Category: Recensies/Cultuur

  • Recensie. “Kom vrouwen aangepakt!” Biografie van socialiste en feministe Trien de Haan

    Dankzij Theo, een kameraad uit Nederland die begin vorig jaar jammer genoeg de strijd tegen kanker verloor, kreeg ik deze interessante biografie over Trien de Haan (1891-1986) in handen.

    Door Liesbeth (Antwerpen)

    Trien was een socialiste en feministe van het eerste uur. Ze werd geboren in het Nederlandse Hauwert in 1891, in een arm boerengezin. Hun levensomstandigheden waren niet min. Als gevolg van de Eerste Wereldoorlog heerste er schaarste en werkloosheid. De overheid creëerde een systeem waarbij ze een aantal weken konden werken en daarna moesten stempelen. Dit echter tegen zeer lage verloning, lange uren en uitbuiting. De invloed van de Russische Revolutie zorgde ervoor dat er in Nederland sporadisch arbeidersraden(of sovjets) werden opgezet en de socialistische beweging in Nederland groeide, onder meer op basis van het voorbereidend werk van de charismatische Domela Nieuwenhuis. Onder deze omstandigheden kwam Trien al snel tot het besef dat ze deel uitmaakte van een klassenmaatschappij en dat we deze alleen konden veranderen door arbeidersverzet en organisatie.

    Al in 1920 kwam ze samen met haar man, Bart, in contact met Henk Sneevliet, die na zijn revolutionair werk in Indonesië terug was in Nederland. Sneevliet werkte op het begin van de eeuw aan de spoorweg en was actief binnen de vakbond van de SDAP, hij speelde een actieve rol in de grote spoorwegstaking van 1903. Het was die activiteit die hem dwong te emigreren. Zijn politieke activiteiten in de emigratie maakten echter dat hij noodgedwongen naar Nederland moest terugkeren. Samen met Henriette Roland Horst speelde hij een grote rol in de politieke vorming van Trien.

    Trien was voorvechtster van gelijke rechten tussen mannen en vrouwen. Ze stelde dat de strijd van de vrouw zowel thuis als in de maatschappij gevoerd moest worden. Arbeidersmannen moesten begrijpen dat moeder de vrouw ook een stem had en samen naast hen op de barricade moest staan. Ze zag de moederrol van de vrouw als revolutionair in de opvoeding van zowel de eigen kinderen als die van de maatschappij.

    Eind jaren 1920 en in de jaren 1930 veranderde er veel op het politieke veld. Groepen gingen samen, tegenstellingen werden duidelijk. Dit wordt allemaal gedetailleerd beschreven in het boek. Sneevliet werd door de communistische partij afgezet wegens zijn kritiek op het opkomende stalinisme. Hij richtte in 1927 de RSP (Revolutionaire Socialistische Partij) op, met de NAS als vakbond. Trien begon een steeds grotere rol te spelen in die partij en was een goede spreekster. Op duidelijke wijze kon ze de link leggen tussen het kapitalisme en de miserie van onze klasse. Er moest arbeiderscontrole komen, verkregen door strijd die mannen en vrouwen samen voeren.

    Het was binnen de RSP dat Trien een voortrekker was van de Vrouwenbond. Deze was opgezet om vrouwen te politiseren en bij de vakbond actief te krijgen. Ze wilde vrouwen emanciperen tegen de ondergeschikte rol die het kapitalisme hen toebedeelt. Als het proletariaat vrij is, dan de vrouw ook, was voor haar een voorwaarde voor de klassenstrijd en geen gevolg! Een punt waarmee zij ook tegen Sneevliet durfde in te gaan. Al snel richtte de RSP in heel Nederland vrouwenbureaus op en kwam er ook een krant waarvan Trien hoofdredactrice was. Doel van de ”vrouwenkrant” was vrouwelijke arbeidsters te vormen en mobiliseren voor de arbeidersstrijd.

    In 1933 werd Trien betrokken bij de Nieuw-Malthusiaanse Bond die voor de geboortebeperking was. Waar het malthusianisme gericht was op de strijd tegen overbevolking, ging het voor een aantal voortrekkers van de vrouwenbeweging vooral om voorlichting, vorming en hulpverlening in het kader van gezinsplanning. Er werden niet-medische bureaus opgezet, onder meer bij Trien thuis.

    In 1936 was er een staking van de werklozen die verplicht werden om voor hun uitkering te werken. Het systeem van verloning werd beperkter en de arbeid zwaarder. Trien ontpopte zich tot stakingsleidster. Door gebrek aan steun van andere sectoren, noch in eigen partij, was het moeilijk de staking door te zetten. Het nieuwe systeem van verlonen werd niet doorgezet, maar het werklozenstatuut bleef bestaan.

    Ondertussen werd de fascistische dreiging steeds groter werd en moesten linkse activisten ondergronds werken. Hiervoor werd het MLL-front (Marx-Lenin-Luxemburg-front) opgericht. Als moedige verzetsstrijdster organiseerden Trien en haar familie een koeriersdienst en bouwden ze een netwerk van onderduikadressen uit. In 1942 werd Sneevliet opgepakt en na proces, samen met 7 kameraden gefusilleerd terwijl ze hand in hand de geweren aankeken en de Internationale zongen. Trien werd enkele dagen na Sneevliet opgepakt en afgevoerd naar Ravensbrück, een kamp dat voornamelijk uit vrouwelijke gevangenen bestond. Daar kreeg ze een rode driehoek op haar uniform gespeld (teken van verzetsstrijdster). Binnen het kamp bleef ze vrouwen organiseren en kleine daden van verzet plegen om de levensomstandigheden in het kamp leefbaarder te maken. Ook in het kamp was moederschap belangrijk, bemoederen en bemoederd worden, vrouwensolidariteit.

    Na de bevrijding nam Trien haar activiteiten weer op. Haar politieke werk in de partij verminderde, ze engageerde zich meer binnen het vrouwenwerk en richtte mee de NVSH op, Nederlandse vereniging voor seksuele hervorming. Na 30 actief te zijn, gaf ze de fakkel door aan de jongere generatie, maar bleef ondersteunen.

    Wat mij aansprak in het boek, is het feit dat veel gebeurtenissen, discussies en conclusies nog steeds actueel zijn. Ik heb veel bewondering voor Trien die steeds bewuster werd van haar omgeving, en gaandeweg interessante politieke analyses maakt en mobiliseert. Deze analyses hebben veel betekend voor de Nederlandse linkerzijde. Uiteraard zijn er beperkingen, maar Trien kwam actief op voor een socialistische maatschappij met gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Tegen kapitalisme en fascisme plaatste ze eenheid in strijd!

  • Tiger King: Een marxistische analyse

    Huurmoordenaars, polygamie, sekte-achtig gedrag, door meth aangedreven schietongevallen, grote katten, obsessieve rivaliteiten en country muziek. Tiger King levert entertainment op vele niveaus. Met ons systeem in diepe crisis en verval, is de realiteit vreemder dan elke denkbare fictie. Er zijn hier geen “spoiler alerts” nodig, want je hebt het allemaal al gezien. De Netflix-serie is alom populair en intensief besproken. De online debatten zijn gericht op vragen als “Heeft Carole haar man aan de tijgers gevoerd?” en “wie is het ergst?”

    Door Bryan Koulouris en Eljeer Hawkins

    Deze docu-serie werpt een verwrongen, overdreven licht op enkele grotere vragen over de kapitalistische samenleving, zowel tijdens deze pandemie als daarbuiten. Het commentaar ter linkerzijde is grotendeels gericht op debatten over dierenrechten, het overdreven “redneck voyeurisme” (rednecks zijn arbeiders uit het zuiden van de VS) van de filmmakers, en hun herhaalde fouten omtrent de genderidentiteit van misschien wel het enige sympathieke personage in de show, Saff Saffery, die zijn arm door een tijger heeft laten afscheuren. Dit zijn belangrijke kwesties, maar socialisten kunnen verder gaan in hun analyse.

    Tiger King toont een intense uitbuiting van kwetsbare werknemers die hun job diepgaand waarderen, de greep van de oneindige zucht naar winst van bedrijven op verschillende aspecten van ons leven, de moordende concurrentie tussen bedrijven, het inherente geweld en seksisme in het systeem, en nog veel meer. De bedrijven in Tiger King zijn niet een of andere rare plattelandsafwijking; grote bedrijven tillen het psychopathische asociale gedrag dat in de reeks wordt getoond naar een veel hoger niveau. De miljardairs proberen hun misdaden op grotere schaal te verbergen in plaats van elke beweging te laten registreren zoals de “sterren” van Tiger King.

    De met de Pulitzerprijs bekroonde journalist Chris Hedges schreef: “Het morele nihilisme van de cultuur van bekende personen speelt zich af in reality-tv-shows, waarvan de meeste een duister voyeurisme aanmoedigen in de vernedering, de pijn, de zwakte en het verraad van andere mensen.” Er staan belangrijke waarheden in deze verklaring, maar socialisten moeten zich niet neerbuigend opstellen tegenover de behoefte van werkende mensen om te ontsnappen in het vermaak, vooral tijdens de onzekerheid van deze pandemie. We hebben allemaal een “lagere lat” voor TV en films tijdens de quarantaine, net als wanneer je op een lange vlucht zit.

    Het succes van Tiger King heeft de makers van de docuserie ertoe gebracht een nieuwe aflevering te produceren die de populariteit ervan zal vergroten. Joe Exotic werd onlangs gediagnosticeerd met Covid-19 terwijl hij in de gevangenis een straf van 22 jaar uitzat voor dierenmishandeling en een moordcomplot om Carole Baskin te vermoorden. Hoewel hier vaak grapjes over worden gemaakt, is het een opstap naar de vreselijke verspreiding van de infectie en het dodental in de overbevolkte gevangenissen van dit land. Terwijl veel arbeiders in de marihuana-industrie als essentieel worden beschouwd om lijdende patiënten te helpen, worden honderdduizenden gekleurde mensen in gevangenissen opgesloten voor niet-gewelddadige drugsmisdrijven. Deze tragedie is slechts één voorbeeld van hoe kwesties die door de fascinatie van de mensen voor Tiger King aan de orde worden gesteld, een diepere discussie verdienen.

    Kapitalisme aan de kaak gesteld

    “De enige raderen die de politieke economie in beweging zet zijn de hebzucht en de oorlog tussen de hebzuchtigen, de concurrentie.” (Karl Marx, Economische en Filosofische Manuscripten van 1844)

    Werknemers worden vreselijk behandeld in de dierentuinen van Tiger King, en de meest kwetsbare ex-gevangenen, verslaafden en daklozen worden aangenomen omdat ze geen andere opties hebben. Ze krijgen gemiddeld 100-150 dollar per week uitbetaald, terwijl ze in erbarmelijke omstandigheden leven met ratten en een gebrek aan stromend water. Zowel de tijgers als het personeel krijgen vlees dat over datum is om te overleven. Zoals bij veel grote bedrijven wordt het idee geopperd dat de arbeiders en hun bazen deel uitmaken van één familie, wat dient om meedogenloze uitbuiting te rechtvaardigen. Bhagram “Doc” Antle, eigenaar van het wildreservaat T.I.G.E.R.S., wordt geciteerd: “De enige overlevenden hier zien dat ze iets gaan doen wat ze leuk vinden en dat het geen werk is. Het is een levensstijl waar ze in zijn gedoken.”

    De show is sterk gebaseerd op het contrast tussen de agressief uitbuitende toeristenval van Joe Exotic en de meer filantropische status zonder winstoogmerk van Carole Baskin’s wildreservaat ‘Big Cat Rescue’. Maar de show onthult ook dat Baskin een miljonair is en dat Big Cat Rescue een eigen geschiedenis van uitbuiting op de werkplek kent. Big Cat Rescue maakt gebruik van vrijwilligers die nooit betaald worden voor hun werk, maar tegelijk onder druk gezet worden om lange uren te werken en vakanties over te slaan. Big Cat Rescue speelt net als heel wat NGO’s in op oprechte gevoelens van medeleven voor dieren om de persoonlijke rijkdom van Carole te vergroten. Het is geen toeval dat de dierentuinen in Tiger King allemaal in Amerikaanse staten zijn met anti-werknemerswetten. Politici van beide partijen dringen momenteel aan op meer anti-vakbondswetgeving onder het mom van deze pandemie.

    Veel van de laagbetaalde arbeiders in deze dierentuinen geven duidelijk veel om de dieren, maar ze worden door het meedogenloze winstbejag gedwongen om ze in kooien te houden, ze te mishandelen en ze waarschijnlijk stiekem te doden als ze niet meer winstgevend zijn. Als deze werkplaatsen democratisch zouden worden gecontroleerd, dan zou deze horror niet plaatsvinden. Hetzelfde geldt voor onze ziekenhuizen, kruidenierswinkels en logistieke keten die te maken hebben met vreselijke omstandigheden tijdens deze pandemie.

    De kapitalistische werkplek en economie is een dictatuur van de winst, geen duurzame democratie. Dit systeem heeft wetenschappers die aan wapens werken in plaats van rond gezondheid, kunstenaars die aan advertenties werken in plaats van aan culturele ontwikkeling, en miljoenen werknemers in onveilige omstandigheden in vervuilende industrieën in plaats van een duurzame economie te ontwikkelen. Werkende mensen zouden de controle moeten hebben over onze werkplekken met de macht om te beslissen wat er geproduceerd wordt, hoe het gedistribueerd wordt en welke diensten en entertainment de samenleving ten goede komen. Om deze toekomst te bereiken, hebben we een strijd nodig tegen miljardairs en hun instellingen op basis van harteloze hebzucht.

    Nadat Joe Exotic’s werknemer Saff zijn arm verliest in een arbeidsongeval, zei Exotic: “Ik zal hier nooit financieel van herstellen,” wat resulteert in memes die laten zien wat een egocentrische sociopaat Joe is. Dit is niet uniek in de bedrijfswereld. Onderzoek na onderzoek heeft aangetoond dat CEO’s drie of zelfs vijf keer meer kans hebben om psychopaten te zijn dan de gemiddelde persoon. Het kapitalisme beloont mensen die niet om de rest van ons geven. Terwijl Joe’s afschuwelijke poging tot huurmoord hem in de gevangenis deed belanden, komen bedrijfsleiders minder openlijk, maar op een dodelijker manier weg met geweld. Het voorbeeld van de voormalige CEO van Wells Fargo, Dick Kovacevich, nu een leidinggevende bij Cisco en Cargill die werknemers tijdens deze pandemie weer aan het werk wil sturen, is opzienbarend: “We zullen die mensen geleidelijk aan terugbrengen en zien wat er gebeurt. Sommigen van hen zullen ziek worden, sommigen zullen zelfs sterven, ik weet het niet… Wil je een economisch risico nemen of een gezondheidsrisico? Je mag kiezen. “

    Wat is een olie-oorlog, zoals die in Irak door beide partijen werd gevoerd, anders dan een massamoord om de concurrentie te vernietigen? Er zijn acht miljardairs die meer rijkdom hebben dan de armste helft van de bevolking van het land. Met miljoenen hongerlijders over de hele wereld is dit een vorm van geweld. Het lijdt geen twijfel dat de naakte concurrentie tussen Joe Exotic, Carole Baskin en Bhagavan “Doc” Antle verachtelijk is, maar het is een microkosmos van de dagelijkse werking van het wereldwijde kapitalisme en de ongebreidelde zucht naar winst van de heersende elite ten koste van alles, ook al betekent dit dood en verderf voor de mensheid en de planeet.

    Big Cats en Big Business

    Joe en anderen in deze vreselijke dierentuinindustrie begonnen met een fascinatie en zelfs liefde voor deze dieren. In de loop der jaren werd het bezit en de verkoop van exotische dieren echter slechts een weg naar roem en fortuin. Dit streven naar steeds meer leidde ertoe dat deze dieren handelswaar werden die geofferd worden op het altaar van de kapitalistische hebzucht. Aan het einde van de reeks denkt Joe na over zijn 20 jaar in de dierentuin en hoe de handel in exotische dieren hem uiteindelijk in de gevangenis deed belanden. Hij stelt: “In een kooi zitten breekt de geest, en dat heb ik waarschijnlijk ook met mijn dieren gedaan.”

    De mensen zijn terecht geschokt en verontwaardigd dat de geweldige dieren in Tiger King worden veranderd in slechts een middel om winst te maken en vervolgens worden weggegooid wanneer ze niet langer snelle winst voor miljonairs opleveren. Er zijn tussen de 5.000 en 10.000 tijgers in gevangenschap tegenover 4.000 in het wild.  Alles is een middel om winst te maken onder het kapitalisme.

    Joe Exotic, “Doc” Antle, Jeff Lowe en anderen spelen in op het medeleven en de liefde van de mensen voor deze dieren die in het wild zouden moeten leven en niet in kooien achter muren en glas.  Dit leidt ons naar een grotere vraag: de crisis van de klimaatverandering en de gevolgen daarvan voor het ecosysteem, de dieren, het land, de toekomst van de mensheid en de planeet. Dit komt net op een ogenblik dat het kapitalistische systeem en zijn beleid heeft geleid tot dodelijke gevolgen zoals Covid-19 dat ons allemaal kwetsbaar maakt onder dit zieke systeem.

    De Big Cat Safety Act, die in 2017 werd ingevoerd, zou het privébezit van tijgers en publieke activiteiten met de dieren verbieden. Er zijn momenteel 14 staten, waaronder Oklahoma, die het eigendom van Big Cats met een vergunning of officiële licentie toestaan. Tot nu toe is de wet niet gestemd in het parlement.

    Het seksisme van “Doc” Antle en de “Redneck” verdediging

    Terwijl de Tiger King kan worden geprezen voor het beeld op de louche onderbuik van het kapitalisme, is er ook terechte kritiek op de voyeuristische ‘true crime’ sensatiezucht waarbij ook ‘redneck’-stereotypen welig tieren.

    De beelden van ‘rednecks’  en meer algemeen van de blanke arbeiders en armen zijn stereotiep en verkeerd. Ze worden enkel gebruikt om te schokken en voor banaal vermaak. De arbeidersklasse en de armen op het platteland zijn niet allemaal idioten of racisten zoals Joe Exotic (wiens gebruik van het N-woord uit de reeks werd gesneden). Er is een rijke geschiedenis van socialistische ideeën, arbeidersactivisme en klassenstrijd in staten als Oklahoma. Op 2 april 2018 gingen de leraren van Oklahoma in de hele staat in staking tegen lage lonen, besparingen op het onderwijs en overvolle klassen als onderdeel van de Red4Ed-lerarenstaking die regelrecht inging tegen de onverbiddelijke aanval op het openbaar onderwijs. De documentaire geeft de indruk dat Joe Exotic 19% van de stemmen kreeg voor de positie van gouverneur van Oklahoma, wat de indruk wekt dat de mensen daar dom zijn. In werkelijkheid behaalde Exotic dat resultaat alleen in de voorverkiezingen van de kleine rechtse Libertaire Partij.

    We leven elke dag in een racistisch kapitalistisch systeem dat institutioneel racisme gebruikt om bredere lagen van de werkende klasse te verdelen. Er is een beleid dat arbeiders met een donkere huidskleur dagelijks onderdrukt, als minderwaardig voorstelt en dat de zelfhaat onder deze werkenden en hun gemeenschappen injecteert via instellingen zoals onderwijs en entertainment. De uitbuiting door rednecks, zoals getoond in Tiger King, speelt daarop in.

    Dit element ondermijnt de betere aspecten van Tiger King. Het komt er vaak op neer dat meedogenloze uitbuiting wordt afgebeeld wordt als veroorzaakt door een groep excentrieke individuen die slechte dingen doen, maar het is het volledige systeem van het kapitalisme dat de bron van haat en dagelijkse uitbuiting is.

    Dit probleem kwam aan het licht na de uitzending van de serie, toen Bhagram “Doc” Antle in een interview op Oxygen zijn imago probeerde te rehabiliteren. De dierentuin van Antle is evenzeer uitbuitend voor zowel de arbeiders als de dieren, maar, in tegenstelling tot de dierentuin van Exotic, is het veel duurzamer. In het interview probeerde Antle zich te verschuilen achter het feit dat de docu-serie zich voedt met “redneck” stereotypen die niet op hem van toepassing zijn. Hij deed Exotic af als een “drugspersoon” en Baskin als een “dierenextremist”, terwijl hij zichzelf als een eenvoudige dierenbeschermer afschilderde die werd meegezogen in een conflict tussen twee individuen. Maar we mogen niet aanvaarden dat dit de misdaden van Antle en het verband met de uitbuiting en onderdrukking van het kapitalisme maskeert.

    Joe Exotic gebruikt zijn macht, middelen en geld om jonge mannen te manipuleren, net zoals Antle dat doet met jonge vrouwen. Antle runde een cult-achtige harem die dezelfde methoden van sociale en economische controle gebruikt als Joe Exotic, maar dan op een meer verfijnd niveau. Tienermeisjes werden aan boord genomen als stagiaires, om met hem op het wildpark te wonen en 16 uur lang zonder pauzes te werken. Antle kiest geseksualiseerde outfits uit voor zijn “medewerkers” en legt hen op om implantaten te krijgen. Volgens de voormalige werknemer die in de serie werd geïnterviewd, zouden ze met hem moeten slapen om verder te geraken in de dierentuin. Zelfs als Antle het cult-achtige beeld van zijn domein probeert te minimaliseren als een verkeerde voorstelling van zaken door de filmmakers, bieden zijn eigen woorden niet zo’n ander beeld: “Het moet al onze andere hoop, wensen, dromen en verlangens verdringen. Bruiloften, begrafenissen en feesten met Kerstmis vervagen omdat de 80 tijgers nog steeds  wachten op hun volgende maaltijd.”

    Doc is een walgelijke seksist, en het is schokkend. Maar dit is niet uniek voor hem. De heersende klasse is diep seksistisch. We zagen dit met onder meer Brett Kavanaugh, Jeffrey Epstein, Harvey Weinstein, R. Kelly, Donald Trump en Joe Biden! Het kapitalisme kweekt seksisme en de pandemie leidt tot pieken in huiselijk geweld.

    Socialistische oplossing voor uitbuiting

    “Bij iedere stap worden we eraan herinnerd dat de natuur zich niet laat veroveren zoals een vreemd volk dat doet, maar dat wij, als vlees, bloed en hersenen, deel uitmaken van de natuur en midden in de natuur leven waarbij onze heerschappij enkel bestaat uit het feit dat we op andere wezens het voordeel hebben dat we de lessen van de natuur kunnen leren en correct kunnen toepassen.” Friedrich Engels, ‘De rol van de arbeid in de overgang van Aap naar Mens’ (1876)

    Tiger King benadrukt de meedogenloosheid van het kapitalisme voor de mensheid en de natuur. Het enorme succes van de reeks is te danken aan een aantal factoren, maar het explosieve aantal kijkers doorheen de wereld is een onbewust resultaat van de wereldwijde Covid-19 pandemie die maakt dat miljoenen werkenden thuis zitten. De pandemie en bijhorende lockdown geeft mensen meer tijd om naar Netflix te kijken. Daarnaast  vertonen de uitbuiting en corruptie in de reeds verontrustende gelijkenissen met de aanpak van de pandemie.

    De ondernemers in Tiger King zijn niet de enige criminele miljonairs en miljardairs die macht hebben over het leven van mensen, dieren en de planeet. Het kapitalisme is een ziek systeem en de enige kracht met de potentiële macht om een einde te maken aan het schrikbewind is de mondiale arbeidersklasse en de armen. Tijdens deze pandemie heeft de mondiale arbeidersklasse creativiteit, solidariteit en liefde voor de mensheid getoond door middel van wederzijdse hulp, waardering voor de eerstelijnswerkers en een gezamenlijke strijd.

    De uitdagingen van de pandemie en de klimaatcrisis worden aangepakt door gezamenlijke actie van de arbeidersklasse om concrete eisen af te dwingen die ons leven verbeteren. Deze beweging kan de basis leggen voor het stoppen van het winstbejag dat ons werk, onze geest en onze relatie met de natuur domineert. We hebben een socialistisch alternatief voor het kapitalisme nodig, zodat de verschrikkingen van Tiger King samen met alle armoede, oorlog, uitbuiting, onderdrukking, seksisme, racisme en gebrek aan toegang tot de gezondheidszorg tot het verleden behoren.

  • Verfilming van “Little Women” door Greta Gerwig (2019) raakt gevoelige snaar

    Greta Gerwig’s nieuwe bewerking van Little Women heeft bij het publiek, vooral bij jonge vrouwen, een gevoelige snaar geraakt. Waarom blijft dit boek honderdvijftig jaar nadat het geschreven werd weerklank vinden en wat is er opmerkelijk aan deze nieuwe versie van dit verhaal?

    Recensie door Ginger Jentzen

    Terwijl er een veelheid aan teksten is die oorlogen analyseren of verheerlijken, zijn er maar weinig verhalen in de literatuur over het leven van de mensen die thuis achterbleven. Louisa May Alcott’s roman Little Women valt op door zijn veelvuldige terugkeer, met talrijke film- en toneelbewerkingen, en zijn voortdurende herdrukken. Louisa May Alcott’s leven wordt vandaag herontdekt dankzij de onlangs verschenen, kunstzinnige en moderne bewerking van de beroemde roman door regisseur Greta Gerwig. Little Women is geen feministische gids voor actie. De focus op een groep vrouwen tijdens een periode van historische sociale onrust kreeg echter een blijvende weerklank met de politieke radicalisering van jonge, werkende mensen vandaag.

    “Ik hou van goede sterke woorden die iets betekenen…” – Louisa May Alcott.

    Geschreven in mei 1868, na de Amerikaanse Burgeroorlog, was Little Women onmiddellijk populair, misschien omdat jonge vrouwen zich verbonden voelden met het collectieve gezin van de zusters in het verhaal. In het verhaal is er geen dominante mannelijke figuur. Ondanks het feit dat de oorlog een tijd van besparingen is, worden verhalen van het thuisfront zoals die van Alcott vaak gekenmerkt door vrouwen die een grotere onafhankelijkheid kennen.

    Regisseur Greta Gerwig vertelde: “Als meisje was mijn heldin Jo… Als vrouw is het Louisa May Alcott.” Het beeld dat Alcott in Little Women schetste was economisch veel stabieler dan haar werkelijkheid. Haar vader, Bronson Alcott, was een vroege utopische socialist die weigerde te werken voor loon en vocht voor openbaar onderwijs voor alle mensen. Haar familie was erg arm, met Louisa die werkte als huishoudpersoneel, naaister, wasvrouw, alvorens geld te verdienen met het schrijven van pulp-fictie onder een pseudoniem.

    Een deel van het seksisme waarmee Alcott als schrijver te maken kreeg, staat niet ver af van de strijd voor gelijkheid waar vrouwen in 2020 mee te maken krijgen. Gerwigs aanpassing is opvallend relevant voor een generatie vrouwen die zich verzet tegen de verkrachtingscultuur van het kapitalisme. Als gevolg van de wereldwijde zwakheden van het kapitalisme sinds de economische crisis worden Millennials en Generatie Z – bekend als zoomers – stilaan de meest klassenbewuste generaties, grootgebracht in strijdbewegingen tegen ongelijkheid en meer open voor socialistische ideeën.

    In tegenstelling tot andere versies van het verhaal die kozen voor lineaire hervertelling, is de structuur van de film meer dialectisch. Terwijl een chronologische hervertelling nadruk legt op het verdwijnen van de onbezorgde jeugd van het meisje dat vrouw wordt, brengt Gerwig het verhaal van de zusters March op basis van de emotionele impact van de herinneringen van het meisje, waarbij de momenten zo sterk met elkaar verbonden worden dat de overgang soms onzichtbaar is. Door jeugdscènes in een flashback te plaatsen, staat de volwassen Jo (Saoirse Ronan) centraal in de film. Zo kan Gerwig het verhaal van Jo en haar zussen vertellen door de strijd die hen gevormd heeft. Zoals de New York Times het stelde: “Gerwig’s film is minder een update dan een opgraving – een soort literair onderzoek van de personages, en hun schrijver, en wat ze allemaal echt wilden.” Op deze manier worden de zusjes March multidimensionaal in tegenstelling tot elke andere versie tot nu toe: hun diepe kameraadschap en Gerwigs cinematografie helpen om de evolutie van de volwassene vanaf het kind te traceren.

    In Gerwig’s bewerking zijn alle personages van de familie-March uitgewerkt, waardoor de uitdagingen en beperkingen van een deel van de voornamelijk blanke vrouwen in het midden van de 19e eeuw worden belicht. Terwijl Meg (Emma Watson) een voorbeeld was van het plichtsbesef en de sociale normen van die tijd, wordt haar huwelijk op de proef gesteld door armoede en is het geen sprookje. Amy (Pough) krijgt meer diepgang dan in eerdere versies, met een meer ontwikkelde dialoog over de samenleving, fatsoen en de beperkte mogelijkheden voor vrouwen buiten een poging om goed te trouwen (en zelfs de sletterigheid die gepaard gaat met pogingen om goed te trouwen). Beth’s dialogen hebben een meer verfijnde maar verlegen wijsheid dan haar personage gewoonlijk toestaat – meestal wordt haar rol beperkt tot weinig meer dan een engelachtige en ziekelijke schaduw van een achtergebleven kindertijd. In plaats van Beth (gespeeld door Eliza Scanlen) te beperken tot martelaarachtige lijnen van “Ik ben niet bang om te sterven” en haar op de achtergrond te plaatsen zoals in andere versies, voelt Gerwig’s gebruik van gelaagde dialoog tussen de vier vrouwen die op elkaar inwerken bijna spontaan, en geeft dit een levendigheid aan Beth als een belangrijke speler in de familie. Zelfs als ze zieker wordt, brengt ze haar tijd met Jo door op het strand in gesprek. De scènes van het verdriet van de familie vertaalden zich aangrijpend voor het publiek, net zoals de lezers ongetwijfeld ontroerd waren door Beth’s onschuldige dood in Alcott’s wereld na de burgeroorlog, een periode waarin het land in het reine kwam met het trauma van het verlies van meer dan een miljoen mensen in de loop van de vier jaar durende oorlog.

    Periode van politieke onrust 

    Alcott groeide op in een familie die radicaliseerde door deze periode van de geschiedenis. Ze werd opgevoed als een feministe en antiracist die nooit getrouwd is en was de eerste vrouw die zich registreerde om te stemmen in Concord, Masachusettes. Het huis van de familie-Alcott was een station aan de Underground Railroad. Ze gebruikte haar eigen familie-ervaringen om diepte te geven aan haar personages.

    Marx en Engels geloofden dat de Amerikaanse Burgeroorlog de belangrijkste gebeurtenis in de 19e eeuw was. In 1860 schreef Karl Marx aan Frederick Engels dat “de grootste dingen die vandaag de dag in de wereld gebeuren, aan de ene kant de beweging van de slaven in Amerika is die begon met de dood van John Brown en aan de andere kant de beweging van de lijfeigenen in Rusland.” Victor Hugo’s ‘Les Miserables’ kwam uit in 1862 en was een vroege socialistische veroordeling van de dramatische ongelijkheid in Frankrijk: slechts 9 jaar later was er gedurende 72 dagen de revolutionaire Parijse Commune in de Franse hoofdstad. Bewegingen die rechten eisen voor onderdrukte mensen in de samenleving, waaronder vrouwen en voormalige slaven, speelden in deze periode een grote rol in het bevorderen van revolutionaire strijd.

    De wederopbouw was een onstabiele periode. In 1868 werd de beruchte racist Andrew Johnson de eerste Amerikaanse president die door het Congres werd afgezet: deels omdat hij de mandaten van de wederopbouw niet voortzette en te zacht was tegenover de zuidelijke confederale elite toonde, door zich te verzetten tegen elke verbetering van de materiële omstandigheden en rechten van de voormalige slaven. De Radicale Republikeinen ontstonden uit de politieke polarisatie die leidde tot de Burgeroorlog, net als de erg brede maar zeer goed georganiseerde abolitionistische beweging die de slavenhandel in de zuidelijke plantages bestreed. Tijdens de wederopbouw werd er een breed debat gevoerd over de manier waarop de noordelijke kapitalisten in de financiële sector en de industrie, en de rijke zuidelijke slavendrijvers, verder moesten gaan. Na de consolidatie van de kapitalistische heerschappij over het land werd het beleid van de wederopbouw verlaten ten gunste van de racistische en verdeeldheid zaaiende Jim Crow-wetten.

    De heersende klasse heeft vandaag minder instrumenten tot haar beschikking om hervormingen door te voeren of stabiliteit te handhaven dan de periode van explosief, onbelemmerd kapitalisme na de Amerikaanse burgeroorlog.  Er zijn echter wel enkele parallellen.

    Vandaag heeft de technologische boom van Amazon en Google aan de ene kant miljardairs en revolutionaire technologie gecreëerd, maar aan de andere kant een oligarchie van CEO’s zoals Bill Gates en Jeff Bezos, die tegen overheidsregulering vechten, overheidsinvesteringen en belastingvoordelen eisen om hun winsten te subsidiëren, en moderne “bedrijfssteden” hebben gecreëerd in plaatsen als Silicon Valley en Seattle. Er is een groeiend gebrek aan vertrouwen in de instellingen van de heersende klasse: de laatste Edelman Trust Barometer gaf aan dat 56% van de ondervraagde mensen vinden dat het kapitalisme “meer kwaad dan goed doet in zijn huidige vorm.” De politieke gevestigde orde in de VS staat voor uitdagingen met onder meer Trump’s onverdraagzaam bestuur en de racistische rechterzijde dat het heeft aangemoedigd, maar ook ter linkerzijde met de politieke revolutie van onderuit met onder meer Bernie Sanders. Als gevolg daarvan kunnen we in de komende jaren een splitsing zien in de Democratische Partij, de Republikeinse Partij – of in beide.

    “Ik ben bijna elke dag boos”

    Centraal in Gerwigs versie van het verhaal staat het meelevende leiderschap van Marmee (gespeeld door Laura Dern), wiens actieve matriarchale rol centraal staat in het verhaal van 2020. Marmee is gebaseerd op Louisa’s eigen moeder May, een abolitionist, een suffragette en Massachussettes’ eerste maatschappelijk werkster. In de inleidende scène huilt Marmee stilletjes nadat ze een baby niet kon redden van een hongerdood. Dat is niet anders dan de strijd van miljoenen verpleegsters die dagelijks geconfronteerd worden met de gevolgen van schaarste en besparingen. In een cruciale scène vertelt Marmee aan Jo: “Ik ben bijna elke dag van mijn leven boos, maar ik heb geleerd het niet te laten zien. En ik hoop nog steeds dat ik het niet voel.” Deze lijnen ontbraken in eerdere bewerkingen; het opnemen ervan is een statement over Gerwigs scherpe aanpak, het verbinden met een publiek op een moment van herlevende feministische ideeën.

    Alcott’s dagboek onthult dat ze niet wilde dat Jo zou trouwen. Gerwig’s einde erkent dit dilemma waar Alcott voor stond door een einde te maken met twee paden, het pad dat het boek bewandelt en het pad dat de auteur ons wilde laten bewandelen. In de film richt Jo zich hierover direct tot de kijkers (in de vorm van een verhalende rol) over het feit dat ze als schrijfster van het verhaal van haar zuster niet wil dat haar heldin trouwt. Het gaat over naar onderhandelingen met de uitgever, mogelijk een verwijzing naar de ervaringen van Alcott: ze behield de rechten op Little Women en het succes ervan onderhield haar familie een generatie lang. Het einde van de film blijft zowel authentiek voor het boek als voor het werkelijke leven van Alcott.

    Daarnaast toont de film Jo en professor Bhaer in een verhouding als intellectuele gelijken. Naast enkele scharnierpunten in de dialoog lijkt dit een bewuste poging om deze film explicieter te verbinden met het werkelijke leven van Alcott. Sommigen schrijven dat Bhaer gebaseerd is op Alcott’s leraar, de beroemde transcendentalist Ralph Waldo Emerson, die bevriend was met haar vader en fan was van Goethe (Bhaer is een Duitse leraar die in het boek met Goethe wordt vereenzelvigd). Gerwig geeft Alcott’s terughoudendheid om haar heldin te laten trouwen extra kracht door op zijn minst te wijzen op de gelijkheid van hun relatie, en door dialogen te schrijven die wijzen op het bewustzijn van Alcott dat vrouwen tot meer in staat waren dan huishoudelijk werk en berusten in frustraties. Na de dood van Beth zegt Jo in de film: “Ik zou liever een oude vrijster zijn en mijn eigen kano peddelen”, een regel die rechtstreeks uit de brieven van de auteur komt.

    Meer dan 150 jaar later worden vrouwen nog steeds gedwongen om op te komen voor gelijke rechten onder het kapitalisme. De werknemers van Google en McDonalds gingen in 2017 in staking tegen seksuele intimidatie. Door vrouwen gedomineerde sectoren ondernamen geïnspireerde en gedurfde voor gelijke beloning en betere werkomstandigheden, van opvoeders tot verpleegsters tot de veelal allochtone arbeiders in de magazijnen van Amazon, zoals in Minnesota. Vrouwen staan in de voorhoede van bredere arbeidsbewegingen over de hele wereld.

    Voor millenials als Gerwig wordt ons leven gevormd door de recessie, de klimaatcrisis, sociale bewegingen als #MeToo, Black Lives Matter, de strijd om het minimumloon van $15 per uur en de heropleving van socialistische ideeën die gekenmerkt worden door het fenomeen van Bernie Sanders.

    De strijd tegen ongelijkheid en kapitalisme staat vandaag voorop en zelfs het hervertellen van een verhaal van meer dan 150 jaar oud kan een nieuw publiek bereiken door kwesties als feminisme en solidariteit te benadrukken. Alcott’s werk richt zich niet alleen op de historische strijd van vrouwen, maar ook op de specifieke strijd van vrouwelijke kunstenaars en schrijvers.

    De kracht van Greta Gerwig’s eerbetoon aan Louisa May Alcott, hoewel het geen marxistisch of revolutionair werk is, ligt in het vermogen om de moderne kijker te verbinden met een historische strijd: het verleden tot leven brengen door het te verbinden met de politieke en sociale bekommernissen van de kijkers van vandaag.

  • Tomaten voor Jambon – organiseer het protest!

    Voor de tweede keer op korte tijd werd Vlaams minister-president Jan Jambon uitgejouwd op een prijsuitreiking. Hij weet wellicht ook dat dit een significant aantal is. In de media is er veel aandacht voor randbemerkingen over het karakter van het protest, de timing en de plaats ervan. Zo wordt de olifant in de porseleinenkast ongemoeid gelaten: het diep gedragen ongenoegen over het asociale beleid van de Vlaamse regering.

    Nochtans is dat een politiek feit met verregaande gevolgen. Het maakt dat De Wever en de N-VA niet staan te roepen om vervroegde verkiezingen en het maakt dat oproepen tot een Vlaams front weinig indruk maken. Als een Vlaams front dient om geen federale regering te vormen, is het enige praktische nut de verdediging van de Vlaamse regering. Maar net die regering is onpopulair. De muziek- en cultuursectoren staan niet bekend als de grote militante voortrekkers van sociaal protest, ook al speelde de cultuursector een prominente rol in onder meer Hart boven Hard. Galabijeenkomsten staan evenmin bekend als broeihaarden van oproer en subversieve daden. Het doet het boegeroep op de MIA’s en de Ultimas enkel luider klinken.

    En dan was het nog niet eens de echte cultuurminister die de honneurs kwam waarnemen. Jan Jambon kwam duidelijk tegen zijn goesting, terwijl we in De Standaard afgelopen weekend konden lezen dat de onverkozen Joachim Pohlmann de eigenlijke minister van cultuur is. De rechtse conservatief Pohlmann is allergisch aan alles wat nog maar naar links ruikt, met neonazi’s zoals die van Schild&Vrienden in de eigen partij heeft hij daarentegen minder problemen. Pohlmann schrijft opiniestukken in naam van andere partijleden: De Standaard noteerde en passant dat een debatje in de krant enkele jaren geleden gestart en geëindigd werd door Pohlmann die respectief als Bart De Wever en Eric Defoort schreef.

    Door hier en daar te verwijzen naar enkele conservatieve denkers moet Pohlmann voor een intellectueel doorgaan. Inhoudelijk komt hij echter niet ver. Zo slaagde hij er ooit in om het onderscheid tussen links en rechts te verklaren met de stelling dat links zoekt naar slachtoffers om een overdaad aan moreel superieure gevoelens kwijt te kunnen. In zijn eigen partij kan Pohlmann in dat geval wel wat linkse vijanden vinden: de partijtop wentelt zich al te graag in een slachtofferrol met desnoods wat Vlaamse kaakslagen er bovenop. Het lange interview met Pohlmann in De Standaard verwees naar een opinie van hem over “bekakte kunstenaars” die “boven hun koppen pompoensoep de wereldpolitiek aan een analyse onderwierpen en concludeerden dat alleen “echte kunst” de wereld kon redden.” Het morele superioriteitsgevoel druipt ervan af.

    Maar de conservatieve uitspattingen van partijsoldaat Pohlmann is niet wat ons interesseert. Het gaat over het feit dat de Vlaamse regering op cultuur bespaart, zegt dat dit noodzakelijk is en protest ertegen afdoet als ongepast. Dit gaat niet over zeden of morele gevoelens: het is bijzonder concreet en materieel. Het besparingsbeleid treft werkenden in verschillende sectoren: van straathoekwerkers over zorgpersoneel en onderwijzers tot culturele werkers. Zij hebben gelijk dat ze protesteren. Het boegeroep vestigt de aandacht op het ongenoegen. Nu komt het erop aan om dit te organiseren in protestacties en in het uitbouwen van een krachtsverhouding. Op 5 maart is er een nieuwe actie van de sociale sector. Dat biedt een nieuwe kans om het protest tegen het Vlaamse besparingsbeleid te versterken en op straat te tonen. Strijden voor middelen voor cultuur is daar onderdeel van.

  • Parasite: terechte winnaar Gouden Palm en Oscars

    De film ‘Parasite’ van Bong Joon-ho won de Gouden Palm en nu ook de Oscar voor beste film. Claus Ludwig van Sozialistische Alternative (Duitsland) raadt iedereen de film aan.

    De geur van armoede

    “Ze ruiken allemaal hetzelfde,” zegt Da-song, de zoon van de rijke familie Park, over de vier leden van de familie Kim die als huisbedienden onder valse namen de villa van Park zijn binnengeslopen en beweren elkaar niet te kennen. Ze kunnen zich niet ontdoen van de geur van armoede, de geur van hun eeuwig vochtige kelderappartement.

    Door de aanbeveling van een goede vriend krijgt de zoon van de familie Kim, Ki-woo, een baan als docent Engels in het huishouden van de familie Park. Hij, zijn zus en zijn ouders leiden een precair leven en zijn meestal werkloos. Ze hebben hun talenten, maar ze falen bijna altijd. Net als de artistiek begaafde dochter van de familie Ki-jeong, die herhaaldelijk faalt voor de kunstacademie en haar talenten alleen kan ontwikkelen door het vervalsen van documenten.

    Ki-woo slaagt erin alle leden van zijn familie in de villa van Park onder te brengen. Ki-jeong wordt “kunsttherapeut” voor Da-song, die in zijn vroege jeugd getraumatiseerd was. Hun vader, Ki-taek, wordt chauffeur en moeder, Chung-sook, kan aan de slag als huishoudster. Ki-taek legt zijn kinderen uit dat ze geen plannen moeten maken, want als ze fout gaan, zullen ze bitter teleurgesteld zijn. Al snel wordt duidelijk dat er geen plannen nodig zijn opdat alles mis kan gaan.

    Filmmaker Bong Joon-ho beeldt de rijke familie Park uit zonder enige sympathie. De personages zijn hol, je kan zelfs geen sympathie voelen voor de kinderen. Iedereen hoopt dat Kim’s familie in ieder geval ergens in slaagt. Ze zijn een beetje gebroken, maar levende mensen die op basis van solidariteit overeind blijven.

    Wie zijn de parasieten?

    Bong leidt ons naar de vraag “wie zijn de echte parasieten?” De Kim’s hebben gelogen en proberen de alcoholvoorraad van de familie-Park te bemachtigen, maar ze werken elke dag voor hun geld, koken, rijden, geven les of spelen, springen op commando, met de dreiging dat ze elk moment ontslagen kunnen worden omdat de baas hun geur niet lekker vindt.

    Zoals in veel van zijn films, zoals “The Host” of “Mother”, laat de regisseur de verliezers en de onderdrukten botsen met de rijken en machtigen, met veel empathie voor de armen, met humor, gewelduitbarstingen en wat theatraal bloed. Bong Joon-ho illustreert de scherpe klassenverschillen en de concurrentiedruk van de Zuid-Koreaanse samenleving in een taal die wereldwijd toegankelijk is. “Parasite” is een waardige winnaar van de Gouden Palm van Cannes en is zeker de moeite waard om te zien.

  • Kinderen van het verzet. Begin van eerherstel voor heldhaftige verzetsstrijders?

    Eén van de bekendere verzetsdaden was de uitgave van een verzetseditie van de krant ‘Le Soir’ die de officiële krant (in Duitse handen) verving.

    Stilaan groeit de belangstelling voor de rol van de moedige mannen en vrouwen die bij de opkomst en de invasie van de nazi’s beslisten om actief in verzet te gaan. Na de oorlog verscheen er meer materiaal over de collaboratie dan over het verzet en werd de toonzetting omgedraaid: de vervolgde nazi-collaborateurs deden zich voor als slachtoffers. De televisiereeks ‘Kinderen van het verzet’ is een welgekomen stap in de richting van eerherstel voor het antifascistisch verzet.

    door Geert Cool

    De reeks heeft niet het verzet zelf als onderwerp, maar de wijze waarop het werd ervaren door kinderen van verzetsstrijders. Ondanks grote politieke verschillen tussen de getuigen, weer-klinkt telkens trots. De brutaliteiten van de nazi’s en hun handlangers lieten levenslange trauma’s na.

    Ongeveer één op de tien van de 160.000 verzetsstrijders in ons land overleefde de oorlog niet. In kampen als Breendonk kregen de varkens beter eten dan de gevangenen, om over al de andere sadistische misdaden nog te zwijgen. Maar zoals één van de getuigen zegt: “Niets doen was geen optie.”

    Na de oorlog was het establishment bang voor het gewapende verzet, in het bijzonder de invloed van communisten en de arbeidersbeweging. Zo waren er tijdens de oorlog al verschillende stakingen. De voortrekkers kwamen met een grote autoriteit en brede steun onder de bevolking uit de oorlog. De gevestigde orde vreesde om het voortbestaan van het systeem. De televisiereeks heeft het over “rellen” ten tijde van de Koningskwestie – de strijd over de terugkeer van de collaborerende koning Leopold III. Dat is kort door de bocht: er was een massabeweging die kon ontwikkelen tot een revolutionaire situatie.

    Tegelijk probeerde de katholieke CVP een deel van het oude kiespubliek van het extreemrechtse VNV over te winnen. De partij kwam op voor een zachtere bestraffing van collaborateurs en werkte mee aan initiatieven voor amnestie. Dat is met terugwerkende kracht zeggen dat niets fout gedaan werd door nazi-collaborateurs. De collaborateurs en hun aanhangers lieten uitschijnen dat zij slachtoffer waren van geweld na de oorlog. De bestraffing was nochtans erg mild. Tegen 1950 was 95% al terug vrij! Voormalige ‘zwarten’ maakten snel carrière in de politieke en economische wereld. De nabestaanden van wie het leven liet of de familie en kennissen van wie met grote trauma’s uit de kampen terugkwam, genoten geen gunstregime. Zij hebben levenslang geleden. Een van de getuigen in de reeks merkt op dat hij bij het horen van het verzetslied ‘De Moorsoldaten’ steeds moet denken aan al het talent dat vergast en vermoord is onder het nazisme.

    Vandaag blijft de herinnering broodnodig: we mogen niet vergeten wat er gebeurd is en we moeten onze verzetshelden in eer herstellen. Het veranderen van straatnamen die nog naar nazi’s genoemd zijn bijvoorbeeld, zoals de vier straten en het plein in Vlaanderen die de naam van Cyriel Verschaeve dragen. Er is nood aan literatuur en kennis over wie de verzetsstrijders waren. Maar het belangrijkste is actief antifascisme: het Vlaams Belang probeert nieuwe jongeren te organiseren en te vormen, extreme groepen zoals Schild&Vrienden surfen mee op de groei van het VB in de verkiezingen. In ons verzet tegen extreemrechts komen we op voor een andere samenleving waarin verdeeldheid en haat geen voedingsbodem meer vinden. Dat is meteen het beste eerherstel voor de moedige verzetsstrijders!

  • Hoe stoppen we de besparingen in de culturele sector?

    Een maand terug kwam de kunstensector in het vizier van de Vlaamse besparingsregering. Die zal 60% besparen op de projectsubsidies, subsidies die vooral beginnende kunstenaars ten goede komen. Deze komen er in een sector die al decennia op haar tandvlees zit, waar onzekerheid de regel is. Ook vandaag is de culturele sector de tweede snelst groeiende freelance-sector in België.

    Verzet

    Er kwam de laatste weken al heel wat verzet. Eerst aangestuurd door State of the Arts, nu samen met het middenveld door Vuurwerk. Her en der springen ook lokale actiegroepen op. In de komende twee weken staan verschillende acties op stapel, al dan niet in samenwerking met de VRT of het bredere middenveld. Om de strijd te winnen is een opbouwend actieplan, met 24-uursstaking, brede solidariteit tussen alle sectoren die slachtoffer worden van het besparingsbeleid en een programma met eisen die tegemoet komen aan de noden van de sector nodig.

    Ideologische provocatie

    De besparingen van de regering zijn een ideologisch geïnspireerde provocatie. Jambon en de zijnen willen alle kritische stemmen die zich tegen hun beleid verzetten de mond snoeren. Ze willen de “hardwerkende Vlaming” opzetten tegen de “culturo’s” en de “subsidiesponzen”. Bovenal willen ze, door kunstenaars afhankelijk te maken van private financiering, de kunsten onder financiële en inhoudelijke controle brengen van hun Vlaamse ondernemers.

    Regering voor en door elite: strijd is nodig

    Natuurlijk is de cultuursector niet de enige sector die werd geraakt door de besparingen. De vorige en huidige Vlaamse regering namen al onder andere de zorg, het onderwijs, sociaal werk, openbaar vervoer en vele andere sectoren onder vuur. Tegelijkertijd verdubbelde de bedrijfssubsidies in de regio naar 400 miljoen euro en krijgt petroleumgigant ExxonMobil 32,5 miljoen euro uit het klimaatfonds (!) om haar energiefactuur te betalen. Dit is een omgekeerde Robin Hood regering, ze steelt van de armen en geeft aan de rijken. Het is een regering van klassenoorlog, die de belangen van een kleine bedrijfselite verdedigt tegenover de belangen van de meerderheid van de bevolking. 

    Jambon I gaat dan ook niet zomaar luisteren naar goede argumenten. Integendeel, de voorbije weken werd enkel olie op het vuur gegooid. Jambon stelde voor dat de culturele sector zelf de besparingen vormgeeft, De Roover verweet kunstenaars geen oog voor schoonheid te hebben en recent werd Joachim “Duchamp is geen kunst” Pohlmann aangesteld als kabinetschef cultuur, deze liet zich eerder al ontvallen dat cultuur het best zonder subsidies zou kunnen stellen.

    Staken

    Om te winnen zullen we deze regering moeten raken waar het pijn doet: haar stemmen en haar portemonnee. De beste manier om dat te doen is een opbouwend actieplan in de steigers te zetten met massaprotesten en stakingen. 

    De geschiedenis leert dat de culturele sector een luide stem en een groot bereik heeft. Het middenveld heeft een enorme achterban. Wanneer zij actievoeren, dan heeft heel Vlaanderen het gezien. De zwakte van de sector is dan weer dat ze een relatief kleine economische impact hebben. Wanneer de NMBS staakt, raken duizenden werknemers niet op hun werk, wanneer de haven van Antwerpen plat ligt verliezen bedrijven miljoenen euro’s winst. Dat maakt meteen duidelijk wie de economische macht in handen heeft en creëert een sterke krachtsverhouding.

    Solidariteit

    Zoals al gezegd zijn er tal van sectoren die onder vuur worden genomen door deze regering. Bovendien zijn er tal van bewegingen aan de gang. Zondag 24/11 kwamen 15.000 mensen op straat in Brussel tegen geweld op vrouwen en voor economische gelijkheid. Vrijdag 29/11 zullen opnieuw duizenden in België en miljoenen wereldwijd in actie gaan tijdens de vierde internationale klimaatstaking. Het zijn bewegingen die evenzeer geraakt worden door het beleid van deze regering. Denk maar aan de weigering van Vlaams klimaatminister Zuhal Demir om betekenisvol klimaatbeleid te voeren wegens “niet realistisch”.

    Lessen uit 2014

    In 2014 slaagde een opbouwend actieplan met regionale en nationale mobilisaties en stakingen erin de regering terug te dwingen. NV-A verloor op een aantal maanden meer dan 5% in de opiniepeilingen. Jammer genoeg koos de vakbondsleiding toen, naïef, voor onderhandelingen en overleg. Bovendien slaagde de regering erin om na de aanslagen in Parijs het maatschappelijk debat af te leiden naar veiligheid en migratie.

    Gezamenlijke strijd

    Enkel een gezamenlijke strijd van deze sectoren en bewegingen kan de regering op haar knieën dwingen. De culturele sector kan hierin een voorbeeldrol opnemen. Dat de sector één van de weinige is met een gezamenlijke stakingsaanzegging van de drie grote bonden is enorm belangrijk. Het toont de bereid tot gemeenschappelijke strijd voor de belangen van elke werknemer. Laten we de losse acties deze week en in de Vuurwerk-week gebruiken om ons te organiseren, te discussiëren met collega’s uit verschillende sectoren en om op te bouwen naar grotere acties. Een effectieve 24-urenstaking in de cultuursector zou in die zin enorm belangrijk zijn, het zou de aanleiding kunnen vormen voor andere sectoren om aan te sluiten en zo deze regering een eerste slag toe te dienen. De tijd dringt, de nieuwe projectsubsidies lopen vanaf één januari 2020.

    De geschiedenis leert dat de culturele sector de grootste impact heeft wanneer ze zich collectief organiseert in solidariteit met en op basis van de methodes van de arbeidersbeweging. De artiesten in de New Yorkse Artists and Workers Coalition organiseerden piketten in solidariteit met de arbeidersbeweging, speelden zo een rol in de strijd tegen de oorlog in Vietnam en dwongen de (tot op vandaag geldende) gratis dag af in het MoMa. De tekenaars van Rick and Morty en Bojack Horseman richtten elk een vakbond op en wonnen een cao met degelijke loon- en arbeidsvoorwaarden. 

    Collectieve actie

    De Belgische culturele sector heeft een erg lage syndicalisatiegraad. Enerzijds heeft dat te maken met het bijzonder hoge aandeel precaire contracten. Anderzijds heeft de sector de afgelopen decennia veelal zelf de tekorten verdeeld in plaats van zich ertegen te verzetten. Iedereen leverde kleine beetjes in op loon en voorwaarden, er werden creatieve constructies opgezet om nieuwe producties op poten te kunnen zetten. Al te vaak werden de grote instituten en hun vast personeel opgezet tegen de kleine kunstenaars en freelancers. Het wordt tijd om collectieve actie weer op de cultuuragenda te zetten.

    Programma

    Dit kan niet zonder een programma met duidelijke eisen. Natuurlijk is de eerste eis een stop op elke besparing. Er is echter meer nodig. We moeten uitgaan van de noden van artiesten, in plaats van te stoppen bij de tekorten die ons door neoliberale besparingsregeringen worden opgelegd. Degelijke contracten en een 14-euro minimunloon zijn levensnoodzakelijk voor kunstenaars, bovendien is het een eis die een weerklank vindt tot ver buiten de sector. Verder eisen we:

    • Gratis vol- en deeltijds kunstonderwijs
    • Gratis musea in publieke handen en onder controle van artiesten en bezoekers
    • Investeringen in publiek materiaal, repetitieruimtes en ateliers
    • Een 30-uren week, met behoud van loon en verplichte extra aanwervingen: tijd voor iedereen om zich te ontplooien
  • Strijden voor meer investeringen in cultuur

    Un soir de grève/le drapeau rouge (1893) van Eugène Laermans refereert aan de stakingen tussen 1886 en 1893 voor de invoering van het algemeen stemrecht. (KMSKB, Brussel) – Afbeelding vanop Wikipedia

    De nieuwste besparingsronde van de regering doet heel wat stof opwaaien. Jambon en de zijnen zetten het hakmes in de culturele sector. De projectsubsidies worden teruggeschroefd van 8,47 miljoen naar 3,39 miljoen euro. Een fractie van de begroting, maar een grote klap voor heel wat artiesten. Het is de laatste etappe in decennia van besparingen die al komaf maakten met grote delen van een eens bloeiend cultureel middenveld. Het lijkt vooral een symbolische besparing, die enerzijds inspeelt op populistische sentimenten (luie, nutteloze kunstenaars) en anderzijds moet afrekenen met het N-VA-kritische middenveld. Laat ons kunstenaars organiseren in solidariteit met werkenden en vakbonden en strijden voor meer investeringen en minder private inmenging, voor open, vrije kunsten.

    Door Koerian

    Haal artiesten uit de precariteit

    Kunstenaars zijn deel van de arbeidersklasse. Er is geen reden om artistieke arbeid los te zien van “gewoon” werk. Toch wordt het bijna normaal gevonden dat artiesten in de meest onzekere, precaire en slechte arbeidsomstandigheden werken. Gratis muziek of grafisch werk leveren “voor de exposure”, niet of te laat betaald worden, leven van de ene slecht betaalde opdracht naar de andere: het is dagelijkse realiteit voor veel mensen in het culturele veld. Passie voor het vak wordt gebruikt als excuus voor de meest hardvochtige uitbuiting. Dezelfde precarisering die we zien bij Deliveroo-koeriers en Über-chauffeurs is in de culturele sector al decennia bon ton.

    Sinds eind jaren ’70 en het begin van een kil neoliberaal besparingsbeleid, zijn vaste, goedbetaalde jobs in de sector een schaars en felbegeerd goed geworden. Orkesten waar posities zijn voor klassieke muzikanten zijn op één hand te tellen, dansgezelschappen die vaste contracten aan de artiesten kunnen geven zijn eenhoorns geworden. De nieuwe ronde besparingen zal deze realiteit alleen maar versterken.

    Het is ook net die onzekerheid die kunstbonzen als Fabre in een ongelooflijke machtspositie plaatsen. Zij hebben de carrières van tientallen kunstenaars in handen, ze maken of kraken je loopbaan. Het is net die realiteit die leidt tot het wijdverspreide (machts)misbruik in de sector die door #metoo aan het licht werd gebracht.

    Eerlijk loon voor cultureel werk! Elke kunstenaar verdient degelijke contracten en een leefbaar loon.

    Ideologisch offensief

    Voor de NV-A zijn de besparingen op onderzoeksjournalistiek, cultuur, openbare radio en televisie een ideologisch offensief. Ze kloppen populistische retoriek op tegen “subsidiesponzen” en “luie culturo’s” en zetten ze op tegen de “hardwerkende Vlamingen”. Alsof cultureel werk, geen werk is. Kunstenaars spenderen duizenden uren aan het leren van hun vak. Cultuur is een essentieel onderdeel van menselijke en maatschappelijke ontwikkeling. We zijn -terecht- trots op culturele iconen als Margritte, Brel of Borremans. Van het befaamd Vlaams canon zou niet veel overblijven zonder die culturo’s. Rechts wil komaf maken met alles wat geen directe commerciële waarde heeft.

    De sectoren waarop nu bespaard wordt zijn niet toevallig de sectoren die zich afgelopen jaren kritisch uitlieten over het neoliberale beleid van de (Vlaamse) Regering. N-VA hoopt dat hun financiële drooglegging een nieuwe klap betekent voor het verzet tegen hun asociaal beleid.

    Kunst in publieke handen

    Een andere reden voor de besparingen is dat zo het culturele veld verder in handen van private investeerders wordt geduwd. Grote bedrijven zien kunst als goede marketing. Gucci organiseert tentoonstellingen in het Moma, gewetenloze multinationals als Purdue Pharma en BP sponsoren Amerikaanse cultuurinstellingen. Dichter bij huis heeft Fernand Huts, baas van Katoennatie en vriend van Bart De Wever, het Gentse Caermersklooster gekocht, bovendien is hij bezitter van de grootste collectie historische wandtapijten ter wereld. Minder subsidies openen de deur voor de investeerdersvrienden van graaiende politici om cultuur te (ver)kopen. Het resultaat is er naar. De Oer-tentoontstelling in het Caermersklooster was vormgegeven als propagandastunt, die moest aantonen dat ondernemers al sinds de Middeleeuwen de drijvende kracht achter Vlaanderen waren. Historische quatsch en degradering van ons kunsterfgoed.

    Kunst wordt steeds meer een speculatief goed. Het wordt geveild en verkocht tegen astronomische sommen. Zo verliest het veel van haar menselijke waarde. Kunst als menselijke expressie hoort vrij, ongedwongen en kritisch te zijn.

    Wij willen gratis toegankelijke musea in publieke handen. Beheerd door kunstenaars en publiek in plaats van private galerijen. Wij willen investeringen in muziekcentra, zodat zij toegankelijk en vrij kunnen programmeren. Het zijn die investeringen die cultuurhuizen weer een maatschappelijke en onderwijzende rol kunnen doen opnemen.

    Investeren in (kunst)onderwijs

    Deze cultuurbesparingen komen er na én samen met een resem besparingen op onderwijs. Hilde Crevits zorgde ervoor dat muziekscholen amper 15 minuten per leerling per week kunnen uittrekken. Leer zo maar eens een concerto spelen. De financiële drempel om je artistiek te ontwikkelen is sowieso al groot: instrumenten en teken-, schilder- of beeldhouwmateriaal kosten geld. Kosten die enkel maar groter worden in het voltijds kunstonderwijs.

    Er is nood aan meer investeringen in mensen en middelen in zowel deeltijds als voltijds kunstonderwijs. Voor gratis en toegankelijke opleidingen, zodat ieder haar/zijn talent kan ontwikkelen.

    Strijd

    Deze zaken gaan er natuurlijk niet vanzelf komen. Er wordt vaak gedacht dat het moeilijk is om de culturele sector te organiseren. Het is natuurlijk zo dat kunstenaars minder middelen hebben om machthebbers en bedrijven in hun portefeuille te raken – iets wat pakweg vakbonden in de chemie- of staalsector wel kunnen. Toch stonden kunstenaars in het verleden vaak vooraan in strijd.

    De artiesten achter de bekende animatieseries ‘Rick and Morty’ en ‘Bojack Horseman’ slaagden er recent in een vakbond op te zetten en degelijke loon- en arbeidsvoorwaarden af te dwingen en de vaak onmenselijk lange werkweken (meer dan 60 uur was geen uitzondering) terug te dringen. In 1969 slaagde een New Yorkse kunstenaarsstaking onder leiding van de Artist’s en Worker’s Coalition erin het Moma één dag per week gratis te maken, ze vormde tegelijk een belangrijke schakel in het verzet tegen de oorlog in Vietnam. Artiesten speelden een sleutelrol in onder andere de Parijse Commune in 1871 (met onder andere Courbets oproep tot nationalisatie van Parijs’ kunstschatten) en de Hongaarse Opstand in 1919. Ook in 1968, tijdens de revolutionaire golf in Frankrijk, werden kunstscholen en musea bezet door kunstenaars die zich verzetten tegen het Gaullisme.

    De geschiedenis leert dat strijd in de kunstensector het meest efficiënt is, wanneer ze beroep doet op collectieve actie en de arbeidersbeweging. In Polen, 2014, dwong het ‘Citizen Forum for Contemporary Arts’ via artiestenstakingen, in samenwerking met vakbondskoepel ‘Worker’s Initiative’, een vaste vergoeding voor kunstenaars af in ‘s lands grootste musea.

    Ook in ons eigen land zagen we een enorme solidariteit van het culturele middenveld met de stakingsgolf in 2014 tegen de besparingen van de Vlaamse en federale regeringen. Hart boven Hard nam deel aan massabetogingen en aan de Gentse kunstscholen KASK en Sint Lucas stonden piketten van studenten en personeel.

    Arbeiders en kunstenaars: dezelfde belangen, strijd tegen besparingen

    Laat ons opnieuw aanknopen bij die tradities. Artiestenstakingen gesteund door de vakbonden en vakbondsacties gesteund door artiesten. Ze hebben immers dezelfde belangen. De eis van het ABVV voor een 14 euro minimumloon is ook één die kan opgenomen worden in de culturele sector, net als verzet tegen elke besparing moet opgenomen worden door de arbeidsbeweging. Beide hebben immers dezelfde belangen.

    Het geld voor verregaande investeringen in cultuur is er. Belgische bedrijven hebben 221 miljard euro geparkeerd op belastingparadijzen. De Vlaamse overheid wil hen nog extra geld toewerpen door de bedrijfssubsidies te verdubbelen. Als we open, toegankelijke en vrije kunsten willen, moeten we de strijd organiseren om een deel van dat geld te gebruiken voor investeringen in cultuur.

    Wij eisen:

    • Een 14-euro minimumloon voor iedereen
    • Degelijke, vaste contracten voor elke artiest
    • Gratis vol- en deeltijds kunstonderwijs
    • Gratis musea in publieke handen en onder controle van artiesten en bezoekers
    • Investeringen in publiek materiaal, repetitieruimtes en ateliers
    • Een 30-uren week, met behoud van loon en verplichte extra aanwervingen: tijd voor iedereen om zich te ontplooien
  • “Sorry We Missed You.” Ken Loach klaagt plaag van laagbetaalde onzekere jobs aan

    Het leek er even op dat Ken Loach, Brits cineast en socialistisch activist, de camera aan de haak zou hangen na “I, Daniel Blake”. Toch staat hij er terug. Met “Sorry We Missed You” richt hij zijn lens op de miserie en armoede die schuilgaan achter de Britse flexijobs.

    Recensie door Koerian (Gent)

    Vijf miljoen, dat is het aantal Britten dat zelfstandig werkt, zonder contract of werkzekerheid. 900.000 ervan werken met zogenaamde nul-uren-contracten, contracten via dewelke de baas à la minute bepaalt wanneer/of je werkt. (1)

    Sinds de financiële crisis schoot het aantal van dergelijke onzekere contracten omhoog. Ze staan in voor een kwart van de jobgroei in Groot-Brittannië tussen 2012 en nu. Patroons proberen meer winsten te boeken door arbeidskosten naar beneden te halen. Het maakt deel uit van de vloedgolf van precarisering die vooral de VS en Groot-Brittannië treft. Ook België wordt getroffen, denk maar aan de flexijobs en de acties van Deliveroo-koeriers tegen verslechterende werkomstandigheden en dalende lonen.

    Het leven onder een nul-uren-contract is er één van armoede en onzekerheid. Onderzoek toont dat hoe langer iemand in flexibel werk vast zit, hoe slechter haar/zijn mentale én fysieke gezondheid wordt. (2)

    Het is die sociale realiteit die Ken Loach voelbaar maakt in “Sorry We Missed You.” De film volgt een gezin in Newcastle upon Tyne. Moeder Abby werkt als freelance thuishulp en vader Ricky probeert aan de bak te komen als pakjesbezorger in onderaanneming. Het koppel heeft een erg intelligente dochter van elf en een rebellerende vijftienjarige puberzoon. Na de crisis in 2008 verloor Ricky zijn job en het gezin hun huis. Het onmenselijke werkschema van Ricky laat geen tijd om thuis te zijn, meer dan een paar uur te slapen of zelfs naar het toilet te gaan. Wanneer hij om welke reden ook niet in staat is te werken en zelf geen vervanger vindt, betaalt hij 100 pond boete aan zijn werkgever. Zonder cao’s of sociale rechten heerst de (ploeg)baas met complete willekeur over zijn zelfstandig personeel.

    De hoop die het gezin had aan het begin van de film – het vooruitzicht met Ricky’s nieuwe job misschien de waarborg voor een hypotheek te kunnen bijeen sparen – benadrukt enkel de wanhoop wanneer blijkt dat de job hen enkel dieper in de miserie duwt.

    “Sorry” vormt in elk opzicht een tweeluik met “I, Daniel Blake.” Beide films tonen de dagelijkse realiteit van grote lagen werkenden in Noord-Engeland. Geen van de twee films probeert te verdoezelen of verzoeten: Loach’s grauwe realisme laat geen ruimte voor Hollywoodiaanse lichtpuntjes. Beide zijn een keiharde veroordeling van het Engels neoliberalisme.

    Loach’s realisme wordt doorheen de film kracht bijgezet door de acteerprestaties van Chris Hitchen en Debbie Honeywood: geen professionele acteurs, maar ouders die hun kinderen opvoedden met laagbetaalde, onzekere jobs. Ze kregen hun scripts steeds net voor ze de bewuste scène moesten spelen. Zo is veel van de verrassing, het verdriet en de wanhoop op het scherm spontaan. De druk die het onzekere bestaan zet op elk gezinslid, ook de kinderen, wordt uitstekend vertolkt.

    Zoals steeds biedt Loach de kijker geen oplossing of alternatief. In realiteit mag hij dan een principiële socialist zijn, in zijn films is hij een chroniqueur. Hij ziet zichzelf als één van de weinige regisseurs die tussen luie documentaires en opgewekte talkshows de harde realiteit van het leven onder kapitalisme neerzet. Vandaag is dat een statement an sich in een door private spelers gedomineerd medialandschap. Zoals hij het zelf zegt in een interview met The Guardian: “Mensen zijn zich bewust van de ongesproken regels [van de televisiebureaucratie] anders zouden uitzendingen vol woede zitten over armoede, dakloosheid, groteske ongelijkheid, de stupiditeit van privatisering en het ineenstorten van de NHS [Britse publieke gezondheidszorg].” (3)

    [divider]

    1. https://www.onrec.com/news/statistics-and-trends/zero-hour-contracts-triple-accounting-for-a-quarter-of-total-employment
    2. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1111/roiw.12316
    3. https://www.theguardian.com/film/2019/oct/10/ken-loach-sorry-we-missed-you-interview-poverty-homelessness-inequality-privatisation
  • Film: Joker, een reflectie van ‘onze tijd’?

    Recensie door James McCabe, Socialist Party (Ierland)

    Joker is een boeiende film. De film won de eerste prijs op het filmfestival in Venetië, maar werd ook getrakteerd op een golf van verachting van de kant van filmcritici. Sommigen noemden de film “onverantwoordelijk” en “giftig”.

    Het verhaal speelt zich af in het fictieve Gotham City van de vroege jaren 1980 en allerhande commentatoren beargumenteren dat de setting van de film met inkomensongelijkheid en politieke oproer een gevoelige snaar zal raken bij het publiek vandaag. De protagonist, Arthur Fleck, is een volwassen man die bij zijn moeder inwoont. Hij neemt medicatie om zijn slechte mentale gezondheid te remediëren en lijdt een arm, onzeker bestaan als een clown en ontluikende stand-up artiest. Flecks komedie slaagt er echter niet in om mensen aan het lachen te brengen terwijl net zijn aandoening en zijn onvrijwillige, ongecontroleerde lachbuien hem tot voorwerp van spot maken. Terwijl hij enkele vernederende ervaringen meemaakt, verliest hij ook zijn toegang tot psychologische hulpverlening en medicatie als gevolg van besparingsmaatregelen.

    Zijn situatie noopt tot nog meer medelijden wanneer we ook vernemen dat hij het slachtoffer was van ernstig misbruik in zijn kindertijd, terzelfdertijd vind je zijn fantasieën over zijn buurvrouw, die er toe leiden dat hij haar stalkt op weg naar haar werk, afstotelijk. Zijn interne frustratie en woede manifesteren zich tenslotte in moorddadig geweld wanneer hij drie Wall Street ‘bros’ neerschiet als ze hem aanvallen op de metro.

    Oproer in Gotham

    Het Wall Street trio blijken werknemers te zijn van de miljardair Thomas Wayne die in een interview gevraagd wordt naar de moorden en of deze ingegeven werden door een anti-rijken sentiment. Wayne raast dat “wie iets van zijn leven gemaakt heeft, naar diegenen die dat niet deden kijken maar slechts clowns zien.” Deze neerbuigende opmerking zet aan tot een golf van protest en rellen van betogers die clown maskers dragen en borden meedragen met slogans als “verzet” en “vreet de rijken op.” Een gemaskerde betoger komt tijdens de nieuwsuitzending in beeld terwijl hij roept: “fuck de rijken, fuck Thomas Wayne en fuck het systeem.”

    In eerdere Batman-films werd Thomas Wayne voorgesteld als een briljante en nobele filantroop, in Joker ontdekken we dat de miljardair Wayne een vrouwelijke werknemer misbruikte; een reflectie van het soort seksistisch, uitbuitend gedrag dat de aanleiding vormde voor #metoo.

    Gevaarlijke film?

    Veel van het ongemak van de commentatoren over de film centreert zich rond het veronderstelde gevaar dat Arthur Flecks gewelddadige gedrag aanleiding kan zijn voor kopieergedrag en schietpartijen. Het idee dat films de hoofdoorzaak zijn van massaschietpartijen ligt in lijn met de reacties van de gevestigde media op deze, steeds vaker voorkomende, gebeurtenissen. Bovendien is de notie dat mentale gezondheid en geweld hand in hand gaan, een gevaarlijke mythe die gebruikt wordt door het establishment in een poging om massaschietpartijen los te koppelen van de sociaaleconomische context.

    Het stereotiepe beeld van de schutter als een eenzaat met mentale gezondheidsproblemen leidt af van de bredere context van de groei van extreemrechtse ideeën en van sociale vervreemding en stress die een groeiend deel van de bevolking in een kapitalistische samenleving treft door onzekerheid van werk en huisvesting. Om het nog niet te hebben over de context van de huidige tegenreactie op de globale vrouwenbeweging, en de hypermannelijkheid die in de VS hoog in het vaandel gedragen wordt als deel van de pro-oorlogspropaganda.

    Het eiland Hollywood

    Het typische aan Hollywood-films de laatste decennia is dat ze algemeen genomen compleet gescheiden zijn van de sociale realiteit. De ongeziene ongelijkheid, de effecten van neoliberale besparingen, de opkomst van rechts populisme, de toename van massale surveillance en aanvallen op democratische vrijheden, de talloze oorlogen, het wijdverspreide institutionele seksisme en racisme worden zelden aangeraakt, zelfs niet in een beperkte manier, door Hollywood. En laat staan dat er al iets aan bod zou komen over de bewegingen die zijn ontstaan tegen deze zaken. De stortvloed van films vol digitale animatie gebaseerd op stripverhalen die de belofte in zich dragen van winstgevende sequels en prequels illustreert het luie, vermoeide, lage culturele niveau dat de dominantie van grote bedrijven binnen de culturele sector teweegbrengt.

    Het beeld dat Joker van het moderne kapitalisme schetst, is een breuk, niet alleen met het comic book genre, maar ook met de algemeen genomen banale verhaallijnen en oppervlakkige karakters die het wereldvreemde Hollywood heeft uitgebraakt de laatste periode. Echter, het geweld in Joker is gruwelijk, hoewel het gelukkig minder gestileerd is dan het geweld dat bejubeld wordt in de films van Scorsese of Tarantino. De film toont een groeiend bewustzijn bij delen van de hogere middenklasse van Hollywood over de impact van de kapitalistische crisissen op de werkenden en onderdrukte lagen. Geïnspireerd door talloze Scorsese-films deelt Joker ook het misantropische standpunt van die regisseur en zijn gelijkgestemden. De voorstelling van de protestbeweging in Joker als een bende gewelddadige relschoppers die op chaos uit zijn kan wel eens wijzen op het ongemak dat deze hogere middenklasse voelt bij sociale bewegingen die op eender welke manier het systeem waarop hun privileges rusten kan destabiliseren of bedreigen. Het is waarschijnlijk teveel gevraagd om in te zien dat in de echte wereld alle progressieve hervormingen het resultaat waren van strijd van onderuit.

    Films moeten niet eindigen met een oproep voor socialisme, maar het zou geen kwaad kunnen als meer films iets zouden vertellen over de wereld waarin we leven. Joker raakt iets aan, waardoor het mensen tot denken kan aanzetten, maar het is een erg pessimistisch vooruitzicht. We wachten op films die een mate van optimisme over gewone mensen en de menselijke natuur in zich dragen. Die films zouden meteen ook waarheidsgetrouwer zijn.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop