Category: Recensies/Cultuur

  • De ‘Hunger Games’ brengen revolutie naar de bioscopen

    Op dit ogenblik is Mockingjay Part 2 – de laatste in de reeks van de Hunger Games – erg populair in de Belgische bioscopen. De reeks sluit sterk aan bij wat de huidige generatie jongeren wil zien.

    Artikel door Chris Dite, Socialist Party (Australië)

    De timing van de boeken en films uit de serie weerspiegelde op verschillende vlakken de enorme ontwikkelingen in de wereldwijde situatie. Het eerste boek benadrukte de enorme ongelijkheid en het geweld als gevolg van de klassensamenleving. Dit boek kwam uit in de eerste maanden van de wereldwijde financiële crisis. De eerste twee films tonen hoe de werkende meerderheid in opstand komt tegen een rijke elite, we zien de eerste fasen van een revolutie. Deze films kwamen uit tegen de achtergrond van de revoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, de Spaanse beweging van verontwaardigden (indignado’s), de paraplurevolte in Hong Kong, het protest in het Gezi-park in Turkije en andere historische bewegingen.

    Mockingjay handelt over het consolideren van de revolutie en de finale aanval van de arme districten op het Capitool. Het is zonder twijfel de meest sombere aflevering in de reeks. De symbolische leider van de revolutie, Katniss Everdeen, is in het boek en de films geschokt door het extreme geweld rond haar. Ze raakt ook steeds meer ontevreden over het beleid van de andere opkomende leiders van de revolutie.

    Veel bekommernissen van Mockinjay – getraumatiseerde vluchtelingen, de brutale wraak door de elite, duistere en onbetrouwbare rebellenleiders – weerspiegelen de wanhoop die velen voelen als gevolg van de aanhoudende acties van de contrarevolutie in landen als Egypte. Zoals in de reeks maakt de aanvankelijke vastberadenheid van de eerste dagen plaats voor een gevoel van twijfel en angst dat de rijke elite uiteindelijk toch zal winnen. De dubbelzinnige verhouding tussen Katniss en president Alma Coin, de officiële leider van de revolutie, weerspiegelt de angst van de bevolking dat de post-revolutionaire leiders niet zo anders zullen zijn dan de monsters die ze vervangen.

    Het cynisme van Mockingjay komt in de plaats van het optimisme aan het begin van de reeks. Dit is begrijpelijk. In de reële wereld zien we overal oorlog, toenemende armoede, hongersnood en mislukte opstanden. Het laatste deel in de reeks van Hunger Games biedt geen antwoord op de vraag hoe een geslaagde revolutie kan bereikt worden. De auteur van de reeks, Suzanne Collins, is geen politieke theoretica maar een artieste die vorm geeft aan elementen van het leven, de hoop en de angst van gewone mensen.

    De gevaren van contrarevolutie zijn zeker reëel, dat zien we vandaag in heel de wereld. Maar de levensvoorwaarden van gewone mensen blijven verslechteren en er is de rampzalige kortzichtigheid van het kapitalisme met een kleine elite die steeds rijker wordt op kap van de hardwerkende meerderheid.

    Het is deze meerderheid die het lot van de mensheid in handen moet nemen om een einde te maken aan de dominantie door een rijke elite die brutale beslissingen neemt over ons leven en onze toekomst. Dit zal meer vereisen dan opruiende toespraken en methoden uit de actiefilms, er zullen vooral politieke organisatie en een bewuste strijd tegen het kapitalisme nodig zijn.

    De boeken en films van de Hunger Games bieden geen blauwdruk hiervoor. Maar zelfs indien de reeks verre van marxistisch is, biedt het centrale uitgangspunt – met name dat de arbeid van de werkenden de sleutel is om het hele systeem te laten werken en dat het stoppen van deze arbeid de macht van de elite bedreigt – veel mogelijkheden voor socialisten om de discussie over kapitalisme aan te gaan onder jongeren.

    Toen de eerste film uitkwam, stelde acteur Donald Sutherland: “Hopelijk zullen jongeren deze en de volgende film en die daarna zien en zich organiseren. Als ze opstaan, kunnen ze een derde partij opzetten. Ze kunnen het electorale proces veranderen, ze kunnen de regering wegkrijgen, ze kunnen het belastingstelsel veranderen.” In zekere zin draait Sutherland het om: de Hunger Games zorgen er niet voor dat jongeren dit allemaal willen doen, de films weerspiegelen wat al langer leeft onder jongeren.

    De populariteit van de reeks moet ons het vertrouwen geven dat jongeren wereldwijd graag kijken naar mensen zoals henzelf die strijd voeren tegen een rot systeem en beslissen om hun lot in eigen handen te nemen. Hoe we dit in de reële wereld kunnen realiseren, moeten we bespreken met de huidige generatie.

  • Nederland. De VARA en de arbeidersstrijd

    destrijd.vara.nl
    Meer over het programma ‘De Strijd’ op: destrijd.vara.nl

    De VARA-serie “De Strijd” is een serie over de gouden eeuw van de arbeider. Zegt presentator Verbeet. De welvaart van Nederland is gebouwd op het werk van arbeiders, zegt zij ook, en het is waar. Maar als je een aantal afleveringen van de serie hebt gezien (stuk voor stuk de moeite waard, de positie en de strijd van arbeiders zijn niet vaak te zien), kan je de vraag “Waar zijn die massale organisaties en al die strijdbaarheid gebleven?” niet van je afzetten. Van de VARA tot de arbeiderssportbonden. De talloze culturele en vrouwenorganisaties van de beweging, de woningbouwcorporaties, de vredesbeweging, hoe is het (gods)mogelijk dat alles met een antikapitalistische strekking verdwenen is? De rode vlaggenroute van de serie is absoluut de moeite waard, maar is dat alles wat er van de arbeidersorganisaties in Nederland over is? Een waardevolle, maar vage herinnering?

    Door Pieter Brans, Amsterdam

    Het is zinloos te proberen toekomstige historici voor te schrijven waar zij hun aandacht op moeten richten. Toch is het waarschijnlijk dat de enorme economische en klimaatcrisis van onze tijd de aandacht zullen trekken. Maar het wegvallen van de arbeidersorganisaties na de Tweede Wereldoorlog, het politieke einde van de arbeidersbeweging begin jaren negentig in het kielzog van de val van het Stalinisme, zal ook een thema zijn dat ze zal interesseren.

    Het belangrijkste feit van de tweede helft van de 20e eeuw is de  politieke overwinning van het kapitalisme op de arbeidersorganisaties in de jaren tachtig en negentig. De arbeidersbeweging is daarmee niet verdwenen, maar het einde van de PvdA als arbeiderspartij in 1994 en het wegschrijven van de vakbeweging (ook door de eigen leiding) naderhand, tesamen met het verdwijnen van het stalinisme, betekenden historisch een enorme stap terug. De SP heeft het gat dat de PvdA achterliet, nooit kunnen opvullen. De huidige FNV is slechts een schaduw van wat de vakbeweging was in de jaren zeventig. Gelukkig zijn er wel nieuwe elementen van strijdbaarheid, zoals bij de schoonmakers. Maar de ruggengraat van de vakbeweging, die lag in de haven van Rotterdam en de publieke sector in Amsterdam, is aan vernieuwing toe. Wij hopen vurig dat “Young and United” in haar missie slaagt.

    Het belangrijkste feit van de eerste tientallen jaren van de 21e eeuw is de complete economische ineenstorting en stagnatie van datzelfde kapitalisme na 2007/8. De politieke almacht van het kapitalisme nu is niet te danken aan de kracht van dat systeem, maar aan het ontbreken van elk alternatief. Het is te vroeg om het een historische tragedie te noemen, maar het is een historisch feit dat de arbeidersbeweging bij het uitbreken van de crisis in 2007/8 niet meer in staat was om daar een antwoord op te geven.

    Dat is ook het verschil met de gouden eeuw van de arbeider. Hoe beroerd het kapitalisme ook was voor de arbeider en hoe sterk het stond, was duidelijk. Maar de arbeidersbeweging bood het alternatief van het socialisme. Na de Russische revolutie was dat zelfs niet langer een intellectuele kwestie: het alternatief was reëel. Zelfs nadat de Russische revolutie was gekaapt door de Stalinistische bureaucratie eind jaren twintig, bleef de Sovjet Unie een alternatief dat de kapitalisten dwong om nerveus over hun schouders achterom te kijken. Het dwong de kapitalisten om rekening te houden met de arbeidersbeweging, al kregen zij de leiding van de arbeiderspartijen en arbeidersorganisaties in Europa en de VS steeds meer in  hun zak.

    De nuchtere constatering is dat de arbeidersorganisaties in het verleden niet voor niets gestreden hebben. Veel is destijds bereikt. Maar een groot deel daarvan is in de afgelopen 35 jaar weer afgebroken. De restanten van de welvaartsstaat liggen onder vuur. Kapitalisten zullen niet rusten voor ook die zijn verdwenen. Oorlog en crisis zijn meer dan ooit  kenmerken van dit systeem.

    Terugkijken naar de waardevolle elementen van de strijd in het verleden helpt niet als het geen vertaling naar het heden en de toekomst krijgt. De herinneringsplaquettes, hoe waardevol en terecht ook, zullen vervagen. Misschien is het grootste gebrek van de VARA-serie “De Strijd” wel het ontbreken van de oproep om de arbeidersbeweging opnieuw op te bouwen. Het beste monument voor de strijd van het verleden is de wederopbouw van de arbeidersbeweging en het alternatief van het socialisme.

  • Film ‘Suffragette’ toont deeltje van strijd van werkende vrouwen voor stemrecht

    filmsuffraMomenteel speelt de film ‘Suffragette’ in diverse bioscopen in ons land. De film brengt het verhaal van Maud Watts, een wasvrouw uit het oosten van Londen. Ze moet hard werken en wordt op een bepaald ogenblik uitgestuurd naar het westen van Londen om een pakket te bezorgen. Daar ziet ze plots hoe vrouwen de winkelruiten in Oxford Street ingooien. Maud maakt kennis met de suffragettes, een van de eerste vrouwenbewegingen voor stemrecht in Groot-Brittannië.

    Recensie door Helen Pattison uit weekblad ‘The Socialist’

    Maud wordt slecht behandeld door haar baas en heeft een politiek bewustzijn door haar ervaringen met ongelijkheid. Ze werkt langere dagen voor een slechter loon dan haar man. Het trekt haar naar de beweging van de suffragettes. Deze bewustwording is geen alleenstaand gegeven, duizenden werkende vrouwen raken in die periode politiek bewust en actief.

    De staking van vrouwen in luciferfabrieken in het oosten van Londen zinderde na in een golf van nieuwe vakbondsactiviteiten. Werknemers met een beperkte of helemaal geen scholing vervoegen de vakbonden. Werkende vrouwen en mannen bouwen de vakbonden uit maar organiseren zich ook op politiek vlak tegen armoede en ongelijkheid.

    Maud is aanvankelijk terughoudend om bij de suffragettes betrokken te raken. Ze denkt dat het niet mogelijk is om te winnen. Nadat ze op haar eerste protestactie opgepakt wordt en haar man negatief reageert op haar politieke standpunten, zet Maud toch door.

    De film wijst op het feit dat Maud veel verliest omwille van haar politieke standpunten. Werkende vrouwen werden hier harder door geraakt dan rijke vrouwen. Deze ongelijkheid tussen rijke en arme vrouwen wordt in de film getoond als de vrouw van een parlementslid die opgepakt werd meteen op borgtocht vrijkomt terwijl de andere vrouwen aan de slechte behandeling van de politie worden overgelaten. Uiteindelijk verliest Maud alles: haar werk, huwelijk en haar jonge zoon.

    Het is fantastisch om een arbeidersperspectief van de beweging van de suffragettes te zien, maar de film heeft enkele grote beperkingen. Zo wordt voorbijgegaan aan de politieke revolutie die plaatsvond in het oosten van Londen. De andere wasvrouwen worden in de film voorgesteld als tegenstanders van Maud en haar standpunten, waardoor ze zowel op de werkplaats als daarbuiten geïsoleerd staat. Maar dat was niet het geval, veel werkenden organiseerden zich in die periode tegen ongelijkheid en armoede.

    De man van Maud steunt haar standpunten niet en kijkt neerbuigend op de beweging van de suffragettes. Veel mannen, zelfs actieve vakbondsleden, deelden dit standpunt. Er was een enorme inspanning nodig om de vakbonden volledig te overtuigen van de nood aan gelijkheid voor vrouwen op alle vlakken.

    Zo steunde de lerarenvakbond National Union of Teachers de eis van gelijk loon voor gelijk werk pas in 1919. Maar op het ogenblik waarop de film gesitueerd wordt, was er ook al de National Federation of Women Teachers. Die bond kwam wel op voor gelijke lonen en tegen het verbod voor vrouwelijke leraars om te trouwen (bij het huwelijk kwam er automatisch een einde aan de tewerkstelling).

    Dit alles komt niet aan bod in de film. De bewustwording van Maud wordt voorgesteld als iets uitzonderlijk en geïsoleerd. Ze maakt kennis met een kleine groep van suffragettes die vooral uit de middenklasse komen. Via deze vrouwen wordt ze weg gehaald uit haar werkplaats en huis en raakt ze overtuigd van de individuele directe acties waar de suffragettes vandaag nog van bekend zijn.

    In werkelijkheid was het niet zo dat arbeidersvrouwen gewoon vrouwen uit de middenklasse volgden in dit type van acties. Zeker in de katoensector in het noorden van Engeland organiseerden vrouwen zich op collectieve wijze, onder meer door stakingsacties, om zo het stemrecht af te dwingen.

    Selina Cooper, een activiste in de beweging in Lancashire, stelde dat werkende vrouwen zoals haarzelf “geen politieke rechten wilden om te kunnen opscheppen dat ze gelijkwaardig zijn aan mannen. Ze wilden het gebruiken voor hetzelfde doel als mannen, om betere levensvoorwaarden te bekomen. Elke vrouw in Engeland wil politieke vrijheid om het lot van de werkende te verbeteren en de gewenste hervormingen af te dwingen.” Dit was de belangrijkste motivatie voor vrouwen zoals Maud om actief te worden. Maar in de film wordt dit achterwege gelaten.

    De film eindigt meteen na de dood van Emily Davidson die een spandoek van de suffragettes probeerde op te hangen voor de paarden van de koning. Door de film daar te eindigen, wordt benadrukt dat dit een keerpunt voor de beweging vormde.

    Maar dit was niet het einde van de beweging. Een jaar later richtte Sylvia Pankhurst een afdeling van de Women’s Social and Political Union (WSPU) op in het oosten van Londen, een afdeling die veel democratischer was dan de andere afdelingen van de WSPU. Pankhurst was een socialiste die Rusland meteen na de revolutie bezocht. Ze wilde de banden tussen de beweging van de suffragettes en de arbeidersbeweging versterken en er een politieke en syndicale beweging van maken. Ze besefte dat stemrecht slechts een onderdeel was van de strijd voor volledige gelijkheid voor vrouwen.

    In de film zegt een personage dat “zelfs Sylvia Pankhurst” zich verzette tegen haar moeder en zuster die voor individuele acties waren. Er wordt gesuggereerd dat Sylvia een gematigde en eerder conservatieve stelling innam, terwijl het tegenovergestelde het geval was. Pankhurst dacht dat meer mensen in de beweging moesten betrokken worden en dat dit de basis zou vormen voor meer militante actie op collectieve en niet op individuele wijze.

    In de film wordt gesteld dat het breken van winkelruiten mediabelangstelling en een publiek oplevert en dat hongerstakingen sympathie opleveren. Sylvia keek als socialiste verder dan de belangstelling van de gevestigde media en de sympathie van de werkende klasse, ze stelde dat er nood was aan de opbouw van een actieve beweging. Zo’n beweging zou niet alleen opkomen voor stemrecht maar voor een volledige verandering van samenleving om een einde te maken aan ongelijkheid en armoede.

    Suffragette brengt slechts een deel van het verhaal van de strijd voor stemrecht en gelijkheid voor werkende vrouwen.

    [divider]
    De trailer:

  • 70 jaar voor het eerst gepubliceerd: ‘De boerderij der dieren’ van George Orwell

    boerderijderdierenHet boek ‘De boerderij der dieren’ was van bij het begin een voltreffer. Het werd door Time Magazine op de lijst van de 100 belangrijkste boeken van de 20ste eeuw geplaatst. In veel scholen is het verplicht leesvoer. In de stalinistische landen was het boek tot in 1989 verboden en vandaag geldt er nog een verbod in Zimbabwe, Birma en zelfs een aantal conservatieve Golfstaten.

    Artikel door Andy Ford uit ‘Socialism Today’

    Het eerste wat opvalt, is hoe goed het boek geschreven is. De actie in het boek ontvouwt zich in een directe en duidelijke taal met de misleidende eenvoud van een sprookje. De oorspronkelijke titel was overigens ‘Boerderij der dieren: een sprookje.’ Orwell’s talent als schrijver toont hij al in tijdens zijn voorstelling van de dieren als die verzamelen voor hun eerste meeting in het eerste hoofdstuk. Hij geeft net de juiste hoeveelheid informatie om de karakters te beschrijven. Het gebruik van humor door Orwell zorgt er bovendien voor dat het boek erg plezant leest en nadien blijft hangen. Denk maar aan de wijze waarop de kat in een stemming zowel voor als tegen stemt op de vraag “Zijn ratten kameraden?”

    Orwell had de verwerpelijke acties van de Communistische Partij en de stalinisten zelf ervaren en gezien tijdens de Spaanse burgeroorlog. Hij was in die burgeroorlog actief bij een politieke formatie die onder invloed van Trotski stond, de POUM. Hij was vastberaden om de waarheid te vertellen over het stalinistische Rusland. Daarvoor koos hij de methode van een allegorie, waarbij zowat elke stap in het boek gelijkenissen vertoont met de machtsovername door Stalin en het brutale wanbeheer van de Sovjet-Unie dat daarop volgde.

    Het verhaal begint met de ‘oude majoor’, een soort amalgaam van Marx en Lenin, die zijn idee van een samenleving uitlegt. Het gaat om een maatschappij waar de dieren niet langer uitgebuit worden door mensen maar de vruchten van hun arbeidskracht zelf genieten. Het idee wordt enthousiast opgenomen door de dieren die sneller dan verwacht de onbekwame heerschappij van boer Jansen (de tsaar) omverwerpen. De boerderij wordt omgedoopt tot ‘de boerderij der dieren’, er komt een nieuwe vlag met hoef en horen, de leiding wordt opgenomen door de varkens, in het bijzonder Napoleon (Stalin) en Sneeuwbal (Trotski), die het nooit eens lijken te zijn.

    Er is een vroege waarschuwing voor de toekomstige problemen als Napoleon verantwoordelijk is voor de melk van de boerderij waarop deze ‘verdwijnt’. Het doet denken aan het onlangs opgedoken bewijsmateriaal dat Stalin zelfs kort na de revolutie bevel gaf dat bureaucraten een extra broodrantsoen kregen, een manier om loyaliteit aan hemzelf te versterken. Extra brood is natuurlijk beperkt als stimulans, tenzij in uitzonderlijke omstandigheden van massale honger. Dit was het vertrekpunt van Trotski’s belangrijke analyse van de degeneratie van de Sovjet-Unie. In een obscuur artikel over de theoretische mogelijkheid van een revolutie in een achtergebleven land had Marx geschreven dat “waar de noden algemeen zijn, alle oude rottigheid [en dus ook onderdrukking] terug kan opleven.” Trotski besefte dat tekorten en honger het vertrekpunt vormden voor de triomf van Stalin.

    Nadat de ‘Boerderij der Dieren’ duiven met de boodschap van revolutie uitstuurde, was er een golf van opstanden op de andere boerderijen. Het doet denken aan de vroege Derde Internationale. De mensen kunnen dit niet aanvaarden en vallen de boerderij binnen, maar ze worden tegengehouden door de enorme inspanningen van de dieren onder leiding van Sneeuwbal. Napoleon neemt amper deel aan de ‘Slag om de koeienstal’, net zoals Stalin slechts een beperkte rol speelde in de Russische burgeroorlog toen de nieuwe revolutionaire staat werd binnengevallen door zowat elke kapitalistische macht op de planeet. Trotski vormde en leidde het Rode Leger dat de binnenvallende legers stopte.

    Napoleon en Sneeuwbal zijn het vervolgens oneens over de bouw van een windmolen op de boerderij. Dit doet denken aan het conflict tussen Stalin en Trotski over het industrialiseren van de Sovjet-Unie. Het conflict wordt geregeld als Napoleon naar buiten komt met brutale honden die hij in het geheim heeft opgeleid in het woonhuis van de boerderij. Sneeuwbal wordt van de boerderij verdreven, net zoals Stalin de geheime politie gebruikte om Trotski uit het land te verbannen en zijn aanhangers het zwijgen op te leggen. Net zoals dit in de Sovjet-Unie eind jaren 1920 het geval was, steelt Napoleon het idee van Sneeuwbal en wordt dit als zijn idee voorgesteld. De wekelijkse bijeenkomsten waar de dieren discussieerden over de volgende stappen op de boerderij worden omgevormd tot bijeenkomsten waar de dieren de orders van bovenaf te horen krijgen, net zoals de oorspronkelijke democratische raden werden omgevormd tot organen waar de instructies van de heersende kliek werden doorgegeven.

    De dieren bouwen hard aan de windmolen, vooral het paard Bokser verzet veel werk. Bokser is bijzonder sterk en doet veel opofferingen. Bokser staat symbool voor de gewone werkenden in de Sovjet-Unie. Ondanks de enorme inspanningen, houdt de windmolen geen stand. Net zoals het eerste vijfjarenplan van Stalin een mislukking was die aanleiding gaf tot de grote hongersnood begin jaren 1930. De dieren dreigen uit te hongeren, maar goedgelovige bezoekende mensen krijgen een vals beeld van overvloed te zien. Dit doet denken aan de wijze waarop de ‘Vrienden van de Sovjet-unie’ (een groep waar Orwell helemaal niet mee overweg kon) bedot werden door de rondreizen die door het stalinisme in kaart gezet werden. Ondanks de ineenstorting van de windmolen beveelt Napoleon Bokser en de dieren om helemaal opnieuw te beginnen met de bouw van een windmolen.

    Ondertussen start Napoleon onderhandelingen met twee naburige boerderijen om tot handelsakkoorden te komen. De eerste boerderij, Vossenhoeve, is ouderwets en verwaarloosd (Groot-Brittannië). Een andere boerderij, Pronkenburg, was beter onderhouden maar de eigenaar was een lastige karel “die voortdurend in processen gewikkeld was” (nazi-Duitsland). Napoleon speelt beiden tegen elkaar uit, maar verkoopt uiteindelijk hij beukenhout aan Pronkenburg, ondanks de vreselijke methoden van de eigenaar tegen zijn dieren. Eens het akkoord gesloten is, horen de dieren dat de verhalen over martelingen en misdaden “sterk overdreven zijn”. Net zoals het pact met Hitler een inval niet tegenhield, komt er ook een invasie van de Boerderij der Dieren vanuit Pronkenburg. De dieren weerstaan de aanval, maar moeten enorme opofferingen doen en eens te meer wordt de windmolen vernield.

    Een van de ergste momenten in het boek is de dood van Bokser. Na al zijn inspanningen om de windmolen op te bouwen, wordt hij oud en zijn hoeven herstellen nog maar traag. Napoleon zegt dat hij naar een dierenarts zal gestuurd worden, maar als de wagen Bokser komt ophalen, blijkt het een wagen te zijn van “Adolf Slijmpot. Paardenslager en Lijmkoker.” Bokser wordt afgemaakt. Net zoals de heldhaftige Sovjet-arbeiders voor hun inspanningen door Stalin bedankt werden met de grote zuiveringen van de jaren 1930.

    Het finale verraad komt er als de centrale spreuk van de Boerderij der Dieren, dat “alle dieren gelijk zijn”, wordt veranderd in: “Alle dieren zijn gelijk, maar sommige dieren zijn meer gelijk dan andere dieren.” Het verwijst naar de brutale en hypocriete wijze waarop Stalin en zijn volgelingen de basisprincipes van de Sovjet-Unie aan de kant schoven. In de bekende eindscène van het boek, gebaseerd op de conferentie van Teheran van 1943, kijken de dieren “van varken naar mens en van mens naar varken, maar het was reeds onmogelijk geworden te zeggen wie een mens en wie een varken was.”

    De degeneratie was tegen 1943 zo ver gevorderd dat Orwell geen verschil meer zag, en in feite was Trotski het daarmee eens, in het gedrag en het voorkomen van de kliek rond Stalin en de dictators en kapitalistische heersers. Maar Trotski legde uit dat de economische fundamenten van de Sovjet-Unie compleet verschillend waren van die in kapitalistische staten en dit maakte het voor de Sovjet-Unie mogelijk om de nazi’s tegen te houden.

    Het boek heeft een opmerkelijke publicatiegeschiedenis. In 1945 probeerden sympathisanten van het stalinisme de publicatie tegen te houden, maar de eerlijkheid en de kwaliteit van het boek leidden tot goede recensies en hoge verkoopcijfers. Het gaf Orwell de tijd en middelen om aan zijn laatste boek te werken, 1984. Het boek werd vervolgens door de CIA opgenomen als anti-Russisch propagandamiddel, in 1954 kwam er een door de CIA gefinancierde animatiefilm op basis van het boek. Vaak wordt het boek nog gebruikt om te zeggen dat revolutie zinloos is en tot dictatuur leidt. Maar dat is zeker niet het standpunt van Orwell. Het boek verdedigt steevast de aanvankelijke revolutie en de echte held is Bokser, die zoals elke arbeidersklasse de echte bron van rijkdom en succes op de boerderij is. Het feit dat hij bedrogen wordt en uiteindelijk op wrede manier wordt gedood, is een scherpe veroordeling van Napoleon en geen afwijzing van het potentieel van Bokser.

    Orwell had nooit een theoretisch begrip van de degeneratie van de Sovjet-Unie. Maar hij was een principiële en oprechte democraat en socialist. ‘Boerderij der Dieren’ is een eerlijk en bijzonder goed geschreven allegorie van het vreselijke verraad van de Russische revolutie door een bende zelfzuchtige moordenaars.

  • “Straight Outta Compton” – film over legendarische hip-hopgroep N.W.A.

    Recensie door Eljeer Hawkins

    nwaHet commerciële succes van de film ‘Straight Outta Compton’ over de hip-hop band ‘N*** With Attitude’ (N.W.A.) komt er tegen de achtergrond van opstanden in Ferguson en Baltimore na politiegeweld en tegen het besparingsbeleid, de opkomst van Black Lives Matter en de terugkeer van bewuste hip-hop zoals het album ‘To Pimp a Butterfly’ van Kendrick Lamar. We kijken naar de politieke, economische en sociale context van het ontstaan van N.W.A.

    Kinderen van het kapitalisme, racisme en hip-hop

    De ontwikkeling van N.W.A vond plaats tegen de achtergrond van de sociale en culturele explosie van hip-hop en rapmuziek, een kunststroming die midden jaren 1970 ontstond in de Bronx, New York. Deze stroming groeide onder zwarte en gekleurde jongeren van de Afrikaanse diaspora alsook onder politiek en culturele progressieve blanken die sterk beïnvloed waren door de punkrock. Hip-hop ontstond op de ritmes en de beats van James Brown, Parliament Funkadelic en talloze anderen. Groepen als Blonde waren vroege aanhangers van de New Yorkse hip-hop. De samenwerking van Blonde met Fab Five Freddy, een persoonlijkheid uit de hip-hop scène in New York, in de song en video van ‘Rapture’ was toonaangevend.

    Deze culturele ontwikkeling vond plaats in een periode van een rechts offensief onder president Reagan die een harde neoliberale economische agenda combineerde met conservatieve standpunten. Reagan wilde de winsten van Wall Street terug herstellen, de verworvenheden van de burgerrechtenbeweging en de arbeidersbeweging terugdringen, de overblijfselen van de geplande economieën in Oost-Europa van tafel vegen en massale sociale bewegingen voor zelfbeschikking en socialisme doorheen de wereld de kop indrukken, denk maar aan Grenada en Nicaragua.

    Filmmaker F. Gary Gray begint de film in 1986 midden in de ‘war on drugs’ van Reagan waarbij wijken met veel kleurlingen in Californië belegerd werden door een sterk gemilitariseerde politiemacht. De politie van Los Angeles was, en blijft, berucht voor een harde fysieke en psychologische aanpak van de werkende bevolking en de armen, met nadruk op gekleurde jongeren.

    De oprichters van N.W.A., Ice Cube, Dr Dre, Easy-E, MC Ren en DJ Yella (overigens uitstekend neergezet in de film door acteurs die ook fysieke gelijkenissen vertoonden, denk maar aan O’Shea Jackson Jr als Ice Cube), groeiden allemaal op in Compton, een voorwijk van LA die bekend stond voor zijn straatbendes. De grote rol van straatbendes als de Bloods, Crips en Surenos was overigens een resultaat van de gewelddadige ontmanteling van de Black Panther Party en de zwarte bevrijdingsbeweging onder de regering-Nixon en met het COINTELPRO (Counter Intelligence Program) van FBI-baas J. Edgar Hoover.

    De beelden van repressief geweld waren in het geheugen gegrift en doen denken aan het huidige politiegeweld na de dood van Mike Brown, Freddy Gray, Sandra Bland en veel te veel anderen. Het dagelijkse geweld en de vervolging door de politie van LA leidde tot woede onder de jongeren. De bekende song ‘F** tha Police’ van N.W.A. gaf daar uitdrukking aan, maar blijft vandaag aansluiting vinden bij de actualiteit. Het geweld door de overheid en binnen de hip-hopcultuur werd realistisch beschreven. Het geweld in LA kende een hoogtepunt met de wel erg brutale arrestatie van Rodney King en de daaropvolgende opstand van Los Angeles toen de gewelddadige agenten niet vervolgd werden.

    De angst van het establishment voor de film leidde tot extra veiligheidsmaatregelen aan de bioscopen. Niet dat er ergens een incident gemeld werd. Maar het was een verdere poging om gekleurde jongeren die kwaad zijn omwille van het politiegeweld verder te criminaliseren. De voorwaarden waarin N.W.A. ontstond, bestaan ook vandaag nog in dit tijdperk van president Obama, Ferguson en Baltimore.

    Alles voor het geld

    Hip-hop is een industrie geworden waarin miljarden dollars omgaan. Zoals Kelly L. Carter opmerkt in ‘Who Gets Paid’ (Ebony magazine juli 2007): “De ‘vier grote’ muzieklabels – Universal Music Group, Sony BMG Music Entertainment, EMI Group en Warner Music Group – en hun sub-labels zijn goed voor meer dan vier op de vijf songs die verkocht worden in de VS en voor 70% van de muziek die wereldwijd verkocht wordt.” Het zijn de ‘vier groten’ die de boodschap, de sound en het imago van wat cool en hip is bepalen, uiteraard gericht op hun eigen winsten. De film toont dubieuze zakenpraktijken en corruptie in de muziekindustrie, vooral rond de figuur van N.W.A.-manager Jerry Heller, die schitterend neergezet wordt door Paul Giamatti.

    Veel fans en historici zullen de opkomst van gangsta rap toeschrijven aan N.W.A. in de gouden periode van de hip-hop (1987-1993). De populariteit van gangsta rap leidde tot een marketingplan om de ‘straat’ te promoten. De opkomst van Suge Knight, gespeeld door acteur R. Marcus Taylor, toonde de aanwezigheid van gangs en criminelen in de hip-hop. Het werd versterkt door de bedrijfswereld die inspeelde op een zogenaamde “Oost versus West” strijd en de promotie van gangsta rap.

    De muziekindustrie bracht verschillende artiesten met verschillende gimmicks en muzikale vernieuwing voor. Zo waren er Salt-N-Pepa, Queen Latifah, Public Enemy, Tupac Shakur en Ice T domineerden het gouden tijdperk van de hip-hop toen diversiteit en creativiteit centraal stonden.

    Het was echter gemakkelijk om het “gangsta-realisme” te verkopen of het onderlinge geweld. Die beelden, standpunten en teksten werden voorgesteld als de authentieke hip-hop. Het zorgde ervoor dat de taal van de hip-hop werd gebruikt, maar zonder historisch begrip van de voorwaarden waarin de hip-hop ontstond in de steden.

    Say her Name

    Tot op zekere hoogte toont ‘Straight Outta Compton’ het geweld en het seksisme in de hip-hop. Er zijn beelden van orgieën in hotels, naakte vrouwen, … Maar er wordt niet ingegaan op de beschuldigingen van verkrachtingen. Dr Dre, Ice Cube en Tomica Woods-Wright, de weduwe van Easy E, waren allemaal betrokken bij de productie van deze film waardoor de geschiedenis meermaals is aangepast. De film kan ook gezien worden als een poging om het negatieve verhaal van de jeugd van Dr Dre en Ice Cube recht te zetten.

    Sinds het einde van N.W.A. is Ice Cube een ster in Hollywood geworden en speelde hij mee in topfilms als Boyz in the Hood, de Friday reeksen en Are We There Yet? De status van Dr Dre als hip-hop zakenman werd helemaal bevestigd toen hij zijn Beats Electronics voor 3 miljard dollar aan Apple inc verkocht. Hij creëerde Aftermath Records waarmee hij Eminem en 50 Cent lanceerde na zijn vertrek bij Deathrows Records. Dr Dre en Ice Cube werden succesvolle kapitalisten, waarbij hun rebelse acties tegen politiegeweld en hun laffe geweld tegen vrouwen onder de mat worden geveegd om het uit de geschiedenis weg te schrijven.

    De beslissing om het geweld en het fysiek misbruik van vrouwen uit het leven van Dr Dre weg te schrijven, is opmerkelijk. Het geval van hip-hop personaliteit en televisiester Dee Barnes is veelzeggend. Barnes was een bekende presentatrice van een programma over hip-hop onder de naam ‘Pump it Up’. Toen Ice Cube in 1990 uit N.W.A. stapte, deed Barnes een interview met hem. Het leidde tot verbaal en fysiek geweld vanuit N.W.A. en door de nieuwe groep van Cube, Lynch Mob. Dr Dre was woedend over het interview met Cube in ‘Pump it Up’ en viel Dee Barnes fysiek aan.

    Het feit dat het geweld tegen vrouwen zo opmerkelijk uit de geschiedenis wordt weg geschreven in deze commerciële succesfilm, viel ook de sociale media en uiteindelijk de gevestigde media op. Dr Dre moest zich verontschuldigen ten aanzien van alle vrouwen die hij doorheen de jaren kwetste. Het is overigens opmerkelijk dat het geweld niet in deze film aan bod komt als je weet dat F. Gary Gray zelf cameraman was bij ‘Pump it Up’ en ooggetuige was van de aanval op Barnes. Hij zweeg er jarenlang over en ging nu met ‘Straight Outta Compton’ nog een stap verder door het geweld tegen vrouwen uit de film te houden. Het zou hetzelfde zijn als het verhaal van Bill Cosby brengen en niet ingaan op de 40 vrouwen die Cosby van seksueel misbruik beschuldigen.

    Met de huidige aanvallen op vrouwenrechten, de ondermijning van de sociale zekerheid en de doden van tal van transgender vrouwen, moeten we de revisionistische geschiedschrijving verwerpen en namen noemen. We moeten ingaan tegen seksisme, transfobie en zowel het geweld van de overheid als intrafamiliaal geweld tegen onze zusters. Dat is een belangrijk onderdeel van de strijd tegen het geweld en tegen de kapitalistische uitbuiting.

    Straight Outta Compton, gemaakt in kapitalistisch Amerika

    ‘Straight Outta Compton’ is een mooi gepolijst product van de filmindustrie in Hollywood. Maar het laat ons ook toe om terug te kijken naar de periode waarin de hip-hop groot werd. De opkomst van de beweging Black Lives Matter bevestigt dat de strijd tegen politiegeweld, armoede en kapitalistische onderdrukking nog steeds actueel is. Het heeft ook impact op artiesten als D’Angelo, Janelle Monet en J Cole. De dagelijkse strijd van werkende mensen en sociale bewegingen versterkt hun bewustzijn en hun muziek. Zoals in de burgerrechtenbeweging, de anti-oorlogsbeweging ten tijde van Vietnam of het verzet tegen de apartheid in Zuid-Afrika, is protestmuziek een verlengstuk van strijd tegen de dagelijkse ellende. Het vormt het ritme van de strijd voor rechtvaardigheid en gelijkheid.

    Voor velen blijft hip-hop nog steeds het CNN van onze wijken. N.W.A. was met al zijn invloed en tegenstellingen het kind van het neoliberale kapitalisme en de achterstelling van arbeidersbuurten door de regeringen van Nixon, Reagan, Bush en Clinton. ‘Straight Outta Compton’ moet gezien worden door een kritische bril, het waren immers de objectieve voorwaarden die aanleiding gaven tot het ontstaan van de beruchte hip-hopgroep N.W.A.

  • Georkestreerde besparing

    Er was een tijd dat de groten der muziek het nog aandurfden de falende heersende elite bij de strot te grijpen. Soms openlijk, zoals de stoutmoedige Beethoven, die niet wilde wijken voor de koets van de prins. Soms subtiel verborgen, zoals Sjostakovitsj, die met gevaar voor eigen leven in zijn muziek de strijd aanging met het stalinisme.

    Lezersbrief door Frederik De Groeve, afgelopen weekend verschenen in ‘De Standaard’

    De kersverse intendant van het Nationaal Orkest van België, Jozef De Witte, zou aan hen een voorbeeld kunnen nemen. Ik begrijp zeer goed dat in de culturele sector, zoals in vele andere sectoren, angst heerst voor de drieste wijze waarop de huidige regering er de hakbijl inzet. Maar het is compleet misplaatst om te jubelen voor de langzame aderlating als alternatief op de botte bijl (DS 24 september) .

    De Witte is ‘opgelucht’ dat er geen sociaal bloedbad komt, maar tegelijkertijd zal op termijn wel een kwart minder muzikanten aan de slag kunnen dan vandaag het geval is. Peter de Caluwe, directeur van de Munt, ziet hierin geen besparing maar een ‘investering in de toekomst’. Het moet aangenaam kijken zijn door de bril van de heer De Caluwe!

    Het aantal muzikanten zal afnemen door ‘natuurlijke afvloeiingen’: dat verandert geen jota aan het reële banenverlies in de sector. Voor de huidige generatie muziekstudenten is dit een slag in het gezicht. En wat met die nieuwe generatie muzikaal getalenteerde jongeren die binnenkort een studiekeuze moeten maken? Welk signaal krijgen die? Ga toch maar voor boekhouder of tandarts studeren, want gepensioneerde muzikanten worden niet langer vervangen.

    Dan heb ik het nog niet gehad over het concertaanbod. Zal één orkest hetzelfde aanbod kunnen brengen als twee? Opnieuw inleveren dus voor de cultuurliefhebber. En waarom alweer precies?

    Het moet gezegd, het getuigt van creativiteit om de besparingsoperatie van Didier Reynders (MR) voor te stellen als een ‘wervend artistiek project’ en een ‘langetermijnperspectief’. Sta me toe niet onder de indruk te zijn. Het wordt tijd dat we, in de geest van Beethoven en Sjostakovitsj een artistiek project aanvangen dat zich niet laat beperken en beknotten door het huidige achteruitgangsdenken, maar hierop juist een alternatief biedt en de voorbode is voor maatschappelijke vooruitgang. Durf te kijken naar dirigent Gustavo Dudamel en zijn orkest El Sistema! We vergeten al te gemakkelijk dat het ons anno 2015 niet ontbreekt aan middelen of talent, enkel aan perspectief. Viva la musica!

  • ‘Het establishment’ van Owen Jones: hoe de gevestigde orde bestrijden?

    EPOU_15_etablissement.inddHet boek van Owen Jones over de heersende klasse is nuttig om de kritiek op het establishment te populariseren. Maar waar socialisten in hun analyse benadrukken hoe strijd tussen verschillende klassen de parameters van de democratie bepalen, lijkt Owen Jones er in dit boek van uit te gaan dat de conservatieve ideologie op basis van de kracht van ideeën terrein kon winnen, ook binnen de Labour partij.

    Recensie door Michael Barker

    Marxisten zijn het niet eens met die benadering, maar het boek is nuttig omdat het aangeeft hoe het politieke establishment neerkijkt op ons, hun kiezers. Jones maakt gebruik van het valse gevoel van bescherming en isolement van het politieke establishment door een uitgebreid onderzoek te voeren met soms erg openhartige interviews van leden van deze elite – zowel Tories als Labour-leden. Het maakt dat een groot deel van het verhaal door het establishment zelf wordt gedaan.

    “Het huidige establishment bestaat – zoals dit steeds het geval was – uit machtige groepen die hun positie moeten beschermen in een democratie waarin zowat de volledige volwassen bevolking stemrecht heeft”, legt Jones uit. “Het establishment is een poging om voor deze groepen de democratie te ‘beheren’, om ervoor te zorgen dat hun belangen niet bedreigd worden.” Het doet ook volgens Jones denken aan wat Marx en Engels schreven in ‘Het Communistisch Manifest’, met name dat de “kapitalistische regeringen een soort van ‘comité voor het beheer van de dagelijkse zaken van de hele burgerij’ vormen, een soort van technocratisch front voor de top van de big business.”

    Een groot deel van het boek wordt gebruikt om aan te tonen in welke mate het establishment zichzelf verrijkt op de kap van de gemeenschap. Een belangrijk deel gaat over zijn analyse van de neergang van Labour. “De aanpassing van Labour aan het establishment vanaf 1994”, schrijft hij, “was uitgewerkt door Tony Blair en Gordon Brown.” De vakbonden hadden in de jaren 1970 dan wel “enkele strijdbewegingen gewonnen”, maar “de volledige vakbeweging stond op de rand van een zware nederlaag. Groot-Brittannië stond steeds meer open voor de ideeën van de [extreemrechtse] Mont Pelerin stichting.”

    Hier begeeft Owen Jones zich op wel erg glad ijs. Wanneer kwam de Britse bevolking meer onder invloed van rechtse ideeën? Wij denken dat dit vooral het resultaat was van de bocht naar rechts door de leiding van Labour doorheen de jaren 1970 toen de na-oorlogse economische groei die een reformistisch beleid mogelijk maakte ten einde kwam. In 1977 ging Labour over tot besparingen op de publieke uitgaven voor maar liefst 8 miljard pond. Het is wellicht geen toeval dat Margeret Thatcher aan de macht kwam op het ogenblik dat de rechtse Labour-leiders een Thatcheriaans beleid omarmden.

    Jones verwijst naar reclameman Lord Bell als “een spil in de Thatcheriaanse kruistocht” van ideeën. Hij stelt dat Lord Bell meewerkte aan het “mediaoffensief van de National Coal Board tegen de vakbonden.” Maar de vakbonden werden niet verslagen door louter ideeën. Het was eerst en vooral de leiding van Labour die vakbonden aan hun lot overliet, in het bijzonder ten tijde van Neil Kinnock in de jaren 1980. Hij was een partijleider die in juli 1984 publiek vernederd werd door de 100.000 aanwezigen op het Durham Miners’ Gala. Hij werd uitgejouwd wegens zijn openlijke aanval op de mijnwerkersvakbond NUM. Maar voor Jones is de rol van de Labour-leiding niet van belang.

    Owen Jones kan uit het werk van zijn collega-columnist bij The Guardian, Seamus Milne, over de vreselijke rol van Kinnock in het ondermijnen van arbeidersorganisaties nochtans veel halen. In Milne’s ‘The Enemy Within: The Secret War Against the Miners’ (1994) wordt bijvoorbeeld het verhaal van de mijnwerkersstaking gedaan. Het dichtste dat Owen Jones bij de rol van Kinnock komt, is in een cryptische passage tijdens een discussie over de politieke loopbaan van Patricia Hewitt.

    Jones omschrijft Hewitt als iemand die ooit “een rebelse linkse figuur” was die “de campagne van Tonny Benn voor de positie van vicevoorzitter van Labour in 1981 steunde.” Hij slaat dan enkele decennia over om te concluderen: “Ze eindigde als een hardleerse aanhanger van Blair.” Hewitt was voorheen een voorstander van een publiek beheerde gezondheidsdienst maar raakte steeds meer betrokken in private gezondheidsbedrijven. Hewitt was woordvoerder van Kinnock tussen 1983 en 1987, waarna ze zijn trouwe beleidsmedewerker werd. Ze schreef mee aan de controversiële toespraak van Kinnock op het partijcongres van 1985 toen het gemeentebestuur van Liverpool hard werd aangepakt. Dat gemeentebestuur stond onder de politieke leiding van de aanhangers van Militant, de voorloper van de Socialist Party. Jones is ongetwijfeld op de hoogte van deze geschiedenis, maar hij vindt het niet nodig om hierop in te gaan. Hij verwijst enkel terloops naar “Defeat from the Jaws of Victory: Inside Kinnock’s Labour Party” van Richard Heffernan en Mike Marqusee waarin de rol van Kinnock, Hewitt en hun medestanders in het ondermijnen van de arbeidersklasse wordt beschreven.

    Ondanks de bijtende kritiek van Owen Jones op Labour, ziet hij deze partij nog steeds als het minste kwaad tegenover de Tories en de Liberal Democrats. “Nadat Tony Blair partijleider werd, heeft New Labour de partijdemocratie aan banden gelegd”, schrijft hij. Maar hij beperkt de problemen tot Tony Blair en zijn aanhangers – die “de meest restrictieve antivakbondswetten in de westerse wereld” behielden. Hierdoor denkt Jones dat Labour nog steeds kan heroverd worden. Hij schreef het boek voor Jeremy Corbyn de nieuwe partijleider werd. Het blijft nog maar de vraag of er nog voldoende democratische structuren zijn in de partij om van Labour onder Corbyn terug een instrument voor de arbeidersklasse te maken.

    Het politieke establishment regeert bijna onbetwist omdat Labour zijn positie als politieke stem van de arbeidersklasse volledig heeft opgegeven. Dit bleek onder meer toen een meerderheid van de verkozenen van Labour niet eens tegen de gehate besparingen op de sociale zekerheid stemde. In januari werd het volledige besparingsproject van de toen nog Conservatief-Liberaal Democratische regering door slechts vijf Labour parlementsleden verworpen. Jones merkt in het boek op dat het establishment “nooit de harten van de Britse bevolking heeft veroverd, peilingen geven consistent aan dat de meeste mensen voor hogere belastingen voor de rijken zijn en tegen het afstemmen van openbare diensten op de winsten.”

    In plaats van te bouwen aan een nieuw democratisch socialistisch alternatief, met als “doel om tegen de machtigen en rijken in te gaan” (zoals Jones het zegt), vormt het standpunt van Owen Jones een rem op dergelijke vooruitgang. Zijn voorstellen maken van hem eerder een moderne tegenhanger van de conservatieve vakbondsleiders die in de 19de eeuw tegen de vorming van een nieuwe politieke organisatie waren omdat ze “dachten dat de arbeidersbeweging meer zou bereiken door zijn banden met de Liberal Party.” Ondanks zijn eigen analyse van de oppositie tegen de oprichting van de Labour Party blijft Owen Jones aan zijn achterhaald standpunt vasthouden. Tegelijk erkent hij dat de gevestigde partijen vandaag geen “democratische bewegingen met een basis in de gemeenschappen” zijn, maar slechts “lege dozen.”

  • Dheepan: schokkende film over Tamil vluchtelingen

    dheepanDheepan van Jacques Audiard is een aangrijpende film die ook volgens kenners goed gemaakt is. Op het filmfestival van Cannes won Dheepan een Gouden Palm. Het verhaal is opmerkelijk en bevat veel lagen. De film begint met de horror van de oorlog in Sri Lanka waarbij tienduizenden Tamils vervolgd en uitgemoord werden door het regime. Een man verliest zijn gezin en besluit te vluchten. Hij krijgt de tip om een andere identiteit aan te nemen, die van de pas overleden activist Dheepan. Omdat Dheepan een vrouw en dochter had, zoekt de Tamil man willekeurig een vrouw en kind onder de vele slachtoffers van de oorlog. Samen trekken ze per boot naar India en vervolgens naar Frankrijk.

    Artikel door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    De film brengt vooral het verhaal van de confrontatie van vluchtelingen met de nieuwe omgeving waar ze terechtkomen. Doorheen de film wordt vaag verwezen naar de tragedie in Sri Lanka, zo worden korte fragmenten getoond van de schokkende documentaire ‘Sri Lanka’s Killing Fields’ waarin GSM-opnames van schokkende oorlogsmisdaden uit 2009 werden getoond. Deze context wordt niet uitgewerkt, maar de geïnteresseerde kijker kan de documentaire en achtergrondmateriaal opzoeken. In deze krant en op onze campagneblog tamilsolidariteit.wordpress.com hebben we er regelmatig over bericht.

    Het nieuw samengestelde gezin van Dheepan moet omgaan met zowel de trauma’s en de wanhoop uit het verleden als de ellende die vluchtelingen in Europa te beurt valt. Het leidt tot angstaanvallen, maar ook drankmisbruik en geweld. Dheepan en zijn gezin komen in een banlieu van Parijs terecht waar drugs en geweld schering en inslag zijn. De hoop op een beter leven blijft er een toekomstbeeld. Zo is naar school gaan niet evident voor het jonge meisje dat zich tegelijk moet hechten aan twee nieuwe ouders die niet de hare zijn en elkaar nu pas leren kennen. Een verantwoordelijke vraagt haar waarom ze in Sri Lanka niet naar school ging. “Omdat die platgebrand was door de regering”, antwoordde het meisje. Dheepan en zijn vrouw begrijpen niet dat de verantwoordelijke van de school dat vreemd vindt. “Iedereen brandt toch scholen plat?”

    Op de persvoorstelling van de film in België was Tamil Solidariteit uitgenodigd. We gingen samen met Niranjan kijken. Hij zei achteraf: “Ja, de film is hard. Maar dat is nu eenmaal ons leven.” Veel elementen uit de film kwamen hem bekend voor. “Mijn tante regelde mijn vlucht naar Europa. Ze zei me dat België een goed land was. Ik moest het op een wereldkaart opzoeken. Op het vliegtuig deed de naam Brussel een belletje rinkelen. Toen ik hier twee jaar geleden net was, kwam ik twee maanden niet buiten. Het was me allemaal te vreemd en ik was bang. Als 18-jarige helemaal alleen een nieuw leven opbouwen in een ver land en dit met onzekerheid over mijn papieren, was moeilijk. Ik zag hoe andere Tamils er totaal onderdoor gingen als gevolg van angststoornissen door de oorlogstrauma’s. En nog steeds ben ik bang. Hopelijk krijg ik papieren na mijn derde interview eind augustus zodat ik uit het asielcentrum van Kapellen weg kan om aan mijn leven te beginnen.”

    Toen een activist van Tamil Solidariteit eerder dit jaar in Groot-Brittannië dreigde uitgewezen te worden, steunde Antonythasan Jesuthasan, de acteur die Dheepan speelt, onze campagne hiertegen. Omwille van de blijvende onderdrukking in Sri Lanka krijgen de meeste Tamils momenteel asiel in ons land. In België leven er een paar duizend Tamil vluchtelingen uit Sri Lanka – de grootste groep woont in Antwerpen. Het is een kleine gemeenschap in vergelijking met de 300.000 Tamils in Groot-Brittannië of de 150.000 in Frankrijk. Met de campagne Tamil Solidariteit organiseren we een tiental activisten die de strijd voor rechtvaardigheid willen verderzetten. We doen dit door onze solidariteit te betuigen met het verzet tegen de aanhoudende discriminatie en het geweld in Sri Lanka. Maar we doen het ook door hier als deel van de arbeidersbeweging in te gaan tegen het asociale besparingsbeleid. Zo proberen activisten van Tamil Solidariteit met de actieve steun van ABVV Horval in Antwerpen een vakbondswerking uit te bouwen, onder meer bij personeel in de horeca. We hopen een 20-tal Tamils te mobiliseren naar de betoging van 7 oktober.

    Voor de neoliberale politici is asiel een kwestie van aantallen en van het stoppen van vluchtelingenstromen. De vluchtelingen zijn voor hen het probleem, niet de redenen waarom mensen tot dergelijke wanhopige stappen overgaan. Tegelijk worden de slachtoffers van het asociale besparingsbeleid in eigen land opgezet tegen de slachtoffers van het rampzalige buitenlandse beleid. De film ‘Dheepan’ heeft als verdienste dat de kwestie vanuit het standpunt van vluchtelingen wordt gebracht. Er wordt geen romantisch beeld gegeven, maar het is evenmin allemaal kommer en kwel. Hoe het einde van de film geïnterpreteerd moet worden, laten we aan de kijkers over. Maar om in het echte leven tot verbetering te komen, zullen we nog hard moeten strijden en dit zowel in eigen land als op internationaal vlak. We proberen daar met de campagne Tamil Solidariteit een bescheiden bijdrage aan te leveren.

  • Zomerschool: Kunst en revolutie

    survivreOp de zomerschool van het CWI was er een commissie over ‘kunst en revolutie’. Een verslag door Marisa (Brussel). Lees ook het eerder gepubliceerd dossier: ‘Welke politieke perspectieven voor de kunstsector?’

    De omstandigheden zorgen ervoor dat steeds meer mensen radicalere politieke conclusies trekken. Heel wat mensen laten dit tot uitdrukking komen doorheen kunst. Een begrip van kunst en van de positie van kunstenaars in de strijd tegen het kapitalisme is belangrijk om een nieuwe generatie te inspireren.

    Miljoenen mensen beschouwen zichzelf als kunstenaar of artiest. Sommigen werken in de creatieve sector, anderen creëren hun eigen artistieke werk. Nog anderen zien kunst als een hobby. De massacultuur en de nieuwe technologie nodigen ons allen uit om artistiek bezig te zijn. Maar de klassentegenstellingen en de winsthonger maken dat we er niet tenvolle aan kunnen deelnemen.

    De ontwikkeling van productiekrachten onder het kapitalisme heeft de concepten van kunst, cultuur en de samenleving in zijn geheel veranderd. De nieuwe media zijn veel toegankelijker en maken een grotere betrokkenheid bij kunst mogelijk. De mogelijkheden lijken onbeperkt, maar in werkelijkheid zijn de keuzes steeds beperkter onder dit systeem.

    Veel kunstenaars proberen doorheen hun werk de winstlogica te vermijden of nemen dit alleszins niet als uitgangspunt. Maar de vermarkting van kunst zorgt voor een conflict met de redenen waarom mensen in kunst geïnteresseerd zijn en eraan deelnemen. Kunstenaars vervoegen hierdoor vaak de rangen van de slecht betaalde precaire werkenden. Ze moeten soms zelf betalen om hun kunst te kunnen voorstellen en worden niet beloond voor hun inspanningen.

    Creativiteit is ook in de kapitalistische economie belangrijk. In de creatieve industrie ontwikkelen artiesten ideeën die uiteindelijk eigendom worden van grote bedrijven die er gebruik van maken om hun winsten te maximaliseren. Als dominante ideologie maakt het kapitalisme gebruik van levende energie en krachten om ze om te vormen tot commerciële producten.

    Kunst en cultuur zijn vaak de eerste domeinen waarop de gevolgen van het besparingsbeleid duidelijk worden. Tegenover de aanvallen op cultuur zijn er verschillende artistieke collectieven en politieke projecten die kunst en cultuur verdedigen. Veel kunstenaars zijn al georganiseerd in de vakbonden, maar veel anderen staan daar nog buiten omdat ze geen werk hebben, omdat ze slechts in bijberoep met kunst bezig zijn of omdat ze vaak in een onzekere sector actief zijn waar er weinig vakbondsaanwezigheid is. Strijdbare vakbonden zouden daar verandering in kunnen brengen.

    Er is nood aan een algemene beweging die verschillende groepen kan verenigen rond een samenhangend programma dat breekt met het huidige systeem. Dit programma moet uiteraard niet bepalen wat de artistieke inhoud van kunst moet zijn. Er moet ingegaan worden op de basisvoorwaarden opdat kunst toegankelijk zou zijn en vrij kan ontwikkelen, rekening houdend met de specifieke eigenheden van elk onderdeel van kunst. De strijd om kunst en cultuur te verdedigen, gaat hand in hand met die voor de democratisch socialistische omvorming van de samenleving.

  • Welke ideeën om de samenleving te veranderen?

    boekje_peterHet boek “De miljonairstaks en zeven andere briljante ideeën om de samenleving te veranderen” brengt het standpunt van de linkse PVDA over enkele belangrijke programmapunten. Het is een vlot leesbaar boekje dat sommige eisen bevattelijk uitlegt. Maar voorstellen in de richting van fundamentele maatschappijverandering staan er niet in.

    Recensie door Geert Cool

    Eisen als de 30-urenweek, een vermogensbelasting voor de allerrijksten of meer sociale huisvesting zijn van groot belang. Maar om deze af te dwingen, botsen we meteen op de beperkingen van het huidige systeem.

    De auteurs van dit boek doen alle moeite om aan te tonen dat hun eisen aanvaardbaar zijn. Niet zozeer voor de meerderheid van de bevolking, maar wel binnen het huidige systeem. Socialisme is dan ook niet een van de acht “briljante ideeën” in dit boek. Meer nog, er wordt niet over socialisme gesproken. Bij het voorbeeld van het grote aantal sociale woningen in Wenen wordt zelfs uitdrukkelijk gesteld: “Wenen is geen socialistisch eiland in neoliberaal Europa.” (p. 67) De afgelopen jaren werden we geconfronteerd met steeds meer tegenhervormingen: afbraak van verworvenheden uit het verleden. Is dit omdat het aan goede ideeën voor hervormingen ontbrak? Zeker niet. Maar in de context van een kapitalisme in crisis is het afdwingen van zelfs beperkte hervormingen niet evident.

    Het volstaat niet om goede ideeën met goede argumenten naar voor te brengen. Dat ondervond ook de nieuwe Griekse regering die sterke argumenten heeft om met het besparingsbeleid te breken. Maar het establishment heeft er geen oren naar, het voert immers een klassenstrijd in het belang van de allerrijksten. Een klassenoorlog beantwoorden met ‘goede argumenten’ lukt niet. Er moet ook aangegeven worden hoe we onze eisen kunnen afdwingen en bijgevolg ook hoe we een einde kunnen maken aan het kapitalisme. Het belang van bewegingen en strijd komt niet aan bod in het boek, er wordt zelfs gesuggereerd dat heel wat hervormingen via verkiezingen werden bekomen.

    Dit boek beperkt zich tot een ‘minimumprogramma’, eisen om het dagelijkse leven te verbeteren. Marxisten stellen dat er geen muur kan geplaatst worden tussen minimumeisen en een programma van maatschappijverandering. Een overgangsprogramma maakt een brug tussen wat logisch en noodzakelijk is voor de meerderheid van de bevolking en de breuk met het kapitalisme die nodig is om deze eisen blijvend af te dwingen. Beperkte toegevingen onder druk van strijd zijn mogelijk onder het kapitalisme, maar dergelijke verworvenheden zijn steeds tijdelijk. Dat merken we vandaag in een tijdperk van crisis en harde aanvallen op onze levensstandaard. Het kapitalisme sociaal beheren, is niet mogelijk.

    De terechte eis van een miljonairstaks, een vermogensbelasting voor de allerrijksten, heeft aan kracht gewonnen als gevolg van de verontwaardiging door de groeiende kloof tussen arm en rijk met een kleine laag van extreme rijken. Dat het invoeren van een vermogensbelasting tot een kapitaalvlucht kan leiden, doen Peter Mertens en co-auteur Marco Van Hees af met de stelling dat het effect ervan naar Frans voorbeeld verwaarloosbaar zou zijn (p. 29). Nochtans wil de PVDA met de Belgische miljonairstaks dubbel zoveel ophalen als de opbrengst van de Franse vermogensbelasting en dat in een economie die slechts een vijfde van de Franse groot is. Om een miljonairstaks te kunnen invoeren, is een opheffing van het bankgeheim nodig naast een sluitend vermogenskadaster en de mogelijkheid om te onteigenen. Een staatsmonopolie op buitenlandse handel onder democratische controle van de arbeidersklasse, met onder meer kapitaalcontrole, kan een kapitaalvlucht vermijden. Het biedt een antwoord op pogingen van de kapitalistische klasse om ‘hun’ geld weg te halen.

    Ook de eis van een 30-urenweek wint aan belang door de opgedreven productiviteit en de technologische ontwikkelingen waardoor een 40-urenweek niet meer nodig en ook niet meer haalbaar is voor steeds meer mensen. Vandaag werken we gemiddeld 31 uur per week, maar door allerhande stelsels van deeltijdse arbeid en flexibele contracten betalen we zelf voor deze arbeidsduurvermindering met lagere lonen. De technologische vooruitgang wordt vandaag niet gebruikt ten dienste van de gemeenschap, maar om de winsten op te drijven. Het maakt een daling van de arbeidstijd mogelijk, maar vandaag leidt dit enkel tot meer werkloosheid. De auteurs verwijzen naar Oscar Wilde die stelde dat “iedereen zou profiteren van intelligente machines als ze ‘het bezit van allen’ zouden zijn.” (p. 51). Het vormt meteen de enige suggestie in het boek om tot andere bezitsverhoudingen in de samenleving te komen. Wij zijn het volledig eens met de noodzaak aan een maatschappijverandering om een geslaagde arbeidsduurvermindering met loonbehoud en vermindering van de werkdruk te kunnen doorvoeren.

    Ook andere eisen in het boek worden niet open getrokken tot de nood aan meer fundamentele maatschappijverandering. Rond onderwijs wordt gepleit voor een bredere school die meer gericht is op de jongeren, maar wordt niet geëist dat er meer publieke middelen komen. Rond gezondheidszorg wordt de afschaffing van het remgeld voorgesteld, maar lezen we niets over de nood aan een nationale gezondheidsdienst met bijvoorbeeld ook de nationalisatie van de farmaceutische sector om geneesmiddelen betaalbaar te maken. Er wordt gepleit voor meer sociale woningen, maar niet voor een wettelijke beperking van de huurprijzen tot een percentage van het inkomen. De eis voor publieke stedelijke energiebedrijven is een stap vooruit op het vroegere PVDA-voorstel rond energie dat beperkt was tot een verlaging van de BTW tot 6%. Er wordt gesuggereerd dat misschien meer nodig is dan publieke stedelijke energiebedrijven, maar het boek blijft op de vlakte hierover. Een energiesector die volledig in publieke handen is, zou nochtans een belangrijkste stap vooruit kunnen betekenen. Er wordt gepleit voor “duurzaam openbaar vervoer”, maar dit wordt niet gekoppeld aan de eis van gratis openbaar vervoer. Een massaal plan van publieke investeringen in onderwijs, gezondheidszorg, energie en sociale huisvesting is noodzakelijk. Dat gaat regelrecht in tegen de belangen van de 1% rijksten die het vandaag voor het zeggen hebben.

    Het hoofdstuk over racisme is spijtig genoeg beperkt tot het idee van de praktijktest en een gelijkheidsinspectie. Zal dit de voedingsbodem voor racisme wegnemen? Zal dit een einde maken aan de discriminatie in onderwijs of op de arbeidsmarkt? Een wettelijk verbod op discriminatie is natuurlijk positief, maar racisme kan enkel bestreden worden met een programma dat opkomt voor werk, huisvesting, beter onderwijs, …

    Inzake democratie blijft de PVDA steken op een voorstel voor een bindend referendum. Onder het kapitalisme wordt een groot deel van ons leven gecontroleerd door de belangen van de grote bedrijven. Daar kunnen we geen einde aan maken indien we de sleutelsectoren van de economie niet in publieke handen nemen. Wat we als gemeenschap niet bezitten, kunnen we ook niet controleren. Democratie los zien van het kapitalistisch systeem en van de productiemiddelen, is te beperkt. Ook het opbouwen van massabewegingen van verzet tegen het asociale beleid met democratische betrokkenheid van onderuit in de organisatie en opbouw van onze strijd, is geen element dat in het hoofdstuk over democratie naar voor komt. Nochtans is dat essentieel om een krachtsverhouding te kunnen uitbouwen waarmee we de roep naar verandering in acties kunnen omzetten waarmee we een einde maken aan het kapitalisme en overgaan tot een socialistische omvorming van de samenleving. Doorheen de democratische organisatie en betrokkenheid bij onze strijd worden meteen ook de fundamenten gelegd voor een democratischer stelsel waarin we het effectief voor het zeggen hebben.

    Goede ideeën zijn nuttig, maar we moeten een stap verder gaan en aangeven hoe we op basis van massabewegingen onze eisen kunnen afdwingen en hoe we hiermee de basis leggen voor een effectieve verandering van de samenleving. Die andere samenleving is voor ons een democratisch socialisme.

     

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop