Category: Recensies/Cultuur

  • Tentoonstelling. Frida Kahlo in Bozar

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    RECENSIES op SOCIALISME.be

    Boek

    • “Jean-Marie Dedecker. De buffel” door Raf Sauviller
    • “Cuba na Castro, een eiland in omwenteling" door Lode Delputte
    • “Stalin’s Terror of 1937-1938. Political Genocide in the USSR” door Vadim Z Rogovin
    • “Das Kapital van Karl Marx” door Francis Wheen
    • “Het andere Duitsland. De voormalige DDR 20 jaar na de val van de Muur” door Jeroen Kuiper
    • "De beschavingsmachine. Wij en de islam” door Ico Maly
    • "Grenzeloos India. De achterkant van de globalisering" door Patrick De Vos
    • “Luisteren naar de sprinkhanen” van Arundhati Roy

    Film

    • Avatar. Als de aandeelhouders de wereld verslinden
    • "The People Speak" van Howard Zinn
    • "Het Titanic-syndroom" van Nicolas Hulot
    • "District 9" van Neill Blomkamp
    • "Capitalism: A love story" van Michael Moore

    Muziek

    • Veertig jaar geleden: de split van de Beatles
    • Anti-Flag: “The people or the gun” en Interview met de drummer van Anti-Flag

    [/box]

    De herdenking van de 200e verjaardag van de onafhankelijkheid en de 100ste verjaardag van de Mexicaanse Revolutie is de context voor een unieke tentoonstelling van werken van Frida Kahlo.

    Kahlo leefde in een tijd van sociale strijd in Latijns-Amerika. Gedurende 25 jaar schilderde ze tegen de achtergrond van politieke onrust. Ze was zelf activiste en sloot in 1927 aan bij de Communistische Partij toen ze trouwde met de revolutionaire kunstenaar Diego Rivera. Beiden werden uitgesloten toen ze zich identificeerden met de Linkse Oppositie en de ideeën van Leon Trotski.

    In vele opzichten vloeit het wrange karakter van haar werk voort uit de constante fysieke pijn waar ze mee werd geconfronteerd. Kahlo kreeg op zesjarige leeftijd polio wat haar rechterbeen permanent beschadigde. Op 18 jaar overleefde ze nipt een busongeval waarbij haar ruggegraat op drie plaatsen brak, net als haar rechterbeen, bekken en sleutelbeen. Later zei Kahlo: “Ik dronk om mijn pijn te verdrinken, maar die verdomde pijn leerde zwemmen.”

    Kahlo’s werk is soms moeilijk te verteren. Sommigen voelen zich ongemakkelijk bij het bekijken van de werken. Soms lijkt het erop alsof de artiest de pijn van de hele wereld persoonlijk belichaamt. Maar de pijn en haar constante zoektocht zal veel bezoekers, vooral vrouwen, raken. Frida Kahlo wordt vandaag nog steeds gezien als een symbool voor het feminisme. Haar vrijgevochten geest was een voorbeeld voor vrouwen wereldwijd.

    Ook op het vlak van de politieke strijd betaalde ze een prijs in haar peroonlijk leven. Ze verliet Mexico voor een hele tijd na de moord op Leon Trotski, met wie ze een affaire had. Het stimuleerde haar tegelijkertijd om verder het politieke karakter van haar werk te onderzoeken.

    Frida blijft een inspiratiebron voor veel activisten in Mexico en zelfs wereldwijd. Recent vernoemde de Britse band Coldplay hun recente album naar één van haar werken, Viva La Vida.


    De tentoonstelling loopt tot 18 april 2010 in de Bozar. Meer info vind je op: www.bozar.be

  • Recensie. “Jean-Marie Dedecker. De buffel” door Raf Sauviller

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    RECENSIES op SOCIALISME.be

    Boek

    • “Cuba na Castro, een eiland in omwenteling" door Lode Delputte
    • “Stalin’s Terror of 1937-1938. Political Genocide in the USSR” door Vadim Z Rogovin
    • “Das Kapital van Karl Marx” door Francis Wheen
    • “Het andere Duitsland. De voormalige DDR 20 jaar na de val van de Muur” door Jeroen Kuiper
    • "De beschavingsmachine. Wij en de islam” door Ico Maly
    • "Grenzeloos India. De achterkant van de globalisering" door Patrick De Vos
    • “Luisteren naar de sprinkhanen” van Arundhati Roy

    Film

    • Avatar. Als de aandeelhouders de wereld verslinden
    • "The People Speak" van Howard Zinn
    • "Het Titanic-syndroom" van Nicolas Hulot
    • "District 9" van Neill Blomkamp
    • "Capitalism: A love story" van Michael Moore

    Muziek

    • Veertig jaar geleden: de split van de Beatles
    • Anti-Flag: “The people or the gun” en Interview met de drummer van Anti-Flag

    [/box]

    Dedecker blijft een controversieel figuur die de nodige media-aandacht kan opwekken. Een boek over Dedecker schrijven, is dan ook een garantie op een zeker succes. Zeker indien het kan aangekondigd worden als een boek dat eens de schandalen van Dedecker zelf zou blootleggen. Dat gebeurt ook in het boek, maar het blijft steken in een vrij populistische stijl die voor rechts-liberalen als Dedecker misschien geen probleem vormt maar voor een ernstig antwoord op Dedecker wel.

    Raf Sauviller is doortastend te werk gegaan. Dedecker kloeg er zelf over dat iedereen uit zijn omgeving de kleren van het lijf werd gevraagd door Sauviller en die grondige aanpak werpt ook zijn vruchten af. Als het nu gaat om de sportieve, politieke of zakelijke carrière van Dedecker: overal worden wel enkele deksels van stinkende potjes gelicht.

    Misschien eerst even wijzen op iets ergerlijk in het boek. Het is niet duidelijk waar Sauviller eigenlijk naar toe wil: kiezers van Lijst-Dedecker waarschuwen, politieke tegenstanders van Dedecker munitie bezorgen? Sauviller beperkt zich tot het beschrijven van schandalen aangevuld met eigen commentaren die soms niet bepaald fijngevoelig zijn.

    Zo omschrijft hij Dedecker als “de kapelmeester van het asociaal gedrag, de erevoorzitter van de zeikburgers die de cafétogen in dit land occuperen met hun klaagzangen en hun reet vegen aan elke regel die de medemens voor de gevolgen van hun recht op individuele vrijheid moet behoeden.” (p.169) Als alle ontevredenen “zeikburgers” zijn, verdedigt Sauviller dan het huidige establishment? Het is makkelijk om politieke tegenstanders af te blaffen of te beledigen, maar wat bereik je daarmee? Door ver te gaan in het "afzeiken" van Dedecker en co, wordt het makkelijker om de ernstige elementen in het boek meteen af te doen als vuilspuiterij.

    Sauviller brengt nochtans heel wat interessante voorbeelden van onfrisse praktijken van Dedecker die tal van initiatieven opstart en via de nodige connecties en vrienden ervoor zorgt dat deze initiatieven steeds de eigen portemonnee ten goede komen. Dat is de rode draad doorheen de operaties in de sportwereld, op politiek vlak en ook in de Oostendse middenstandskringen.

    Dedecker werd beroemd als judocoach. Hij verdiende daarbij een aardige cent door sponsorcontracten te zoeken en te sluiten waarbij hij zelf een procentje kon meepikken. De atleten zelf kregen niet de volledige pot, alles passeerde via Dedecker. En enkel voor de allerbesten, die bovendien op een goed blaadje stonden bij Dedecker, waren er middelen. De coach aarzelde ook niet om van hoofdsponsor te veranderen toen elders meer te verdienen was, hij haalde het bedrijf Selection van VB-zakenman Hans Carpels binnen. Een poging om ook in de sponsorwereld van het wielrennen binnen te geraken, mislukte. Het leverde een aantal figuren uit dat wereldje, waaronder Lefèvre, een eeuwige vendetta op.

    De ervaringen in de sportwereld werden verder gezet toen Dedecker politiek actief werd. Hij gebruikte zijn politieke connecties, ook met figuren uit andere partijen (zoals voormalig minister van sport Sauwens), om contracten te laten sluiten die vooral gunstig waren voor het kluwen van vzw’s waarmee Dedecker zijn middenstandsimperium opbouwt. Eén van die initiatieven was de Vlas, Vlaamse academie voor de sport. Dat was een orgaan dat ruime overheidssteun kreeg (250.000 euro per jaar!), maar ook door private bedrijven werd gesteund en dat ondersteuning moest bieden aan topsporters. Dedecker kende zichzelf een jaarloon van 37.500 euro toe als “general manager” van de Vlas.

    Op lokaal vlak bouwde Dedecker een imperium uit met ijsbanen. Hij liet in buurgemeente Middelkerke zelfs asielzoekers goedkoop voor hem werken (aan één euro per uur!) om een ijsbaan op te zetten, eerst in het asielcentrum nadien gewoon in het stadscentrum. De uitbating gebeurde op commerciële basis, maar er was wel overheidssteun vanuit het integratiefonds en dat met de steun van lokaal SP.a-kopstuk Vande Lanotte. In 2002 kostte het ijsfeest de gemeenschap 175.000 euro.

    Ook binnen Lijst-Dedecker gedraagt de kopman zich als een middenstander die zijn zakelijk imperium wil uitbouwen. Hij duldt geen kritiek of tegenspraak, de naam van de partij blijft naar de kopman verwijzen en het ziet er niet naar uit dat daar snel verandering in zal komen. In LDD liet Dedecker iedereen toe, hij haalde bijvoorbeeld Verstrepen over van het Vlaams Belang toen het ego (en de financiële verwachtingen) van Verstrepen daar op hun limieten botsten. Volgens Sauviller maakte Verstrepen opgang in de televisiewereld met het bedrijf Tellavision dat gesponsord werd door figuren uit de vleesmaffia.

    Het boek van Sauviller brengt tal van voorbeelden en feiten die niet bepaald fris zijn en van waaruit Dedecker wordt geportretteerd als een inhalige en ijdele zakenman. Een omhoog gevallen middenstander die nooit zou geraakt zijn waar hij nu zit zonder de steun van topfiguren uit de sportwereld, de politiek of de zakenwereld. Die vaststelling is politiek gezien wellicht het meest relevante aan dit boek.

  • Recensie. “Cuba na Castro, een eiland in omwenteling”

    Naar aanleiding van de 50ste verjaardag van de Cubaanse revolutie lijkt de aandacht voor het eiland opnieuw op te laaien. De machtsoverheveling van Fidel naar Raoul en de aanhoudende geruchten over het nakende einde van die eerste, zetten verschillende auteurs opnieuw aan het denken over de toekomst van Cuba. Eén van deze auteurs is Lode Delputte, buitenlandverslaggever voor De Morgen.

    Jeroen (Gent)

    Het minste dat gezegd kan worden over Delputte’s “Cuba na Castro, een eiland in omwenteling” is dat het een goed geschreven werk is. Delputte schrijft erg sterk vanuit zijn eigen, behoorlijk rijk gevulde, ervaring. Het anekdotische karakter zorgt dat de pagina’s vlotjes over de vingers lopen.

    Dit is tegelijk een sterkte én een zwakte van het boek. Door deze aanpak is bijvoorbeeld het eerste deel, ‘Cuba gisteren’ (het boek is opgedeeld in drie delen: Cuba gisteren, Cuba vandaag en Cuba Morgen), nogal onduidelijk. Het focust vaak op personen of specifieke evenementen zonder veel achtergrond of duiding. Een korte melding wordt bijvoorbeeld gemaakt dat de PSP (de Moskougezinde Socialistische Volkspartij Partij) Castro’s aanval op de Moncada Kazerne veroordeelde, maar daar blijft het bij. Nochtans is de houding van de PSP voor het verloop van de Cubaanse revolutie een erg belangrijk gegeven. Er wordt ook kort uitgelegd hoe de VS na het incident met de oorlogsbodem Maine in 1898 een oorlog tegen Spanje beginnen en dat Cuba nadien eindigt als een marionettenstaat van de VS-burgerij. Maar hoe dit gegeven past binnen een bredere imperialistische politiek wordt in het midden gelaten. Delputte probeert de geschiedenis te beschrijven. Voor linkse socialisten komt het er eerder op aan om er lessen uit te trekken en het bredere historische kader te zien.

    In het deel “Cuba vandaag” probeert Delputte een beeld te scheppen van het dagelijkse leven in Cuba. Hiervoor laat hij een hele reeks verschillende sprekers aan het woord en er passeert een lange revue van anekdotes. Van regeringsfunctionarissen over buiten- en binnenlandse auteurs tot gewone Cubanen. Enerzijds bevestigt hij zo een reeks clichés: dat in de toeristische zones sommige jongeren via onzuivere trucs of tippelen proberen bij te verdienen, dat veel Cubanen het vandaag nog steeds niet breed hebben, dat het regime weinig ruimte laat aan dissidenten,… Anderzijds relativeert hij ook een aantal zaken, het deel waarin hij beschrijft hoe hij paranoïde werd van alle geruchten van staatscontrole staat in schril contrast met vele rechtse schrijvers. Ook laat Delputte doorschijnen dat hij niet ongevoelig is voor de verworvenheden van de Cubaanse revolutie. Maar ook hier weer ontbreekt een duidelijke analyse van hoe deze kunnen behouden en uitgebreid worden.

    In het deel “Cuba morgen” blijf je als lezer het meest op je honger zitten (het telt maar 18 pagina’s!). Dit is zonder meer een gemiste kans. De huidige economische crisis heeft immers niet enkel het westerse neoliberale model aan diggelen geslagen. Ook het ‘Chinese model’ (kapitalistische hervorming met behoud van een bureaucratisch regime), dat een paar keer naar voor wordt geschoven als een optie voor Cuba, lijkt geen garantie te zijn om de verworvenheden van de revolutie veilig te stellen. Hier blijft een gapende leegte na het lezen van “Cuba na Castro” en het boek kan dan ook het beste gelezen worden als een enthousiasmerend, vlot geschreven werk en vooral een begin van een diepgaander lectuur.

  • Avatar. Als de aandeelhouders de wereld verslinden

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    RECENSIES op SOCIALISME.be

    Boek

    • “Stalin’s Terror of 1937-1938. Political Genocide in the USSR” door Vadim Z Rogovin
    • “Das Kapital van Karl Marx” door Francis Wheen
    • “Het andere Duitsland. De voormalige DDR 20 jaar na de val van de Muur” door Jeroen Kuiper
    • "De beschavingsmachine. Wij en de islam” door Ico Maly
    • "Grenzeloos India. De achterkant van de globalisering" door Patrick De Vos
    • “Luisteren naar de sprinkhanen” van Arundhati Roy
    • “Big business met nazi-Duitsland” van Jacques Pauwels

    Film

    Muziek

    • Veertig jaar geleden: de split van de Beatles
    • Anti-Flag: “The people or the gun” en Interview met de drummer van Anti-Flag

    [/box]

    De film Avatar is absoluut geen politieke film. Maar los daarvan draagt de film zoals alle werken kenmerken van zijn tijd. Avatar is een (goede) science-fiction avonturenfilm tegen de achtergrond van een economische en ecologische crisis. Dat klinkt bekend in de oren.

    Er worden troepen en wetenschappers naar Pandora gestuurd, een planeet die erg ver weg is en over een zeldzaam mineraal beschikt dat op de aarde maar liefst 20 miljoen dollar per kilogram waard is. Het probleem is dat de planeet bewoond wordt en dat de oorspronkelijke bewoners, de Na’vi, niet bepaald van plan zijn om zich neer te leggen bij de dictaten van de eigenaars van de mijnen.

    Om toch toegang te krijgen tot de natuurlijke rijkdommen, werden de Avatars opgezet. Dat zijn hybride wezens die DNA van de mens en van de Na’vi combineren. De held van de film, Jake Sully, is piloot van één van hen en slaagt er in om het vertrouwen te winnen (een deel van de film doet denken aan “Dances with Wolves”). Zijn kijk op de zaken evolueert geleidelijk aan tot op het punt dat hij zich verzet tegen het bloedbad van de Na’vis.

    Als het bloedbad tegen dat volk wordt vermeld, antwoordt de directeur van het mijnbedrijf op Pandora: “De aandeelhouders verafschuwen negatieve publiciteit, maar wat ze nog erger vinden, zijn slechte kwartaalresultaten.” Dat soort bedenkingen en opmerkingen komt meermaals voor in de film. Tegen de achtergrond van het mislukken van de top van Kopenhagen, kan de film ook vanuit een andere hoek worden bekeken. De vernietiging van een planeet wordt ook in dit geval ondergeschikt gemaakt aan de belangen van de aandeelhouders. Filmmaker James Cameron wou in de film niet uitleggen waarvoor de mineralen dienden. Voor hem gaat het om “de diamanten van zuidelijk Afrika” of “de olie van het Midden-Oosten.”

    Er zijn nog andere interessante gelijkenissen in de film verweven. Zo hebben de militairen het op een bepaald ogenblik in een onderling gesprek over een vorige interventie van de marine in Venezuela. Het feit dat de soldaten worden gebruikt als huurlingen voor een mijnbedrijf doet ook denken aan het avontuur in Irak. De referentie naar het bloedbad tegen de Indianen in Amerika wordt ook meermaals aangebracht. Verder wordt ook ingegaan op de kwestie van het milieu en de gevolgen van een intensieve ontginning van grondstoffen. Het kapitalisme wordt niet expliciet als verantwoordelijke aangehaald, maar tegelijk wordt gelukkig ook een moraliserend discours vermeden en wordt niet gesteld dat het de menselijke aard zelf zou zijn die leidt tot vernietiging.

    Deze elementen staan niet centraal in de film, maar het zijn wel belangrijke kenmerken van de sfeer die we zien ontwikkelen tegen de achtergrond van de economische crisis. De crisis raakt niet iedereen op dezelfde manier. De meeste kijkers van Avatar zullen vooral de speciale effecten bijblijven. Het gaat namelijk om de duurste film uit de geschiedenis van de cinema, de kostprijs bedraagt maar liefst 300 miljoen dollar. Met de publiciteitskosten erbij wordt zelfs de kaap van 500 miljoen dollar overschreden. De producenten en filmmaker James Cameron moeten echter niet ongerust zijn: zij zullen uit hun kosten geraken. In de VS alleen bracht de film al meer dan 350 miljoen dollar op. Ook op dat vlak toont Avatar waar de prioriteiten binnen het kapitalistische systeem liggen.

  • Howard Zinn: “The People Speak”. De geschiedenis van het Amerikaanse volk

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    RECENSIES op SOCIALISME.be

    Boek

    • “Stalin’s Terror of 1937-1938. Political Genocide in the USSR” door Vadim Z Rogovin
    • “Das Kapital van Karl Marx” door Francis Wheen
    • “Het andere Duitsland. De voormalige DDR 20 jaar na de val van de Muur” door Jeroen Kuiper
    • "De beschavingsmachine. Wij en de islam” door Ico Maly
    • "Grenzeloos India. De achterkant van de globalisering" door Patrick De Vos
    • “Luisteren naar de sprinkhanen” van Arundhati Roy
    • “Big business met nazi-Duitsland” van Jacques Pauwels
    • “Forgotten Armies” van Christopher Bayly en Tim Harper

    Film

    • "Het Titanic-syndroom" van Nicolas Hulot
    • "District 9" van Neill Blomkamp
    • "Capitalism: A love story" van Michael Moore

    Muziek

    • Veertig jaar geleden: de split van de Beatles
    • Anti-Flag: “The people or the gun” en Interview met de drummer van Anti-Flag

    [/box]

    De documentaire “The People Speak” van de socialistische historicus Howard Zinn werd op 13 december voor het eerst vertoond op History Channel. Deze documentaire is ongetwijfeld één van de beste programma’s ooit op televisie. De documentaire is gebaseerd op het boek “De geschiedenis van het Amerikaanse volk” dat de geschiedenis brengt van de VS vanuit het perspectief van de arbeiders, slaven, Afro-Amerikanen, inheemse Amerikanen, immigranten, holebi’s,… in de plaats van het perspectief van zakenlui, politici en generaals dat we anders altijd krijgen.

    Door Dan DiMaggio

    De documentaire duurt twee uur en bevat uittreksels uit de collectie “Stemmen van de geschiedenis van het Amerikaanse volk” waarin toespraken en teksten van activisten uit de Amerikaanse geschiedenis werden verzameld, van voorstanders van de afschaffing van de slavenarbeid tot syndicale militanten over feministen tot anti-oorlogsactivisten.

    De toespraken werden gebracht door een reeks gekende sterren, waaronder Matt Damon, Morgan Freeman, Jasmine Guy, Viggo Mortensen, Marisa Tomei, Danny Glover, Stacey Ann Chin, en Darryl McDaniels (van Run DMC). Er zijn muzikale intermezzo’s van onder meer Bob Dylan, John Legend, Eddie Vedder en Bruce Springsteen. Dat alles wordt aan elkaar geweven doorheen het verhaal van Howard Zinn die de klassenstrijd centraal stelt in de Amerikaanse geschiedenis, aangezien het gewone mensen zijn die hebben gestreden voor burgerrechten en een beter leven tegen de repressie van slavenhouders, kapitalisten en hun politieke vertegenwoordigers in..

    De documentaire brengt belangrijke lessen voor al wie vandaag echte verandering wil bekomen. De centrale boodschap van “The People Speak” is net als bij andere werken van Zinn dat progressieve verandering van onderuit wordt bekomen, door gewone mensen die beslissen in te gaan tegen onrechtvaardigheid en dus niet door Democratische politici of grote personaliteiten. De bekende ex-slaaf en activist Frederick Douglass stelde in een toespraak (die door Don Cheadle werd gebracht in The People Speak): “De machthebbers geven niets toe als het niet wordt geëist. Dat gebeurde nooit en het zal ook nooit gebeuren.”

    Dat is vandaag een belangrijke boodschap. Een jaar nadat Obama president is geworden, blijkt dat zijn beleid ontgoochelend was voor miljoenen aanhangers die op echte verandering hadden gehoopt. In de plaats daarvan kregen we tienduizenden extra troepen in Afghanistan, een groeiend defensiebudget, meer middelen voor de banken, geen vooruitgang voor holebirechten, een hervorming van de gezondheidszorg die zelfs een afgezwakte publieke optie heeft overboord gegooid en die miljarden extra winsten zal opleveren voor de verzekeringsbedrijven. Miljoenen mensen vragen zich af wat er is gebeurd en waarom hun hoop in Obama niet tot resultaten heeft geleid. Een belangrijke bijkomende vraag is dan natuurlijk hoe er wel verandering kan worden bekomen in de VS.

    Zinn schrijft terecht: “De wellicht belangrijkste les die mensen kunnen leren is het feit dat de kritische factor niet in het Witte Huis zit, maar op straat, in de cafeetjes, in de regeringsgebouwen, in de fabrieken. Wie protesteert, gebouwen bezet of betoogt die neemt deel aan acties die beslissen over wat er gebeurt.” Het wordt na een jaar Obama voor steeds meer mensen duidelijk dat er onafhankelijke acties van onderuit nodig zijn om echte verandering te bekomen.

    “The People Speak” brengt daar voorbeelden van uit de Amerikaanse geschiedenis. Zo was het voorbeeld van de Grote Depressie en de regering van Franklin D Roosevelt veelzeggend. De documentaire toont hoe Danny Glover een gedicht van Langston Hughes brengt, de “Ballad of Roosevelt”, waarin de frustraties van miljoenen werklozen, daklozen en hongerigen tijdens de Depressie wordt samengevat. Zinn legt uit dat er pas verandering kwam na massastrijd die vaak werd geleid door socialisten en andere radicalen. Er waren een aantal progressieve hervormingen onder Roosevelt, van sociale zekerheidsuitkeringen tot massale investeringen in publieke werken en hulp aan werklozen. Maar dit werd enkel afgedwongen op basis van enorme druk van onderuit met stakingen, actiecomités die lokale gemeenschappen organiseerden tegen pogingen om gezinnen uit hun huis te zetten, werklozenbetogingen,… Er worden in de documentaire aangrijpende beelden gebracht van een staking bij General Motors in Flint, Michigan, in de winter van 1936-37. Daarbij wordt een tekst gelezen van stakingsleider Genora Johnson Dollinger die een vrouwencomité organiseerde.

    De gekende acteur Matt Damon leest de woorden van Tom Joad uit John Steinbeck’s roman “The Grapes of Wrath” (“De druiven der gramschap“), een werk van tijdens de Depressie. Dit boek zou vandaag overigens opnieuw massaal moeten worden gelezen in tijden van grote werkloosheid en oprukkende honger. Joad zei in het boek: “Ik heb heel veel nagedacht, over hoe onze mensen als varkens leven terwijl de goede rijken niets liggen te doen, of over hoe misschien één iemand een miljoen acres bezit terwijl honderdduizenden boeren omkomen van de honger. En ik vraag me af wat er zou gebeuren als onze mensen allemaal samen zouden komen en roepen, zoals zij [de rijken] dat doen…”

    De woorden van Joad klinken nog steeds actueel. Regeringen zijn met handen en voeten gebonden aan de lobbyisten van de banken, verzekeringsinstellingen, farmaceutische bedrijven, bedrijven die winst maken door oorlog en intussen hebben de arbeiders geen eigen stem. Dat wijst op de dringende noodzaak voor arbeiders en jongeren om een eigen partij op te zetten die ingaat tegen de twee partijen die gedomineerd worden door de grote bedrijven en die opkomt voor onze eisen: algemene, betaalbare gezondheidszorg, degelijke jobs met goede lonen, betaalbare huisvesting, een einde aan de oorlogen, gelijke rechten voor holebi’s, een einde aan politiegeweld,…

    Muhammad Ali legt uit waarom hij weigerde om te gaan vechten in Vietnam. Hij werd voor die weigering veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf en hij verloor zijn titel bij de zwaargewichten. In zijn verzet tegen de oorlog stelde Ali in 1966: “Waarom vragen ze mij om een uniform aan te trekken en tienduizenden kilometers van huis bommen en kogels op gekleurde mensen af te vuren in Vietnam, terwijl zogenaamde negers in Louisville als honden worden behandeld en gewone mensenrechten worden ontzegd?” Ironisch genoeg schreef president Obama enkele weken voor zijn beslissing om 30.000 extra troepen naar Afghanistan te sturen een eerbetoon aan Ali in USA Today. In die tekst stelde Obama dat Ali één van zijn helden was.

    De documentaire van Zinn is belangrijk omdat de geschiedenis van verzet maar al te vaak uit de geschiedenisboeken en de traditionele media wordt weg gegomd.

    Het feit dat deze documentaire zo zeldzaam is op televisie, ondanks het feit dat er nu honderden kanalen bestaan, maakt op zich duidelijk wat de greep van de bedrijfswereld op de media betekent. In de plaats van meer inspirerende documentaires over mensen die enorme opofferingen hebben gemaakt in de strijd voor een betere wereld, krijgen we op alle kanalen dezelfde films. De media beweren dat ze aanbieden wat de mensen willen zien, maar hoeveel mensen denken echt dat er tientallen kookprogramma’s moeten zijn en nooit iets over de collectieve strijd van gewone mensen die het aanzien van dit land hebben bepaald. De waarheid is dat reality-shows en andere dergelijke programma’s worden gemaakt omdat ze winst opbrengen, niet-controversieel zijn en bijgevolg erg populair bij adverteerders.

    Waarom heeft Hollywood nooit een film gemaakt over het leven van Eugene Debs, Sojourner Truth of John Brown of zowat iedere andere activist voor rechtvaardigheid die aan bod komt in The People Speak? Hun verhaal is van groter belang voor miljoenen Amerikanen dan pakweg het laatste verhaal van Twilight. Het talent voor een ander soort films is nochtans aanwezig, deze documentaire kon rekenen op enkele grote namen. De greep van enkele grote bedrijven op de volledige filmindustrie verhindert dat dit soort werken wordt gemaakt.

    Deze documentaire is in de eerste plaats een oproep tot actie. De film wordt afgesloten door Stacey Ann Chin die het gedicht “The Low Road” van Marge Piercy brengt, een gedicht waarin de kracht van solidariteit centraal staat. Na dit gedicht volgt enkel nog Bruce Springsteen die “This Land is Your Land” van Woody Guthrie brengt, een herinnering aan het feit dat dit land niet het bezit is van de bankiers, managers en politici maar – indien we ons organiseren en ervoor strijden – van de gewone hard werkende Amerikanen.


    Het boek "De geschiedenis van het Amerikaanse volk" is in het Nederlands uitgebracht door uitgeverij EPO. De documentaire is nog niet beschikbaar in ons land, de DVD is in de VS wel te koop. Hieronder alvast een trailer voor de docu.

  • Jaaroverzicht (7) 2009 in boeken, films en CD’s

    Jaaroverzicht (7)

    We sluiten het jaar af met een overzicht van enkele films, boeken en CD’s die ons zijn bijgebleven. We publiceren negen zaken die ons zeker zullen bijblijven. Van de nieuwe Michael Moore over Ken Loach tot een tekenfilm.

    1. Film: Michael Moore versus het kapitalisme. Wat is het alternatief?

      De nieuwe film van Michael Moore “Capitalism: A Love Story” kwam op vrijdag 2 oktober uit in meer dan 1.000 bioscopen in de VS. De film brengt een eenvoudige boodschap: “het kapitalisme is slecht” en moet vervangen worden door een systeem dat de belangen van de gewone bevolking laat voorgaan op de winst. Recensie door Dan Dimaggio
    2. Film: Waltz with bashir, animatiefilm tegen de oorlog

      “Waltz with Bashir” is een opvallende en vernieuwende film. Het is een uitstekende animatiefilm met een aantal verbazende beelden. Het is ook een autobiografische anti-oorlogsdocumentaire waarvoor de Israëlische filmmaker Ari Folman interviews afnam van voormalige collega’s uit het leger en veteranen van de Israëlische invasie in Libanon in 1982. Recensie door Vincent Kolo
    3. Boek: “Luisteren naar de sprinkhanen” van Arundhati Roy

      De verzameling van lezingen en artikels van Arundhati Roy over India kan je een neergeslagen gevoel geven of je net aanzetten tot het uitschreeuwen van woede. De auteur zelf verkiest dat laatste. Ze wil de harde waarheid over de dood, vernieling en vernietigende onrechtvaardigheid bekendmaken die gepaard gaat met de zogenaamde “democratie” en “vooruitgang” waarover de leiders van het land en vrienden daarbuiten (in het bijzonder in Washington) het zo graag hebben. Recensie door Clare Doyle
    4. Film: Che van Steven Soderbergh

      De timing voor deze film is goed: vijftig jaar na de Cubaanse revolutie. De film kan op heel wat belangstelling rekenen, zeker onder jongeren. Na het bekijken van de film zullen velen zoeken naar een alternatief op het kapitalisme. We gaan na hoe de film omgaat met de politieke boodschap en achtergrond van Che. Recensie door Tony Saunois
    5. Boek: “De dreiging van de chaos” door Ahmed Rashid

      De oorlog en bezetting in Afghanistan werd lang overschaduwd door de oorlog in Irak. De situatie in Afghanistan, Centraal-Azië, de rol van het VS-imperialisme, de Pakistaanse en Saoedische betrokkenheid bij corrupte allianties, steun aan de Taliban en versterking van het islamitische fundamentalisme vormen de onderwerpen van het nieuwe boek van Ahmed Rashid. Die Pakistaanse auteur is een autoriteit op het vlak van de Taliban en de politieke situatie in de regio. Recensie door Peter Hadden
    6. Boek: “De beschavingsmachine. Wij en de islam” door Ico Maly

      Dit boek komt net op tijd. Er is nood aan een helder en scherp geschreven werk waarin resoluut wordt ingegaan tegen het heersende discours over de “islam”, eigenlijk over de “migranten” of zoals Maly het stelt: “de Ander”. Professor Blommaert omschrijft dit boekje als een “prima werk van een scherp auteur”. Hij heeft gelijk. De auteur is verontwaardigd en uit zijn woede door een reeks vlijmscherpe argumenten op papier te zetten. Recensie door Geert Cool
    7. Muziek: de nieuwe van Anti-Flag

      De radicale groep Anti-Flag had dit jaar een nieuwe CD uit. Deze lijkt op het eerste gezicht een terugkeer naar het verleden van de groep. Een aantal songs op de CD zijn ruwer en korter dan op het vorige album en doen eerder denken aan de muziek die de groep 10 jaar geleden bracht. De politieke inhoud daarentegen blijft overeind en sterker worden. Recensie door Iain Dalton en een verslagje van ons goed onthaal op het Antwerpse concert van de groep
    8. Boek: Gaza, Geschiedenis van de Palestijnse tragedie door Lucas Catherine en Charles Ducal

      Over de conflicten in het Midden-Oosten bestaan talloze uitgebreide studies, verwerkt in nog veel meer boeken. Denken we maar aan enkele van de “betere” publicaties zoals Robert Fisks’ “De grote beschavingsoorlog – de Verovering van het Midden-Oosten” (2005) of Avi Slaims’ “The Iron Wall: Israel and the Arab World” (2001). Dat zijn telkens honderden bladzijden nauwkeurig opgezochte en geanalyseerde gegevens. De lezer moet al een aardige dosis interesse hebben om zich erdoor te wurmen. Recensie door Eric Byl
    9. Film: “Looking for Eric” van Ken Loach

      De dag na de verkiezingen vond in Luik de avant-première van de nieuwe film van Ken Loach plaats. Loach was zelf aanwezig en hield er achteraf aan om in een gesprek met LSP-leden de verkiezing van Joe Higgins als Europarlementslid te verwelkomen. Ook los daarvan vonden we de film “Looking for Eric” erg geslaagd. Recensie door Nicolas Croes
  • Francis Wheen: “Das Kapital van Karl Marx”. Geen boek dat de wereld zal veranderen…

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    RECENSIES op SOCIALISME.be

    Boek

    • “Het andere Duitsland. De voormalige DDR 20 jaar na de val van de Muur” door Jeroen Kuiper
    • "De beschavingsmachine. Wij en de islam” door Ico Maly
    • "Grenzeloos India. De achterkant van de globalisering" door Patrick De Vos
    • “Luisteren naar de sprinkhanen” van Arundhati Roy
    • “Big business met nazi-Duitsland” van Jacques Pauwels
    • “Forgotten Armies” van Christopher Bayly en Tim Harper
    • “Hoe de rijken de planeet vernietigen” van Hervé Kempf
    • "Gaza, Geschiedenis van de Palestijnse tragedie" van Lucas Catherine en Charles Ducal
    • “De dreiging van chaos” van Ahmed Rashid

    Film/ Muziek

    • "Het Titanic-syndroom" van Nicolas Hulot
    • "District 9" van Neill Blomkamp
    • "Capitalism: A love story" van Michael Moore
    • “City of Life and Death” van Lu Chuan
    • Veertig jaar geleden: de split van de Beatles
    • Anti-Flag: “The people or the gun” en Interview met de drummer van Anti-Flag

    [/box]

    In tegenstelling tot “Het Kapitaal” van Marx zal het boek van Francis Wheen over “Het Kapitaal” niet de geschiedenis ingaan als een boek dat de wereld verandert. Bij het weekblad Knack was op 25 november een bon te vinden om dit boek goedkoper aan te schaffen (7,95 euro in de plaats van 16,95). Maar zelfs dat vinden wij eigenlijk teveel voor wat de lezer krijgt voorgeschoteld. Een eerdere biografie van Marx geschreven door Francis Wheen (in 1999) was daarentegen wel de moeite waard.

    Dit is een ontgoochelend boek. In zijn eerdere biografie van Marx maakte Francis Wheen duidelijk dat hij het werk van Marx ernstig heeft bestudeerd. Hij maakte een interessante biografie. Tien jaar later biedt het boek “Das Kapital van Marx” de indruk dat een aantal delen van de biografie werden overgenomen samen met een haastig geschreven overzicht van de meest voorkomende leugens en foutieve interpretaties die de ronde doen.

    Het biografische element over “Het Kapitaal” begint met interessante achtergrondinformatie waaruit blijkt dat Marx jarenlang aan dit boek heeft gewerkt. Wheen biedt een meelevend beeld en maakt duidelijk dat hij heel wat materiaal van Marx ook effectief heeft gelezen.

    Maar als hij ertoe komt om te beschrijven hoe de ideeën van Marx werden opgenomen en ontwikkeld, dan gaat hij serieus uit de bocht. Het ergste stuk is wellicht dat over de Russische Revolutie. Wheen stelt dat Lenin de basis legde voor een monsterlijke tirannie. De auteur heeft het over het “communistische Rusland” (…) “waar Lenin en dan Stalin [het marxisme] bevroren in een dogma.”

    Wheen trekt “Wat te doen?” van Lenin uit zijn context en doet weinig moeite om na te gaan wat Lenin nu eigenlijk schreef en waarom hij dit deed. Trotski wordt slechts vluchtig vermeld, zij het op een iets positievere manier dan Lenin. De algemeenheden en het gebrek aan onderzoek naar wat Lenin stelde en wat er in de Sovjetunie nu echt is gebeurd, zijn ergerlijk in dit boek. Zeker omdat Wheen met zijn boek “Karl Marx” (1999) duidelijk maakte dat hij wel in staat is om een goed onderbouwd werk te schrijven.

    In het boek wordt teveel de indruk gegeven dat de ideeën van Marx enkel op theoretisch vlak interessant zijn. Het was nochtans Marx zelf die stelde dat filosofen de wereld enkel hebben geïnterpreteerd, terwijl het er op aan komt om deze te veranderen. Francis Wheen besluit zijn boek: “In de plaats van begraven te worden onder brokstukken van de Berlijnse Muur, zal het ware belang van Marx mogelijk nu pas blijken. Hij kan de meest invloedrijke denker van de 21ste eeuw worden.” Daar zijn we het mee eens, maar voor Marx kwam het er wel op aan dat de arbeidersklasse de samenleving zou veranderen en niet om onder filosofen te discussiëren.

    In de plaats van 8 euro uit te geven voor dit boekje van 120 pagina’s, kan je beter de eerste biografie van Marx door Wheen opsporen of uiteraard teruggrijpen naar het origineel.

    Wie alsnog dit boek wil kopen, kan de bon van Knack nog gebruiken tot 19 december. Hier kan je de bon downloaden.

  • Recensie. “Het andere Duitsland. De voormalige DDR 20 jaar na de val van de Muur” door Jeroen Kuiper

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    RECENSIES op SOCIALISME.be

    Boek

    • "De beschavingsmachine. Wij en de islam” door Ico Maly
    • "Grenzeloos India. De achterkant van de globalisering" door Patrick De Vos
    • “Luisteren naar de sprinkhanen” van Arundhati Roy
    • “Big business met nazi-Duitsland” van Jacques Pauwels
    • “Forgotten Armies” van Christopher Bayly en Tim Harper
    • "Gaza, Geschiedenis van de Palestijnse tragedie" van Lucas Catherine en Charles Ducal

    Film/ Muziek

    • "District 9" van Neill Blomkamp
    • "Capitalism: A love story" van Michael Moore
    • “City of Life and Death” van Lu Chuan
    • Veertig jaar geleden: de split van de Beatles
    • Anti-Flag: “The people or the gun” en Interview met de drummer van Anti-Flag

    [/box]

    Het leven zoals het is: de DDR 20 jaar later. Dat is het onderwerp van dit boek dat probeert een gebalanceerd beeld te brengen van Oost-Duitsland vandaag. De auteur sprak met tal van gewone Oost-Duitsers en zocht deze op in hun omgeving. Er is zowel aandacht voor erg specifieke Oost-Duitse gegevens als voor meer algemene vaststellingen. De rode draad doorheen het boek is dat het enthousiasme voor het kapitalisme 20 jaar na de val van de muur beperkt is.

    Jeroen Kuiper probeert niet om grote analyses te brengen van wat de val van de Berlijnse Muur en het verdwijnen van de DDR heeft betekend en hoe daar vandaag tegenover wordt aangekeken. In de plaats daarvan worden een aantal Oost-Duitsers aan het woord gelaten doorheen een reeks gesprekken en interviews. In de keuze voor zijn gesprekspartners beperkte Kuiper zich niet tot enkel “ostalgici” of enkel “critici”, er werd gezocht naar een diversiteit qua standpunten en ervaringen.

    Een kritische benadering van de situatie in Oost-Duitsland vandaag leidt al snel tot de vaststelling dat het verdwijnen van de Muur niet heeft geleid tot meer welvaart in het oosten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat 74% van de Oost-Duitse bevolking het socialisme een goed idee vindt.

    Sinds het verdwijnen van de Muur is 8% van de vroegere Oost-Duitse bevolking weg getrokken. Hele regio’s en steden ontvolken wat uiteraard heel wat problemen met zich mee brengt. De auteur bezocht het platteland waar het lokale leven is uitgestorven en ook steden die hun bevolking op 20 jaar tijd zagen halveren. Sinds de val van de muur trokken al 1,5 miljoen Oost-Duitsers weg en de uittocht gaat verder. In de deelstaat Brandenburg wordt verwacht dat het huidige bevolkingscijfer van 2,6 miljoen zal afnemen tot 1,8 miljoen in 2050. Voor de volledige voormalige DDR zou het totaal aantal inwoners tegen 2050 wel eens kunnen afgenomen zijn tot de helft van de 16 miljoen Oost-Duitsers die er waren in 1989. Als onderdeel van het Stadtumbau Ost programma worden tegen 2016 300.000 woningen afgebroken.

    De sociale condities in de voormalige DDR zijn niet bepaald gunstig. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, onder meer rond Dresden in het zuiden, maar de meerderheid van de bevolking kent werkloosheid, lage uitkeringen en veel miserie. Slechts 40% van de totale bevolking werkt. Wie werkt, moet vaak rondkomen met erg lage lonen (er is geen nationaal minimumloon) van 3,4 of 5 euro per uur. Werklozen vallen snel terug op een Hartz IV uitkering van 351 euro per maand. De levensstandaard in Oost-Duitsland ligt 30% lager dan deze in West-Duitsland. Zonder de financiële stromen van west naar oost zou het verschil zelfs 50% bedragen.

    Grote delen van de oude industrie zijn verdwenen. In de plaats daarvan kwamen onregelmatige flexibele en laag betaalde jobs. Kapitalistische cowboys roken ook hun kans, onder meer in de landbouwsector. Kuiper sprak met grote Nederlandse varkensboeren die immense kwekerijen hebben opgezet in Oost-Duitsland. Hier hebben ze geen last van regels en kunnen ze makkelijk 160.000 varkens opeenstapelen en snel vetmesten voor de verkoop. Eén van de Nederlandse investeerders verklaarde in de eerste plaats ondernemer te zijn en geen boer, zijn varkenskwekerij is een fabriek geen boerderij.

    De sociale condities leiden tot ongenoegen en uitwassen. Oost-Duitsland werd en wordt nog steeds geteisterd door racistisch geweld. Sinds de val van de Muur vielen er 140 dodelijke slachtoffers als gevolg van neo-nazistisch geweld. In 2007 waren er 1.800 slachtoffers van extreem-rechts geweld. De auteur sprak hierover met ex-neo nazi’s en slachtoffers van geweld.

    In het boek komen ook meer specifieke elementen van “ostalgie” aan bod. Kuiper trok naar een typisch Oost-Duits nudistenkamp, sprak met verzamelaars van Oost-Duitse spulletjes en vermeldt ook de traditie van aandacht voor de cultuur van indianen en cowboys. Een Trabant-happening kon niet in het rijtje ontbreken. Maar er wordt evenzeer gesproken met tegenstanders van de DDR, slachtoffers van de verschrikkelijke politierepressie, slachtoffers van de Stasi of van gedwongen adopties. Verder wordt ook gesproken met “nieuwkomers”, bijvoorbeeld met Polen die de grens oversteken op zoek naar goedkope huisvesting.

    “Het andere Duitsland” brengt interessant verhalen naar aanleiding van de 20ste verjaardag van de val van de Muur. Uit deze verhalen wordt duidelijk wat aan de oppervlakte kwam bij de officiële herdenking van de val van de Muur. De hoop en verwachtingen van 20 jaar geleden werden niet ingelost, het kapitalisme bracht geen vooruitgang voor Oost-Duitsland. Na de crisis en het ineenstorten van het stalinisme kent ook het kapitalisme crisis. Dat verklaart waarom de 20ste verjaardag zonder veel enthousiasme werd gevierd en een cruciale vraag doet stellen naar een socialistisch alternatief op het kapitalisme zonder te vervallen in de karikatuur van socialisme dat we onder het stalinisme zagen.

  • “Kopiëren? Yes we can!”

    De campagne-slogan die Obama op weg geholpen heeft naar het Witte Huis, werd reeds door verschillende creatievelingen gerecupereerd om bepaalde zaken in de aandacht te brengen. Zo drukte Klara ons op het hart: Jazz we can! Een Duitse alternatief jongerenkamp werd gepromoot met de slogan: Yes we camp! Onlangs gebruikte Netwaves de ondertussen wereldbekende slogan van Obama’s campagne-team (of reclamebureau) om de discussie rond het kopiëren van muziek, films en andere vormen van intellectuele eigendom aan te zwengelen.

    Analyse door Jan S. (Leuven). Reacties op dit opiniestuk zijn steeds welkom via redactie@socialisme.be

    Netwaves is een Leuvense organisatie die muziek via het internet aanbiedt onder de creative common licences, een licentie die toestaat om intellectuele eigendom aan te bieden aan het grote publiek zonder dat daarvoor wordt betaald. Eind september werd een kopiefeest georganiseerd in de bibliotheek van Leuven. Daar voegde het netlabel (of weblabel) de daad bij het woord. Bezoekers van de bibliotheek kregen een leeg CD-hoesje met daarin een link naar waar muziek gratis en legaal gedownload kon worden.(Zie: http://www.archive.org/details/nwscomp002)

    Ontwikkeling van cultuur

    Wat is er nu aan de hand dat sommigen op deze ongewone manier hun werk aan het grote publiek aanbieden? De mensheid is al eeuwenlang bezig met muziek te maken, boeken te schrijven, tekeningen en schilderijen te maken. Recentelijk kwamen daar door de ontwikkeling van de technologie andere vormen van cultuur bij: fotografie, film, 2D- en 3D- animatie,… Gedurende een lange tijd werd dit louter gedaan als vrijetijdsbesteding. Ook vandaag is dit voor de meesten louter een hobby die ze naast hun beroep uitoefenen.

    Kunst en cultuur zijn steeds verbonden met de ontwikkeling van productiemethoden. Naarmate deze verder ontwikkelden was het mogelijk om meer tijd vrij te maken voor cultuur en wetenschap. De technologische ontwikkelingen lieten toe om minder tijd te spenderen aan het productieproces van levensnoodzakelijke middelen (zoals voedsel, kleding, huizen…). Hoe verder de productiemethodes ontwikkelden, hoe meer tijd er in deze vorm van cultuur-ontwikkeling gestoken konden worden, wat natuurlijk ten goede kwam aan het algemene niveau van de cultuur.

    Toen de handel in andere producten begon te ontwikkelen, ontstond ook handel in vormen van cultuur. Boeken, schilderijen (en later ook muziek, fotos, fims,…) werden verkocht. Het waren immers tastbare producten die door iemand vervaardigd waren en dus ook iemands bezit waren. Diverse wetten rond het recht op eigendom en krachten als politie en justitie zorgden ervoor dat dit kon gebeuren. Meer en meer mensen begonnen hun brood (en sommigen ook het rijkelijke beleg) te verdienen met het verhandelen van cultuurproducten.

    Opkomst van de digitale wereld

    De technologische ontwikkelingen op gebied van opname en reproductie; de doorbraak van digitale mediadragers (CD, DVD) en vooral het internet gooiden roet in het eten. Het ging niet meer alleen om een tastbaar product zoals een CD, een videoband of een DVD. Muziek, films en boeken konden digitaal opgeslagen en verspreid worden. Het werd makkelijker om zaken te verspreiden, maar dat wordt vandaag als een probleem gezien. Het (illegaal) downloaden kende een gigantische groei. Er werd een term opgeplakt die voor velen zijn oude betekenis verloren heeft: piraterij.

    Daarboven was er de ontwikkeling van web 2.0 met een toename van mogelijkheden opdat iedereen zijn/haar creatieve uitingen op het internet kan plaatsen via sites als myspace, youtube, flickr,… Het aanbod nam gigantisch toe en de uitgevers van traditionele media verloren meer en meer de controle over hun lucratieve handel in cultuur.

    Illegaal kopiëren is van alle tijden (sommigen herinneren zich misschien nog het kopiëren van cassettes), maar vandaag zijn de mogelijkheden veel groter en groeit een generatie op met het idee dat cultuur gratis te downloaden valt.

    Een aantal (grote) artiesten, maar vooral de grote uitgevers, proberen deze ontwikkeling tegen te gaan. De wetgevingen zijn niet in alle landen even goed aangepast aan deze nieuwe ontwikkelingen, maar er werd toch ten volle gebruik van gemaakt om individuen en organisaties te vervolgen indien werd gestart met het verspreiden van werk waarop geen auteursrechten werden betaald.

    Dat was aanvankelijk nog vrij eenvoudig voor uitgevers en justitie: de bestanden werden op webservers geplaatst (computers die via het internet voor iedereen toegankelijk zijn). Het volstond om te zien wie verantwoordelijk was voor de server: de eigenaar of beheerder ervan. Dit werd moeilijker met de peer-2-peer technologie: de bestanden werden niet op één centrale plaats opgeslagen, maar worden verspreid bij verschillende gebruikers die deze verder verspreiden. Je kan een bestand downloaden door stukjes van dit bestand bij andere gebruikers te downloaden tot je het hele bestand zelf hebt en intussen ook aanbiedt aan anderen. Dit systeem maakt het moeilijker om verantwoordelijken aan te duiden. De makers van peer-2-peer toepassingen hebben enkel de toepassing gemaakt en verspreiden zelf geen auteursrechtelijk beschermde werken. Dat laatste gebeurt door de gebruikers. Bovendien opereren een aantal aanbieders van p2p technologie vanuit landen waar de wetgeving niet sluitend is. De industrie wil internationale regelgeving, maar zo ver zijn we nog niet.

    De afgelopen jaren waren er wel veroordelingen voor het aanbieden van p2p technologie. De bekendste zaak was deze van Napster dat het aan de stok kreeg met de bekende metal-band Metallica. Napster schakelde na de veroordeling over tot het legaal online aanbieden van muziek.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Standpunten van de Piratenpartij

    Wie dacht dat de Piratenpartij een one-issue-beweging is, zit mis. Dat leert ons een bezoek aan de website van de organisatie. In hun programma schuiven ze 3 punten naar voren:

    1. Hervorming Copyright-wetgeving
      • Vrij maken van bestandsuitwisseling voor niet-commercieel gebruik.
      • Rechten op commercieel gebruik beperken in tijd (5 jaar ).
      • Bannen van DRM-technologieën en contract- clausules die het de rechten van de consument beperken.
    2. Afschaffen van patenten
      • Openbaar gefinancierd onderzoek
      • zonder bescherming voor commercieel gebruik door 1 enkel bedrijf
    3. Respecteren van het recht op privacy

    Bron: www.piratpartiet.se (kies International voor Engels of Nederlands )
    [/box]

    Een meer recente nieuwe toepassing is de pirate bay, een website die torrents aanbiedt. Torrents zijn een nieuwe vorm van p2p-technologie. Deze website werd opgezet door een Zweedse anti-copyrights organisatie die al meermaals werd gedagvaard en veroordeeld maar verder online blijft via de nodige creatieve stappen. De organisatie achter deze website heeft ook stappen gezet op het politieke toneel met de vorming van een “Piratenpartij” in onder meer Zweden. Bij de Europese verkiezingen haalde deze partij meteen 7,1%, goed voor een verkozene in het Europees parlement. De heksenjacht tegen individuele downloaders in Zweden leverde de partij heel wat steun op, het land kent razendsnel internet en vrij algemene toegang tot het net. De Piratenpartij probeert ook elders groepen op te zetten.

    Platenlabes en filmhuizen probeerden internetproviders verantwoordelijk te stellen voor het gedrag van hun klanten indien er niet tegen wordt opgetreden. Dit was echter technologisch niet haalbaar en bovendien willen de internetproviders hun klanten niet verliezen. In Frankrijk wordt medewerking van internetproviders aan de vervolging van illegale downloads verplicht, maar ook hier botst dit op internationale wetgeving zoals het recht op informatie.

    Om een voorbeeld te stellen, werden enkele individuele downloaders vervolgd. Zij werden aangeklaagd om een grote schadeclaim te betalen en zo anderen af te schrikken. Dat kan een zekere impact hebben, maar het is voor de uitgevers en hun leger advocaten niet mogelijk om alle downloaders op te sporen en te vervolgen.

    Wat met de auteurs en artiesten?

    De reacties van de artiesten en auteurs op deze ontwikkelingen zijn uiteenlopend. Laten we beginnen met de bekendere artiesten die een contract hebben bij de grote platenlabels.

    Hun belangen en inkomsten hangen vooral af van het (commerciële en juridische) werk van de platenlabels. Zoals reeds aangehaald zijn een aantal grote artiesten (zoals Metallica, Lilly Allen ) helemaal gewonnen voor de harde aanpak waar de platenlabels en filmhuizen voor ijveren. Hoe bekender de artiesten zijn, hoe meer hun werk gedownload wordt en hoe meer inkomsten verloren gaan. Voor hen gaat het echter niet om overleven of niet, maar om zo rijk mogelijk te worden.

    Een andere groep van bekende artiesten, o.a. De Britse vereniging Featurerd Artist Coallition met o.a. leden van Radiohead en Blur, heeft een andere opvatting. Volgens hen zou het fout zijn om de jongeren te vervreemden van muziek door hen te beletten om muziek te verkrijgen. Het is volgens hen aan de artiesten en aan de platenlabels om andere inkomsten te genereren uit de interesse voor hun producten. Sommige artiesten geven tijdens live-optredens toe dat ze ermee kunnen leven dat hun werk gratis gedownload wordt als dat betekent dat die vrijgekomen centjes gespendeerd worden aan merchandising en ticketverkoop (voor concerten en festivals).

    Dan zijn er nog de minder bekende artiesten die niet bij de grote platenlabels zitten. Een aantal zien niets in een contract met een grote platenmaatschappij en brengen hun werk in eigen beheer uit. Niet de makkelijkste weg, maar het biedt ook voordelen. Zo zul je deze artiesten minder snel op de grote (TV-) evenementen zien playbacken. In naam van de show wordt immers regelmatig van artiesten verwacht dat ze playbacken, de bandleden van Muse protesteerden daar tegen op de Italiaanse televisie en besloten om van plaats te wisselen tijdens zo’n show: de zanger kroop achter de rums, de drummer werd bassist,… Soulwax moest ooit playbacken op de TMF-Awards waarop de broers Dewaele hun mond dicht plakten en “play” en “back” op hun handen schreven. De play-back sessies zijn een onderdeel van de contractuele verplichtingen bij grote platenlabels die het product dat ze verkopen zoveel mogelijk commercieel willen promoten.

    Artiesten die muziek in eigen beheer of bij een kleinere platenlabel uitbrengen, zijn voor een groot deel afhankelijk van organisaties als SABAM om (een deel van) hun inkomsten te verzekeren. Sabam is één van de 25 beheersorganisaties in België, maar wel de grootste en belangrijkste speler op die “markt”. Sabam is een private onderneming. Ze verdedigt de belangen van auteurs en uitgevers, door de auteursrechten voor hen te innen en ze later uit te betalen aan de uitgevers en de auteurs/artiesten. Vooraleer ze dit doen moeten artiesten, auteurs en uitgevers aansluiten en jaarlijks lidgeld betalen. Sabam heeft een kwalijke reputatie. Hoe zou dat komen?

    Wiens belangen verdedigt SABAM?

    Ondernemers klagen dat Sabam een parasitaire organisatie is die er op uit is de ondernemers in ons land te pluimen, en dat in tijden van crisis! Nadat Sabam recent de regels wijzigde voor het betalen van auteursrechten, vergeleek Jean-Marie Dedecker de organisatie zelfs met de Taliban. Dedecker deed dit uiteraard niet uit medelijden met de (kleine) artiesten, maar omdat ondernemingen plots meer auteursrechten moesten gaan betalen.

    Wat had Sabam namelijk veranderd? Vroeger moesten bedrijven enkel auteursrechten betalen voor muziek die gedraaid werd in cafés, restaurants, winkels en wachtruimtes van commerciële ondernemingen. Recent werd dat aangevuld met kantoren, kantines en zelfs crèches waar de radio op staat. Dit leverde protest op uit de zakenwereld: het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen riep op om de stekker van de radio uit te te trekken, Unizo en VOKA hebben na onderhandelingen met Sabam de prijzen beperkt en bekomen dat kleine bedrijven (minder dan vijf werknemers) worden vrijgesteld. Unizo vond het nog niet verregaand genoeg en riep om een duidelijk systeem met één tarief in plaats van de huidige ingewikkelde constructies.

    Geen probleem zou je denken dat bedrijven wat meer ophoesten voor de muziek die ze gebruiken in hun onderneming. De vraag is echter waar het geld dat SABAM int naar toe gaat? Ook de artiesten klagen steen en been. Er zou veel geld blijven plakken aan de handen van Sabam. Die zou systematisch de kosten van de organisatie te hoog voorstellen aan artiesten om ze minder geïnde auteursrechten uit te betalen. Ook werden onvolledige lijsten opgesteld van het werk van bepaalde artiesten zodat zij die inkomsten misliepen. Dit leverde Sabam recent nog een rechtszaak op wegens schriftvervalsing (de vervalste onkostennota’s en jaarrekeningen ) en misbruik van vertrouwen. Het moge duidelijk wezen dat Sabam niet de belangen van artiesten en auteurs verdedigt, maar vooral bezig is met haar eigen bedrijfsresultaat en dat van de platenlabels en andere uitgevers. Recent ontsloeg Sabam nog tientallen werknemers om hun organisatie meer kostenefficiënt te maken en dus meer winst te realiseren.

    Toen dit alles bekend raakte, is de politiek wakker geschoten. Animo voerde in september de campagne Ram Sabam en Jong VLD spoorde zijn minister van Ondernemen, Vincent van Quickenborne, aan tot actie tegen SABAM (onder het goedkeurend oog van de werkgeversorganisaties). Er zou nu werk gemaakt worden van een wetgeving die de macht van Sabam moet inperken en de overheid meer inzage in de geldstromen van de organisatie geeft.

    Naar aanleiding van de kritiek op SABAM werd recent een nieuwe beheersvennootschap opgericht: Younision. Zij willen het anders doen als Sabam, onder meer door meer te focussen op de digitale distributie van muziek. Kelvin Smits, de oprichter van Younission, verwoordde de tactiek van Sabam als volgt: “Ze zitten voor een lekkende kraan druppels op te vangen en zien de stromende waterval niet”. (De Tijd 30/06) De oprichting van Younission werd niet door iedereen met open armen ontvangen. Een aantal kleinere artiesten en uitgevers wijzen erop dat de organisatie grotendeels gefinancierd wordt door grote bedrijven als Microsoft en Apple. Deze grote multinationals zijn zich in de loop van tijd ook gaan toespitsen op het online verhandelen van muziek. Ook zij willen een zo groot mogelijk deel van de koek, wat natuurlijk botst met de belangen van de artiesten en auteurs.

    Recenter kwam de discussie weer in de aandacht dit keer in een andere culturele sector. Ditmaal ging het om van een boycot door regisseurs van de Prime Star Awards. Een (ongetwijfeld erg duur) Award-feestje georganiseerd door Prime, een dochter van telenet, die digitale TV aanbiedt over de kabel. De regisseurs klagen dat ze niet hun gerechtvaardigde deel van de auteursrechten uitbetaald krijgen door het toedoen van Telenet. Dat bedrijf rekende onlangs nog hogere tarieven voor de auteursrechten door aan de klant terwijl er enkel met SABAM een overeenkomst hierover werd gesloten. Andere beheersorganisaties onderhandelen met Telenet over een verhoging van de auteursrechten. De regisseurs pikken het niet dat Telenet die onderhandelingen niet afwacht vooraleer ze de hogere auteursrechtvergoedingen naar de klant doorrekent. Bij Telenet schuiven ze de hete aardappel door naar de beheersorganisaties, maar het is al eerder gebleken dat die niet altijd de belangen van de artiesten verdedigen.

    Een aantal artiesten is de fratsen van de platenlabels en de beheersvennootschappen grondig beu. Zij brengen hun werk uit onder de Creative Common License.

    Creative Common License

    De CCL staat voor een filosofie die cultureel, educatief en wetenschappelijk materiaal wil beschermen tegen ongeoorloofd (commercieel) misbruik. Er zijn een aantal opties waaruit je als auteur of artiest kan kiezen, maar het komt er meestal op neer dat het werk gratis kan worden aangeschaft, verder verspreid (onder dezelfde CCL) en zelfs gebruikt mag worden in andere werken, zolang dit gebeurt in een niet-commerciële context. De enige voorwaarde is (vaak) dat er een vermelding wordt gemaakt van de naam van de oorspronkelijke auteur/artiest.

    Dit concept in de muziekwereld is onder deze naam nog niet zo heel oud (2001) maar het concept op zich is wel al langer in gebruik. In de software wereld was er al de opensource beweging die gebruikt maakte van de GNU General Public Licencse. Dit systeem werd bedacht door de free-software foundation om maximaal gebruik te maken van de kracht van de online gemeenschap (van programmeurs) om goede en gratis software te maken. Dit was vooral een reactie op de commerciële software-ontwikkelaars zoals bijvoorbeeld Microsoft die de broncode van haar software wou beschermen uit commerciële redenen (bedrijfsgeheim).

    Yes we can (do better)

    De oplossing die de CCL biedt, is natuurlijk een mooie tijdelijke tussenoplossing in een kapitalistische maatschappij. Het geeft een nieuwe dimensie aan het eigendomsrecht maar het probleem van een correcte verloning voor de artiesten is hiermee niet oplost.

    In een democratische socialistische maatschappij, waar LSP naar streeft, moet er volledige tewerkstelling zijn. Genoeg kwalitatieve jobs voor iedereen en geen werklozen meer die gebruikt kunnen worden om de werkenden onder druk te zetten. Iedereen heeft recht op en nood aan een maatschappelijke nuttige taak in de maatschappij. Door deze herverdeling van de arbeid die maatschappelijk nodig is, komt er voor de bevolking meer tijd vrij om zich meer met cultuur (en wetenschap) bezig te houden, wat het algemene culturele niveau ten goede zal komen.

    Een deel van die jobs zal in een socialistische maatschappij ook in de kunst- en cultuursector moeten zijn. Kunst en cultuur zorgen immers ook voor een toegevoegde waarde voor de maatschappij. Ook kunstenaars verdienen dus een loon. Net zoals met de andere jobs zal ook de loonkloof verkleind moeten worden. De bedragen die sommige wereldberoemde artiesten nu verdienen swingen de pan uit en zijn voor sommigen zelfs wraakroepend.

    Hoeveel loon en wie dat loon verdient, zal bepaald moeten worden op basis van een democratisch maatschappelijk proces. De technologie is ver genoeg gevorderd om een globaal evaluatiesysteem (op het internet ) op poten te zetten dat bijhoudt hoeveel elke vorm van kunst “geconsumeerd” wordt. Daarnaast moeten de cultuurconsumenten (als we ze zo even mogen noemen) ook de mogelijkheid krijgen om hun waardering voor de kunst die hij of zij “consumeert” in te geven in het systeem. Immers niet elke kunst wordt even hard geapprecieerd. Op die manier kunnen we ook de charlatans van de echte (gewaardeerde) kunstenaars onderscheiden. Dit systeem moet ook zo transparant mogelijk zijn. In eerste instantie om misbruik (zoals nu bij organisaties als SABAM) te voorkomen. Daarnaast is het ook belangrijk dat je altijd kan zien hoe hard het werk van een bepaalde kunstenaar gewaardeerd wordt. Dit zorgt ervoor dat de liefhebbers van experimentele kunst en kunstenaars ervoor kunnen zorgen dat zij niet uit de boot vallen voor een artiestenloon. Als je iedereen jaarlijks een aantal “credits” geeft, kan je credits voor een groot deel of volledig aan kunstenaars geven die minder goed scoren (in plaats van aan kunstenaars die al breed gewaardeerd worden). Op die manier krijg je een evenwichtige verdeling van de waardering die ervoor zorgt dat alle kunstenaars die een meerwaarde bieden daarvoor verloond worden (en niet alleen de meest populaire).

    In dit systeem wordt gebroken met de logica om een vergoeding te geven aan de kunstenaars alvorens het afgeleverde werk op z’n waarde kan worden getest. Met andere woorden de kunst zal in eerste instantie gratis aangeboden worden. Indien de maatschappij het afgeleverde werk apprecieert, zal er een correcte vergoeding voor worden betaald aan de auteurs. Dit zal er ook voor zorgen dat de macht van de grote cultuur-uitgevers gebroken wordt.

    Bovendien zal de gemiddelde mens op deze manier in contact komen met meer als alleen de commerciële kunst (die door die grote uitgevers aangeboden wordt). Ook dit zal het algemene culturele peil in de maatschappij serieus omhoog tillen.

    Een concreet programma

    Uiteraard is zo’n socialistische maatschappij nog niet voor morgen (alhoewel de geschiedenis heeft aangetoond dat als de massa’s éénmaal in een revolutionaire beweging komen, de verloop van de geschiedenis in een stroom versnelling kan komen).

    In tussentijd zijn er een aantal eisen die we al naar voren kunnen schuiven en verdedigen om de verschraling van de media en cultuur in het algemeen tegen te gaan. Deze eisen kunnen bovendien het bewustzijn van de mensen verhogen, wat een socialistische omvorming van de maatschappij een stapje dichterbij kan brengen.

    1. De afschaffing van organisaties van SABAM of ze op z’n minst transparanter en onder controle van de overheid plaatsen zou een eerste goede stap zijn in het correct verlonen van artiesten.
    2. Een halt toeroepen aan de vervolging van individuele downloaders of van ontwikkelaars van download-technologie. Het aanbod is vandaag zo groot dat het onmogelijk is om alles te kopen wat je wilt beluisteren. Er zijn andere manieren voor de consument om artiesten die ze waarderen financieel te steunen (naar een optreden gaan, merchandising,…)
    3. Festivals, concerten en in mindere mate museum- of cinema-bezoek moeten goedkoper gemaakt worden. Vandaag is het (regelmatig) meepikken van zo’n cultureel evenement een economisch privilege aan het worden. Het is een taak van de gemeenschap om ervoor te zorgen dat alle mensen evenveel toegang hebben tot dit soort activiteiten.
    4. Het heropwaarderen van de publieke media naast de talloze commerciële media. Er is al veel bespaard op de publieke omroepen en we moeten ons verzetten tegen een verdere afbouw van die vorm van openbare dienstverlening. Openbare omroepen kunnen indien ze genoeg middelen krijgen de kans bieden aan jonge of beginnende artiesten om hun werk bekend te maken. Uiteraard moet er inspraak zijn van de gemeenschap om misbruik te vermijden en om ervoor te zorgen dat er een zo divers mogelijk aanbod is.
    5. Het stopzetten van het financieren van onderzoek naar technologieën die de maatschappij willen afschermen van de culture en technologische ontwikkelingen. Het onderzoek naar digital rights management (een techniek die het kopiëren van muziek en films moet verhinderen) wordt vandaag met overheidsmiddelen aan de universiteiten gedaan. Het resultaat van die investeringen dient enkel om de belangen van grote private bedrijven te verdedigen die de maatschappij de (massale) toegang willen ontzeggen tot kunst en cultuur.

    Dit zijn uiteraard maar enkele voorbeelden van eisen. Er zijn er ongetwijfeld nog andere te formuleren.

    Deze maatregelen zullen uiteraard geld kosten. En de overheid zal ons zeggen dat dit geld er vandaag de dag met de economische crisis niet is. Wij weten echter wel beter. Er is wel degelijk geld in de maatschappij het is een kwestie van hoe dat geld te innen en hoe dat te spenderen. Wat dat innen betreft, kan men misschien eens beginnen werken met het innen van ernstige belastingen bij de rijken en de grote bedrijven en stoppen met het uitdelen van belastingscadeaus aan multinationals die in ons land gevestigd zijn met een maatschappelijk zetel (zoals de notionele intrest aftrek). Zo geraakt België misschien ook ooit af van zijn reputatie als belastingparadijs (voor de rijken).

    Wat het uitgeven betreft: voor de banken worden in een vingerknip miljarden gevonden, maar voor de gewone man in de straat is er niets als besparingen en afbouw van openbare diensten. Het moge duidelijk wezen dat de kapitalistische organisatie van de maatschappij zijn nut heeft gehad. De ontwikkeling van de productiemiddelen, waar het kapitalisme voor gezorgd heeft zijn nut gehad voor het algemene culture en wetenschappelijke niveau van onze maatschappij. Op dit moment botst het systeem echter op z’n grenzen en is het kapitalisme een remmende factor voor de verdere ontwikkeling van cultuur en wetenschap. Het is daarom nodig dat er verzet komt tegen de perverse winstlogica van het kapitalisme en dat er gediscussieerd wordt over hoe het anders kan.


    Lees ook

    > Is het copyright van deze tijd? Artikel op marxists.org/nederlands

  • Recensie. “De beschavingsmachine. Wij en de islam” door Ico Maly

    Dit boek komt net op tijd. Er is nood aan een helder en scherp geschreven werk waarin resoluut wordt ingegaan tegen het heersende discours over de “islam”, eigenlijk over de “migranten” of zoals Maly het stelt: “de Ander”. Professor Blommaert omschrijft dit boekje als een “prima werk van een scherp auteur”. Hij heeft gelijk. De auteur is verontwaardigd en uit zijn woede door een reeks vlijmscherpe argumenten op papier te zetten.

    Geert Cool

    Maly is een jonge islamoloog die ingaat tegen de retoriek over “botsende beschavingen” en pogingen om alle maatschappelijke problemen te ontdoen van hun sociaal-economische context. In de periode na de val van de Muur werd het kapitalisme (of het liberalisme) gepropageerd als “enige weg naar de toekomst”. Maly stelt terecht dat dit ideologisch offensief gepaard ging met een teloorgang van sociaalwetenschappelijke instrumenten en een poging om collectieve problemen te individualiseren: “Na 1989 begonnen meer en meer experts en politici werkloosheid te zien als een probleem van de werkloze. Althans als het over de autochtone werkloze ging. De werkloosheid onder allochtonen was dan weer eigen aan ‘hun cultuur’.” Dit is inderdaad een ideologische kwestie en het is nuttig dat Maly het historisch en ideologisch kader van de discussie schetst. Dat element ontbreekt niet toevallig systematisch in de werken van de critici die hun kruistocht rond de botsende beschavingen voeren.

    Het boek van Maly begint met een schets van het neoliberale offensief na 1989. De auteur schetst de achtergrond van een figuur als Fukuyama die vooral geschiedenis maakte met zijn uitroep dat 1989 het einde van de geschiedenis betekende. Fukuyama komt uit neoconservatieve kringen en is aanhanger van een bijzonder lineair geschiedenismodel dat “de geschiedenis uitwist”, evenals iedere “structurele analyse van ons economisch systeem en van het Amerikaanse maatschappijmodel.” In de plaats daarvan wordt de wereld opgedeeld tussen “superieure” delen (de VS en het Westen) en “achterlijke”’ delen. Daarbij moet het superieure deel “de Ander” beschaven. En dat zou dus een kwestie van “cultuur” zijn.

    De “nieuwe orde” na de val van de Muur moest niet langer afrekenen met de tegenstelling tussen de VS en de Sovjetunie en probeerde tegelijk ook iedere klassenbenadering overboord te gooien. Dat offensief werd ondersteund door een nooit gezien media-offensief dat wellicht een eerste hoogtepunt liet zien met de propaganda rond de Golfoorlog van Bush sr. Die oorlog werd aangegrepen om “de vervanger voor de rode vijand” te lanceren: de islam. Dat werd ingekaderd in een discours rond cultuur en de botsing der culturen. Dat is ook de dominante retoriek in het debat rond migratie in ons land.

    Het feit dat de “islam” werd gelanceerd als centrale vijand had alles te maken met de aanwezigheid van olie in het Midden-Oosten. Dat heeft niets met “cultuur” te maken. Het bestaan van de Taliban in Afghanistan heeft evenmin iets met “cultuur” te maken, het is een sociale kracht die werd grootgebracht door het VS-imperialisme in de strijd tegen de Sovjetunie in Afghanistan. Het imperialisme heeft het monster dat het bestrijdt in Afghanistan zelf gecreëerd maar schuift de verantwoordelijkheid af op de Afghaanse bevolking en hun “cultuur”.

    Maly ergert zich terecht aan de retoriek van de verdedigers van de stelling dat er sprake is van een botsing der culturen. Ook hij wordt kwaad van de schrijfsels van een conservatieve ijzeren tante als Mia Doornaert. De linkse socialisten delen zijn standpunt. Naar aanleiding van één van de stukjes van Doornaert schreven we: “Mia Doornaert vergist zich als ze denkt dat de Taliban een uitdrukking is van de Afghaanse cultuur. Dat doet afbreuk aan de rijke (en overigens erg tolerante) culturele geschiedenis van Afghanistan. Bovendien wordt gemakshalve vergeten dat de Taliban niet in Afghanistan, maar in Pakistan werd gecreëerd onder jongeren van kampen waar Afghaanse vluchtelingen noodgedwongen waren terechtgekomen tijdens de oorlog en burgeroorlog. Fundamentalistische opvattingen vonden makkelijker ingang onder deze totaal vervreemde lagen. Mia Doornaert omschrijft die vervreemding als iets cultureel, marxisten proberen te analyseren wat de objectieve basis is voor de ontwikkeling van die extreme vorm van vervreemding.”

    Deze stelling vinden we anders verwoord terug in het boek van Maly en dat is niet evident. Met onze standpunten staan we zelfs ter linkerzijde vaak alleen, een jonge academicus die in een zelfde richting argumenteert is dan ook een verademing. We waren niet verbaasd dat de auteur in een debat met Jan Leyers door deze laatste werd verweten een “neo-marxist” te zijn. Wie naar de objectieve basis voor historische ontwikkelingen kijkt, gaat immers in tegen het heersende denken waarin er geen plaats is voor “geopolitieke en economische verklaringen”. In het heersende denken is er enkel plaats voor “normen en waarden” waarbij een amalgaam wordt gecreëerd van islam, migranten, terrorisme, fundamentalisme,… Sinds de aanslagen van 11 september 2001 heeft die retoriek nog aan terrein gewonnen, ook in zogenaamd linkse kringen die zich laten opsluiten in de culturele benadering.

    Wij hebben onze anti-racistische opstelling nooit laten bepalen door een “culturele” retoriek. Onze centrale slogan in de anti-racistische beweging is “Jobs, geen racisme”. Dat is geen toeval en het staat in contrast met de benadering om vooral te spreken over “multiculturalisme”. Ook wij zien de tegenstellingen in de samenleving niet als iets cultureel, maar kijken naar de objectieve basis voor verschillen en verdeeldheid en de wijze waar daarop wordt ingespeeld door de heersende klasse om de eigen positie te versterken door te verdelen om te heersen.

    Het anti-racisme van het establishment beperkt zich tot vage woorden inzake multiculturalisme, waarmee meteen de culturele benadering wordt bevestigd. Het is geen toeval dat de liberalen enerzijds een verbaal anti-racisme belijden maar anderzijds met hun culturele benadering voer geven aan racisme. Het onderzoek door Marion Van San naar de band tussen afkomst en criminaliteit onder minister Dewael was daar een voorbeeld van. Over die studie schrijft Maly: “Met andere variabelen dan nationaliteit en cultuur, zoals socio-economische factoren, houdt ze geen rekening. Nochtans komt onderzoeker Walgraeve (KULeuven), op basis van zeer uitgebreid maar helaas weinig gemediatiseerd onderzoek, tot het besluit dat de sociaaleconomische positie de belangrijkste variabele is om criminaliteit te verklaren, en dat etnische afkomst van geen tel is.”

    Dat soort vaststellingen gaat in tegen wat we dagelijks lezen en horen van zowat alle traditionele politici en commentatoren. Die volgen eensgezind de culturele benadering van “wij” tegen “de ander”. Zelfs ter linkerzijde heeft dit gevolgen en wordt een discussie rond de positie van migranten, of bijvoorbeeld over de hoofddoek, door velen ontdaan van een klassenbenadering waarbij rekening wordt gehouden met de objectieve achtergrond. Toen er in september in Antwerpen discussie was over het hoofddoekenverbod stonden wij zo goed als alleen met ons standpunt dat enerzijds pleitte voor een verbod of gebod van het dragen van een hoofddoek en anderzijds een reeks sociale eisen naar voor bracht rond de nood aan meer middelen voor onderwijs, jobs,… Een concentratie van armoede en sociale problemen leidt tot concentratiescholen en dat los je niet op met repressie.

    “De beschavingsmachine. Wij en de islam” biedt niet alleen een scherpe kritiek op de heersende benadering, er wordt ook een mediakritiek gebracht naast een sterke analyse van het Vlaamse “inburgeringsbeleid” dat onder minister Keulen werd opgemaakt. Dit boek biedt een kritische benadering van de “inburgeringspolitiek” die vandaag wordt opgezet, een politiek die ervan uitgaat dat de “Ander” zich moet aanpassen aan onze “waarden en normen”, alsof maatschappelijke spanningen en problemen het gevolg zijn van culturele elementen.

    Diegenen “ter linkerzijde” die meestappen in de kruistocht tegen de islam worden in het boek meedogenloos aangepakt. We zijn gelukkig niet de enigen die ons ergeren aan figuren als Geert Van Istendael, Benno Barnard, Etienne Vermeersch en consoorten. Zij hebben de discussie ontdaan van iedere maatschappelijke, sociale en economische context. Ze hebben gecapituleerd voor de heersende retoriek en hebben het neoliberale denkkader omarmd. We moeten dan ook de vraag stellen wat er links is aan hun standpunten. De linkerzijde heeft nood aan een breder analysekader om een beter begrip te kunnen hebben van wat ons als culturele problemen wordt voorgesteld.

    Maly besluit zijn boek: “Zonder olie in het Midden-Oosten had niemand het vandaag over ‘de islam’. Zonder de eerste Golfoorlog van Bush sr en zijn zucht naar olie zouden er nooit miljoenen vierkante meters bomen geveld zijn om al dat papier vol te schrijven over ‘de islam’. Kortom, de fascinatie voor ‘de islam’ heeft met macht te maken, met de sociaaleconomische en politieke realiteit. ‘Cultuur is vandaag het belangrijkste probleem in onze media, terwijl het slechts een handig alibi is om te zwijgen over zaken die er echt toe doen.”

    Het boek “De beschavingsmachine” is vlot geschreven en staat vol scherpe argumenten waarbij het neoliberale offensief na de val van het stalinisme concreet wordt beschreven en geanalyseerd. Een dergelijke brede kijk op de geschiedenis en actualiteit is onontbeerlijk om te kunnen ingaan tegen de neoliberale “beschavingsmachine” die in feite een rechtse onderdrukkingsmachine is.

    “De beschavingsmachine · Wij en de islam” door Ico Maly. isbn: 9789064452291 · 2009 · paperback (12,5 x 20 cm) – 168p. · prijs: € 16.00

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop