Category: Midden-Oosten en Noord-Afrika

  • Marokko. Massaal protest na moord op vishandelaar

    Solidariteitsbijeenkomst in Brussel: zaterdag om 17u op het Muntplein

    Afgelopen vrijdagavond 28 oktober werd de vishandelaar Mohcine Fikri vermoord in Al Hoceima, in de regio Rif. Dit gebeurde na een politiecontrole. De vreselijke beelden van zijn dood werden online verspreid en hebben intense emoties teweeg gebracht. Zijn lichaam werd volledig vermalen. Het leidde tot een van de grootste protestbewegingen in het land sinds de beweging van 20 februari 2011.

    Mouhcine Fikri was 31 jaar jong. Hij verkocht vis om de eindjes aan elkaar te knopen, maar werd het slachtoffer van een controle door de gerechtelijke politie en de nationale controlediensten rond de visvangst. Op hun bevel werden zijn waren in beslag genomen en in een afvalwagen gegooid nadat een PV was opgesteld. De arme verkoper had enkel die vis om zijn gezin te laten overleven. Hij probeerde de vis te recupereren door op de afvalwagen te kruipen. Volgens getuigen gaf de politie bevel aan de chauffeur van de afvalwagen om het mechanisme in werking te stellen. Mouhcine kwam zo om het leven.

    Er was op zondag 30 oktober een  rouwplechtigheid in Imzouren, de geboortestad van Mouhcine Fikri. Daar waren duizenden woedende mensen bijeengekomen. De arbeiders van de haven van Al Hoceima gingen die dag in staking om te protesteren tegen deze moord die symptomatisch is voor de houding van de autoriteiten tegenover de bevolking. Onder de slogans onder meer: “Vermaal ons of respecteer ons”, “Stop de Hogra” (‘Hogra’ betekent misprijzen, maar de term wordt ook gebruikt voor de willekeur van officiële beslissingen en misbruik door de autoriteiten).

    Maandagavond waren er kleinere betogingen in Al-Hoceima, tegelijk ontstond er ook protest in andere steden zoals de hoofdstad Rabat, Casablanca, Marrakech, Oujda (in het oosten) en Settat (in het centrum). Zelfs in enkele kleine dorpen waren er acties. In Rabat waren er meer dan duizend mensen op een betoging die riepen: “We zijn allemaal Mouhcine”. Er waren ook pancartes met de slogan: “Welkom op COP22, hier worden mensen vermalen.” Marrakech is momenteel de gaststad van een VN-conferentie over klimaatverandering, de COP22. Heel wat slogans waren tegen de monarchie gericht, wat opmerkelijk is in Marokko. De mobilisaties worden doorgezet en er komt een nationale actiedag.

    Een déjà-vu?

    De tragische gebeurtenissen in Marokko doen natuurlijk direct denken aan de gewelddadige dood van Mohammed Bouazizi, een jonge straatverkoper die in Tunesië eind 2010 de dood vond waarna protestacties de aanzet vormden voor de golf van revoluties en contrarevoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De enorme repressie door de regimes van Ben Ali in Tunesië of Moebarak in Egypte heeft toen de heerschappij van deze dictators niet kunnen redden.

    Het regime van de ‘Maghzen’ (term die gebruikt wordt voor de kliek rond de koning) neemt een veel gevoeliger benadering aan. Het weet dat repressie op zich niet zal volstaan om de acties te stoppen. Koning Mohamed VI heeft openlijk van de minister van binnenlandse zaken geëist dat hij naar de familie van het slachtoffer zou gaan om “de condoleances en het medeleven van de koning” over te maken. Tegelijk werd aangekondigd dat er bevel was gegeven tot een “grondig en diepgaand onderzoek en tot vervolging van al wie verantwoordelijkheid droeg voor het incident.”

    In 2011, toen de beweging van 20 februari tienduizenden mensen op straat kwam, reageerde het regime reeds met de belofte van een nieuwe grondwet en vervroegde verkiezingen. Ondanks de nieuwe grondwet en vele andere beloften, is er niets fundamenteel veranderd in Marokko inzake het recht op vrije meningsuiting, individuele en culturele vrijheden of syndicale en sociale rechten en vrijheden. Het is niet in het belang van het regime om die rechten en vrijheden in de praktijk te erkennen. Ook de westerse machten hebben daar geen belang bij: hun bedrijven willen profiteren van de goedkope en volgzame arbeidskrachten in Marokko.

    Mensenrechtenorganisaties bevestigen dat meer dan 300 mensen wegens politieke redenen gevangen gezet zijn sinds 2011 waarbij de arrestatie werd ingekleurd met valse beschuldigingen van gemeen recht. Sociale bewegingen worden nog steeds gecriminaliseerd. De cultuur en taal van de Amazigh (Berbers) worden nog steeds aan de kant geschoven, ook al werden die erkend door de grondwet van 2011. Er is een sterke achteruitgang van het onderwijs. De wetten die de Amazigh taal in het actieve leven moeten integreren, zijn nog steeds niet gestemd.

    Een steeds moeilijker sociaaleconomische context

    Als er iets veranderd is sinds 2011, dan is het vooral de economische situatie. Die was voor de brede lagen van de bevolking al weinig rooskleurig in die tijd, maar de afgelopen vijf jaar is het steeds verder achteruit gegaan. Het jaar 2016 dreigt het slechtste in 20 jaar te zijn. Volgens internationale studies komen er jaarlijk 200.000 tot 250.000 nieuwe werkzoekenden op de arbeidsmarkt. Enkel al om die toestroom op te vangen, zou Marokko een economische groei van minstens 7% per jaar moeten kennen. Maar de groei in 2016 zal slechts ongeveer 1% bedragen. Tegelijk tonen schandalen van belastingontduiking zoals de Panama Papers of Swissleaks aan dat de koning en zijn omgeving over buitenlandse rekeningen en constructies beschikken.

    De vervroegde verkiezingen van 2011 werden gekenmerkt door een lage opkomst. Veel mensen beseften dat de verkiezingen slechts een rookgordijn waren. Tegelijk was er een opmars van de islamistische Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (PJD). De nieuwe premier Benkirane voerde campagne met de belofte van een economische groei van jaarlijks minstens 6%. Bij de laatste verkiezingen vorige maand bedroeg de opkomst volgens de officiële cijfers 43%. De wanhoop is diepgaand. Dat werd op 2 november nog aangetoond toen een werkloze zich voor de prefectuur van Laâyoune-Sakia Al Hamra in brand stak.

    Een perspectief van collectief verzet

    Het afgelopen jaar ontbrak het niet aan sociale bewegingen. De strijd bereikt een nieuwe fase met onder meer twee algemene stakingen dit jaar: in februari en in mei. Vooral in de publieke sector gaat het personeel in het offensief, met onder meer de gezondheidszorg en het onderwijs die vooraan staan. Deze acties kunnen de volledige samenleving achter zich krijgen, er is immers een groot ongenoegen omwille van de grote luxe van het regime terwijl miljoenen Marokkanen in ellendige omstandigheden proberen te overleven.

    Op dit ogenblik zijn de acties erg sterk in de stad Al-Hoceima, een stad die centraal stond in de revolte tegen de Spaanse kolonisatoren in de jaren 1920 en waar in 1958 een volksopstand plaatsvond. De regio Rif werd al verwaarloosd onder het bewind van Hassan II, de vader van de huidige koning. De regio kent dan ook een moeilijke verhouding tot de centrale macht. Het was ook een van de bastions van de beweging van 20 februari 2011.

    Het komt er vandaag op aan om te vermijden dat de strijd regionaal geïsoleerd wordt. Er moet steun gezocht worden onder de massa’s in de rest van het land. Er waren al betogingen in grote steden zoals Rabat en Casablanca. Dit toont het potentieel en het geeft aan dat het ongenoegen de culturele en etnische verschillen overstijgen. De machthebbers proberen die verschillen steeds uit te spelen met het aloude principe van “verdeel en heers.”

    Een oproep tot een nieuwe algemene staking zou de woede kunnen verenigen in een eengemaakte strijd die opkomt voor een echt onderzoek naar de gebeurtenissen. Dit veronderstelt een onderzoek waarin vertegenwoordigers van de werkenden en mensenrechtenorganisaties betrokken worden, wat in de onderzoeken na overlijdens in 2011 bijvoorbeeld niet het geval was: toen werden de onderzoeken volledig geleid door het regime zodat er niets uitkwam. Verder moet ook opgekomen worden voor de vrijlating van de politieke gevangenen, de herinvoering van de subsidies voor basisproducten (gas, brandstof, bloem, suiker, …), de invoering van een degelijk minimumloon, een massaal plan van investeringen om de sociale tekorten aan te pakken, onderwijs en gezondheidszorg die gratis en toegankelijk zijn, …

    Het vestigen van lokale strijdcomités in de bedrijven en de wijken zou een ideaal terrein opleveren om de discussie over een eisenplatform te voeren om de beweging te versterken, ook op vlak van organisatie en strategie om een einde te maken aan het despotische regime van Mohammed VI. Het zou kunnen leiden tot een revolutionaire grondwetgevende vergadering van democratisch verkozen vertegenwoordigers van de strijdcomités. De beweging die in 2011 in de hele regio ontwikkelde toonde hoe een proces van strijd heel snel naar het internationale toneel overslaat. In die periode werden de reactionaire islamistische bewegingen sterk teruggedrongen, ze werden verlamd door de eenmakende acties van de massa’s.

    Maar we moeten uiteraard ook lessen trekken uit de beweging die destijds tot een impasse leidde waardoor het initiatief overgelaten werd aan reactionaire imperialisten, lokale despoten of reactionaire islamisten. De sociale beweging mag niet stoppen als er slechts een leidinggevende figuur van het toneel is verdwenen: het volledige kapitalistische systeem moet weg. Enkel de democratische collectivisatie van de voornaamste hefbomen van de economie kan leiden tot een democratisch geplande economie waarin de behoeften van de bevolking centraal staan. Dat is iets totaal anders dan de plannen van het huidige regime die enkel leiden tot een verrijking van de omgeving van de machthebbers. Het is ook enkel op deze basis dat het mogelijk zal zijn om tot een harmonieuze oplossing te komen voor de nationale kwestie en de onderdrukking van de Amazighs, een oplossing op basis van het recht op zelfbeschikking en op basis van solidariteit.

     

    >> Solidariteitsbijeenkomst: evenementspagina op Facebook

  • De vergeten oorlog van Jemen

    Foto: Wikipedia
    Foto: Wikipedia

    Jemen is het armste land van het Arabische schiereiland. De geschiedenis van Jemen is erg complex en moeilijk. Het huidige conflict gaat over de strijd tussen het zuiden en het noorden, maar ook over regionale  en internationale machtsbelangen.

    Artikel door Andleeb Haider

    In 1990 kwamen de regeringen van beide voorheen afzonderlijke landen tot een akkoord om Jemen samen te besturen. Op 22 mei 1990 kwam het tot één land met Saleh als president. De president van Zuid-Jemen, Ali Salim al-Beidh werd vice-president. Er kwam een eengemaakt parlement en een grondwet. Bij de verkiezingen van 1993, de eerste na de eenmaking van het land, won het Algemeen Volkscongres 122 van de 301 zetels. De bevolking bestaat voor 60% uit sjiitische Houthi’s waardoor het land ook een oorlogszone is waar Saoedi-Arabië en Iran hun tegenstrijdige financiële belangen en religieuze haat uitvechten.

    Na de invasie van Koeweit door Irak in 1990 en de daaropvolgende invasie door de VS, was de Jemenitische president gekant tegen militaire interventies door niet-Arabische landen. Als lid van de VN Veiligheidsraad in 1990 en 1991 onthield Jemen zich bij een aantal resoluties over Irak en Koeweit. Het l         and stemde tegen de resolutie waarmee een gewelddadige interventie werd goedgekeurd. Deze opstelling leidde tot woede bij de VS. De Amerikaanse bondgenoot Saoedi-Arabië zette 800.000 Jemenieten het land uit en strafte Jemen voor dit verzet tegen de oorlog. Verder is Jemen ook van strategisch belang voor de olieproducerende landen. Jemen bevindt zich immers aan de zeestraat Bab al-Mandab, de verbinding tussen de Rode Zee en de Golf van Aden. Een groot aantal olietankers passeert langs deze weg. (Meer over de geschiedenis van Jemen: http://www.socialisme.be/nl/9563/jemen)

    De spanningen tussen Jemen en Saoedi-Arabië zijn dus niet nieuw. Maar dit werd nog erger met de politieke crisis als gevolg van de revolutie van 2011-12 tegen president Saleh die meer dan twee decennia aan het hoofd van het land stond. Begin 2012 trad Saleh af als onderdeel van een onderhandeld akkoord tussen de regering en de oppositiegroepen. De voormalige vice-president Abd Habbuh Mansur Hadi nam over en probeerde het verbrokkelde politieke landschap te verenigen en tegelijk een antwoord te bieden op zowel de dreiging door Al Qaeda als de jarenlange opstand van de Houthi militanten in het noorden. In 2014 drongen Houthi strijders de hoofdstad Sana binnen en werd Hadi verplicht tot onderhandelingen over een “eenheidsregering” met andere politieke krachten. De Houthi’s en veiligheidsdiensten die loyaal waren aan Saleh probeerden de controle over het volledige land over te nemen, in maart 2015 moest Hadi het land ontvluchtten. Saoedi-Arabië meende dat de nieuwe machthebbers militair gesteund werden door de regionale sjiitische macht Iran. Saoedi-Arabië en acht andere, voornamelijk soennitische, Arabische landen begonnen daarop een campagne van luchtbombardementen om de regering van Hadi terug aan de macht te krijgen. De coalitie kreeg logistieke en militaire steun van de VS, Groot-Brittannië en Frankrijk.

    In deze oorlog zijn er heel wat burgerslachtoffers, zowel als gevolg van directe gevechten als door bombardementen en wat activisten omschrijven als ernstige inbreuken op alle internationale wetten. Begin oktober stonden de officiële cijfers van de VN voor dit jaar op 4.125 burgerdoden en 7.207 gewonden. Bijna de helft van de bevolking van Jemen is jonger dan 18 jaar, veel slachtoffers zijn dan ook kinderen: een derde van alle burgerdoden. Sinds het begin van de oorlog in maart 2015 zijn er 6.800 doden en 35.000 gewonden. De meeste slachtoffers vallen bij luchtaanvallen door de coalitie rond Saoedi-Arabië.

    Het conflict en de door de coalitie opgelegde blokkade leiden ook tot een humanitaire ramp: 80% van de bevolking heeft hulp nodig. Volgens de VN zijn er 3,1 miljoen Jemenieten in het land zelf op de vlucht, 14 miljoen mensen gaan gebukt onder voedselonveiligheid en 370.000 kinderen jonger dan vijf jaar dreigen van de honger om te komen. Meer dan 1.900 van de 3.500 gezondheidscentra in het land functioneren niet of slechts gedeeltelijk. Hierdoor heeft de helft van de bevolking geen toegang tot gezondheidszorg.

    Op 9 oktober was er een Saoedische luchtaanval waarbij een begrafenisbijeenkomst werd geraakt. Officieel vielen er 150 slachtoffers, onofficieel is er sprake van 700 mensen. Er waren 2.000 mensen bijeengekomen voor laatste gebeden voor de slachtoffers van een vorige luchtaanval. De VS heeft Saoedi-Arabië op de vingers getikt voor dit incident. Maar op 13 oktober schoot de Amerikaanse marinie drie raketten af om de radars van Houthi krachten uit te schakelen. De Amerikaanse aanval vanop zee is de eerste rechtstreekse militaire interventie van de VS in de strijd tegen de Houthi krachten en hun bondgenoten in Jemen.

     

  • Turkije. “Tot voor kort zei ik dat we in alle stilte op weg waren naar een dictatuur. Wel, die dictatuur is er nu.”

    “Syrische kinderen werken tien tot zestien uur per dag voor een habbekrats. De scholen die er zijn, zijn meestal religieuze scholen. Syrische olijfplukkers werken voor 1 euro per uur. Jonge Syrische meisjes worden uitgehuwelijkt, vaak als tweede vrouw van rijkere Turken. En tenslotte is er de prostitutie. Maar tegelijk verkoopt Europa zijn mensen­rechtenpolitiek, om deze ‘vluchtelingen’ maar buiten te houden. Het is degoutant.”

    Brussels protest tegen Erdogan in 2015. Foto: socialisme.be
    Brussels protest tegen Erdogan in 2015. Foto: socialisme.be

    We spraken met een linkse militant die in Turkije woont over de situatie in dat land. De media bij ons zijn erg beperkt hierover. Nochtans gebeurt er veel: na de mislukte staatsgreep volgde een grote zuiveringsactie die wel eens een tweede poging tot staatsgreep wordt genoemd. Ook de oorlog tegen de Koerdische bevolking wordt opgevoerd. En ondertussen zitten er miljoenen vluchtelingen vast in het land. Hoog tijd voor een uitgebreid interview met een expert (die om begrijpelijke redenen anoniem blijft).

     

    Vanop afstand lijkt het alsof Erdogan versterkt uit de mislukte staatsgreep komt: de angst en afkeer voor een terugkeer naar een nieuw militair regime lijken groter dan de oppositie tegen Erdogan. Klopt dit? Maakt Erdogan misbruik van de angst voor een militair regime om dictatoriale stapjes verder te zetten?

    “De militaire staatsgreep kon noch bij de bevolking, noch bij enige politieke partij op steun rekenen. Zelfs de meest fervente tegenstanders van Erdogan kwamen op straat op het moment van de staatsgreep. Een gelukte militaire coup had waarschijnlijk het begin inge­luid van een burgeroorlog. Laat ons ook niet vergeten dat de mislukte coup heel geweld­dadig was, meer dan tweehonderd doden en tweeduizend gewonden, bombarderen van het parlement, schieten op de burgerbevolking, … . De angst en afkeer voor een nieuw militair regime is overigens terecht en positief te noemen.

    “Hierbij moet ook vermeld worden dat de coup heel amateuristisch werd aangepakt, het zou een schoolvoorbeeld kunnen genoemd worden van ‘hoe doe ik een militaire coup mis­lukken’. De couppoging heeft in totaal zes uur geduurd.

    “Onmiddellijk heeft de president de touwtjes in handen genomen. Hij noemde de mislukte coup zelfs ‘een geschenk uit de hemel’. Dat kan raar klinken met zoveel doden en ge­wonden, maar voor president Erdogan was dit inderdaad ‘een geschenk uit de hemel’.  Turkije mag dan al een in sneltempo afkalvende ‘democratie’ zijn, de president heeft de coup gebruikt, of liever misbruikt, om ‘zijn agenda’ uit te voeren, en dat was nooit moge­lijk geweest zonder coup.

    “Enkele uren na de coup waren er al massale arrestaties en zuiveringen zowel in het leger als het gerecht en iets later werd de noodtoestand uitgeroepen. Hierdoor worden een aan­tal democratische rechten aan banden gelegd en krijgt de regering volmachten. Met een AKP-meerderheid in het parlement en gebruik makend van de noodtoestand, krijg je dus de facto een presidentiële dictatuur op zijn Turks. Opvallend ook is dat de ultra-nationalis­tische – zeg maar fascistische partij – MHP (een soort van ‘Turks Belang’) onmiddellijk op de kar van de president sprong, en mee het uitroepen van de noodtoestand goedkeurde!

    “Een ander voordeel is dat de president geen rekening moet houden met oppositie binnen de eigen partij (AKP), want de zuiveringen zouden ook wel kritische AKP-parlementairen kunnen raken. Die houden dus hun bek.

    “Na de coup riep de president de bevolking op om te blijven manifesteren tegen de coup. Een slimme zet. In tegenstelling met de bevolking die tijdens de coup op straat kwam, waren het nu vooral de aanhangers van de AKP, aangevuld met extremistische groeperingen, die de straten be­volkten en hun eisen hadden weinig te maken met democratie, integendeel, de roep om herinvoering van de doodstraf en provocaties in Koerdische en Alevitische wijken, gingen frontaal in tegen iedere vorm van een democratische rechtsorde. Het schiep wel een kli­maat van angst voor de oppositie. Op dat vlak is en blijft Erdogan een slimme strateeg, die telkens weet zijn machtspositie te versterken.”

     

    “30.000 gevangenen werden op vrije voeten gesteld om plaats te maken voor de ‘nieuwe gevangenen’ en de minister van Justitie, Bekir Bozdag, heeft verklaard dat binnen de eerstvolgende vijf jaar maar liefst 175 gevangenissen zullen worden bijge­bouwd. Dat is niet alleen om de bouwsector een plezier te doen. Het zegt iets over de toekomst.”

    Hoe groot is de campagne tegen elke vorm van oppositie in het staatsapparaat (leger, on­derwijs, …) en wat zijn de gevolgen daarvan voor het dagelijkse leven? Gaat het enkel om Gulenisten en PKK-aanhangers zoals het regime beweert?

    “De zuiveringen, ontslagen en arrestaties, zijn massaal. Enkele uren na de coup wees de president de schuldigen aan, de Fetö (een begrip dat na de corruptieschandalen van 2013 gebruikt wordt om de aanhangers van Fetullah Gülen aan te duiden, en dat staat voor de ‘terroristische Gülenistische organisatie’).

    “In een normale rechtsstaat, maar dat is Turkije allang niet meer, is het de rechterlijke macht die op basis van bewijzen (de anti-terrorisme wet was al veranderd, een vermoeden was voldoende) opdracht geeft arrestaties te verrichten of een onderzoek in te stellen. Ge­bruik makend van de noodtoestand gebeurde dit echter niet.

    “In het ‘Turkse staatsblad’ worden gewoon de lijsten met namen gepubliceerd van mensen die van de ene op de andere dag hun job verliezen of gearresteerd worden. Een arrestant kan onder de noodwet gedurende een maand worden opgesloten en ondervraagd, zonder rechtsbijstand, zelfs zonder het recht om familie te zien. Turkije heeft ook het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens opgeschort. In de praktijk betekent dit dat je rechte­loos bent.

    “Ik wil toch even stilstaan bij de gevolgen. Je naam wordt (terecht of ten onrechte) gepu­bliceerd in het Turkse staatsblad. Je verliest je job (zonder gerechtelijk onderzoek), je loon wordt niet meer uitbetaald, je verliest je pensioenrechten, je hebt geen recht op een werkloosheidsuitkering. Mensen die bijvoorbeeld aan Gülenistische universiteiten hebben gestudeerd, verliezen hun diploma’s. Tegelijk kan je het land niet verlaten, want je pas­poort is ingetrokken. Intussen blijf je in de onzekerheid zitten tot een rechter een uit­spraak doet. Je kan gearresteerd worden. Het wordt je verboden nog je job uit te oefe­nen. Ik denk dat de vergelijking met de dertiger jaren in Nazi-Duitsland niet overdreven is. Daarnaast kunnen je bezittingen in beslag worden genomen. En eerlijk gezegd, een nieu­we job vinden, vergeet het maar. Zelfs al heb je de bekwaamheden voor een bepaalde job, welke patroon in Turkije is bereid je aan te werven als je naam op de lijst van het Turkse Staatsblad staat, met het risico om zelf verdacht te worden?

    “Enkele dagen na de staatsgreep verschenen in de regeringspers foto’s van enkele hoge militairen die bekenden tot de Fetö te behoren, ze zagen er gehavend uit en het was dui­delijk dat ze gemarteld waren. Daar is men mee gestopt want verklaringen die bekomen zijn na foltering hebben voor hogere rechtbanken (ik denk daarbij aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens) nul of generlei waarde. Dit tussen haakjes.

    “Nochtans heeft Amnesty International in een uitgebreid dossier aangetoond dat er op­nieuw massaal gefolterd wordt in de gevangenissen.

    “30.000 gevangenen werden op vrije voeten gesteld om plaats te maken voor de ‘nieuwe gevangenen’ en de minister van Justitie, Bekir Bozdag, heeft verklaard dat binnen de eerstvolgende vijf jaar maar liefst 175 gevangenissen zullen worden bijge­bouwd. Dat is niet alleen om de bouwsector een plezier te doen. Het zegt iets over de toekomst.

    “Tevens werd en wordt de bevolking opgeroepen om de ‘Gülenisten’ aan te geven. Het doet een beetje denken aan de periode van de Moskouse processen of de periode in de dertiger jaren in Nazi-Duitsland. Je hebt ruzie met je buurman, een telefoontje volstaat om hem op de zwarte lijst te zetten, je wil een bevordering maar je functie is geblokkeerd door ie­mand anders, een telefoontje en de plaats komt vrij. Zelfs de regering geeft toe dat er misbruiken zijn. Nou ja, als je dergelijke domme maatregelen neemt, dan wakker je juist misbruiken aan.

    “Dat men optreedt tegen de coupplegers, geen enkel probleem. Maar dan niet via nood­wetten, wel via het gerecht, op basis van concrete beschuldigingen. Onder de noodtoe­stand is er echter geen rechtsstaat meer. Rechters laten mensen opsluiten op basis van de meest belachelijke (en dikwijls niet bewezen) aanklachten. Het gaat ongelooflijk ver. Ook zij zijn bang hun job te verliezen als ze niet meedraaien in het systeem. Om een voorbeeld te geven, mensen die een autonummerplaat hebben die begint met de letter F (Fetullah Gülen) worden allemaal onderzocht in hoeverre zij bindingen hebben met de Gülenisten.

    “Hierbij toch een bedenking. De Gülen-beweging was een grote en kapitaalkrachtige bewe­ging, met wereldwijd banken, bedrijven, universiteiten, scholen en ‘voorbereidende’ scho­len, waarvan de omzet geraamd werd op 50 miljard dollar. Dat de Gülen-beweging is geïn­filtreerd in het staatsapparaat, is een feit. Maar tot 2013 waren de AKP en Gülen commu­nicerende vaten. De grootste infiltratie van Gülenisten (maar ook van AKP-ers) greep plaats onder AKP-bestuur! Als een minister verklaart dat ambassadeurs zonder enige vorm van examen en zonder talenkennis of vereiste diploma’s werden benoemd, mag men er wel eens bijzeggen wie ze benoemde, dat was de AKP!

    “Maar het is niet omdat je een ‘voorbereidende’ cursus die je moest klaarstomen om te sla­gen in het universitair examen hebt gevolgd, dat je een Gülenist bent, het is niet omdat je een diploma hebt behaald in een universiteit van Gülen, dat je een Gülenist bent. Ter ver­gelijking, ik liep school in een katholiek elite-college maar ben links en atheïst.

    “Hetzelfde kan gezegd worden van mensen die vinden dat de Koerden recht op zelfbeschik­king hebben. Ook zij worden worden gearresteerd. Het steunen van het recht op zelfbe­schikking betekent echter niet dat je daarom de militaire strategie van de PKK steunt of er lid van bent.

    “Maar volgens de brede terrorismewet in Turkije, ben je al gauw een terrorist.

    “In feite zorgen die publicaties in het Turkse staatsblad voor angst, enorme angst. Een voorbeeld daarvan zijn de meer dan 12.000 leerkrachten in de etnisch Koerdische gebie­den die hun job verliezen. Meer dan 90% zijn lid van de onafhankelijke linkse onderwijs­vakbond Egitim-Sen en alle afgedankten hadden in december 2015 deelgenomen aan een staking om te protesteren tegen de aanslag door IS in oktober 2015 tijdens de vredesma­nifestatie in Ankara, georganiseerd door de onafhankelijke vakbonden, waarbij meer dan honderd doden vielen. Louter het deelnemen aan een vredesmanifestatie wordt dus als ‘terrorisme’ beschouwd.

    “In Dersim (Tunceli), de enige provincie waar de Alevieten een meerderheid hebben en waar zaza (een van de Koerdische talen) wordt gesproken, werden op enkele uitzonderin­gen na alle leerkrachten afgedankt.

    “Het gaat dus om een heksenjacht in kwadraat. De grootste oppositiepartij, de CHP, stelt dat er intussen 130.000 mensen hun job hebben verloren en dat zij 30.000 klachten heb­ben ontvangen. Het gaat dus niet meer om ‘mensen die deelgenomen hebben aan de staatsgreep of mensen die lid zijn van de PKK’, het gaat over een grote zuiverings­operatie tegen alle oppositie.

    “Leerkrachten zijn bang om iets te zeggen, door de ‘aangeefcultuur’. Er was al een tekort van 65.000 leerkrachten, met meer dan 40.000 ontslagen is er een tekort van meer dan honderdduizend leerkrachten. De regering zegt dat er tegen 7 oktober 20.000 nieuwe leer­krachten zullen worden aangeworven na examens.

    “Bedenkelijk is dat momenteel vele topmilitairen zijn uitgezuiverd, die vervangen werden door kolonels, zonder enige examens, en dat men zonder schriftelijke examens leden bij de krijgsmacht recruteert op basis van een mondelinge proef. Hierdoor komen duizenden rechtse en extreem rechtsen terecht in het leger om deel uit te maken van ‘anti-terreur-eenheden’.

    “Dit leidt natuurlijk tot een ontwrichting van het staatsapparaat, meer in het bijzonder het leger, het gerecht, de politie en het onderwijs waar de meeste ontslagen en arrestaties zijn gevallen.”

     

    “Turkije is de laatste jaren een onstabiel land geworden, met een enorme binnenlandse po­larisatie, een economie die het niet goed doet en op buitenlands vlak sterk geïsoleerd is en als ‘onbetrouwbaar’ wordt beschouwd.”

    Is de groeiende dictatoriale opstelling van Erdogan een teken van sterkte (grotere greep op de macht) of net van zwakte bij een haperende economie en instabiliteit die versterkt is door de regionale oorlogscrisis?

    “Ik denk dat – hoe raar het ook klinkt – het een teken van zwakte is. Wat nu aan het ge­beuren is, had Erdogan nooit kunnen realiseren binnen het rechtsbestel van Turkije.  Typerend is ook dat Erdogan speelt op ‘nationale eenheid’ en zo weinig mogelijk probeert de schuld af te schuiven op anderen dan de Fetö of de ‘terroristen van de PKK’.

    “Turkije is de laatste jaren een onstabiel land geworden, met een enorme binnenlandse po­larisatie, een economie die het niet goed doet en op buitenlands vlak sterk geïsoleerd is en als ‘onbetrouwbaar’ wordt beschouwd.

    “De verkiezingen van 7 juni 2015 zorgden voor het eerst in het verlies van de absolute meerderheid van de AKP. Van toen af is het van kwaad naar erger gegaan, met veel insta­biliteit, wat zich weerspiegelde in aanslagen en een oorlog in Koerdisch etnische steden. Regeringskranten maakten het duidelijk ‘Erdogan of de chaos’. Wat men er echter niet bijschreef was dat die chaos juist door Erdogan werd veroorzaakt.

    “Erdogan denkt nu dat hij door het gebruik van nieuwe oorlogstechnologie de PKK voor eens en altijd zal verslaan. Net als zijn voorgangers beseft hij niet dat het kiezen voor een mi­litaire optie altijd geleid heeft tot verzwakking van de Turkse staat.

    “De PKK is van tactiek veranderd, zij gaan naar het platteland en brengen slagen toe aan de Turkse ordediensten. Je leest het bijna nooit (overigens, hier kunnen wij het niet lezen want de meeste Koerdische websites zijn geblokt) maar het is een uitzichtloze oorlog.

     “Een oorlog die helaas door de president zelf, is begonnen.

    “De ‘bondgenoten’ van Erdogan zijn eveneens niet opgezet met de ‘verovering’ van Jara­blus in Syrië (overigens, IS was allang Jarablus ontvlucht) en de poging om voor de zo­veelste keer een ‘safe no-fly’ zone te installeren heeft enkel de bedoeling te verhinde­ren dat Afrin met de andere Koerdische kantons wordt verbonden.

    “In het zog van de Turkse tanks volgde het ‘Vrije Syrische Leger’. Deze organisatie is een papieren tijger met enorme tegenstellingen, en hoewel Turkije wil oprukken naar Al Bab (waar IS nog steeds aanwezig is) hebben zij op tijd van één week al verschillende dorpen rond Jarablus verloren aan IS en botert het niet tussen het Vrije Syrische Leger en de VS. Er zijn deserties en net als in het verleden blijkt het Vrije Syrische Leger een samenraapsel te zijn van extreem fundamentalisten die van de ene op de andere dag overlopen.

    “Jarablus was makkelijk, maar Al Bab zou wel eens kunnen leiden tot dagelijkse doodskis­ten met Turkse militairen. Ik verwijs hiervoor naar het artikel van Kadri Gürsel uit Al Moni­tor (http://www.al-monitor.com/pulse/originals/2016/09/turkey-syria-fsa-fails-in-euphrates-shield.html?)

    “Economisch gaat het ook niet goed met Turkije. De werkloosheid blijft enorm hoog (boven de tien procent volgens officiële cijfers), in werkelijkheid ligt het veel hoger (rond de twin­tig procent). Nu is het grote probleem van Turkije dat zij al jaren met een tekort op de handelsbalans zitten, dit heeft te maken met het feit dat de industriële sectoren een enorm lage meer­waarde hebben en gebaseerd zijn op het omzetten van halfafgewerkte producten in afge­werkte producten.

    “Een voorbeeld maakt dit duidelijk. Turkije voert naast staal ook hoogtechnologische produc­ten in om auto’s te maken. Hiervoor betalen zij in euro’s of dollars. De loonkost is (rela­tief) laag, maar voor de invoer moet geleend worden (door de privé-firma’s) in euro’s of dollars, die moeten terugbetaald worden. Zolang je een stabiele munt hebt, is dat geen probleem, maar de Turkse lira is onderhevig aan grote schommelingen en de inflatie is hoog, waardoor de verstrekte leningen hoger in waarde worden. Dit heeft een impact op de private sector, die met een enorme schuldenlast zit, terwijl de overheid niet over voldoende reserves beschikt om die schulden te dekken.

    “Erdogan probeert dit op te lossen door de consumptie in Turkije aan te zwengelen, dit wil hij doen door de rente te verlagen. Bij een lagere rente zullen consumenten immers ge­neigd zijn sneller consumptiegoederen aan te kopen (waarvoor ze leningen aangaan). Hierdoor stijgt de schuld van de consumenten. De cijfers zijn schrikwekkend als men de periode van de voorbije veertien jaar vergelijkt, bovendien zijn er veel schulden die nooit kunnen terugbetaald worden. Daarbij komt nog dat ratingsbureau Moody’s investeringskredieten de kwalificatie van ‘junk’ heeft gegeven, waardoor de intrestvoeten voor buitenlandse lenin­gen zullen verhogen.

    “Een verlaging van de intrestvoet kan dan misschien leiden tot hogere consump­tie en de economie op korte termijn een injectie geven, op langere termijn grijpt het tegengestelde plaats, met risico’s voor de banken. Deze korte termijnpolitiek is totaal nefast voor de Turkse economie en zal uit­monden in een globale onoplosbare schuldencrisis.”

     

     “Kinderen (!) tussen de zes en veertien jaar, werken voor een habbekrats in hetzij door Sy­riërs opgezette, hetzij in Turkse bedrijven. Zij werken tien tot zestien uur per dag voor een habbekrats. De meeste kinderen van Syrische vluchtelingen gaan niet naar school. En de scholen die er zijn voor Syrische vluchtelingen zijn meestal imam-hatip scholen (religieuze scholen).”

    Wat betekent de komst van meer dan een miljoen Syrische vluchtelingen voor het dage­lijkse leven in Turkije?

    “Het zijn er meer. Het aantal (en dan spreken we enkel over vluchtelingen uit Syrië) ligt op 2.700.000 en daarnaast zijn er nog de vluchtelingen uit andere landen (bijvoorbeeld Af­ghanistan, Irak, …). Het grootste deel daarvan verblijft buiten de de vluchtelingenkampen en leeft in de grote steden. Slechts een kleine 300.000 leven in die kampen.

    “Hoewel de vluchtelingenkampen volgens de VN tot de beste der wereld behoren (what’s in a name) is er sprake van o.a. seksueel misbruik. Het grote probleem is dat eens je in een vluchtelingenkamp zit, je geen statuut als politiek vluchteling kan aanvragen. Turkije erkent enkel politieke vluchtelingen als ze afkomstig zijn uit Europa.

    “Het is de wereld op zijn kop, maar het is de realiteit. Vandaar dat vele vluchtelingen wei­geren naar een vluchtelingenkamp te gaan. Het grote probleem is dat de meeste Syrische vluchtelingen (wordt geschat op 90 procent) terechtkomen in de informele (zeg maar zwarte) economie. Let op, dit zijn cijfers van de Turkse overheid!

    “Dit leidt tot enorme problemen. Turkije heeft een omvangrijke ‘zwarte’ economie. Zeker in sectoren als de seizoensarbeid en de horeca. Door het ontbreken van een werkver­gunning zijn vele Syrische families verplicht hun kinderen naar sectoren te sturen waar ze kunnen werken, de textielsector is daar een voorbeeld van.

    “Kinderen (!) tussen de zes en veertien jaar, werken voor een habbekrats in hetzij door Sy­riërs opgezette, hetzij in Turkse bedrijven. Zij werken tien tot zestien uur per dag voor een habbekrats. De meeste kinderen van Syrische vluchtelingen gaan niet naar school. En de scholen die er zijn voor Syrische vluchtelingen zijn meestal imam-hatip scholen (religieuze scholen).

    “Het probleem dat hierdoor ontstaat, is dat de ‘onderklasse’, het ‘lompenproletariaat’ van Turkije, hierdoor zwaar wordt getroffen. Dit lompenproletariaat (meestal afkomstig van etnisch Koerdische of heel arme streken, Sanli Urfa is daar een typisch voorbeeld van) ziet hoe de Syriërs bereid zijn om voor nog lagere lonen te werken. Dat geeft conflicten.

    “Hoewel zij beiden behoren tot de meest uit­gebuite klasse, bevechten zij elkaar. Er zijn in­derdaad serieuze conflicten en dat is begrij­pelijk.

    “De ‘Kamer van Koophandel’ van Hatay (Antakya) zegt dat zij tevreden zijn met de Syrische olijfplukkers (een officiële mededeling…) omdat zij gemiddeld tien tot twaalf uur per dag werken voor 45 tl per dag. Dat betekent 3 tl tot 4 tl per uur of omgerekend 1 euro per uur. Ik geef het je op een blaadje, daar kan je niet van overleven!

    “Daarnaast zijn er de ‘bijeffecten’, zo worden vele jonge Syrische meisjes uitgehuwe­lijkt, meestal als tweede vrouw, aan rijkere inwoners van Turkije. Hoewel in theorie poly­gamie is verboden, neemt het aantal ‘islamitische’ huwelijken toe. Daarnaast worden zij ‘dienstmeid’ bij rijkere Turken en ga daar geen tekening bij maken.

    “En tenslotte is er de prostitutie. Vele (soms heel jonge) Syrische meisjes en jongens belan­den in de prostitutie, dat zie je in de grote steden. Zij werken ook ‘onder de prijs’, dikwijls zonder gebruik van voorbehoedsmiddelen om aan een beetje geld te geraken.

    “Vanuit het ‘rijke Westen’ wil men dat niet zien. Maar tegelijk verkoopt Europa zijn mensen­rechtenpolitiek, om deze ‘vluchtelingen’ maar buiten te houden. Het is degoutant.

    “Door de toestroom (want moet volledig zijn) van Syrische politieke vluchtelingen, is het BNP (bruto nationaal product) van Turkije gestegen, want die mensen moeten eten, moe­ten werken, en dat draagt bij tot de economie.”

     

    Waar zitten links en de vakbonden in deze ontwikkelingen in Turkije? Er was de opmars van HDP die op een groot potentieel wees, maar nu lijkt het stil op dat vlak. Komt dit en­kel door de repressie?

    “Eerst en vooral, de linkerzijde in Turkije was en is enorm versnipperd. Zelfs in een partij als de CHP zie je die versnippering. Maar over één ding zijn de vakbonden en de linkerzij­de het eens: zij reageren zowel tegen de coup als tegen de ‘nieuwe staatsgreep’, want dat is wat uiteindelijk aan de gang is.

    “De HDP had, en heeft, een enorm potentieel. Door het opheffen van de parlementaire on­schendbaarheid wil men de HDP opzijschuiven. Dat een beperkt aantal CHP-ers meestem­den met de AKP en MHP is onbegrijpelijk, want deze beslissing is genomen voor de staats­greep.

    “Daarnaast is het onbegrijpelijk dat hoewel alle partijen in het parlement zich verzetten te­gen de staatsgreep, de CHP samen met de ultra-nationalistische (zeg maar fascistische) partij naar het paleis van Erdogan trokken en er geen probleem over maakten de HDP er buiten te laten. De zoveelste rampzalige fout van de CHP!

    “Voor Erdogan is het duidelijk. De HDP wil hij vernietigen, dus hij stelt ze gelijk met de PKK, hij stelt ze gelijk met terroristen, hoewel de HDP het op een aantal punten zeker niet eens is met de PKK en aanslagen veroordeelt. Dat lees je niet in de Turkse pers.

    “Blijkbaar is er plots geen Koerdisch probleem meer, blijkbaar is er enkel een terroristisch probleem. Nou ja, de Turkse overheid heeft er alles aan gedaan om het Koerdisch pro­bleem nog te verergeren. Meer dan een half miljoen Koerden zijn (intern) op de vlucht, volledige Koerdi­sche steden zijn door de staatsterreur vernietigd. Overigens, het Westen heeft er zo goed als over gezwegen.

    “Ik kan niet inschatten of de HDP steun verliest. Zij verliezen wel de steun van ‘Koerden’ die voorheen op de AKP stemden en in juni vorig jaar hun kar keerden. Maar de HDP is meer dan de Koerden alleen, ook een deel van links en radicaal links steunt de HDP en ik denk dat ze dat blijven doen. Heb er geen cijfers over, het zijn mijn speculaties.

    “De reden dat ‘gematigde’ Koerden afstand nemen van de HDP heeft te maken met de enorme propagandamachine die is opgezet. De wijze waarop de Turkse staatsterreur ste­den vernietigt, jaagt schrik aan, niemand wil dat meemaken. Overigens, in alle steden die met de grond zijn gelijkgemaakt, haalde de HDP tussen de 65 en 90 procent van de stem­men. Het is een waarschuwing aan de Koerden: staat de HDP in je stad sterk, dan vallen we er binnen.

    “De HDP zit in een moeilijke positie. Enerzijds is de HDP de partij die je kan beschouwen als de ‘politieke vleugel’ van het Koerdisch verzet (en dan spreken we over meer dan de PKK), anderzijds is het een partij die steun krijgt van links en extreemlinks in de andere delen van Turkije.

    “De Koerdische beweging is echter niet eenduidig. Het Koerdisch natio­nalisme herbergt zo­wel extreemlinks als heel conservatieve stromingen. Een van de verko­zenen in Diyarbakir, mijnheer Altan, pleit zelfs openlijk voor de invoering van de sharia (hij is weliswaar een uitzondering op de regel), ook Leyla Zanya behoort tot de heel gematigde vleugel en staat politiek zeker niet aan de linkerzijde. Maar de overgrote meerderheid van de verkozenen op de HDP-lijsten buiten de Koerdisch etnisch gebieden staan bekend als links of extreem­links.

    “En er is natuurlijk de repressie. Er is zeker verzet, maar fragmentair. Vergeet niet dat we leven onder de noodtoestand. Gisteren werden nog 12 Koerdische en linkse Alevitische tv-zenders gesloten, waaronder een kinderkanaal (stel je voor, de smurfen spraken in het Koerdisch!), de krant Ozgür Gündem is verboden, de redactie is gearresteerd.

    “De zuiveringen stoppen niet. Ik geef je op een papiertje: de repressie is een olievlek ge­worden. En de noodtoestand zal verlengd worden, minimum met drie maanden, maar de president zegt dat één jaar ook mogelijk is.

    “Natuurlijk dat de fascisten van de MHP dat steunen. Hun leider, Bahceli, is de schoothond van Erdogan geworden. Het gaat ver: in de provincie Yozgat zijn bij noodwetdecreet cafés gesloten die alcohol verkopen. Wat dat met de staatsgreep te maken heeft, begrijp ik niet. Maar het zegt veel over het mis­bruik van de noodtoestand. Ik vrees alleen dat de interne problemen van Turkije enkel zul­len verslechteren.

    “De vakbonden en het grootste deel van de linkerzijde, maken een correcte analyse, hun stelling is: ‘neen aan de staatsgreep, maar ook neen aan de civiele staatsgreep’. Het grote probleem is het ontbreken van een éénheidsfront. Geen éénheidsfront zoals Er­dogan het voorstelt, wel een éénheidsfront op basis van een concreet eisenprogramma, en de HDP had dat kunnen realiseren, maar door de criminalisering van de HDP is dat een stuk moeilijker geworden.

    “Het is triest, maar in het verleden zei ik dat we in alle stilte op weg waren naar een dicta­tuur. Wel, die dictatuur is er nu.”

    De vraag van één miljoen: is er een uitweg uit het verder afglijden naar burgeroorlog en ‘Pakistanisering’ van Turkije?

    “Turkije is onvoorspelbaar. Eerlijk gezegd, de staatsgreep had ik nooit verwacht en ik volg toch dagelijks de politieke evolutie in Turkije. Het project van de HDP heb ik steeds ge­steund en dat doe ik nog.

    “Er moet (dat is mijn persoonlijke mening) een binding komen die ‘het nationalisme’ over­schrijdt, een arbeiderspartij zoals de vroegere TIP (Turkse Arbeiderspartij in de zestiger ja­ren), waarin onafhankelijke vakbon­den, progressieven, sociaal democraten, minderheden etc. deel van uitmaken. Maar in een land waar de noodtoestand geldt, is dat geen evidente optie.

    “Ik blijf de HDP steunen, het is een goed project, maar door de criminalisering van de HDP is er een probleem. De aanval­len op de HDP (zie de afdanking van 12.000 leerkrachten) is tegelijk een aanval op de onafhanke­lijke vakbonden. De voorzitter van de DISK is nu op bezoek in Mardin (Koerdisch etnische provincie) bij de HDP. Dat is positief.

    “In één van zijn laatste toespraken verheugt de president zich erop dat er geen stakingen zijn dankzij de noodtoestand. Niet direct een ‘democratische’ uitspraak want voor zover ik weet is het ‘stakingsrecht’ niet opgeheven door de noodtoestand (hoewel het in de prak­tijk enorm moeilijk is te staken in Turkije). Maar als er één persoon in Turkije is die dagda­gelijks de grondwet overtreedt dan is dat de president die volgens de grondwet neutraal moet zijn, maar zich dag na dag ontpopt tot een steeds grotere dictator, niet alleen over zijn eigen partij, maar over heel Turkije.

    “Ondanks het feit dat er verzet is, is dit gefragmenteerd. Maak je overigens geen illusies, verzet was hier al niet akkelijk en door de noodtoestand is het nog veel moeilijker ge­worden.

    “Iedere vorm van verzet heeft behoefte aan solidariteit, dan gaat het zowel over het afdan­ken en criminaliseren van academici, de noodtoestand en de verlenging ervan, het verbod op Alevitische, Koerdische en linkse kranten, de willekeurige arrestaties en aanhoudingen, de smerige oorlog in de Koerdisch etnische gebieden, het overtreden van het internatio­naal recht door tanks naar Syrië te zenden, het lijstje is niet limitatief.

    “Dat de Turkse staat druk uitoefent op Europa, blijkt duidelijk met het initieel verbod op de Koerdische week in Brussel en het opnieuw voor het gerecht dagen van Koerdische activis­ten. Ik ben blij dat hiertegen gereageerd wordt en dat de LSP hier (naast anderen) een actieve rol speelt. Dit is wat wij nodig hebben, want dag na dag zie ik hoe woordvoerders van re­geringen in Europa de knieval maken voor Erdogan. Er is een tegengewicht nodig.

    “Wou dat ik in een glazen bol kon kijken maar zoals ik daarvoor al zei: de politieke situa­tie in Turkije verandert zowel op binnen- als buitenlands vlak zo snel dat ik geen enkel voorspelling durf te doen. De achilleshiel van Turkije is de economie en de buitenlandse politiek (denk hierbij aan Syrië en Irak).

    “Tegelijk moeten wij bewegingen als de ‘juni-beweging’ steunen. Zij komt voort uit de Gezi-protesten, maar vormt een onderdak voor progressieven en is overkoepelend.

    “Daarom, om te eindigen het pamflet dat de juni beweging onlangs uitdeelde in Istanbul, de verde­lers van de pamfletten zijn allemaal gearresteerd. De tekst is echter niet onbe­langrijk. (met dank aan de vertaling van het pamflet door Peter Edel[1])

    We zullen secularisme vestigen!

    ‘Vandaag is de dag om secularisme te vestigen tegenover het sultanaat van het religieuze fundamen­talisme! Turkije wordt sinds veertien jaar door koopmannen van het geloof bestuurd. Gedurende veertien jaar is het bestuurd geweest door lieden die ‘kleine schepen’ voor hun kinderen kopen, die enorme bedragen verkwisten, die in paleizen wonen en daartoe integere gelovigen exploiteren.

    Turkije wordt sinds veertien jaar bestuurd door hen die de rijken rijker maken en de armen armer, die het op het brood van de mensen voorzien hebben, die dat brood met de dag vaker stelen en daar­bij constant “Koran, religie en geloof” roepen.

    Deze koopmannen van het geloof, deze bloedzuigers, waren tot voor kort partners van de Gülen-be­weging! Ze zeiden: “Wij (de regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling – AKP) hebben alles gegeven wat ze (de Gülenisten) wilden.” Ze zeiden dat “zij die met hun voorhoofd het gebeds­kleed aanraken niemand kwaad zullen doen.” Samen stolen ze examenvragen, maakten ze zich schuldig aan vriendjespolitiek, kwamen ze tot aanstellingen gebaseerd op lidmaatschap van de be­weging in plaats van geschiktheid, en vulden ze de staat op met hun eigen mensen.

    Met als doelstelling het creëren van een “waarkzuchtige en religieuze generatie” hebben ze het on­derwijssysteem aan stukken gescheurd en alle scholen in [religieuze] imam hatip-scholen veran­derd. Ze hebben het lesprogramma gevuld met bijgeloof dat niets te maken heeft met ratio en we­tenschap. De onbevangen gedachten van kinderen worden beneveld in de naam van “waardenonder­wijs” en er worden religieuze lessen gegeven in plaats van op essentiële wetenschap gebaseerd on­derwijs. Omdat ze van toekomstige generaties willoze voorwerpen willen maken in plaats van bur­gers. Ze willen dat mensen gehoorzamen, zich koest houden, niet voor hun rechten opkomen en geen vragen stellen.

    Ze hebben de fabrieken, mijnen, havens, bossen en rivieren in de uitverkoop gegooid. Ze hebben de middelen waar ons land over beschikt aan hun volgelingen gegeven. Ze vinden het prima wanneer arbeiders werk doen zonder veiligheidsvoorzieningen. Zo zijn ze verantwoordelijk voor de dood van duizenden arbeiders bij bedrijfsongevallen, terwijl ze zelf in luxe leven.

    Als gevolg van hun onderlinge machtsstrijd hebben ze het land op 15 juli in brand gestoken. De ce­maat [de Gülen-beweging] met wie ze tot voor kort samenwerkten en waar ze zich blind voor hiel­den, trachtte via haar organisatie binnen de strijdkrachten een staatsgreep te plegen, met als gevolg dat honderden dodelijke slachtoffers vielen en dat het land bijna in een burgeroorlog belandde.

    Met de couppoging als excuus pleegden ze vervolgens hun eigen staatsgreep met de noodtoestand. Ze hebben wat er is overgebleven van de rechtsstaat vernietigd, de grondwet opzijgeschoven en het parlement nagenoeg gesloten. Ze hebben het wegzuiveren van de Gülen-beweging uit de staat in hun eigen voordeel toegepast, zijn een heksenjacht begonnen en hebben via hun decreten het werk van duizenden afgenomen. Ze trachten de oppositie te controleren met werkloosheid en honger.

    De koopmannen van het geloof hebben niet alleen het geld van dit land gestolen, maar ook de bur­gers daarvan, de jeugd, het vandaag en het morgen. Ze hebben de hoop onder de bevolking wegge­nomen om in vrede en soldariteit te leven. Ze hebben het lot van dit land beperkt tot de woorden van een man. Ze hebben Turkije op de rand van de afgrond gebracht.

    Maar we hoeven niet machteloos te staan niet tegenover deze ramp!

    We moeten dit rampzalige pad verlaten. Voor ons vandaag en voor onze toekomst, voor onszelf en voor onze kinderen.

    De werkers waarvan het werk is gestolen, de leraren die niet zijn aangesteld, de jongeren die geen baan konden krijgen door vriendjespolitiek, de slachtoffers van de examens waarvan de vragen wer­den gestolen, de boeren die hun producten alleen voor weinig kunnen verkopen, de vrouwen die het slachtoffer worden van eerwraak, de burgers waarvan hun geloof is geëxploiteerd, we moeten allen zeggen: tot hier en niet verder.

    We moeten strijden voor secularisme ten opzichte van het sultanaat van het religieuze fundamenta­lisme. We moeten secularisme vestigen.

    Vandaag is de dag om samen tegen dictatuur te strijden!

    Vandaag is de dag om Turkije te veranderen in een land voor arbeiders, vrede, solidariteit en vrij­heid.

    De Verenigde juni-beweging!’

    [1]    Peter Edel is de auteur van het boek ‘de diepte van de Bosphorus’, een boek dat ik eenieder aanraad om te lezen, uit­gegeven bij EPO. Voor meer historische achtergronden verwijs ik naar het boek van Erik Jan Zürcher, ‘geschiedenis van het moderne Turkije’.

  • Actie tegen de criminalisering van de Koerdische beweging in ons land

    Meest efficiënte tegenstanders van Islamitische Staat worden in ons land vervolgd wegens… terrorisme

    koerdischprotest

    De efficiëntie van de Koerdische strijders in het noorden van Syrië werd zelfs door het VS-imperialisme erkend. Nu Islamitische Staat enkele slagen toebedeeld kreeg en verschillende machten hopen om een deel van de macht in Syrië naar zich toe te trekken, wordt de Koerden de rug toegekeerd. De Koerdische milities mochten eerst het vuile werk opknappen om nadien zelf vervolgd te worden door het Turkse leger, met de steun van de VS.

    Verslag: Geert, foto’s: Liesbeth

    In ons land is er een grote Koerdische gemeenschap met mensen uit verschillende delen van Koerdistan: de gebieden in Turkije, Irak, Iran en Syrië. In 2010 begon een onderzoek naar Koerdische activisten in België. Er werd onder meer binnengevallen bij de Koerdische televisiezenders die vanuit Denderleeuw uitzenden. Ook in het Koerdisch Instituut in Brussel was er een inval en werd het volledige archief in beslag genomen. Vandaag kwam het proces tegen 33 Koerdische activisten, 6 televisiezenders en 2 NGO’s voor de Brusselse rechtbank.

    De 33 worden vervolgd wegens terrorisme. Hun misdaad? Ze kwamen op voor de Koerdische zaak en hebben de Koerdische cultuur gepromoot. Het is duidelijk dat de vervolging van deze Koerdische activisten ingegeven is door de Turkse autoriteiten die blijkbaar ook in ons land actief zijn. Dat bleek nog toen recent een studente in Turkije werd opgepakt op verdenking van lidmaatschap van een linkse organisatie in ons land. Van waar kwam die informatie van de Turkse veiligheidsdiensten? Verzamelden ze die in ons land (met hoeveel agenten die door wie gecontroleerd worden?) of kwam het via een tip van de Belgische collega’s (en welke ‘tips’ worden dan nog uitgewisseld met Turkije)?

    De Turkse overheid heeft zich burgerlijke partij gesteld in de zaak tegen de 33 Koerdische activisten. Een pamflet van de Koerdische activisten stelt terecht vast: “Dezelfde Turkse staat voert ondertussen een oorlog tegen de Koerdische bevolking, begaat misdaden tegen de mensheid en onderdrukt op een brutale manier Turkse en niet-Turkse mensenrechtenactivisten, journalisten, syndicalisten, advocaten, politici, academici en iedereen die de AKP-regering en haar president bekritiseert.” Het is ook dezelfde Turkse staat die de afgelopen jaren de doortocht van duizenden jihadisten naar Syrië tolereerde en daarmee bijdroeg aan de terreur van Islamitische Staat.

    Het ‘bewijsmateriaal’ tegen de 33 bestaat uit een vaag concept van een zogenaamde “PKK-wolk” waarbij verschillende culturele organisaties en activisten allemaal onder de vlag van de PKK zouden werken terwijl dat in Europa een verboden terreurorganisatie is. Het gaat echter vooral om een zoveelste intimidatie tegen de Koerden in dit land en een poging om de Turkse bondgenoten ondanks de dictatoriale ontwikkelingen niet tegen de borst te stoten. Tegelijk is er een verbod op de activiteiten van de Koerdische Culturele Week die op het Spanjeplein gepland waren. (Update: deze namiddag raakte bekend dat het beroep bij de Raad van State werd aanvaard waardoor de Koerdische Culturele Week toch kan doorgaan!) De Belgische autoriteiten stellen zich wel erg welwillend op voor de Turkse regering.

    Een vervolging van deze activisten is, zoals de betogers voor het Brusselse justitiepaleis vandaag opmerkten “een open en frontale aanval tegen onze fundamentele burgerlijke en democratische rechten, zoals vrije meningsuiting en het recht op vrijheid en vergadering.” De inzet gaat dus verder dan de Koerdische kwestie, “een veroordeling van deze activisten zou een onterechte toepassing zijn van de terrorismewetgeving, hetgeen de uitholling van de fundamentele rechten van iedereen in Europa met zich meebrengt.”

    Voor het statige justitiepaleis aan het Poelaertplein verzamelden een 100-tal Koerden en sympathisanten.

    Stop de criminalisering van de Koerdische beweging // Liesbeth

  • IJzeren hand van Erdogan kan regimecrisis niet in de kiem smoren

    De mislukte poging tot staatsgreep van 15 juli door een fractie van het Turkse leger heeft geleid tot een grootschalige zuiveringsoperatie in het land. Iets meer dan een maand later, op 24 augustus, ging het Turkse leger over tot de meest consistente militaire operatie in buurland Syrië sinds het begin van het conflict daar. Turkije veroverde de stad Djarabulus op Islamitische Staat (IS). Met de operatie viseerde het Turkse leger IS, dat voor het offensief de stad al verlaten had, maar wil het vooral ook de spierballen rollen tegen de Koerdische milities. Hoe kunnen de werkenden en revolutionaire jongeren uit dit bloedige spinneweb van complexe en tegenstrijdige belangen van verschillende imperialistische en regionale machten raken?

    Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Geen enkele steun aan Erdogan of aan het leger

    De meerderheid van de bevolking en alle politieke partijen hebben zich verzet tegen een terugkeer van een militair regime. Het leger bestaat grotendeels uit dienstplichtigen. Weinigen waren bereid om hun leven op het spel te zetten voor de coupplegers, vooral officieren die hun eigen privileges wilden verdedigen. Het ontbrak de staatsgreep aan een reële sociale en politieke basis. Zoals onze Turkse zusterorganisatie Sosyalist Alternatif meteen na de mislukte staatsgreep opmerkte: “Het is van groot belang om in te gaan tegen de aanvallen op de sociale en democratische rechten door Erdogan. Maar deze poging tot staatsgreep toont aan dat een dictatoriaal regime niet kan bestreden worden met dictatoriale methoden. Of de poging nu gelukt was of niet, het resultaat bestaat sowieso uit meer repressie tegen de massa’s. De mislukte poging tot staatsgreep zal nu door Erdogan gebruikt worden om de macht verder te concentreren in de kleine kliek van zijn naaste vertrouwelingen en de democratische rechten zullen verder aan banden gelegd worden.”

    Er volgde effectief harde repressie. De regering kondigde een noodtoestand van drie maanden af waarbij ook de regels van de Europese Verklaringen van de Rechten van de Mens werden opgeschort. Tegen 19 augustus waren er maar liefst 25.917 mensen onder toezicht geplaatst als gevolg van de staatsgreep. 13.419 mensen werden preventief opgepakt en de paspoorten van 74.562 mensen werden afgenomen. Bijna 5.000 ambtenaren werden afgedankt en 80.000 anderen, waaronder 23.738 mensen uit het onderwijs, werden geschorst. 4.262 stichtingen, ziekenhuizen, scholen, verenigingen, mediakanalen, vakbonden en bedrijven werden gesloten.

    Het land kent een toenemende politieke crisis in  een context van groeiende economische crisis. De regering gebruikt het gerechtelijk systeem en het militaire apparaat om uit de impasse te geraken en elke oppositie binnen en buiten het parlement het zwijgen op te leggen. Het leger dat tussen 2007 en 2013 met het Ergenkon-proces ontdaan werd van zijn vroegere elite wordt al maandenlang ingezet om de Koerdische oppositie bloedig neer te slaan.

    Turks offensief in Syrië

    Op 12 augustus namen Koerdische milities de stad Manbij in Syrië in na een strijd tegen IS. Dit droeg ongetwijfeld bij tot de beslissing van Turkije om Djarabulus binnen te vallen zodat deze stad niet in Koerdische handen viel. De Turkse interventie kwam er op een ogenblik dat de regionale evenwichten verschoven. Erdogan verwijt de Verenigde Staten dat steun werd gegeven aan de Koerdische milities tegen IS zonder rekening te houden met de Turkse belangen. Turkije begon de relaties met Rusland te normaliseren en had verschillende ontmoetingen met het Iraanse regime. Het Turkse regime kan economische compromissen met Rusland sluiten en deelt met Iran de bezorgdheid over de Koerdische kwestie. In tegenstelling tot Rusland en Iran blijft Erdogan wel radicaal gekant tegen het Syrische regime van Assad. Dat was de reden voor de tot voor kort wel erg verzoenende houding van het Turkse regime tegenover IS, een houding waar nu verandering in komt.

    IS staat onder enorme militaire druk en groeiend ongenoegen onder de bevolking van de gebieden dat het controleert. De groep probeert territoriumverlies te compenseren met een grotere nadruk op meer ‘conventionele’ terroristische methoden. Het leidt tot bijzonder moorddadige acties die als doel hebben om de vijanden te intimideren en om de eigen steun uit te bouwen. Op 3 juli vielen er bij een aanslag in Bagdad meer dan 300 doden, het was de bloedigste aanslag sinds de invasie in Irak in 2003.

    De Koerdische militanten in het noorden van Syrië (Rojava) kregen lof voor hun heldhaftigheid en hun militaire successen tegen IS. De vastberadenheid op het strijdtoneel wordt ongetwijfeld versterkt door de hoop op een andere samenleving in Rojava op basis van solidariteit, gender-gelijkheid en de rechten van de Koerdische bevolking om over haar eigen toekomst te beslissen na decennia van onderdrukking. Of dat kan lukken in een democratisch confederalisme, zonder socialsitische omvorming, is onwaarschijnlijk. De toenadering tussen de milities van de YPG (verbonden met de Partij van Democratische Eenheid PYD), het VS-imperialisme en Rusland zet die strijd voor een andere samenleving op de helling. In Turkije, heel de regio en trouwens ook in de rest van de wereld, kan geen enkel vertrouwen gesteld worden in krachten die enkel de dominantie van hun eigen heersende elite voor ogen hebben.

    IS militaire nederlagen toebrengen en de bron van de groei ervan aanpakken, zijn twee totaal verschillende zaken. Volgens een verklaring van het Amerikaanse ministerie van Defensie op 15 juli was de totale kost voor de militaire operaties tegen IS sinds 8 augustus 2014 opgelopen tot 8,4 miljard dollar. Een democratische, socialistische planning van de economie op internationaal vlak zou ervoor zorgen dat dit enorme bedrag geïnvesteerd wordt in het verbeteren van de levensvoorwaarden in plaats van deze te vernietigen.

  • Midden-Oosten: het tanende ‘kalifaat’ van Islamitische Staat

    Afbeelding: BlueHypercane761 Commons Wikimedia. Situatie in juli 2016.
    Afbeelding: BlueHypercane761 Commons Wikimedia. Situatie in juli 2016.

    Imperialistische antwoorden zijn geen oplossing

    Volgende maand is er de tweede verjaardag van de door de VS geleide “Operation Inherent Resolve” tegen Islamitische Staat in Irak en Syrië. De Amerikaanse president Barack Obama heeft het over een succesvolle operatie. Het is niet makkelijk om de cijfers van het Pentagon en andere regeringsbronnen na te trekken, maar wel staat vast dat IS de afgelopen maanden belangrijke delen van zijn pseudo-kalifaat verloor en over minder strijders, wapens en financiële middelen beschikt.

    Analyse door Serge Jordan, CWI

    Troepen die door de VS gesteund worden, slaagden er vorige week in om IS te verdrijven uit de Syrische stad Manbij. Hiermee werd een belangrijke aanvoerroute voor IS afgesneden. Het leidde ook tot een feestgevoel onder de lokale bevolking. Mannen scheerden hun baard af, vrouwen staken hun niqab in brand. Het is slechts het laatste in een reeks militaire nederlagen voor IS in zowel Syrië als Irak.

    Maar de woorden van Obama zullen ongetwijfeld in dovemansoren vallen onder de vele Irakezen en Syriërs die familieleden, vrienden of buren verloren als onderdeel van de “collateral damage” bij de intensieve bombardementen. De imperialistische hypocrisie kent geen grenzen als de westerse heersers stellen dat ze bezorgd zijn om de menselijke tol van de aanvallen door IS maar ondertussen een muur van stilte optrekken voor de groeiende dodentol van hun eigen bommencampagnes in het Midden-Oosten.

    Weinigen zullen het einde van het door en door reactionaire bewind van IS in Manbij betreuren. Maar ook de belegering van de stad had vreselijke gevolgen voor de bevolking. Op 19 juli verloren ver weg van de camera’s heel wat burgers het leven bij Amerikaanse luchtaanvallen op de stad en een naburig dorp. Sommige bronnen hadden het over 117 doden.

    Ondertussen vallen er nog steeds honderden doden bij terreuraanslagen van IS of door IS geïnspireerde terroristen. De slachtoffers vallen overal ter wereld. IS beschikt over een groot netwerk van sympathisanten in het Midden-Oosten, maar ook in Afrika, Zuidoost-Azië, Europa en elders. De groep probeert territoriumverlies te compenseren met een grotere nadruk op meer ‘conventionele’ terroristische methoden. Het leidt tot bijzonder moorddadige acties die als doel hebben om de vijanden te intimideren en om de eigen steun uit te bouwen.

    Op 3 juli vielen er meer dan 300 doden bij een aanslag in Bagdad, de bloedigste terroristische aanslag in Irak sinds 2003. Ook in het westen zijn er meer terreuraanslagen. Daarmee wordt overigens aangetoond dat het beperken van democratische rechten – het traditionele antwoord van de heersende klassen – geen antwoord biedt op de problemen.

    Dit is des te meer het geval waar het samengaat met aanhoudende besparingen die de sociale en economische marginalisering van een groeiende groep in de hand werken. Er is bovendien steun aan theocratische monarchieën in de Golf die hun wahhabistische ideologie wereldwijd kunnen verspreiden. En er zijn de aanhoudende bombardementen op voornamelijk door moslims bevolkte landen. De giftige en verdelende retoriek van IS kan daarop inspelen. Dit alles leidt tot een klimaat waarin gewone mensen meer gevaar lopen op bloedige terreuraanslagen.

    Tanende kalifaat

    Van bij het begin was het duidelijk dat het niet evident zou zijn voor IS om stedelijke gebieden onder controle te houden op basis van een schrikbewind. De groep doet zich graag voor als een onoverwinnelijke kracht, maar er was al snel grote militaire druk van buitenaf alsook een groeiende woede van binnenuit. In mei verklaarde IS-woordvoerder Abu Mohammad al-Adnani nog dat zijn groep “niet voor territorium strijdt.” Blijkbaar wilde hij zijn aanhangers voorbereiden op de mogelijkheid van verder verlies aan territorium.

    IS militaire nederlagen toebrengen en de bron van de groei ervan aanpakken, zijn echter twee totaal verschillende zaken. Het is niet voor het eerst dat het westerse imperialisme euforische verklaringen doet over militaire overwinningen in de strijd tegen rechtse Islamistische groepen. Vaak werden dergelijke verklaringen spoedig weerlegd door latere gebeurtenissen. Denk maar aan de verklaringen over de nederlaag van de Taliban in Afghanistan in 2001. Vandaag controleert de Taliban in dat land meer grondgebied dan op gelijk welk punt sinds 2001.

    Zoals we in juni 2015 al schreven: “Het is natuurlijk niet uitgesloten dat de door het westen geleide coalitie uiteindelijk een beslissende militaire nederlaag aan ISIS kan toebrengen of de jihadisten kan terugdringen tot een beperkter gebied. Zelfs indien dit gebeurt, blijven de onderliggende voorwaarden die ISIS lieten groeien bestaan. Als deze niet aangepakt worden, kunnen gelijkaardige of nog barbaarsere groepen ontwikkelen.”

    Delen van IS kunnen omgevormd worden tot een nieuwe beweging. De sociale krachten achter het bestaan ervan zullen niet zomaar verdwijnen, tenzij er echte verandering komt. Waarnemers van de Syrische oorlog waarschuwen voor de groeiende invloed van de fundamentalistische Jabha Al-Nusra (nu omgedoopt tot Jabhat Fateh al-Sham) dat volgens journalist Robert Fisk IS “sterk overtreft op vlak van gevechtstechnieken, personeel en bewapening.” Deze groep leidt het tegenoffensief tegen Assad-gezinde troepen in Aleppo. Ze beschikt over militaire en financiële steun vanuit Saoedi-Arabië en Qatar – de twee belangrijkste markten voor wapenverkoop vanuit de VS.

    Militaire successen op korte termijn kunnen rampen op lange termijn niet uitsluiten. Al Qaeda in Irak (AQI) werd in 2007 na de “Anbar awakening” beweging afgeschreven. Soennitische Arabische stammen die door de VS bewapend waren sloegen de handen in elkaar met de bezetter om AQI in de westelijke provincie Anbar te verdrijven. Het toont aan dat de imperialistische machten wel militaire gevechten kunnen winnen, maar door alle economische, sociale en politieke voorwaarden die tot de groei van IS leidden in stand te houden, worden slechts de zaden uitgestrooid voor toekomstige problemen.

    Strijd tussen imperialistische krachten

    De belangrijkste strategen van het imperialisme willen IS ongetwijfeld de kop indrukken. Het is een kwestie van prestige maar ook van de stabiliteit voor de investeringen van bedrijven en invloed in de regio. De controle en politieke invloed over de regio behouden, is van belang voor toegang tot markten en grondstoffen waaronder energie.

    Achter de strijd tegen IS liggen ook bredere strategische belangen. Dit wordt gemakshalve achter het vijgenblad van ‘strijd tegen het terrorisme’ waarachter de imperialistische doelstellingen verborgen worden. Het voorwendsel van eengemaakte doelstellingen en samenwerking in de strijd tegen IS werd van bij het begin tegengesproken door de tegenstrijdige agenda’s van de verschillende betrokken machten en hun regionale bondgenoten.

    De voorbereidingen om de bastions van het zogenaamde ‘kalifaat’ van IS te heroveren, meer bepaald de Iraakse stad Mosoel en de Syrische stad Raqqa (die aanhoudend gebombardeerd wordt door Rusland, Syrische regeringstroepen, de Amerikaanse, Britse, Franse en Jordaanse luchtmacht), zullen de tegenstellingen wellicht nog meer aan de oppervlakte brengen.

    De vraag is wie het voor het zeggen zal hebben in de regio’s waar de jihadisten verdreven zijn. Dat is ook de reden voor het opdrijven van de Amerikaanse militaire activiteiten. In april dit jaar besloot president Obama om 250 ‘Special Forces’ naar het noorden van Syrië te sturen bovenop de reeds aanwezige 50 Amerikaanse troepen. Dit is nog erg weinig, maar het is de grootste toename van het aantal Amerikaanse troepen in Syrië sinds het begin van de oorlog.

    De BBC kwam met foto’s die aantonen dat ook Britse ‘Special Forces’ betrokken zijn bij gevechten in Syrië. Imperialistische machten doen steeds meer beroep op zogenaamde ‘Special Forces’ om bij de beslissing over het uitsturen van troepen naar oorlogsgebieden niet langer langs het parlement te moeten passeren. De dood van drie Franse soldaten in Libië afgelopen maand bevestigde voor het eerst dat Frankrijk in het geheim ‘Special Forces’ had ingezet voor militaire operaties in dat land.

    In juli werden ook nog eens 560 extra Amerikaanse soldaten naar Irak gestuurd, officieel met het doel om Mosoel te heroveren. Het brengt het aantal Amerikaanse soldaten in Irak op bijna 5.000.

    Obama won de Amerikaanse presidentsverkiezingen met de belofte om de troepen terug te trekken. Maar hij beëindigt zijn ambtstermijn met het inzetten van extra troepen in zowel Syrië als Irak. De militaire nederlagen voor IS werden vanuit de lucht bekomen, maar de Amerikanen beseffen dat ze de vruchten van deze overwinningen niet kunnen plukken zonder betrouwbare troepen op de grond. Tegelijk is een volledige militaire interventie in Syrië of Irak op dit ogenblik politiek niet haalbaar voor hen.

    Irak

    In Irak heeft het VS-imperialisme een vreselijke situatie achtergelaten. Het land is daar nooit van hersteld. Ondanks de misselijkmakende propaganda van IS en de orgie van geweld die de groep aanricht met onvermijdelijke gevolgen voor het bewustzijn van gewone mensen in het westen, geven peilingen aan dat een groot deel van de Amerikanen gekant is tegen het sturen van troepen naar Irak en Syrië om IS te bestrijden. Een meerderheid denkt dat het sturen van troepen naar Irak van bij het begin fout was.

    Bij de strijd om Ramadi en Falluja op IS te heroveren, moesten de Amerikaanse strategen vrede nemen met het feit dat de Amerikaanse gevechtsvliegtuigen steun boden vanuit de lucht terwijl de klus op de grond geklaard werd door sjiietische milities die door Iran gesteund werden. Heel wat van deze milities hebben zich laten opmerken door sektair geweld tegen lokale soennieten. Verschillende mensenrechtenorganisaties kwamen met geloofwaardige beschuldigingen van willekeurige executies, martelingen, ontvoeringen en het mutileren van lichamen door deze groepen. Dit geweld kan de vlammen van het sektarisme opnieuw aanwakkeren en in de kaart spelen van groepen zoals IS die zich opwerpen als de beschermers van de soennieten tegen de door sjiieten georganiseerde vervolging.

    Door extra Amerikaanse troepen naar Irak te sturen, probeert het VS-imperialisme minstens de schijn van controle en voet aan grond op het terrein te herstellen. Tevens wil het op deze manier de groeiende invloed van Iran tegengaan. Maar dit alles gebeurt op beperkte schaal, een grootschalige komst van Amerikaanse troepen zou zowel in de regio als in de VS zelf immers verregaande politieke gevolgen hebben.

    In juli riep de sjiietische leider Moqtada al-Sadr zijn aanhangers op om de Amerikaanse troepen in Irak te viseren. Er waren gelijkaardige verklaringen door andere sjiietische milities. “Ze haten ons evenzeer als ze IS haten,” was de opmerking van een voormalige militaire topman van de VS in Irak. Het is een zoveelste indicatie dat het VS-imperialisme balanceert op een slappe koord.

    De echte nachtmerrie wordt gedragen door de lokale Irakese bevolking. De vervanging van soennitische doodseskaders van IS door sjiietische doodseskaders vormt geen stap vooruit voor de lokale bevolking. Velen zijn nog niet naar hun huis teruggekeerd uit angst voor sektaire wraakacties of gewoon omdat hun huizen vernield werden bij de gevechten. Er zijn verslagen die aangeven dat alle minderheden (Yezidi’s, Turkmenen, christenen, …) om gelijkaardige redenen bang zijn om terug te keren naar hun gebieden die ‘bevrijd’ werden van IS. Momenteel zijn meer dan 3,3 miljoen Irakezen op de vlucht in eigen land, de komende maanden kan dat aantal verder oplopen. De VN waarschuwt reeds dat de dreigende slag om Mosoel kan leiden tot “een massaal aantal burgerslachtoffers” en de “grootste en meest dramatische humanitaire crisis ter wereld.”

    Syrië

    In Syrië zijn de meeste pogingen van de VS om voet aan grond te krijgen door steun, wapens en training te geven aan verschillende rebellengroepen uitgedraaid op genante fiasco’s. De uitzondering hierop was de steeds nauwere samenwerking met de Koerdische militanten van de YPG (Volksbeschermingseenheden) die verbonden zijn met de PYD (Democratische Eenheidspartij).

    De PYD heeft een Koerdische enclave in het noorden van Syrië gevestigd, Rojava. Militanten van PYD en YPG worden terecht geprezen voor hun heldhaftige opstelling en hun succes in de militaire strijd tegen IS. Deze vastberadenheid op het militaire terrein wordt ongetwijfeld grotendeels ingegeven door de hoop om een andere vorm van samenleving tot stand te brengen in Rojava op basis van solidariteit, gender-gelijkheid en de rechten van de Koerdische bevolking om over haar eigen toekomst te beslissen na decennia van onderdrukking.

    Hun succes is ook de belangrijkste imperialistische machten niet ontgaan. Zij probeerden op opportunistische wijze op de kar van de YPG te springen. Dit bleek onder meer toen vorig jaar de “Syrische Democratische Krachten” (SDK) met Amerikaanse steun opgezet werden: een brede militaire alliantie met enkele Arabische stammen maar met de YPG-eenheden als ruggengraat. Deze SDK is de militaire kracht die aan de basis ligt van het verdrijven van IS uit Manbij, zelfs indien dit gepaard ging met hevige luchtbombardementen door de Amerikaanse coalitie.

    Tijdelijke praktische afspraken, uitwisseling van wapens of militaire informatie kan soms nodig zijn in de strijd tegen de moordende bendes zoals IS, maar wij denken dat PYD/YPG steeds een duidelijke van alle imperialisten onafhankelijke positie op vlak van actie en programma had moeten behouden en had moeten waarschuwen tegen de achterliggende manoeuvres. De poging van de VS om de acties van YPG te beïnvloeden heeft niet alleen te maken met de campagne tegen IS. Het heeft ook als doel om de meest radicale en progressieve onderdelen van het programma van de Syrische Koerden af te zwakken.

    De gebeurtenissen van de afgelopen weken bevestigen jammer genoeg het belang van de waarschuwingen die we eerder brachten over hoe YPG-troepen steeds meer als voetvolk voor de oorlogsdoelen van het VS-imperialisme zouden gebruikt worden. In mei verschenen er zelfs foto’s van Amerikaanse soldaten die kentekens van de YPG op hun uniformen droegen. Tegelijk zochten de PYD-leiders toenadering tot de Russische leiders, zo werd eerder dit jaar een kantoor in Moskou geopend. Een aantal militaire operaties worden gecoördineerd met de Russische bombardementen in het noorden van Aleppo. De Russische bombardementen hebben nochtans rampzalige gevolgen voor de lokale bevolking, er vielen tal van burgerdoden en er is een grootschalige vernietiging van infrastructuur.

    “De PYD heeft de Russische campagne in Syrië van bij het begin gesteund,” verklaarde PYD-vertegenwoordiger Abd Salam Mohammad Ali in februari. Maar de imperialistische machten staan niet bekend voor een dankbaarheid tegenover de Koerden. Het kan bijvoorbeeld niet uitgesloten worden dat de recente toenadering tussen de Turkse president Erdogan en zijn Russische collega Poetin leidt tot een nieuwe bocht in het Russische buitenlandse beleid en dat dit zich nu tegen de PYD zal keren. Op donderdag 18 augustus voerde het Syrische regime luchtbombardementen uit in de noordoostelijke stad Hasaka. Voor het eerst sinds het begin van de oorlog werd een door de YPG gecontroleerd gebied op zo’n grote schaal aangevallen door troepen van Assad. De bochten en wisselende allianties van de belangrijkste regionale en internationale machten zijn eigen aan een oorlog zoals in Syrië. Het bevestigt het belang van een principiële, onafhankelijke positie vanuit het standpunt van de arbeidersklasse waarbij geen vertrouwen wordt gesteld in kapitalistische regimes die enkel uit zijn op macht, prestige en winst.

    De strijders van de YPG kunnen het zich niet permitteren om vereenzelvigd te worden met het imperialistisch geweld, de vernielingen en de slachtpartijen onder burgers als gevolg van Amerikaanse en Russische bommen. Dit soort misdaden levert reactionaire groepen van diverse pluimage net propagandamateriaal en nieuwe potentiële recruten op. Geen afstand houden van het imperialistische geweld kan de steun voor YPG ondermijnen en een kloof opwerpen met de voornamelijk Arabische bevolking in de gebieden die YPG van IS wil bevrijden.

    Dit is een kwestie van groot belang, zeker nu Rojava langs alle kanten onder vuur ligt met het Turkse regime in het noorden, IS in het zuiden en een vijandige Irakese Koerdische regering in het oosten. De enige manier om dit te doorbreken, is door een strategie te ontwikkelen waarmee de actieve steun kan gewonnen worden van alle werkenden en armen over etnische en sektaire grenzen heen.

    Massastrijd

    Dit vereist een programma dat gelijke rechten voor alle volkeren garandeert en er actief voor opkomt dat de enorme rijkdom in de regio onder democratisch bezit en controle van de bevolking komt zodat een degelijke levensstandaard voor iedereen mogelijk wordt.

    Volgens een verklaring van het Amerikaanse ministerie van Defensie op 15 juli was de totale kost voor de militaire operaties tegen IS sinds 8 augustus 2014 opgelopen tot 8,4 miljard dollar. Een democratische, socialistische planning van de economie op internationaal vlak zou ervoor zorgen dat dit enorme bedrag geïnvesteerd wordt in het verbeteren van de levensvoorwaarden in plaats van deze te vernietigen.

    De meerderheid van de bevolking in het Midden-Oosten wil een leven zonder de brutale Middeleeuwse heersers van IS. Tegelijk wil ze een leven zonder de lasten van armoede, uitbuiting, sektaire regeringen, imperialistische interventies en dictatuur. De meeste steden waar IS verdreven is, blijven in puin achter. Het aantal vluchtelingen loopt opnieuw op tot nieuwe hoogtes. De imperialistische maar ook Assad’s luchtaanvallen zijn een belangrijke factor in deze situatie. Het toont de prijs van een “bevrijding” die bekomen is door bommen en niet door een massale opstand door de Irakese en Syrische bevolking.

    Eens IS verdreven is, komt bovendien de vraag van wat er volgt. Noch de imperialistische machten, noch de lokale kapitalistische regimes of hun sektaire milities hebben belang bij het aanmoedigen van strijd voor betere levensvoorwaarden in de regio. De voorwaarden die bij gebrek aan een duidelijk alternatief IS en andere reactionaire groepen toelieten om een opmars te kennen, blijven bestaan. Aanhoudende bombardementen in dichtbevolkte gebieden maken de voorwaarden enkel nog erger.

    Dat is waarom de zones die bevrijd zijn van IS niet mogen overgelaten worden aan legerofficieren die geen enkele verantwoording afleggen, imperialistische militaire adviseurs of de verschillende sektaire milities en gangsterbendes die zichzelf proberen te verrijken op de kap van de oorlog. Deze zones moeten onder de democratische controle van de lokale bevolking komen met verkozen comités en raden die samengesteld zijn uit werkenden en arme inwoners uit alle gemeenschappen. Dergelijke comités kunnen de zelfverdediging organiseren op een massale en niet-sektaire basis tegenover alle reactionaire milities en bezettingstroepen. Ze kunnen een hefboom zijn in de heropbouw van een eengemaakte strijd tegen alle rotte kapitalistische en feodale krachten die het leven van de gewone mensen verwoesten.

  • 200 Koerden betogen in Antwerpen

    Foto: MediActivista
    Foto: MediActivista

    Na de poging tot staatsgreep in Turkije van 15 juli wordt de repressie in dat land opgevoerd. Eerder begon president Erdogan reeds een eenzijdige burgeroorlog tegen de Koerden met een militair offensief en repressieve aanpak van Koerdische activisten of al wie het recht op zelfbeschikking verdedigt. Het regime greep enkele bomaanslagen die aan Koerdische groepen toegeschreven werden aan om de volledige Koerdische bevolking te vervolgen en tot terrorist uit te roepen. Hiermee kon een groeiende eenheid van onderuit over etnische en religieuze grenzen heen gebroken worden.

    Sinds de mislukte poging tot staatsgreep groeit de internationale bezorgdheid om de toenemende dictatoriale tendens in Turkije. Voormalige medestanders van Erdogan in de Gulen-beweging worden aangepakt, reeds meer dan 40.000 ‘aanhangers’ van die beweging (dus ook wie er een vaag contact mee had) werden afgedankt of opgepakt. Gevangenen komen vervroegd vrij om plaats te maken voor deze nieuwe gevangenen.

    De Koerdische bevolking gaat al langer gebukt onder dit repressieve beleid van Erdogan en zijn AKP partij. Het optreden van Erdogan tegen de Koerdische bevolking heeft verschillende oorzaken: het falen om de nationale kwestie op te lossen, de electorale doorbraak van de linkse en pro-Koerdische partij HDP die bevestigde dat eenheid van onderuit los van afkomst tot een nieuwe linkse formatie kon leiden die boven de ondemocratische kiesdrempel van 10% uitkwam en het politieke status quo doorbrak, de oorlog in Syrië waar de Koerdische strijders standhouden tegen de reactionairen van Islamitische Staat en daarmee de Turkse projecten voor Syrië doorkruisen, …

    De Koerdische bevolking in België is bezorgd om het lot van hun familieleden en kennissen in alle delen van Koerdistan. Op de Antwerpse betoging van zaterdag 20 augustus werd onder meer gewezen op het feit dat al meer dan 500 dagen niets meer is vernomen van PKK-leider Öcalan die al sinds 1999 gevangen zit. Onder de betogers zowel Koerden van Turkse afkomst als van Syrische afkomst. Ook het lot van de Koerdische strijders in Syrië ligt immers bijzonder gevoelig in deze gemeenschap en de aanhoudende oorlog in Syrië heeft nieuwe Koerdische vluchtelingen naar hier gebracht. Een betoger vertelde ons hoe familieleden van hem momenteel betrokken zijn in gevechten om Islamitische Staat te stoppen. Een andere betoger van Syrische afkomst zei ons in vlekkeloos Nederlands dat hij na drie jaar verblijf in ons land de strijd voor een socialistische toekomst wil voeren met Belgische activisten. De situatie in Turkije en die in Syrië zijn nauw met elkaar verbonden, met de Koerden die langs beide kanten onder vuur liggen maar desondanks standhouden en doorzetten.

    De betoging in Antwerpen was vastberaden en strijdbaar. Mannen, vrouwen en kinderen stapten samen op en verwelkomden de externe steun die ze kregen van enkele Belgische activisten die niet van Koerdische afkomst zijn, waaronder een paar leden van LSP. Het parkoers trok door de binnenstad waar er vooral positieve reacties van omstaanders waren. Meer slogans in het Nederlands zouden dat versterken, hier ligt een rol weggelegd voor de Belgische linkerzijde. Ook is het belangrijk om ondanks de hetze door Erdogan en zijn aanhangers tegen de Koerdische bevolking toch te zoeken naar een benadering waarmee een gehoor gevonden wordt onder migranten van Turkse afkomst. Dit is niet eenvoudig, maar arbeiderseenheid tegen onderdrukking, uitbuiting en kapitalisme in het algemeen is de enige manier om antwoorden op de nationale kwestie te bekomen.

    Hieronder foto’s van de betoging: eerst een reeks foto’s door MediActivista en daarna door Liesbeth.

    Koerdische betoging in Antwerpen // Liesbeth

  • President Erdogan viseert de Koerden

    Persbericht van NavBel, de Koerdische gemeenschap in België

    “Na de mislukte militaire couppoging van 15 juli, is Turks president Erdogan begonnen met zijn eigen coup om versneld zijn beoogde presidentieel regime in te stellen. Dat gaat gepaard met grote zuiveringen uit het staatsapparaat en een sterkere greep op de media. Om de kritiek tegen deze zuiveringen te temperen, voert Erdogan ook een tegen-offensief om zich van zijn “beste” kant te laten.

    erdogan“Om de diepe verdeeldheid in de Turkse politiek te herstellen, nodigde hij op 25 juli de leiders van alle in het parlement aanwezige partijen uit voor een persoonlijke ontmoeting. Erdogan nodigde de voorzitters van de AKP, MHP en CHP uit om een nationale consensus te bereiken (zie foto in bijlage). Maar hij nodigde de pro-Koerdische en progressieve HDP niet uit. Dat is vreemd omdat ook de HDP, samen met alle andere partijen in het parlement, daags na de couppoging in een gemeenschappelijke verklaring zich scherp uitliet tegen de coup en een pleidooi hield voor de gekozen regering. Deze dubbele houding van Erdogan voorspelt niet veel goeds voor de HDP en de Koerden.

    “In zijn tegenoffensief tegen de kritiek heeft Erdogan op 29 juli ook laten weten dat hij alle rechtszaken die hij aanspande tegen burgers en politici ging terugtrekken. De westerse media besteedde hier aandacht aan, evenals de Belgische en Vlaamse media. Maar ook hier laat Erdogan zien dat hij dubbele standaarden hanteert als het op de Koerden aankomt. Erdogan’s advocaat Hüseyin Aydin liet weten dat de rechtzaken tegen de CHP en MHP politici teruggetrokken worden en die tegen de HDP verdergezet zullen worden. Verder liet hij weten dat de aanklacht tegen de Duitse komiek Böhmermann hoogstwaarschijnlijk ook teruggetrokken zal worden.

    “De dubbele standaard die Erdogan hanteert, is een duidelijk bewijs dat hij zijn anti-democratische en oorlogszuchtige plannen tegen de Koerden, onverminderd zal verderzetten. Na de zuivering van de Gulenisten, zal Turkije ongetwijfeld terugkeren naar de eigenlijke orde van de dag, en dat is de oorlog tegen de Koerden en de repressie tegen de echte, maatschappelijke oppositie.”

  • Nu ook officieel: oorlog om Irak gestart op basis van leugens

    Massale anti-oorlogsbetoging in Brussel, februari 2003
    Massale anti-oorlogsbetoging in Brussel, februari 2003

    Miljoenen mensen protesteerden in 2003 tegen de oorlog in Irak. Ze wisten dat het argument van de vermeende ‘massavernietigingswapens’ slechts een excuus was om een oorlog om olie en prestige te starten. 13 jaar na het begin van de oorlog is duidelijk dat de betogers gelijk hadden. Er zijn geen massavernietigingswapens gevonden en bovendien heeft de jarenlange oorlog enkel geleid tot meer chaos en ellende. Het is op de puinhopen van deze oorlog dat een barbaarse groep als Islamitische Staat kon ontwikkelen.

    Het Britse rapport-Chilcot bevestigt nu wat de miljoenen betogers in 2003 al wisten. Het dwingt Tony Blair, één van de centrale verdedigers van de oorlog, tot de erkenning dat hij fout was. Uiteraard komt dit te laat en is het kwaad ondertussen geschied. Volgens het rapport stemde Blair in met de oorlog omdat hij de Amerikaanse president Bush beloofde om sowieso aan zijn kant te staan, wat er ook zou gebeuren. Het rapport stelt dat de ‘bewijzen’ rond de massavernietigingswapens getrukeerd waren en dat de wettelijke basis voor de oorlog betwist kan worden.

    Het duurde lange jaren om tot dit rapport te komen, maar nu is het bijzonder vernietigend voor Tony Blair. Deze slag komt op een cruciaal ogenblik: de politieke erfgenamen van Blair voeren een open oorlog binnen Labour tegen de door tienduizenden enthousiaste werkenden en jongeren verkozen voorzitter Jeremy Corbyn. In 2003 steunde Corbyn het massale protest tegen de oorlog in Irak. Dat element komt bovenop het enthousiasme voor zijn verzet tegen het besparingsbeleid.

    Dat het niet nodig was om te wachten tot 2016 om het karakter van de invasie in Irak te doorzien, blijkt uit het materiaal dat LSP toen reeds publiceerde. We gebruikten in de anti-oorlogsbeweging een brochure door Peter Delsing (Hier kan je die brochure integraal lezen). Daarin stond onderstaande passage over de ‘massavernietigingswapens’ en het verzet tegen dictator Saddam Hoessein.

    [divider]

    Ongetwijfeld is Saddam Hoessein een van de meest gewetenloze dictators van de naoorlogse periode. Martelingen, executies, gifaanvallen, oorlog,… Er lijken geen grenzen aan het sadisme van de Iraakse dictator. Maar volgens ons is dit geen reden voor een inval door die andere “schurkenstaat”, de VS, die enkel hun eigen dictator in de plaats willen stellen. In het beste geval opgesmukt met cosmetische “verkiezingen”, zoals in Pakistan vandaag. Volgens de LSP is het de taak van de Iraakse arbeiders en boeren, van de onderdrukte bevolking, om Saddam omver te werpen.

    De officiële reden voor een “regimeverandering” in Irak is het vermeende bezit (of de aanmaak van) biologische, chemische of nucleaire kernwapens, gekoppeld aan steun voor het internationale terrorisme. Wat is hier van aan?

    Opvallend is dat leidinggevende figuren van de wapeninspecties het gevaar dat uitgaat van Saddam ontkennen. Scott Ritter, tussen ’91 en ‘97 VN-inspecteur in Irak, stelt: “In december ’98 was 90 à 95% van Iraks capaciteit voor massavernietigingswapens door ons verwoest. We vernietigden alle fabrieken, alle productiemiddelen.” Ritter zegt dat men sommige wapens niet kon achterhalen, maar dat elke poging van Saddam om opnieuw wapens te gaan maken, of te testen, onmiddellijk door gespecialiseerde apparatuur zou worden opgemerkt. Senator Bob Graham, voorzitter van de Intelligence Committee van de Senaat in de VS stelde in USA Today (14 mei 2002): “Gebaseerd op de briefings van de veiligheidsdiensten staat de Iraakse president Saddam Hoessein niet op het punt om massavernietigingswapens te produceren.”

    De verklaringen van specialisten op het terrein spreken de stemmingmakerij van Bush en Blair tegen. In verband met een recente speech van Bush, stelde het International Atomic Energy Agency: “Er bestaat geen rapport van ons instituut dat stelt dat Irak 6 maanden verwijderd is van de productie van nucleaire wapens.” Bush had daar foutief naar verwezen. In oktober ’98 stelde het IAEA integendeel: “Er zijn geen aanwijzingen dat in Irak het fysieke materieel overblijft voor de productie van gebruiksklare nucleaire wapens van enige praktische betekenis.” (Washington Times, 30 sept., 2002) Ook deze instelling zegt dat na de wapeninspecties de sleutelgebouwen en het essentiële materiaal vernietigd waren.

    Bovendien zijn er aanwijzingen dat de Bush-administratie de CIA en het FBI onder druk zet om “bewijzen” uit te vinden. “Fundamenteel gefabriceerde informatie komt naar boven in de verklaringen van hooggeplaatste VS-vertegenwoordigers en daar bestaat veel onvrede over binnen de veiligheidsdiensten, in het bijzonder bij analisten van de CIA,” aldus Vincent Cannistraro, een gewezen topman van de CIA. (The Guardian, 9 okt., 2002) Ook de link tussen Al-Qaeda en Irak wordt door de veiligheidsdiensten van de VS, in anonieme verklaringen in de Britse krant The Guardian, afgedaan als nonsens.

    Eigenlijk willen Bush en Blair deze oorlog enkel starten op basis van een vermoedelijke dreiging in de toekomst – waar volgens de specialisten op het terrein geen overtuigende bewijzen voor bestaan. Ook binnen delen van de burgerij zelf is er twijfel over de agressieve koers waar Bush aan vasthoudt. “Je kan je de vraag stellen of tegen een man zeggen – waarvan je denkt dat hij biologische wapens bezit – dat je hem zal doden, de beste manier is om zijn stimulansstructuur te veranderen. (…) Gaat dhr. Bush Iran, Syrië en Noord-Korea aanvallen nadat hij Irak heeft opgedoekt?”, stelt een opiniestuk van Robert Wright in The Financial Times. En op dezelfde angstwekkend luchtige toon: “Oorlog tot een gebruikelijke vorm van gegevensverzameling verheffen, heeft evidente nadelen.”

    Ook 3 gewezen 4-sterren generaals van de VS laten openlijk hun twijfels over de politiek van Bush horen. John Shalikashvili (ex-voorzitter Joint Chiefs of Staff), Wesley Clark (ex-Navo militair commandant) en Joseph Hoar (ex-voorzitter VS Central Command) stellen: “Waar zit hier de dringendheid? (…) Er is niets dat erop wijst dat in de eerstkomende uren, dagen,… een nucleair wapen zal worden gelanceerd tegen onze eigen krachten of die van onze bondgenoten in de regio.” (International Herald Tribune, 28 sept., 2002)

  • Midden-Oosten. ISIS op verschillende fronten onder druk

    Arbeidersklasse zal na bijzonder bittere ervaringen opnieuw de weg van massastrijd moeten nemen

    fallujaDe Islamitische Staat van Irak en Syrië (IS) ligt onder vuur in en rond de laatste drie grote steden die het controleert in Irak en Syrië: Fallujahh, Mosoel en Raqqa. De groepering heeft ook moeite om Sirte, zijn bastion in Libië, in handen te houden.

    Analyse door Niall Mulholland (geschreven op 15 juni)

    In Fallujahh zijn er intensieve gevechten nu het Irakese leger samen met sjiietische milities en steun van Amerikaanse luchtbombardementen probeert om ISIS te verdrijven. De Irakese stad wordt al een jaar belegerd en er zitten naar schatting 300.000 burgers vast, wat tot een humanitaire ramp kan leiden. De zogenaamde ‘humanitaire corridors’ die door het Irakees leger werden ingezet om burgers te laten ontsnappen, werd gebruikt om mannen op te pakken als mogelijke ISIS-strijders. De soennietische bevolking van Fallujahh heeft goede redenen om bang te zijn. Toen Ramadi en Tikrit op ISIS heroverd werden door Irakese troepen en vooral door sjiietische krachten, werden honderdduizenden mensen uit deze steden verdreven en waren er brutale repressailles tegen de soennitische bevolking.

    De strijd om Fallujahh is een welkome ontwikkeling voor het door sjiieten gedomineerde regime in Bagdad dat met deze strijd de aandacht kan afleiden. De Groene Zone – de zetel van de centrale regering – werd de afgelopen maanden twee keer bestormd door arme sjiieten die protesteerden tegen de corruptie en het ontbreken van elektriciteit en andere basisvoorzieningen. De regering van premier Haider al-Abadi staat onder druk om nog meer bloedige zelfmoordaanslagen van ISIS in sjiietische buurten te vermijden. De aanslagen worden toegeschreven aan de strijd om Fallujahh.

    Het is ondertussen twee jaar geleden dat ISIS wereldwijd bekend raakte na de verovering van Mosoel, de tweede stad van Irak, nadat het eerder Fallujahh had veroverd. De invasie en bezetting van Irak door de VS en bondgenoten vanaf 2003 zorgden ervoor dat strijders jarenlang militaire ervaring opdeden. Deze strijders die bovendien snel verplaatst konden worden door het bezit van wagens verbaasden het westen met hun wel erg snelle opmars in Irak.

    Fallujahh was al langer een bastion van verzet tegen het regime van Bagdad. In 2004 werd de stad twee keer bestormd door Amerikaanse troepen waarbij duizenden doden vielen en een groot deel van de stad in puin achterbleef. Het opmerkelijke succes van ISIS bij de verovering van Fallujahh in 2014 was enkel mogelijk door de revolte van de soennitische bevolking in de stad. De diepe haat tegen het door sjiieten gedomineerde regime van Bagdad leidde ertoe dat sommigen aanvankelijk het ISIS-bewind verwelkomden of toch minstens gedoogden. Er werd gehoopt dat dit het einde kon vormen van de sjiietische vervolging en dat het een vorm van ‘stabiliteit’ en ‘orde en tucht’ zou brengen.

    Zelfmoordaanslagen

    De willekeurige misdaden van ISIS joegen de grotere troepenmacht van het Irakese leger angst aan en zorgden voor demoralisatie. Vaak gingen de Irakese soldaten al op voorhand lopen. Maar de terreurtactiek is niet langer zo efficiënt. Alle legers die tegen ISIS vechten, weten nu beter hoe ze kunnen antwoorden op zelfmoordaanslagen. ISIS gaat hierop over tot het afslachten van meer onschuldige burgers. ISIS heeft nog steeds de slagkracht om zich te herorganiseren en offensieven in te zetten, maar het verliest daarbij meer strijders dan wat voorheen het geval was. Ondanks de verliezen blijft het zogenaamde ‘kalifaat’ van ISIS een groot gebied controleren en de tegenstanders van ISIS zijn onderling sterk verdeeld.

    Het Turkse regime voert een nieuwe burgeroorlog tegen de Koerdische PKK in het zuiden van het land en het weigert ISIS af te sluiten van toegang tot de rest van de wereld. De Syrische Democratische Krachten (SDF) – onder leiding van de Koerdische Volksbeschermingseenheden (YPG) en gesteund door Amerikaanse luchtaanvallen – voerden recent een offensief op de stad Manbij ten westen van de Eufraat in de buurt van de Turkse grens. Er werd geprobeerd om de doortocht van wapens en ISIS-strijders over de grens te stoppen. Het uiteindelijke doel is om ISIS uit Raqqa te verdrijven. Tegelijk is er vanuit het zuidwesten een opmars van het Syrische leger dat Russische luchtsteun krijgt.

    Al deze militaire manoeuvres wijzen op de diepgaande tegenstellingen tussen de buitenlandse krachten en hun regionale bondgenoten. Het gaat niet enkel om de territoriale veroveringen van de verschillende krachten die tegen ISIS strijden, maar ook om wie er de controle over het gebied zal overnemen: Koerdische Peshmerga, YPG, Irakese leger, sjiietische milities, de VS, … De Amerikanen zijn vastbesloten om de sjiietische milities te stoppen en willen niet dat ze met hun Iraanse militaire adviseurs Fallujahh veroveren en op die manier Iran een belangrijke overwinning bezorgen. Iran is de belangrijkste tegenstander van de VS in het Midden-Oosten.

    Er wordt van alle kanten naar Fallujahh gekeken als generale repetitie voor een grotere strijd om Mosoel te veroveren, de tweede grootste stad van Irak. Amerikaanse luchtbombardementen en hun Koerdische Peshmerga bondgenoten op de grond voeren een offensief tegen ISIS in het noorden van Irak als voorbereiding op een strijd om Mosoel.

    Zelfs indien ISIS verdreven wordt, betekent dit niet noodzakelijk het einde van deze organisatie en kunnen er andere terreurgroepen ontstaan. Andere salafistische groepen, zoals Jabhat al-Nusra, de Syrische vleugel van al-Qaeda, winnen snel aan populariteit onder de soennitische Arabieren in Syrië. Dergelijke groepen vinden een vruchtbare voedingsbodem onder de Soennitische Arabieren die de verovering van Fallujahh zien als een operatie van etnische zuivering gericht op het verdrijven van de soennieten uit Irak. Volgens een Amerikaanse diplomaat is de angst onder de soennieten in Irak bijzonder groep.

    Terreurbewind van ISIS

    ISIS heeft geen enkel antwoord geboden op de wanhopige situatie van de soennieten. In de steden en dorpen die onder controle van ISIS kwamen, werd een Middeleeuws bewind gevoerd dat niet in staat was om de basisproblemen op te lossen en enkel zorgde voor barbaarse acties tegen onder meer minderheden. Meer dan 80.000 mensen zijn Sirte in Libië ontvlucht sinds ISIS de stad overnam. In februari 2015 werden 21 christenen in Sirte onthoofd door ISIS.

    Nu heeft ISIS het moeilijk om Sirte in handen te houden. Milities die verbonden zijn met de door de VN gesteunde ‘eenheidsregering’ rukken op vanuit Misrata in westelijk Libië terwijl tegelijk een militie uit het oosten oprukt. Maar zelfs indien deze krachten ISIS uit Sirte verdrijven, vrezen veel Libiërs dat de gevechten en confrontaties niet gedaan zullen zijn. Het ‘parlement’ in Tobruk weigert samen te werken met de door de VN gesteunde regering in Tripolo. Het is op elk ogenblik mogelijk dat er nieuwe gevechten uitbreken tussen milities die de controle over de oliehavens van Libië betwisten.

    De huidige militaire opmars tegen ISIS zorgt voor een zoveelste bloedbad in de nasleep van de door de VS geleide invasie en bezetting van Irak. Tegenover de algemene oppositie waarmee het in Irak geconfronteerd werd, speelden de Amerikaanse bezetters in op sectaire verschillen in een poging tot verdeel-en-heersbeleid. Nadien werd gekozen voor een beleid van gewapend sectair verzet tegen dictator Assad in Syrië. De NAVO-machten droegen bij aan een gewapende omverwerping van het regime van Khadaffi in Libië om de belangen van het westers imperialisme te dienen waardoor het land in bloedige chaos werd ondergedompeld.

    Eén oorzaak van de groei van ISIS waar het westen zich alvast niet tegen zal richten, moet gezocht worden bij de steun van de reactionaire Golfstaten en andere soennitische regimes aan de jihadistische bewegingen. Zoals Patrick Cockburn, een veteraan in verslaggeving vanuit het Midden-Oosten, recent opmerkte: “De VS en de EU willen niet de band niet erkennen die er bestaat tussen het terrorisme en hun stratische soennitische bondgenoten zoals Saoedi-Arabië, de Golfdynastiën, Turkije en Pakistan.”

    Op basis van het kapitalisme en de heerschappij van reactionaire elites en sectaire krachten zullen er nog meer conflicten en humanitaire rampen plaatsvinden in het Midden-Oosten. Enkel de werkende bevolking in de regio, verbonden met de arbeidersklasse in de rest van de wereld, kan een uitweg bieden.

    Het potentieel hiervoor bleek tijdens de zogenaamde ‘Arabische Lente’ toen dictators door massabewegingen van werkenden en armen in Tunesië en Egypte verdreven werden. Het ontbrak deze bewegingen aan een arbeidersleiding die de massastrijd succesvol kon richten tegen niet alleen de dictators maar het volledige kapitalistische systeem. De contrarevolutie kon met de steun van westerse machten opnieuw de bovenhand halen.

    Maar doorheen deze bijzonder bittere ervaringen zullen de verschillende arbeidersklassen in de regio opnieuw de weg van massastrijd opgaan in verzet tegen dictators en sectaire krachten. Er is nood aan een onafhankelijke en eengemaakte arbeidersbeweging om de zelfverdediging van de gemeenschappen en minderheden te organiseren en om een socialistisch programma naar voor te schuiven waarmee rotte regimes omver geworpen worden, het imperialisme aan de deur wordt gezet en er begonnen wordt met de democratisch socialistische omvorming van de samenleving.

     

     

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop