Your cart is currently empty!
Category: Ecologie
-
Patenten op technologie: winstbejag gaat in tegen belangen van mens en planeet

“De wetenschap behoort toe aan iedereen. De planeet ook.” 1989: wetenschapper Stanford Ovshinsky ontwikkelt een verbeterde versie van de op nikkel gebaseerde herlaadbare batterij. Hij verkoopt het patent aan General Motors. De multinational gebruikt de batterij in het ontwerp voor haar eerste elektrische wagen: de EV1. Een eerder testontwerp had Californië in de VS ertoe aangezet om de grote autoproducenten te verplichten elektrische wagens in productie te nemen. GM leasede de wagen aan een tweeduizendtal Calfiforniërs. Enkele jaren later besliste GM dat de elektrische wagen te weinig geld opbracht. De productie, die al op een laag pitje stond, werd volledig gestopt. Wie nog een van de auto’s had, moest deze inleveren. De meesten werden vernietigd. Vandaag is een werkende GM EV1 één van de zeldzaamste wagens in de wereld.
Door Stef (Antwerpen)
Na het stopzetten van de productie verkocht GM het patent voor de batterij. De koper? Texaco, een oliebedrijf dat even later opgaat in alweer een oliebedrijf: Chevron. Datzelfde Chevron prijkt op de twaalfde plaats in de lijst van de 100 bedrijven die verantwoordelijk zijn voor 71% van de globale uitstoot. Vandaag wordt het gebruik van de batterijen in zowel hybride als elektrische wagens bemoeilijkt. Chevron heeft er op korte termijn immers alle belang bij om de verkoop van ‘groene’ wagens te bemoeilijken.
Heel wat bedrijven kopen groene patenten om ze daarna nooit te gebruiken. Het kan soms een nuttige strategie zijn om technologieën te monopoliseren die voor het bedrijf geen winstgevende vooruitzichten hebben. Ze worden zo immers uit de handen van concurrenten gehouden. Concurrentie kun je hier ruim interpreteren. Niet alleen willen bedrijven de concurrentieslag binnen de eigen markten winnen, ze willen ook nieuwe alternatieven op hun producten tegenhouden als die niet in het belang van het bedrijf zijn.
Voor de grote bedrijven is het interessant om klimaatactivisten naar de mond te praten en hun imago op te poetsen. Groene patenten naar de markt brengen is dat vaak veel minder. Met name de oliebedrijven zien dat traditionele fossiele brandstoffen hen nog steeds veel meer geld opbrengen dan klimaatvriendelijke alternatieven. Beursgenoteerde bedrijven zijn bovengemiddeld onderhevig aan deze logica. Het doel is immers vaak om op korte termijn zoveel mogelijk dividenden uit te keren. Het loon en de carrière van de CEO zijn immers vaak onrechtstreeks of zelfs direct via aandelenopties gekoppeld aan hoe goed ze de ‘shareholders’ dienen.
Het patenteren van technologie is inherent aan het moderne kapitalisme. Verdedigers van de vrije markt stellen dat patenten broodnodig zijn. Zonder een garantie op het exclusieve recht om een technologie te exploiteren, zou er voor bedrijven geen impuls zijn om die technologieën effectief te ontwikkelen. Het winstbejag wordt dus vooropgesteld op menselijke noden. Het is echter ook een ronduit hypocriet argument. We krijgen vaak te horen dat kapitalisme voor innovatie zorgt. Heel wat van het wetenschappelijk onderzoek vandaag gebeurt echter niet dankzij maar ondanks de markt. De KU Leuven, nog steeds de meest toonaangevende universiteit in België, is een miljardenbedrijf. Het grootste deel van haar werkingsmiddelen voor onderzoek haalt ze echter van de overheid. De KU Leuven pocht op haar website dat ze beheerder is van tal van patenten. We moeten ons de vraag stellen of het beheer van die patenten wel in ons belang gebeurt. Wanneer we betalen voor producten gebaseerd op deze patenten, betalen we immers twee keer.
In China, een land waar de verkoop van auto’s nog sterk groeit, weigeren heel wat bedrijven te investeren in bijvoorbeeld hybride technologie. Deze technologie is namelijk afhankelijk van allerlei onderdelen die gepatenteerd zijn in de VS. 60% van het wetenschappelijk onderzoek in de VS wordt betaald met belastingen. Door de gewone Amerikaan dus. Heel wat patenten zijn in handen van universiteiten. Zo bezit MIT zo’n 30 groene patenten en verleent Cleveland State University het exclusieve recht op het gebruik van een nieuwe windturbine aan slechts 1 bedrijf. De universiteiten die deze patenten in handen hebben, zetten zelf geen productiemiddelen en arbeid om deze te verwezenlijken. Daarom verkopen ze licenties aan bedrijven die deze dan voor een periode kunnen exploiteren. De negatieve effecten zijn legio. Ook is groene technologie het slachtoffer van zogenaamd patent trolling. Bedrijven kopen patenten op en verkopen licenties. Dit is hun hoofdactiviteit. Ze vormen een schakel in het systeem die compleet overbodig is en zijn in feite een obstakel voor de verdere verspreiding van de gepatenteerde wetenschap die ze verkopen.
Een enorme schat aan wetenschappelijke rijkdom wordt op dagelijkse verhandeld, opgepot en verkwist. De winstlogica van het kapitalisme, waar de patentenhandel uit vertrekt, botst op de concrete uitdagingen waar we vandaag mee geconfronteerd worden. Het rapport dat vorig jaar door het IPCC gepubliceerd werd, geeft ons twaalf jaar om doortastende maatregelen te nemen om de klimaatverandering te bestrijden. Hierin is een belangrijke rol weggelegd voor wetenschappelijk onderzoek. Heel wat broodnodige technologieën staan immers nog maar in hun kinderschoenen.
Wat we produceren, ook op wetenschappelijk gebied, moeten we ook kunnen controleren. Kennis moet iedereen toebehoren, niet enkelingen die er winst uit willen slaan. De beste oplossing tegen de winstlogica en daarmee het oppotten en misbruiken van patenten is het onder democratisch beheer brengen van de wetenschap en haar gaan gebruiken in het algemeen belang. Wat gaat ons dat dan nog opbrengen? Een leefbare planeet.
-
Klimaatbetoging in Brussel met Greta Thunberg
Voor de zevende week op rij trokken duizenden scholieren de straat op voor ernstige klimaatmaatregelen. Woensdag trokken 1.500 jongeren door de straten van Brugge. Op donderdag waren er in Gent ruim 3.000 betogers. Daarnaast waren er onder meer in Genk en Turnhout acties. De actie waar alle media naar uitkeken, was die in Brussel. Fotografen en journalisten probeerden beelden van Greta Thunberg te maken. Er moest een ordedienst ingezet worden. Op de Brusselse betoging waren er 7.500 aanwezigen. Er is terecht veel respect voor Greta, maar deze jongerenbeweging beperkt zich niet tot één of enkel figuren. Alles samen waren er ook deze week meer dan 15.000 jonge klimaatbetogers. Toch stelt er zich stilaan een grote uitdaging: hoe kunnen we ervoor zorgen dat deze beweging niet stilvalt maar verder opbouwt? Die vraag probeerden we te beantwoorden in het pamflet dat de Actief Linkse Studenten en Scholieren verspreidden.Hieronder een reeks foto’s van de betoging in Brussel:
[embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/gRYEMtdsWPaJCaf2A]
-
Gevestigde politici en hun media: geen bondgenoot in onze strijd

Klimaatprotest afgelopen donderdag. De gevestigde media hadden veel aandacht voor de klimaatacties. Daarbij kwamen de jongeren zelf aan het woord, maar vaak ook allerhande cynici. In de televisiestudio’s hoorden we professionele commentatoren als Rik Torfs de jongeren oproepen om vooral braaf te zijn, te studeren en wellicht nadien even cynisch te worden als hijzelf. Journalisten probeerden het vooral te hebben over de individuele verantwoordelijkheid van klimaatbrossers en andere activisten. Over system change werd niet gesproken, over de individuele ecologische voetafdruk van jongeren des te meer.
Sommige traditionele partijen probeerden een graantje mee te pikken door de acties te ‘steunen’ of er zich door ‘aangemoedigd’ te weten, ook al vormden de acties een harde kritiek op hun beleid. Enkele jongeren werden ‘gehoord’, maar dat leverde uiteraard niets op. Of het moest wat mediabelangstelling voor de betreffende politici geweest zijn.
Bij N-VA, de grootste partij in Vlaanderen, heerst een conservatieve kritiek op de jongeren. “Met opzet een hele dag interessante en vormende leerstof missen, doet adolescenten geen goed,” verklaarde een verantwoordelijke van Jong N-VA. De partij staat naar eigen zeggen voor ‘ecorealisme’: “het huwelijk tussen de vrije markt en ecologie.”
Moest de vrije markt een antwoord op de klimaatuitdagingen hebben, dan hadden we dat al lang gemerkt. De vrije markt betekent dat er jarenlang miljarden geïnvesteerd zijn in lobbynetwerken en klimaatsceptische denktanks om ons wijs te maken dat er geen probleem was. Het N-VA-standpunt komt vrij vertaald hierop neer: ‘Wees braaf en laat het milieu over aan de bedrijven die het om zeep helpen.’
Het N-VA-standpunt van meer kernenergie werd op een scholierenprotest ook provocatief verdedigd door Vlaams Belanger Dries Van Langenhove. Iets dat zo onveilig is als kernenergie overlaten aan de winsthonger van multinationals is om problemen vragen. Denk maar aan Fukushima. Toch verdedigt de rechterzijde dit. De scholieren dienden Van Langenhove van antwoord. “Fuck den Dries,” scandeerden ze waarna hij afdroop.
We mogen ons niet laten afschepen met vage beloften en lege woorden. Met de neerbuigendheid van traditionele politici en commentatoren komen we ook geen stap verder. De jongeren (en ouderen) hebben groot gelijk om zelf op straat te komen en politiek niet over te laten aan de politiekers.
-
Het kapitalisme is het probleem, socialisme het antwoord
De inspanningen van veel mensen om hun ecologische voetafdruk te beperken, volstaan niet. Dat blijkt uit de rampzalige rapporten van onder meer het IPCC. Het komt omdat de echte verantwoordelijken in dit systeem niet bereid zijn om gelijkaardige inspanningen te leveren. De kapitalisten willen hun winsten tegen elke prijs veilig stellen, ook als de planeet onderdeel van die prijs dreigt te worden.artikel uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Marx merkte in ‘Het Kapitaal’ op dat het kapitalisme “gelijktijdig de bronnen van alle rijkdom ondergraaft: de grond en de arbeider.” In een ander werk schreef hij: “De natuur is in evenwaardige mate een bron van gebruikswaarden als de arbeid, die zelf slechts één der natuurkrachten manifesteert: de menselijke arbeidskracht.” Het ondergraven van alle bronnen van rijkdom, zowel de werkenden als de natuur, is eigen aan het kapitalisme waar winsten voor een kleine minderheid de centrale drijfveer zijn.
Het marxisme beperkt zich niet tot vaststellen van wat fout loopt. Een grondige analyse van de situatie is de basis voor scherpere inzichten over hoe we tot verandering komen. Het kapitalistische systeem is gebaseerd op de private eigendom van de productiemiddelen. Kapitalisten, tegenwoordig vooral kapitaalgroepen gedomineerd door de financiële belangen van een handvol superrijken, hebben de productie in handen en bepalen dus wat er gemaakt wordt en hoe dit gebeurt. Het overgrote deel van de wereldhandel is in handen van amper 147 bedrijven, zo bleek uit onderzoek in 2011. Die bedrijven zijn onderling met elkaar verweven. De ‘vrije markt’ leidt tot een dictatuur van de superrijken.
Het is erop gericht om het vermogen van die superrijken nog aan te dikken. Dat kan enkel door steeds meer te eisen van de bronnen van rijkdom: de werkenden en de natuur. De overgrote meerderheid van de wereldbevolking is verplicht om zijn arbeidskracht te verkopen in ruil voor een loon. Dat is de basis voor de winsten van de kapitalisten, maar creëert tegelijk een sociale kracht die het volledige raderwerk van dit systeem kan stilleggen. Zonder onze arbeid, gebeurt er niets. Bovendien is arbeid onder dit systeem doorgaans een groepsgebeuren, wat leidt tot organisatie en gezamenlijke strijd voor onze belangen. Het kapitalisme creëert de sociale kracht die een einde kan maken aan dit systeem. Vandaar de centrale rol van de arbeidersbeweging in onze strijd voor een ander systeem.
Hoe zou zo’n ander systeem eruit zien? Het afschaffen van de privé-eigendom van de productiemiddelen en de vervanging door publieke eigendom en controle door de gemeenschap over de industrie en diensten, zou het mogelijk maken om de productiemiddelen aan te wenden voor sociale (en dus ook ecologische) prioriteiten. Het zou het mogelijk maken om op een planmatige wijze de beschikbare middelen in te zetten naargelang de noden van mens en planeet. Een democratische planning van de economie is een essentieel onderdeel van het socialistisch alternatief op het kapitalisme.
-
Extreem koud weer in de VS: klimaatverandering is concreet en we moeten ertegen strijden!

Sneeuwstorm in Toronto (Canada), januari 2019. Foto: Wikipedia Het extreme koude weer in de Midwest in de VS vorige week zorgde voor brutale en dodelijke omstandigheden voor miljoenen Amerikanen. De “polaire vortex” die normaal op de Noordpool ingesloten blijft, trok over de VS en zorgde voor extreem lage temperaturen tot min 50 graden celsius!
Door Patrick Ayers en Kelly Bellin, Socialist Alternative (VS)
Veel werkenden die nochtans niet voor essentiële openbare of nooddiensten werken, moesten schandalig genoeg toch gaan werken ondanks temperaturen waarin auto’s het moeilijk hadden en je op enkele minuten tijd volledig vastgevroren kon raken.
Er vielen minstens 21 doden als gevolg van de langdurige kou. Onder de doden een personeelslid van het logistiek bedrijf FedEx die doodgevroren werd teruggevonden tussen twee bestelwagens op het bedrijfsterrein. Het geeft aan waarom werkenden dringend de strijd moeten aangaan tegen het establishment om maatregelen af te dwingen rond de gevolgen van klimaatverandering.
Werkenden en klimaatverandering
Deze nieuwe ‘polaire vortex’ is effectief onderdeel van het bredere probleem van klimaatverandering. Zoals nieuwszender CBS stelde: “Als warme lucht de poolcirkel binnendringt, verzwakt dit de polaire vortex en kan koude luchtmassa verder naar het zuiden gaan, naar Europa, Azië en de VS.”
Na een jaar met enkele van de meest erge branden en overstromingen ooit in de Amerikaanse geschiedenis, bevestigt deze extreme koude opnieuw dat we niet voorbereid zijn op de klimaatverandering die grotendeels veroorzaakt is door het kapitalisme. Het protest tegen het ontoereikende beleid en de laksheid van het establishment hierover neemt wereldwijd toe.
Socialist Alternative heeft vertrouwen in de kracht van de werkende bevolking om in te gaan tegen dit obstakel en om effectief te strijden voor een betere toekomst. De werkende bevolking heeft een groot belang bij deze strijd. Het zijn de werkenden in onder meer de nooddiensten, en niet de CEO’s, die de bittere kou van de polaire vortex moeten doorstaan om de dienstverlening in de Midwest te garanderen. Iedereen wordt geraakt door extreem weer, maar gewone werkenden hebben niet de middelen zoals miljardairs om aan branden, overstromingen en extreme koude te ontsnappen.
Tijdens de shutdown zagen we dat werkenden de strijd kunnen aangaan. Op luchthavens werden luchtverkeerleiders geconfronteerd met toenemende stress omdat ze niet betaald werden. Dit zette druk op de veiligheid waarop ze besloten om niet langer gratis te werken. Samen met de dreiging van acties door ander personeel in de sector en in andere sectoren, bedreigde dit het volledige luchtverkeer. De shutdown van Trump was snel voorbij! Het toonde de potentiële macht van de georganiseerde arbeidersklasse.
Er komt nog meer ecologische en economische onrust op ons af. Werkenden moeten hun collectieve kracht op de werkvloer en in de wijken gebruiken om zich te verdedigen tegen de roekeloosheid van het establishment!
Groene ‘New Deal’
De polaire vortex volgt na een jaar met heel wat voorbeelden van extreem weer. Dit doet de ongerustheid over klimaatverandering toenemen. Er waren vernietigende orkanen en bosbranden. Een recent VN-rapport stelt dat we zonder radicale afname van CO²-uitstoot binnen 12 jaar al op een keerpunt komen met zelfversterkende klimaatverandering met onder meer een onvermijdelijke stijging van de zeespiegel.
Het kapitalisme en de klasse van miljardairs zorgen ervoor dat onze gemeenschappen kwetsbaar zijn voor rampen. In de Midwest viel de elektriciteit uit in 50.000 huizen en dit tijdens de ergste perioden van levensbedreigend koude temperaturen. Er werd een bericht rondgestuurd naar alle klanten van Xcel Energy in Minnesota om te waarschuwen dat het energienet zou uitvallen als alle klanten hun thermostaat niet zouden verlagen tot 12.8 graden Celsius.
Dit werpt vragen op over de verouderde infrastructuur in de VS. Deze infrastructuur is niet alleen verouderd maar ook afhankelijk van fossiele brandstoffen.
Het idee van een groene ‘New Deal’ dat verdedigd wordt door klimaatactivisten en gesteund wordt door de democratisch socialistische verkozene Alexandria Ocasio-Cortez is een goede aanzet. Er is nood aan een massaal programma van openbare werken, betaald door de middelen te zoeken waar ze zitten en waarbij het personeel degelijke lonen en arbeidsvoorwaarden geniet. Deze investeringen zijn nodig om de verouderde infrastructuur te vervangen, gebouwen energiezuiniger te maken, het energienet te moderniseren en de transitie van de economie naar hernieuwbare energiebronnen zo snel mogelijk door te voeren.
Publiek bezit
Zo’n plan mag niet afhankelijk zijn van de private sector waar enkel de winsten tellen en dus niet de dringende noden om ons te beschermen tegen extreem weer en een stijgende zeespiegel. In California is het energiebedrijf PG&E met zijn falende en verouderde infrastructuur mee verantwoordelijk voor heel wat brandhaarden in de recente golf van bosbranden. In plaats van te investeren in het nodige onderhoud, was het winstgevender om faciliteiten te laten verrotten. Het is voor de grote oliebedrijven winstgevender om olie te blijven oppompen dan om de enorme middelen van deze bedrijven te investeren in een snelle transitie naar hernieuwbare energie.
De logica van het kapitalisme betekent dat het kapitalisme de winsten boven het leven van werkenden plaatst. Dit systeem staat actief in de weg van de noodzakelijke veranderingen. Om dit obstakel te doorbreken, moeten de grote energiebedrijven en de banken die hen financieren onder publiek bezit geplaatst worden zodat ze gecontroleerd worden door verkozen comités van personeelsleden en de gemeenschap. Op deze basis kunnen de beschikbare middelen en de meest moderne technologie ingezet worden als onderdeel van een democratisch opgesteld plan om schone energie te ontwikkelen en de infrastructuur te moderniseren.
Om de werkenden en vakbonden uit de sector van fossiele brandstoffen te overtuigen, moeten we opkomen voor een correcte transitie van al het personeel in deze sectoren met een aangepaste compensatie en opleiding. De sociale kracht van deze werkenden kan een belangrijke rol spelen in de strijd tegen de grote bazen in de oliesector. Een beweging onder leiding van de werkende klasse om de strijd aan te gaan tegen klimaatverandering, zal ervoor zorgen dat gemeenschappen niet verwaarloosd worden zoals de voormalige mijngemeenschappen in West Virginia.
Democratische planning
Het kapitalisme is letterlijk verslaafd aan fossiele brandstoffen. Het staat een oplossing in de weg. Enkel een socialistische economie gebaseerd op democratische planning kan de uitdagingen van klimaatverandering aanpakken.
We moeten bouwen aan actieve strijd van miljoenen mensen rond de potentiële kracht van de arbeidersbeweging. We moeten ervoor opkomen dat de klimaatbeweging banden aangaat met de vakbonden en dat vakbonden breken met het establishment van de Democraten en mee bouwen aan een eengemaakte strijd tegen de klasse van miljardairs.
De gevolgen van klimaatverandering nemen toe. Werkenden zullen de strijd aangaan. In Frankrijk zagen we de uitbarsting van strijd door de beweging van gele hesjes waarbij tienduizenden mensen in opstand komen tegen de ‘regering van de rijken’ en de poging van president Macron om de werkenden te laten opdraaien voor de kost van de klimaatcrisis.
Het extreem weer in de Midwest bevestigt nogmaals dat werkenden het voortouw moeten nemen in de strijd tegen klimaatverandering en het reactionaire kapitalistische systeem dat oplossingen in de weg staat.
-
Milieu: geen illusies in China
De voorbije jaren werd China door het internationale kapitalisme, maar soms ook door de linkerzijde, naar voren geschoven als het goede voorbeeld. Dat was voornamelijk gebaseerd op cijfers van de overheid die aantonen dat China de grootste investeerder was in groene alternatieven zoals windturbines. China zou het enige land zijn dat de akkoorden van Parijs respecteert. Er wordt uiteraard niet bij verteld dat China eveneens grote investeringen deed in nieuwe steenkoolcentrales. Het doet de klimaatbeweging of de Chinese bevolking die met dagenlange smogwolken over de steden geconfronteerd wordt geen recht aan om dit land als voorbeeld te nemen. In de artikelen van Chinaworker.info wordt een beeld gegeven van het milieubeleid in China en hoe ook daar het kapitalisme geen oplossing brengt. Deze teksten zijn opgenomen in ons boek ‘Socialisme of ecologische catastrofe’.[divider]
Het milieubeleid van het Chinese regime is gedoemd te mislukken
Artikel van Chinaworker.info (18 december 2017)
Het woord ‘milieu’ kwam 89 keer voor in het rapport van Xi Jinping tijdens het 19e congres van de CCP (Chinese Communistische Partij). Dit was zelfs meer dan de term ‘economie’. President Xi Jinping heeft vanuit de centrale overheid onderzoeksteams naar de provincies gestuurd om de vorderingen op het gebied van milieureglementering te controleren. Rapporten geven aan dat meer dan 12.000 ambtenaren en 18.000 bedrijven werden vervolgd voor inbreuken.
De media beweren dat dit China’s grootste campagne voor milieubescherming in de geschiedenis is. Xi lijkt een fervent voorvechter van het milieu, maar in feite wordt hij tot actie gedwongen door de protesten van de gewone bevolking tegen vervuiling. Ook het enorme economische verlies als gevolg van de vernietiging van het milieu neemt toe en dwingt hem tot actie. Tegelijkertijd zorgen de economische druk en de onofficiële boycot door de lokale overheden ervoor dat het beleid van Xi geen substantiële resultaten zal opleveren.
In oktober publiceerde het medische tijdschrift The Lancet een studie waarin werd gemeld dat in 2015 meer dan 1,8 miljoen Chinezen werden gedood door vervuiling, goed voor een vijfde van alle sterfgevallen in China. Uit een eerder rapport van de Nanjing Universiteit blijkt dat in de 74 belangrijkste steden in China een derde van de sterfgevallen kan worden toegeschreven aan PM2,5-verontreiniging (fijnstof).
Bovendien hebben de dalende fijnstof-niveaus in de Parelrivierdelta en sommige andere regio’s geleid tot een nieuw probleem: een snelle toename van ozon in de bodem. Ozon wordt geproduceerd door andere verontreinigende stoffen die aan zonlicht worden blootgesteld. Het wordt in verband gebracht met beroertes en hartaandoeningen en heeft geleid tot meer dan 36.000 vroegtijdige sterfgevallen in China in de afgelopen drie jaar. Het beleid dat de Chinese dictatuur voert, namelijk dat van “eerst de economie,” heeft geleid tot grootschalige vervuiling en heeft ervoor gezorgd dat het CCP-regime “het ene ding in de gaten houdt en het andere uit het oog verliest.”
Toenemende en ernstige vervuiling hebben samen met de stijgende publieke bezorgdheid over de gevolgen voor de gezondheid geleid tot massale protesten tegen vervuiling in het hele land. In november gingen de massa’s in Zhaoqing, Guangdong, de straat op om te protesteren tegen een derde poging van de lokale overheid om een verbrandingsinstallatie te bouwen. Het project werd in het verleden al twee keer opgeschort vanwege publiek protest.
Het onvermogen om de vervuilingsproblemen op te lossen, heeft het gezag van het CCP-regime aangetast. De regering is genoodzaakt te reageren, maar de campagne tegen de vervuiling zal de reeds kwetsbare economie nog meer onder druk zetten. Het is dus onwaarschijnlijk dat Xi er alles aan zal doen om zijn “milieubeleid” tegen elke prijs na te streven.
In de eerste helft van 2016 heeft de regering de milieuregelgeving verder versoepeld om de zwakke economie te stimuleren. Dit heeft geleid tot de heropleving van een aantal sterk vervuilende industrieën, zoals de staalindustrie. Daardoor is het probleem van de luchtvervuiling alleen maar erger geworden.
Een uitgestrekte smogwolk van 1,88 miljoen vierkante kilometer overtrok meer dan 90 steden in december van dat jaar. In de eerste drie kwartalen van 2017 is het fijnstof in de regio Beijing-Tianjin-Hebei met 10 procent gestegen ten opzichte van het jaar ervoor. De effecten zijn over de hele wereld merkbaar – de uitstoot van broeikasgassen is in 2017 sterk toegenomen na twee vlakke jaren, als gevolg van de opleving van de zware industrie in China. Société Générale schat dat de milieubeschermingsmaatregelen China 0,25 procent van het jaarlijkse BBP zullen kosten en dat, wanneer zich nieuwe risico’s van economische vertraging voordoen, Xi de controle op vervuiling waarschijnlijk weer zal versoepelen.
Bureaucratische maatregelen die tot chaos leiden
Tegelijkertijd stuit Xi Jinping ook op weerstand van de lokale overheden, zoals blijkt uit het feit dat hij gedwongen is om onderzoeksteams naar het lokale niveau te sturen. Deze directe interventie van de centrale overheid heeft echter tot chaos geleid. Veel ambtenaren proberen straffen te ontlopen door alle fabrieken te sluiten voor de komst van de onderzoeksteams (of de fabrieken nu voldoen aan de officiële milieunormen of niet). Dit heeft het ministerie van Milieubescherming gedwongen om in te grijpen en een einde te maken aan een dergelijke overreactie.
Om het ernstige probleem van de wintersmog op te lossen, heeft de regering het verbranden van steenkool in Beijing en omgeving verboden. Toch werd het beleid overhaast uitgevoerd. Veel regio’s hebben geen stabiele aardgasvoorziening, waardoor minstens tienduizenden gezinnen geen verwarming hadden tijdens de strenge winter.
De strijd tegen vervuiling vereist massale campagnes voor democratische controle van de werknemers op een milieuvriendelijke productie op socialistische basis. De pogingen van Xi om de milieucrisis op te lossen met een mengeling van bureaucratische en marktgerichte maatregelen zullen op lange termijn geen wezenlijke resultaten opleveren en zullen zeker leiden tot verdere massale woede.
Leentjebuur spelen
In juni 207 kondigde de Amerikaanse president Donald Trump aan dat de VS zich terugtrekt uit het Akkoord van Parijs. De wereldpers prees China als de nieuwe internationale leider in de strijd tegen klimaatverandering. Toch is het Chinese regime een van de grootste obstakels voor de bestrijding van klimaatverandering. Sinds de start van het “Belt and Road”-project heeft China over de hele wereld grote hoeveelheden kolencentrales gebouwd en heeft het ook Japan overtroffen als de grootste exporteur van apparatuur voor de steenkoolindustrie. Een van China’s grootste producenten van elektrische apparatuur, Shanghai Electric, heeft plannen aangekondigd om elektriciteitscentrales van 6.285 MW te bouwen in Egypte, Pakistan en Iran. Dat is gelijk aan tien keer zoveel als de binnenlandse bouwplannen van China.
Het CCP-regime hoopt de overzeese markt te gebruiken om de druk van koolstofreductiemaatregelen op de eigen elektrische en steenkoolindustrieën te verlichten. Deze nieuwe energiecentrales betekenen dat de klimaatdoelstellingen zoals vastgelegd in Parijs een Mission Impossible zijn. De Wereldbank heeft China bekritiseerd omdat het armere landen met zwakkere milieuvoorschriften als toevluchtsoord voor vervuiling gebruikt. Tegelijkertijd heeft de Wereldbank echter ook de milieunormen gedereguleerd om te kunnen concurreren met China. Het is een race naar de bodem ten koste van het klimaat en de gezondheid van de gewone mensen.
Socialisten verzetten zich tegen de kapitalistische klasse die winst nastreeft ten koste van het milieu en de gezondheid van de massa’s. Wij zijn ook tegen imperialistische machten die hun vervuilingsprobleem naar andere landen exporteren.
De enige oplossing voor de wereldwijde klimaat- en vervuilingscrisis is een internationale arbeidersbeweging die zich verzet tegen het kapitalistische systeem dat winst vooropstelt. We moeten de banken en de grote ondernemingen nationaliseren en onder de democratische controle en het beheer van de werknemers plaatsen. We moeten schone productie onder democratische planning bevorderen en meer kapitaal en middelen investeren in de ontwikkeling van schone energie en groene technologie.
[divider]
Is China de “oorlog tegen de vervuiling” aan het winnen?
Artikel van Chinaworker.info (21 mei 2018)
2017 kende de zwakste jaarlijkse verbetering van de luchtkwaliteit sinds Beijing de “oorlog tegen vervuiling” begon.
Op het Nationaal Volkscongres (NPC) in maart werd het nieuwe Ministerie van Ecologie en Milieu (MEE) voorgesteld als onderdeel van een grote reorganisatie van de regering. Het ontstaan van dit super-ministerie staat symbool voor het opvoeren van de ‘oorlog tegen vervuiling’ die Beijing vier jaar geleden lanceerde. Dat is tenminste de boodschap die de dictatuur van de CCP (de zogenaamde communistische partij) wil overbrengen.
Het regime van president Xi Jinping heeft “drie cruciale gevechten” vastgesteld, die het tegen 2020 wil winnen. Tegen vervuiling, financiële risico’s en armoede. Voor Xi, die de dictatuur van de CCP probeert overeind te houden door ongekende centralisatie van de macht en persoonlijke dictatuur, is dit een drie-eenheid van gevaren die tot massale onrust kan leiden en een bedreiging kan vormen voor de greep van het regime op de macht. Dat zijn regime zich slechts drie jaar de tijd geeft om de “drie cruciale gevaren” met succes te overwinnen, onderstreept hoe dicht China bij een groot conflict kan staan.
China is een ecologisch rampgebied geworden, waarbij volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) jaarlijks meer dan een miljoen mensen sterven door luchtvervuiling. Uit overheidsrapporten blijkt dat meer dan 80 procent van het grondwater in China – gebruikt door boerderijen, huishoudens op het platteland en fabrieken – niet geschikt is om te drinken, terwijl 19,4 procent van de landbouwgrond in China vervuild is door chemische stoffen en metalen. Dit komt neer op 250.000 vierkante kilometer verontreinigde grond, wat overeenkomt met alle landbouwgrond in Mexico.
Dit alles is het resultaat van tientallen jaren van wilde, ongeplande en ongecontroleerde industrialisatie, waarbij de milieuwetgeving grotendeels werd genegeerd. De verontreiniging van de lucht, het water, de bodem en de voedselketen is geen onvermijdelijk bijproduct van economische modernisering, zoals sommigen beweren. Het wordt alleen maar onvermijdelijk als de economische ontwikkeling zelf verziekt is door het kapitalisme en zijn winstoogmerk, in plaats van door een geplande aanpak die onderworpen is aan democratische controle en beheer door de arbeidersklasse.
Overdracht van bevoegdheden
Het nieuwe ministerie van Milieu krijgt een aantal bevoegdheden die voorheen in handen waren van de Nationale Commissie voor Ontwikkeling en Hervorming, het ministerie van Watervoorraden en het ministerie van Landbouw. Op die manier krijgt het nieuwe ministerie, naast de bevoegdheden die voorheen in handen waren van het ministerie van Milieubescherming, ook controle over het beleid inzake klimaat, water en landbouwverontreiniging.
De achterliggende gedachte is dat de Chinese toezichthouders altijd een gebrek aan echte macht hadden. Maar daar was een reden voor. Machtige economische sectoren zoals energie, mijnbouw en transport, en regionale elites die hun economische macht willen laten groeien, verzetten zich tegen een sterker milieuagentschap om de kosten te drukken en de winst op te drijven. De herhaalde pogingen van de centrale overheid om het milieubeleid te versterken, aangewakkerd door haar angst voor politieke opstand, maken dus deel uit van Xi Jinping’s voortdurende machtsstrijd tegen rivaliserende gevestigde belangen.
De CCP heeft enorm veel politiek en financieel kapitaal geïnvesteerd in de strijd tegen vervuiling (1 biljoen yuan alleen al om bodemvervuiling te bestrijden). Maar het valt nog te bezien of het nieuwe super-ministerie het hoofd zal kunnen bieden aan de taak. De regeringsgezinde South China Morning Post, een Hongkongse krant, citeerde een anonieme voormalige hoge ambtenaar van het ministerie van Milieu, die zich sceptisch uitsprak over het feit dat dit “genoeg” zou zijn.
De krant merkte ook op dat de ingrijpende reorganisatie van de overheidsdepartementen “tekortschiet in de oprichting van een almachtig energieministerie om toezicht te houden op de enorme steenkool-, olie- en energiesectoren van het land. Er was nochtans hevige speculatie dat zoiets er zou komen.” Zoals in andere landen is de fossiele brandstoffensector van China een bastion van machtige belangen die koortsachtig vechten tegen de publieke druk voor een klimaat- en anti-vervuilingsbeleid dat hun hun winsten zou aantasten.
Een ambigu rapport
De recente verbeteringen van de luchtkwaliteit in Beijing en andere noordelijke steden in de winter zijn door de CCP tentoongesteld als teken dat haar beleid werkt. Als dit klopt, zou dit voor tientallen miljoenen mensen een enorme verandering in levenskwaliteit betekenen. Helaas is de realiteit niet zo bemoedigend.
Sinds december behoort Beijing tot de top tien qua luchtkwaliteit in Chinese steden – het staat op de negende plaats. Uit een analyse van Greenpeace blijkt dat het gemiddelde PM2,5-gehalte – gevaarlijke kleine stofdeeltjes in de atmosfeer (fijnstof) – in Beijing, Tianjin en 26 omliggende steden in de laatste drie maanden van 2017 met 33,1 procent is gedaald. Desondanks waren de gemiddelde dagelijkse niveaus van PM2,5 nog steeds meer dan het dubbele van het “onveilige” niveau van de WHO (25 microgram per kubieke meter).
Het CCP-regime klopt zich op de borst en claimt een grote overwinning voor zijn beleid, dat onder andere bestaat uit meer inspecties en straffen voor inbreuken, het instellen van kolenvrije zones, het verplaatsen van enkele zware industrieën uit de omgeving van Beijing, en het beperken van het autogebruik.
Maar de studie van Greenpeace wijst er ook op dat de verbetering tijdens de winter mede te danken was aan “uitzonderlijk gunstig weer”, met koude fronten uit Siberië, waardoor de wind en de regen de vervuiling op grondniveau afbreken. Volgens Greenpeace was het weer verantwoordelijk voor het verlagen van de gemiddelde PM2,5-niveaus in Beijing met ongeveer 20 procent in november en 40 procent in december.
Feitelijk was er in 2017 niet zozeer sprake van een klinkend succes maar veeleer van de zwakste verbetering van de luchtkwaliteit sinds het begin van de “oorlog tegen vervuiling” van de CCP. De gemiddelde PM 2,5-niveaus daalden met slechts 4,5 procent in het hele land, ondanks de enorme uitgaven en de verplaatsing van de industriële productie. Bovendien zijn de gemiddelde PM2,5-niveaus in feite gestegen in delen van Oost- en Zuid-China, waaronder de Parelrivierdelta. Het weer speelde hier ook een rol in, maar het weerspiegelt ook de beweging van vervuilende zware industriële productie naar het oosten en zuiden na het harde optreden van het regime in het noorden.
De dictatoriale kapitalistische heerschappij leidt tot een ecologisch Armageddon. De enige oplossing is om de collectieve creatieve kracht van het de werkende klasse te ontketenen door de economische en politieke ontwikkeling onder controle van de arbeidersklasse te brengen, het kapitalisme en de oncontroleerbare bureaucratie te elimineren en zo de samenleving om te vormen tot een ecologisch duurzame socialistische maatschappij.
-
Hun reacties op klimaatprotest: de ‘joke’ is niet meer grappig, eerder tragisch!
Het gaat van kwaad naar erger. Het economische en politieke establishment reageerde aanvankelijk verkrampt op het massale jongerenprotest. Er was neerbuigendheid en betutteling: wisten die jongeren wel waarover het ging, wilden ze niet gewoon was lessen brossen, zouden ze niet beter meer studeren om de problemen aan te pakken? Dat was al erg genoeg vanwege de verantwoordelijken voor de huidige gang van zaken die onder meer het menselijk leven op de planeet een doodlopend straatje insturen.
Maar alles kan beter. Gisteren kwamen de werkgevers van het VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen) met hun reactie: afschaffing van de index. Dat is de automatische aanpassing van de lonen aan de stijgende levensduurte. De inhaligheid van de superrijken is een belangrijke drijfveer om de milieuproblemen erger te maken. Het is ook een obstakel om ernstige maatregelen te nemen: aan de winsten van de grote bedrijven mag immers niet geraakt worden. Het antwoord van de woordvoerders van de grote bedrijven op een probleem veroorzaakt door hun inhaligheid bestaat uit nog meer inhaligheid. De lonen van de gewone werkenden naar beneden trekken, zal enkel de winsten vergroten. Voor de werkgevers doet de vraagstelling er niet toe, het antwoord is sowieso steeds afschaffing van de index. Hoe kunnen we het risico op aanspoelen van potvissen op de Belgische (of was het ondertussen de Vlaamse?) stranden vermijden? Afschaffen van de index, zou wel eens het antwoord van het VBO kunnen zijn. Dit soort asociale reacties is een karikatuur geworden.
Maar zoals we eerder schreven: alles kan beter. Minister (jawel dat is ze!) Schauvliege lag al onder vuur van de klimaatbetogers, maar mag zich wellicht opmaken om komende donderdag hét mikpunt van spot te zijn. Op een nieuwjaarsreceptie van het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) dacht ze te kunnen scoren: traditioneel worden landbouwers en groene activisten ten onrechte tegen elkaar uitgespeeld. Schauvliege dacht daar dan ook gemakkelijke steun te vinden met een uitval naar het klimaatprotest. Ze slaagde erin om het voor te stellen als een complot, al dan niet tegen haar gericht. Dat heeft ze gemeen met Theo Francken: die zag ook overal complotten tegen hemzelf. Misschien moeten die dames en heren politici eens beseffen dat de nulmeridiaan niet door hun statige kabinetten loopt. De klimaatjongeren hebben geen halve gare minister van klimaat nodig om op straat te komen. Het klimaatprotest beperkt zich ook niet tot Vlaanderen, het bevoegdheidsgebied van Schauvliege. Vorige week was de grootste jongerenactie in Luik. Bovendien groeit het protest ook in onder meer Duitsland. Dat afdoen als een complot, is een wel erg flauwe reactie. Op de vorige klimaatacties waren er heel wat bordjes met slogans die het beleid van Schauvliege afdeden als ‘a joke’. Maar het is stilaan niet meer grappig, eerder diep tragisch.
De reacties van het politieke en economische establishment op het klimaatprotest bevestigen dat we vanuit die hoek geen antwoorden moeten verwachten. We zullen het zelf moeten doen met onze protestacties. Laten we die organiseren en aangrijpen voor discussies over wat nodig is: hoe moet de productie georganiseerd worden en hoe kunnen we daar democratische controle op uitoefenen? Met de Actief Linkse Scholieren en Studenten (ALS) en LSP willen we daaraan bijdragen met ons pleidooi voor een socialistisch alternatief op het kapitalisme: een stelsel met een rationele planning van de productie en distributie zodat de behoeften en noden van de mensheid en dus ook van de planeet centraal staan, in plaats van de inhaligheid van een handvol superrijken en hun onhandige vertegenwoordigers in werkgeversorganisaties en andere clubs van het establishment.
-
Wederom succesvolle scholierenstaking voor klimaat. Nu het jonge enthousiasme koppelen aan slagkracht werkenden!
Vandaag vond de vierde klimaatstaking van scholieren plaats. De politie telde 12.500 scholieren in Brussel en 15.000 scholieren in Luik. Naar ons aanvoelen waren er meer scholieren in Brussel: de politie telt wel vaker te weinig. Op de klimaatbetoging zondag 27 januari telde ze 70.000 betogers, terwijl we wellicht met 100.000 waren.
Het enthousiasme van de scholieren is enorm en wordt enkel sterker. Joke Schauvliege kan zich alles voelen maar zeker niet versterkt, slogans zoals “Joke ziet ze vliege” en “uw beleid is een joke” keren frequent terug op protestborden. Op steeds meer scholen beginnen er actiecomités te ontstaan, dit legt een goede basis voor de uitbreiding van de strijd voor een sociaal en duurzaam systeem. De wil om de strijd verder te zetten, is er alleszins!
Het is op deze basis dat we kunnen opbouwen naar een internationale schoolstaking op 15 maart en ook werkenden kunnen betrekken. De jongerenacties hebben de publieke opinie met zich mee, er is een enorm groot draagvlak in de maatschappij voor. Dit tot spijt van cynische zuurpruimen als Rik Torfs of de Facebooktrollen van Schild&Vrienden. Die laatsten probeerden nog eens te provoceren door met een bordje voor kernenergie op te duiken. Nu werden ze uit de betoging gezet. Met hun haatdragende boodschap bouwen we niet aan een betere en gezondere wereld. Het is belangrijk dat onze acties het publieke debat over klimaat doen gaan. Het zal N-VA frustreren: die partij wil angstzaaierij over vluchtelingen centraal zetten in de aanloop naar de verkiezingen. Bart De Wever is hypocriet als hij oproept om niet in doemscenario’s te denken: zijn partij liet de regering vallen rond een niet bindend pact rond asielbeleid.
De kracht van de mobilisaties duwt de traditionele partijen in het defensief. Maar om echte verandering af te dwingen, zal nog meer nodig zijn. We moeten nu concrete eisen naar voren schuiven om de strijd verder te organiseren. Er is grote openheid voor de eis van gratis en meer openbaar vervoer. Op basis van strijd kunnen we deze eis effectief afdwingen.De komende algemene staking van de vakbonden op 13 februari kan de druk op de regering en het establishment verder doen toenemen. Het zet de kwestie van koopkracht op de agenda. Met jongeren die acties ondersteunen en vragen om de klimaatrevolte te vervoegen, kan ervoor zorgen dat klimaat en koopkracht niet tegen elkaar worden uitgespeeld.
Daarnaast zouden lokale acties aan de scholen of in het stadscentrum een goede methode zijn om een eis als voor meer en gratis openbaar vervoer te populariseren. Elke week naar Brussel blijven gaan, is moeilijk. Wie op donderdag een vak met permanente evaluatie heeft of belangrijke lessen, kan niet blijven spijbelen. Het asociale neoliberale beleid maakt dat een wekelijkse treinrit ook een redelijk dure grap is.
Laten we gaan voor een opbouwend actieplan om de krachtsverhoudingen verder te versterken. Verdere acties, ook lokaal, in opbouw naar de internationale schoolstaking op 15 maart zijn daarin belangrijk. Daarnaast kunnen we met groepen scholieren en iedereen die bezig is met het klimaat solidariteit betuigen met de staking van 13 februari, bijvoorbeeld bij personeel van het openbaar vervoer. Daar kunnen we discussiëren over hoe we samen vechten voor sociale en ecologische verandering.
Het zijn de werkenden die door hun economische functie in de maatschappij het land plat kunnen leggen en de regering en de grootste vervuilers raken waar dit het meest pijn doen: in hun portemonnee. Het enthousiasme van de scholieren koppelen aan de slagkracht van de werkenden zou ons op alle vlakken enorm versterken. Dit zal een basis zijn om echte verandering af te dwingen en komaf te maken met een maatschappij die ten dienste staat van de private winst. Zo kunnen we werk maken van een maatschappij waar de belangen van de bevolking en de natuur centraal staan.
Enkele foto’s van Els:
[embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/ur1pyWFNnjbzJMaR9] -
Opnieuw massabetoging voor klimaat – en dit is nog maar het begin!
Het weer was guur, de sfeer vastberaden. Ondanks regen waren we met massaal veel vandaag! Het cijfer van de politie (70.000) lag net boven dat van 2 december (65.000). Die cijfers zijn gewoontegetrouw een onderschatting. Wellicht waren we opnieuw met 100.000, voor de tweede keer op twee maanden tijd. Het was een blijk van de erg brede solidariteit met de jonge klimaatactivisten die al drie keer op donderdagen betoogden. Tegelijk is het uiting van het feit dat het gevoel van urgentie niet beperkt is tot jongeren.
Opvallend veel gezinnen met jonge kinderen stapten vandaag mee op: kinderen die te jong waren om op donderdag de klas te verlaten, trokken met hun ouders naar Brussel (of was het omgekeerd?). De jonge klimaatactivisten brachten hun creatieve zelfgemaakte protestborden mee. Maar er waren ook grootouders en eigenlijk mensen van alle leeftijden. Er is geen ‘klimaatgeneratie’: de dynamiek van het jongerenprotest trekt iedereen mee.
Zonder regen was de opkomst wellicht nog een pak groter geweest. Moesten er genoeg treinen geweest zijn – de extra capaciteit van 30.000 personen was duidelijk verre van voldoende! – waren we vandaag wellicht al met meer. Alle verwachtingen werden weer overtroffen. Wat zal dit geven bij een volgende klimaatbetoging de komende weken of maanden?!
Alle gevestigde politici voelen zich gedwongen om te reageren op het enorme klimaatprotest. Sommigen deden dit door zelf aanwezig te zijn, ook al vermoeden we dat Marghem er in tegenstelling tot 2 december niet bij was. Anderen reageerden met voorstellen. Zo had minister Schauvliege het over een hogere vliegtaks. Kortom: de gewone mensen laten betalen in plaats van te kijken naar hoe geproduceerd wordt. Eigenlijk zei de minister dat ze helemaal niets begrepen heeft van de boodschap van de betogers. Ook de N-VA ziet zich genoodzaakt om het thema van ecologie op te nemen: voorzitter De Wever waarschuwde voor pessimisme en herhaalde het pleidooi voor ‘ecorealisme’ dat vooral bestaat uit kernenergie. Met heel Fukushima, maar niet met ons! Wie gelooft die mensen nog? “Jouw beleid is een joke” is een slogan die regelmatig terugkomt op klimaatacties. Met halfslachtige beloften en mooie woorden komen de gevestigde politici er niet meer. De bijsturingen van de geplande kiescampagnes pakken niet: klimaatverandering bestrijd je niet met verkooppraatjes, er is fundamentele verandering nodig!
Er is een groeiende openheid om verder te kijken dan wat mogelijk is binnen het systeem dat leidt tot de huidige kritieke situatie. In plaats van wat in het kapitalisme kan, kunnen we beter zien naar wat nodig is voor de meerderheid van de bevolking en de planeet. Vandaar de roep naar ‘system change’. Ons pamflet – dat we door de weersomstandigheden niet zo ruim konden verdelen als gehoopt – titelde: “Het is het systeem dat we moeten veranderen.” Onze conclusie: “De geschiedenis toont aan dat de strijd van de werkende klasse cruciaal is om tot grote maatschappelijke verandering te komen. Niet de kapitalisten, maar de werkende bevolking doet de economie draaien. Zo zijn ook onze economische en sociale rechten in het verleden afgedwongen. Daarom zoeken de Actief Linkse Studenten en Scholieren de actieve steun en medewerking van de arbeidersbeweging en vakbonden en roepen we op om samen te strijden voor een democratisch socialistische maatschappij!”We vormden op de betoging een antikapitalistische delegatie, hadden verschillende stands en ook militanten die pamfletten, stickers, kranten, badges, … verspreidden. Ondanks het slechte weer verkochten we 153 exemplaren van ons maandblad en haalden we ruim 500 euro strijdfonds op, vooral met badges en stickers.
Op de betoging heerste het gevoel dat dit het begin van een strijd is. Er moet dringend verandering komen en als we niet zelf in actie komen, zal dit niet gebeuren. In de verdere uitbouw van de beweging moeten we collectief discussiëren over welke samenleving we willen en hoe we die kunnen bekomen.
Fotoreportage door Liesbeth:
[embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/avT43vBEggccTiDk8]Foto’s van onze delegatie door Fabian:
[embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/Qnsq5JdaYPXiW2sz5] -
Waarom groen kapitalisme onmogelijk is
De gigantische fraude door Volkswagen, de op één na grootste autofabrikant ter wereld, vat de kapitalistische benadering van het milieu samen. VW manipuleerde wereldwijd emissietests voor voertuigen om de winst op korte termijn op te voeren. De EU – onder druk van regeringen die de auto-industrieën in eigen land steunen – nam geen maatregelen. Het maakt voor hen niet uit dat duizenden mensen sterven aan ziekten die rechtstreeks verband houden met deze vervuiling of dat het uitstoten van broeikasgassen een bedreiging vormt voor het leven op aarde. PETE DICKENSON onderzoekt dit structurele falen. Oorspronkelijk gepubliceerd in Socialism Today n°194 (december 2015 / januari 2016), het magazine van de Socialist Party (Engeland en Wales) en nu vertaald voor het boek ‘Socialisme of ecologische catastrofe’.Het is meer dan een kwart eeuw geleden dat de heersende klassen van de wereld serieuze discussies begonnen over de opwarming van de aarde, ter voorbereiding op de door de VN gesponsorde ‘Earth Summit’ in Rio in 1992. Toch zijn er geen noemenswaardige stappen ondernomen om het probleem aan te pakken, ook al heeft de meerderheid van het kapitalistische establishment ingezien dat er iets moet gebeuren. Hoe kan het gebrek aan actie worden verklaard?
Twee voorbeelden illustreren de onderliggende problemen die een akkoord in de weg staan. In de eerste plaats het falen van de emissiehandel, een systeem dat bedoeld was om de uitstoot van broeikasgassen die de opwarming van de aarde veroorzaken, te verminderen. Ten tweede, het lot van de overheidssubsidies voor hernieuwbare energie, zoals zonne- en windenergie.
Emissiehandel werd van meet af aan gezien als een marktvriendelijke manier om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Na jaren van discussie werd in 1997 in Kyoto, Japan, een akkoord bereikt over de invoering van een systeem voor de handel in koolstofvergunningen met wettelijk afdwingbare limieten voor de uitstoot van kooldioxide, een belangrijk broeikasgas. Elk land had zijn eigen toegestane emissieniveau in het verdrag. Bedrijven in de landen zelf hadden hun eigen streefcijfer dat alleen kon worden overschreden als er een uitstootvergunning werd aangeschaft. De kosten van de vergunning zouden op een voldoende hoog niveau worden vastgesteld om bedrijven ervan te weerhouden hun quota te overschrijden.
Vanaf het begin zetten de landen met relatief hoge emissies de opstellers van het verdrag onder druk om een hele reeks achterpoortjes in te voeren. De doelstellingen waren dus zeer bescheiden, slechts een paar procentpunten vermindering van de uitstoot, en zelfs toen al volstrekt ontoereikend om het probleem aan te pakken. Ook werden ‘compensatieregelingen’ mogelijk gemaakt. Bedrijven konden groene projecten in arme landen sponsoren in ruil voor vrijstellingen van vergunningen. Deze optie resulteerde in een hele reeks schandalige zwendelpraktijken.
Nog problematischer was de mogelijkheid voor regeringen om zoveel vergunningen af te geven als ze wilden. Er werd geschat dat de prijs van een vergunning minstens 35 dollar per ton koolstof zou moeten bedragen om een afschrikkend effect te hebben. In de praktijk oversteeg de prijs van een vergunning bijna nooit $10 en, na de economische crisis van 2007/08, werden de vergunningen vrijwel waardeloos omdat de overheden zoveel vergunningen hebben afgegeven als bedrijven vroegen.
Het mislukken van het Kyoto-verdrag is een veelzeggend voorbeeld van het onvermogen van het kapitalisme om te reageren op het gevaar van de opwarming van de aarde. Maar het is niet verwonderlijk, zelfs voor de kapitalisten. Het doel was om de VS, destijds de grootste vervuiler ter wereld, aan te moedigen om deel te nemen – door het vergunningensysteem aanvankelijk zo pijnloos mogelijk te maken. De doodsteek voor Kyoto was de uiteindelijke weigering van de Amerikaanse regering om toch deel te nemen omdat ze de belangen van het Amerikaanse kapitalisme voorop stelden.
Zelfs als het Kyoto-verdrag met succes was ingevoerd, is het nog steeds zeer twijfelachtig of het de nodige impact zou hebben gehad. Hoewel het geen koolstofbelasting in de traditionele zin van het woord is, zou het vergunningensysteem in een gemonopoliseerde economie ertoe hebben geleid dat bedrijven de kosten van vergunningen aan de consumenten zouden doorrekenen. Het zou dan op hetzelfde probleem zijn gestuit als een ecotaks: in welke mate en hoe snel zou een stijging van de energieprijzen leiden tot groener gedrag van de consument?
De meeste consumenten hebben niet de mogelijkheid om een groene energieleverancier te kiezen en zitten opgesloten in de huidige vervuilende technologie. Zelfs als de prijs van een vergunning zeer sterk zou stijgen, wat zou leiden tot een sterke stijging van de energieprijzen, zou er weinig reductie van broeikasgassen zijn, zeker niet in verhouding tot de omvang van de reductie en het noodzakelijke tijdschema, namelijk een daling van de uitstoot met 40% tegen 2020. Hoewel prijsgevoeliger dan de energiesector, geldt dezelfde logica voor het openbaar vervoer. Een stijging van de brandstofprijs zou niet leiden tot een snelle overschakeling op een energie-efficiënt systeem, omdat het te lang zou duren om het openbaar vervoer op groene basis te hervormen.
Voor socialisten is een aanverwant en zeer belangrijk thema in dit kader dat van een eerlijke verdeling. Een koolstofbelasting, waar het systeem van emissiehandel op neerkomt, is regressief omdat de armen een groter percentage van hun inkomen aan energie uitgeven. Als de prijs van een vergunning hoog genoeg zou zijn (om een kans te maken op een impact op het milieu) zou dat de reeds ongelijke verdeling verergeren. Als men bovendien zo’n hoge vergunningsprijs overweegt, zou dit de winsten van het grootkapitaal treffen en tot grote tegenstand van de multinationals leiden.
Hernieuwbare energie: op- en neergang
Er kon misschien meer verwacht worden van de subsidies voor hernieuwbare technologieën die in het eerste decennium van de eeuw op grotere schaal werden ingevoerd, vermits ze een meer directe vorm van overheidsinterventie betekenden. In feite hadden subsidies een klein, maar significant effect: tegen 2013 namen hernieuwbare energiebronnen 8,5% van de mondiale energiemarkt voor hun rekening (United Nations Environment Programme [UNEP] Global Trends in Energy Investment, 2014). Bovendien was 43% van de nieuwe opwekkingscapaciteit in 2013 hernieuwbaar. Op het eerste gezicht een bemoedigende statistiek, wat sommige groene commentatoren ertoe bracht om te zeggen dat de (kapitalistische) wereld eindelijk wakker was geschud.
Om te zien of dit waar kan zijn, is het noodzakelijk om de investeringsgegevens per land op te splitsen en te kijken naar de uitgaventrends en de drijvende kracht achter deze trends. De resultaten moeten dan worden vergeleken met het totale investeringsniveau dat nodig is om de wereldwijde temperatuurstijging onder de 2°C te houden (in vergelijking met het pre-industriële niveau), een punt waarboven de temperatuurstijging volgens de klimaatwetenschap exponentieel zou kunnen oplopen. Tot slot, en dit is het allerbelangrijkste, moet rekening worden gehouden met het tijdschema dat nodig is om dit resultaat te bereiken.
Op wereldschaal bereikten de investeringen in hernieuwbare energie in 2011 een piek van 257 miljard dollar. Die zijn sindsdien echter met 23% gedaald. De besparingen in Europa waren hier een belangrijke oorzaak van met een daling van de uitgaven met 56% in Duitsland en 75% in Italië (Bloomberg New Energy Finance, 2014). De vooruitzichten zijn in feite veel slechter dan de daling met 23% aangeeft. Er moet immers rekening gehouden worden met de uitzonderlijke factoren op de Japanse energiemarkt na de kernramp in Fukushima in 2011. Uit het UNEP-rapport bleek ook dat de eenheidskosten van zonnecellen waren gedaald en dat de inzet ervan bijgevolg was toegenomen. Dat heeft er in belangrijke mate toe bijgedragen dat 43% van alle nieuwe elektriciteitscapaciteit hernieuwbaar is. Maar als we het beeld meer in detail bekijken, blijkt dat dit resultaat grotendeels toevallig was en dat het zeer onwaarschijnlijk is dat het zich zal herhalen.
De toename van de productiecapaciteit voor zonne-energie hield verband met verschillende aspecten. Staatsteun en subsidies, of ze nu relatief open zijn, zoals in Europa, of verborgen, zoals in China, hebben een zeer grote rol gespeeld bij de invoering van zonnecellen. De inzinking na de economische crisis van 2007/08, gevolgd door besparingen heeft ook de prijzen van zonnecellen doen dalen, aangezien de vraag naar energie daalde. De overcapaciteit in de enorme zonne-energie-industrie in China versterkte deze trend. Tegelijkertijd bleef de olieprijs op een historisch hoog niveau, ondersteund door de geopolitieke instabiliteit en het beleid van het OPEC-kartel. Deze factoren maakten zonne-energie tijdelijk aantrekkelijker.
Nu zijn die gunstige omstandigheden in hun tegendeel omgeslagen. De olieprijs is gedaald van een piek van 140 dollar per vat naar 50 dollar, gekoppeld aan de economische vertraging in China, en in Europa worden de subsidies door besparingen verlaagd. In Groot-Brittannië voert de rechtse conservatieve regering een besparingsbeleid van verschroeide aarde – letterlijk, in het geval van het milieu. Vrijwel alle kleine vorderingen in de milieuwetgeving van de afgelopen 25 jaar worden ingetrokken. Subsidies voor windmolenparken op het vasteland zijn geschrapt en de steun voor zonne-energie is geschrapt. Alle resterende milieusubsidies, hoe klein ook, worden ‘herzien’ (lees: afgebouwd en afgeschaft). Hoewel de kosten van de subsidies gering zijn, is de prioriteit voor de regering het aanpakken van de armen en het milieu, zodat de grote bedrijven belastingvoordelen krijgen en zo hun winsten consolideren.
Er zijn geen tekenen van een significante wereldwijde economische opleving die de voorwaarden voor de ondersteuning van hernieuwbare energiebronnen kan doen herleven. De Europese regeringen houden al jaren rekening met besparingen en er zijn op dit moment geen tekenen dat het Chinese leiderschap van koers zal veranderen en de uitgaven opnieuw zal opvoeren.
Zelfs als er opnieuw gunstige marktomstandigheden voor hernieuwbare energie zouden ontstaan, zou dit de negatieve vooruitzichten voor het milieu niet veranderen. In het verslag-Stern, dat in 2006 in opdracht van de laatste Labourregering werd opgesteld (maar nooit tot maatregelen leidde), werd gesteld dat investeringen in hernieuwbare energiebronnen ter waarde van 1% van de totale economische productie in de wereld gedurende 40 jaar noodzakelijk waren om de opwarming van de aarde aan te pakken. Zelfs in het topjaar 2011 kwamen de investeringen nooit in de buurt van dit niveau. Het is ondenkbaar dat voldoende gunstige marktomstandigheden zonder onderbreking 40 jaar lang kunnen aanhouden om de eis van Stern te realiseren.
Natiestaten in een geglobaliseerde wereld
De belangrijkste les uit de ervaring met subsidiëring van hernieuwbare energiebronnen en met de emissiehandel is dat de twee belangrijkste pogingen van regeringen om de opwarming van de aarde tegen te gaan, volledig zijn mislukt. Aan de basis hiervan ligt hun onvermogen om tot internationale overeenstemming te komen en hun totale weigering om maatregelen te nemen die de winsten, direct of indirect, van de multinationals die zij vertegenwoordigen, zouden kunnen treffen. Historisch gezien was het niet altijd zo dat burgerlijke politici weigerden actie te ondernemen om de vervuilende excessen van hun kapitalisten in te dammen. Zoals het verslag Stern duidelijk aantoont, zijn de langetermijnkosten van nietsdoen veel hoger dan de kosten van beteugeling. Dus wat houdt de huidige vertegenwoordigers van de heersende klassen tegen?
Waarom kunnen onze huidige leiders bijvoorbeeld niet het optreden van hun voorgangers uit de 19e eeuw kopiëren. Die namen actie, inclusief strafrechtelijke sancties, tegen bedrijven die het milieu vervuilden. Het antwoord op deze vraag is een belangrijke verklaring voor de huidige impasse. Anderhalve eeuw geleden was het voor de kapitalistische klasse veel gemakkelijker om de milieuvervuiling aan te pakken, omdat het probleem grotendeels binnen de nationale grenzen beperkt was. Ook zijn de botsingen tussen landen op het gebied van de handel en de winsten die ermee gemoeid zijn, vandaag veel groter dan toen Groot-Brittannië de dominante wereldmacht was en zich niet zo bedreigd voelde door buitenlandse rivalen. Sinds het begin van de 20e eeuw is het kapitalisme een wereldsysteem geworden dat aanvankelijk werd gekenmerkt door een enorme toename van de handel in goederen en vervolgens door de massale export van kapitaal. Dit werd, onder protectionistische druk, gevolgd door de export van productie toen multinationale ondernemingen zich over de hele wereld vestigden.
Ondanks deze globalisering van het kapitaal werd de natiestaat belangrijk als verdediger, zo nodig met geweld, van de bedrijven die onder haar jurisdictie vielen. Naarmate de concurrentie om de winst tussen bedrijven heviger werd, nam het belang van de staat verder toe. De tegenstrijdigheid tussen enerzijds de behoeften van individuele kapitalisten om nationale barrières te overwinnen in de zoektocht naar winst en anderzijds hun afhankelijkheid van hun eigen staat om hun belangen te verdedigen, bestaat nog steeds in volle omvang.
De 147 bedrijven die 40% van de rijkdom van de wereld in handen hebben en de wereldeconomie domineren (volgens onderzoek van het Zwitserse federale instituut voor technologie in oktober 2011) verzetten zich tegen alles wat hun winsten in de weg staat. De minste bedreiging voor de winst botst op verzet. Daartoe vertrouwen bedrijven op de regering van hun eigen land.. In de blindheid die ontstaat door de hevige concurrentie, gaan ze voorbij aan problemen op langere termijn, zelfs indien die hun eigen bestaan bedreigen, zoals de aantasting van het milieu.
Kapitalistische samenwerking – een koude oorlog
Apologeten van het kapitalistisch systeem zullen tegenwerpen dat deze analyse van het imperialisme voorbijgaat aan het bestaande potentieel voor samenwerking en dat het de antagonismen tussen de grote mogendheden overdrijft. Zij kunnen toegeven dat er inderdaad “fouten” zijn gemaakt vóór 1945, maar dat de lessen van de catastrofe ten gevolge van de Tweede Wereldoorlog zijn geleerd en dat de naoorlogse periode werd gekenmerkt door belangrijke voorbeelden van samenwerking tussen de imperialistische mogendheden, zoals de oprichting van de Verenigde Naties, de Europese Unie en de Wereldhandelsorganisatie. Zij kunnen ook wijzen op het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken (1987) als voorbeeld van een internationale overeenkomst om een bedreiging voor het milieu onder controle te krijgen. Een overeenkomst over de opwarming van de aarde is dus niet hopeloos, zouden ze kunnen zeggen.
De discussie over Montreal even buiten beschouwing gelaten, is het waar dat de voortdurende herverdeling van de wereldmarkt met behulp van wapens (zoals in de periode voor de Tweede Wereldoorlog) leek te worden vervangen door een nieuwe historische realiteit na 1945. Het evenwicht in de internationale betrekkingen veranderde grondig na de oorlog toen de VS en de niet-kapitalistische Sovjet-Unie als overwinnaars uit de bus kwamen. De nationale kapitalistische klassen moesten toen knarsetandend samenwerken om een verenigd front te vormen in de Koude Oorlog tegen de USSR, waarvan het niet-kapitalistische sociale systeem, hoewel een karikatuur van het echte socialisme, toch een reële bedreiging vormde voor de belangrijkste imperialistische machten.
Het creëren van een verenigd front werd geholpen door twee factoren. De eerste was de overheersing van de VS over de andere grote kapitalistische naties, zodat het tot op zekere hoogte de politieke agenda kon dicteren. De tweede was de naoorlogse economische opleving waardoor de onderliggende belangenconflicten tussen de machten werden gemaskeerd. De Europese staten waren ook bereid om de EU een zekere mate van soevereiniteit toe te kennen, om te proberen de economische hegemonie van de VS het hoofd te bieden.
Momenteel verdwijnen in hoog tempo de bijzondere factoren die de kapitalisten dwongen tot een beperkte mate van samenwerking. Belangrijke keerpunten waren de ineenstorting van de Sovjet-Unie in 1991 en de grote recessie van 2008. De confrontatie tussen de belangrijkste mogendheden, kortom oorlog, domineert steeds meer de agenda. De multilaterale instellingen die na 1945 zijn opgericht, storten ineen of zijn op sterven na dood. Voor de EU dreigt op een bepaald moment desintegratie en de WTO wordt opgeheven en vervangen door bilaterale overeenkomsten zoals het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). De VN is totaal machteloos om vrede of orde op te leggen. Het mislukken van pogingen om klimaatverandering aan te pakken, was een voorbode van de tendens om af te stappen van de naoorlogse samenwerking. Hoewel de kosten voor het nemen van maatregelen relatief klein waren, verhinderden de toenemende spanningen tussen de belangrijkste mogendheden een akkoord.
Wereldwijde overeenkomst over ozon
Dan rest ons de kwestie van het Protocol van Montreal als voorbeeld van internationale samenwerking. In de jaren tachtig bleek dat chemische stoffen, CFK’s (chloorfluorkoolwaterstoffen) die vrijkomen uit spuitbussen, de afbraak van de ozonlaag in de atmosfeer veroorzaken. Dit leidde tot een sterk toegenomen aantal gevallen van huidkanker. In Montreal is onder auspiciën van de VN een overeenkomst gesloten die de CFK-niveaus tussen 1988 en 1994 met 77% heeft verlaagd. Kan dit succes worden herhaald voor de opwarming van de aarde?
Er zijn enkele cruciale verschillen tussen de twee problematieken. Ten eerste is er een volledig andere schaalgrootte. De kosten om één enkele chemische stof uit het productieproces te halen, toen er gemakkelijk vervangmiddelen beschikbaar waren, zijn immers verwaarloosbaar laag in vergelijking met de kosten voor de vervanging van de gehele elektriciteits-productiecapaciteit van de planeet. Ten tweede waren de kosten per hoofd van de bevolking voor alle geïndustrialiseerde landen ongeveer even hoog. Het is echter veelzeggend dat de VS de ratificatie van de overeenkomst van Montreal jarenlang heeft uitgesteld. Dit gebeurde pas toen een Amerikaans chemisch bedrijf, DuPont Inc, een technische doorbraak boekte, waardoor het de markt voor CFK-vervangingsmiddelen domineerde.
Vergelijk de kosten van het herstel van de ozonlaag met de kosten van de opwarming van de aarde. In het laatste geval is de VS een van de grootste boosdoeners, goed voor ongeveer 20% van de emissies, met slechts 5% van de wereldbevolking. Het aandeel per hoofd van de bevolking is vier keer zo groot als het wereldgemiddelde en bijna twee keer zo groot als de uitstoot per hoofd van de bevolking in de EU. Als de vervuiler dus proportioneel moet betalen, zoals de concurrenten van de VS benadrukken, zal de VS de grootste verliezer zijn in het geval van maatregelen tegen de opwarming van de aarde. Bij de aanpak van de ozonlaag was dit niet het geval. Dit heeft internationale akkoorden onmogelijk gemaakt, een situatie die nog moeilijker werd door de opkomst van China als grootste uitstoter van broeikasgassen.
China heeft er altijd op aangedrongen dat het in het verleden niet verantwoordelijk was voor de opwarming van de aarde en er niet voor zou betalen. De weigering van het Chinese regime om deel te nemen aan een follow-up van Kyoto gaf het Amerikaanse Congres een excuus om dit voorbeeld te volgen. Zo werd het idee de nek omgedraaid. Bijgevolg beperkte de agenda in Parijs zich tot voorstellen voor vrijwillige emissiereducties met even vrijwillige deadlines.
Op zoek naar een technologische oplossing
De officials die de Top van Parijs leiden, probeerden het belang van deze zinloze praatclub op te smukken met beweringen over doorbraken. Niets zal echter het bankroet van de heersende klassen van de wereld op dit gebied camoufleren. Dit indachtig vallen sommigen nu terug op een wanhopig laatste uitweg: het ‘’genie’’ van het kapitalisme om te innoveren zal een technologisch konijn uit de hoed toveren om het probleem op te lossen.
Rechts-orthodoxe economen zien dat innovatie, gedreven door marktconcurrentie, tot gevolg heeft dat het algemene productiviteitsniveau stijgt, zodat het energieverbruik bij een bepaald verbruik daalt. Het is waar dat tot de crisis van 2008 de productiviteit in de geïndustrialiseerde landen met ongeveer 2 procent per jaar steeg, wat leidde tot een daling van de hoeveelheid natuurlijke hulpbronnen die nodig is voor een bepaald consumptieniveau. Er zijn echter geen aanwijzingen dat dit tot een daling van de vervuiling heeft geleid. Sinds de crisis van 2008 is de productiviteit in het Verenigd Koninkrijk bovendien sterk teruggelopen en er zijn nog geen tekenen van herstel tot het oude niveau.
Zelfs als we even aannemen dat deze theorie van de ultraliberale vrijemarkt-denkers waar is, dan nog zou het tientallen jaren duren voordat de vervuiling tot het noodzakelijke niveau is teruggebracht. Tegen die tijd is het rijkelijk te laat om een totale milieuramp te voorkomen. Wil de vrijemarkttheorie werken, dan moet er sprake zijn van productiviteitsstijgingen op basis van innovatie om een snelle, enorme vermindering van het verbruik van natuurlijke hulpbronnen mogelijk te maken en tegelijkertijd de economische groei te stimuleren. Dat alles gecombineerd met emissiereducties om de noodzakelijke doelstellingen op het gebied van de opwarming van de aarde te verwezenlijken. Er is geen enkele indicatie dat dit onder het kapitalisme zal gebeuren.
Sommige delen van de bourgeoisie, die het failliet van de vrijemarktideeën onder ogen zien, kijken nu naar meer interventionistische benaderingen van de milieu-economie. Deze ideeën worden soms in verband gebracht met zogenaamde win-win-theorieën. Centraal daarin staat dat bedrijven zich niet bewust zijn van de mogelijkheden die nieuwe technologieën kunnen bieden om zowel milieuproblemen aan te pakken als om winst te maken. Het is de taak van regeringen, zo gaat de theorie, om bedrijven te stimuleren en “wortel en stok” regelgeving in te voeren om de bazen aan te moedigen dit ‘laaghangende fruit’ te plukken.
Het probleem van deze aanpak is dat het uiteindelijk tegen de logica van het kapitalisme ingaat. De burgerij is op zoek naar de heilige graal: een uitvinding die hernieuwbare energie goedkoper aflevert dan olie en kool. Maar het marktsysteem is er niet in geslaagd om de noodzakelijke technologische doorbraken te produceren.
Geen halve maatregelen meer
Overheden en bedrijven zijn terughoudend om te investeren vanwege de hoge kosten en de gevolgen voor de winst. Als de Amerikaanse regering in 1995 dezelfde relatieve middelen en urgentie had gestoken in kernfusie, een potentiële bron van overvloedige hernieuwbare energie, als in het Manhattan-project voor een kernbom tijdens de Tweede Wereldoorlog, dan was er een redelijke kans op succes. Het bommenproject slorpte 10% van het totale elektriciteitsverbruik van de VS op. Dit gebeurde omdat alle oorlogvoerende mogendheden vochten voor hun voortbestaan. Het is ondenkbaar dat er vandaag een soortgelijke inspanning zal worden geleverd. De kapitalisten beschouwen de opwarming van de aarde niet als even urgent, verre van zelfs.
In laatste instantie is de lokroep van snelle winst nog steeds de doorslaggevende factor voor investeringen in nieuwe technologie, of het nu gaat om investeringen door bedrijven of door regeringen die in hun naam handelen. In het kader van de huidige intense rivaliteit tussen de imperialistische mogendheden wordt van elke investering rendement op korte termijn geëist en dit sluit uit dat projecten als kernfusie serieus worden genomen. In de oppositie waren Tony Blair en Gordon Brown voorstanders van een interventionistische aanpak, maar ze lieten deze al snel vallen toen ze ontdekten dat het zelfs maar in geringe mate in tegenspraak was met het winstbejag. Jeremy Corbyn en John McDonnell nemen interventionisme ongetwijfeld ernstiger, en alle voorgestelde maatregelen die werkelijk een impact hebben op de opwarming van de aarde, zoals subsidies, zouden natuurlijk welkom zijn. Hoe groter het interventieniveau, hoe groter de kans op succes.
Maar de logica van het imperialistisch kapitalisme is onontkoombaar, zeker als het gaat om een vraagstuk als klimaatverandering, waar de tijd voor halve maatregelen al lang voorbij is. Het zal voor een toekomstige linkse regering onmogelijk zijn om de noodzakelijke dringende maatregelen te nemen en tegelijkertijd binnen het kader van een tegenstrijdig, roofzuchtig economisch systeem te blijven. Daarom moet de campagne tegen de opwarming van de aarde en milieuvervuiling hand in hand gaan met de strijd voor socialisme. Het transformeren van de sociale en economische basis van de samenleving is de enige weg voorwaarts. Dat kan alleen op internationale basis, aangezien de opwarming van de aarde niet gehoorzaamt aan nationale grenzen.



