Op 28 oktober 2016 werd de vishandelaar Mohsen Fikri vermoord in Al Hoceima, in de regio Rif in het noorden van Marokko. Dat gebeurde na een politiecontrole. De verschrikkelijke beelden van zijn dood werden verspreid en zorgden voor een grote woede. Het leidde tot een van de grootste protestbewegingen in Marokko sinds de beweging van 20 februari 2011. De mobilisaties bleven aanhouden en er kwam een begin van structuur rond ‘Hirak” (de beweging). De meest gekende woordvoerder ervan, Nasser Zefzafi, werd afgelopen zondag opgepakt onder het mom dat hij de preek van een imam in een moskee in Al Hoceima had verstoord.
Er waren spontane solidariteitsbetogingen in de stad, maar ook elders in Marokko. Zo waren er ook betogingen in Casablanca en Rabat. Na de betogingen van afgelopen zaterdag in Al Hoceima had de procureur-des-konings aangekondigd dat 22 militanten van Hirak gearresteerd waren. Andere bronnen hebben het over 70 mensen die opgepakt werden voor ‘misdrijven’ zoals ‘bedreigen van de interne veiligheid van de staat’ of nog ‘beledigen van de symbolen van het land.’ De betogingen gingen zondag gewoon verder, onder meer met de slogan: “Pak ons allemaal op, we zijn allemaal activisten.”
In een video, die onder meer op AJ+ circuleert, legt een betoger uit: “Al Hoceima is belegerd, zowel op de grond als in de lucht. De repressiekrachten vallen huizen binnen en verplichten mensen om te vertrekken, een beetje zoals in Tel Aviv of in Gaza.” Het regime weet niet hoe het de sociale beweging kan stoppen. Deze beweging begon al in oktober vorig jaar en kende een nieuw hoogtepunt met de algemene staking en de monsterbetoging van 18 mei. Daarom doet het regime nu beroep op harde repressie, waarbij het bijzondere statuut van de provincie van Al Hoceima wordt gebruikt. De regio kent sinds de opstand van 1958-59 een militair regime uit angst voor een opstandige beweging die zich kan uitbreiden in de hele Rif.
De heersende elite vreest dat de woede verder gaat en dat het voorbeeld van Al Hoceima zich als een olievlek verspreidt. Een gematigde activist, Mohamed Alami Berrada, stelde op 29 mei op de website Média24: “In Casablanca, waar ik woon, merk ik al wekenlang dat het ongenoegen toeneemt. Ik hoor het in taxi’s en op café, maar ook bij de middenklasse die gevangen zit tussen kredieten, familiale lasten, onderwijs, medische kosten en inkomens die niet volgen. (…) De Riffijnen zijn de eersten die nu reageren. Maar ik ben er bijna zeker van dat, indien er op korte termijn geen verbetering komt, er overal Zefzafi’s zullen opstaan in alle stedelijke centra die getroffen worden door werkloosheid. Nasser Zefzafi kan daarbij wel eens een van de zachtere figuren zijn…” Hij voegde er volgend cijfer aan toe: “Elk jaar komen 300.000 jongeren op de arbeidsmarkt, terwijl er gemiddeld slechts 30.000 jobs per jaar bijkomen. Dit betekent 270.000 jongeren zonder werk, elk jaar opnieuw. Reken maar eens uit hoeveel dat er zijn na 10 jaar.”
De beweging opbouwen
Sinds de spontane mobilisaties van oktober 2016 is de beweging zich gaan structureren en is het eisenplatform verder uitgewerkt. De beweging Hirak eist een onderzoek naar het overlijden van de jonge vishandelaar Mouhcine Fikri waarbij de rol van alle betrokkenen wordt onderzocht en waarbij er op korte termijn resultaten van het onderzoek bekend gemaakt worden. De beweging wil ook duidelijkheid over de dood van vijf personen in een agentschap van de Volksbank na de betogingen van 20 februari 2011. Verder eist Hirak de vrijlating van alle politieke gevangenen in de Rif, de stopzetting van de vervolging van de kleine cannabistelers in de regio en de afschaffing van de Dahir van 1958 waarmee Al Hoceima een militaire zone werd.
De militanten van Hirak spreken zich eveneens uit tegen de “economische blokkade” waar de regio het slachtoffer van is, de “veralgemeende corruptie” en de “machtige lobby’s die parasiteren” op de sector van de visvangst of de landbouw, terwijl de kleine vissers werken zonder de minste sociale bescherming. Ze eisen de bouw van een multidisciplinaire universiteit en onderwijsinstellingen, de uitbreiding van de bestaande scholen en hogescholen, de opening van nieuwe technische en wetenschappelijke richtingen in die scholen, … Wat de gezondheidszorg betreft, eisen de activisten de bouw van een ziekenhuis en medische posten die voor iedereen bereikbaar zijn. Ook eisen ze de bouw van een centrum voor mensen met een beperking.
De beweging wil dat er een provinciale bibliotheek komt, een cultureel centrum, een theater, een conservatorium en dat het project van een Rif-museum eindelijk afgewerkt wordt. Hirak beschuldigt de administratieve overheden van corruptie en banden met immobiliëngroepen. De beweging eist de onmiddellijke stopzetting van “onrechtvaardige onteigeningen in naam van het algemeen belang” en van de “opeising van collectieve gronden.” Andere eisen hebben het over de recrutering van mensen uit de regio in de lokale publieke diensten en voor de aanvaarding van het Amazigh als lokale administratieve taal.
Heel het regime moet weg
De meeste eisen vormen antwoorden op de problemen die in heel het land gevoeld worden. Deze eisen kunnen elders opgenomen worden om een sterke sociale beweging uit te bouwen die vermijdt dat de strijd regionaal geïsoleerd wordt en waarmee een actieve steun onder de massa’s in de rest van het land kan gezocht worden. De betogingen die al plaatsvonden in stedelijke centra als Rabat en Casablanca in oktober vorig jaar of afgelopen weekend tonen het potentieel. Deze acties tonen dat de bekommernissen de culturele en etnische verschillen overstijgen. Het regime wil die verschillen uitspelen om het sociaal verzet te verzwakken.
Het eisenplatform van Hirak biedt een basis voor discussie en kan verder uitgebreid worden met eisen zoals de herinvoering van subsidies op basisproducten (kookgas, brandstof, bloem, suiker, …) of nog de invoering van een degelijk minimumloon. Met de organisatie van democratische strijdcomités in heel het land, kunnen deze eisen verder verfijnd worden zodat de werkende en arme massa’s van heel het land makkelijker betrokken raken. De organisatie van dergelijke democratische comités zou het voor de politiediensten moeilijker maken om tot repressie over te gaan. Het zou tevens nuttig zijn om met deze comités het verzet en de verdediging van de beweging te organiseren.
Zoals we schreven in een artikel vlak na de moord van Mohsen Fikri: “Het vestigen van lokale strijdcomités in de bedrijven en de wijken zou een ideaal terrein opleveren om de discussie over een eisenplatform te voeren om de beweging te versterken, ook op vlak van organisatie en strategie om een einde te maken aan het despotische regime van Mohammed VI. Het zou kunnen leiden tot een revolutionaire grondwetgevende vergadering van democratisch verkozen vertegenwoordigers van de strijdcomités. De beweging die in 2011 in de hele regio ontwikkelde toonde hoe een proces van strijd heel snel naar het internationale toneel overslaat. In die periode werden de reactionaire islamistische bewegingen sterk teruggedrongen, ze werden verlamd door de eenmakende acties van de massa’s.
“Maar we moeten uiteraard ook lessen trekken uit de beweging die destijds tot een impasse leidde waardoor het initiatief overgelaten werd aan reactionaire imperialisten, lokale despoten of reactionaire islamisten. De sociale beweging mag niet stoppen als er slechts een leidinggevende figuur van het toneel is verdwenen: het volledige kapitalistische systeem moet weg. Enkel de democratische collectivisatie van de voornaamste hefbomen van de economie kan leiden tot een democratisch geplande economie waarin de behoeften van de bevolking centraal staan. Dat is iets totaal anders dan de plannen van het huidige regime die enkel leiden tot een verrijking van de omgeving van de machthebbers. Het is ook enkel op deze basis dat het mogelijk zal zijn om tot een harmonieuze oplossing te komen voor de nationale kwestie en de onderdrukking van de Amazighs, een oplossing op basis van het recht op zelfbeschikking en op basis van solidariteit.”
De recente algemene staking in de regio Tataouine in Tunesië toonde het ook nog aan: de omstandigheden die aanleiding gaven tot de massale opstanden en het proces van revolutie en contrarevolutie in de regio vanaf 2011 zijn er nog altijd.
Wij zijn allemaal Mohsen Fikri! Neen aan de repressie! Neen aan de onstrafbaarheid! Raak niet aan de individuele vrijheden! Weg met de sociale en culturele onderdrukking! Algemene staking! Heel het regime moet weg! Tegen de ‘Hogra’, de macht aan de werkenden!
Inbreuken op mensenrechten geen probleem voor wapendeal
et Amerikaanse wapentuig wordt door Saeodi-Arabië onder meer ingezet om de eigen sjiiitische bevolking in het oosten van het land te bombarderen
Terwijl Trump in aanwezigheid van de Saoedische toplui enthousiast meedeed met een zwaarddans in de hoofdstad Rijad, waren Saoedische troepen betrokken bij de belegering van het stadje Awamiya in het oosten van het land. Dat gebied wordt al langer gebombardeerd door Saoedische troepen. De onrust in Awamiya is niet nieuw, de situatie is er al langer gespannen. Bij recente confrontaties vielen 15 gewonden, waaronder een soldaat. Honderden mensen moesten vluchten. Bij het geweld kwam een tweejarige jongen en een Pakistaanse burger om het leven.
Artikel door Andleeb Haider (Antwerpen)
Alle checkpoints om Awamiya binnen te raken, werden afgesloten. Wie er toch door probeert te geraken, riskeert neergeschoten te worden. Het lijkt erop dat er een oorlog aan de gang is en de bevolking vreest voedseltekorten. Sinds 10 mei wordt de provincie belegerd. Onschuldige burgers zijn daar het slachtoffer van. De inwoners van Awamiya kennen nu al een tekort aan drinkbaar water en hebben enkel elektriciteit van particuliere generators.
Waarom is het zo onrustig in Awamiya? Volgens de regering waren arbeiders die renovatiewerken uitvoerden in de wijk Almasuora het slachtoffer van terroristisch geweld. Terroristen schoten willekeurig op voetgangers en veiligheidspersoneel op de werf.
De bevolking van Awamiya bestaat vooral uit sjiieten: zij zijn met ongeveer 25.000. De prominente sjiitische predikant Al Nimr komt uit Awamiya. Vorig jaar werd hij onthoofd door het Saoedische regime. Zijn enige misdaad bestond uit het aanklagen van de discriminatie van de sjiieten in het land. Hij werd onthoofd en toen zijn 17-jarige zoon daartegen protesteerde en gerechtigheid eiste, werd ook hij opgepakt. Hij kreeg de doodstraf en wacht nu in een cel om samen met drie andere tieners geëxecuteerd te worden. De veroordeelden vragen mensenrechtenorganisaties om zich uit te spreken over Awamiya, maar ze krijgen er amper reactie op.
De VS, Groot-Brittannië en de VN blijven het Saoedische regime verdedigen en hebben het over een “uitzonderlijke vriendschap” die uiteraard vooral bepaald wordt door de oliedollars. De “beste vrienden” van het Saoedische koningshuis leveren hiermee wat rest van hun morele geloofwaardigheid in: ze blijven immers blind voor de inbreuken op de mensenrechten in het land. Honderden individuen worden opgepakt op vreedzame protestacties, ze worden beschuldigd van ‘ordeverstoring’ of zelfs van terrorisme. Wie opgepakt werd, moest vaak schriftelijk beloven om niet meer te protesteren en onderging een reisverbod. Anderen werden strafrechtelijk vervolgd. Volgens Amnesty International kregen de politiediensten en de rechters te horen dat ze “ alle nodige maatregelen” moeten nemen om het verzet de kop in te drukken. Ondanks de steun in woorden van het westen voor de zogenaamde Arabische Lente en de krokodillentranen voor de inbreuken op de mensenrechten in Syrië, blijven de opeenvolgende Amerikaanse, Britse en andere regeringen blind voor de brutale repressie tegen Saoedische actievoerders en voor het complete gebrek aan democratische rechten in dat land.
De imperialistische machten hebben integendeel beroep gedaan op het Saoedische regime om opstanden in buurlanden zoals Bahrein neer te slaan en daar bevriende dictaturen en reactionaire islamistische groepen te steunen tegenover de democratische en sociale verzuchtingen van de massa’s. Dit is een hypocriete benadering vanuit een imperialistische agenda. De koningshuizen van Saoedi-Arabië en Bahrein zijn ook ‘beste vrienden.’ De vernietiging van Libië en Syrië vanuit deze dictatoriale belangen is vreselijk.
België is overigens ook medeplichtig: er worden in Saoedi-Arabië wapens ingezet die in ons land geproduceerd zijn.
Geschiedenis van repressie in oostelijke provincie
De onrust, eigenlijk oorlog, in de door sjiieten bewoonde oostelijke provincie Al Qatif is niet nieuw. Er wordt al decennialang repressief tegen de bevolking opgetreden. Toen sjiitische betogers in november 1979 slogans tegen het koningshuis scandeerden en protesteerden tegen de Amerikaanse militaire vliegtuigen die in de regio landden, werd een uitgaansverbod in de hele regio afgekondigd en werd de provincie afgesloten met tanks. Er volgde een bloedige confrontatie tussen het leger en de sjiitische bevolking met duizenden arrestaties, honderden gewonden en 24 doden.
Vandaag gaat de onderdrukking van de bevolking van Al Qatif gewoon door. Tijdens het bezoek van Donald Trump, zijn eerste buitenlandse bezoek als 45ste Amerikaanse president, bleef het Saoedische regime de inwoners van steden als Awamiyah en Musawara op dezelfde manier onderdrukken.
De provincies Al-Hasa en Qatif werden in 1913 door het emiraat van Rijad van Ibn Said ingelijfd. De sjiieten in deze regio ondergingen sindsdien een brutale vorm van onderdrukking. In tegenstelling tot de rest van het land kent Al Qatif en een groot deel van de oostelijke provincie een sjiitische meerderheid. De Saoedische wetten en grondwet zijn opgemaakt onder invloed van het Hanbalisme, een extreme stroming binnen de islam. Sjiieten volgen het Asharisme, een stroming die erg open en flexibel is. Sjiieten mogen in Saoedi-Arabië hun religieuze rituelen niet openlijk beleven.
De regio van Al Qatif is van cruciaal belang voor de Saoedische regering: hier bevindt zich immers het grootste deel van de oliereserves alsook de belangrijkste raffinaderij en de exportterminal van Ras Tanura bevindt zich dicht bij Qatif.
De regio is dan wel goed voor een groot deel van de olievoorraden die het Saoedische bewind financieren, maar de lokale bevolking ondervindt daar geen voordelen van. De regio werd genegeerd door de centrale regering en amper ontwikkeld. Zo ligt de regio ver achter op het vlak van gezondheidszorg. Er werd steeds prioriteit gegeven aan de ontwikkeling van regio’s met een soennitische meerderheid. Het sjiitisch personeel van staatsoliebedrijf Aramco werd minder betaald dan de soennitische collega’s, wat leidde tot een groeiende afkeer tegen het regime onder deze arbeiders.
De afgelopen decennia waren er verschillende oppositiegroepen van sjiieten, zowel linkse groepen als islamisten. Er waren honderden petities tegen de discriminatie van sjiieten, doorgaans met gelijklopende eisen: stop de sectaire discriminatie in de tewerkstelling door de overheid en in de belangrijkste publieke sectoren waaronder de ministeries, meer ontwikkeling van sjiitische regio’s, versterking van de sjiitische rechtspraak, stopzetting van de willekeurige arrestatie van sjiieten op religieuze of politieke basis. Sjiieten in Saoedi-Arabië eisen dat de regering hun identiteit respecteert en hen gelijk behandelt. Daar komt niets van in huis: ze worden bewust gebombardeerd, onder meer met Amerikaans wapentuig.
Betoging in solidariteit met de Palestijnse hongerstakers in Oost-Jeruzalem op 27 april. Foto: ActiveStills
De “staking voor vrijheid en eer” is de naam die de massale hongerstaking van honderden Palestijnse gevangenen in de Israëlische gevangenissen meekreeg. De actie begon op de dag van de Palestijnse gevangenen, 17 april. De gevangenen eisen het einde van discriminatie op basis van nationale afkomst in de gevangenissen en van de willekeurige arrestaties zonder rechtszaak of beschuldiging (‘administratieve arrestaties’). De gevangenen wijzen op problemen zoals gebrek aan toegang tot gezondheidszorg, opsluiting in isolement, schending van het bezoekrecht, verbod op telefoongesprekken en het ontzeggen van het recht op academische studies.
Artikel door Shahar Ben-Horin, Socialistische Strijdbeweging (onze zusterorganisatie in Israël-Palestina)
Elke week zijn er tientallen militaire raids op huizen van burgers van de Westelijke Jordaanoevers. Burgers worden midden in de nacht van hun bed gelicht bij wijze van routine. Volgens cijfers van de Israëlische Gevangenisdienst (IPS) werden eind april meer dan 6.100 Palestijnse gevangenen als ‘veiligheidsgevangenen’ bestempeld. Onder hen bijna 500 administratief opgepakte gevangenen die vastzitten in Israëlische gevangenissen. Driehonderd van de gevangenen zijn minderjarig, zo stelt de Palestijnse gevangenenorganisatie A-Dameer (‘Het bewustzijn’). Bovenop de ‘veiligheidsgevangenen’ in handen van de IPS worden honderden Palestijnen vastgehouden nadat ze gecriminaliseerd werden door de bezettingsmacht wegens ‘illegaal verblijf’, doorgaans nadat ze werk zochten in Israël. Tientallen Palestijnen zitten vast in faciliteiten van het leger en de politie vooraleer ze overgeplaatst worden naar de gevangenissendiensten.
In een verklaring voor de dag van de gevangenen merkten het Palestijns Comité voor Gevangenen, de Palestijnse Gevangenenvereniging en het Palestijns Centraal Bureau van de Statistiek op dat er sinds 1948 ongeveer een miljoen Palestijnen werden vastgezet in Israëlische gevangenissen. Sinds oktober 2015, bij het uitbreken van protest en escalatie van geweld, werden ongeveer 10.000 Palestijnen opgepakt door Israël. Een derde hiervan zijn tieners jonger dan 18 jaar.
Discriminatie in de gevangenissen
De propaganda van het Israëlische regime – trouw overgenomen door de volgzame media – probeert alle Palestijnse ‘veiligheidsgevangenen’ te omschrijven als moordenaars. Indien dit waar was, wat niet het geval is, dan kan erop gewezen worden dat criminele moordenaars onder betere omstandigheden vastzitten. De vreselijke laster tegen deze gevangenen heeft als doel op publieke kritiek te stoppen en om te vermijden dat er discussies ontstaan over de realiteit van de bezetting. Heel wat gevangenen werden opgepakt voor het enkele feit van hun betrokkenheid in politieke strijd tegen de bezetting en de nationale onderdrukking van de Palestijnen.
In deze context maakt de Israëlische staat geen onderscheid tussen wie opgepakt werd na betogingen en militaire activiteiten tegen de bezettingstroepen in de sinds bezette gebieden of wie opgepakt werd na het vermoorden van onschuldige burgers vanuit motieven verbonden met de nationale kwestie. Palestijnse ‘veiligheidsgevangenen’, zowel Israëlische burgers als inwoners van Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever of Gaza, krijgen te maken met zware discriminatie in legale procedures en in hun omstandigheden in de gevangenis.
Ami Popper, een Joodse ‘veiligheidsgevangene’ die zeven Palestijnse werkenden vermoordde op nationalistische basis, heeft recht op verlof uit de gevangenis, kan regelmatig telefoneren met familieleden en heeft zelfs een werkplaats buiten de gevangenis. Palestijnse ‘veiligheidsgevangenen’ daarentegen hebben daar allemaal geen recht op. Sinds 2011 werd hen zelfs het recht ontzegd om te studeren aan de Open Universiteit. Dit mocht niet omdat ze niet joods zijn. Het was een cynische maatregel van een collectieve straf onder het mom dat dit druk zou zetten op Hamas om de Israëlische soldaat Gilad Shalit vrij te laten. Het beleid bleef in voege, ook na een gevangenenruil later dat jaar.
De belangrijkste eis van de gevangenen is om publieke telefooncellen te installeren in hun gevangenisvleugel zodat ze met familieleden kunnen spreken. In vleugels met criminelen zijn er dergelijke telefooncellen. Ook de meest beruchte Joodse veiligheidsgevangene, Yigil Amir (die de Israëlische premier Rabin vermoordde in 1995), kan telefoneren met familieleden. Palestijnen kunnen dit niet. De gevangenen zijn afhankelijk van binnengesmokkelde gsm’s. Voormalig Palestijns parlementslid (in de Israëlische Knesset) Bassel Ghattas werd eerder dit jaar wegens vermeende medeplichtigheid aan dergelijke smokkel veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf.
Hongerstaking tegen het establishment
Tijdens de halve eeuw van bezetting van gebieden op de Westelijke Jordaanoever, in Oost-Jeruzalem en Gaza, slaagden Palestijnse gevangenen erin om hun voorwaarden te verbeteren na collectieve en individuele hongerstakingen. Hun verkozen vertegenwoordigers werden erkend door de gevangenisautoriteiten. De huidige actie is de grootste hongerstaking sinds 2012, toen ongeveer 1.500 gevangenen bijna een maand in hongerstaking waren en daarmee verbeteren in hun omstandigheden afdwongen, waaronder de gedeeltelijke heropstart van familiebezoek vanuit de Gazastrook. Een reeks hongerstakingen door administratief opgepakte gevangenen leidde tot de vrijlating van een aantal gevangenen die niet in staat van beschuldiging werden geplaatst. Dit bevestigde dat ze willekeurig vastzaten en het weerlegt de bewering dat deze gevangenen een gevaar voor de veiligheid zouden vormen.
In 2014 was er een uitgebreide hongerstaking van op het hoogtepunt ongeveer 250 administratief opgepakte gevangenen. Deze actie eindigde uiteindelijk tegen de achtergrond van het militaire offensief op de Westelijke Jordaanoever (operatie ‘Shuvu Ahim’ – ‘Breng onze broeders terug’) en de massale arrestaties die daarmee gepaard gingen. Maar het Israëlische establishment ziet zich wel degelijk bedreigd door de hongerstakingen onder Palestijnse gevangenen. Bovenop de internationale kritiek op Israël kunnen de hongerstakingen aanleiding geven tot militaire confrontaties. De militaire vleugel van Hamas, de Izz al-Din al-Qassam brigades, dreigde reeds om tot actie over te gaan als de eisen van de hongerstakers niet ingewilligd worden. De hongerstaking kan ook aanleiding geven tot massaprotesten in de bezette gebieden, zeker indien het leven van de gevangenen en van de stakingsleiders bedreigd is.
In 2015 stemde de Knesset een wet die gedwongen voedselopname mogelijk maakt. Het doel is om het voor de overheid mogelijk te maken om hongerstakingen te beëindigen door over te gaan tot martelpraktijken die in het verleden eveneens werden toegepast en ironisch genoeg hebben geleid tot de enige doden tot hiertoe bij hongerstakingen.
De Israëlische Medische Associatie (doktersbond) heeft als onderdeel van de Wereldwijde Medische Associatie kritiek gegeven op de wet en roept dokters op om er niet aan mee te werken. Dokters in ziekenhuizen in Ashkelon en Beersheba weigerden in 2015 om de administratieve gevangene Muhammad ‘Allan te voeden en vorig jaar weigerden dokters in een ziekenhuis in ‘Afila om de journalist Muhammad al-Qiq gedwongen te voeden. Het gebrek aan dokters die meewerken bij het breken van een hongerstaking heeft medewerkers van Netanyahu al doen suggereren om dokters uit het buitenland in te vliegen hiervoor. Ondertussen vraagt het ministerie van gezondheidszorg aan ziekenhuizen om voorbereid te zijn en worden er in de gevangenissen voorbereidingen getroffen om daar speciale zorgcentra te openen.
De IPS beweert dat het aantal hongerstakers na twee weken gedaald was tot 850, maar de organisaties die opkomen voor de rechten van de gevangenen hebben het over een toename tot 1.500. De autoriteiten kunnen niet verbergen dat ze bang zijn dat de hongerstaking uitbreiding kent, zeker indien de solidariteitsbeweging die ermee gepaard gaat eveneens opgedreven wordt. De meeste hongerstakers zijn tot hiertoe verbonden met Fatah. Er zijn ongeveer 3.000 gevangenen die met Fatah geassocieerd worden en ondanks politieke meningsverschillen tussen deze gevangenen is er een mogelijkheid dat velen nog bij de hongerstaking zullen aansluiten. Daarnaast zijn er honderden gevangenen die verbonden zijn met Hamas en de PFLP (Volksfront voor de Bevrijding van Palestina). De hongerstaking kan ook onder deze gevangenen uitbreiding kennen. Op 4 mei gingen een aantal gevangenen die hooggeplaatste functies hadden in milities van Hamas in hongerstaking gegaan. Ook de algemeen-secretaris van de PFLP, Ahmad Sa-adat, vervoegde de hongerstaking.
“Israël heeft van basisrechten privileges gemaakt”
De meest prominente leider van de huidige hongerstaking is Marwan Barghouti, een van de 13 Palestijnse parlementsleden (leden van de Palestijnse Wetgevende Raad) die in Israël gevangen zit. Barghouti wordt gezien als de meest populaire Palestijnse leider vandaag. Dat is waarom hij wel eens de ‘Palestijnse Nelson Mandela’ wordt genoemd. In alle peilingen is hij steevast de kandidaat die het meeste steun krijgt als hij – zoals hij dit van plan is – opkomt voor het voorzitterschap van de Palestijnse Autoriteit.
In een artikel dat hij in de New York Times gepubliceerd kreeg bij het begin van de staking, schreef Barghouti dat de Israëlische staat “basisrechten die onder de internationale wetten gegarandeerd moeten zijn – waaronder een aantal rechten die door vorige hongerstakingen afgedwongen zijn – heeft omgevormd tot privileges waarvan de gevangenisdiensten kan beslissen om ze toe te kennen of niet.” Hij stelde nog dat “Israël een duaal wettelijk regime heeft gevestigd, een vorm van gerechtelijke apartheid die zorgt voor een virtuele onschendbaarheid van Israëli’s die misdaden begaan tegen Palestijnen, terwijl Palestijnse aanwezigheid en verzet gecriminaliseerd worden. Israëlische rechtbanken zijn een aanfluiting van rechtvaardigheid, het zijn instrumenten van een koloniale en militaire bezetting.” Hij eindigde als volgt: “Enkel de beëindiging van de bezetting zal een einde maken aan deze onrechtvaardigheid en leiden tot vrede.”
Barghouti was een van de leiders van de Tanzim en de Al Aqsa Martelarenbrigades die met Fatah verbonden zijn. Hij overleefde een moordpoging in 2001 (“doelgerichte preventieve aanval”) door het Israëlische leger. Hij werd opgepakt tijdens een militaire raid op Ramallah in 2002 en voor een burgerlijke rechtbank veroordeeld wegens het goedkeuren van terroristische activiteiten tegen burgers langs beide kanten van de ‘Groene Grenslijn’, waarbij vijf mensen omkwamen. Barghouti ontkende de beschuldigingen, staakte zijn juridische verdediging als protest tegen de rechtszaak en verklaarde dat hij tegen het kwetsen van onschuldige mensen is.
We moeten benadrukken dat linkse socialisten zich verzetten tegen terroristische methoden. Maar in tegenstelling tot wat de propaganda van het Israëlische establishment beweert, is niet al wie een gewapende strijd tegen de bezetting voert een terrorist. De milities van Fatah bijvoorbeeld voerden militaire acties uit tegen de militaire bezetting. Ze gingen echter ook over tot het vermoorden van burgers, wat de bezettingsmacht geen schade toebracht maar politiek net in de kaart speelde en aanleiding gaf tot nog meer brutale aanvallen op Palestijnse burgers. Er kan redelijkerwijze aangenomen worden dat Barghouti als een van de commandanten van de militie verantwoordelijk was voor de dood van burgers. Maar wat moet dan gezegd worden van de vroegere Israëlische premier Menahem Begin die als commandant van de Irgun rechtstreeks verantwoordelijk was voor onder meer de massale terroristische aanslag op het Koning David Hotel in 1946 waarbij 91 Britten, Arabieren en Joden om het leven kwamen? En is de huidige Israëlische premier Netanyahu niet verantwoordelijk voor de opdrachten tot acties zoals het bombarderen van de dichtbevolkte Gazastrook waardoor heel wat Palestijnse burgers omkwamen? In de oorlog van 2014 alleen al vielen er twee keer zoveel Palestijnse doden als er in de volledige periode van de tweede intifada Israëlische doden waren.
De populariteit van Barghouti is een reden tot bezorgdheid voor het Israëlische establishment. De Palestijnse president Abbas deed er alles aan om Trump te loven en hij ontmoette hem op 3 mei. Abbas doet er alles aan om op goede voet te blijven staan met het bezettingsregime. Het maakt dat Barghouti meer aansluiting vindt met de breed gedragen woede tegen de Palestijnse president die eind dit jaar aan het einde van zijn mandaat komt. Barghouti viel in het Palestijnse dagblad al-Quds vorig jaar het autoritaire bewind van Abbas aan. Hij stelde dat de onderhandelingen met Israël en de diplomatische campagne van de Palestijnse Autoriteit op internationaal vlak gefaald hebben. De afgelopen jaren riep Barghouti op tot een nieuwe volkse intifada. Het feit dat hij tegen de leiding van Abbas ingaat, is de reden waarom Abbas weigerde om hem aan te stellen tot vicevoorzitter van Fatah, ook al was hij de eerste in de verkiezing voor het Centraal Comité van Fatah in december. Abbas bewijst lippendienst aan de hongerstakers, maar hij is er niet bij betrokken. Hij wil niet dat Barghouti politiek voordeel haalt uit de hongerstaking of uit een ontwikkeling van een protestbeweging rond die staking – zeker niet nu Abbas zijn hoop vestigt in Trump en wil aantonen dat hij de controle heeft over de enclaves die onder de Palestijnse Autoriteit vallen.
Barghouti werd bij het begin van de hongerstaking afgezonderd. De IPS beweert op basis van geheime camerabewaking dat Barghouti sinds het begin van de hongerstaking al twee keer zou gegeten hebben. In 2004 beweerde de IPS tijdens een andere hongerstaking, waarin zowat 2.200 gevangenen betrokken waren, ook al dat er beelden waren van een etende Barghouti. Deze bewering werd toen ten stelligste weerlegd door de campagnes die de Palestijnse gevangenen ondersteunden. Ze stelden dat de IPS bewust getrukeerde beelden verspreidde met oude opnames die gemaakt waren op een ogenblik dat er geen hongerstaking was. In het nieuwe beeldmateriaal is het gezicht van de etende man onzichtbaar gemaakt.
Als Barghouti wordt weggehaald voor medische verzorging of gedwongen voedselopname, of als zijn leven in gevaar is, dan kan dit leiden tot een escalatie van het solidariteitsprotest buiten de gevangenissen. Het is niet ondenkbaar dat een dode onder de hongerstakers – zeker indien het om één van de leiders ervan gaat – leidt tot een massale protestbeweging zoals in Noord-Ierland na de dood van hongerstakers onder leiding van Bobby Sands die tijdens de hongerstaking in het Brits parlement werd verkozen. De hongerstaking leidt nu al tot mobilisatie en het werkt verenigend onder significante lagen van de Palestijnen langs beide kanten van de ‘Groene Grenslijn.’
Solidariteitsprotest
Op de dag van de gevangenen waren er protestbetogingen met duizenden aanwezigen op de Westelijke Jordaanoever. Vooral in Ramallah, Hebron en Betlehem waren er grote betogingen. In dorpen en steden werden solidariteitstenten opgezet om de hongerstakers te steunen. Op 27 april werden de openbare diensten en de kleine handelszaken in de gebieden van de Palestijnse Autoriteit en in Oost-Jeruzalem platgelegd. Een dag later waren er betogingen en kwam het tot confrontaties met het leger en de grenspolitie op minstens 15 plaatsen op de Westelijke Jordaanoever. Deze acties kaderden in de ‘dag van de woede’ waartoe Fatah had opgeroepen.
Het protest op de Westelijke Jordaanoever botste op militaire repressie die nog erger kan worden. Tijdens de eerste twee weken van de hongerstaking viel het grootste aantal Palestijnse gewonden sinds het begin van dit jaar: 191 gewonden, waarvan 45 minderjarigen (cijfers van OCHA). De overgrote meerderheid raakte gewond tijdens solidariteitsacties met de hongerstakers, een tiende van de gewonden werd geraakt toen met scherp op hen geschoten werd door politie of leger.
Binnen het gebied van de Groene Grenslijn waren er ook een aantal lokale protestacties. In Umm al-Fahm werd een solidariteitstent opgericht. Er waren betogingen in tal van landen en ook het Internationale Vakverbond (IVV), waar de Israëlische vakbondsfederatie Histadrut lid van is, publiceerde een solidariteitsbericht.
Zoals steeds verklaren de Israëlische regering en de autoriteiten van de gevangenissen dat ze niet onder de indruk zijn van het protest en niet willen onderhandelen met de gevangenen. De afgelopen jaren aarzelde de overheid onder de regeringen-Netanyahu niet om gevangenen in hongerstaking tot de rand van de dood te drijven vooraleer over een akkoord wordt onderhandeld. De IPS probeert ondertussen de gevangenen te straffen met psychologische druk, isolement, transfers tussen gevangenissen, inbeslagname van kledij en persoonlijke zaken en zelfs inbeslagname van het zout dat door de hongerstakers wordt gebruikt om fysiek sterker te staan in de hongerstaking.
Volgens verschillende bronnen waren er in de weken voor de hongerstaking onderhandelingen tussen de gevangenen en de IPS. Wellicht zullen die onderhandelen verdergezet worden. Mogelijk zal de regering-Netanyahu harder doorzetten en de eisen van de gevangenen negeren, maar dan speelt de regering met vuur en kan ze wel eens de controle over de situatie verliezen.
Het verder opdrijven van protestacties van zowel Palestijnen als Israëli’s om de hongerstaking te ondersteunen, is een bedreiging voor de fanatieke rechtse regering van Netanyahu. De Israëlische betogers moeten steun geven aan de Palestijnse betogers. De Israëlische Medische Associatie is hierin een voorbeeld voor andere vakbonden: het is nodig om in te gaan tegen de draconische wetgeving en de aanvallen van de rechtse regering. Het protest tegen gedwongen voedselopname, discriminatie in de gevangenissen en administratieve arrestaties moet bijdragen aan een sterkere beweging tegen de bezetting en het doorzetten van het nationale conflict, tegen de oorlog op de werkenden en armen en voor vrede, gelijkheid en socialistische verandering.
De Socialistische Strijdbeweging zegt:
Steun de solidariteitsacties met de hongerstaking van de gevangenen. Histadrut moet de solidariteitsverklaring van het IVV, waar het deel van is, steunen.
Geen marteling van hongerstakers, geen gedwongen voedselopname. Intrekking van de wet die deze gedwongen voedselopname mogelijk maakt. Arbeidersorganisaties moeten de Israëlische Medische Associatie steunen in het verzet tegen gedwongen voedselopname.
Stop de discriminatie op basis van nationaliteit in de gevangenissen! Steun de basiseisen van de gevangenen om hun voorwaarden te verbeteren, waaronder het recht op telefoongesprekken.
Stop de administratieve arrestaties, stop de willekeurige arrestaties en gevangenzetting zonder proces. Verdedig het recht van elke gevangene om te weten wat hem of haar ten laste wordt gelegd, het recht op vertegenwoordiging door een advocaat en het recht op een proces.
Haal het leger uit de bezette gebieden! Afschaffing van de militaire rechtbanken op de Westelijke Jordaanoever! Stop de bezetting van Palestijnse gebieden en stop de nederzettingen!
Vrijlating van alle Palestijnse politieke gevangenen! Voor eerlijke processen met een vooraf bepaalde procedure en onder controle van organisaties van de arbeidersbeweging en onafhankelijke mensenrechtenorganisaties van beide kanten van het conflict, waarbij zowel Israëli’s als Palestijnen die verdacht worden van misdaden verbonden met het conflict berecht worden.
Voor een onafhankelijk, democratisch en socialistisch Palestina naast een democratisch en socialistisch Israël, als onderdeel van de strijd voor een socialistisch Midden-Oosten en regionale vrede.
Interview met Peshraw Mohammed, leidinggevende activist van het Socialist Review Centre in Iraaks Koerdistan
Peshraw Mohammed is een leidinggevende activist van het Socialist Review Centre in Iraaks Koerdistan. Hij is momenteel als vluchteling in Duitsland actief. Sascha Stanicic van SAV, de Duitse afdeling van het CWI, sprak met hem over de situatie in Iraaks Koerdistan.
Westerse regeringen en de media stellen de situatie in de Koerdische autonome regio van Noord-Irak graag voor als één van vrijheid en democratie. Jij moest uit die regio vluchten als socialistische activist. Wat is er aan de hand in die regio?
“De Koerdische bevolking in Irak werd decennialang brutaal onderdrukt door het regime van Saddam Hoessein. In de nasleep van de door de VS geleide oorlog tegen Irak in 1991 vestigde de Koerdische regio in Irak autonomie, waardoor de twee pro-kapitalistische partijen KDP en PUK de macht kregen. In de verkiezingen van 1992 haalden deze twee partijen samen zowat alle zetels in het parlement. De KDP wordt geleid door Massoud Barzani en de PUK door Jalal Talabani. Er ontstonden vrij snel conflicten rond de besteding van het geld van de douane aan de grenzen met Iran en Turkije. Er begon een burgeroorlog die drie jaar duurde. Onder leiding van Bill Clinton kwam er in 1997 een akkoord waarbij de regio Suleimaniyah onder controle van de PUK kwam en de rest van het gebied aan de KDP van Barzani werd toegewezen.
“Na de oorlog in Irak van 2003 vormden Talabani en Barzani een nieuwe gezamenlijke regering waarbij de macht werd gedeeld. Toen Talabani de president van de Iraakse republiek werd en zijn invloed in heel Irak probeerde uit te bouwen, concentreerde Barzani zich op het verwerven van vollediger controle op de olievelden en het onderwijs in de Koerdische regio.
“Het resultaat is dat de PUK verzwakt is met heel wat interne spanningen, terwijl de KDP eigenlijk de economie controleert en probeert om een economisch stelsel naar het voorbeeld van Dubai uit te bouwen, een economie gebaseerd op olie-inkomsten. Barzani had volgens de grondwet in 2013 moeten stoppen, maar hij weigerde de macht af te staan. In 2015 sloot hij het parlement. Parlementsvoorzitter Yussuf Mohammed, van de kleine partij “Veranderingsbeweging”, moet in Suleimaniyah blijven en kan niet naar de hoofdstad Erbil omdat hij het stempel van ‘vijand van de KDP’ kreeg.”
Zijn er acties en betogingen van onderuit?
“Er waren acties tegen het ondemocratisch karakter van het regime. Zo waren er in 2011 grote betogingen die begonnen op 17 februari. Het protest hield twee maanden aan. In 2014 begon er een economische crisis die negatieve gevolgen had op de sociale positie van de werkenden. Een flinke hap van het lonen ging verloren, heel wat werkenden zagen hun loon gehalveerd worden en velen werden gewoon niet betaald. Ik was in 2015 zelf tewerkgesteld aan de universiteit van Suleimaniyah en kreeg dat jaar slechts acht maandlonen uitbetaald, waarbij telkens slechts de helft van het loon werd betaald. Sindsdien waren er meer betogingen van werkenden, leraars, ambtenaren, … uit diverse sectoren.
“In Erbil zijn betogingen momenteel helemaal verboden. Deze maand was er een poging om te betogen tegen het legeroffensief tegen de Jezidi-bevolking. Iedereen werd opgepakt. Heel wat journalisten werden vermoord door regeringstroepen.
“In Suleimaniyah is de situatie een beetje anders en zijn betogingen toegelaten. Maar deze worden vaak aangevallen door gewapende troepen van de PUK en de Peshmerga, die zowel tegen ISIS vecht als tegen het eigen volk.
“De familie-Barzani heeft heel veel macht in handen. Familieleden van president Barzani hebben tal van centrale posities ingenomen.”
Het regime van Barzani wordt voorgesteld als een bondgenoot in de strijd tegen ISIS/Daesh. Kan het op dat punt gesteund worden?
“Barzani is een bondgenoot van Erdogan in Turkije. Er is een strategische overeenkomst met het Turkse leger dat in Iraaks-Koerdistan opereert om Barzani te steunen in zijn strijd tegen de Jezidi. Barzani verkocht ook heel wat licenties voor de uitbating van olievelden aan Turkse bedrijven. De samenstelling van het personeel in de oliesector is sinds 2003 sterk veranderd. Nu zijn er vooral migranten actief en is nog slechts ongeveer 20% Koerdisch.
“Het is een schande dat de Duitse regering en zelfs sommigen ter linkerzijde de Peshmerga steunen omdat ze denken dat deze tegen Daesh vecht. Toen Daesh de Jezidi aanviel in Sengal, waren het strijders van de YPG en de PKK die er gingen strijden tegen Daesh. De Jezidi-bevolking heeft zich daarop georganiseerd in eigen gewapende krachten, de Jezid Khan, die verbonden zijn met de YPG en de controle over de regio overnamen. Barzani begon toen een nieuw leger onder de naam ‘Rojava Peshmerga’ met als doel om een burgeroorlog tegen de Jezidi te beginnen. Ze bekampen de Jezidi met Duitse wapens, zo onthulde Der Spiegel. Gezien het strategisch belang van de regio Sengal is deze oorlog een groot cadeau voor Erdogan.”
Wat zijn de activiteiten van de politieke groep waartoe je behoort?
“Twee jaar geleden begonnen er betogingen in Suleimaniyah, maar er was geen leiding. Islamitische en burgerlijke krachten probeerden tussen te komen om het protest te controleren. In 2016 kwam het IMF naar Koerdistan en adviseerde het de regering om meer te privatiseren. De elektriciteitssector, hoger onderwijs en de landbouw zouden geprivatiseerd worden. De regering stelt dat de elementen van publiek bezit in deze sectoren “socialistisch” zijn en de oorzaak van de economische problemen.
“We kwamen tussen in de acties, organiseerden meetings en deden interviews op televisie. Maar dan werden we aangevallen door de KDP en de PUK. Ik moest spreken op een bijeenkomst in Erbil, maar de politie had de zaal gesloten. In Suleimaniyah werden al onze activiteiten verboden en we konden niet langer aan betogingen deelnemen omdat de politie ons persoonlijk tegenhield.
“We hadden toen geen politieke organisatie, enkel een cultureel en politiek centrum van marxisten: Socialist Centre Review. We proberen nu een nieuwe organisatie op te zetten, maar kunnen niet openlijk werken. Ik kreeg het advies van de veiligheidsdiensten om alle politieke activiteiten te stoppen of om het land te verlaten.
“Het Socialist Centre Review publiceert socialistische boeken, zoals klassiekers van Trotski en Luxemburg. We hebben heel wat materiaal in het Koerdisch vertaald, ook marxistische boeken die dicht bij onze politieke doelstellingen staan. Sommige boeken zijn aan hun tweede of derde druk toe, wat betekent dat er meer dan 1.000 van verkocht werden. Zo verkochten we meer dan 3.000 exemplaren van ‘Het Communistisch Manifest’ en zijn er van alle boeken van Trotski tussen 1.000 en 3.000 exemplaren verkocht. We hielden heel wat meetings voor studenten en werkenden en probeerden daarnaast in betogingen tussen te komen om zo te bouwen aan een nieuwe leiding. Nu proberen we een nieuwe politieke organisatie op te zetten. Er is een website en een magazine onder de titel ‘Alternatief.’ De eerste editie van het magazine moet volgende maand uitkomen. Via leden in ballingschap proberen we banden te creëren met socialisten in landen als Australië, Nederland, Groot-Brittannië en Duitsland.”
Jullie zijn de eersten die Trotski naar het Koerdisch vertalen. Waarom Trotski?
“Ik heb veel gelezen over de geschiedenis van het marxisme en de Russische Revolutie en stelde vast dat Trotski nooit in het Koerdisch was verschenen. Nochtans bood Trotski mij antwoorden op vragen als wat de bureaucratie was, waarom socialisme in één land niet werkt, waarom de Sovjet-Unie in elkaar stortte, … Maar ook voor de taken van socialisten in het Midden-Oosten geeft Trotski heel wat antwoorden. Zo begreep ik na het lezen van Trotski waarom de stalinistische politiek tot rampen leidde zoals de Iraanse revolutie van 1979.
“Door Trotski te bestuderen begreep ik dat de taken voor de revolutie gecombineerd worden. We hebben nu kapitalistische landen in het Midden-Oosten. Maar zonder democratische rechten voor de bevolking. We moeten opkomen voor democratische rechten en ook voor socialisme, beiden zijn met elkaar verbonden. De ervaring van 25 jaar kapitalistische autonomie van de Koerdische regio in Irak toont aan dat zelfbeschikking op kapitalistische basis niets oplost voor de massa’s. Er is socialistische verandering nodig met arbeidersdemocratie. Trotski geeft ideeën over hoe dit kan. Dat is waarom ik besloot om Trotski te vertalen. Zelf vertaalde ik als vijf boeken van Trotski en nu werk ik aan zijn ‘Geschiedenis van de Russische Revolutie,’ ‘Marxisme in onze tijd’ en ‘De Verraden Revolutie.’”
In Duitsland werk je samen met SAV, de Duitse afdeling van het CWI. Waarom?
“Toen ik in Duitsland aankwam, zocht ik contact met SAV. Ik nam deel aan het nationaal congres van SAV en kon er spreken. Dit is een nieuwe ervaring voor mij. SAV en het CWI staan dicht bij onze ideeën en politieke doelstellingen. Ik hoop dat we kunnen samenwerken aangezien we beiden socialisme en internationale revolutie willen. Hopelijk kunnen socialisten in Duitsland solidariteit organiseren voor ons en onze strijd voor verandering in Koerdistan.”
Geen steun aan Trump of Assad – voor eenheid van de werkenden!
Werkenden in de VS en over de hele wereld waren begrijpelijk geschokt door de beelden van stervende kinderen aan Sarin gas in Idlib, Syrië. Het is slechts de laatste barbaarse daad in een burgeroorlog die aan 400.000 mensen het leven heeft gekost en miljoenen uit hun huizen heeft zien verdrijven.
Door Tom Crean, Socialist Alternative (VS)
Donald Trump greep dit moment aan om een ??militaire aanval op een Syrische vliegbasis te bevelen. Hij stelde “dat het in de vitale nationale veiligheidsbelangen van de Verenigde Staten is om de verspreiding en het gebruik van dodelijke chemische wapens te voorkomen en te ontmoedigen.”
Er bestaat geen twijfel over ??dat het Assad-regime een kwaadaardige dictatuur is die verantwoordelijk is voor talloze wreedheden tegen de gewone mensen in Syrië, alhoewel er vragen zijn gerezen over de verantwoordelijkheid van het regime bij de aanval met Sarin gas in Idlib. Maar Trump’s reactie is bijzonder hypocriet op een ogenblik dat zijn regering met het opvoeren van de bombardementen tegen ISIS in Syrië en Irak ook een groeiend aantal burgerslachtoffers treft. Zo waren er bij een bombardement in Mosoel alleen al honderden doden. Het VS-imperialisme heeft ook Saoedi-Arabië ondersteund in zijn gewelddadige campagne in Jemen tegen de Houthi-rebellen. Dit leidt tot een groot aantal doden, een ineengestorte economie en een potentieel massale hongersnood. De aanval van Trump op Syrië gebeurt op hetzelfde ogenblik dat hij ervoor zorgde dat eventuele vluchtelingen uit het door oorlog verscheurde land nog naar de VS kunnen komen.
Socialist Alternative verzet zich tegen de eindeloze Amerikaanse militaire interventies in het Midden-Oosten, de belangrijke oorzaak van de enorme crisis waarmee de bevolking van Irak, Syrië en de regio geconfronteerd wordt, van de Golfoorlog tot de invasie van Irak in 2003 en al lang daarvoor. Met het Committee for a Workers International (CWI), waarmee Socialist Alternative in politieke solidariteit staat, steunden we de zogenaamde ‘Arabische Lente’ en de massale opstand tegen het Assad-regime in 2011, maar we legden uit dat de interventie van buitenlandse machten in Syrië vervolgens geholpen heeft om de situatie te veranderen in een sectaire burgeroorlog. Saoedi-Arabië, Turkije en de VS hebben verschillende anti-Assad krachten gesteund, terwijl Iran en Rusland het regime ondersteunden. De actie van Trump kan eenmalig zijn, maar het kan ook het begin inluiden van een grotere Amerikaanse betrokkenheid in het Syrische conflict. Dit zal op geen enkele manier de lijdende mensen zal helpen. Het kan ook leiden tot een uiterst gevaarlijke en onvoorspelbare confrontatie met het Rusland van Poetin, de belangrijkste financier van Assad, die een grote militaire aanwezigheid heeft in Syrië.
Trump’s aanval werd onmiddellijk ondersteund door verschillende sleutelfiguren in de Republikeinse én de Democratische partij. De oppositieleider in de Senaat, Chuck Schumer, noemde het “het juiste om te doen.” Hillary Clinton verklaarde dat ze voorstander is van een volledige vernietiging van de Syrische luchtmachtbasissen. Dit toont aan dat de heersende klasse en het politieke establishment zich achter het imperialistische presidentschap scharen, zelfs indien het individu dat de functie van president uitoefent gevaarlijk en instabiel is. Ze geven geen moer om het Syrische volk, maar zijn erg blij om een ??verschuiving te zien uit het “America first”-isolationisme waar Trump in zijn campagne voor pleitte. In die campagne was hij expliciet tegen een grotere betrokkenheid in de conflicten in het Midden-Oosten buiten het bestrijden van ISIS.
Trump’s kelderende steun
Terwijl Trump beweert dat hij werd geraakt door de vreselijke beelden van Idlib, is het duidelijk dat deze aanval vooral de aandacht moest afleiden van de voor Trump rampzalige opiniepeilingen en de binnenlandse problemen, waaronder de afwijzing van het inreisverbod voor moslims door de rechter na massale protesten en meer onlangs het feit dat Trumpcare er niet door geraakte. In de Senaat is de genomineerde van Trump voor het Hooggerechtshof, Gorsuch, dan wel gepasseerd, maar belangrijke delen van Trump’s agenda dreigen niet door het parlement te geraken omwille van oppositie en verdeeldheid in de Republikeinse Partij.
Trump kan ook van de bombardementen gebruik maken als een kans om te laten zien dat hij het tegen Rusland opneemt. Het parlement onderzoekt immers de vermeende Russische inmenging bij de presidentsverkiezingen van vorig jaar. Ook de banden tussen medestanders van Trump en het regime van Poetin worden onderzocht. De bocht van Trump wordt geïllustreerd door het verwijderen van Bannon uit de National Security Council en het toekennen van meer speelruimte aan de generaals om aanvallen in het Midden-Oosten uit te voeren.
Het kapitalisme en het imperialisme hebben een veelzijdige ramp gecreëerd voor de mensen van Syrië. De arbeiders en jongeren van het Midden-Oosten, de Verenigde Staten en over de hele wereld, moeten aan een massale anti-oorlogsbeweging en krachtige partijen van de arbeidersklasse bouwen, met een duidelijk socialistisch beleid om de oorlog, terreur en armoede van dit brute systeem tegen te gaan.
Een Tomahawk tijdens een proefvlucht (foto Wikipedia)
De Amerikaanse president Donald Trump besloot om bombardementen uit te voeren op de Syrische luchtmachtbasis Shayrat. Dit versterkt het reeds langlopende conflict in Syrië en het drijft de spanningen op tussen de VS, Rusland en Iran, maar ook met Noord-Korea en China. Het zal bovendien bijdragen tot de rivaliteit tussen de Soennitische en de Sjiitische regimes in het Midden-Oosten.
Door Niall Mulholland
Trump beweerde dat de bombardementen gericht waren op “de Syrische luchtmachtbasis van waaruit een chemische aanval was gedaan.” Hij verwees daarmee naar Khan Sheikhun waar 70 mensen eerder op de week omkwamen.
De vreselijke dodentol onder burgers, waaronder kinderen, leidt terecht tot woede en afkeer onder de werkende bevolking doorheen de wereld. Maar de VS maakt daar op cynische wijze gebruik van om, gesteund door andere westerse machten, de eigen positie in het Syrische conflict te versterken. De westerse machten willen de Syrische president Assad weg en waren er dan ook snel bij om het Syrische regime verantwoordelijk te stellen voor de doden. De instabiele regering-Trump wil met de bombardementen meer steun in eigen land verwerven en de aandacht afleiden van het feit dat Trump op tal van verkiezingsbeloften moest terugkomen en geen antwoorden heeft op de problemen van vele gewone Amerikanen.
Zonder een onderzoek naar de aanvallen met chemische wapens af te wachten en zonder een VN-mandaat te vragen, of zelfs een mandaat van het Amerikaanse parlement, ging Trump over tot het bombarderen van Syrië. De Amerikaanse aanvallen werden verwelkomd door Europese regeringen, waaronder de Britse, Duitse en Franse, maar ook door Turkije en Israël. De islamitische militie Ahrar al-Sham in Syrië was eveneens positief over de “precisiebombardementen” door de VS.
Assad zal de Amerikaanse aanvallen gebruiken om zijn eigen anti-imperialistische imago op te krikken in eigen land. Socialisten geven geen enkele steun aan het regime van Assad. Dit regime is niet bekommerd om het leven van de onschuldige burgers die gevallen zijn in de lange en bloedige burgeroorlog in het land. Assad is een brutale dictator die meedogenloos te werk gaat om de macht te behouden. Er is echter nog geen hard bewijs om te staven dat het regime verantwoordelijk was voor de aanvallen met chemische wapens. Aangezien Assad met de cruciale hulp van Poetin de oorlog lijkt te winnen, zou het vanuit zijn standpunt mogelijk zelfs contraproductief zijn om tot een willekeurige chemische aanval over te gaan, zeker indien duidelijk is dat dit een excuus kan vormen voor een door de VS geleide militaire aanval.
Moskou benadrukte dat de Syrische luchtmacht een depot van chemische wapens van rebellen had geraakt. Günther Meyer, directeur van het Onderzoekscentrum voor de Arabische Wereld aan de universiteit van Mainz gaat verder: “Enkel gewapende oppositiegroepen kunnen voordeel halen uit een aanval met chemische wapens. Met hun rug tegen de muur, hebben ze quasi geen kans om het regime militair te verslaan. Recente verklaringen van Trump maakten duidelijk dat dergelijke aanvallen kunnen leiden tot extra steun voor de anti-Assad groepen.” (Deutsche Well, 6 april)
Contrarevolutie
Op dit ogenblik is het enige dat zeker is van de vreselijke gebeurtenissen in Khan Sheikhun dat er een groot aantal burgers om het leven kwam. Deze doden komen bovenop de honderdduizenden anderen die in het kader van deze oorlog stierven. Het is in essentie het resultaat van de contrarevolutie in Syrië na de oprechte massale revolte tegen Assad in 2011. Die revolte volgde op de revolutionaire bewegingen in Tunesië en Egypte. Bij gebrek aan sterke eengemaakte organisaties van de arbeidersklasse en een socialistische leiding, konden sectaire en islamistische krachten het vacuüm invullen. Ze werden daarbij geholpen door reactionaire regimes uit de Golfstaten en Turkije, naast de westerse machten. Het zorgde ervoor dat de revolte ontaardde in een brutale en veelzijdige burgeroorlog.
Het is onduidelijk of de Amerikaanse luchtaanvallen slechts een oefening in het spierenrollen waren of een voorbode op een grotere militaire interventie in Syrië. De luchtmachtbasis van Shayrat is een strategische positie voor Syrische en Russische militaire operaties tegen de grotendeels Islamitische gewapende oppositie. De Amerikaanse aanvallen komen er hard aan.
Rusland veroordeelde de Amerikaanse luchtaanvallen als een “daad van agressie” en een “inbreuk op de internationale wetten.” Het schorste het communicatiekanaal waarlangs militaire acties met Washington werden gedeeld, een communicatiekanaal dat opgezet was om eventuele conflicten te vermijden.
Het leidt tot de mogelijkheid van directe confrontaties tussen door de VS geleide troepen en het Russische leger in Syrië. Dit kan verregaande gevolgen hebben in de regio en in de rest van de wereld. Ook Iran dat met milities vecht aan de kant van Assad heeft de Amerikaanse acties veroordeeld. De gevaarlijke complicaties worden nog groter met de Iraanse aanwezigheid in Irak, waar deze Iraanse troepen samen met het door de VS gesteunde regime van Bagdad strijden tegen ISIS.
Het leek erop dat Trump bevel gaf tot luchtaanvallen terwijl hij onderhandelde met de Chinese president Xi Jinping die net op bezoek was in de VS. Dit kan de spanningen met het Chinese regime opvoeren. Trump had eerder al verklaard dat hij bereid was om “unilaterale” militaire acties te ondernemen tegen Noord-Korea en maakte dreigende opmerkingen over de Chinese militaire operaties in de Zuid-Chinese Zee. Volgens de Financial Times (7 april) waarschuwde “Liu Binjie, die in het comité zit dat toekijkt op het Chinese parlement, voor unilaterale acties rond Noord-Korea. ‘De volledige staat is gemilitariseerd,’ zei hij. ‘Als je hen bedreigt, kan dit in je gezicht ontploffen.’”
Met het CWI hebben we ervoor gewaarschuwd dat de regering-Trump kan leiden tot gevaarlijke en onvoorspelbare wereldverhoudingen. In deze situatie hebben de werkenden en jongeren in het Midden-Oosten, de VS en de rest van de wereld nood aan een massale anti-oorlogsbeweging en de ontwikkeling van sterke arbeiderspartijen met een socialistisch antwoord op de oorlog, terreur en armoede van het kapitalisme en het imperialisme.
Stop de aanvallen van Trump in Syrië – Neen aan de inmenging door buitenlandse krachten in de regio
Stop de oorlog en de terreur in Syrië, Irak en het Midden-Oosten
Neen aan racisme en het beschimpen van migranten en vluchtelingen
De brutale onderdrukking van minderheden, de sterke invloed van het leger en het exporteren van Turkse politieke conflicten naar Europa heeft nooit opgewogen tegen de Turks/Europese gemeenschappelijke economische, militaire en politieke belangen. Toch heeft het ervoor gezorgd dat de Europese elites zich nooit relaties met het Turks regime konden veroorloven zonder af en toe kritische geluiden te laten horen. Die geladen relatie is met het referendum in Turkije op 16 april over een grondwetsherziening, die feitelijk neerkomt op een presidentiële coup, omgeslagen naar een regelrechte scheldpartij en een opeenvolging van represailles en tegenmaatregelen.
Artikel door Eric Byl uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Het zag er voor het Westen nochtans even beloftevol uit. In 2009 nam de AKP-regering het Koerdisch Initiatief. Men leek het Koerdisch te gaan gedogen. Er volgde een zesde net op de staatstelevisie dat in het Koerdisch uitzendt. De regering beloofde investeringen in de regio en er werden zelfs gratis koelkasten uitgedeeld. Ze haalde daarmee de Koerdische Partij (DTP) de wind uit de zeilen. Reeds in de parlementsverkiezingen van 2007 werd AKP ook in de Koerdische gebieden de grote overwinnaar. Bovendien leken de AKP en Erdogan zich ten tijde van de revoluties in Noord-Afrika en het Midden-Oosten (2011-2012) te profileren als de vertegenwoordigers van een gematigde en moderne Islam, door het Westen maar al te graag opgevoerd als alternatief op de meer fundamentalistische strekkingen.
Toch viel Erdogan ook toen al regelmatig door de mand. “Een moslim kan geen genocide plegen,” zei hij over Omar al-Bashir (Soedan) toen die door het Internationaal Strafhof vervolgd werd. In 2012 stelde hij anticonceptie gelijk aan landverraad. Wat in mei 2013 begon met een kleine sit-in in Istanboel voor het behoud van het Gezipark, werden massale protesten tegen Erdogan. Er vielen doden en vele duizenden gewonden door politierepressie. Eind 2014 werd het paleis geopend dat Erdogan zich voor 600 miljoen dollar liet bouwen in een beschermd natuurgebied in Ankara. Hij is in meerdere corruptieschandalen verwikkeld en legt hoogstpersoonlijk censuur op aan de Turkse media. Erdogan ging zelfs op de vuist met de nabestaanden van de mijnramp in Soma.
Maar het waren vooral de militaire successen van de Syrische Koerden en de vrees voor een onafhankelijke Koerdische staat, plus het feit dat de AKP in de verkiezingen van 2015 haar absolute meerderheid miste door het succes van de HDP, die voor een ommekeer zorgden. Bovendien viel de forse economische groei van soms meer dan 10% eind 2015 stil. De inflatie bedraagt 8%, de werkloosheid bijna 13%. Er is een massale kapitaalvlucht. De mislukte staatsgreep van 15 juli heeft Erdogan het excuus bezorgd voor een permanente noodtoestand. Meer dan 45.000 mensen waarvan 59 volksvertegenwoordigers van de HDP en 162 journalisten werden in de gevangenis gegooid en 130.000 ambtenaren afgedankt. Tegelijk werden 2100 onderwijsinstellingen en 149 kranten gesloten. Voor 10 miljard dollar aan aandelen werden in beslag genomen en verdeeld onder Erdogan-getrouwe oligarchen. Via het referendum wil hij een presidentieel regime instellen om zijn greep te consolideren.
Als dit lukt, kan Erdogan voortaan per decreet regeren, zelf de begroting bepalen, de noodtoestand uitroepen en persoonlijk benoemen wie hij wil. Hij wordt dan hoofd van het leger en van de geheime diensten. Ministers zullen enkel aan hem verantwoording moeten afleggen en het parlement zal buitenspel staan. Rechtbanken, ook het Grondwettelijk Hof, verliezen alle onafhankelijkheid. In zijn eigen bewoordingen: “Het is een historische kans. Dankzij een sterke macht zal ons land bevrijd zijn van elke voogdij, van drukkingsgroepen en van staatsgrepen.”
Voor de linkerzijde zou dat een ernstige nederlaag betekenen. Tot voor een maand leidde het neen-kamp in peilingen echter met 45,7% tegen 43,7% en 10,6% onbeslisten. Dat is waarom Erdogan de circa 2 miljoen Turkse kiezers in Europa wil mobiliseren die hem doorgaans gunstiger gezind zijn en de balans in zijn voordeel kunnen doen doorslaan. Maar zijn machtsgreep is zo een openlijke schending van alles waarvoor de EU beweert te staan, dat de EU-regeringen er niet gewoon over kunnen zwijgen. Het verbod van meetings met Turkse regeringsvertegenwoordigers in het Duitse Gaggenau en Hamburg en later het verbod in Rotterdam en de uitwijzing om zuiver electorale redenen door de Nederlandse premier Rutte van een Turkse minister die dat wou omzeilen, zijn echter koren op de molen.
Het is begrijpelijk dat sommige progressieve Turken en Koerden hopen dat sancties en inreisverboden voor Turkse regeringsvertegenwoordigers de democratische oppositie in Turkije versterken. Ze vergissen zich. Hij kan daardoor integendeel inspelen op een terechte scepsis onder de Turkse bevolking over het Westers imperialisme en haar nabije-Oosten politiek. Hij zal erop wijzen dat met twee maten en gewichten gewogen wordt als Trump, Poetin of pakweg de Saoedi’s geen strobreed in de weg worden gelegd. Als ‘slachtoffer van de Westerse belangen’ kan hij zo de aandacht afleiden van de verslechterende economie en het falen van zijn Syrië-politiek.
De linkerzijde mag niet in de val lopen van wederzijds opbod tussen de Westerse regeringen en die van Turkije en daardoor in het kamp terecht komen van één van de kapitalistische machten. Deze verboden zouden wel eens een precedent kunnen worden voor soortgelijke beperkingen later op de activiteiten van Koerden, progressieve Turken en anderen. De Turks-Koerdische oppositie moet integendeel beroep kunnen doen op de arbeidersbeweging en alle progressieven. Solidariteit met de gevangen HDP-politici, de vrouwenbeweging en stakingen met protesten voor democratische rechten zijn cruciaal om nationale en religieuze verdeeldheid van de bevolking van Turkije tegen te gaan. Grote gezamenlijke mobilisaties van linkse Turken, Koerden, de Europese linkerzijde en de vakbonden en een gezamenlijke campagne in de wijken en de bedrijven voor een ‘neen’ in het referendum, zijn de enige juiste antwoorden op de bijeenkomsten van het regime in Turkije en erbuiten.
Verslag vanop een socialistische conferentie in Tel Aviv
Mohammed Abu Hummus, een activist uit de Westelijke Jordaanoever, spreekt op de socialistische conferentie
Vlak voor kerstmis stemde de VN Veiligheidsraad symbolisch met 14 tegen 0 dat de Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever illegaal zijn. De VS onthield zich. Er werd geen veto gesteld, zoals nochtans gevraagd werd door de rechtse regering van Netanyahu en door de volgende president van de VS, Donald Trump.
Verslag door Per-Åke Westerlund
Een week eerder hield de Socialistische Strijdbeweging (Tnua’t Maavak Sozialisti/Harakat Nidal Eshtaraki), onze zusterorganisatie in Israël/Palestina, een jaarlijkse socialisme-conferentie in Tel Aviv. De centrale thema’s op de conferentie waren: de strijd tegen de rechtse regering van Netanyahu, tegen racisme en tegen de bezetting. Er waren ook discussies over extreemrechts, de vakbonden, het milieu, vrouwen- en LGBT-rechten, … Met bijna 150 aanwezigen en een record aantal Palestijnse sprekers, was de conferentie bijzonder succesvol.
Vier dagen voor de conferentie werd Mohammed Abu Hummus, lid van het volkscomité al-Issawiya in het bezette Oost-Jeruzalem, in zijn voet geschoten met een rubberkogel. Hij kwam echter op krukken naar de conferentie om te spreken over de strijd tegen de nederzettingen en de bezetting van Oost-Jeruzalem.
“Ik film altijd het gedrag van het leger, de grenspolitie en de politie. Ik heb meer dan 500 opnames van geweld, misbruik en dergelijke. Nu blokkeerden ze een straat. Ik maakte opnames en ze logen over waarom ze de straat blokkeerden. Daarop werd ik neergeschoten,” stelde Mohammed.
In de zomer van 2014 werd hij in zijn voet geschoten met scherp. Dat was tijdens een protestactie tegen de oorlog en het bloedbad in Gaza. Hij moest in het ziekenhuis opgenomen worden, maar diende geen klacht in omdat de politie het toch niet zou onderzoeken.
In januari werd de 12-jarige zoon van zijn neef in het hoofd geschoten met een rubberkogel. De soldaten beweerden dat hij een steen naar hen gooide. De jongen kwam in een coma terecht, maar overleefde het incident.
Nederzettingen
Mohammed vertelde hoe het staatsgeweld en de repressie door Israël toenemen met ook steeds meer nederzettingen in Oost-Jeruzalem. “Voor de bezetting van 1967 was mijn dorp Issawiya 12.500 vierkante kilometer groot. Nu is dat beperkt tot 2.000 vierkante kilometer. Een groot deel wordt gebruikt door het leger. Recent werd grond afgenomen voor een snelweg naar de Joodse nederzetting van Maale ‘Edomin. Een ander gebied van 440 vierkante kilometer zou een nationaal park worden.”
Maale ‘Edomin is een van de drie grootste nederzettingen die samen goed zijn voor 150.000 inwoners. Nieuwe en uitbreidende nederzettingen worden door de rechtse regering gelegaliseerd. “Als een rechtbank zegt dat de Israëlische regering het recht niet heeft om onze grond in te pikken, reageert de regering dat ze helemaal niets genomen heeft en enkel maar een ‘park’ zal aanleggen.”
“De politie en soldaten in Oost-Jeruzalem creëren de oorlogen en conflicten die ze zogezegd moeten verhinderen. We kunnen zien hoe 30-40 soldaten een kind achtervolgen door de straten. Het doel is intimidatie. Er zijn kinderen die niet naar school durven gaan.
“De brutaliteit zien we duidelijk in een opname waarin een Israëlische soldaat een Palestijn vermoordt en dan nog eens een mes in het slachtoffer plant.”
Als de grenspolitie een Palestijn ‘administratief aanhoudt’, moeten ze geen enkele beschuldiging uiten of een document voorleggen. De ‘verdachte’ kan zes maanden vastgehouden worden. De arrestatie kan hierna oneindig lang hernieuwd worden voor periodes van zes maanden.
Enkele jaren geleden was er een hongerstaking onder de gevangenen waarna een aantal van hen vrijgelaten werd en het totale aantal gevangenen afnam. Maar sinds januari 2014 is het aantal gevangenen zonder tenlastelegging toegenomen van 155 naar 720. Onder hen ook drie leden van de Palestijnse Wetgevende Raad. 400 kinderen onder de 18 jaar worden vastgehouden. Het totaal aantal politieke gevangenen wordt door de organisatie Adamir op 7.000 geschat.
Steeds meer Palestijnse huizen worden vernield. Zowel in Oost-Jeruzalem als in ‘Gebied C’ (gebieden die na het akkoord van Oslo in 1993 niet rechtstreeks onder de Palestijnse Autoriteit vallen) werden in de eerste helft van 2016 meer huizen vernield dan in heel 2015. De vernietigingen bereiken het ergste niveau in 20 jaar, zo stelt de NGO Ir Amim.
“De regering vernietigt huizen waar families al 55 jaar leefden. Ze beweert dat deze huizen ‘illegaal’ gebouwd werden,” zegt Mohammed.
Controle
De omschrijving van Oost-Jeruzalem werd bevestigd door Ron Zaidel van de organisatie ‘Breek de stilte’. Dat is een organisatie van voormalige Israëlische soldaten die zich verzetten tegen de oorlog en de bezetting.
“Het gedrag van de staat in de bezette gebieden kent een uitbreiding naar Oost-Jeruzalem en Israël zelf. Het gaat over controle. Ze tonen hun aanwezigheid om te laten zien wie de macht heeft. Huizen worden doorzocht, maar ze zeggen nooit waarom. Na een inval gooien ze handgranaten. De Palestijnen worden behandeld als vijanden die in constante angst moeten leven.”
Er werd ook gesproken door Amira Hass, een bekende journaliste van de krant Haaretz, die in Ramallah op de Westelijke Jordaanoever woont. Zij benadrukte dat het zowel om een bezetting als een koloniaal regime gaat.
De Israëlische staat heeft de controle over twee verschillende systemen: dat in Israël zelf en dat in de gebieden van de Palestijnse Autoriteit, in de praktijk een Israëlisch ‘protectoraat.’ Maar ook in Israël zelf worden de democratische rechten steeds meer aan banden gelegd.
“De kolonisatie is verscherpt. De heersers van Israël proberen het collectieve bestaan van de Palestijnen uit de weg te ruimen. Gaza is een prototype, een enclave die afgesloten is van de wereld. Op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem proberen ze kleine Gaza’s te creëren. De Palestijnse natie staat op een dieptepunt,” stelde Amira.
Yasha Marmer van de Socialistische Strijdbeweging benadrukte eveneens dat de regering-Netanyahu steeds brutaler wordt. “Meer dan 500 Palestijnse huizen werden in 2015 vernield. In 2016 waren het er meer dan 1.000. Het aantal arrestaties en moorden neemt eveneens toe.”
“Het akkoord van Oslo kwam er als een antwoord op de eerste Intifada, een massale opstand tegen de bezetting. De directe militaire overheersing moest vervangen worden door een vorm van autonomie in de gefragmenteerde Palestijnse gebieden. Maar de bezetting gaat door en wordt aangescherpt.
“Tegelijk zit Netanyahu op een rampkoers met de geschiedenis. In 2011, het jaar van de revoluties in Tunesië en Egypte, kwamen er ook in Israël honderdduizenden mensen op straat tegen de prijsverhogingen en de huisvestingscrisis. De steun voor de regering stortte in elkaar. De contrarevolutie in de regio en het gebrek aan alternatieven in Israël liet de regering toe om terug te keren.”
Yasha zei dat extreemrechtse elementen in de regering sinds de verkiezing van Trump in de VS openlijk spreken over de annexatie van de Westelijke Jordaanoever en het opleggen van een apartheidsregime voor de Palestijnen die in dit gebied wonen. Maar de meerderheid van de kapitalistische elite in Israël vreest dat een beslissende stap in die richting aanleiding kan geven tot een nieuwe massale opstand van de Palestijnen – een opstand die inderdaad nodig is, benadrukte Yasha.
Lerarenstaking
“Repressie is ook een teken dat het regime zich zorgen maakt. Zo wil het ministerie van onderwijs een ‘ethische code’ opleggen aan de universiteiten in Israël waardoor het studenten en docenten verboden zou worden om te spreken over wat er in de bezette gebieden gebeurt.”
Yasha en andere sprekers verwezen naar de lerarenstaking van vorig jaar op de Westelijke Jordaanoever. Die staking kwam amper aan bod in de Israëlische media en er werd jammer genoeg ook geen aandacht aan besteed door de onderwijsbond in Israël.
De Socialistische Strijdbeweging staat voor strijd tegen de bezetting en tegen de onderdrukking van de Palestijnen als antwoord op de normalisering van de bezetting en van racisme. De nationalistisch-racistische reactie in Israël is niet gebaseerd op de economische belangen van de Joodse arbeidersklasse. De aanhoudende onteigeningen van de Palestijnse massa’s langs beide kanten van de ‘groene lijn’ gaat gepaard met neoliberale aanvallen op de werkenden en armen in Israël en een verdeel-en-heersbeleid. Het zijn vooral de bekommernissen omtrent veiligheid en het voortbestaan die de heersende klasse toelaten om de werkenden en anderen te blijven controleren.
Socialisten moeten dialoog en gezamenlijke strijd aanmoedigen, in het bijzonder arbeidersstrijd. Dergelijke strijd benadrukt immers de gemeenschappelijke belangen van Palestijnen en Joodse werkenden tegenover het Israëlische kapitalisme en het vormt de basis om te komen tot democratisch socialistische samenlevingen zonder nationale onderdrukking.
Dit betekent dat we opkomen voor een socialistisch Israël en een socialistisch Palestina. De slogan van een gemeenschappelijke staat biedt vandaag geen antwoord op de nationale verzuchtingen en de grote bezorgdheid rond veiligheid en dit langs beide kanten. Een tweestatenoplossing op kapitalistische basis zou betekenen dat er een Palestijnse vazalstaat ontstaat die van Israël blijft afhangen.
Geen oplossing mogelijk op basis van imperialisme, kapitalisme en grootgrondbezit!
Artikel door Sami El-Sayed, geschreven voor de recente herovering van Aleppo door het regime van Assad.
De afgelopen vijf jaar kende Syrië een vreselijke burgeroorlog waarvoor de bevolking een hoge prijs betaalt. Het is deels een sectair conflict dat versterkt wordt door buitenlandse inmenging van Europa, de VS en Rusland die allemaal hun invloed in de regio willen vergroten. De situatie in het land wordt ook bepaald door de interventies van regionale machten, zoals Iran en zijn bondgenoten van Hezbollah langs de kant van het regime van Assad. Saoedi-Arabië en Turkije steunen de hoofdzakelijk soennitische rebellengroepen.
Oplopend aantal doden
Momenteel wordt de dodentol op meer dan 400.000 geschat. Het gaat voornamelijk om burgerdoden die aangebracht zijn door het regime van Assad, het Russische leger dat Assad steunt, de militaire aanvallen door Westerse kapitalistische machten en de reactionaire islamistische krachten, zoals IS. De internationale media heeft vooral oog voor de massale executies door IS, maar vergeet daarbij te vermelden dat islamitische terreurgroepen financiële en logistieke steun kregen van de Turkse regering-Erdogan, naast financiële en militaire steun van Saoedi-Arabië en andere Golfstaten.
De Syrische oorlog, de gevolgen ervan op buurland op buurland Irak en het falen van de VS om de bondgenoten Turkije en Saoedi-Arabië in de pas te laten lopen, zijn allemaal illustraties van de tanende macht van het VS-imperialisme. De zogenaamde ‘gematigde’ rebellen die door het VS-imperialisme gesteund werden, konden hun stempel niet op de gebeurtenissen drukken. Snel na het begin van de oorlog kregen Jabhat Al-Nusra (onderdeel van Al-Qaeda) en IS wel voet aan grond in Syrië en Irak.
Het verhaal van de snelle val van het regime van Assad bleek niet te kloppen. De directe militaire interventie door Rusland heeft het regime verder ondersteund en ook de militaire positie van het Syrische leger bevestigd. Het geeft Assad een nieuwe levenslijn en het maakt dat Assad mogelijk aan de macht zal blijven, ook indien er een andere orde op het toneel verschijnt. Sommigen blijven het zogenaamd ‘seculiere’ karakter van het regime van Assad loven. Maar Assad zet slechts de tactieken van het Frans imperialisme voor hem verder: verdeel-en-heers, waarbij religieuze minderheden gebruikt worden tegen de Soennitische meerderheid.
Verwoestingen in Aleppo
De brutaliteit van de oorlog blijkt uit niets zo sterk als het offensief van het Assad-regime tegen de rebellen in het oosten van Aleppo. Het regime kan daarbij beroep doen op het militaire voordeel van de Russische luchtmacht bovenop de eigen luchtaanvallen. Het leidde tot het bombarderen van scholen, ziekenhuizen en andere burgerdoelwitten. Volgens de VN vielen er in september alleen bijna 400 burgerdoden bij het offensief in Aleppo. Het tegenoffensief van de rebellen vanuit het oosten van de stad kwam niet van de grond.
Het bloedige conflict in Syrië kan niet opgelost worden op basis van militaire macht. Indien een van de militaire kampen de andere verslaat, is het niet zeker of deze het veroverde terrein kan verdedigen. Er is wel een mogelijkheid van het einde van de oorlog op basis van een sectaire patstelling. Daarbij zou een deel van het grondgebied gecontroleerd worden door de Sjiieten en andere religieuze minderheden die met het regime verbonden zijn, terwijl de rest van het land gecontroleerd zou worden door de verschillende Soennitische rebellengroepen.
Op basis van het bewind en de dominantie van het imperialisme, het kapitalisme en het grootgrondbezit is er geen oplossing mogelijk in de regio. Deze economische en sociale orde kan enkel leiden tot meer conflicten, armoede en sectaire tegenstellingen.
Er bestaat een sterke arbeidersklasse in landen als Iran, Turkije en Egypte. Deze kan een beslissende rol spelen in de strijd tegen de kapitalistische regimes in de regio, zoals die van Assad, Erdogan en andere dictaturen. De arbeidersklasse samen met de armen en onderdrukten kan de strijd voeren om de bestaande middelen en rijkdom in de regio zelf in handen te nemen onder publiek bezit, waarbij de economie democratisch gepland wordt met het oog op de belangen van de volledige bevolking. Een sterk alternatief vanuit de arbeidersklasse is nodig om het perspectief van socialistische verandering mogelijk te maken.
We hadden het eerder op deze site over de schok en het protest in Marokko na de moord op de jonge vishandelaar Mohsen Fikri in Al Hoceima op vrijdag 28 oktober. Het protest steekt de grenzen van Marokko over. Ondertussen waren er vandaag massale protestacties in Marokko, acties die tot de verbeelding spreken. Tienduizenden mensen betogen doorheen het land na de eerste acties in het Rif-gebied. Ze verzetten zich tegen de onderliggende redenen die tot deze moord geleid hebben. Ze verzetten zich tegen repressie, tegen willekeur en tegen onderdrukking. Daar tegenover is collectief verzet het beste antwoord.
Zaterdagnamiddag was er een strijdbare actie aan het Muntplein in Brussel. De actie duurde ongeveer twee uur met een komen en gaan van activisten, doorheen de actie waren er samen ongeveer 150 mensen die hun woede toonden tegen het regime maar ook hun solidariteit met de betogingen en acties die momenteel in Marokko plaatsvinden, ondanks de campagne van islamistische organisaties die zich hiertegen verzetten met de stelling dat het protest het land destabiliseert en van Marokko een nieuw Libië of Syrië dreigt te maken.
De toon van de actie in Brussel was duidelijk en sloot aan bij de mobilisaties in Marokko. De slogans waren klaar en duidelijk ook tegen het regime gericht. Dat gebeurde nog niet veel. “Revolte tegen het dictatoriale regime,” “Vandaag, morgen: de revolutie gaat door” of nog “Martelaar, rust in vrede, wij strijden verder.”
Er waren verschillende sprekers, waaronder onze kameraden Oumeima en Rachid die de initiatiefnemers voor de actie waren. Oumeima sprak als eerste en las het gedicht “Mohamed, de migrant” van Abdalah Baroudi voor, een Marokkaanse schrijver die zich tegen het regime verzet. Die tekst gaan in op kwesties als ballingschap en migratie. Veel aanwezigen waren erdoor geraakt. Vervolgens waren er ook toespraken door vertegenwoordigers van de Stem van de Sans Papiers, het Collectief van Progressieve Marokkanen en LSP. Tussendoor waren er strijdbare slogans. Tenslotte werd ook gesproken het comité dat het dossier van Mohsen Fikri opvolgt.
Nicolas Croes van LSP sprak om het verzet toe te juichen van diegenen die de heerschappij van de kapitalistische elite verwerpen. Hij wees op de twee algemene stakingen die Marokko het voorbije jaar kende. De oproep voor een nieuwe algemene staking zou een uitstekende volgende stap zijn voor de strijd tegen het regime van Mohammed VI. Het zou gepaard moeten gaan met het opzetten van democratische strijdcomités die een eisenplatform opstellen en discussiëren over de te volgen strategie, om zo de fouten van de Beweging van 20 februari 2011 te vermijden. Deze tussenkomst werd warm onthaald door de aanwezigen op de actie.