Category: Recensies/Cultuur

  • “Extreem online” toont de impact van het Gentse KVHV op extreemrechts vandaag

    Het boek “Extreem online” door Tim F. Van Der Mensbrugghe focust vooral op de online propaganda van extreemrechts. Het schrijft het huidige succes van het Vlaams Belang in de peilingen toe aan online propaganda en wijst op de nauwe banden tussen het Vlaams Belang en de extremistische Schild&Vrienden van Van Langenhove. Terecht wordt daarbij heel wat aandacht geschonken aan de organisatie waaruit Schild&Vrienden en Van Langenhove komen: KVHV Gent.

    Recensie door Geert Cool

    De auteur van het boek werkte eerder als journalist bij De Morgen en was als student betrokken bij het Gentse studentenblad Schamper. Om zijn gebrek aan politieke inzichten enigszins te verdoezelen, haalt Van Der Mensbrugghe er gelukkig tal van experts bij. Waar hij toch freewheelt met eigen standpunten, raakt hij kant noch wal. De wel eenzijdige visie op het belang van online propaganda, zelfs indien dat niet onbelangrijk is, maakt dat het boek politiek erg licht weegt.

    Toch zijn er elementen in dit boek die nuttig zijn voor antifascisten. De auteur was als Schamper-schrijvelaar getuige van de ontwikkeling en opbouw van het extreemrechtse karakter van het Gentse KVHV. Het gebeurde immers vlak onder zijn eigen neus – of om in de stijl van het boek te blijven: voor zijn eigen pint. De centrale figuren daarin staan vandaag mee aan het roer van het Vlaams Belang en bepalen er in grote mate het communicatiebeleid van die partij.

    Huidig Europarlementslid Tom Vandendriessche is een sleutelfiguur hierin. Hij werd voorzitter van KVHV-Gent en vestigde het model van een extreemrechtse mannenclub die zich in pak en das aan champagne laaft om racisme, seksisme en fascisme ‘aanvaardbaar’ te maken. Vandendriessche kreeg eerder het deksel op de neus toen hij zijn fascistische overtuigingen met geweld op de kaart probeerde te zetten. De campagne die Blokbuster in Brugge in 1996-97 voerde tegen de bende van Vandendriessche speelde een belangrijke rol in dat deksel. Als student trok Vandendriessche naar het KVHV dat overgenomen werd door Vlaams Blokkers. Van Der Mensbrugghe neemt daar de draad van zijn verhaal op en beschrijft hoe die groep KVHV’ers nadien het Vlaams Belang in handen nam. Ze deden dat uiteraard niet alleen, maar nemen wel belangrijke sleutelposities in de partij in.

    Samen met andere ‘Verbonders’ – zo noemen de KVHV’ers zichzelf – begon Vandendriessche aan een ‘mars door de instellingen’ van partij en parlementen. Tussen zijn activiteiten bij KVHV en het echte begin van zijn carrière als politicus, bleef Vandendriessche overigens erg betrokken bij de werking van KVHV. Hij lag mee aan de basis van de zogenaamde ‘Mars op Brussel’ van KVHV in 2009. Van Der Mensbrugghe gaat daar niet op in, maar zelf was Vandendriessche er toen trots op dat hij het Russische parlementslid Maksim Mischenko van Poetins partij naar de betoging voor Vlaamse onafhankelijkheid kon halen. De banden tussen extreemrechts in België en Russische figuren uit de entourage van Poetin zijn mee tot stand gebracht door mensen als Vandendriessche. Ongetwijfeld wordt hij daar vandaag niet graag aan herinnerd, dat ligt immers niet zo goed in de electorale markt.

    Samen met andere KVHV’ers lag Vandendriessche aan de basis van de extreemrechtse nieuwssite Sceptr, niet toevallig vlak nadat hij op het hoofdkwartier van het Vlaams Belang aan de slag ging in 2016. Dries Van Langenhove was één van de Gentse KVHV’ers die hierbij betrokken was in 2016, een jaar vooraleer er sprake was van Schild & Vrienden. Sceptr-hoofdredacteur Joris Naeyaert werd in 2019 persverantwoordelijke van het Vlaams Belang en in 2021 werd Sceptr opgeslorpt in PAL NWS, de online versie van ‘t Pallieterke. De voormalige Gentse KVHV’er speelde overigens een actieve rol in Schild&Vrienden: de stuurgroep van die club vergaderde regelmatig in de privéwoning van Naeyaert.  

    Dries Van Langenhove en zijn vrienden werden politiek opgeleid in KVHV-Gent zoals dit opgezet was door Tom Vandendriessche, Tom Laloo en andere Vlaams Blokkers. Er kwam pas algemene aandacht voor deze ranzige groep van neonazi’s toen ze overmoedig werden en behalve op internetfora ook in de reële wereld hun fascistische praktijken probeerden in de praktijk te brengen. Schild & Vrienden begon vanaf 2017 extreemrechtse jongeren bijeen te brengen om racistische, seksistisch en fascistische memes te delen op het internet. Het relatieve succes daarvan maakte de groep overmoedig waardoor er ook fysieke acties begonnen plaats te vinden. Een actie voor humaan asielrecht werd fysiek aangevallen, Van Langenhove en co probeerden een stakerspost aan Gent St-Pieters te verstoren en ze braken in het Gentse ABVV-lokaal aan de Vrijdagmarkt in om een vlag te stelen die vervolgens ‘ritueel’ verbrand werd. De fysieke acties begonnen overigens met het inzetten van Schild & Vrienden als ‘ordedienst’ voor een meeting van Theo Francken aan de Gentse universiteit in mei 2017.

    Dit geweld leidde tot een grotere aandacht voor de groep, waarbij al gauw een volledig beeld van het openlijk neonazisme uitgesmeerd werd, onder meer in een Pano-reportage. Het deksel van het rioolputje was opgelicht waardoor het hele land getuige was van de stinkende inhoud ervan. N-VA moest schoorvoetend afstand nemen van Schild&Vrienden. Het Vlaams Belang deed dit uiteraard niet, integendeel: Van Langenhove werd als ‘onafhankelijk’ parlementslid verkozen. Twee leden van de stuurgroep van Schild & Vrienden werken vandaag als parlementair medewerker van Tom Vandendriessche in het Europees Parlement. Onder hen de extremist die volgende uitspraak deed: “We eisen als samenleving immers niet veel van vrouwen: een goede moeder zijn en zichzelf verzorgen, er goed uit zien. Mannen worden terecht hogere standaarden opgelegd, enkel zo gaan we vooruit.” Uiteraard gaat het om iemand uit de stal van KVHV-Gent.

