Category: Recensies/Cultuur

  • 50 jaar oud: ‘De aderlating van een continent’ door Eduardo Galeano

    ‘De aderlating van een continent’ van Eduardo Galeano werd 50 jaar geschreven en is een klassieker. Het is een gedetailleerd en compact verslag van de koloniale geschiedenis van Latijns-Amerika. Na de militaire staatsgreep in Uruguay werd het boek verboden en Galeano moest in ballingschap gaan. Het boek is tot op vandaag erg relevant.

    Door Natalia Media (Rättvisepartiet Socialisterna – ISA in Zweden)

    In Galeano’s boek volgen we vijf eeuwen van uitzonderlijke uitbuiting. Eerst was er goud, zilver en diamanten, later suiker, cacao, katoen, rubber, fruit en uiteindelijk ook olie. Om de rijkdommen te ontginnen werden de inheemse volkeren uitgebuit bij het harde werk in de mijnen en toen hun rangen te dun werden, kwamen er slaven van het Afrikaanse continent.

    Er is een groot verschil tussen de geschiedenis van Noord- en Latijns-Amerika. De kolonisatoren in Noord-Amerika kwamen om een nieuw leven op te bouwen, zij het op gestolen land, en maakten zich vervolgens los van de Britse kroon. De kolonisatoren van Latijns-Amerika hebben het continent juist van zijn rijkdommen ontdaan. Galeano beschrijft het als volgt: “Want het noorden van Amerika was geen goud of zilver en er waren ook geen inheemse beschavingen met een grote bevolkingsdichtheid die al een arbeidssysteem kenden.” (p.166)

    De exploitatie van de rijkdommen van Latijns-Amerika betekende werkgelegenheid, ontwikkeling en welvaart in Europa en Noord-Amerika, maar niet voor de bevolking van Latijns-Amerika. De uitbuiting van de Europese veroveraars resulteerde niet alleen in een genocide, maar in vele parallelle genociden waarbij hele beschavingen werden weggevaagd.

    Het leidde niet alleen tot de gruwelijke en systematische uitroeiing van mensen, maar ook tot culturele en wetenschappelijke vernietiging en een ecologische ramp. Tegelijkertijd was het succes van elke grondstof van korte duur. Al snel produceerde een ander continent dezelfde goederen goedkoper, sneller en efficiënter, en de ineenstorting was al snel een feit. Noord-Amerika nam de katoenproductie over en Ghana de cacaoproductie. Tegelijkertijd werden alle pogingen tot binnenlandse industrie gedwarsboomd door geïmporteerde goederen.

    “Handelsagenten uit Manchester, Glasgow en Liverpool reisden heel Argentinië af en kopieerden de modellen van de poncho’s in Santiagan en Córdoban, die van de leerartikelen in Corrientes en ook nog de houten stijgbeugels, die ‘volgens de gewoonte van het land’ ondersteboven hingen. De Argentijnse poncho’s kostten zeven pesos, die uit Yorkshire drie. De meest ontwikkelde textielindustrie van de wereld galoppeerde triomfantelijk over de autochtone weverijen heen en hetzelfde gebeurde met de productie van laarzen, sporen, traliewerk, leidsels en zelfs spijkers.”

    Paraguay valt op. In het midden van Zuid-Amerika, zonder kusten, was hier een land met zijn eigen industrieën zonder buitenlandse profiteurs. Een sterke staat in plaats van een marionetten burgerij legde er de basis voor de economie. Er was ontwikkeling en een vorm van welvaart in plaats van ongunstige vrijhandel met Europa of de Verenigde Staten. Dit voorbeeld mocht niet worden voortgezet. In een zes jaar durende oorlog die op drie fronten werd uitgevochten, werd Paraguay aan het eind van de jaren 1800 met de hulp van kapitaal uit Engeland verpletterd. Meer dan 60% van de bevolking stierf, en het land werd in puin achtergelaten. Ook vandaag nog is Paraguay arm waar ongelijkheid, instabiliteit en corruptie het land kenmerken.

    Een land dat zijn hele economie baseert op de export van grondstoffen zonder industrieën of raffinage is gevoelig voor de grillen van de markt. Dat zagen we in 2016 toen de grondstofprijzen daalden en landen als Argentinië, Brazilië en Venezuela mee kelderen. In ‘De aderlating van een continent’ beschrijft Galeano uitgebreid hoe het continent nog steeds een grondstoffenproducent is en nooit het grootste deel van de taart krijgt.

    “Met de olie gebeurt hetzelfde als met de koffie en met het vlees: de rijke landen verdienen veel meer aan de moeite die ze nemen om het te consumeren dan de arme landen aan de productie.”

    Hogere koffieprijzen leiden tot hogere winsten, maar niet tot hogere lonen. Lagere koffieprijzen verlagen in één klap het inkomen van de arbeiders. Export gaat hand in hand met honger. De kinderen eten aarde om bloedarmoede tegen te gaan, terwijl de winsten vrijelijk het continent uit stromen.

    In El Salvador stierf een kwart van de bevolking door vitaminegebrek, terwijl een handvol kapitalisten fortuin maakte met de export van koffie. Galeano’s boek staat vol met hartverscheurende voorbeelden, maar hij wordt nooit sentimenteel. Het is een belachelijke paradox dat de vruchtbaarste en rijkste regio’s in bittere armoede en hongersnood zijn gestort. Het land dat zovelen zou kunnen voeden, bloedt leeg wanneer het volgende gewilde product in enorme monoculturen wordt aangeplant.

    Er is geen ruimte voor voedselproductie; in plaats daarvan wordt voedsel geïmporteerd uit andere, minder vruchtbare gebieden om de winst op korte termijn te maximaliseren. In november van dit jaar waarschuwde de VN dat het aantal hongerige mensen in Latijns-Amerika sinds 2019 met 30 procent is gestegen. Ongeveer 9 procent van de bevolking in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied lijdt honger, meldt Al Jazeera.

    “Latijns-Amerika is een doos vol verrassingen; dit gekwelde werelddeel heeft een vermogen om verbazing te wekken dat nooit uitgeput raakt.”

    Naast het directe geweld, de dwangarbeid en de hongersnood, hebben virusinfecties, die door de kolonisatoren over zee werden meegevoerd, grote delen van de inheemse bevolking gedood. De pandemie heeft aangetoond dat de inheemse volken in Latijns-Amerika ook de laatste jaren nog gemarginaliseerd zijn. Velen werken als huishoudster, kindermeisje, conciërge, enz. bij welgestelde families in de grote steden.

    Toen de pandemie in volle hevigheid toesloeg, zaten velen van hen zonder werk en moesten zij terugkeren naar hun geboortedorpen. Met hen kwamen ook besmettingen mee. In anders geïsoleerde plaatsen met een verouderende bevolking en grote afstanden naar ziekenhuizen en dokters, verspreidde het virus zich snel. Het isolement dat een hulp had kunnen zijn om aan de pandemie te ontsnappen, werd in plaats daarvan een doodvonnis. Het sterftecijfer onder degenen die covid-19 kregen onder de inheemse bevolkingsgroepen in Brazilië is 9,1%; het cijfer voor de rest van de bevolking is 5,2%.

    Terzelfder tijd heeft de pandemie voor verdere economische instabiliteit in de regio gezorgd. Latijns-Amerika is één van de meest ongelijke delen van de wereld. En het zijn de inheemse volkeren en de nakomelingen van de slaven die zich nog steeds in verreweg de slechtste situatie bevinden.

    Zoals uitbuiting en kolonisatie zijn ingebakken in de laatste 500 jaar van de Latijns-Amerikaanse geschiedenis, zo is ook het verzet, en Galeano laat dat in zijn boek zien. De eerste grote slavenopstand vond al in 1522 plaats toen de slaven in opstand kwamen tegen de zoon van Christoffel Columbus, Diego Columbus. Het was de eerste opstand, maar bij lange na niet de laatste.

    In de jaren 1600 bouwden ontsnapte slaven hun eigen samenleving op, Palmares, aan de oostkust van Brazilië. In Palmares bestond geen honger. Er werden verschillende gewassen verbouwd die de ongeveer 10.000 inwoners tellende gemeenschap zelfvoorzienend hielden, in tegenstelling tot de gebieden met suikerriet.

    Bij verschillende opstanden was landherverdeling één van de belangrijkste hervormingen die op de agenda stond. Artiga’s visie van een verenigd Latijns-Amerika waar de inheemse volkeren hun recht op land herwonnen is misschien wel de oudste. Hier liggen de kiemen van een droom van een totaal andere samenleving. Een leven vrij van onderdrukking en geweld waar de rijkdom gelijk verdeeld is.

    De tien jaar durende strijd in Mexico in 1910-20, gevoerd door inheemse boeren onder leiding van Emiliano Zapata, is een les in organisatie: nationalisatie, landonteigening, volksraden en gekozen rechters en politie.

    Het is een brutaal verhaal dat Galeano beschrijft. Waar er verzet is, wordt het in bloed neergeslagen – met executies, vervolging en marteling. De contrarevolutie is meestal bloediger dan de revolutie, en de kapitalisten, die er zelfs in gewone gevallen geen probleem mee hebben hun rijkdom op lijken te verzamelen, aarzelen niet om wapens in te zetten wanneer hun macht in Latijns-Amerika wordt bedreigd.

    In 1968, vlak voor de Olympische Spelen, demonstreerden studenten van de groeiende studentenbeweging in Tlatelolco, Mexico, tegen armoede en honger. Het leger en paramilitairen openden het vuur op de betoging, die eindigde in een bloedbad. Wat Galeano niet wist toen hij ‘De aderlating van een continent’ schreef, was dat zelfs bij het bloedbad van Tlatelolco de Verenigde Staten, via de CIA, betrokken waren.

    Overal in Latijns-Amerika is nog steeds sprake van geweld. In Mexico zijn de familieleden van de 43 studenten die 7 jaar geleden verdwenen, nog steeds op zoek naar hun lichamen. In Rio de Janeiro, Brazilië, werden in 2021 bijna 60 schietpartijen met drie of meer doden gemeld. Het merendeel van de schietpartijen vond plaats tijdens politie-interventies die meer weg hebben van pure executies.

    Het kapitalisme heeft geen inherente eigen intelligentie – integendeel, het volgt een absurd onlogische weg. In Cuba werden hardhoutwouden platgebrand om plaats te maken voor suikerriet. Tegelijkertijd werd Cuba de grootste importeur van houtproducten uit de Verenigde Staten.

    Het verhaal is nog niet voorbij. De aderen liggen nog open. Vandaag leidt de nieuwe rage van avocado’s tot de uitputting van het Chileense drinkwater, putten quinoaplantages de bodem uit in Bolivia en doodt het intensieve gebruik van bestrijdingsmiddelen voor bananen plantagearbeiders in Nicaragua voortijdig.

    Tegelijkertijd worden de longen van de wereld in het Amazonegebied verwoest om plaats te maken voor soja, en zo gaat de verwoesting door.

    Maar het verzet leeft. In Brazilië, Paraguay en Bolivia strijden inheemse volkeren tegen ontbossing en milieuvergiftiging. Het kapitalisme en imperialisme moeten zich verantwoorden voor nog eens 50 jaar van uitbuiting, imperialisme en bewegingen. Toen het boek werd geschreven, was de arbeidersbeweging in opkomst. Er was optimisme en een geloof in de toekomst. Dit was vóór Augusto Pinochet en de door de VS gesteunde militaire dictaturen in Zuid-Amerika. Linkse winden zijn gekomen en gegaan. Hervormingsgezinde stapsgewijze pogingen om de macht van het kapitaal en de landeigenaren af te schaffen zijn ondernomen en verijdeld.

    Eduardo Galeano maakte de val van de dictatuur in Uruguay mee en ook de overwinning van links. Maar niet hoe rechts terugkwam, en hoe de verzorgingsstaat die korte tijd heeft bestaan en die de arbeidersklasse de broodnodige adempauze gaf, in elkaar stort.

    Het getouwtrek tussen de kapitalistische bovenklasse en de arbeiders neemt voortdurend nieuwe vormen aan. De Verenigde Staten blijven Latijns-Amerika zien als hun speeltuin en nu doet ook China mee. Alles is veranderd, niets is veranderd. Het boek is nog steeds een belangrijk historisch overzicht van de koloniale geschiedenis van Latijns-Amerika en vandaag zou het één, of misschien wel twee vervolgboeken nodig hebben.

    Toen het boek werd geschreven, bestonden de Sovjet-Unie en een stalinistisch blok nog als rivaliserend tegenwicht voor het Amerikaanse imperialisme. De militaire dictaturen in Uruguay, Chili en Argentinië hadden de arbeidersbeweging, die in het begin van de jaren zeventig in opmars was, nog niet verpletterd. De verrotte bloem van het neoliberalisme was nog niet tot bloei gekomen in Chili, evenmin als de enorme protesten die in 2019 plaatsvonden als gevolg van met name het neoliberale beleid.

    Als het boek vandaag was geschreven, zouden de enorme volksverhuizingen die momenteel vanuit Latijns-Amerika en het Caribisch gebied naar de Verenigde Staten plaatsvinden, een eigen hoofdstuk hebben gehad. Hetzelfde geldt voor de golf van vrouwenbewegingen voor het recht op abortus en tegen geweld tegen vrouwen die over Latijns-Amerika is getrokken, en die ook naar andere continenten is overgewaaid.

    Sinds 1971 is er veel gebeurd, maar de uitbuiting van zowel de Latijns-Amerikaanse natuur als de Latijns-Amerikaanse volkeren duurt voort en dat geldt ook voor het verzet. Alleen wanneer de arbeidersklasse de arena van het parlementarisme en het reformisme verlaat en zich over de landsgrenzen heen verenigt om de slavendrijvers omver te werpen, kunnen de aderen het bloed naar het hart leiden en heel Latijns-Amerika voeden.

  • Dodelijk kapitalisme in de wereld van Succession en die van ons… “Je moet een moordenaar zijn”

     

    ** Opgelet: deze recensie bevat spoilers **

    In een tijdperk van immense ongelijkheid en een wereldwijde crisis die plaats maakt voor een groeiend klassenbewustzijn en onrust, is het geen verrassing dat series als The White Lotus, Squid Game, en Succession een grote populariteit kennen.

    Recensie door Grace Fors

    De serie Succession van HBO (bij ons te zien op Streamz) draait om Waystar Royco, een fictief multimedia conglomeraat dat vier continenten en 50 landen omspant met divisies zoals entertainment, nieuws en resorts. Logan Roy is een lange en wrede man die enorme macht uitoefent als CEO van het bedrijf, maar hij wordt geconfronteerd met de realiteit van zijn aftakelende gezondheid. Zijn kinderen – de rechterhand en troonopvolger Kendall, de cynische vriendin Shiv, het sadistische wilde kind Roman, en de oppervlakkige stoeipoes Connor – wedijveren om zijn macht en rijkdom te erven als hoofd van het bedrijf.

    Deze opzet is geweldig voer voor drama en morbide humor. Onder de oppervlakte bevat de wereld van Succession belangrijke, maar verontrustende inzichten in de wereld onder het kapitalisme.

    Succession in het echte leven

    De serie is naar verluidt losjes gebaseerd op de Murdochs, een andere bedrijfsdynastie. De Murdochs besturen een rechts media-imperium dat Fox News omvat, de duidelijke inspiratie voor Waystar’s nieuwsdivisie, ATN. Sommigen merkten op dat de Roys met al hun privévliegtuigen, jachten en herenhuizen wellicht nog niet zo rijk zijn als de Murdochs.

    Veel van de parallellen met het echte leven in de serie hebben een grote entertainmentwaarde. Connor’s bizarre ijdele poging om president te worden doet denken aan Mike Bloomberg’s aspiraties in 2020. Het gedoe over ATN’s wettelijke strijd om de slogan “We’re Listening” te gebruiken, terwijl hun huishoudapparaten in feite bewakingsmogelijkheden hebben, is bijzonder grappig. Maar deze dingen gebeuren echt. Wanneer Waystar de pittige media-startup Vaulter overneemt, halen ze al snel de operatie overhoop, ontslaan ze vrijwel elke werknemer en geven ze die vijftien minuten om te vertrekken. Dit gebeurt net wanneer de werknemers van Vaulter overwegen een vakbond op te richten. De duizenden werknemers die werden ontslagen na buy-outs bij digitale mediakanalen zoals Buzzfeed en Vice News zullen de gelijkenissen met het reële leven ongetwijfeld opmerken, net als wie de beruchte sloop van Gawker door miljardair Peter Thiel zagen.

    Vroeg in de serie leren we over een schandaal rond de cruisedivisie van het bedrijf. Tientallen jaren van systematisch seksueel misbruik, uitbuiting van migrantenarbeiders, sterfgevallen die in de doofpot werden gestopt en miljoenen dollars die werden uitbetaald om de slachtoffers het zwijgen op te leggen, komen eindelijk terug en achtervolgen Waystar. Terwijl het federale onderzoek rampzalig is voor de personages, zijn de gebeurtenissen zelf nauwelijks ongewoon te noemen.

    Kijk maar naar de jarenlange sekshandel-bende van miljardair Jeffrey Epstein, die machtige figuren als Donald Trump, Bill Clinton en prins Andrew in zijn kring had. De #MeToo-oproep legde bloot hoe lang seksueel wangedrag op de werkvloer kan voortduren, en hoe het systeem de rijken en machtigen toestaat ermee weg te komen. Het publiek kwam te weten dat er een lange geschiedenis van doofpotaffaires en vergeldingsmaatregelen bestaat, niet alleen bij machtige personen als Harvey Weinstein en Bill Cosby, maar ook bij bedrijven als Activision en Google. Seksuele intimidatie en misbruik tieren welig in de diensten- en horecasector, en migrantenarbeiders en mensen zonder papieren worden geconfronteerd met seksueel misbruik, verwondingen en dood.

    Een gebeurtenis in het eerste seizoen vertoont een huiveringwekkende gelijkenis met het Chappaquiddick-schandaal van 1969, waarbij de 28-jarige Mary Jo Kopechne verdronk nadat ze van een brug was gereden door een roekeloze bestuurder. De bestuurder van het voertuig werd niet aangeklaagd – omdat hij Ted Kennedy was.

    In werkelijkheid komen rijke mensen elke dag weg met moord. Toen een arbeider in een Frito-Lay-fabriek tijdens het werk in elkaar zakte en later stierf, werd zijn collega’s gevraagd “het lichaam te verplaatsen en een andere medewerker in te zetten om de lijn gaande te houden.” Nog maar enkele weken geleden kwamen zes arbeiders om toen een tornado door een Amazon-magazijn raasde waarin ze vastzaten. En dan hebben we het nog niet over de miljoenen arbeiders die sterven door lage lonen en armoede, klimaatrampen en gebrek aan gezondheidszorg – allemaal doden door toedoen van het kapitalisme.

    Hoewel de serie fictief is, wordt er in de dialogen verwezen naar echte mensen als Mark Zuckerberg en Jeff Bezos, alsof het mensen zijn die de personages kennen en met wie ze omgaan. Dit benadrukt hoe Succession niet echt de bedoeling heeft om een alternatieve realiteit te presenteren; het verhaal is verweven met de heersende sociale orde.

    In de wereld van Succession is iedereen waardeloos

    In een stuk voor de New Yorker parafraseert de schrijver van de reeks, Jesse Armstrong, een citaat uit Marx’ Achttiende Brumaire van Louis Bonaparte. Het echte citaat: “De mensen maken hun eigen geschiedenis, maar zij maken die niet uit vrije wil, niet onder zelfgekozen, maar onder rechtstreeks aangetroffen, gegeven en overgeleverde omstandigheden.”

    Het is interessant dat de maker van de serie deze verwijzing naar voren brengt. Veel kijkers van Succession klagen dat er “geen sympathieke personages” zijn onder deze bende van de rijke elite, en ze hebben geen ongelijk. Maar vanuit een marxistisch perspectief is dit één van de belangrijkste inzichten van de serie. In zijn Stellingen over Feuerbach stelt Marx dat “het menselijke wezen geen abstractie is die in het afzonderlijke individu huist. In zijn werkelijkheid is het het geheel van de maatschappelijke verhoudingen.”

    In de loop van de serie zien we hoe Logan Roy zijn kinderen en kleinkinderen slaat, zijn zonen beschimpt met homofobe opmerkingen, seksistische retoriek uitspuwt, doodslag verdoezelt en uit wrok in het kantoor van zijn zoon urineert. Iedereen om hem heen loopt op eieren uit angst het doelwit te worden van een van zijn woedende uitbarstingen. Maar alles wat Logan doet, wordt mogelijk gemaakt door de kapitalistische maatschappij. Privé-eigendom van de productiemiddelen betekent dat de baas de werkplek dicteert. Het patriarchale familiesysteem dat door het kapitalisme in stand wordt gehouden en versterkt, houdt zijn kinderen, wier erfenis in Waystar-aandelen zit, gevangen in deze dictatuur. Zelfs politieke figuren die zo machtig zijn als de fictieve president moeten in zijn gunst blijven of het risico lopen te worden besmeurd op de nieuwskanalen van Waystar, slechts één voorbeeld van hoe gevestigde politici structureel gebonden zijn aan het doel om de kapitalisten tevreden te houden.

    Brian Cox, die Logan speelt, vergeleek zijn personage met Andrew Carnegie toen hij aan de Financial Times vertelde: “Deze jongen die niets had, trok op 12-jarige leeftijd van Dunfermline naar Pittsburgh. Hij werd de rijkste man ter wereld. Maar tegelijkertijd werd hij ook dit duivelse schepsel.”

    In het dagelijkse leven van een miljardair, CEO en patriarch als Logan Roy, is er gewoon geen noodzaak voor de sociale basisvaardigheden die voor mensen uit de arbeidersklasse een tweede natuur zijn – eigenschappen als samenwerking, compromis en empathie. Werkende mensen hebben deze vaardigheden nodig om te overleven. Maar met een volledig dictatoriaal gezag op elk gebied van het leven, en vrijwel geen verantwoordingsplicht, lijkt het niet meer dan normaal dat iemands karakter vervormd raakt tot een karakter als dat van Logan Roy. Bezos, Musk en Zuckerberg onderwerpen hun ondergeschikten misschien niet aan vernederende spelletjes als ‘Boar on the Floor’ – voor zover we weten – maar ze zouden het kunnen als ze wilden, en wie zou het tegen hen opnemen? De enige mensen met enige schijn van macht over Logan zijn de aandeelhouders van Waystar.

    In zijn achtste stelling over Feuerbach, stelt Marx: “Al het maatschappelijke leven is in wezen praktisch.” Ondanks al zijn slechtheid, gedraagt Logan zich in de eerste plaats in het belang van zijn eigen rijkdom en winsten. Zijn vaardigheid om mensen tegen elkaar op te zetten, ze tot onderwerping te chanteren en strategieën van wortel en stok te gebruiken om ze te laten doen wat hij wil, zijn allemaal middelen die hem helpen zijn ijzeren greep op het bedrijf te behouden. En hoewel Logan veruit de ergste is, is niemand immuun. Personages als Tom en Greg, die niet in deze status geboren zijn, moeten niettemin leren manipulatief en meedogenloos egoïstisch te worden om zich in het ecosysteem van het hogere management te kunnen redden. We krijgen aanwijzingen dat deze personages zich schuldig kunnen voelen en zich kunnen schamen, maar dat maakt weinig verschil in wat er van hen wordt verlangd om vooruit te komen. Zoals Logan zegt: “Je moet een moordenaar zijn.”

    In de schaduwlogboeken van Waystar zijn bepaalde zaken van migrantenwerkers, sekswerkers en anderen die te maken kregen met gruwelijke mishandeling in de cruisedivisie, gemarkeerd met ‘NRPI’. Dit staat voor “no real person involved,” een treffende illustratie van hoe onaantastbare sociaaleconomische status de menselijke natuur in extreme mate vervormt. Dit is geen fabel, maar een vrij goed onderzocht fenomeen in studies over de invloed van sociale klasse op medeleven en empathie.

    De ‘woke’ strategie van Kendall

    In de serie is er veel aandacht voor de rivaliteit tussen Kendall en zijn vader, een steeds terug oplaaiende strijd. Het is deels een familiaal drama en deels een conflicterende bedrijfsstrategie. Kendall wil technologie, data en ‘vooruitdenkende’ onderdelen verwerven voor de winst, Logan wil lokaal nieuw in bulk kopen om een monopolie te verwerven.

    In seizoen 3, neemt dit een bijzondere ‘woke-kapitalistische’ wending. Na het bekend worden van het cruise schandaal, verklaart Kendall dat het genoeg is geweest. In de media en in zijn oproepen om zijn broers en zussen aan zijn kant te krijgen, veroordeelt hij hartstochtelijk WayStar’s staat van dienst van ongebreidelde discriminatie en haar cultuur van seksuele uitbuiting. Deze ommezwaai is echter niet het resultaat van Kendall die zichzelf onderwijst over de wortels van onderdrukking – het is heel duidelijk bedoeld om zichzelf te redden zodat hij geen zondebok wordt. Dit lijkt zo uit het draaiboek van de woke kapitalisten te komen. Deze opstelling van Kendall is slechts een uiting van een veel bredere en gevaarlijke trend.

    We schreven eerder over de schadelijke opkomst van ‘woke kapitalisme’, waar een groeiend aantal bedrijven en delen van de politieke gevestigde orde zich proberen voor te stellen als toonaangevende stemmen in de strijd tegen racisme, seksisme en onderdrukking. In een context van toenemende radicalisering en een verlangen om terug te vechten tegen onderdrukking, zoals blijkt uit #MeToo en de opstand die volgde op de dood van George Floyd, hebben bedrijven stappen ondernomen om zichzelf een fraseologie over sociale rechtvaardigheid aan te meten. Dit is gericht op marketing, maar ook om zichzelf vrij te pleiten van hun rol in het versterken van onderdrukking, ongelijkheid en uitbuiting. Terwijl Kendall’s kruistocht voor sociale rechtvaardigheid in de serie zeer schaamteloos wordt gespeeld als oppervlakkig en het verbergen van zijn werkelijke doelen, is het woke kapitalisme in bredere zin dat net zozeer. Beide zullen er uiteindelijk niet in slagen een echte bedreiging te vormen voor de systemische onderdrukking waartegen ze zich beweren te verzetten. Zij zijn het probleem!

    Shiv Roy: “Girlboss” feminisme en het corrupte tweepartijensysteem

    Aan het begin van de serie is Shiv Roy een politiek strateeg die voor de Democratische Partij werkt. Ondanks haar banden met het rechtse zakenimperium van haar vader, neemt ze een baan aan bij Gil Eavis’ campagne voor de Democratische presidentsverkiezing. Gil wordt voorgesteld als een cynische versie van Bernie Sanders, een linkse politicus binnen de Democratische Partij.

    Gil Eaves: “Een deel van mijn achterban zou zelfs woedend zijn als ik jou ontmoet.” Shiv Roy: “Ja, dat deel kan nergens heen.”

    Terwijl aan de ene kant Gil een politieke bedreiging is voor Logan door zijn rol in het federale onderzoek naar Waystar, doet hij toch opportunistische concessies, bemiddeld door Shiv, ten nadele van de arbeidersklasse waar hij voor zegt te vechten. Sinds deze episode uitkwam, zagen we hoe Bernie Sanders op beschamende wijze de Democratische voorverkiezing aan Biden overliet en hoe de uitgebreidere ‘Squad’ (van linkse parlementsleden) vrijwel geen strijd voert tegen de rampzalige mislukkingen van de regering-Biden. Dit verraad maakt deel uit van de strategie om gebruik te maken van achterkameronderhandelingen en koehandel met het establishment, een strategie die fundamenteel onverenigbaar is met het afleggen van verantwoording aan de arbeidersbeweging.

    In seizoen 3 woont de familie de ‘Future Freedom Summit’ bij, een rechtse politieke fundraiser waar conservatieve mega-donors de volgende Republikeinse kandidaat voor de komende presidentsrace kiezen. De familie debatteert over wie de Roys, met hun arsenaal aan campagnedollars en controle over belangrijke nieuwsbronnen, zullen steunen. Nu het onderzoek naar het cruiseschandaal loopt, is het voor de familie van groot belang om te beslissen wie Waystar het meest vrijuit zal laten gaan. Roman steunt de extreemrechtse populistische provocateur als de meest waarschijnlijke om een fervente basis op te wekken en het presidentschap te winnen. Shiv is het daar niet mee eens en stelt voor dat de familie voor de Democraten kiest omdat “de Democraten voor verandering zullen gaan.” (Natuurlijk zegt ze ook dat ze genoegen zou nemen met de gevestigde Republikein die beloofd heeft haar te helpen de volgende CEO van Wayster te worden). Ze stelt expliciet dat zij beloftes doen aan werkende mensen, maar uiteindelijk de belangen van de familie veilig stellen.

    Shiv heeft gelijk – dit is precies wat we zagen in Biden’s presidentschap, en Obama’s “Hoop en Verandering”-campagne voor hem. De Democraten zullen enorme beloften doen aan werkende mensen, om vervolgens spectaculair te falen door pal achter de belangen van het bedrijfsleven te gaan staan. Shiv heeft ook gelijk dat links in dit stadium helaas geen kant op kan. Dit is een reden te meer waarom we dit niet zo kunnen laten, en het is precies waarom werkende mensen en links dringend moeten breken met de vicieuze cirkel van het tweepartijenstelsel, en in plaats daarvan een nieuwe eigen politieke partij moeten opbouwen.

    Shiv is een prototypische “girlboss feministe”. Haar gedurfde persoonlijkheid komt voort uit haar overtuiging dat zij als buitenstaander en vrouw een frisse aanpak biedt en “het systeem van binnenuit kan veranderen.” In Seizoen 2 knoeit ze met een getuige die van plan was voor het Congres te getuigen over het misbruik dat ze leed door toedoen van de cruisedivisie. Shiv zegt tegen de vrouw: “Gewone mensen zullen aan je twijfelen. Ze zullen vreselijke dingen zeggen. Ze zullen je een slet noemen, een hoer, en een geldwolf. Je leven zal uit elkaar gerukt worden.”

    Een jaar voordat de aflevering werd uitgezonden, gebeurde precies hetzelfde met Christine Blasey Ford die getuigde tegen Brett Kavanaugh. Die laatste werd uiteindelijk benoemd tot lid van het Hooggerechtshof. In die tijd spraken gevestigde Democraten als Nancy Pelosi hun krachtige steun uit voor Ford en hadden ze het over het feit dat ze de slachtoffers geloofden. Toen twee jaar later voormalig staflid Tara Reade met geloofwaardige beschuldigingen van aanranding door Joe Biden naar buiten kwam, botste ze op hardnekkige ontkenning en aanvallen. Pelosi verklaarde “tevreden” te zijn met de wijze waarop Biden “heeft gereageerd.” De liberale vleugel van de heersende klasse zal de strijd tegen seksisme, aanranding en misbruik graag als wapen inzetten wanneer dat in hun kraam past, om zich er vervolgens hardvochtig van te ontdoen wanneer het niet meer uitkomt.

    Is dit het soort mensen dat de samenleving bestuurt?

    Connor Roy: “Deze familie is gebroken en dat heeft gevolgen. Een gemiste oproep vandaag, een paar dozijn kinderen verliezen hun werk in China.”

    Ondanks hun macht over de politiek, de media en de duizenden arbeiders die ze in dienst hebben, draagt niemand in deze serie iets bij aan de wereld. Er wordt geen waarde gecreëerd in bestuursvergaderingen, tijdens chique diners of tijdens de zwijnenjacht in Hongarije. De serie wordt gedreven door een dynamische strijd over wie Waystar Royco moet leiden, maar het feit is dat niemand van hen dat zou moeten doen.

    Gewone werkende mensen treden zelden op de voorgrond. Doorgaans zijn het passieve acteurs die de gevolgen van het gedrag van de hoofdpersonages opvangen en hun tekortkomingen illustreren. Maar dit is een leugen door weglating. Logan, hoe formidabel hij ook lijkt in de serie, zou niets en niemand zijn zonder de duizenden arbeiders die de winsten maken waar hij zo tuk op is.

    In het echte leven beginnen werkende mensen dit te beseffen. Van de onsuccesvolle maar baanbrekende poging om personeel van Amazon in een vakbond te organiseren in Bessemer, tot de voortdurende vakbondsgolf bij Starbucks, tot de talrijke stakingen van 2021, wordt het steeds duidelijker dat organisatie en actie van de arbeidersklasse de sleutel is tot het overnemen van de teugels van corrupte kapitalisten. Een opstand van vakbondsleden van Waystar, gekoppeld aan een politieke beweging voor democratisch publiek eigendom van de grote bedrijven, zou de enige manier zijn om een figuur als Logan Roy ten val te brengen zonder hem te vervangen door een ander Roy-achtig monster.

    In Succession en in het echte leven zijn bedrijven en rijken verantwoordelijk voor wijdverbreid misbruik en uitbuiting, de opkomst van reactionaire rechtse ideeën, de klimaatcrisis, de toenemende ongelijkheid en het maatschappelijk disfunctioneren op wereldschaal. De kapitalistische heersende klasse kan vele gezichten dragen en onderling om de macht strijden binnen de muren van de directiekamers, maar de toekomst zal niet door hen worden beslist – die zal worden beslist door de miljoenen mensen daarbuiten.

  • Recensie: ‘Don’t Look Up’ van Adam McKay

    Een komeet staat op het punt al het leven op aarde uit te roeien – dit was het basisidee van niet één maar twee Hollywoodfilms die in 1998 werden uitgebracht. Deep Impact werd als ‘realistischer’ beschouwd dan Armageddon, maar beide waren fantasieën uit de jaren negentig, toen meer mensen vertrouwen hadden in het politieke establishment en academici het ‘einde van de geschiedenis’ hadden afgekondigd. In beide zien we een verenigd menselijk ras, geleid door wijze en welwillende Amerikaanse politici, dat de nodige actie onderneemt om zichzelf van de ondergang te redden.

    Door Manus Lenihan

    Eind 2021 keken velen van ons naar Don’t Look Up, een film met hetzelfde uitgangspunt. Maar deze is een stuk levensechter. Don’t Look Up begrijpt dat de strijd niet ‘mens vs steen’ is. Als soort hebben we de middelen om de asteroïde te vernietigen. Maar onze heersende klasse is te verrot en te nutteloos om dat te doen. Armageddon ging over een grote rots, maar Don’t Look Up gaat over politiek, de media, wetenschap, samenzweringstheorieën, de pandemie en klimaatverandering.

    Hieronder zal ik het hebben over de plot, terwijl ik spoilers zal vermijden. Het verhaal volgt Kate (Jennifer Lawrence), een Amerikaanse studente die de asteroïde ontdekt, en Mindy (Leonardo DiCaprio), haar professor. Nog steeds wankelend van de ontdekking dat de wereld op het punt staat te vergaan, worden ze verder teruggeslagen door het feit dat de media en de Amerikaanse president (Meryl Streep) zich er niets van aantrekken. Het verhaal over de dodende asteroïde moet zich een weg banen in de nieuwscyclus tussen een echtelijke breuk van een beroemdheid en de voordracht van een pornoster-cowboy voor het Hooggerechtshof.

    Nadat ze genegeerd zijn, worden Kate en Mindy geconfronteerd met ontkenning. De wetenschap wordt in twijfel getrokken, het water wordt vertroebeld, Kate en Mindy worden door uiterst rechts als “marxisten” bestempeld. De kijker zal denken aan debatten rond Covid en klimaatverandering.

    Na ontkenning komt coöptatie. Kate betaalt een zware prijs omdat ze niet bang is om de machinaties van tech-miljardairs en politici aan de kaak te stellen – het etiket ‘marxist’ zou er wel eens niet al te ver naast kunnen zitten. Maar Mindy wordt verleid door roem. Hij laat zijn eigen geloofwaardigheid als wetenschapper gebruiken als vijgenblad voor een roekeloos en hebzuchtig project. In een zin die we al van duizend politieke uitverkopers hebben gehoord, houdt hij vol dat het beter is om “in de kamer” te zijn waar de beslissingen worden genomen. Zelfs als hij geen echte inspraak heeft en de beslissingen de verkeerde zijn.

    In een scène legt het hulpje van de president (Jonah Hill) op een bijeenkomst in Trump-stijl uit dat de wereld verdeeld is in ‘jullie, de arbeidersklasse’, ‘wij, de coole rijken’, en, met een walgend gezicht, ‘zij’. ‘Zij’ verwijst naar de hoogopgeleide ‘slimme’ mensen.

    De film maakt dit bizarre, betuttelende, elitaire wereldbeeld natuurlijk belachelijk. Maar op andere momenten lijkt de film te zinspelen op een soortgelijke boodschap. Herhaaldelijk zien we de personages er ernstig voor pleiten dat we luisteren naar wetenschappers, naar de ‘gekwalificeerde mensen’. Don’t Look Up is op deze punten bekritiseerd omdat het de mensen zou afschilderen als goedgelovig, luisterend naar charlatans in plaats van naar ‘gekwalificeerde mensen’. Van de oorlog in Irak tot de financiële crisis en de opioïde epidemie, is er nochtans een reële basis voor het wantrouwen van mensen voor ‘gekwalificeerde mensen’.

    Maar elders snijdt de film het gevaar aan om te klinken als een welgestelde Covid-uitschelder. Wanneer Mindy en twee Nobelprijswinnaars hun naam verbinden aan een roekeloos en hebzuchtig plan, worden we eraan herinnerd dat wetenschappers, net als ieder ander, kunnen worden gerekruteerd in dienst van doelen die tegen de wetenschap en de mensheid zijn.

    Het overweldigende gewicht van de woede en de spot van de film valt echter op de heersende klasse: grote bedrijven, politici, de media. Mark Rylance zet een ijzingwekkende prestatie neer als Peter Isherwell, een personage dat de belichaming is van grote tech-kapitalisten als Musk en Bezos. Hij is verontwaardigd als hij een ‘zakenman’ wordt genoemd, want in zijn ogen is hij niets minder dan een technologie-messias.

    Regisseur Adam McKay’s eerdere films als Anchorman (2004) en Step Brothers (2008) waren flauwe, leuke films met meer lachwekkende momenten. De slotcredits van The Other Guys (2010), waarin de geschiedenis van financiële schandalen op een rake manier werd uitgesponnen, lieten doorschemeren dat de regisseur zijn zinnen op de politiek had gezet. Daarna kwam The Big Short (2015), een komedie die de wortels van de financiële crisis uitlegt. Don’t Look Up borduurt hierop voort met een meer epische en waanzinnige satire.

    Het is een cynische en pessimistische film, met name pessimistisch over het vermogen van onze gebroken en verrotte heersende klasse om ons te redden, en cynisch over onze sociopathische tech-miljardairs en hun redderscomplexen. Maar het is niet cynisch over de mensheid in het algemeen. De latere scènes, met hun ontroerende en gevoelige menselijke momenten, zijn een eerbetoon aan hen die in actie komen, zelfs als de zaken er somber voorstaan. Vergeleken met gevierde satirische films als Dr. Strangelove of Network, is Don’t Look Up verrassend optimistisch.

  • Squid Game: originele manier om het in de eindejaarsperiode over klassenstrijd te hebben

    De eindejaarsperiode staat traditioneel garant voor heel wat gesprekken aan tafel. Ook dit jaar is er geen gebrek aan onderwerpen. Mogelijk zal Squid Game er één van zijn. De Zuid-Koreaanse serie groeide snel uit tot de grootste hit ooit op Netflix. De brede belangstelling voor het verhaal van een groep mensen met zware schulden die hun leven riskeren in een mysterieus overlevingsspel in de hoop een grote beloning te winnen, zegt veel over de huidige samenleving.

    door Maxime (Luik) uit maandblad De Linkse Socialist

    Kunst weerspiegelt haar tijd. Films en series vormen daar geen uitzondering op. The Joker, The Platform, Parasite, This is us … Sociale kwesties vinden hun weg in de populaire cultuur. Dat is een indicatie van de radicalisering in de samenleving. Welke onderwerpen over Squid Game kan je aansnijden aan de kersttafel?

    De onderdrukking van sociale strijd. Het hoofdpersonage is een alcoholist, maar na een tijdje ontdekken we dat hij arbeider was in een autofabriek en zijn baan verloor nadat een staking brutaal onderdrukt werd, hetgeen ook tot de dood van één van zijn beste vrienden leidde. Het is gebaseerd op een staking bij Ssangyong in 2009 en tijdens een staking in oktober van dit jaar kwamen de vakbondsleden verkleed in personages van Squid Game op straat. Je kunt ook verwijzen naar de onderdrukking van de gele hesjes door de Franse politie of de recente veroordeling van ABVV-leden wegens hun rol in sociaal protest (zie pagina 4).

    Gelijke kansen. Het spel mag dan voor gelijke kansen pleiten, maar is het niet. Het spel is gemanipuleerd door de organisatoren. Nadat spelers de keuze kregen om terug naar het normale leven te gaan, keren velen uit wanhoop terug naar de nachtmerrie van spel. Kan een beslissing die wordt genomen onder de intense druk van absolute armoede en andere dramatische omstandigheden een echte keuze worden genoemd? Het zijn de materiële omstandigheden die het bewustzijn bepalen. Een mooie springplank naar marxistische filosofie…

    Hoe ziet het er aan de overkant uit? Het spel laat er geen misverstand over bestaan: het bestaat alleen om de naar geweld hunkerende ultrarijken tevreden te stellen, die zich nooit gedwongen zouden zien om zelf aan de bloedige valstrik deel te nemen. Vlak voor het dessert tijdens het kerstdiner kan je er misschien ‘Het Kapitaal’ van Marx bijhalen: “De accumulatie van rijkdom aan de ene kant  tevens accumulatie van ellende, kwelling van arbeid, slavernij, onwetendheid, onmenselijkheid en zedelijke ontaarding aan de andere kant is, dat wil zeggen aan de kant van de klasse, die haar eigen product voortbrengt als kapitaal.”

    De wereld begrijpen om haar te veranderen. Dit detail is je misschien nog niet opgevallen: wanneer de deelnemers sterven en hun bedden worden verwijderd, zie je een muurschildering in de slaapzaal. Het toont de spelen en de volgorde waarin de gebeurtenissen zullen plaatsvinden. Maar geen van de personages in de serie lijkt dit te merken. Kunnen we een parallel trekken met onze huidige situatie? Het is aan ons om ons fresco te openbaren door de wereld te observeren en te analyseren om daaruit de nodige conclusies te trekken.

  • Recensie. Dopesick: een blik op de psychopathie van het kapitalisme

    Door Fiona Ryan (Socialist Party – ISA in Ierland)

    Dopesick kwam in november op de streaming platforms en heeft het publiek geschokt met zijn breed opgezette feitelijke kijk op de machinerie achter OxyContin en de grootschalige ellende die veroorzaakt wordt door verslaving aan het medicijn.

    Dopesick beschrijft de opkomst van het zogenaamde ‘wondermiddel’, vanaf de introductie in landelijke mijnstadjes in de VS, de uitgebreide marketingcampagne tot de louche invloed die Purdue Pharma wist uit te oefenen op instanties die de medicatie moesten reguleren. Purdue Pharma heeft door haar leger van verkopers en toegang tot onbeperkte fondsen, met succes de verslavende werking van OxyContin verdoezeld.

    De reeks komt is gebaseerd op het non-fictie boek uit 2018, ‘Dopesick: Dealers, Doctors, and the Drug Company That Addicted America’ van journaliste Beth Macy, die de Amerikaanse ‘Opioid Crisis’ vanaf de wieg in Appalachia vertelt vanuit het gezichtspunt van gefictionaliseerde personages op basis van Macy’s eigen onderzoek.

    Een destructieve verslaving

    Dopesick begint in 2005 na een actieve rechtszaak tegen Purdue Pharma, waar artsen worden ondervraagd over hun ervaringen met verkopers die OxyContin aanprijzen. Het belangrijkste argument van de verkopers is de bewering dat het medicijn een verslavingspercentage van minder dan 1% heeft. De scène eindigt met één van de hoofdpersonen die de rechtbank met een lege blik traumatisch meedeelt hoeveel van zijn patiënten nu dood zijn.

    Het verhaal beslaat een decennium, van 1996 tot de historische rechtszaak tegen Purdue Pharma in 2005. Het wordt verteld vanuit het oogpunt van vijf hoofdpersonages: een dokter in een kleine plattelandsstad in het hart van Appalachia, een jonge mijnwerker die OxyContin voorgeschreven krijgt om zijn rugletsel te verhelpen, een agent van de Drug Enforcement Administration, een vertegenwoordiger van Purdue Pharma, en de federale aanklagers die een zaak moeten aanspannen tegen de miljardair Sackler die achter het medicijn zit.

    Dopesick is in de eerste plaats het verhaal van de psychopathie van het kapitalisme, en de methoden die er zijn om grote bedrijven te beschermen ten koste van de arbeidersklasse en arme mensen.

    De rol van reclame

    De familie Sackler, de eigenaars van Purdue Pharma, zijn de duidelijke schurken van het verhaal. Hoewel er sprake is van dramatisering in de serie, komt de belangrijkste horror van de Sacklers voort uit de realiteit van hun rol in het creëren en in stand houden van de epidemie van medicatie op voorschrift die de VS teistert. Dit stamt uit de jaren 1980 met hun creatie van MS Contin, oorspronkelijk gemaakt voor thuiszorg om mensen in staat te stellen thuis te sterven en van het kalmerende morfine-infuus af te komen.

    Het hoofd van de familie, Arthur Sackler, staat bekend als de vader van de Amerikaanse medische reclame zoals die vandaag bestaat.

    Voor de Opioid Crisis, had de VS een ‘Valium Crisis’. Volgens het boek ‘Empire of Pain’ had in 1975 maar liefst tweederde van de volwassen bevolking een voorschrift voor Valium, dat op de markt werd gebracht als een wondermiddel en dat geen risico op verslaving beloofde. Arthur Sackler was de man achter Valium, en stond aan de wieg van het concept van marketing, niet gericht op consumenten, maar op artsen. Hij wist dat mensen hun dokters vertrouwden en de medicatie zouden nemen die zij aanraadden.

    Sackler zag in dat het de artsen waren die de voorschriften beheersten en overspoelde de artsen met advertenties, van medische tijdschriften tot in hun eigen praktijk. In de advertenties en literatuur werden studies aangehaald die rechtstreeks door de bedrijven zelf werden gefinancierd. Artsen werden op ‘informatie-weekends’ gestuurd in vijfsterren golfresorts, een draaiboek dat door zijn neef Richard Sackler en OxyContin bijna compleet zou worden gekopieerd. Arthur Sackler werd één van de belangrijkste marketeers voor Pfizer, wat voor hem de grote sprong betekende die nodig was om te zijner tijd zijn eigen imperium op te bouwen.

    Leugens en bedrog

    Met de creatie van OxyContin, een medicijn dat tweemaal zo krachtig was als morfine, nam de rijkdom van de Sacklers exponentieel toe, waarbij de familie filantropische donaties gebruikte als dekmantel voor de ongebreidelde woekerpraktijken en de manipulatie van gezondheidszorgdiensten die zij uitvoerden om het gebruik van hun medicijn te verspreiden.

    De sleutel tot het succes van de Sacklers en OxyContin was een eenmalig geschonken label van de Food and Drug Administration (FDA) dat bevestigde dat het medicijn verslavend was in minder dan 1% van de gevallen, gebaseerd op een decennia oude brief die naar een krant was gestuurd door een onderzoeker die het gewoon had over een kleine steekproef van patiënten die algemene opioïde medicatie gebruikten. De FDA aanvaardde dit “onderzoek” zonder het te hebben gezien en stond toe dat het etiket bleef bestaan.

    Een casestudy uit 2020 van de AMA Journal of Ethics richtte zich op de langdurige systemische tekortkomingen van de FDA bij het reguleren van opioïde medicatie, evenals belangenconflicten die nooit werden verantwoord. Het rapport merkte de nauwe relatie op tussen de functionarissen van het agentschap die verantwoordelijk waren voor het toezicht op opioïden en opioïdenfabrikanten. Twee FDA-medewerkers die direct verantwoordelijk waren voor de goedkeuring van Purdue’s oxycodon aanvraag verlieten beiden de FDA om voor Purdue zelf aan de slag te gaan.

    Het FDA-etiket werd de strijdkreet van de Purdue-verkopers, die naar elke huisarts, apotheek en ziekenhuis op het platteland werden gestuurd met de bedoeling een revolutionair geneesmiddel te verkopen dat de levenskwaliteit van miljoenen Amerikanen zou verbeteren.

    Nooit zoveel overdoses

    Volgens het Centres for Disease Control (CDC) waren voorgeschreven opioïde medicijnen echter verantwoordelijk voor bijna 500.000 doden in een periode van tien jaar. 2020 was het meest dodelijke jaar als gevolg van opioïde overdoses in de VS: er waren volgens het CDC 93.000 mensen die stierven aan overdoses, een stijging met 29,4% tegenover 2019 toen er 72.151 sterfgevallen waren.

    Een onderwerp dat in de reeks goed aan bod komt, maar vaak wordt genegeerd, is het verband tussen het gebruik van voorgeschreven opioïden en heroïnemisbruik.

    De American Society of Addiction Medicine stelt dat vier op de vijf nieuwe heroïnegebruikers aanvankelijk verslaafd raakten aan pijnstillers. Vierennegentig procent van de respondenten van een onderzoek uit 2014 onder mensen die in behandeling waren voor opioïdeverslaving, zei dat ze heroïne hadden gekozen omdat voorgeschreven opioïden “veel duurder en moeilijker te verkrijgen” waren. Aangezien OxyContin vooral werd gebruikt in gemeenschappen in Appalachia en Maine met een enorm gebrek aan middelen, leidden de hoge medicijnkosten en de afwezigheid van behandelingsmogelijkheden duizenden verder op het pad van verslaving.

    Strijd vanuit de basis

    Eén van de interessantste onderdelen van de serie is de aandacht voor de pogingen van de getroffen gemeenschappen om zich te organiseren en terug te vechten tegen de toenemende opioïdencrisis. De serie gaat over het waargebeurde verhaal van de lokale coalities die uit de eerste hand zagen hoe de crisis werd ontkend door zowel Purdue als staatsambtenaren, en die uiteindelijk het voortouw namen in de zaak tegen Purdue Pharma.

    Veel van de betrokken activisten hadden eerder deelgenomen aan milieuactivisme tegen de fossiele brandstofindustrie, en gewapend met deze ervaring in het omgaan met grote bedrijven, begonnen ze zich te richten op de opioïde-crisis als een nieuwe grote bedreiging voor hun gemeenschappen. Eén van de belangrijkste organisatoren, Beth Davies, was een activiste van het eerste uur die samen met de plaatselijke arts Art Van Zee de Virginia-coalitie oprichtte.

    Veel van de campagnes rond opioïdenverslaving waren gericht op het ontbreken van gespecialiseerde herstelprogramma’s. Als er programma’s beschikbaar waren, ging het vaak om hulp voor alcohol- en niet-opioïdenverslaafden. De meeste afkickklinieken waren niet voorbereid en beschikten niet over de deskundigheid om de ingrijpende gevolgen van een opioïdenverslaving voor het lichaam en de hersenen aan te pakken. Daarom is er tientallen jaren activisme geweest om druk uit te oefenen op Purdue en andere farmaceutische bedrijven om de vereiste behandelingscentra actief te financieren. Veel van de huidige verslavingscentra worden gerund en beheerd door activisten zelf, die vaak familieleden aan een overdosis hebben verloren of zelf herstellende zijn.

    De verraderlijke rol van de private gezondheidszorg

    “Waging NonViolence”, een door activisten aangedreven nieuwsorganisatie, bracht onlangs het verhaal van Nan Goldin, een 64-jarige fotografe die herstellende is van een verslaving aan OxyContin. Goldin is lid van Prescription Addiction Intervention Now, of PAIN, die een petitie tegen Purdue Pharma is gestart. De groep blijft campagne voeren en heeft 25.000 handtekeningen verzameld voor haar petitie die eist dat Purdue hersteldiensten financiert evenals openbare dispensers van Narcan, een levensreddend medicijn dat overdosering kan voorkomen.

    De voornaamste verstrekkers van verslavingsdiensten in meer noodlijdende plattelandsgebieden blijven activisten en religieuze groepen. De geprivatiseerde gezondheidszorg in de VS maakt het moeilijk, zoniet onmogelijk, om doeltreffende volksgezondheidsmaatregelen te nemen, gezien de grootschalige commercialisering van de pijn van mensen door de medische industrie.

    Hoewel Dopesick een grimmig en treffend beeld schetst van de vernietiging van arbeidersgemeenschappen, en ondanks het accurate portret van de snode Sacklers, gaat de reeks niet veel verder dan de eerste rechtszaak en is er helaas geen aandacht voor het feit dat Sacklers immuun blijft voor de gevolgen. Zo wordt bijvoorbeeld niet getoond dat geen enkel lid van de familie-Sackler werd vervolgd voor een misdrijf, maar alleen voor overtredingen.

    Het laat niet zien hoe Richard Sackler, de belangrijkste aanstichter van de ontwikkeling en verkoop van OxyContin, blijft ontkennen dat hij een rol heeft gespeeld door zijn agressieve reclamecampagnes en actieve leugens over de effectieve verslavende werking van het geneesmiddel, die hebben geleid tot het op grote schaal voorschrijven door artsen. De procureur-generaal van de staat Washington, Bob Ferguson, niet bepaald een radicaal, beschreef de schikking van de zaak als volgt: “De schikking laat de Sacklers vrijuit gaan als miljardairs met een juridische bescherming voor het leven.”

    De middelen van Big Pharma in beslag nemen

    Helaas zullen de Sacklers en hun medeplichtige aanstichters van ellende en dood hun leven van privileges en luxe blijven leiden, terwijl de arbeidersklasse verder wordt gebrutaliseerd. Dit zal zolang gebeuren als het rotte kapitalistische systeem blijft bestaan en het recht van een kleine minderheid om winst te maken voorrang krijgt boven de belangen van de mensheid als geheel.

    In 2021, midden in een wereldwijde pandemie, kunnen we zien dat er geen lessen zijn geleerd. Grote farmaceutische bedrijven beschermen patenten op vaccins met hand en tand, daarbij geholpen door politieke vertegenwoordigers en instellingen die voor hun belangen strijden. Ondertussen wordt 50% van de wereldbevolking, waarvan de meesten in het Zuiden wonen, aan hun lot overgelaten terwijl astronomische winsten worden vergaard. Alleen een socialistische transformatie van de maatschappij kan het winstmotief elimineren dat verantwoordelijk is voor zoveel pijn en dood, in de VS en in de rest van de wereld. De middelen en bezittingen van de grote farmaceutische bedrijven, die de in dit artikel geschetste crisis hebben aangewakkerd, moeten in beslag worden genomen en in democratisch publiek bezit worden genomen. De productie van medicijnen moet gebaseerd zijn op het behandelen van menselijke kwalen en ziekten, niet op het in stand houden ervan.

    De familie-Sackler is slechts een symptoom van een ziek systeem waarin de samenleving wordt georganiseerd door degenen die de touwtjes in handen hebben en streven naar permanente, exponentiële groei van hun winsten, ongeacht de gevolgen en kosten voor de wereld.

  • Uitstekend en belangrijk boek: “Nieuw België. Een migratiegeschiedenis.”

    Tom Naegels stak duidelijk veel tijd en opzoekingswerk in zijn boek over de migratie naar ons land. Het bestrijkt de periode van 1944 tot en met 1978, met de belofte van een tweede deel over de periode nadien. Beide boeken samen zullen ongetwijfeld hét standaardwerk over migratie naar België worden.

    door Geert Cool

    Er was de afgelopen periode redelijk wat aandacht voor migratie. Niet alleen zijn er acties van migranten voor papieren en een regularisatie, er wordt ook gekeken naar de moeilijkheden die migranten na jaren van verblijf en werken blijven ondervinden. Op televisie was er de boeiende reeks ‘Kinderen van de migratie’ en het pittige ‘Het leven in kleur’. Die reeksen brachten het verhaal van mensen met een migratie-achtergrond, zowel de hoop en verwachtingen als de ontgoochelingen en het dagdagelijkse racisme. Het zorgde voor beklijvende televisie. Het boek van Tom Naegels brengt de noodzakelijke achtergrond: context en feiten, afgewisseld met af en toe een meer persoonlijke noot zonder te vervallen in anekdotiek.

    Economische noodzaak

    De eerste belangrijke vaststelling is dat migratie in de besproken periode vooral bepaald werd door de vraag naar arbeidskrachten. De oorlog eiste een zware tol en het economisch herstel na de oorlog botste op een tekort aan arbeidskrachten. Los van de oorlogsdoden was er langs Franstalige kant bovendien een tendens tot bevolkingsvermindering door de vergrijzing. Om de economie terug te laten draaien, waren er extra handen nodig. Het begon met Duitse krijgsgevangenen die maandenlang moesten blijven. De VS hielden 400.000 Duitse soldaten vast om ze te laten werken, de Sovjet-Unie naar schatting 3 miljoen en ook ons land ‘kreeg’ 64.021 Duitsers, waarvan er 50.000 in de mijnen gingen werken. Pas in 1948 vertrokken de laatste Duitsers naar huis. Dat migratie louter gezien werd als een aanvulling op de eigen arbeidskrachten bleek ook uit de houding tegenover vluchtelingen. In Duitsland waren er duizenden vluchtelingen. België en andere landen waren bereid om er heel wat van over te nemen, maar enkel om ze tewerk te stellen en indien ze niet voldeden meteen terug te sturen. Opmerkelijk detail: de meeste landen, Israël uitgezonderd, weigerden Joodse vluchtelingen…

    Het Belgische establishment zocht bijna wanhopig naar arbeidskrachten, vooral voor het zware werk in de mijnen omwille van het tekort aan energie voor het economisch herstel. Er werd in de eerste plaats naar Italië gekeken, waar sociale ellende en tekorten na de oorlog domineerden. Italiaanse arbeiders trokken de wereld rond om te werken, het boek vermeldt bijvoorbeeld dat er drie jaar lang 15.000 Italianen door de Britse kolonisten werden ingezet in Ceylon, het huidige Sri Lanka. De Belgische en Italiaanse regeringen sloten een akkoord: het leveren van arbeidskrachten in ruil voor het leveren van steenkool. Onder het kapitalisme wordt alles handelswaar, merkte Marx al op. Het moest snel gaan, het aantal geleverde arbeiders was het belangrijkste. Het resultaat was dat de ‘kwaliteit’ soms te wensen overliet: mensen vielen ziek, velen waren niet opgewassen tegen het erg zware werk in de Belgische mijnen.

    Bovendien bleek dat de beloften inzake huisvesting en lonen niet nagekomen werden. In slechte omstandigheden hard werken tegen lage lonen: dat was de realiteit voor de Italiaanse migranten. De zakelijke deal tussen de twee regeringen was uiteraard op maat van de mijnbazen geschreven.

    De mijnen waren jarenlang een troef van de Belgische economie, maar na de Tweede Wereldoorlog waren de meeste verouderd en gevaarlijk. Naegels verwijst naar een omschrijving in de New York Times: “De Belgische mijnen behoren tot de oudste van Europa en sommige zijn zichtbaar antiek.” Het voordeel van de vroege industrialisering in Wallonië sloeg bij gebrek aan innovatie en investeringen om in een nadeel. Om de winsten veilig te stellen, moesten de mijnwerkers in onveilige omstandigheden werken. De mijnramp van Marcinelle in 1956 is wellicht de bekendste en zorgde voor heel veel opschudding. Van de 262 doden waren er 136 Italianen. Dit vergrootte de druk op de Italiaanse regering om geen arbeidskrachten meer naar België te laten gaan. De getuigenissen over de harde levensomstandigheden in België en eerdere rampen hadden de stroom uit Italië reeds voor de ramp van Marcinelle doen stilvallen.

    Golden sixties

    De sterke economische groei van de jaren 1960 vereiste nog meer arbeidskrachten. In 1961 waren er 453.486 ‘vreemdelingen’ in België, ongeveer 86.000 meer dan in 1947. De toename was relatief beperkt.

    Eind jaren 1950 stokte de oude industrie, de kapitalisten weigerden te investeren in nieuwe sectoren. Daarop nam de regering-Eyskens maatregelen, waarbij de werkenden moesten opdraaien voor de crisis die veroorzaakt werd door het gebrek aan vooruitziendheid van de bazen. Het leidde tot de staking van de eeuw, de staking van de winter van 1960-61 tegen de Eenheidswet. Deze periode wordt in het boek helaas vanuit een wel heel eenzijdig patronaal oogpunt beschreven. De Waalse mijnen worden als een bodemloze put omschreven en de regering-Eyskens als een dynamische factor die door investeringen in onder meer infrastructuur nieuwe sectoren aantrok. Elders in het boek stelt Naegels dat de staking van 1960-61 “veel intenser en agressiever was in Wallonië dan in Vlaanderen.” Het moet nochtans gezegd dat de staking van 1960-61 in industriële centra als Antwerpen en Gent even intensief als in Wallonië was. Wat er ‘agressief’ is aan een staking die opkomt voor de belangen van de werkende klasse, ontgaat ons.

    De verantwoordelijkheid voor het achtergebleven karakter van de Belgische industrie lag niet bij de hardwerkende arbeiders, maar bij het gebrek aan investeringszin van de kapitalisten. Uiteindelijk moest de regering die taak van de typisch luie kapitalisten overnemen. Tot zover de ‘onzichtbare hand van de markt’… Doorheen stakingsbewegingen werden overigens sterkere banden gesmeed tussen arbeiders van diverse origine. Dat was al het geval in de mijnwerkersstaking van 1932, waar de arbeiders protesteerden tegen het voorstel van de socialistische partij en vakbond om buitenlandse collega’s naar huis te sturen. Ook communautaire verdeeldheid werd overstegen, onder meer in de algemene staking van 1936.

    De ‘golden sixties’ zorgden voor een grotere nood aan arbeidskrachten. In de jaren 1960 kwamen er jaarlijks meer dan 70.000 tot 80.000 migranten naar België. Het record van 92.334 migranten in 1964 zou pas in 2001 worden verbroken, merkt Naegels op. De migratie van de jaren 1960 was niet beperkt tot de mijnen, zoals in de jaren vlak na de oorlog. Er was overal vraag naar arbeidskrachten en dus werden alle deuren geopend. Er was zelfs de roep om de migratie nog op te voeren, onder meer met het oog op de verjonging van de Waalse bevolking. Pas in de jaren 1960 kwam migratie vanuit Turkije op gang. In 1961 woonden er amper 320 Turken in ons land.

    Kapitalisten incasseren de lusten, terwijl lasten voor gemeenschap waren

    De komst van grote groepen migranten die niet als doel hadden om snel terug te keren, bracht nieuwe uitdagingen met zich mee. Het leidde tot racisme, discriminatie en een zoektocht van de migranten naar een eigen plaats in het nieuwe land. Eens te meer blijkt de luie opstelling van de kapitalisten: de lusten van de goedkope arbeidskrachten werden geïncasseerd, de lasten voor onderwijs en openbare diensten voor maatschappelijke integratie waren voor de gemeenschap.

    Dat zorgde voor spanningen die uiteraard groter werden toen er vanaf midden jaren 1970 als gevolg van de economische crisis een fors toenemende werkloosheid was. Dat was de context waarin voorheen marginale extreemrechtse middens plots een factor van politieke betekenis konden worden, met in de eerste plaats het Vlaams Blok van Karel Dillen. De economische crisis leidde tot een verandering van beleid met een migratiestop. Vanuit een aantal migrantengemeenschappen was er een uittocht terug naar het land van oorsprong, in het bijzonder naar Zuid-Europa.

    Het relaas van de migratie naar België is belangrijk: het doorprikt veel clichés die tot op vandaag leven over ‘gelukszoekers’ en ‘profiteurs’, terwijl de eerste migratiegolf duidelijk het resultaat was van een economische vraag van de Belgische kapitalisten naar goedkope arbeidskrachten. De dynamiek zou nadien veranderen, maar de combinatie van wanhopige omstandigheden in het land van herkomst en uitbuiting door kapitalisten in het land waarheen gemigreerd wordt, bleef dominant. Het is onderdeel van de tegenstellingen die eigen zijn aan het kapitalisme. Het boek van Tom Naegels legt enkele van die tegenstellingen bloot, zelfs indien dat niet de insteek was. De geschiedenis van migratie naar ons land is ‘onze geschiedenis’. Zoals de populaire Franstalige slogan op asielbetogingen luidt: ‘Eerste, tweede, derde generatie. Wij zijn allemaal kinderen van migratie.’

  • Recensie: ‘What Britain did to Nigeria’ door Max Siollun

    De Black Lives Matter-beweging in de Verenigde Staten riep vorig jaar bij miljoenen mensen nieuwe vragen op over racisme en de geschiedenis van de slavernij. Maar het moedigde ook meer mensen aan om na te denken over imperialisme. Tijdens het leven van onze grootouders en overgrootouders heerste een handvol Europese landen over 95% van Afrika en grote delen van Azië. ‘Blanke suprematie’ is vandaag een vieze uitdrukking. Honderd jaar geleden was het letterlijk het beleid van het Britse imperialisme.

    door Manus Lenihan (Socialist Party, ISA in Ierland)

    Max Siollun is een Nigeriaanse historicus, gespecialiseerd in militaire geschiedenis. Hij verwijst naar Black Lives Matter in de inleiding van zijn boek ‘What Britain did to Nigeria’. Hoewel de toon van het boek hierna overwegend neutraal is, spreken de feiten van de Nigeriaanse geschiedenis voor zich. Deze feiten zijn een gesloten boek voor de meeste mensen in Europa en Noord-Amerika, en zelfs voor velen in Nigeria. Siollun merkt op dat er nog steeds straten en openbare gebouwen in Nigeria zijn vernoemd naar wrede koloniale onderdrukkers als Harold Douglas.

    De Royal Niger Company

    Rond 1800 stond Groot-Brittannië op het hoogtepunt van de industriële revolutie. Er was een enorme vraag naar palmolie, in de eerste plaats voor zeep om de basishygiëne in de smerige steden te verzekeren, en in de tweede plaats voor het smeren van de machines. Handel en contacten groeiden in de loop van de decennia naarmate Britse handelaars en ambtenaren zich ermee gingen bemoeien en hun gewicht in de schaal begonnen te leggen. In 1886 kreeg de Royal Niger Company van de Britse regering het mandaat om een groot deel van het huidige Nigeria te besturen en te exploiteren. Hoe zat het met de mensen die in dat gebied woonden? De compagnie sloot ‘verdragen’ met de plaatselijke bevolking door middel van geweld en fraude.

    De macht van de Royal Niger Company was als een rechtse libertaire fantasie die werkelijkheid was geworden. Zij exploiteerden een uitgestrekt gebied en zetten hun strijdkrachten in wanneer iemand hun winsten in de weg stond. Volkeren zoals de Nembe, die jarenlang als handelaars in dit gebied hun brood hadden verdiend, werden plotseling tot ‘piraten’ en ‘smokkelaars’ verklaard, gearresteerd en doodgeschoten. George Taubman Goldie, in wezen de leider van de compagnie, vernietigde zijn eigen papieren en die van de compagnie, omdat ze een bewijs waren van een bewind van terreur en corruptie tegen het volk van Nigeria.

    Het misbruik van de compagnie lokte opstanden van de lokale bevolking uit. Maar de compagnie zou op elke daad van opstand met tien of honderd keer meer geweld reageren. De opstand van de Nembe-bevolking bracht de compagnie in verlegenheid en was één van de factoren die ertoe leidden dat de Britse regering in 1900 haar handvest introk (met een zeer royale schadevergoeding).

    De Royal Niger Company bleef zich echter verrijken. Vandaag bestaat zij nog steeds in de vorm van Unilever, één van de machtigste en rijkste ondernemingen ter wereld. Haar merken, waaronder Hellman’s, Lynx, Magnum, Knorr en Lipton, behoren tot de grootste ter wereld. Die lijst omvat ook schoonmaakproducten die ons eraan herinneren dat de geschiedenis van dit bedrijf teruggaat tot de palmoliehandel in de 19e eeuw: Dove, Persil en Sunlight zeep.

    Brits bestuur

    In kolonies zoals Zuid-Afrika en in Australië heerste Groot-Brittannië via enorme aantallen kolonisten die de inheemse bevolking als minder dan menselijk behandelden. Maar het klimaat in Nigeria was ruw voor Europeanen – op een bepaald moment stierf 10% van de Britten in Nigeria elk jaar aan tropische ziekten. Dus regeerde Groot-Brittannië Nigeria via een systeem van indirecte heerschappij. In het noorden van het land regeerde Groot-Brittannië via een reeds bestaand feodaal systeem van emirs (koningen). Maar in het zuiden bestonden diepgewortelde democratische tradities. De Britten legden ‘stamhoofden’ op aan mensen die nooit eerder een gecentraliseerde heerser hadden gekend.

    Achter de façade van deze emirs en stamhoofden regeerde een klein kader van Britse ambtenaren Nigeria. Een Nigeriaanse soldaat ontving een vijfhonderdste van het loon van de Britse officieren die het bevel voerden en was verplicht te groeten naar elke blanke die hij tegenkwam. Hij werd gedwongen blootsvoets te marcheren en kreeg zweepslagen als hij de regels overtrad. De Britten leefden in luxe, met Nigerianen die in al hun behoeften voorzagen. Zij woonden in aparte woningen, beweerden dat de ‘inboorlingen’ ziektes hadden, maar desondanks hadden ze zelf voortdurend affaires met Nigeriaanse vrouwen en misbruikten, in talrijke gedocumenteerde gevallen, kinderen seksueel.

    In 1914 werden deze twee regio’s – het islamitische, feodale noorden en het polytheïstische, op clans gebaseerde zuiden – op brutale wijze samengevoegd tot één enkele kolonie. De Britse ambtenaren waren zich er terdege van bewust dat het noorden en het zuiden “even ver van elkaar verwijderd waren wat betreft wetten, bestuur, gewoonten en algemene ideeën over het leven, zowel in deze wereld als in de volgende, als Engeland van China.” Zij wisten heel goed dat er binnen deze brede regio een enorme culturele en politieke diversiteit bestond. Maar ze stelden de kolonie samen uit ongelijksoortige elementen, alleen om een nette boekhouding te kunnen voeren.

    De klopjacht op de voortvluchtige Bibi Kala is een voorbeeld van hoe het imperialisme werkte. De Britse strijdkrachten brandden talrijke dorpen plat waarvan zij beschuldigden dat zij Bibi Kala verborgen hielden. Toen zij één dorp binnengingen, had een plaatselijke man het lef hen te vragen wat zij daar deden. Hij werd onmiddellijk met een pistool geslagen en kreeg vervolgens “24 zweepslagen omdat hij het waagde de blanke man aan te spreken.” Uiteindelijk werd Bibi Kala gevonden, verborgen in een kano – niet in één van de dorpen – en opgehangen.

    De Britse overheersing betekende dwangarbeid. De Nigerianen moesten lange afstanden afleggen om onbetaald te werken, voor hun eigen voedsel zorgen en soms ziek worden of sterven door de barre omstandigheden. Als mensen weigerden, werden hun dorpen in brand gestoken. De wegen en bruggen die door deze dwangarbeid werden gebouwd hadden slechts twee doelen: soldaten naar binnen brengen en middelen naar buiten halen. De Britse heersende klasse had het lef te beweren dat zij tegen de slavernij vocht en zo vriendelijk was wegen en bruggen te bouwen voor de inboorlingen.

    Verzet

    Het krachtigste hoofdstuk van het boek gaat over het Nigeriaanse verzet tegen de Britse overheersing. In het noorden verpletterden Britse troepen een religieuze opstand met zo’n wreedheid dat een hele stad voor altijd van de kaart werd geveegd. Er was een gemeenschap van grotbewoners die zich jarenlang verzette tegen Britse aanvallen. In het zuiden was er de Aro-oorlog (1901-2, maar met een lange tussenperiode) en de guerrillastrijd van het geheime genootschap dat bekend stond als Ekumeku. Veteranen van de Eerste Wereldoorlog speelden een sleutelrol in de grote belastingopstand van Yorubaland in 1918. De Vrouwenoorlog, een vreedzame massabeweging van ontzagwekkende omvang, barstte uit in 1929. Van 1945 tot 1949 veranderde de Ladies’ Club van Abeokuta, die was opgericht om Britse etiquette te onderwijzen, in de Women’s Union, een massa-organisatie die het imperialisme uitdaagde met sit-in-protesten (Siollun legt uit dat het concept van een sit-in-protest zijn oorsprong vindt in Nigeria).

    De balans van de repressie tegen deze bewegingen is onverbiddelijk. In 1906 werd de Mahdistische opstand met vreselijk bloedvergieten neergeslagen; de stad Satiru werd van de kaart geveegd. In 1929 schoten Britse officieren, opgezweept tot racistische razernij, ongewapende vrouwen neer.

    De jaren van deze gevechten – 1906, 1918, 1929, 1945 – vielen alle samen met wereldwijde golven van revolutie, stakingen en protesten. Siollun gaat hier niet op in, en met het weinige dat ik weet van de Nigeriaanse geschiedenis kan ik niet zeggen waarom de strijd op deze manier samenviel. Maar het is opmerkelijk en kan wijzen op een internationaal bewustzijn van de Nigeriaanse massa’s.

    Ik had baat bij het lezen van ‘What Britain did to Nigeria’ kort nadat ik Walter Rodney’s boek ‘How Europe Underdeveloped Africa’ uit 1972 had gelezen, dat een marxistische analyse geeft van het imperialisme in Afrika. Een tekortkoming van Siolluns boek is dat het zich niet genoeg richt op de economie, of analytisch of polemisch wordt op de manier waarop Rodney dat doet.

    ‘What Britain did to Nigeria’ verdient het om een breed publiek te bereiken en zal hopelijk de ogen van miljoenen lezers openen voor de realiteit van de Britse imperialistische overheersing in Nigeria.

  • Waarom heeft iedereen het over Squid Game?

    * Opgelet: spoilers in dit artikel  *

    Heel de wereld spreekt over Squid Game. De in Zuid-Korea gebaseerde serie is de meest bekeken ooit op Netflix: meer dan 110 miljoen mensen keken er al naar. Dat is een fenomenaal aantal op korte tijd. Hoe komt dit?

    Door Finn McKenna (Socialist Party, ISA in Ierland)

    Squid Game is een commentaar op onze wereld van onderdrukking en ongelijkheid

    De serie spreekt mensen om een veelheid van redenen aan. Het script zit goed in elkaar, de personages zijn veelzijdig en complex en de situatie waarin de personages zich bevinden is voor veel kijkers vrij nieuw (hoewel sommige fans van Battle Royale terecht gelijkenissen opmerken). De bredere sociale context stimuleert ook de discussie. De maker van de serie, Hwang Dong-hyuk, legde uit dat hij een fabel of allegorie voor de moderne kapitalistische samenleving wilde maken.

    De hoofdpersoon, Seong Gi-hun, is een gokverslaafde in een neerwaartse spiraal. Hij zit vast in een sleur, leeft in benauwde omstandigheden met zijn moeder. Seong Gi-hun is blut en heeft voortdurend te kampen met de tegenslagen van het leven (en slaagt er niet in die te boven te komen). Elk geluk dat hij heeft bij het gokken, wordt meteen doorkruist omdat zijn gokschulden hem achterhalen in de vorm van roofzuchtige woekeraars of zakkenrollers. Na een slechte dag gokken, waarbij hij geld verliest en bijna zijn hele naaste familie teleurstelt, wordt hij door een keurig geklede wervingsagent uitgenodigd om een spel te spelen en mogelijk financiële stabiliteit en grote rijkdom te verwerven.

    Squid Game gaat over de uitdagingen van het overleven

    Het avontuur begint pas echt als de deelnemers van de Squid Game naar een onbewoond eiland voor de kust worden gebracht. Daar is er een faciliteit vol mysterieuze operatoren, allemaal in roze pakken. Er bestaat een hiërarchie tussen de operators, die te herkennen is aan de verschillende vormen op hun maskers. Alle 456 deelnemers moeten groene trainingspakken dragen. Dit is emblematisch voor de vermeende gelijkheid die bestaat binnen de Squid Game.

    De ervaring van het eerste spel maakt al snel duidelijk wat deze wedstrijd inhoudt. Het gaat om een wrede reeks van zes spelletjes, die de deelnemers volgens strikte regels moeten spelen, anders worden ze gedood. De enige winnaar gaat met een enorme som geld naar huis.

    Gedurende het hele spel herinneren de spelleiders de spelers eraan dat binnen de structuur van het spel de pijlers van democratie en echte eerlijkheid aanwezig zijn. Er wordt gesproken over “gelijkheid van omstandigheden.” Met een oppervlakkige benadering zou dat aanvaardbaar kunnen lijken. Onder de oppervlakte ligt echter de essentie van het spel en een diepgaande duik in de interne en externe dynamiek van het leven van de deelnemers ontkracht elke echte notie van gelijkheid en eerlijkheid.

    De overlevende deelnemers zijn getraumatiseerd en in shock na de voltooiing van het eerste spel: een zeer bloederige versie van het kinderspel ‘Eén, twee, drie piano’. Midden in de paniek herinnert één van de deelnemers zich een clausule in het contract die het recht garandeert de Squid Game te verlaten (zij het met lege handen) als een meerderheid voor stopzetting van het spel stemt.

    Onder de op dat ogenblik overgebleven spelers is er een meerderheid van één stem om het spel te verlaten. Ze worden van het eiland geëscorteerd. Getraumatiseerd en kwetsbaar zijn ze klaar om terug te keren naar hun onzekere leven.

    In de rat-race van het moordende kapitalisme in Zuid-Korea worden de levens van de deelnemers aan de Squid Game meteen gekenmerkt door wanorde. Seong Gi-Hun’s gezinsleven valt uit elkaar en hij ziet zich geconfronteerd met het vooruitzicht dat zijn dochter met haar moeder en haar stiefvader naar de VS emigreert. Daar komt nog bovenop dat zijn ouder wordende moeder ziek en gebrekkig is. Ze heeft gezondheidszorg nodig, maar ze kan het zich gewoon niet veroorloven.

    Deze samenloop van omstandigheden brengt Seong Gi-Hun ertoe om terug te keren naar de Squid Game. Hij treft er zijn beste jeugdvriend, Choo Sang-Woo, aan. Ook diens leven is een puinhoop. Ooit was hij de trots van zijn buurt omdat hij het gemaakt had in de handel, maar nu is hij in ongenade gevallen bij de staatsautoriteiten wegens verduistering en corruptie. Dit herinnert ons eraan dat zelfs mensen uit de kapitalistische klasse verstoten kunnen worden en hun leven verwoest door het systeem dat hen tot obscene ostentatieve hoogten verheft. Dat is de aard van de gok.

    Choo Sang-Woo lijkt de uitzondering te zijn. De overgrote meerderheid van de deelnemers aan de Squid Game worden economisch gedwongen om terug te keren. Armoede is een integraal onderdeel van de ervaring van de arbeidersklasse, en werkloosheid en volledige ontbering zijn voor de meeste arbeiders slechts een steenworp verwijderd.

    De vraag rijst dan: is het werkelijk een keuze als de omstandigheden de meeste arme spelers tot deze situatie gedwongen heeft? Als het antwoord neen is, zoals deze recensent gelooft, dan is het opduiken van de Squid Game als grote gelijkmaker uiteindelijk een leugen. De meeste spelers worden door de dreiging van absolute armoede tot deelname aan het spel gedwongen.

    Squid Game toont vele kanten van de menselijke aard

    Wat deze recensent fascineert is hoe Squid Game, door het gebruik van diverse en complexe personages, en door deze personages in leven-en-dood situaties te plaatsen, een beeld kan schetsen van hoe veranderlijk de aard van de mensheid is.

    Een cynicus zou Squid Game kunnen bekijken en extrapoleren dat het de ergste gemeenplaatsen over de negatieve aard van de mensheid bevestigt. Zo’n cynicus zou zeker teruggrijpen naar de wrede vechtscène waarin een bende rond de geharde crimineel en psychopaat Jang Deok-Su tientallen moorden met voorbedachten rade pleegt op medespelers.

    Cynisme of een negatieve kijk op de show zou de kijker de kans ontnemen om een diepgaande waarheid over de mensheid te leren: mensen gedragen zich op een bepaalde manier, afhankelijk van de situatie waarin ze zich bevinden en gebaseerd op de som van hun menselijke ervaringen tot dan toe.

    Jang Deok-Su leidde vrijwillig een wreed doodseskader dat andere mensen als doelwit had voor meedogenloos geldelijk gewin. Maar Jang Deok-Su’s leven van voor de Squid Game was er één waarin hij al een neiging tot geweld en moordlust toonde.

    Choo Sang-Woo krijgt andere mensen zover om in zijn plannen te trappen, en steekt ze dan in de rug. Hij is koud, berekenend en egoïstisch. Waar heeft hij dit gedrag geleerd? Waarschijnlijk in zijn hoogvliegende financiële baan, waar de elkaar verslindende competitieve mentaliteit als een sterkte wordt gezien.

    Bovendien handelen mensen in overeenstemming met wat ze moeten doen om te overleven. De roze spelers in het spel zijn daar een goed voorbeeld van. Enerzijds kan worden gesteld dat zij symbool staan voor de banaliteit van het kwaad – dat zij, als het erop aankomt, de dodelijke daden verrichten die van hen worden verlangd door de regels van het spel, omdat dat hun werk is en zij dat schijnbaar kritiekloos doen.

    We moeten hier echter dieper in duiken. Aan het eind van het honingraatspel wordt een jonge operator van nog geen twintig jaar gegijzeld door een deelnemer die dreigt te worden geëxecuteerd. De jonge operator krijgt de opdracht zich te ontmaskeren onder bedreiging van een pistool. De geschokte deelnemer is zowel stomverbaasd als verontrust over hoe jong de operator is. De onheilspellende Frontman verschijnt en executeert onmiddellijk de operator zonder masker, want door zijn identiteit te onthullen heeft hij de regels van het spel overtreden, ook al heeft hij dat onder dwang gedaan.

    Het voortijdige en wrede einde van de jonge operator is de moeite waard om niet alleen als een op zichzelf staande gebeurtenis te zien, maar ook in relatie tot de bredere maatschappelijke context. Waarom was zo’n jonge man betrokken bij een moordspel? Deed hij uit eigen vrije wil mee? Was hij een soort economische dienstplichtige? Deze vragen zullen waarschijnlijk onbeantwoord blijven, maar een dergelijke vraagstelling is een nuttige oefening in het erkennen dat zelfs de operatoren, die volledig medeplichtig zijn aan het afschuwelijke structurele geweld van het spel, hun werk doen en wellicht het gevoel hebben dat zij dit doen uit bredere systemische dwang.

    Als we de handelingen en het gedrag van de gangster Jang Deok-Su tegenover die van de arbeider Ali plaatsen, dan zien we een tegenstelling. Ali is steeds weer een letterlijke redder in nood en staat altijd open voor het idee van samenwerking in teams om de verschrikkingen van de Squid Game te overleven. Uiteindelijk wordt hij verraden door de gevallen zakenman Choo-Sang Woo die Ali in het vierde spel belazert en hem achterlaat om zijn plotse doodvonnis onder ogen te zien.

    In feite kunnen we tegenstrijdige gedragingen zien in afzonderlijke personages. Neem bijvoorbeeld Han Mi-Nyeo, Jang Deok-Su’s kortstondige geliefde. Soms is ze gewelddadig en achterbaks, opereert ze met Deok-Su’s bende en neemt ze deel aan moorden. Op andere momenten lijkt ze zwak. Zij is het enige personage dat geen partner heeft voor het Knikkerspel. Andere keren scheldt ze de operatoren uit – een actie die de meeste spelers niet durven doen uit angst door de operatoren te worden gedood. Uiteindelijk bepaalt ze haar eigen lot wanneer ze Jang Deok-Su doodt (en zichzelf daarbij), nadat ze hem beloofd had wraak te nemen nadat hij haar eerder in het spel in de steek had gelaten.

    Squid Game laat zien dat de mensheid geen monoliet is en dat menselijk gedrag, zelfs in een intense strijd op leven en dood, een breed scala aan verschillende acties en gevoelens kent die moeten worden begrepen, zowel in de onmiddellijke context van de personages als in het bredere perspectief van hoe de mensheid wordt gevormd en gekneed door de maatschappij waarin we allemaal opgroeien.

    De VIPs in Squid Game weerspiegelen de roofzuchtige miljardairsklasse die de wereld regeert

    Later in de serie maakt het publiek kennis met een dozijn miljardairs die persoonlijk komen kijken naar de finalerondes van de Squid Game. Deze toeschouwers van geweld doen denken aan verschillende soorten parasieten van de heersende klasse, zowel hedendaags als historisch. Het doet denken aan de Romeinse keizers en patriciërs die het geweld en de dood tijdens gladiatorenwedstrijden toejuichten en zich erop uitleefden.

    Terugkerend naar het heden kunnen we een parallel trekken tussen deze roofzuchtige miljardairsfiguren en degenen die in het echte leven model stonden voor de ideologie van de VIP’s, namelijk prins Andrew, Jeffrey Epstein, Harvey Weinstein, enzovoort.

    Zoals eerder betoogd, is er geen sprake van echte eerlijkheid of rechtvaardigheid in de Squid Game. Enter de VIPs en hun relatie met het spel. Gezien de status en rijkdom die deze oligarchen bezitten (verdiend door uitbuiting en gokken), zouden deze aasgieren zich nooit gedwongen hebben gevoeld om deel te nemen aan de Squid Game. Waarom zouden ze dat immers doen? De wereld ligt aan hun voeten. De Squid Game is voor hen slechts entertainment, waarbij een cynische weddenschap over leven of dood van een deelnemer een mooie opbrengst kan opleveren, zelfs indien dit slechts een druppel in de oceaan van hun rijkdom is.

    Zet het grandioze bestaan van de VIPs af tegen dat van de deelnemers. We mogen niet vergeten dat na het eerste dodelijke spel de meerderheid van de deelnemers terugkeerde, ondanks het feit dat ze de slachting van 200 mensen hadden gadegeslagen. Iemand in een bevoorrechte positie zou zich kunnen afvragen: “Waarom zou iemand in hemelsnaam vrijwillig teruggaan?”

    Het punt is dat de meeste overlevenden terugkeerden omdat ze dachten dat de wereld daarbuiten nog erger was. Ze zagen dit als hun enige echte kans om te ontsnappen aan het verpletterende kapitalistisch onrecht en onderdrukking.

    Marx schreef in Het Kapitaal dat onder het kapitalisme, “de accumulatie van rijkdom aan de ene kant  tevens accumulatie van ellende, kwelling van arbeid, slavernij, onwetendheid, onmenselijkheid en zedelijke ontaarding aan de andere kant is, dat wil zeggen aan de kant van de klasse, die haar eigen product voortbrengt als kapitaal.”

    Dit is de context die in gedachten moet worden gehouden bij het kijken naar de relatie tussen de VIP’s en de deelnemers die hun dood tegemoet gaan. Squid Game is noch pure willekeur noch een grote nivellering, maar georganiseerde wreedheid zoals die bestaat in de donkerste onderbuiken en uithoeken van een systeem dat mensen tot zulke wanhopige uitersten drijft.

    Squid Game resoneert omdat zo veel ervan de werkelijkheid weergeeft

    De omstandigheden die de deelnemers ertoe dreven hun leven op het spel te zetten, zijn omstandigheden waarmee een groot deel van de wereld vandaag wordt geconfronteerd. Zuid-Korea wordt momenteel geteisterd door één van de ergste schuldencrises ter wereld, waarvan de last op de schouders van de arbeidersklasse rust. Vóór de Squid Game was Seong Gi-Hun niet altijd een gokker en een falende familieman. Op een bepaald moment in het recente verleden was hij werkzaam in een autofabriek. Hij verloor zijn werk door de onverantwoordelijkheid van de eigenaars. Tot op dat moment had hij stabiliteit in zijn leven. Het systeem heeft deze stabiliteit echter aan flarden geschoten toen hij zijn werk verloor. De regisseur van de serie heeft gezegd dat dit onderdeel van het verhaal gebaseerd is op waargebeurde feiten in de Zuid-Koreaanse autofabriek Ssangyong Motors (1).

    Het einde van de serie is aangrijpend. De meedogenloze finale van het spel, waarbij er slechts één winnaar met alles gaat lopen, laat het publiek duizelen. De laatste man die overblijft, Seong Gi-Hun, wordt geplaagd door schuldgevoelens en depressie, ondanks alle rijkdom die hij mee naar huis neemt. De ellende en het geweld dat hij in het spel zag, wegen op zijn gemoedsrust. Er wordt geïmpliceerd dat Seong Gi-Hun een goede miljardair wordt, een verhaaltje dat vaak aan de massa’s wordt verkocht door de incarnaties van Bruce Wayne (Batman) en Iron Man.

    Voor deze recensent, die de hele serie heeft gebingewatched, zijn interpretaties van het einde niet het belangrijkste. De boodschap die men uit Squid Game kan halen, is hoe het verschijnt op een ogenblik dat het kapitalistisch systeem in verval is. Het feit dat het zo’n weerklank vindt bij tientallen miljoenen mensen spreekt van een groeiende woede en vervreemding onder brede lagen van de bevolking tegenover dit systeem dat onmenselijk is en de aarde vernietigt. Dit zou een bron van inspiratie moeten zijn voor allen die hopen op een rechtvaardige en eerlijke wereld. Het herinnert eraan dat miljoenen mensen dezelfde verandering wensen. Dit is de kracht die inherent is aan de Squid Game.

     

    1) https://labornotes.org/blogs/2021/10/real-life-auto-strike-behind-runaway-netflix-hit-squid-game

  • Sophia Poznanska: het verhaal van een moedige heldin van het verzet

    Het antifascistisch verzet tegen het nazisme bracht heel wat helden voort. Een nieuw boek van Anne Vanesse brengt het verhaal van Sophia Poznanska, een jonge vrouw van Joodse afkomst die in Palestina communiste werd en een belangrijke rol speelde in het Rode Orkest. Dat was een verzetsbeweging die onder het nazisme spioneerde voor de Sovjet-Unie. Ze seinden informatie door naar Moskou, de nazi’s deden er alles aan om dit te stoppen. Sophia Poznanska werd uiteindelijk opgepakt en maakte in de gevangenis van Sint-Gillis een einde aan haar leven zodat ze zeker niet zou begeven onder de martelingen van de Gestapo.

    door Geert Cool

    Het brede publiek in ons land kent minstens enkele nazicollaborateurs bij naam, terwijl verzetsstrijders veel onbekender zijn. Daar verandering in brengen, zal enkel gebeuren als antifascisten en de arbeidersbeweging het verhaal brengen van hun eigen helden en voorbeelden. Dit boek over Sophie Poznanska moet in dat kader gezien worden. Het verwijst uitdrukkelijk naar pioniers als Gilles Perrault die in de jaren 1960 het opmerkelijke verhaal van Leopold Trepper en het Rode Orkest voor een breed publiek bekend maakte. Op het einde van dit nieuwe boek staat een interessant interview met Perrault. Zelf werd ik gevraagd om het voorwoord te schrijven over hoe marxisten terugkijken op het Rode Orkest, over de rol van enkele andere leden van het Rode Orkest, zoals de Antwerpse Vera Akkerman, en om de link met antifascistische strijd vandaag te maken.

    Poznanska had een moeilijke jeugd in Polen, waar ze al op jonge leeftijd actief werd in de Hachomer Hatzaïr. Die jeugdbeweging was links-zionistisch, een stroming die ook onder Joodse migranten in Palestina sterk stond. Het zionisme was een reactie op het anti-Joodse racisme in Europa. In Palestina keerde Poznanska zich, net als onder meer Leopold Trepper, af van het zionisme. Ze stelde vast dat het ‘beloofde land’ niet het einde van de klassenstrijd betekende en was geschokt door de onderdrukking van de Arabische bevolking. Poznanska werd communiste omdat ze besefte dat het stoppen van elke vorm van onderdrukking maatschappijverandering vereist. Heel wat voortrekkers van de Palestijnse Communistische Partij moesten in de jaren 1930 uitwijken wegens repressie door de Britse kolonisten. Sophia kwam in Parijs en nadien in Brussel terecht. Daar zette ze haar activiteiten verder, onder meer in het Rode Orkest. Die verzetsgroep seinde informatie door naar Moskou, onder meer de plannen voor de nazi-invasie in de Sovjet-Unie. Sophia Poznanska speelde een centrale rol in de Brusselse afdeling van deze verzetsgroep. In 1941 werd ze opgepakt en gemarteld door de Gestapo. Ze gaf niet toe. Om zeker te zijn dat ze geen enkele info aan de nazi’s zou lossen, pleegde ze in 1942 zelfmoord in de gevangenis van Sint-Gillis.

    Dit boek brengt niet alleen het verhaal van Sophia Poznanska, maar ook interessante informatie over het ontstaan van de Palestijnse Communistische Partij en over de debatten binnen de linkerzijde destijds over de strijd tegen elke vorm van onderdrukking. Er is nood aan meer boeken die de rol van helden van het antifascistisch verzet belichten en die als inspiratie kunnen dienen voor wie vandaag opkomt tegen extreemrechts, tegen onderdrukking en voor een socialistische samenleving.

    • Anne Vanesse, Sophia Poznanska. Du Parti Communiste Palestinien à l’Orchestre Rouge, Editions Cimarron, 2021, 250 pagina’s. Te koop via onze Franstalige webwinkel
    • Boekvoorstelling op vrijdag 5 november om 17u in ‘De Markten’ (Oude Graanmarkt 5, Brussel). Sprekers: Anne Vanesse en Geert Cool.
  • Socialistische klassieker: ‘De IJzeren Hiel’ van Jack London

    Het is zomer: de gelegenheid om te ontspannen, en dat kan uiteraard altijd met een goed boek. Bijvoorbeeld met een boek dat ook politiek is (anders zouden we er niet over schrijven in De Linkse Socialist). Dus, met een goede Mojito in de hand, duiken we in ‘De IJzeren Hiel’, een sociale roman geschreven door Jack London (1876-1916). Dat boek is een voorloper van ‘1984’ en alle moderne dystopische werken.

    door Nicolas Croes

    Als we het over Jack London hebben, denk je misschien direct aan ‘White Fang’ of ‘Wittand’, zeker wie jong was toen de uitstekende verfilming met Ethan Hawke in de hoofdrol uitkwam in 1991. Je denkt mogelijk aan wildernis en avontuur. Maar er is nog veel meer te ontdekken van deze auteur. Een over het algemeen verwaarloosd deel van zijn zeer omvangrijke werk zijn de werken waarin hij zijn revolutionaire socialistische opvattingen naar voren brengt. Zo publiceerde hij in 1905 een bundel onder de titel ‘De klassenstrijd’. Jack London was aanhanger van de Socialist Labor Party en vervolgens van de Socialist Party, waar hij een jaar voor zijn dood uit stapte omdat hij deze partij reformisme en het loslaten van een revolutionaire benadering verweet.

    “Een optimist met een scherp en opmerkzaam oog”

    Zo sprak Leon Trotski over hem in een brief aan de dochter van Jack London, Joanne London, in 1937. In die brief prees hij de “krachtige intuïtie van de revolutionaire kunstenaar”. Zo stelde Trotski over ‘De IJzeren Hiel’: “Eén feit staat buiten kijf: reeds in 1907 voorzag en beschreef Jack London het fascistische regime als het onontkoombare resultaat van de nederlaag van de proletarische revolutie.” Men kan niet anders dan getroffen zijn door de nauwkeurigheid van de anticipatie van deze roman, die een socialistische revolutie in de Verenigde Staten beschrijft – de Chicago Commune – en de onderdrukking daarvan gedurende driehonderd jaar door een fascistoïde maatschappij.

    De vertelster in het boek is een vrouw uit een burgerlijk milieu, Avis Cunningham, die geleidelijk verliefd wordt op de revolutionair Ernest Everhard. Ze doet het verhaal van de ontwikkeling van de Noord-Amerikaanse arbeidersklasse en haar strijd tegen de kapitalistische klasse.

    Het verhaal is doorspekt met asterisken en voetnoten, toegevoegd door een waarnemer uit de 24ste eeuw die het verhaal duidelijk wil maken aan lezers die eindelijk bevrijd zijn van de kapitalistische uitbuiting en voor wie begrippen als ‘huur’ absurd zijn.

    De ambitie van de roman is duidelijk: verschillende elementen van marxistische theorie populariseren door middel van een fictief verhaal dat volledig is opgebouwd rond de klassenstrijd en de noodzaak van een revolutie om de gevestigde orde omver te werpen. Het is een origineel en gepassioneerd verhaal dat met de tijd alleen maar relevanter is geworden.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop