait, produceert evenveel kankerverwekkende stoffen als 1000 sigaretten en stoot bovendien koolstofdioxide uit, wat het broeikaseffect versterkt. Maar aardolie is winstgevend… Bush vocht een oorlog uit om de Westerse olie en winsten veilig te stellen.
Wat veroorzaakte de Golfoorlog en het in brand steken van de Koeweitse oliebronnen? De drang naar winst.
Wat bedreigt de regenwouden en brengt onze zuurstofvoorziening in gevaar? De drang naar winst.
Bush, Major en co lachen voor de camera’s in Rio. Maar hun regeringen spreken de taal van de grote automobiel- en olielobbies wanneer ze wegen blijven aanleggen en het openbaar vervoer afbouwen. Zullen zij bijgevolge helpen om het milieu veilig te stellen tegen de hebzucht van de kapitalisten?
Het gemeenschappelijk bezit en beheer van het land en de productiemiddelen, socialisme dus, is de enige oplossing.
[divider]
In 1989 betaalden de Derde Wereldlanden de banken 20 miljard dollar meer aan intrest dan ze aan leningen ontvingen. In hetzelfde jaar werd 51 miljard dollar kapitaal versast van de Derde Wereld naar het Westen door middel van repatriëring van de winsten en het terugtrekken van kapitaal. Dat was evenveel als de hoeveelheid hulp die deze landen van het Westen ontvingen. De winsten die gemaakt worden ten koste van de Derde Wereld maken alles nog dramatischer. De armste landne in de wereld worden door het kapitalisme leeggezogen.
[divider]
Armoede door overbevolking?
De rijken willen de controle op de bevolkingsgroei vooraan op de agenda plaatsen. De bevolking stijgt snel in de armste landen en kan toenemen met 3,2 miljard in de komende 40 jaar.
De negentiende eeuwse econoom Malthus heeft reeds, weinig succesvol, willen aantonen dat de bevolking altijd sneller groeit dan de voedselproductie en dat armoede bijgevolg onvermijdelijk is. De kapitalisten zeggen vandaag dat de armen moeten stoppen met zoveel kinderen te krijgen. Maar het is het kapitalistische productiesysteem dat verantwoordelijk is voor de armoede.
Er wordt genoeg voedsel geproduceerd in de wereld. In 1988 werd 360 miljoen ton graan opgeslagen of zelfs vernietigd om te vermijden dat de wereldprijs zou dalen. Tussen 1986 en 1990 groeide de landbouwproductie in de wereld met 3% (De Morgen 29/8/91). Dit is meer dan de bevolkingsgroei, maar de armste landen zijn steeds minder in staat om in hun voedselbevoorrading te voorzien.
De oorzaak hiervan is de subsidiëring en dumping van graan door o.a. de VS, waardoor de prijs daalt en de Afrikaanse boeren niet rendabel kunnen telen. Dit zou geen probleem zijn moesten de mensen in de Derde Wereld de koopkracht hebben om in het Westen graan te kopen. Maar dit ontbreekt. Daarenboven worden boeren in Europa betaald om land onbebouwd te laten liggen of om industriegewassen te kweken.
Toch is er een verband tussen het aantal kinderen en armoede. Kinderen zijn in de Derde Wereld het equivalent van onze sociale zekerheid. Indien je ziek of te oud bent om te werken, wie moet er dan voor je zorgen? De enige mogelijkheid in de Derde Wereld is naar je familie te gaan. Dus hoe meer kinderen, hoe kleiner de last voor de kinderen. Boeren hebben bovendien arbeidskracht nodig om te zaaien, oogsten, … In Bangladesh werken kinderen vanaf 10 jaar op de velden. Op hun vijftiende hebben ze de investering die ouders moesten doen om ze groot te brengen terugbetaald.
In de Westerse landen, zelfs in de katholieke zoals Italië, kennen we tegenwoordig lage geboortecijfers. Thailand, waar de levensstandaard in de zeventiger en tachtiger jaren sneller steeg dan in andere ontwikkelingslanden, kent eveneens een tragere bevolkingsaangroei. Vele landen waar vrouwen geen rechten hebben, kennen hoge geboortecijfers. Betere rechten voor vrouwen, gelijk loon en gezondheidszorg met het vertrekken van voorbehoedsmiddelen kan de bevolkingsexplosie stoppen. Maar de ontwikkeling van de Derde Wereld is nog altijd de belangrijkste factor.
De aarde kan geen oneindige bevolkingsgroei verdragen. Professor Vanderborght van de RUG verklaart aan De Standaard (4/6/02) dat de bevolkingsgroei lijdt tot milieuvervuiling. Bevolkingsgroei gaat volgens hem gepaard met een groei in de ontwikkeling en bijgevolg een vergrote vervuiling. Wat hij echter vergeet te vermelden is dat economische ontwikkeling niet noodzakelijk gepaard gaat met vervuiling. Het zijn de kapitalisten die kiezen voor vervuilende productiemethodes om hun winsten in stand te houden. Terecht verzetten de Derde Wereldlanden zich tegen het opleggen van beperkingen.
Daarmee raken ze echter nog niet de kern van de zaak aan: een milieuvriendelijke productie. Noch dit, noch het optrekken van de levensstandaard van de mensen in de Derde Wereld, is aan de orde op de top te Rio.
[divider]
- Elk jaar wordt een gebied ter grootte van tweemaal ons land omgevormd tot woestijn. Een gebied viermaal zo groot wordt zodanig uitgeput dat het niet meer geschikt is voor landbouw.
- 16,9 miljoen hectare bossen worden wereldwijd vernietigd.
- In de Derde Wereld sterven elke minuut 28 kinderen als gevolg van armoede.
- Drievierden van de wereldbevolking lijdt onder armoede, ziekte, honger en droogte.
- Op het platteland in Ethiopië beschikt slechts 9% van de bevolking over drinkbaar water. Indien iedereen drinkbaar water had, zouden 2 miljoen kinderen ziekten als buikloop overleven.
- 90% van de stedelingen in de Derde Wereld hebben in darmen en bloed parasitaire wormen.
[divider]
De gastheren van de top: de smerige heersers van Brazilië!
Chico Mendes, de Braziliaanse vakbondsleider en lid van de arbeiderspartij, werd vermoord door rechtse landeigenaars omdat hij de regenwouden en de rechten van zijn vakbondsleden verdedigde.
Hij vocht tegen de vernietiging van het milieu door het te verbinden aan de problemen van armoede. Hij toonde de weg aan de internationale arbeidersbeweging om actie te voeren en hij vocht voor socialisme.
Socialisme staat niet op de agenda van de heersende klasse die de Rio-top bevolkt. Braziliïes heersende klasse, de moordenaars van Mendes, zijn de gastheren van deze conferentie. Ze maakten de luxehotels klaar en om zeker te zijn dat de top niet verstoord zou worden, maakten ze de straten schoon. Rechtse doodseskaders, criminele bendes en de politie verdreven duizenden arme straatkinderen uit het gezichtsveld van de ‘gasten’. Meer dan 200 straatkinderen werden vermoord in de eerste maanden van 1992. Het besparingsprogramma dat opgelegd werd door de Wereldbank betekende:
- 12 miljoen werklozen
- Een daling van 20% van de lonen in het laatste jaar
- Een miljoen mensen op het platteland worden niet betaald voor hun arbeid, slavernij komt weer voor (8.000 gevallen volgens een rapport).
De rijkste 10% van de Brazilianen beschikken over de helft van het nationaal inkomen. 1% bezit 53% van de rijkdom terwijl 60% onder de armoedegrens (volgens de VN) leeft. De koopkracht van de laagste lonen in Brazilië wordt geschat op 30% van wat het in 1956 was. Brazilië steunt op de multinationals voor zijn ontwikkeling. Het laat hen het land vervuilen en toxische stoffen dumpen.
[divider]
Bescherm de ozonlaag, niet de winsten!
De recente hittegolf deed mensen schrikken van de gevolgen van huidkanker. De ozonlaag is met 20% verminderd boven Noord-Europa.
Dit betekent verminderde bescherming tegen ultraviolet licht, wat het menselijk weerstandsvermogen aantast en huidkanker en oogziektes veroorzaakt. Mensen worden reeds aangemaand zich te bedekken, zich in te smeren met allerlei lotions en zonnebrillen te dragen. Wetenschappers verboden aan de VN denken dat er 300.000 extra gevallen van huidkanker zullen voorkomen en 1,4 miljoen mensen zullen lijden aan oogziektes ten gevolge van klimaatveranderingen. De vernietiging van de ozonlaag wordt versneld door het gebruik van chloorfluorcarbonaten (CFK’s) die gebruikt worden in spuitbussen, koelkasten, … In Groot-Brittannië weigerde de regering CFK’s te verbieden onder druk van multinational ICI, die onderzoek naar alternatieven stopzette tengevolge van de recessie. Met CFK’s vallen er grote winsten te maken, terwijl de veilige alternatieven wel beschikbaar zijn, maar de bedrijven maken hogere winsten met nieuwe chemische producten als HCFK’s die nog steeds de ozonlaag aantasten.
President Bush dreigde zijn bezoek aan de top af te zeggen omdat deze verplichtingen wilde opleggen om de uitstoot van koolstofdioxide te verminderen. Bush dreigde en zette iedereen onder druk tot de streefdoelen verlaagd werden. Het gevolg is dat men nu akkoorden sluit om de uitstoot van koolstofdioxide tegen het jaar 2000 te stabiliseren. Zelfs dit zal echter niet verplichtend zijn.
[divider]
Onze planeet heeft socialisme nodig!
De organisatoren van de top in Rio drukken hun diepe ongerustheid over de aftakeling van de bestaansmogelijkheden op de aarde uit. Ze willen een aanzienlijke ontwikkeling om armoede te verbannen en het milieu te beschermen.
UNCED-organisator Maurice Strong, een Canadese miljardair, wil akkoorden over de bescherming van de wouden, de klimaatveranderingen en de diversiteit van de soorten. Hij wil ook hulp- en technologieoverdracht en speciale programma’s op de Derde Wereld op milieuvriendelijke wijze te helpen ontwikkelen. Mooie woorden, maar kan hij ze ook uitvoeren?
Elk deel van UNCED’s agenda werd verwaterd. Daarenboven zullen de GATT-onderhandelingen en de wereldhandel voor de ontwikkelingslanden nadelig blijven, ondanks alle akkoorden die op de top werden gesloten. Een wereldrecessie kan de problemen voor die landen nog verergeren.
De leiders van de onderontwikkelde landen vrezen dat de rijkere landen zullen proberen hen de rekening te presenteren. De Westerse landen willen een ontwikkelingsstop opleggen aan deze staten, wat een crisis zal veroorzaken. De Derde Wereld heeft nood aan ontwikkeling, maar niet aan ontwikkeling ten voordele van de multinationals.
De kern van het probleem is niet een Noord-Zuid conflict. Het wereldkapitalisme, een systeem van concurrentie tussen nationale staten en de blinde wedren naar winst, is de drijvende kracht achter de vernietiging van de planeet. Kapitalisme leidt tot armoede, crisis en uitputting van het milieu. Het zijn de grote multinationals die de aarde kapot maken door ontbossing, dumpen van vuiligheid en vergiftigende dampen die uit hun fabrieken komen.
Het is de schuld van het kapitalisme dat de Derde Wereld in een vicieuze cirkel van de schuldenlast terechtkomt. Het zijn de oneerlijke handelsverhoudingen, de superuitbuiting door de multinationals en de dictaten van de Wereldbank en het IMF, die de sociale ellende veroorzaken.
Wanneer we ontwikkeling willen in de ontwikkelingslanden, is er internationale coördinatie nodig en hebben we behoefte aan een democratische planning van de productie en handel om de uitbuiting te stoppen en een halt toe te roepen aan de verloedering van ons milieu. Enkel socialisme op wereldvlak kan de schuldenlast kwijtschelden, de militaire uitgaven terugschroeven en de productie plannen om de behoeften van de bevolking te bevredigen en het milieu niet te belasten.
De top in Rio zal niets oplossen. Het op winst gebaseerde systeem blokkeert elke oplossing. Ben je bezorgd over het milieu? Sluit je dan bij ons aan en vecht mee om het kapitalisme te dumpen!
-
Ondanks verbod toch klimaatacties, een verslag uit Parijs

Een deel van de ploeg van het CWI in Parijs afgelopen weekend Er was een betogingsverbod, maar toch trokken tal van klimaatactivisten afgelopen weekend naar de acties naar aanleiding van de klimaattop COP21 in Parijs. Ook vanuit België trokken we met een ploeg van LSP naar Parijs om er samen met onze Franse kameraden van Gauche Révolutionnaire en leden van andere afdelingen van het CWI te pleiten voor een antikapitalistische opstelling en een strijd voor een samenleving zonder overproductiecrisis zodat de vervuiling en verspilling die inherent is aan de markteconomie gestopt worden.
Verslag door Max (Bergen)
Omwille van de noodtoestand en het betogingsverbod was het niet gemakkelijk om actie te voeren. Het was werkenden en jongeren niet toegelaten om zich rond een belangrijke kwestie als het klimaat te organiseren zoals ze dat wilden. Er waren aanhoudend politiecontroles en verschillende militanten werden preventief opgepakt. Het zette druk op de organisatoren van verschillende evenementen en het maakte het moeilijker om in te gaan tegen de illusie dat er verandering kan komen van de COP21, een bijeenkomst van de wereldwijde elite die bovendien gesponsord werd door de grootste vervuilers ter wereld.
Moest de Syrische oorlog niet tot in Europa geïmporteerd zijn met de aanslagen in Parijs, dan was de betoging waarvoor wij net zoals tal van organisaties al sinds de zomer voor mobiliseerden, bijzonder groot geweest. Het aantal betogers op die 29ste november, bij het begin van de klimaattop, had ongetwijfeld het miljoen overschreden. Nu waren er 780.000 betogers in een honderdtal landen. De impact van het protest zou groter geweest zijn. Door de aanslagen was het protest niet toegelaten. We moeten ook antwoorden op de vluchtelingencrisis en de aanslagen, we mogen dit niet aan de rechterzijde overlaten. Ondanks het betogingsverbod is het wel duidelijk dat een groeiende laag van de bevolking bezorgd is om het milieu en dat het protest groter wordt. Verschillende vakbonden uit vervuilende sectoren beginnen ook naar buiten te komen met standpunten in de strijd voor een schonere toekomst.
Ondanks de context van veiligheidsmaatregelen en het betogingsverbod, deden we toch een goede interventie op de acties in Parijs. We vormden een ploeg met leden uit zes verschillende landen. Op vrijdagavond was er een goed bijgewoonde meeting van onze internationale organisatie. Daarna trokken we naar de straten van Parijs omp campagne te voeren. Zaterdag waren er twee bijeenkomsten van enkele duizenden mensen van diverse achtergronden. We kwamen er tussen met ons materiaal en ons standpunt dat we de strijd voor het klimaat moeten verbinden met de strijd voor betere arbeids- en levensvoorwaarden, waarbij dit botst met de belangen van de kapitalisten in de huidige samenleving.
Van de COP21 en de gevestigde regeringen die volledig in de zak van de multinationals zitten, moeten we niet verwachten dat er stappen komen in de richting van een rationeel geplande duurzame en ecologische productie. Dergelijke stappen kunnen enkel vanuit de arbeidersbeweging komen als die op georganiseerde wijze verandering afdwingt. Het is de arbeidersbeweging die in staat is om de nodige sociale en ecologische veranderingen door te voeren en dit op basis van een strijd tegen kapitalistische uitbuiting van de mens en de natuur. Zolang de productiemiddelen in handen zijn van een kleine minderheid die deze enkel gebruikt om de winsten te vergroten, zitten we vast. Als socialisten eisen we de nationalisatie onder democratische controle van de sleutelsectoren van de economie (waaronder de energiesector) zodat collectief kan beslist worden over hoe en wat er geproduceerd wordt waarbij de belangen van de meerderheid van de bevolking centraal staan, waaronder ook het beschermen van ons leefmilieu.
Het huidige systeem is niet goed bezig, LSP en steeds meer anderen die bezorgd zijn om de ecologische en economische problemen komen op voor een ander systeem. Met eigen onafhankelijke organisaties van de uitgebuite klassen kunnen we ingaan tegen dit systeem dat leidt tot vernietiging. Hun systeem werkt averechts, hoog tijd om het te stoppen en te bouwen aan een socialistisch alternatief!
-
Klimaatonderhandelingen: 25 jaar gebakken lucht
25 jaar al spreken gevestigde politici over de noodzaak om de globale opwarming aan te pakken. De eerste onderhandelingen begonnen in de aanloop naar de Klimaattop van 1992. De meeste politici zijn het vandaag eens dat de menselijke activiteiten aan de basis van de potentieel rampzalige klimaatverandering. Maar er werd niets gedaan om de dreiging af te wenden. Dat komt omdat deze politici met handen en voeten gebonden zijn aan het door winst gedreven kapitalistische systeem. Een dossier door BEN ROBINSON uit Socialism Today.De VN-conferentie in Parijs is de meest recente in de lijst van onderhandelingen en topbijeenkomsten. Deze bijeenkomsten tonen het failliet van het kapitalisme, een systeem dat er niet in slaagt om een antwoord te bieden op de klimaatramp die het veroorzaakt. Het ritme van de toename van de vervuiling blijft toenemen, de discussies van diplomaten doorheen de wereld lijken niets te veranderen.
Dit is niet het geval omdat regeringen en NGO’s niet weten waar vervuiling vandaag komt. Het is een gevolg van de tegenstellingen waar de klimaatverandering hen mee confronteert. Klimaatverandering is een interne bedreiging die leidt tot veranderingen die nu al merkbaar zijn in de oceanen, stromingen, bossen en woestijnen, weerpatronen, vruchtbaarheid van grond of de poolkappen. Het is een wereldwijde bedreiging die wereldwijde acties vereist.
De individuele landen die aan deze onderhandelingen deelnemen, vertegenwoordigen de belangen van de heersende klassen in deze landen. Veel van deze heersende klassen zijn direct verantwoordelijk voor de uitstoot van broeikasgassen. Zeker de grote vervuilers – de VS, de EU en nadien ook China – nemen aan elke onderhandeling deel om de belangen van de rijke elite te verdedigen.
Er kwamen al heel wat interessante verklaringen van VN-conferenties (ook bekend als COP’s – Conferenties van Partijen ). Maar deze verklaringen en beloften waren doorgaans niet bindend en hadden geen concrete gevolgen. Het volstond niet om iets te doen aan grote vervuilers en hun regeringen.
Rio en de opkomst van het neoliberalisme
In 1992 erkende de VN-conferentie in Rio de nood aan gecoördineerde actie rond klimaatverandering. Er werd ingestemd met de wetenschappelijke consensus dat de wereldwijde temperatuur toeneemt als gevolg van menselijke activiteiten. Dit was vooral door een toename van de koolstofdioxide in de atmosfeer, waardoor een groter aandeel van de hitte van de zon vastzit in de atmosfeer. Dat heeft verregaande gevolgen voor het klimaat, niet alleen op vlak van de stijgende temperatuur. Het bedreigt ook de voedselproductie, een stijgende zeespiegel bedreigt de bevolking in laag gelegen gebieden, er is het gevaar van droogte en er zijn steeds meer extreme weersituaties.
Koolstofdioxide is niet het enige broeikasgas. Methaan is veel krachtiger in het vasthouden van de hitte van de zon. Het komt voort uit landbouwactiviteiten maar ook uit natuurlijke processen. De menselijke activiteit is de belangrijkste bron van uitstoot van koolstofdioxide en het vormt de belangrijkste factor in de door de menselijke activiteit veroorzaakte globale opwarming. Andere broeikasgassen die door menselijke activiteiten vrijkomen, worden doorgaans meegerekend als ‘equivalenten van koolstofdioxide’. De conferentie van Rio legde als eerste de doelstelling vast om de grens van opwarming vast te leggen op 2 graden celsius boven het niveau van voor de industrialisering.
Koolstofdioxide wordt vooral geproduceerd door energieproductie en industriële processen. De significante toename in de concentratie van koolstofdioxide in de atmosfeer is een gevolg van de industriële revolutie. Het werd proportioneel veel sterker met de ontwikkelingen op vlak van productie en energie sindsdien. De bedrijven die historisch vooraan stonden in de industriële ontwikkelingen, vooral bedrijven uit het westen, hebben financiële beloningen opgestreken maar zwijgen over de gevolgen op vlak van klimaatverandering, vervuiling, vernietigingen en uitbuiting doorheen het industriële proces.
De uitbuiting en vernieling legde de basis voor de rijkdom van de heersende klassen in het westen en het is ook de basis voor hun dominante positie als producent van broeikasgassen. In 2013 stelde een onderzoek dat in het magazine Climatic Change verscheen dat amper 90 bedrijven verantwoordelijk waren voor 63% van de wereldwijde uitstoot van koolstofdioxide en methaan tussen 1751 en 2010. Maar liefst 30% van de uitstoot komt van de 20 grootste bedrijven. Het gaat onder meer om BP, Chevron, Exxon, Shell, Gazprom, steenkoolbedrijven, … Er is dus niet zozeer een door de mensen aangedreven globale opwarming, maar een door grote bedrijven veroorzaakte opwarming.
De feiten over klimaatverandering en de noodzaak van actie hierrond, werden aanvaard op de conferentie van Rio. Maar die conferentie vond plaats op een ogenblik dat de wereld zich aanpaste aan nieuwe krachtsverhoudingen. De ontbinding van de stalinistische Sovjet-Unie maakte dat de VS als enige wereldmacht overbleef. Er was een triomfalisme rond het idee dat de VS de Koude Oorlog had ‘gewonnen’. Er was niet alleen triomfalisme, ook de neoliberale ideologie van Ronald Reagan en Margaret Thatcher, was dominant.
Volgens de toenmalige retoriek was de vrije hand van de markt allesoverheersend en de belangrijkste kracht in de samenleving. Ertegen ingaan, was onaanvaardbaar. Amerikaanse multinationals, maar ook andere, zagen enorme kansen voor winsten door de deregulering en privatiseringen als onderdeel van deze nieuwe wereldorde.
VS doen niet mee met Kyoto
Deze economische en politieke voorwaarden bepaalden de akkoorden op de eerste drie COP-conferenties: in Berlijn (1995), Genève (1196) en het hoogtepunt van Kyoto in 1997. Het protocol van Kyoto was gericht op het beperken van uitstoot door incentives van de markt. Er werd niet ingegaan op mogelijke collectieve acties, zoals het opvoeren van de middelen voor onderzoek naar groene technologie of een ultimatum voor de ontginning van fossiele energiebronnen. In de plaats daarvan bepaalde Kyoto doelstellingen voor de vermindering van de uitstoot van koolstofdioxide tegen 2012.
Deze doelstellingen hadden betrekking op de ontwikkelde kapitalistische landen, de landen waar het kapitalisme historisch voordeel haalde uit de koolfstofdioxide. Er werd gemiddeld een beperking van 6 tot 8% voorgesteld in vergelijking met de uitstoot in 1990. De doelstellingen waren een grote stap achteruit tegenover de vereisten die door wetenschappers voorop gesteld waren om een opwarming met 2 graden te voorkomen. Wetenschappers vroegen ongeveer 20% vermindering van de uitstoot.
De keuze van 1990 als graadmeter voor de beperking van de uitstoot was wellicht nog de grootste zwakte in het protocol van Kyoto. Het was het jaar voor de dramatische instorting van de industrie in de voormalige Sovjet-Unie, een instorting die zorgde voor een drastische daling van de uitstoot als gevolg van de chaotische terugkeer naar de markt en de afbouw van zowel de industrie als de levensstandaard. Deze daling duurde tot in 1998. Het zorgde ervoor dat er voor Kyoto ook maar iets kon uithalen al een aanzienlijke vooruitgang was geboekt. Deze beperking werd verder versterkt door de mechanismen in Kyoto om de uitstoot te beperken.
Het protocol van Kyoto voerde uitstootrechten in. Er waren rechten om een ton koolstofdioxide te produceren op basis van eerdere uitstoot. Indien bedrijven minder uitstoot hadden dan wat hen toegekend was als recht, dan konden ze de overschot van uitstootrechten verkopen. De hoeveelheid rechten kon daarna geleidelijk verminderd worden, waardoor de kost van vervuiling zou toenemen en het interessant zou worden om de uitstoot te beperken. Maar de uitstootrechten in Rusland en de voormalige stalinistische landen konden gemakkelijk verkocht worden, waardoor de kost nooit zodanig opliep dat het voor bedrijven interessanter werd om de uitstoot te beperken in plaats van uitstootrechten te kopen.
Een ander belangrijk instrument van Kyoto waren de projectgebonden mechanismen zoals CDM (Clean Development Mechanisms). Deze lieten grote vervuilers toe om uitstootkredieten te verdienen door groene projecten in de ontwikkelende wereld te ondersteunen. Zo kan financiële steun gegeven worden om een project van ontbossing te stoppen, zodat het bos uitstoot kan absorberen. Door geld te geven om het status quo te behouden, konden de bedrijven meer broeikasgassen uitstoten. Dit is dan nog zonder rekening te houden met de mogelijkheid van corruptie en gebrek aan toezicht.
Opeenvolgende VN-conferenties werkten de details van het akkoord van Kyoto verder uit. Dit leidde uiteindelijk tot een akkoord op COP11 in Montréal, Canada, in 2005. De impact van Kyoto was amper een obstakel voor de grote multinationals of hun winsten. De wereldwijde uitstoot bleef toenemen, de winsten bleven recordniveau’s doorbreken. Nog voor Kyoto van start ging, trokken grote vervuilers zoals Australië en de VS zich al terug.
De houding van de Amerikaanse regering is misschien nog het duidelijkste voorbeeld van waar de prioriteiten echt liggen. Het Amerikaanse kapitalisme kende een nooit geziene rijkdom en invloed, maar het weigerde het Kyoto-akkoord door te voeren. De beperkingen van de uitstoot moesten evenredig zijn met de omvang van de uitstoot, waardoor de VS een groot deel zou moeten realiseren. De VS zijn goed voor ongeveer 35% van de wereldwijde uitstoot. Het zou de Amerikaanse kapitalisten een nadelige positie bezorgen tegenover de Europese. Dit is waarom de VS niet met Kyoto meededen.
Indien er een kapitalistisch land in staat was om beslissende acties tegen klimaatverandering te ondernemen, dan was het wel de VS. Zowel op vlak van rijkdom als technologie waren de VS goed geplaatst. Maar de winsthonger overheerste. Nadat George W Bush een ratificatie van Kyoto uitsloot in 2001 trok hij met het land ten oorlog in Afghanistan en Irak. Een van de doelen hiervan was het versterken van de Amerikaanse dominantie over de wereldwijde olievoorraden.
Wie betaalt de rekening?
Het duurde 13 jaar vooraleer de VN overeenstemming vond dat er iets moest gebeuren. De eerste voorstellen leverden echter niets op. De uitstoot bleef toenemen en de klimaatverandering onder het kapitalisme bleef een groeiende impact hebben op de wereld. In 1998 waren er volgens VN-statistieken 25 miljoen klimaatvluchtelingen, voor het eerst meer dan oorlogsvluchtelingen. In 2007 toonde klimaatonderzoek aan dat de impact van veranderende weerpatronen een rol speelde in de droogte in Soedan en de Hoorn van Afrika, wat op zijn beurt een rol speelde in het bloedige conflict van Darfoer.
Zelfs de ontwikkelde kapitalistische landen zijn niet immuun. Het is niet mogelijk om een direct verband te leggen tussen een voorbeeld van extreem weer en de globale opwarming. Maar het is wel steeds waarschijnlijker dat extreem weer, zoals orkaan Katrina waarbij New Orleans en vooral de armen en kleurlingen geraakt werden, een resultaat is van klimaatverandering. De vraag wie hier de rekening voor moet betalen en hoe we ons op nieuwe crises moeten voorbereiden, kwamen aan bod op verschillende bijeenkomsten van de COP, zeker op vraag van ontwikkelende landen waar dergelijke rampen nog versterkt worden door de bestaande armoede.
De ontwikkelende landen stelden onder leiding van China en India dat de grootste vervuilers de kosten voor de armere landen mee moeten dragen. Die armere landen hebben minder ontwikkelde infrastructuur of middelen voor de ontwikkeling van groene technologie. China vroeg in het bijzonder internationale steun op verschillende bijeenkomsten van de COP. Het land stelde dat het middelen moest krijgen om de ontwikkeling verdere te zetten en tegelijk de uitstoot te beperken.
De zesde COP-bijeenkomst in het Duitse Bonn (2001) stemde in met de noodzaak van een fonds om landen bij te staan in de aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering. Op COP 12 in Nairobi, Kenya (2006), werd overeenstemming gevonden over de procedures voor dit aanpassingsfonds. Op COP 14 in Poznan, Polen (2008), werd een akkoord gesloten over een fonds om landen die door klimaatverandering geraakt worden bij te staan. COP 16 in Cancun, Mexico (2010), besloot om een Groen Klimaatfonds in te voeren met een doel om 100 miljard dollar per jaar op te halen. In 2013 werd bericht dat het fonds aan 10 miljard dollar per jaar kwam. COP 18 in Doha, Quatar (2012), voerde het aanpassingsfonds in waar alle landen die Kyoto aanvaard hadden aan moesten bijdragen. De VN schat dat het fonds tot 86 miljard dollar per jaar nodig heeft, maar het reeds opgehaalde geld zou slechts 300 miljoen dollar bedragen.
China wordt de grootste
De EU behaalde de doelstellingen van Kyoto. Maar dit kwam door een mengeling van factoren. De gevolgen van de val van het stalinisme zorgden ervoor dat er binnen de EU een voordeel was inzake uitstoot. De industrie in het vroegere Oost-Duitsland was grotendeels verdwenen en er was een grote reorganisatie van de industriële productie. Groot-Brittannië haalde de doelstellingen deels als gevolg van de harde oorlog van Thatcher tegen de militante mijnwerkersvakbond, een strijd die leidde tot het zo goed als volledige verdwijnen van de Britse steenkoolsector.
Een andere factor was de wereldwijde neerwaartse spiraal. Veel van de uitstootintensieve sectoren verdwenen naar landen met lagere arbeidskosten, in het bijzonder naar China. Indien de Britse import en export in de berekeningen zouden meegenomen worden, dan is de uitstoot sinds 1990 met ongeveer 100 miljoen ton toegenomen. Er kunnen gelijkaardige voorbeelden gegeven worden doorheen West-Europa. We zagen hoe China wereldwijd de belangrijkste industriële grootmacht werd waardoor China de VS voorbijstak als belangrijkste bron van uitstoot van koolstofdioxide.
De snelle industriële ontwikkeling eiste een hoge ecologische tol in China. Er is een sterke toename van de woestijnvorming, onder meer door het omleiden van rivieren en de aanleg van dammen om industriële centra van water en energie te voorzien. Afval wordt gewoon in rivieren gedumpt, waardoor naar schatting 700 miljoen Chinezen vervuild water drinken. Smog en stofwolken zijn dagelijkse kost in de grote steden. Een groot deel van de Chinese industrie draait op steenkool. Het land maakt gebruik van natuurlijke reserves. Daar bovenop is er nog een enorme uitbuiting van de werkenden. Deze uitbuiting stuurt de Chinese groei aan. Veel werkenden zijn overigens bij de eerste slachtoffers van de ecologische vernieling, zij voelen de gevolgen als eersten.
De groei van ontwikkelende landen op het vlak van vervuiling heeft de impact van bestaande COP-akkoorden verder ondermijnd. Deze akkoorden waren immers gebaseerd op de beperking van uitstoot in het westen. Tegen 2010 was de uitstoot van ontwikkelende landen bijna even groot als die van de ontwikkelde landen en nadien werd deze zelfs voorbijgestoken. Zowel Cindia als China keurden het verdrag van Kyoto goed, maar ze werden niet opgenomen in de doelstellingen om de uitstoot te beperken. De landen waarvoor Kyoto doelstellingen voorop stelde, zijn nu slechts goed voor minder dan 50% van de uitstoot aangezien zowel de VS als China ontbreken.
De Amerikaanse industrie kent nu meer internationale concurrentie. Alhoewel die industrie nog toonaangevend is op wereldvlak, zijn er toch meer en meer elementen die de positie van de VS ondermijnen. Het Amerikaanse prestige kreeg een forse deuk door de rampzalige militaire avonturen in het Midden-Oosten en de VS waren het epicentrum van de wereldwijde economische crisis die vanaf 2007-08 begon. Het ondermijnde de Amerikaanse positie ook aan de onderhandelingstafel rond klimaatverandering. Tegelijk zorgde het ervoor dat de grote Amerikaanse bedrijven tot minder toegevingen rond ecologische kwesties bereid zijn.
De Chinese elite is afhankelijk van sterke economische groei en weigert toegevingen te doen op vlak van de uitstoot. De zware nadruk van de Chinese onderhandelaars op fondsen voor groene ontwikkeling en compensatie voor landen die geraakt worden door klimaatverandering, leidde tot succes met het opzetten van een aanpassingsfonds en het Groene Klimaatfonds. Maar het gebrek aan middelen voor beide fondsen toont hoe weinig bereidheid er is om groene groei in China of elders effectief te ondersteunen.
Na Kyoto viel alles stil
De doelstellingen van Kyoto liepen in 2012 af. De afwezigheid van een nieuw akkoord dat hierop verder bouwde, zorgde ervoor dat een aantal ondertekenaars van Kyoto op de COP 18 in Doha beslisten om de bestaande doelstellingen gewoon verder aan te houden tot er een nieuw akkoord kwam. Diegenen die besloten om de doelstellingen van Kyoto verder te zetten, waren goed voor slechts 15% van de wereldwijde uitstoot. Dat volstaat niet om tot de drastische beperking van de uitstoot te komen die volgens wetenschappers nodig is.
De handel in uitstootrechten blijft groter worden en dwong tot actie. Bij het begin van de VN-conferenties en tijdens de verschillende toppen werd steeds herhaald dat het doel is om de globale opwarming onder de 2 graden celsius te houden. De uitstootbeperkingen van Kyoto volstonden niet, ze waren veel minder ambitieus dan wat volgens wetenschappers nodig is. Wetenschappelijk onderzoek dat op COP17 in Durban (2011) werd voorgesteld, toonde aan dat de uitstoot met 40% moet verminderen tegen 2021 om niet boven de 2 graden opwarming te komen.
In plaats van de dringendheid te erkennen en tot actie over te gaan, kwamen COP-bijeenkomsten niet eens meer tot een akkoord zoals dat van Kyoto. De aanvankelijke tijdschaal van een opvolger voor Kyoto op de conferentie in Parijs in 2015, werd niet gehaald. Voor de komende COP-conferenties wordt nu een tijdschaal gehanteerd om tot een nieuw akkoord te komen tegen 2020, wetenschappers stelden dat de uitstoot tegen 2021 met 40% moet verminderen…
Moest de situatie niet zo ernstig zijn voor de mensheid en de planeet, we zouden eens goed kunnen lachen met de komedie die opgevoerd wordt. In 2006 beschreef een journalist van de BBC de aanwezigen op de conferentie in Nairobi als ‘klimaattoeristen’ die naar de top kwamen “om Afrika te zien en te kijken naar de wilde dieren, de armen, de stervende Afrikaanse kinderen en vrouwen.”
Los van de vraag wie de afgevaardigden om de COP-bijeenkomsten zijn, is de dominantie van de belangen van de grote bedrijven op dergelijke bijeenkomsten duidelijk. Elke stap die tegen deze belangen dreigt in te gaan, wordt meteen beantwoord. Regeringen verdedigen slaafs deze belangen. Op vraag van de vorige Labour-regering in Groot-Brittannië kwam er een rapport over klimaatverandering. Nicholas Stern verklaarde daarin dat klimaatverandering “het resultaat is van het grootste marktfalen dat de wereld ooit zag.” Het hoogtepunt van het VN-proces was het akkoord van Kyoto waarmee slechts 60% van de vervuilers instemden tot acties die niet volstonden en waarin tal van achterpoortjes opengelaten werden. Conferenties eindigden vaak met officieel optimisme van de deelnemende regeringen en NGO’s, terwijl er in de praktijk niets werd bekomen.
Als we het aan de grote bedrijven en hun politici overlaten, dan wordt de mensheid om zeep geholpen. De politici blijven eindeloos palaveren. Ondertussen is er wel een groeiende beweging die opkomt voor radicale acties. Tijdens de conferentie in Kopenhagen in 2009 waren er 100.000 aanwezigen op betogingen. In New York waren er in 2014 honderdduizenden betogers die klimaatactie eisten. Deze beweging moeten we bewapenen met een socialistisch programma waarmee we werkenden en jongeren kunnen verenigen om de strijd tegen globale opwarming aan te gaan.