    In ‘Extreem online’ wordt de impact van KVHV-Gent op extreemrechts geschetst. Doorheen dit boek wordt duidelijk dat stelselmatig geprobeerd wordt om haat te normaliseren, zowel door het in een ‘deftige’ verpakking te stoppen (pak en das met champagneglas in de aanslag) als door racisme, seksisme en LGBTQIA+fobie in de markt te zetten met zogenaamd ‘grappige’ memes of ‘grappige’ sprekers (zoals Jeff Hoeyberghs die niet toevallig voor KVHV-Gent ging spreken in 2019…) als opstap naar het ernstige werk van het in de praktijk brengen van verdeeldheid en haat. Zelfs zonder veel diepgang biedt Tim F. Van Der Mensbrugghe met dit boek een waarschuwing die alle antifascisten ernstig moeten nemen.

    Het is geen toeval dat Filip Dewinter voor zijn Gentse meeting over ‘omvolking’ beroep doet op het KVHV. Dit is een nieuwe poging om racisme te normaliseren om het nadien in de praktijk te brengen. Actief antifascistisch verzet in de studentenbuurt is daarom bijzonder belangrijk. Dit is geen eenmalig gegeven, het is onderdeel van een antifascistische strijd die wij met Blokbuster al sinds begin jaren 1990 versterken en helpen organiseren.

  • Recensie: Nothing Compares geregisseerd door Kathryn Ferguson

    “Nothing Compares” opent met een jonge Sinead O’ Connor in 1992, in het voorprogramma van Bob Dylan tijdens een concert, voor een brullend publiek – waarbij de helft van het publiek juicht en de andere helft joelt. Weken van demonisering en spot door de media hadden hun werk gedaan. O’ Connor was nu een paria en voor velen het mikpunt van spot.

    door Aislinn O’ Keeffe (Socialist Party, ISA in Ierland)

    Een paar weken eerder had Sinead live op televisie een foto van paus Johannes Paulus II verscheurd uit protest tegen het in de doofpot stoppen van seksueel misbruik van kinderen binnen de katholieke kerk. Deze moedige daad van verzet belichaamt de authenticiteit en het compromisloze karakter van O’ Connors principes. Principes waarvoor zij, zoals velen waarschuwden of dreigden, consequenties zou ondervinden. Deze gevolgen kwamen in de vorm van een campagne van laster en spot door de traditionele pers, waardoor de kunstenares geïsoleerd raakte en overweldigd werd door verdriet. Het is geen verrassing dat de katholieke kerk geen officiële gevolgen heeft ondervonden voor haar daden, hoewel zij de afgelopen jaren heel veel publieke steun verloor. O’ Connor is officieus in het gelijk gesteld.

    Het immense talent en de ongelooflijke zang van de artiest, nu eens fluisterend, dan weer brullend van woede, voeren de kijker door de kunst- en binnenwereld van waarschijnlijk de grootste muzikale artiest die Ierland heeft voortgebracht. Vaak afwezig in de kapitalistische media, maar hier ruimschoots benut, leidt de stem van de artieste zelf ons op een reis door haar oeuvre en haar invloeden, zowel persoonlijk als politiek, wat nooit helemaal los van elkaar staan. Zoals feministen van de tweede golf benadrukten, is het persoonlijke politiek.

    De schadelijke gevolgen van het katholieke Ierland ontsierden O’ Connors jeugd in de vorm van geweld en misbruik door haar moeder. Sinead legt een compromisloos verband tussen het misbruik van haar moeder en de onderdrukkende aard van de Ierse kapitalistische staatstheocratie die haar heeft voortgebracht. We leren dat haar muziek een middel is waarmee ze dit trauma kan verwerken en uitdrijven, en tevens een middel wordt om zich uit te spreken tegen onrechtvaardigheid.

    “Nothing Compares” gaat de politiek die jonge vrouwen in de muziekindustrie en elders wordt opgedrongen niet uit de weg. De jonge ster wordt onder druk gezet door leidinggevenden van de muziekindustrie om zich te conformeren aan hun beperkte visie op popster-vrouwelijkheid: lang haar, korte rok, hoge hakken. Waarop de artieste reageert door zichzelf en haar autonomie op te eisen door haar haar helemaal af te scheren. Wanneer ze zwanger raakt van haar eerste kind probeert men haar tot een abortus te bewegen door haar te vertellen dat ze dat aan de platenmaatschappij verplicht is. Opnieuw verzet Sinead zich en uiteindelijk bevalt ze van haar zoon Jake. Nadat ze was ontsnapt aan de specifieke vorm van vrouwenhaat van het katholieke Ierland, werd ze er telkens weer mee geconfronteerd in de vorm van de muziekindustrie met winstoogmerk en de kapitalistische pers.

    Ondanks dat Sinéad vanuit alle hoeken van de pers en de muziekindustrie aan de schandpaal werd genageld, bleef ze standvastig om op een zinvolle manier de waarheid te vertellen. Ze is evenzeer een activiste als een artieste. O’ Connor heeft geprotesteerd en zich uitgesproken over abortusrechten in Ierland, tegen racisme, het doden van zwarte mannen door racistische politie en tegen de Golfoorlog, om maar een paar van haar standpunten te noemen.

    Hoewel de film voornamelijk gaat over de jaren 1987 tot 1993, brengt de film ons tot aan de recente overwinningen in Ierland op het gebied van gelijkheid en herroeping van het huwelijk en wijst het op de rol die pioniers als O’ Connor hebben gespeeld bij het bereiken van deze doelen. In een recent interview zegt regisseur Kathryn Ferguson: “Ierland is veranderd en veel daarvan is te danken aan jong, energiek, collectief activisme.” Er moet altijd opnieuw op worden gewezen dat de vloedgolf van veranderingen die we in Ierland zagen, het resultaat is van dergelijke collectieve organisatie en moedige stemmen zoals die van O’ Connor, die bij elke stap op verzet van kerk en staat stuitten. Terwijl het de 10e verjaardag is van de dood van Savita Halappanavar als gevolg van misogynistische anti-abortuswetten en de recente aanvallen op abortusrechten in de hele wereld, niet in de laatste plaats in de VS, is Sinead O’ Connor een inspiratie- en verzetsfiguur voor een nieuwe generatie activisten.

    Al met al is de documentaire van Ferguson schitterend in de behandeling van een onderwerp, vooral wanneer dat onderwerp een ongelooflijk getalenteerde, mooie vrouw is wiens verhaal door de media in beslag is genomen. “Nothing Compares” gaat de uitbuiting en het trauma van de hoofdpersoon niet uit de weg, maar grijpt deze kwesties bij de horens en behoudt Sinead’s positie, waardigheid en persoonlijkheid, waardoor uiteindelijk haar ontembare geest wordt vastgelegd tegenover een bijzonder intense heksenjacht door de kapitalistische pers.

  • Documentaire over Woodstock 1999: als cultuur een financiële melkkoe wordt

    Netflix bracht recent een documentaire uit over het vreselijke festival Woodstock 1999. Naar aanleiding van de verjaardag van het bekende Woodstock-festival uit 1969 werd het nog eens overgedaan. Alleen was het nu een festival waar de commercie en de winst de enige drijfveren waren.

    Door Casper (Gent)

    De documentaire toont hoe dit evenement een poort naar de hel was. Het brengt een zeer accuraat beeld van hoe misselijkmakend de impact van commercie is op vrije tijd en cultuur. Die worden gezien als een financiële melkkoe die zo snel mogelijk winsten moet opbrengen.

    Het oorspronkelijke Woodstock-festival staat mee symbool voor de massabeweging van jongeren en onderdrukte mensen in de VS die on opstand kwamen tegen de oorlog in Vietnam en tegen racisme, samen met de burgerrechtenbeweging. Het was een bijeenkomst die een culturele uiting gaf aan die opkomende massabewegingen aan de vooravond van de jaren 1970, zelfs indien het oorspronkelijk gewoon bedoeld was als een driedaags festival om winst te maken. Er liep echter heel veel mis, waardoor duizenden mensen gratis kwamen kijken. Ondanks de drukte en het gebrek aan voorzieningen verliep het festival erg vreedzaam en relatief rustig (ook al vielen er enkele doden, was er overmatig druggebruik en was het verkeer rond het festival een complete ramp).

    In de loop van de jaren werd de druk van de commercie op alles wat met en rond muziek gebeurde enkel maar groter. Dit werd versterkt door de grotere rol van muziek op televisie, met de opgang van MTV. Het Woodstock-festival van 1969 werd een mythische gebeurtenis, waarbij er in de jaren 1990 pogingen waren om dat te gebruiken voor nieuwe edities. In 1994, bij de 25ste verjaardag, was er een festival dat muzikaal goed ontvangen werd, maar financieel een ramp was omdat er opnieuw heel veel bezoekers gratis binnenkwamen.

    Daar kon in 1999 geen sprake van zijn. Er werd uitgeweken naar een oud militair vliegveld in de staat New York zodat zeker niemand zomaar naar binnen kon. Het domein zelf was een betonnen vlakte waar er amper schaduw te vinden was. Het festival in 1999 toonde hoe rampzalig het neoliberale offensief ook in de muzieksector was. Het was een gigantisch entertainment evenement waarbij alle elementen van basiscomfort voor de bezoekers werd uitbesteed. De prijs werd steeds hoger, maar efficiënt was het niet. Het ‘gratis water’ was een bruin sopje nadat de toiletten waren overgelopen. De prijs voor een flesje water was net zoals voor alle andere producten erg hoog. Er was een gebrek aan veiligheidspersoneel en aan schoonmakers. De commerciële benadering van mythische inschattingen van zaken als ‘vrije liefde’ zorgden voor een groot aantal gevallen van aanranding en verkrachting. Daarvan werden er slechts enkele aangegeven bij de politie, maar het is duidelijk dat het breed verspreid was.

    Wat de documentaire minder goed doet, is de harde feiten onderzoeken. Wie verdiende het meest aan het uitmelken van wat een onvergetelijke muzikale en culturele ervaring had moeten zijn? Wat gebeurde er met de officiële klachten wegens seksueel misbruik? Hoeveel (groeps-)aanrandingen vonden er plaats?

    Op het einde van het festival waren er grote branden. De organisatie deelde kaarsen uit om een vredessymbool te maken tegen het wapengeweld dat toen al schering en inslag was in de VS. Tegelijk werd zo geprobeerd om de symboliek van de hippies en de vredesbeweging uit de jaren 1960 en 1970 te claimen. Dat moest meteen het centrale winstmotief verdoezelen.

    De aanwezigen van het festival zagen het als bedrog. Het toonde alle problemen van een modern festival waarbij elk aspect van ons leven in het teken van winst staat. Dat gaat ten koste van de creativiteit en het leidt tot geldklopperij. Wij komen op voor een socialistische samenleving waarin vrije tijd en cultuur vrij zijn van winstbejag maar vrij toegankelijk voor iedereen.

  • Is rapmuziek een handelswaar als alle andere geworden?

    In de loop der decennia is hiphop de meest beluisterde muziekstijl geworden. Het heeft even geduurd, maar het is opgenomen door de amusementsindustrie die er, ondanks enige tegenzin, gebruik van maakt om vooral bij het jonge publiek de winstmachine draaiende te houden.

    Door Alain (Namen)

    Een reddingsboei voor Netflix

    Geconfronteerd met de opkomst van nieuwe spelers in de sector besloot Netflix in juni om voor het Franstalig publiek het programma ‘Nouvelle Ecole’ te lanceren. Dat is een soort “the voice” voor rap. Het succes van de show was zeer welkom voor Netflix in een jaar dat het platform voor het eerst in 10 jaar abonnees verliest.

    Netflix lanceerde een rapshow. Door mee te surfen op de populariteit van deze muziek hoopt Netflix meer kijkers aan te trekken. Er werd een jury (Shay, Niska en SCH) aangesteld die aan zelfpromotie kon doen voor het begin van   het zomerseizoen. Jonge artiesten konden de hoop vestigen op roem en succes. De uiteindelijke winnaar, Fresh la peufra, kreeg 100.000 euro.

    Voor wie gepassioneerd is door rapmuziek is er maar één spijtige zaak: dit formaat moedigt niet het ontstaan van echte artistieke producten aan, maar eerder van een product dat klaar is om verkocht te worden. Dit bleek in de selectie van de kandidaten en in de commentaar van de jury. Ze zochten iemand die hits kan maken.

    Hoe rap van een subcultuur mainstream werd

    Vaak staan we er niet stil bij hoezeer het kapitalistisch productiesysteem en de sociale verhoudingen de hele samenleving beïnvloeden. De meeste mensen denken bijvoorbeeld dat onderwijs en cultuur een oplossing zijn voor heel wat maatschappelijke problemen. Nochtans worden onderwijs en cultuur zelf beïnvloed door de maatschappij. Om het potentieel van onderwijs en cultuur als hefbomen voor sociale emancipatie werkelijk te kunnen benutten, is het noodzakelijk om de maatschappij te veranderen en dus het productiesysteem en de daarmee verbonden sociale verhoudingen van uitbuiting.

    Hoe vrij artiesten ook willen zijn, doorgaans zijn ze afhankelijk van het medium dat door de industrie wordt geproduceerd om hun kunst over te brengen. In de tijd van de 45-toerenplaten waren muzikanten beperkt door wat er op die platen kon waardoor nummers niet langer konden duren dan een bepaalde tijd. Vandaag zorgen de vele platforms en hun betaalmethoden ervoor dat nummers steeds korter worden.

    Dit illustreert een fundamenteel punt dat Marx in zijn tijd maakte. Eén van de meest kenmerkende aspecten van het kapitalistisch systeem is dat het alles tot handelswaar maakt. Of het nu gaat om sociale relaties, ons eten of de muziek waar we naar luisteren. Hiphop, dat in zijn begindagen een weinig populaire subcultuur vormde, kreeg een nieuw karakter. De industrie besefte dat het onmogelijk was om de verspreiding te voorkomen. Dus veranderden ze hun strategie. In plaats van deze muziek te bestrijden, verdronk zij haar creatieve en protesterende potentieel in het grote geld. Het zette de artiesten ertoe aan een karikatuur van zichzelf te worden door voortdurend te reproduceren wat het meest verkoopt.

    Zo is mainstream rap in zijn slechtste aspecten een karikatuur geworden van het kapitalisme met de apologie van het makkelijke geld, het overheersende seksisme, heteronormativiteit en individueel succes als deugd. De Netflix show brengt dat allemaal. Het begint met de keuze van de jury, met de selectie van rapper Niska die beschuldigd wordt van huiselijk geweld. Daarna is er de productie die kandidaten stereotypeert en hen op dat beeld vastpint. Verder is er de constante verwijzing naar de 100.000 euro en de belofte van een beter leven.

    Een discours dat haaks staat op de realiteit

    Zoals in de ergste seminars voor verkopers wordt succes in deze show voorgesteld als het resultaat van een individuele inspanning. Als je in je dromen gelooft en er genoeg voor wil gaan, dan kan je alles doen. De rapper Booba zei ooit: “Iedereen kan het maken, geen enkele woonwijk heeft een hekken.” De heersende retoriek van meritocratie wordt daarmee enkel vertaald in de woorden van de straat. Het verschil is dat artiesten die dit discours hanteren het niet doen om hun gemeenschap te stigmatiseren. Ze zien het als een manier om aan het sociale determinisme te ontsnappen. Hun eigen succes wordt dan gebruikt als ‘bewijs’ van dat discours. Het illustreert wat Marx opmerkte: de heersende cultuur in een samenleving is die van de heersende klasse.

    Dit discours stemt echter niet overeen met de werkelijkheid. Na twee jaar pandemie is de sociale en economische crisis verergerd, de ongelijkheid explodeert en de volkswijken komen daardoor steeds meer onder druk te staan. Een klein deel van de jeugd ziet drugshandel als een manier om aan dit alles te ontsnappen. Dit discours van meritocratie is een doodlopende weg. Alleen de sociale strijd kan de situatie van de sociale meerderheid veranderen.

    Ondanks dit alles moet één ding erkend worden: hiphop komt van de straat en wordt als geen ander beïnvloed door wat daar leeft. Als er sociale bewegingen zijn, wordt rap bewuster en meer op protest gericht. Dit was zo tijdens de strijd tegen het plan-Juppé toen er een hele generatie van bewuste rappers was. Het bleek ook tijdens het verzet tegen Macron en tijdens het protest van de gele hesjes. De meeste rappers, hoe rijk ze ook zijn, steunden de gele hesjes.

    De hiphopcultuur is geweldig. Het heeft deuren geopend. Het zorgt voor een krachtige evolutie van de taal en zorgt voor een meer diverse cultuur en samenleving. Het maakt het mogelijk emoties over te brengen, het verbindt mensen en het stelt artiesten in staat om zichzelf te overtreffen.

    De problemen waarop hiphop botst, zijn niet eigen aan het genre maar aan het kapitalistisch systeem waarin alles tot handelswaar wordt herleid. Enkel de winsten en de accumulatie van kapitaal zijn van tel. Om het creatieve potentieel van de mensheid te bevrijden, moet er een einde komen aan dit systeem!

  • Reuzegom. Hoe de zelfverklaarde elite zich traint in uitbuiting en onderdrukking

    Het proces over de dood van Sanda Dia door leden van de studentenclub Reuzegom blijft de gemoederen beroeren. Naarmate de details bekend raakten, werd de schok groter. Er is een breed gedragen afkeer van de brutaliteit van die ‘deftige’ jongens van goede afkomst, de pogingen om hun misdaad toe te dekken en de wijze waarop ze geholpen werden door hun voorgangers, ouders en dure advocaten. In het boek “Ontmenselijkt” reconstrueert journalist Douglas De Coninck de fatale doop van Sanda Dia. Enkele elementen die nog niet algemeen bekend zijn bij het grote publiek verdienen onze aandacht.

    door Geert Cool

    Het inwijdingsritueel duurde veel langer dan de doopdagen die Sanda Dia fataal werden. Vanaf het begin van het academiejaar tot de uiteindelijke doop in december was er een constante vernedering van de kandidaat-leden. Om bij de ‘Vlaamse elite’ te horen, moet je blijkbaar behoorlijk kunnen zuipen, kotsen en je racisme, seksisme en neerbuigende kijk op de werkende klasse aantonen. Het slotstuk van de doop – die door de dood van Sanda Dia niet werd gehaald – was de proef waarbij elk kandidaat-lid een studente moest zoeken om seks mee te hebben en daar beelden van te delen met de andere Reuzegommers.

    Eén van de proeven bestond uit een reeks vragen waarbij een negatief antwoord het kandidaat-lid verplichtte tot het consumeren van ongezonde hoeveelheden alcohol. Onder de vragen: ‘heb je thuis een zwembad’, ‘heb je thuis een poort voor je oprit’ … De kandidaat-leden moesten als onderdeel van hun ontgroening een flink bedrag aan sponsoring verzamelen: enkele honderden euro’s die ze zochten (én vonden) in kringen van bedrijven van vroegere Reuzegommers, maar ook grootbanken als Dexia en ING. De sponsors zullen ongetwijfeld blij zijn dat hun vroegere steun aan Reuzegom samen met de algemene opkuisoperatie die alle online sporen naar de club uitwiste in de doofpot is beland. 

    In het ons-kent-ons wereldje van Vlaamse ondernemers, magistraten, notarissen, managers en advocaten was de eerste reactie op de kritieke toestand van Sanda Dia om hun zonen alle sporen te laten uitwissen. De ouders namen samen met ex-Reuzegommers het heft in handen. De sporen werden gewist en van bij de eerste verhoren waren er advocaten aanwezig. Schachtentemmer ‘Janker’ nam een bevriende advocate mee: Vlaams Belang politica Marijke Dillen, net als de Reuzegom-ouders een villabewoonster uit de rijke groene gordel rond Antwerpen. Hetzelfde Vlaams Belang dat zich voordoet als ‘sociaal’, voelt zich thuis onder de brutale ‘elitaire’ racisten en seksisten van Reuzegom…

    Niet dat we het Vlaams Belang specifiek willen viseren. Met N-VA zijn er evenzeer goede banden. Het boek van Douglas De Coninck toont de erg belangrijke rol achter de schermen van voormalig Reuzegom-praeses Donald de Vinck de Winnezeele. Hij raadde aan om alles te wissen, geen excuusbrief naar de familie te sturen en gaf aan dat enkel hij samen met andere ex-voorzitters van Reuzegom kon beslissen over het al dan niet opheffen van de club. Vandaag werkt Donald de Vinck de Winnezeele als parlementair medewerker van Karl Vanlouwe van N-VA in het Vlaams Parlement.

    De connecties van de ouders reiken verder dan de politiek. De moeder van één van de vervolgde Reuzegommers had connecties binnen de politie en stuurde haar zoon direct na de eerste verhoren een Whatsapp-bericht om te melden wie gesproken had en dus een ‘rat’ was. 

    Het boek van Douglas De Coninck toont hoe de toekomstige managers en ondernemers “ontmenselijkt” worden zodat ze deze techniek beheersen. Het toont hoe onderdrukking, racisme, seksisme, LGBTQI+-fobie, dierenmishandeling … aangeleerd worden aan het ‘establishment’. De journalist trekt er geen conclusies uit, maar beschrijft hoe ziek het huidige systeem is. Wie excelleert in onderdrukking en uitbuiting schopt het vandaag ver. Dit verhaal van Reuzegom is geen exces, het toont het kapitalisme zoals het is. Een door en door rot systeem dat dringend omvergeworpen moet worden! 

    https://nl.socialisme.be/84181/reuzegom-dodelijk-hardvochtige-elite-kijkt-neer-op-werkvolk-en-migranten
  • “Metissen van België”. Aangrijpende reeks over de verschrikkingen van kolonialisme, racisme en seksisme

    Beeld uit de reeks op Canvas

    In de zomer houden de meeste televisiezenders het op herhalingen van dezelfde reeksen en films die ze elke zomer laten zien. Er zijn uitzonderingen. Zo is er ‘Metissen van België’ op Canvas, een driedelige docu-reeks die je moet gezien hebben. Het toont de gevolgen van kolonialisme, racisme en seksisme voor enkele slachtoffers ervan. Wie ook maar enigszins opstandig wordt bij het zien van onderdrukking, wordt bij elke aflevering minstens een paar keer helemaal woest en tegelijk ontroerd door medeleven. De reeks is nog te bekijken via vrtnu.

    Door Geert Cool

    ‘Metissen van België’ brengt het verhaal van kinderen die in Rwanda-Burundi en Congo geboren zijn uit een Afrikaanse moeder en een Belgische vader. Ze werden opgesloten in een internaat geleid door nonnen en uiteindelijk tegen de wil van hun moeders naar België gebracht waar ze bij nieuwe ouders opgroeiden, vaak zonder contact met hun biologische moeder. Deze kinderen werden zo behandeld omdat ze van ‘gemengde’ afkomst waren in de jaren 1940 en 1950.

    Eén van de getuigen merkte op: “Wij waren onwettige kinderen, kinderen van de zonde. Dat zeiden de zusters letterlijk tegen ons. En het waren onze moeders die zogezegd hoeren waren, onze vaders trof geen schuld. Die gedachte is er bij ons ingepeperd.” In één geval in de reeks was de moeder slechts 15 jaar toen ze haar kind kreeg. De witte koloniale vader verdween met het einde van zijn mandaat, de moeder werd door de autoriteiten vervolgd en met gevangenisstraffen bedreigd toen ze haar kind uit het internaat weghaalde. Ruim 60 jaar later beklaagt ze het zich dat ze zich niet liet opsluiten in de gevangenis…

    Decennia later gaan de kinderen van toen en hun moeders nog steeds gebukt onder vreselijke trauma’s, die ook doorwegen op de volgende generatie. De reeks brengt op een respectvolle wijze het verhaal van de metissen. Hun ontmoetingen met hun moeders – de koloniale vaders blijven ook nu grotendeels buiten beeld – zijn hartverscheurend. Het wegrukken van deze kinderen uit hun omgeving liet diepe wonden na die 60 jaar later niet meer kunnen gedicht worden.

    De verantwoordelijkheid voor deze schande ligt in de eerste plaats bij de Belgische staat. Kolonialisme, racisme en seksisme lagen aan de basis van de houding van de overheid ten opzichte van de Afrikaanse moeders en hun kinderen. De staat kon op de actieve medewerking van de katholieke kerk rekenen, maar de overheid kan zich daar niet achter wegsteken. Brieven van de kinderen aan hun moeders werden gecensureerd of verdwenen, tal van gegevens over de kinderen en hun ouders bleven in geheime dossiers verstopt die nu pas het daglicht zien. Nu pas ontdekken sommige kinderen wie hun vader was. Het gaat dus niet enkel om feiten uit een ver verleden, de wonde bleef decennialang openliggen door het beleid van de Belgische overheid.

    Het duurde tot 2018 vooraleer er officiële verontschuldigingen kwamen. Een rechtszaak van metissen-kinderen tegen de Belgische staat wegens misdaden tegen de menselijkheid eindigde eind 2021 op een sisser: de rechter beriep zich op de verjaring. Er is hoger beroep tegen deze beslissing aangetekend. De overheid erkende in de rechtszaak dat de metissen leed is aangedaan, maar weigert in te gaan op de vraag voor een schadevergoeding. Dit jaar pas wordt er werk gemaakt van geboorteakten voor die metissen-kinderen die er geen hebben. Neen, kolonialisme is niet iets dat 60 jaar geleden eindigde.

  • Film: ‘Rien à foutre’

    Cassandre, een 26-jarige vrouw uit Hoei, is stewardess bij Wing, een low-cost luchtvaartmaatschappij die lijkt op Ryanair. Ze doet dit werk “om te reizen.” Maar haar programma is steevast beperkt tot middellange vluchten van Brussel naar Malaga of Lanzarote, terwijl het haar droom was om met Emirates langeafstandsvluchten te maken naar prestigieuze bestemmingen zoals Dubai. In 2024 komt de status van het cabinepersoneel bij low-cost maatschappijen echter niet meer overeen met die van het personeel van Sabena 25 jaar geleden.

    De menselijke relaties met de hiërarchie zijn onpersoonlijk en gestoord. Het is gewoonlijk beperkt tot richtlijnen die vanop afstand via een scherm worden meegedeeld. Om dit werk bij Wing te doen, moet je leren je emoties te negeren, jezelf trainen om minstens 30 seconden te glimlachen en de onbeleefdheid van één of andere passagier zonder blikken of blozen te verdragen. De beoordeling van het boordpersoneel is gebaseerd op de hoeveelheid goederen die wordt verkocht: drankjes, sandwiches, snoep en parfum.

    In een poging om deze vervreemdende situatie te vergeten, feest Cassandra tijdens tussenstops vaak ‘s nachts in clubs. Na drie jaar vliegen moet ze kiezen: of een examen afleggen om cabinebediende te worden of haar baan verliezen. Zo organiseert Wing de roulatie van het personeel, elimineert het de minder “efficiënte” werknemers en zorgt het bedrijf ervoor dat alleen jong en slecht betaald personeel in dienst wordt genomen.

    Deze film van twee jonge Belgische auteurs (Emmanuel Marre en Julie Lecoustre) laat ons via een fictief verhaal het reële lot zien van precaire werknemers in de low-cost luchtvaartmaatschappijen. In een op Zaventem opgenomen scène zie je even Didier Lebbe, de vakbondssecretaris van de CNE die verantwoordelijk is voor het cockpitpersoneel (in het echt).

     

  • Recensie. Heartstopper van Euros Lyn

    Heartstopper is een Netflix-serie gebaseerd op de gelijknamige comics van Alice Oseman. Het is een opbeurend LGBTQ+ drama over vriendschappen en jonge romantiek. Het portretteert twee Britse studenten, Charlie Spring en Nick Nelson. Als ze elkaar ontmoeten, worden ze vrienden en krijgen ze gevoelens voor elkaar.

    door Ollie Bell

    De serie en de comics portretteren de strijd van Nick die zijn biseksualiteit ontdekt en accepteert, terwijl Charlie te maken krijgt met homofobe pesterijen omdat hij een homoseksuele jongeman is op een jongensschool. Heartstopper is geprezen door de LGBTQ+ gemeenschap voor zijn eerlijke portrettering van een jonge queer romance, vol met verlangende blikken, geheime zoenen en tienerproblemen, die doorgaans alleen in beeld worden gebracht in het kader van heteroseksuele relaties.

    LGBTQ+ jongeren groeien vaak op met het gevoel geïsoleerd en vervreemd te zijn van hun leeftijdsgenoten door het stigma dat nog steeds in de maatschappij bestaat. Het is vrij moeilijk om positieve queer vertegenwoordiging in de media te vinden. Vaak zijn LGBTQ+ personages er voor de symbolische representatie of zijn ze gewoon stereotiep.

    Heartstopper geeft jonge LGBTQ+ mensen een representatie van zichzelf in een groeiend giftig klimaat. Internationaal liggen LGBTQ+ rechten, vooral trans rechten, onder vuur. De ‘Don’t Say Gay’-wet in Florida en andere wetsvoorstellen verbieden het bespreken van seksualiteit en gender in de klas, wat de schaamte en het isolement van jonge LGBTQ+ scholieren nog vergroot. Heartstopper geeft LGBTQ+ jongeren een manier om zichzelf in een positief licht te zien. Het geeft LGBTQ+ kijkers de moed om zichzelf te zijn.

    Heartstopper is effectief een positieve serie, maar Netflix was eerder medeplichtig aan het opvoeren van transfobe shows via hun platform. Afgelopen oktober protesteerden Netflix-medewerkers tegen de transfobe comedyshow van Dave Chappelle, waarin hij verklaarde dat LGBTQ+ personen te gevoelig zijn en zichzelf uitriep tot ‘Team TERF’. Dat toont dat Netflix er geen probleem mee heeft om homofobie en transfobie te kapitaliseren als het hen uitkomt, terwijl het ook profiteert van de broodnodige LGBTQ+ vertegenwoordiging. Daarnaast heeft Netflix de gewoonte om shows gericht op LGBTQ+ personen zoals “I’m Not Okay With This” en “Everything Sucks” te cancellen.

    Heartstopper is een verfrissende kijk op LGBTQ + studenten als ze opgroeien en hun seksualiteit verkennen. Op een ogenblik dat er in de media weinig positieve voorbeelden van LGBTQ+ personen aan bod komen, is een reeks als Heartstopper super belangrijk. Het geeft jonge queer mensen een stem en helpt hen uit de kast te komen.

    Heartstopper laat de geneugten van romantiek zien, maar ook de uitdagingen waar jonge LGBTQ+ studenten mee te maken krijgen. Zowel Charlie als Tara, een jong trans-meisje, hebben te maken met homofobe en transfobe pesterijen op school, die in de hand worden gewerkt doordat de school is opgedeeld in jongens en meisjes. Charlie heeft psychische problemen zoals angst en een laag gevoel van eigenwaarde als gevolg van deze pesterijen. Die gevoelens komen maar al te vaak voor bij LGBTQ+ jongeren.

    Wanneer Nick googelt op “Am I Gay?”, flitsen nieuwsartikelen over homofobie en LGBTQ+ discriminatie tussen de “Signs You Might Be Gay”-lijstjes door. Het laat zien dat ondanks de vooruitgang van LGBTQ+ rechten, homofobe aanvallen en conversie therapie nog steeds veel voorkomen.

  • Klara, zend de Leningradsymfonie van Sjostakovitsj toch gewoon live uit!

    Radiozender Klara besliste om de Leningradsymfonie van Dmitri Sjostakovitsj niet live uit te zenden omdat het een ‘controversiële’ opvoering zou zijn. ACOD-militant en Klara-liefhebber Tim Joosen stuurde een reactie naar Klara.

    “Ik las in De Standaard dat Klara zou besloten hebben om de Leningradsymfonie van Dmitri Sjostakovitsj (gepland op 19 maart in het kader van het Klarafestival) niet live uit te zenden. De zender stelt daarbij dat het werk “controversieel” is, en door de oorlog in Oekraïne nog controversiëler zou zijn. Ik weet niet of deze berichtgeving klopt, maar zo ja, meen ik dat deze beslissing is ingegeven door een compleet gebrek aan kennis over deze componist, zijn werk, zijn achtergrond en zijn overtuigingen. Het kan toch niet zijn dat Klara een dergelijke beslissing neemt omdat de man in kwestie de Russische (of Sovjet)-nationaliteit heeft, want met de oorlog in Oekraïne heeft hij alleszins niets te maken. Of is het hebben van een bepaalde nationaliteit vandaag voldoende om “verdacht” te zijn, en om bepaalde muziek niet meer te brengen?

    “Sjostakovitsj bannen op basis van zijn Russische achtergrond is compleet oneer aan doen aan de verwezenlijkingen en standpunten van de man als componist én als persoon. Sjostakovitsj was een overtuigd socialist, maar was eveneens een overtuigd anti-stalinist. Hij kwam meermaals in confrontatie met opeenvolgende censuurcommissies onder Stalin in de Sovjetunie, en weigerde meermaals zich te conformeren naar de eisen van de politieke machthebbers. Hij weigerde ook de Sovjetunie te verlaten, zelfs wanneer hij daarmee meermaals zijn leven riskeerde. Pas nadat de Sovjetunie in 1946 de Zdjanov-doctrine in de kunsten oplegde aan kunstenaars, en zo dus elke vorm van niet-conformisme automatisch strafbaar maakte, hield Sjostakovitsj zich enkele jaren ‘rustiger’. Na de dood van Stalin in 1953 ving hij echter opnieuw aan met een sterke kritiek op de autoriteiten via zijn werk.

    “De Leningradsymfonie zelf is door Sjostakovitsj niet alleen opgezet als een striemende aanklacht tegen de oorlog en de Duitse bezetting, maar ook heel expliciet als een aanklacht tegen het stalinisme en autoritarisme. Ik begrijp dus echt niet wat Klara bedoelt dat dit stuk “controversieel” is. Bij wie? Bij aanhangers van Stalin? Bij neonazi’s die de totale vernietigingsoorlog in Oost-Europa goedpraten? Waaruit blijkt dat het om een “controversieel” werk zou gaan? Sta mij toe de vergelijking te maken met het werk “Guernica” door Picasso. Stel dat Spanje vandaag een oorlog zou starten: zouden we dit werk dan weren omdat Picasso nu toevallig ook een Spanjaard was? Of zouden we erkennen dat er ook in Spanje mensen zijn die zich tegen oorlog uitspreken, en dit ook altijd gedaan hebben? Zou het niet juist waardevol zijn om hun kunst net in het middelpunt van de belangstelling te plaatsen, als een striemende aanklacht tegen de oorlogszuchtige heersers van vandaag?

    “Nog volgens Klara zou het uitzenden van de Leningradsymfonie ongepast zijn door de oorlog in Oekraïne. Uiteraard is die oorlog een absolute verschrikking, dat staat niet ter discussie. Uiteraard is het logisch dat we niet alleen Poetin, maar ook iedereen die hem openlijk steunt in deze oorlog moeten bekritiseren. Het zou bijvoorbeeld ergens logisch zijn geen werk te promoten van iemand als Valery Gergiev, die zich openlijk vóór de oorlog heeft uitgesproken, en die zich roemt op zijn nauwe band met Poetin. Maar wat is de logica om dat door te trekken naar alle Russen, ook diegenen die niets met deze oorlog te maken hebben, of die oorlog zelfs afwijzen? Of nog sterker, zelfs naar Russen die al decennialang overleden zijn, en dus al helemaal niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor deze oorlog? Sterker nog, ik meen zelfs dat indien Sjostakovitsj vandaag nog in Rusland had geleefd, er veel kans zou zijn dat hij in een cel zou zitten wegens kritiek op Poetin en de oorlog. Waarop is de beslissing om zijn werk, en in het bijzonder dit werk, niet uit te zenden? Sta mij toe daarin toch een zekere vorm van gebrek aan achtergrondkennis te zien, én een iets te makkelijke sprong om meteen alles wat Russisch is of was te vereenzelvigen met de misdadige oorlog in Oekraïne.

    “Ik meen dat er veel betere manieren zijn om met deze situatie om te gaan. Bijvoorbeeld door Sjostakovitsj én de Leningradsymfonie historisch te kaderen. De achtergrond toe te lichten. Aan te geven hoe de symfonie een aanklacht is tegen oorlog en tegen autoritaire regimes. Hoe Sjostakovitsj zich ook altijd tegen oorlogen en dictators heeft verzet, net zoals nu vele Russen het doen in hun eigen land. De symfonie op te dragen aan de oorlogsslachtoffers, maar ook aan diegenen die vandaag in Rusland weerwerk bieden tegen de oorlogswaanzin van hun regering. Laat de kunst op die manier verheffend zijn: ons verheffen over de nationale grenzen heen, en ons laten leiden naar een boodschap van vrede en verdraagzaamheid, net zoals Sjostakovitsj het bedoeld heeft.

    “Laten we de rijke Russische muziekcultuur niet negeren omwille van de daden van Poetin. Laten we bvb. ook dirigenten zoals Vasily Petrenko aan bod komen, die vandaag zijn carrière riskeert door zich in Rusland openlijk te verzetten tegen deze oorlog. Lijkt dat niet een veel intelligentere en inhoudelijkere houding dan gewoon een aversie tegenover alles wat Russisch is te cultiveren? Ik ben een getrouwe luisteraar van Klara, ons hele gezin trouwens, inclusief onze kinderen van 2 en 4 jaar. Ik apprecieer de zoektocht naar de schoonheid en diepgang die vaak verweven zit in jullie aanbod. Ik stoor me echter aan de simplismen die vandaag gebruikt worden om deze symfonie niet uit te zenden.”

  • Helden van het verzet. Het verhaal van de ‘valse Le Soir’ in stripvorm

    In 1943 was dit één van de meest opmerkelijke operaties van het Onafhankelijkheidsfront. De verzetsorganisatie slaagde erin om tienduizenden exemplaren van een ‘valse’ Le Soir, eigenlijk gewoon een bevrijde versie ervan, verspreid te krijgen. In die editie werd de draak gestoken met de nazi’s, de collaborateurs en ook de collaborerende redactie die bij dagblad Le Soir was geïnstalleerd na de Duitse invasie. De typisch Brusselse zwans werd afgewisseld met een oproep om het verzet te steunen.

    Door Geert Cool

    De Franse uitgeverij Futuropolis bracht een graphic novel uit waarin het verhaal van deze verzetsdaad uit de doeken wordt gedaan. Dat gebeurt via een ontdekkingstocht door huidige redacteurs van Le Soir die stap per stap ontdekken hoe de operatie ‘valse Le Soir’ tot stand kwam en uiteindelijk gerealiseerd. Evident was dat niet: een krant drukken op 50.000 exemplaren terwijl papier niet gemakkelijk te verkrijgen was en er controle was op drukkerijen. En dan moest die editie nog eens in het distributiekanaal van de krant geraken.

    Militanten van het Onafhankelijkheidsfront vonden bereidwillige medewerkers om deze gedurfde operatie uit te voeren. Bijna onder de ogen van de nazi’s werd er gedrukt. Tal van schrijvers werkten mee aan de teksten, die een combinatie vormden van bijtende satire en politieke propaganda. De krant, één groot blad recto verso, bevatte alle normale rubrieken, hoofding en opmaak van een reguliere editie van Le Soir. De inhoud daarentegen was natuurlijk aangepast.

    Zo vind je tussen de contactadvertenties een oproep in naam van Hendrik De Man die, “eenzaam en vergeten”, iemand zoekt “om plannen te maken.” Of nog van Leon Degrelle, elders omschreven als “Obersturmbahngefreitersonderhauptmannführer” onderscheiden met het kruis van “Stoeffer eerste klas”. Het overzicht van verzonnen filmtitels voor die dag is eveneens hilarisch: “Adolf in de loopgraven”, een “gedurfde achterhoedefilm waarin de vedette niet voorkomt.”

    De krant werd verdeeld op 9 november 1943 met een oproep om van 11 november, de dag van de Wapenstilstand en ondanks de Duitse bezetting nog steeds een feestdag in ons land, zoveel mogelijk verzetsdaden te plegen. Het nieuws van de krant ging natuurlijk snel rond, waardoor het Onafhankelijkheidsfront tienduizenden exemplaren aan steunprijs kon verkopen. De nazi’s daarentegen konden niet lachen met deze operatie. Het nieuws ging tot de hoogste nazileiders, inclusief Hitler zelf. De Gestapo voerde een grondig onderzoek en kon, door een fout bij het drukken van enkele exemplaren, uiteindelijk achterhalen waar de krant werd gemaakt. Heel wat medewerkers werden opgepakt en overleefden de kampen niet.

    Uiteraard was het niet mogelijk om de fascistische dictatuur te breken met een propagandastunt als deze. Anderzijds toonde de stunt de kracht van het georganiseerde verzet. Niet alleen waren er tientallen verzetskranten en waren er meermaals stakingen en andere georganiseerde protesten door de werkende klasse, het verzet was zelfs in staat om bijna onder de neus van de nazi’s 50.000 exemplaren van een verzetskrant verspreid te krijgen.

    Na de oorlog werden bijkomende exemplaren van de ‘valse Le Soir’ verkocht voor het sociaal fonds van het Onafhankelijkheidsfront, waarmee slachtoffers van de naziterreur en hun familieleden ondersteund werden. Het Onafhankelijkheidsfront zette een ‘Museum van de weerstand’ op in Anderlecht, op de plaats waar de druk van de valse Le Soir werd voorbereid. Het museum, waar er enkele originele edities tentoongesteld werden, is al enige tijd dicht voor renovatie. Hopelijk komt daar snel verandering in en blijft het militante karakter van het museum overeind.

    Zelf leerde ik het verhaal van de ‘valse Le Soir’ kennen toen ik enkele jaren geleden op een rommelmarkt in het Antwerpse samen met enkele boeken een exemplaar van de na de oorlog geproduceerde editie op de kop kon tikken. Wellicht de kinderen of kleinkinderen van een oude KP’er die opgeruimd hadden. Het exemplaar hangt in een kader in de living als eerbetoon.

    Deze nieuwe uitgave door Futuropolis zorgt ervoor dat de verzetsoperatie een ruimer publiek kan bereiken. Mooi aan deze uitgave is dat er een reproductie van de ‘valse Le Soir’ is bijgevoegd. Nu nog wachten op een Nederlandse vertaling zodat dit toch wel fantastische verhaal ook hier breder verspreid geraakt.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop