Category: Midden-Oosten en Noord-Afrika

  • Zaterdag betoging tegen Turkse inval in Afrin

    Komende zaterdag is er in Brussel een actie tegen de Turkse inval in Afrin, een enclave in Noord-Syrië. Deze inval is gericht tegen de Koerdische bevolking, zowel in Afrin als daarbuiten. Bovendien wil het Turkse regime zich positioneren in Syrië na de val van het ‘kalifaat’ van ISIS. We komen in de loop van vandaag of morgen terug op de situatie in Afrin met een artikel door onze Turkse zusterorganisatie. Hieronder de oproep voor de betoging zaterdag georganiseerd door onder meer VZW Vrede. LSP onderschrijft deze oproep en zal aanwezig zijn.

    -> Facebook evenement

    [divider]

    Stop de Turkse agressie-oorlog tegen Afrin!

    Het Turkse AKP-regime is samen met zijn milities op 20 januari een oorlog gestart tegen Afrin, een enclave in Noord-Syrië met een democratisch, multicultureel en gendergelijk zelfbestuur. Afrin heeft de Turkse staat nooit bedreigd. Als gevolg van deze agressie zijn er al tientallen burgerdoden en -gewonden gevallen. Afrin behoorde tot een van de rustigste gebieden in Noord-Syrië en was een veilige plek voor honderdduizenden vluchtelingen uit andere delen van de Syrische staat.

    De bevolking van Afrin en de vele aanwezige vluchtelingen zijn het slachtoffer van een pervers geopolitiek spel van de Turkse staat en de internationale en regionale machten. Nochtans hebben eenheden van de Syrische Democratische Strijdkrachten en de Koerdische Zelfbeschermingseenheden met internationale steun de zogenaamde Islamitische Staat uit Noord-Syrië verdreven. Nu worden ze aan hun lot overgelaten.

    We vragen aan België, de EU en de internationale gemeenschap om:

    • de oorlog van het Turkse regime te veroordelen
    • de wapenhandel met Turkije stop te zetten
    • dringend maatregelen te nemen die een einde maken aan de vijandelijkheden en die leiden tot de terugtrekking van de Turkse troepen
    • diplomatieke initiatieven op te starten die resulteren in een duurzaam bestand en politieke onderhandelingen
    • de vrijheid van meningsuiting en vereniging in de Turkse staat te helpen garanderen

  • Voor de vrijlating van Ahed Tamimi!

    Moedige strijder tegen Israëlische onderdrukking

    De arrestatie van de 16-jarige Ahed Tamimi en haar 21-jarige neef Nur Tamimi gebeurde na een confrontatie met een Israëlische soldaat. Het incident kreeg wereldwijd aandacht en bevestigt eens te meer de brutaliteit van de bezetting van Palestina door de Israëlische staat.

    Artikel door Oisin Kelly, overgenomen vanop socialistparty.ie

    De twee gearresteerden gingen in tegen soldaten en spraken hen aan op hun aanwezigheid voor hun huis na een actie waarbij hun 15-jarige neef zwaar gewond raakte. Ahed moet zich nu voor 12 beschuldigingen verantwoorden voor een militaire rechtbank. Ahed’s moeder Mariman werd ook opgepakt omdat ze het incident filmde.

    Het dorp Nebi Sallah, waar de familie-Tamimi woont, kende de voorbije periode regelmatig protestacties tegen de diefstal van de watervoorraad door een naburige Joodse nederzetting. Het water werd gebruikt door Palestijnse landbouwers. Het droogleggen van het dorp heeft vernietigende gevolgen voor de lokale boerderijen. Het Israëlische leger, IDF, onderdrukt protest om de nederzettingen te ondersteunen. In het recente verleden vielen er twee jonge doden na aanvallen door het leger op protestacties in Nebi Sallah.

    Vlak voor Ahed en Nur soldaten confronteerden, was hun 15-jarige neef zwaar gewond geraakt door een kogel van het Israëlische leger. Het leger stelde zich bijzonder agressief op in de buurt en stuurde aan op provocaties. De Tamimi’s hebben terecht hun woede geuit tegen de aanwezigheid van het Israëlische leger en tegen de onderdrukking van het lokale protest.

    De video van de confrontatie ging wereldwijd rond op sociale media. Er was geen geweld in de video en de twee zwaar bewapende soldaten houden zich gedeisd. Maar de Israëlische rechterzijde eist vergelding. Onderwijsminister Naftali Bennet verklaarde zelfs dat Ahed “de rest van haar leven in de gevangenis” zou moeten zitten. De rechterzijde wil een duidelijke boodschap geven aan Palestijnse jongeren: protest tegen Israëlische soldaten is niet toegelaten, zelfs niet als het vreedzaam gebeurt. De arrestatie van Ahed werd breed uitgesmeerd door het leger. Nu zit ze in de beruchte militaire gevangenis van Ofer.

    De zaak van Ahed Tamimi is slechts een voorbeeld van de dagelijkse realiteit voor jongeren in de bezette gebieden. De afgelopen 16 jaar werden er naar schatting gemiddeld 16 minderjarigen per maand vermoord door het Israëlisch leger. Sinds 2000 werden minstens 8.000 Palestijnse minderjarigen opgepakt, gevangengenomen of voor een militaire rechtbank gebracht. Drie op de vier opgepakte minderjarigen wordt aan fysiek geweld onderworpen.

    Sinds 1967 vallen de Palestijnse gebieden onder militair bewind en worden Palestijnen voor militaire rechtbanken gebracht waar meer dan 99% van de beklaagden schuldig wordt bevonden. De rechters zijn zelf in militaire dienst en staan niet afkerig tegenover afgedwongen ‘bekentenissen.’

    Wij steunen massaal verzet van de Palestijnen tegen de bezetting en we verdedigen het recht op gewapende zelfverdediging. Het verzet van Ahed Tamimi is gevaarlijk voor de Israëlische heersende klasse en kan potentieel leiden tot een nieuwe ‘intifada’, of massale opstand tegen het Israëlische militaire bewind in de bezette gebieden.

    Een dergelijke strijd kan de echte klassentegenstellingen in de Israëlische samenleving blootleggen en de Israëlische Joodse arbeidersklasse overwinnen voor een gezamenlijke strijd tegen de rotte en onderdrukkende heersende klasse.

    Het kan de kwestie stellen van een democratische socialistische oplossing voor de nationale kwestie waarbij de Palestijnen en de Israëlische Joden het recht op zelfbeschikking hebben en het democratische bezit en controle op de rijkdommen en grondstoffen van de regio.

     

  • Tunesië: uitbarsting van protest tegen begroting

    De uitbarsting van protest tegen de nieuwe begroting voor 2018, met een batterij aan maatregelen die de werkenden en de middenklasse treffen, doorprikt opnieuw de liberale fabeltjes over de “succesvolle democratische overgang” in Tunesië. Het land blijft een open strijdtoneel voor de krachten van de revolutie en de contrarevolutie.

    Dossier door Serge Jordan (CWI) en leden van Al-Badil al-Ishtiraki (Socialistisch Alternatief, Tunesië)

    De afgelopen dagen waren er protestacties in verschillende delen van het land. Er waren ook rellen en gewelddadige straatgevechten, zeker in meer afgelegen regio’s op het platteland en in de arbeiderswijken van Tunis en andere steden. Er werd aanvankelijk gereageerd op een campagne die via sociale media werd gelanceerd (#Fech_Nestannew  #???_??????, “Waar wachten we op?”). Daarmee werd de reeds lang sluimerende woede tegen de slechter wordende levensvoorwaarden naar buiten gebracht.

    De begroting 2018 werd op 9 december gestemd en omvat een aantal bittere pillen voor de armen. In het bijzonder is er de BTW-verhoging waardoor prijzen voor basisproducten zoals medicijnen, brandstof en voedsel duurder worden. Er zijn nieuwe bijdragen voor de sociale zekerheid. En er komen nieuwe douanetarieven voor ingevoerde producten. Financiële studies geven aan dat een gemiddeld Tunesisch gezin als gevolg van deze maatregelen 300 dinar meer per maand zal uitgeven.

    Dat is een enorme aanval op de werkenden. Het gaat gepaard met een strak toezicht en applaus door het Internationaal Monetair Fonds. Het IMF dringt aan op een versneld beleid van zogenaamde ‘structurele hervormingen’ die gericht zijn op de terugbetaling van publieke schulden aan de financiële speculanten. In tegenstelling tot de breed verspreide mythe heeft deze schuld niets te maken met de “hoge lonen” in de publieke sector. Het is een vergiftigd geschenk van de maffia die aan de macht was voor de revolutie. De Tunesische bevolking zag nooit een cent van dat geld.

    De staat reageerde brutaal op de beweging en arresteerde honderden mensen. Er waren zelfs preventieve arrestaties van activisten die oproepen hadden gedaan of slogans voor protest hadden verspreid. Maandagavond kwam een 43-jarige man om het leven in de stad Tebourba, 30 kilometer ten westen van Tunis. Dat gebeurde nadat hij overreden werd door een politievoertuig. Het ontgaat de bevolking niet dat de regering stelselmatig harde besparingsmaatregelen oplegt, maar dat de ministeries van defensie en van binnenlandse zaken op basis van de nieuwe begroting heel wat extra middelen krijgen. Dat gebeurt in een context van toenemende criminalisering van protest. De noodtoestand is steeds hernieuwd sinds november 2015. Dit wordt gebruikt om democratische rechten de kop in te drukken. Sinds vorig is er sprake van de militarisering van bepaalde productiesites. De regering besloot daartoe als reactie op sociale bewegingen in het zuiden van het land. Trump en andere westerse imperialistische leiders die zich positief uitspraken over de recente protestacties in Iran, bleven hier op hypocriete wijze over zwijgen. In Tunesië gebeurt dit immers in hun invloedssfeer.

    Klassenverschillen

    De enorme kloof tussen arm en rijk was een van de centrale oorzaken voor de revolutionaire opstand tegen Ben Ali zeven jaar geleden. Sindsdien is die kloof enkel maar groter geworden. Tunesië wordt zelfs door de neoliberale EU aangewezen als een “belastingparadijs” voor de superrijken, terwijl de prijzen voor basisvoedsel nooit zo hoog waren. De prijsstijgingen worden nog erger door de speculatie en de georganiseerde afbouw van subsidiestelsels door opeenvolgende regeringen. Het handelstekort is de afgelopen zeven jaar verdrievoudigd. Dit verlaagt de waarde van de Tunesische munt, wat de kost van de afbetaling van schulden hoger maakt en de levensstandaard van de gewone bevolking onder druk zet. Het is niet verwonderlijk dat volgens een recente peiling 73,3% denkt dat de economie “de verkeerde richting uitgaat.”

    De situatie in de armere binnenlandse regio’s is bijzonder ontvlambaar. Er kwam daar geen enkele betekenisvolle verandering op vlak van publieke investeringen. Veel jongeren hebben het gevoel dat ze hun bloed gegeven hebben in 2010-2011 en daar enkel voor bedankt worden met meer ellende en werkloosheid. Elke vonk kan een lopend vuurtje op gang zetten. Dit bleek uit het voorbeeld van Sejnane, een plaats waar er eind 2017 op minder dan een maand tijd twee algemene stakingen waren uit protest tegen de werkloosheid, armoede en de verslechtering van de openbare diensten. Die beweging werd op gang gebracht door de zelfverbranding van een moeder van vijf voor de kantoren van de lokale autoriteiten, een tragische gebeurtenis die deed denken aan de vonk waarmee de zogenaamde ‘Arabische Lente’ in december 2010 ontwikkelde.

    Zelfs volgens de cijfers van de Wereldbank is de middenklasse met de helft gekrompen sinds 2011. Dit toont op zich het dilemma waarmee het kapitalisme in Tunesië geconfronteerd wordt: de heersende klasse is sinds de revolutie 2011 verplicht om zich voor te doen als een parlementaire democratie, maar er is geen stabiele economische basis. De afgelopen zes jaar was er een gemiddelde economische groei van minder dan 1%. De kapitalisten kunnen het zich dan ook niet veroorloven om substantiële toegevingen aan de werkenden en armen te doen, wat nochtans nodig is om hun politieke systeem een duurzame sociale steun te geven.

    Deze situatie blijkt ook uit het feit dat er op minder dan zeven jaar maar liefst negen regeringen waren. Ze waren allemaal instabiel en sommigen vielen omwille van explosies van woede door de bevolking. Dit zal niet anders zijn met het huidige regime. De regering van zogenaamde ‘nationale eenheid’ onder leiding van Youssef Chahed bestaat uit vier partijen, met een centrale rol voor Nidaa Tounes (in essentie een gerecycleerde versie van de vroegere partij van Ben Ali) en Ennahda (de rechtse islamistische partij die het land bestuurde tot in 2013). Beide partijen kennen interne crisissen en zijn gesplitst.

    Nidaa Tounes is ook de partij van de president, Caid Essebsi, wiens zoon Hafedh partijvoorzitter is. Die laatste is de meest gehate figuur van Tunesië, gevolgd door de leider van Ennahda, Rached Ghannouchi. Peilingen geven aan dat tot 70% van de bevolking niet zal deelnemen aan de komende gemeenteraadsverkiezingen. Dit zegt veel over de onpopulariteit van het heersende establishment, wat nog versterkt werd door een herschikking van de regering waarmee vroegere directe medewerkers van Ben Ali terug opgevist werden.

    Vorig jaar probeerde de regering het groeiende ongenoegen te counteren met een breed aangekondigde ‘campagne tegen corruptie.’ De corruptie is vandaag breder verspreid dan destijds onder Ben Ali. Vroeger werd het strak gecontroleerd en gecentraliseerd door de kringen rond de ex-dictator. Vandaag is corruptie overal aanwezig. De corruptie door de heersende elite was een belangrijke factor in de revolutie en de politici zijn zich daar bewust van. Deze anti-corruptiecampagne bestond uit enkele gemediatiseerde arrestaties van corrupte figuren die betrokken waren bij smokkelroutes. Maar de mensen denken niet dat de regering de kwestie ernstig zal aanpakken, zeker niet omdat de heersende partijen zelf aan de basis liggen van de compleet misnoemde ‘verzoeningswet’ waarmee corrupte figuren uit het regime van Ben Ali buiten vervolging werden gesteld. Deze wet werd in september vorig jaar goedgekeurd in het parlement.

    Verraderlijke rol van de vakbondsleiders

    De centrale leiders van de vakbondsfederatie Union Générale Tunisienne des Travailleurs (UGTT) hebben zich jammer genoeg erg medewerkend opgesteld tegenover de regering en de besparingsplannen. De recente beweging verplichtte de vakbondsleiding wel om minstens in woorden wat afstand te nemen. Doorheen 2017 waren alle gevestigde media vol lof voor vakbondsvoorzitter Noureddine Taboubi, die bij zijn verkiezing als voorzitter meteen duidelijk maakte dat hij voor een meer expliciete vorm van klassensamenwerking staat. De vakbondsleiders stelden zich op als ‘sociale adviseurs’ van de neoliberale regering en deden niets om de strijd ertegen voor te bereiden. Nu hebben de centrale vakbondsleiders het moeilijk om zich voor te stellen als deel van de strijd van de onderdrukten. De betogers wachtten niet op een signaal van de vakbondsleiders om de straat op te trekken. Gelukkig, anders hadden ze nog lang kunnen wachten.

    De vakbondsleiders spreken zich uit tegen de gevallen van geweld en plundering. Dergelijke handelingen moeten zeker bestreden worden, maar de vakbondsleiders spelen in de kaart van de staat om deze een excuus te geven om de eisen van de beweging te discrediteren en repressief op te treden, ook tegen vreedzame actievoerders. Provocateurs en plunderaars moeten door de beweging geïsoleerd worden. De verantwoordelijkheid voor deze ontwikkelingen ligt ook bij dezelfde vakbondsleiders. Veel armen en vervreemde jongeren komen in het doodlopende straatje van wanhoopsacties omdat de vakbondsleiders hun werk niet doen en geen ernstige strijd voeren tegen de onaanvaardbare sociale omstandigheden waaronder de jongeren leven.

    Als deze leiders niet bereid zijn om ernstige acties te ondernemen om de huidige beweging uit te breiden en te versterken, dan moeten ze vervangen worden door wie dit wel doet. Er is nood aan een sterke stakingsbeweging tegen de begroting waarbij dit voorbereid wordt door elke afdeling van de UGTT in heel het land. Het georganiseerd inzetten van de kracht van de arbeidersklasse heeft zeven jaar geleden het lot van Ben Ali bezegeld, het is dezelfde kracht waarmee nu een einde kan gemaakt worden aan diegenen die het economische beleid van het oude regime verderzetten.

    De leiders van de linkse alliantie ‘Volksfront’ stellen terecht dat er nood is aan het opvoeren van de mobilisaties. Hun eis van ‘vervroegde verkiezingen’ daarentegen volstaat niet. We zijn in principe natuurlijk niet tegen verkiezingen die een einde maken aan het mandaat van deze regering. Maar op het hoogtepunt van de strijd oproepen tot verkiezingen, wijst op pogingen van de leiders van het ‘Volksfront’ om de strijd van onderuit in veiliger kanalen van de geïnstitutionaliseerde politiek te leiden. In 2013 hebben deze leiders op deze manier twee schitterende revolutionaire kansen verkwanseld.

    Wij denken dat er nood is aan een sterk verenigd front van strijd waarin de activisten van ‘Fech Netannew’ samenkomen met arbeiders, syndicalisten, werklozenorganisaties en lokale groepen, politieke en sociale activisten, … om samen op georganiseerde en opbouwende wijze de strijd tegen de begroting te voeren, en daarmee ook tegen diegenen die verantwoordelijk zijn voor de begroting: de regering-Chahed.

    De ervaring van de afgelopen zeven jaar toonde aan dat de beweging een eigen onafhankelijke politieke uitdrukking moet uitbouwen op basis van de eisen van de revolutie. Zoniet zal de kapitalistische heersende klasse er steeds in slagen om regeringen op de been te brengen die haar belangen dienen tegen die van de meerderheid van de bevolking in. Om te vermijden dat dit steeds opnieuw gebeurt, moeten we massale actiecomités opzetten in de bedrijven en de wijken om de beweging van onderuit op te bouwen, de politieke strijd te coördineren om de regering ten val te brengen en om de mogelijkheid van een revolutionaire regering voor te bereiden, een regering gevormd door democratisch verkozen vertegenwoordigers van de werkenden, kleine landbouwers en jongeren. Met een democratisch socialistisch beleid op basis van het publiek bezit van de banken, fabrieken, de grond van de huidige grootgrondbezitters en de diensten, kan een radicaal andere toekomst uitgebouwd worden.

    We eisen:

    • Weg met de begroting – wij moeten niet betalen voor hun schulden
    • Intrekking van de prijsverhogingen: voor het behoud en uitbreiding van de subsidies, voor lonen en uitkeringen die aan de levensduurte beantwoorden
    • Onmiddellijke vrijlating van alle opgepakte activisten, stop de noodtoestand nu
    • Voor een reeks regionale algemene stakingen in voorbereiding van een nationale 24-urenstaking om de regering-Chahed ten val te brengen
    • Voor een uitgebreid plan van publieke investeringen in infrastructuur en de ontwikkeling van het binnenland, voor degelijke jobs aan goede lonen als antwoord op werkloosheid
    • Nationaliseer de banken, grote bedrijven en de grond van de huidige grootgrondbezitters. Nationalisatie onder democratische controle van de bevolking.
    • Voor een regering van de bevolking op basis van vertegenwoordigers van de werkenden, arme landbouwers en jongeren die democratisch verkozen zijn op de werkplaatsen, in de dorpen en in de wijken.

     

  • Onafhankelijke vakbonden uit Iran vragen solidariteit

    Protest in Kermanshan, Iran, op 29 december 2017. (Wikimedia)

    Op 5 januari hebben onafhankelijke vakbonden in Iran een verklaring verspreid ter ondersteuning van de massale protesten tegen besparingen en dictatuur. Die verklaring werd opgesteld in naam van de Vakbond voor werknemers van het Openbaar Vervoer in Teheran en de Vakbond van de Werknemers van de agro-industrie van Haft Tapeh in de provincie Khuzistan. Beide bonden waren recent betrokken in strijdbewegingen en werden geconfronteerd met repressie. Reza Shahabi, een van de leiders van de busarbeiders in Teheran wordt al sinds 2010 vervolgd, heeft net 6 jaar in de gevangenis gezeten en werd opnieuw in de cel gegooid sinds augustus jl.

    We dringen aan om solidariteitsboodschappen te sturen om de vrijlating van alle syndicalisten en andere activisten van de protestbeweging te eisen en elke inspanning te ondersteunen om een beweging van arbeiders, jongeren en armen op te bouwen om democratische rechten af  te dwingen en Iran om te vormen. Stuur boodschappen naar Tehran Public Transport Workers Union vsyndica@gmail.com met dubbel aan cwi@worldsoc.co.uk en eric@socialisme.be

    We vragen vooral kameraden actief in de vakbonden om e-mail boodschappen te sturen met steun van henzelf, syndicale delegaties of andere vakbondsorganen. Het zou welkom zijn te vermelden dat de oproep werd opgemerkt op de website van CWI (www.socialistworld.net). Hieronder een voorbeeld van motie (in het Nederlands en het Engels)

    [divider]

    Protest van armen, onderdrukte klassen en arbeiders is het gevolg van onrecht

    Verklaring van onafhankelijke vakbonden

    Jarenlang hebben we verkondigd dat onze lonen niet volstonden voor ons levensonderhoud, maar we werden niet gehoord. Onze schamele lonen, slechts een vijfde van de armoedegrens, werden maandenlang niet uitbetaald. De uitbreiding van privatiseringen, onderaanneming, tijdelijke en blanco contracten (waarbij werknemers hun patroon een met vingerafdruk getekend blanco contract moeten geven) onder de verschillende regeringen hebben de werkzekerheid onophoudend ondermijnd. Bankleningen die werden toegestaan voor jobcreatie werden door sommigen misbruikt voor niet productief persoonlijk gewin. Foute beleidsopties hebben de werkloosheid tot ongekende hoogtes doen oplopen. Armoede, dakloosheid, kinderarbeid en oplichting zijn toegenomen om te overleven. Gezondheidszorg voor arbeiders en gewone mensen is ondermaats. Het verduisteren en plunderen van publieke middelen is alomtegenwoordig. Met diensten en brandstof, zijn ook de prijzen van andere goederen gestegen. De armere lagen worden enorm geraakt door het afbouwen van gesubsidieerde toelagen, dat zijn vastgestelde bedragen die cash worden uitbetaald terwijl de prijzen zeer geliberaliseerd geworden zijn.

    Gerechtvaardigd protest door arbeiders en leraars werd beantwoord met ontslagen, zweepslagen en gevangenis.

    De Vakbond voor werknemers van het Openbaar Vervoer in Teheran, de vakbond van de werknemers van de agro-industrie van Haft Tapeh en andere onafhankelijke vakbonden en organisaties van arbeiders en leraars die opkomen voor hun rechten, worden niet officieel erkend. Ze worden bovendien gewelddadig onderdrukt, hun leden worden regelmatig voor de rechter gesleept en gevangen gezet. De Grondwet werd veelvuldig overtreden door het recht op protest te ontzeggen net als het recht van arbeiders om hun eigen onafhankelijke vakbonden op te richten om hun belangen te verdedigen.

    Alle arbeiders en armen zijn blootgesteld aan wijdverspreid onrecht. Geweld is geen antwoord op de overlevingsstrijd van de bevolking.

    • De Vakbond voor Werknemers van het Openbaar Vervoer in Teheran
    • De Vakbond van de Werknemers van de agro-industrie van Haft Tapeh

    [divider]

    Solidariteitsbericht

    Kameraden,

    “Ik (wij) heb (-ben) uw oproep vernomen via de website van CWI (www.socialistworld.net),…

    “als syndicalist (en socialist)”

    of “als arbeiders van …. (naam bedrijf)”

    of “namens de socialistische (christelijke) vakbondsdelegatie van …. (naam bedrijf)”

    of “namens de socialistische (christelijke) vakbondscentrale … (naam centrale)”

    “…. Wens(en) ik (wij) mijn (onze) solidariteit uit te drukken met jullie strijd voor democratische en werknemersrechten en tegen besparingen. Wij vragen de vrijlating uit de gevangenis van alle activisten, verzetten ons tegen buitenlandse inmenging in Iran en steunen de opbouw van een beweging van arbeiders en armen om Iran te bevrijden uit de greep van zowel de dictatuur als van het kapitalisme. Graag werden wij op de hoogte gehouden van verdere ontwikkelingen en jullie strijd in de toekomst”

    [divider]

    Comrades,

    “I (we) have learned about your appeal through the CWI website (www.socialistworld.net)

    “As a trade unionist (and socialist)”

    or “As workers from …. (name company)”

    or “The socialist (Christian) trade union delegation of… (name company)”

    or “The socialist (Christian) trade union called …. (name trade union)”

    “I (we) wish to express my (our) solidarity with your struggle for democratic and workers’ rights and against austerity. We demand the release of all imprisoned protesters, oppose any foreign intervention in Iran and support the building of a movement of workers and poor to transform Iran by freeing it from the grip of both dictatorship and capitalism. We would like to be kept informed of developments and future struggles”

    => Verstuur naar: vsyndica@gmail.com met dubbel aan cwi@worldsoc.co.uk en eric@socialisme.be

  • Solidariteitsactie in Brussel met de Iraanse beweging

    Vrijdag kwamen een kleine 100 mensen samen voor de Iraanse ambassade in Brussel. De woede tegen de corruptie en het repressieve beleid van de regering is groot. De economische crisis treft de armsten steeds meer terwijl de rijken er winsten uit halen.

    Verslag door Julien, foto’s door Brune

    Velen herinneren zich nog de beweging van 2009 toen veel jongeren radicaliseerden en op straat kwamen. Dit werd door de reformistische leiders aangegrepen om de aandacht te richten op de verkiezingen en daar zelf voordeel uit te halen.

    Het toont aan dat het belangrijk is om onze bondgenoten in de beweging zorgvuldig te kiezen. De elite zal steeds proberen om de beweging op haar belangen te richten. De jongeren en werkenden in Iran hebben nood aan onafhankelijke structuren. Tijdens de beweging in Noord-Afrika enkele jaren terug ontstonden comités ter verdediging van de revolutie om de activiteiten te coördineren en een programma uit te werken. De beweging ontstond toen in Tunesië maar kende een snelle uitbreiding doorheen Noord-Afrika en het Midden-Oosten.

    Op de actie voor de Iraanse ambassade nam een vertegenwoordiger van LSP het woord om deze punten te maken. Meer achtergrond vind je in ons eerder gepubliceerd artikel ‘Beweging van werkenden en jongeren daagt Iraans regime uit.’

  • Beweging van werkenden en jongeren daagt Iraans regime uit

    De plotse grootschalige nationale protestacties schokken Iran. Delen van de bevolking gaan regelrecht in tegen het regime. De jongeren staan vooraan. Zij worden geconfronteerd met een enorme werkloosheid, schattingen hebben het over 25 tot 40% jongerenwerkloosheid. De protestacties waren aanvankelijk gericht tegen prijsstijgingen en corruptie, maar ontwikkelden bijna direct in confrontaties met de veiligheidsdiensten waarbij heel wat doden vielen. In sommige steden hebben mensen politiekantoren, regeringsgezinde paramilitaire hoofdkwartieren en religieuze seminaries aangevallen. Deze snelle ontwikkeling verraste zelfs de meest optimistische politieke analisten en activisten.

    Artikel door P. Daryaban, CWI

    De onmiddellijke aanleiding was het verzet tegen de aankondiging van meer neoliberale maatregelen door de ‘gematigde’ president Hassan Rouhani in december, naast de snelle prijsstijgingen voor basisproducten en de publicatie van details over de rijkelijke financiering van religieuze instellingen. Met de enorme werkloosheid en de gemiddelde daling van de levensstandaard met 15% in de afgelopen jaren, kende het protest een snelle uitbreiding doorheen het land.

    De economische crisis is de voorbije jaren erger geworden. Dit blijkt uit de torenhoge schulden van de regering aan de banken, het leegplunderen van de pensioenfondsen, het failliet van financiële instellingen en de onwaarschijnlijke omvang van corruptie en zakkenvullerij, wat direct bijdraagt aan de dalende levensstandaard van de werkenden. Samen met de groeiende zichtbaarheid van een rijke elite, leidde dit tot protest. Op die acties waren er slogans als “Weg met de zakkenvullers.”

    De regering-Rouhani schept op over het beperken van de inflatie onder de 10% en een toename van de economische groei tot 6%. Het eerste werd deels bekomen door neoliberale maatregelen, het tweede is het resultaat van de mogelijkheid om olie te exporteren nadat een deel van de VN-sancties opgeheven werden.

    Het regime put zich ook uit door betrokkenheid in oorlogen in Irak, Syrië en Jemen. Recent bevestigde een leider van het Libanese Hezbollah openlijk dat er geld vanuit Iran komt voor deze partij en voor de verbetering van infrastructuur in het zuiden van Libanon. Het regime betaalt enorme bedragen aan de militaire groepen die het in Irak steunt. Het ambitieuze buitenlandse beleid kost veel geld en de werkende klasse moet daarvoor opdraaien. Het regime probeerde dit een tijdlang te rechtvaardigen met een angstcampagne voor terrorisme op Iraanse bodem. Met de val van ISIS is de grote boeman echter verdwenen, althans tijdelijk.

    Het aan de macht komen van Trump heeft de situatie erger gemaakt en doorprikt de droom van het Iraanse regime om buitenlandse investeerders aan te trekken. Iraanse banken slaagden er niet in om terug te keren naar het internationale bankensysteem.

    De afgelopen drie tot vier jaar waren er twee grote bewegingen die de vlam van de oppositie lieten branden: de arbeidersbeweging en de beweging van klanten van failliet gegane banken. Er waren grote stakingen in Arak in het noordwesten en ook in het zuiden waar er veel olie en gas zit. Daarnaast was er aanhoudend protest tegen de repressie tegen vakbondsactivisten, zoals de leider van de buschauffeurs in Teheran en syndicalisten van het suikerbedrijf Haft-Tapeh in Khuzestan.

    De financiële instellingen waren doorgaans opgezet door mensen die dicht bij het regime staan. Ze hebben miljoenen dollars van de klanten, van mensen met een laag inkomen die een beetje geld opzij konden zetten tot rijken die hoge intresten opstreken, gestolen. Het verhaal van deze instellingen, maar ook van massale corruptie in het pensioenfonds van de leraren en in de sociale zekerheid, is er niet alleen een van kapitalistische inhaligheid, het doet meer denken aan een Middeleeuwse plundertocht. Geen enkele corrupte ambtenaar werd gestraft.

    Begroting maakt woede groter

    De woede werd verder aangewakkerd door de begroting van Rouhani in december. Daarin wordt voorgesteld om de prijzen voor brandstof en gas met ongeveer 40% te laten stijgen. De afgelopen weken stegen de prijzen voor eieren plots. Hierdoor kunnen armen zelfs geen basisproducten meer kopen. De begroting wil een einde maken aan het subsidiestelsel waarbij ongeveer 34 miljoen mensen 455.000 Rial (of 12,6 dollar) per maand krijgen. Het gaat om ongeveer 40% van de mensen die een subsidie krijgen.

    Verder bleek uit de begroting dat er heel veel geld gaat naar parasiterende religieuze instellingen. Dat maakt de mensen kwaad. Deze begroting wil de overheidsuitgaven met 6% laten toenemen, terwijl de officiële inflatie ongeveer 10% bedraagt. Dit betekent in de praktijk een verderzetting van de neoliberale besparingen die Rouhani opstartte na zijn verkiezing in 2013 (de cijfers van de Iraanse statistische centra zijn erg tegenstrijdig, de reële inflatie en werkloosheidscijfers zijn wellicht een pak hoger).

    De groei van sociale media heeft de staatsmedia overvleugeld. Het laat mensen toe om op een meer vrije wijze uiting te geven aan woede en ongenoegen. Ten tijde van de laatste massaprotesten in 2009 waren er ongeveer een miljoen smartphones in Iran, nu zou dit opgelopen zijn tot 48 miljoen.

    Bij gebrek aan onafhankelijke en strijdbare vakbonden, gebruiken mensen elke mogelijkheid om hun eisen naar voor te brengen. De dieper wordende crisis en de groeiende woede heeft ook de verdeeldheid binnen het regime versterkt. Ex-president Ahmadinejad begon het gerecht en de regering sterk te bekritiseren. Khamenei heeft Ahmadinejad gewaarschuwd in een poging om hem het zwijgen op te leggen, maar de zogenaamde ‘Opperste Leider’ heeft ook binnen het regime aan autoriteit verloren.

    Onder deze omstandigheden waren de protestacties in Mashhad op 28 december een vonk. De nadruk lag op de stijgende prijzen en de corruptie, maar het werd al gauw meer algemeen politiek. De betogers riepen: “dood aan de dictator” en ze eisten de vrijlating van politieke gevangenen. Er werd gevreesd dat de zogenaamde ‘hardliners’ binnen het regime het protest hadden aangewakkerd om de druk op Rouhani op te voeren, maar zelfs indien dit het geval was, is het duidelijk dat ze de controle over het protest verloren waren zodra het begon.

    Een dag later waren er gelijkaardige betogingen in Teheran, Rasht, Kermanshah en Ahvaz met slogans die gericht waren tegen de centrale leiders van het regime.

    Het karakter van deze beweging is dat het een grotendeels spontaan protest is zonder eengemaakte leiding. Het komt vooral door initiatieven van de massa’s. Afgelegen steden en dorpen wachten niet op de grote steden. Ze treden onafhankelijk in beweging.

    Het regime was even verlamd en twijfelde over het opzetten van een gewelddadig tegenoffensief, ook al zijn er tot nu toe honderden arrestaties en vielen er minstens 21 doden. Waar het regime zijn “ijzeren hand” probeert te gebruiken, leidt dit tot harde tegenacties door de bevolking. In Malayer en Shahinshahr waren er bezettingen van politiekantoren en van kantoren van de hoogste lokale religieuze figuren. Dit gebeurt niet alleen in Perzische gebieden, ook de Koerden en Balochi’s sluiten bij het protest aan. Vrouwen spelen een opmerkelijke rol in de beweging. Dat komt door de dubbele onderdrukking waar ze het slachtoffer van zijn onder de harde islamitische regels.

    Niemand kon zich dit een week geleden inbeelden. Het is niet duidelijk hoe deze beweging zal ontwikkelen, maar wel dat er enorm moedig protest is op basis van een grote woede en een roep naar vrijheid en sociale rechtvaardigheid.

    Politieke kenmerken van de beweging

    Deze beweging is gebaseerd op initiatieven van onderuit. Velen hebben gebroken met de reformistische leiders van de ‘Groene beweging’ van 2009, die de mensen enkel gebruikten in de verkiezingen om een deel van de macht te kunnen delen met de andere centrale fractie van de heersende elite. De zogenaamde reformistische fractie heeft de huidige protestacties openlijk veroordeeld en roept op tot de onderdrukking ervan. De beweging toont de brede ontgoocheling in president Rouhani, die in mei nog herkozen werd met 57% van de stemmen.

    Het grootste deel van de beweging komt niet zozeer uit de kleinburgerij en de middenlagen, zoals in het protest van 2009, maar uit de werkende klasse, de werklozen en de lagere kleinburgerij. De opeengestapelde woede heft de beweging enorm geradicaliseerd. De massa’s geloven niet langer in een Ghandiaans ‘geweldloos’ en ‘stil’ protest. Er wordt openlijk opgeroepen tot het omverwerpen van het regime.

    Vooruitzichten

    Op het ogenblik van schrijven zorgt de harde censuur van het internet door het Iraanse regime voor een gebrek aan accurate en geactualiseerde informatie over wat er gebeurt in het land.

    We zijn niet zeker hoe lang deze spontane protesten zullen aanhouden, maar het is wel duidelijk dat dit een nieuw hoofdstuk opent in de geschiedenis sinds de revolutie van 1979. Deze geschiedenis kan in drie fasen ingedeeld worden: van de revolutie in februari 1979 tot de harde repressie in juni 1981, van die repressie tot in december 2017 en dan de huidige periode. In die eerste periode heeft het regime de beweging van 1979 volledig de kop ingedrukt en haar positie geconsolideerd. In de tweede periode, de reactie (of Thermidor), overleefde het regime ondanks crisissen zoals de beweging van 2009 omdat mensen nog steeds hoop vestigden op hervormingen door het regime, zeker door de zogenaamde reformistische fractie. De huidige nieuwe periode staat voor een volledige breuk met het regime en al haar fracties door een significante laag van de bevolking. De religieuze heerschappij wordt steeds meer gezien als de oorzaak van de huidige problemen.

    Ondanks de enorm moedige en militante acties, zijn er ook ernstige zwakheden aan deze beweging. Het protest staat nog in zijn kinderschoenen en er is geen revolutionaire partij die een duidelijke strategie naar voor schuift. Hierdoor riskeert de beweging het momentum te verliezen ondanks een snelle groei. Deze zwakte zorgt er samen met het feit dat het protest pas begint voor dat er gemengde en tegenstrijdige tendensen in het bewustzijn van de actievoerders zijn. Soms zijn er slogans om de monarchie van voor 1979 te verdedigen, ook is dit zeker niet dominant.

    De eerste acties vonden op straat plaats en zijn nog niet overgegaan in acties op de werkplaatsen. Om de beweging te kunnen doorzetten, volstaat het niet om op straat te komen. Het is nodig om het protest in de bedrijven, in de wijken en in de scholen te organiseren.

    Als de werkenden in de centrale sectoren – olie, gas, petrochemie en automobiel – nog maar een 24-urenstaking houden, dan zou dit de beweging fundamenteel veranderen en vooruit stuwen. We zien echter nog geen signalen in die richting.

    Wat moet er gebeuren?

    De Iraanse linkerzijde moet lessen trekken uit de revolutie van 1979, de beweging van 2009 en de ervaring van revolutionaire strijd doorheen de wereld, in het bijzonder de revolutionaire golf in Noord-Afrika en het Midden-Oosten in 2011. Het vereist een groter gevoel van internationalisme en samenwerking met de krachten van de internationale socialistische beweging.

    De linkerzijde moet deze nieuwe kansen grijpen met voorstellen rond activiteiten, organisatievormen en praktische methoden om de beweging te versterken en te verbeteren. De linkerzijde moet nieuwe communicatiemiddelen aangrijpen. Deze kunnen, ondanks de pogingen tot censuur, cruciaal zijn om de massa’s te bereiken, om informatie te verspreiden en om voorstellen te doen voor de volgende stappen.

    Mogelijk gaat het huidige protest wat liggen, maar dan nog heeft het de situatie in Iran veranderd. Deze ervaring kan de basis leggen voor de opbouw van een arbeidersbeweging die zowel het regime als het kapitalisme bestrijdt. De eerste stap moet bestaan uit het samenbrengen van activisten in groepen en comités om de activiteiten te coördineren en om eisen en een programma uit te werken. De linkerzijde moet een dialoog opstarten om een eenheidsfront te vormen als stap naar een democratisch beheerde massale arbeiderspartij die werkenden, armen en jongeren bijeenbrengt in de strijd voor een alternatief.

    Marxisten pleiten voor een programma dat de eisen voor democratische rechten, tegen repressie, voor een hogere levensstandaard verbindt met die voor een regering van vertegenwoordigers van de werkenden en de armen die begint met de socialistische omvorming van Iran door de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie onder democratische controle en beheer. Dit zou een groot effect hebben op de werkende bevolking van het Midden-Oosten en daarbuiten.

    De linkerzijde moet waarschuwen voor door het imperialisme gesteunde interventies die de beweging op een zijspoor zetten. De hypocrisie van Trump moet aangeklaagd worden: terwijl hij zogezegd het protest van de Iraanse bevolking ‘steunt’, bakt hij zoete broodjes met de Saoedische dictatuur. Onder delen van de bevolking kan er de illusie zijn dat een pro-Westers burgerlijk alternatief een beter leven betekent. Dat is niet het geval. Er is nood aan een socialistisch programma dat uitlegt wat mogelijk is indien het kapitalisme omvergeworpen wordt.

    Enkel een samenleving geleid door vertegenwoordigers van de werkenden kan een oplossing bieden voor de chronische crisissen in Iran, kan democratische rechten voorop stellen, een einde maken aan armoede en onderdrukking op basis van gender, religie en afkomst. Een arbeidersrevolutie in Iran kan progressieve, democratische en socialistische krachten in het Midden-Oosten versterken en een einde maken aan de impact van reactionaire islamistische ideeën en krachten.

  • Massale woede nadat Trump Jeruzalem als ‘hoofdstad’ erkent

    Artikel door Shahar Benhorin en Yasha Marmer van de Socialistische Strijdbeweging, onze zusterorganisatie in Israël/Palestina

    De eenzijdige erkenning door Trump van Jeruzalem als hoofdstad van Israël leidt wereldwijd tot protest. Deze erkenning negeert immers het recht van de Palestijnen op een eigen staat met een hoofdstad in Jeruzalem. Het protest heeft al geleid tot doden onder Palestijnen.

    Vier Palestijnen werden omgebracht en er vielen honderden gewonden. Er waren raketaanvallen op het zuiden van Israël en bombardementen op de Gazastrook. De arrogante verklaring van Trump leidt tot nieuwe bloedvergieten.

    De verklaring gaat in op de eis van het Israëlische regime om het verdeelde en arme Jeruzalem te erkennen als enige hoofdstad van Israël, wat in de praktijk een erkenning is van het status quo van de aanhoudende bezetting van Oost-Jeruzalem en het ontzeggen van het recht op een Palestijnse staat met een hoofdstad in Jeruzalem.

    De beslissing van Trump leidde tot protest, zeker onder de Palestijnen. Er waren tienduizenden betogers in Amman in Jordanië, elders in de regio en de rest van de wereld waren er duizenden betogers. In Oost-Jeruzalem protesteerden duizenden Palestijnen en gingen handelszaken in staking. Duizenden protesteerden in Ramallah en er waren ook tal van acties op de Gazastrook en doorheen de Westelijke Jordaanoever. Binnen het gebied van de groene lijn (in Israël) waren er protestacties met honderden aanwezigen in Jaljulia, Kafr Kanna, Umm al Fahm, Qalansuwa, Nazareth en andere dorpen en steden. Er kwam een oproep voor een betoging voor de Amerikaanse ambassade in Tel Aviv en voor een nationale betoging in Sakhnin.

    De dodentol zal de komende dagen en weken wellicht oplopen. Er is immers een militaire repressie tegen de Palestijnse betogers. Bovendien zijn er bombardementen op Gaza door het Israëlisch leger en er is ook willekeurig geweld op Israëlische burgers.

    Voor de verklaring van Trump – een verklaring die volgens Trump en Netanyahu de vrede zal promoten! – vroegen de Amerikaanse autoriteiten alle diplomaten uit de VS om zich gedeisd te houden en onnodige bezoeken aan Israël twee weken te vermijden vanuit veiligheidsoverwegingen. De veiligheid van de Palestijnen en de Israëlische bevolking is geen punt voor de regering-Trump en zijn partners in de regering van Netanyahu. De Israëlische regering is bereid om tegen gelijk welke prijs de bezetting te blijven verdedigen. Dit kan bijdragen tot een nieuwe significante escalatie van het conflict waarbij ook de regionale spanningen worden opgedreven.

    De Israëlische premier, de president en de voorzitters van de ‘oppositiepartijen’ waren allemaal vol lof voor de demagogie van Trump. Vertegenwoordigers van de op de kolonisten steunende rechterzijde zien er een groen licht in voor de verdere uitbreiding van de kolonies en het “verjoodsen” van Palestijnse buurten in Oost-Jeruzalem, voor stelselmatige vernietiging van huizen, voor onderdrukking en onteigening van Palestijnen. De regering overweegt nog steeds de annexatie van de kolonie Maale Adumum, de bouw van nederzettingen in het E1 gebied en het uitsluiten van tienduizenden Palestijnen uit de gemeente Jeruzalem. De minister van huisvesting, Yoav Gallant, slaagde er niet in om de huisvestingscrisis te beantwoorden, maar kondigt wel aan dat er duizenden nieuwe wooneenheden voor kolonisten komen in Oost-Jeruzalem.

    De stappen die erop gericht zijn dat er geen Palestijnse hoofdstad in Jeruzalem kan komen, genoten lange tijd de stille steun van de Amerikaanse regeringen, zelfs indien die in woorden bepaalde acties veroordeelden. Trump heeft de stille steun omgezet in een erg openlijke en provocatorische steun. Als hij zegt dat zijn regering een tweestatenoplossing zal steunen indien deze overeengekomen wordt door beide partijen, geeft hij aan dat hij het idee van een Palestijnse staat enkel zal steunen indien er een akkoord is met de Israëlische regering. Trump beweert dat hij geen standpunt inneemt over de grenzen van het Israëlische bestuur in Jeruzalem. Maar in de praktijk geeft hij een duidelijke steun voor de gewelddadige en eenzijdige inname van het oostelijke deel van de stad door het Israëlisch regime in samenwerking met organisaties van kolonisten.

    Internationale reacties

    Trump kondigde de start aan van de voorbereidingen om de Amerikaanse ambassade naar Jeruzalem te verplaatsen. Dit gebeurt op basis van een Amerikaanse wet die in 1995 door het parlement werd goedgekeurd in het kader van de Oslo-akkoorden. De wet riep op tot het verplaatsen van de Amerikaanse ambassade en de erkenning van Jeruzalem als de “onverdeelde” hoofdstad van Israël. De uitvoering van de wet werd steeds opnieuw uitgesteld met zes maanden. Trump tekende net als in juni opnieuw voor uitstel met zes maanden. Hij kon beslissen om de ambassade meteen over te plaatsen naar het gebouw van het consulaat in Jeruzalem, maar dit zou ongetwijfeld tot veel kritiek op hem geleid hebben, ook in regeringskringen.

    Minister van Binnenlandse Zaken Tillerson, defensieminister Mattis en CIA-baas Pompeo waren bij de tegenstanders van de verklaring. Ze vreesden net als andere stemmen van het Amerikaanse establishment dat de belangen van het VS-imperialisme beschadigd zullen worden door een nieuwe golf van woede tegen de VS, druk op relaties met regimes in de regio, verdere ondermijning van de stabiliteit in de regio en een verzwakking van de Amerikaanse invloed op de Palestijnse Autoriteit (PA). De beslissing van Trump was effectief een own-goal voor het buitenlandse beleid van de VS. Dit bleek door de noodbijeenkomst van de VN Veiligheidsraad, de veroordeling door Europese regeringen, de crisisvergadering van de ministers van buitenlandse zaken van de Arabische Liga in Caïro en door de verklaring van de Palestijnse Autoriteit die tijdelijk de banden met de VS opzegt.

    Er waren wereldwijd slechts een paar regimes bereid om de verklaring over Jeruzalem te steunen: Taiwan herhaalde het standpunt van Trump en er kwamen gelijkaardige beloften door de ‘mini-Trumps’ die aan de macht zijn in Hongarije, Tsjechië en de Filippijnen. De meeste regeringen durfden de maatregel van Trump rond Jeruzalem niet te volgen omwille van eigen strategische overwegingen en omdat er in eigen land publiek verzet is tegen de Israëlische bezetting van de gebieden die in de oorlog van 1967 werden veroverd. Zelfs Tsjechië benadrukte dat het Jeruzalem enkel erkent als hoofdstad van Israël “binnen de grenzen van 1967.” Deze verklaring ligt in dezelfde lijn als wat Rusland in april verklaarde toen het stelde dat het overweegt om West-Jeruzalem als hoofdstad van Israël te erkennen en Oost-Jeruzalem als de hoofdstad van de toekomstige Palestijnse staat.

    Netanyahu schept op over betere relaties met de wereldleiders, maar onder de oppervlakte is er in de VS, Europa en elders een tendens van steeds meer kritiek op het Israëlische beleid. In het Midden-Oosten is er dan wel een strategisch bondgenootschap met de Arabisch Soennitische regimes, maar ook die moeten rekening houden met de publieke opinie en de brede solidariteit met de Palestijnse strijd voor nationale bevrijding.

    “Het akkoord van de eeuw”

    In de aanloop naar de toespraak van Trump schreef de New York Times dat de Saoedische kroonprins Mohammed bin Salman druk had gezet op de Palestijnse Autoriteit om in een akkoord te capituleren voor Israël. Het ging om een akkoord waarbij de Palestijnse hoofdstad in Abu-Dis zou gevestigd worden en niet in Jeruzalem. De nederzettingen zouden niet verdwijnen en het recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen zou niet erkend worden. In publieke verklaringen moeten de Saoedische heersers een andere toon gebruiken. Net als hun tegenhangers van de Jordaanse monarchie veroordeelden ze de verklaring van Trump op scherpe wijze. Ze zijn vooral bang van protest in eigen land. Hassan Abu Hanieh, een Jordaanse analist, legde in de Financial Times (6 december) uit dat de “Arabische leiding als medeplichtig zal gezien worden. Er is onder de bevolking een groeiende overtuiging dat hun regeringen samenspannen met Israël.”

    Trump wil de komende maanden een nieuw ‘stappenplan’ ontvouwen waarmee hij naar eigen zeggen het Israëlisch-Palestijns conflict zal oplossen. Hij gebruikt zijn recente verklaring om de druk op de Palestijnse Autoriteit en de PLO op te voeren zodat ze al zijn dictaten aanvaarden. Eerder dreigde Trump om het kantoor van de PLO in Washington te sluiten. Hij stelt dat het uitblijven van officiële Amerikaanse steun voor Israël rond de kwestie van Jeruzalem tot hiertoe niet heeft bijgedragen tot het bekomen van een akkoord. Trump geeft de Palestijnse leiders hiermee een boodschap: als ze zijn voorwaarden niet aanvaarden (en dus inbinden voor de regering-Netanyahu die de Palestijnse staat weigert te erkennen), dan zullen ze daar een prijs voor betalen. Op een dergelijke publieke en brutale manier druk uitoefenen op de PA kan gelijk welke basis voor dit “akkoord van de eeuw” nog verder ondermijnen.

    Op een brutale manier wordt het valse masker van “eerlijke bemiddelaar” in het Israëlisch-Palestijns conflict weggehaald van het gezicht van het VS-imperialisme. Tot voor kort probeerde de Palestijnse president Mahmoud Abbas de banden tussen hemzelf en Trump te benadrukken. In september verklaarde hij nog: “We staan dicht bij echte vrede tussen de Palestijnen en de Israëlis.” Een meerderheid van de Palestijnen gelooft Trump niet en verkiest het ontslag van Abbas. Trump heeft toplui van de PA nu in de hoek geduwd. De relaties tussen de PA en de VS werden bevroren en Abbas weigert de Amerikaanse vicepremier Mike Pence te ontmoeten tijdens diens geplande bezoek aan Betlehem op kerstmis. Het ziet ernaar uit dat Abbas voorlopig niet zal ingaan op de uitnodiging van Trump om het Witte Huis te bezoeken.

    De strategie van de elite van de PA heeft gefaald. Het Palestijnse establishment is bang van een massale protestbeweging. De PA-leiders beseffen ook dat geen enkele andere imperialistische macht door het Israëlische regime aanvaard zal worden als onderhandelaar. Abbas hoopt mogelijk op een nieuw initiatief vanuit Rusland of de Europese Unie, maar de regering-Netanyahu zal elke stap in die richting verwerpen. Dit bleek al tijdens het ‘Franse initiatief.’ De kansen op nieuwe directe onderhandelingen tussen de PA en de regering-Netanyahu zijn zo goed als onbestaande.

    De leiders van Hamas hoopten, zoals destijds uitgelegd werd door Hamas-leider Khaled Mashal, dat de regering-Trump de Palestijnen een ‘speciale opportuniteit’ zou bieden, omdat deze regering “stoutmoediger” zou optreden dan vorige. Er werd hoop gevestigd in het “verzoeningsproces” met Fatah (de partij van Abbas) onder toezicht van het regime van Sisi in Egypte, maar daar is tot hiertoe nog niets van in huis gekomen. De PA weigert om de economische sancties tegen Gaza op te heffen, Hames weigert te ontwapenen.

    De mogelijkheid van een nieuwe escalatie van de confrontatie met Israël komt op een slecht moment voor de leiding van Hamas. Tegen de achtergrond van crisis in Gaza slaagden ze er niet in om iets te verwezenlijken in de afgelopen periode. Ze verkiezen om geen raketprojectielen naar Israël af te vuren (de laatste aanvallen werden opgeëist door salafistische organisaties). Zonder enige oplossing voor Gaza, roept Hamas op tot een “nieuwe intifada” (opstand) in de Westelijke Jordaanoever en Jeruzalem, een poging om het gebrek aan geloofwaardige strategie voor de Palestijnse strijd te verbergen.

    Protest ter plaatse

    Het idee van een grote opstand tegen het bezettingsregime is al langere tijd populair onder de Palestijnen in de bezette gebieden. Tegelijk is er een diepgaand pessimisme over wat deze strijd kan bekomen. Er moet ook rekening gehouden worden met de harde Israëlische militaire repressie die al leidde tot de dood van enkele betogers en honderden gewonden nadat er met scherp geschoten worden op betogingen tegen de verklaring van Trump. Dit maakt dat de omvang van het protest, zeker op de Westelijke Jordaanoever, nog relatief beperkt is.

    In juli was er een beweging met duizenden betogers die in Oost-Jeruzalem een arrogante provocatie van de regering-Netanyahu afblokten. Het ging om een aanval op de vrijheid van godsdienst en beweging in de oude stad, in de Israëlische media omschreven als de “crisis van de metaaldetectors.” Na de verklaring van Trump waren er opnieuw duizenden betogers in Oost-Jeruzalem. Het is echter niet duidelijk hoe deze woede verder zal ontwikkelen en of het tot een bredere en langdurige opstand komt. Maar het is duidelijk dat er nood is aan massaal protest tegen de dictatuur van de bezetting en de nederzettingen.

    Trump en Netanyahu spelen in op nationalistisch fanatisme en zijn bereid om hun macht te versterken door de regio in een nieuw bloedbad onder te dompelen. Het gepaste antwoord is door naar buiten te gaan en de strijd te voeren tegen hen en hun rampzalige agenda. Significante protestacties in de Palestijnse gebieden en in de rest van de regio, grote betogingen binnen de Groene Lijn met ook gezamenlijke betogingen van Joden en Arabieren tegen de bezetting en voor vrede, zijn essentieel om de oorlogsstokers te stoppen en om de bezetting te bestrijden. De strijd voor vrede vereist een brede strijd tegen de bezetting en voor maatregelen in het belang van de werkenden en armen, langs beide kanten van de nationale verdeeldheid.

    Netanyahu probeert de verklaring van Trump aan te grijpen om de aandacht niet alleen af te leiden van de correcte argumenten van de tegenstanders van de bezetting, maar ook van de grote anticorruptie beweging die de afgelopen periode ontstond tegen het bewind van deze regering en tegen een reeks sociale problemen.

    Tegen de achtergrond van internationale protestacties en met de militaire repressie tegen Palestijnse betogers, is er nood aan een actieve solidariteit en verbreding van het protest, ook binnen de beweging tegen corruptie in Israël en met betrokkenheid van Israëlische arbeiders- en jongerenorganisaties.

    De hypocriete propaganda die Jeruzalem probeert voor te stellen als een “verenigde” en welvarende stad waar de vrijheid van godsdienst samengaat met vrijheid en waardigheid voor iedereen, moet de realiteit verbergen van diepe verdeeldheid, de scheidingsmuur, de checkpoints, het aanhoudende gestook op basis van nationaliteit en religie, de vreselijke discriminatie, de afgrijselijke armoede, de diefstal van huizen en grond van bewoners, de racistische haatmarsen die door de regering gesteund worden en het dagelijkse misbruik door de grenspolitie en de autoriteiten.

    Als onderdeel van de strijd tegen bezetting en voor vrede, roept de Socialistische Strijdbeweging op voor het vestigen van twee nationale hoofdsteden in Jeruzalem op basis van een welvarend leven voor iedereen, gelijke rechten, vrijheid van beweging, vrijheid van godsdienst en dus ook vrijheid om geen religieuze dwang te ondergaan. In de context van twee socialistische, democratische en gelijkwaardige staten, is het mogelijk om tot een samenleving te komen waarin Jeruzalem kan bloeien als pluralistische stad zonder de armoedige achterbuurten, discriminatie en betonnen scheidingsmuur die nu dominant zijn.

  • Een antikapitalistische feministische kijk op de protestbeweging in Marokko

    Vrouwen in opstand tegen het asociale beleid van de Marokkaanse regering

    Op 8 maart kreeg de protestbeweging in Marokko, de HIRAK (1), een feministische wending. Vrouwen staan nu vooraan in het protest van Al Hoceima tot Casablanca maar ook in de Marokkaanse diaspora in Brussel, Amsterdam, Parijs, … De Amazigh vrouwen gaan ervoor!

    Dossier door Oumayma overgenomen vanop nl.campagnerosa.be

    Het protest houdt de Rif ondertussen meer dan acht maanden in zijn greep en ook in andere regio’s van Marokko kwam het tot protest. De bevolking  van de Rif is vastbesloten om gehoor te vinden voor zijn eisen: vrijlating van de politieke gevangenen, bouw van ziekenhuizen, universiteiten, culturele centra, gerechtigheid, democratie en werk voor iedereen. Deze nieuwe golf van verzet is niet alleen opmerkelijk door het volkse karakter ervan maar ook door de massale deelname van vrouwen, een voorbode van een nieuw opkomend feminisme.

    Volksopstand

    De protestbeweging in de Rif, een regio in het noorden van Marokko, is de regionale grenzen overgestoken en brengt ook Marokkanen in andere regio’s op de been. Het is de meest volkse en sterkste beweging in de recente geschiedenis van protest in het land. De Hirak wordt gevormd door burgers die instinctief in strijd gegaan zijn en van daaruit hun eigen leiders en voortrekkers onder de militanten hebben gekozen.

    Het verzet begon na de moord op de vishandelaar Mohsin Fikri op 28 oktober 2016. Die man was het slachtoffer van een systeem dat de meerderheid van de bevolking tot extreme onzekerheid veroordeelt en vervolgens met gewelddadige repressie vervolgt. Er volgde een spontane beweging als reactie op de barbarij van het Marokkaanse regime. Het protest sprak zich al gauw uit tegen het aanhoudende politiegeweld.

    Aanvankelijk eisten de betogers – vooral mannen op dat ogenblik – vooral gerechtigheid en de veroordeling van de verantwoordelijken voor de moord op Mohsin Fikri. De beweging kende vervolgens een opmerkelijke ontwikkeling van het politieke bewustzijn waarbij vandaag vooral concrete sociale eisen naar voor gebracht worden: stop corruptie, gerechtigheid en waardigheid voor iedereen, democratie, toegang tot werk, onderwijs en gezondheidszorg. Deze eisen maken het mogelijk om bredere lagen van de bevolking te bereiken en in actie te brengen.

    Deze ontwikkeling van het bewustzijn en van de politieke eisen is verbonden met het vastberaden militantisme van figuren als Naser Zefzafi maar ook Nawel Benaissa of Silya Ziana (de meest bekende militanten onder de vele activisten). De vrouwen speelden een belangrijke rol in de beweging, zeker na de arrestatie van de mannelijke voortrekkers. De vrouwen namen onmiddellijk de fakkel over en zorgden ervoor dat de mobilisaties aanhielden.

    HIRAK heeft de vrouwen ongetwijfeld aangezet tot het breken van de ketenen van angst waardoor ze zich duidelijk op de voorgrond stellen op het publieke toneel. Zonder de vrouwen had de HIRAK evenmin de omvang en de dynamiek gekend die er vandaag is.

    Nawal Ben Aissa en Silya Ziana

    De positie van vrouwen in de Rif

    De Rif wordt wel eens omschreven als de meest conservatieve regio van Marokko. (2) Dat is vooral het resultaat van een koloniaal en monarchistisch beleid. De regio van de Rif is het slachtoffer van een bloedig koloniaal verleden. De Spaanse kolonisten domineerden de regio vanaf 1912 en waren enkel uit op de grondstoffen en de rijkdom van de regio. Er was geen enkele investering in het onderwijs, infrastructuur of de ontwikkeling van economische activiteiten. Het Spaanse kolonialisme was bovendien erg religieus. Dat droeg bij aan een versterking van een ideologisch conservatisme, wat sporen naliet in het isolement van vrouwen.

    Na de onafhankelijkheid werd het beleid van niet-investeren in de regio doorgezet door de monarchie. Het beleid van koning Hassan II heeft de inwoners van de Rif een periode van sociaal-economische ellende en geweld bezorgd. De regio is bovendien gemilitariseerd sinds 1958. Vrouwen zijn de eerste slachtoffers van dat geweld. De militaire barbarij is alomtegenwoordig en vrouwen werden uit de publieke ruimte verdreven. Deze periode heeft het sociale leven van vrouwen in de Rif moeilijker gemaakt.

    Vandaag nog is er een militarisering om de regio te controleren. Het Marokkaanse regime maakt bovendien gebruik van godsdienst om de eisen van de massa’s te stoppen. Godsdienst wordt gebruikt om de positie van de elite aan de macht te versterken. Dit draagt eveneens bij tot het isoleren en onderdrukken van vrouwen. Bij de laatste betogingen riepen de moskeeën – op bevel van de regering – op om niet te betogen. De mensen werd het afgeraden om op straat te komen en dit werd gekoppeld aan bedenkelijke religieuze argumenten. Het heeft het protest niet gestopt, de strijd en de mobilisatie gaan door.

    Een neoliberaal regime

    Marokko heeft veel natuurlijke rijkdommen. Maar het land schrijft zich in een kapitalistische logica in waarbij de bevolking niet de vruchten kan plukken van deze rijkdommen. Het leidt tot een enorme ellende. De Marokkaanse economie wordt gedomineerd door de koninklijke holding ONA (Omnium Nord African) en door Europese multinationals die alle rijkdommen van het land plunderen: de grondstoffen, de landbouw, de visserij, …

    De investeringen in de regio’s waar vooral Amazigh wonen (Rif, midden-Atlas, …) zijn erg beperkt of zelfs onbestaand. In de regio van de Rif is er bijvoorbeeld geen enkele universiteit en geen enkel groot cultureel centrum. Toegang tot water, elektriciteit en gezondheidszorg zijn evenmin evident. Het geheel van sociale structuren moet ontwikkeld worden in deze regio’s. Dit gezegd zijnde moet opgemerkt worden dat de situatie in andere regio’s van Marokko, ondanks een zekere vooruitgang, niet fundamenteel beter is. De vele krottenwijken in de grote steden zijn daar getuige van.

    De werkloosheidsgraad blijft maar toenemen en is een van de redenen voor de woede: “De werkloosheid loopt stilzwijgend op en vormt een tijdbom. Eind maart 2017 bedroeg de werkloosheidsgraad in de steden 15,7%. Het aantal werklozen bedraagt bijna 1,3 miljoen mensen, de werkloosheidsgraad onder jongeren tussen 15 en 24 jaar in de steden bedraagt meer dan 40% en de activiteitsgraad blijft afnemen.” (3)

    De sociaaleconomische situatie is rampzalig voor alle Marokkanen. In de Rif en elders worden vrouwen hier hard door geraakt: analfabetisme, werkloosheid, geen toegang tot onderwijs of gezondheidszorg, … De onzekerheid en het gebrek aan investeringen in publieke structuren verzwakt de positie van vrouwen in de samenleving. Het maakt hen kwetsbaarder en meer afhankelijk van een man en een familie. In deze situatie zijn er voor vrouwen geen perspectieven voor een beter leven. De afwezigheid van sociale structuren maakt dat vrouwen opdraaien voor alle huishoudelijke taken, de zorg voor kinderen en voor bejaarden.

    De aanwezigheid van vrouwen in de HIRAK is dan ook een belangrijke stap vooruit. Deze strijd verenigt mannen en vrouwen in de strijd tegen onderdrukking en tegen het gebrek aan perspectieven. Er wordt samen opgekomen voor publieke investeringen voor de ontwikkeling van sociale structuren. Deze eisen verdedigen de belangen van de meerderheid van de bevolking. Ze zijn nodig om de vrouwenemancipatie te versterken (net zoals dit overal ter wereld het geval is). De vrouwen in de HIRAK beperken zich niet tot deelname, ze spelen een actieve rol in de organisatie ervan.

    Internationale solidariteit

    De Amazigh diaspora heeft de beweging van bij het begin ondersteund. Er waren verschillende acties en betogingen in Europa: Parijs, Madrid, Amsterdam, Den Haag, Barcelona, Düsseldorf, Luik en elders. In Nederland is de vrouwelijke Riffijnse diaspora erg actief in de solidariteitsbeweging.

    Internationale solidariteit is noodzakelijk om de stem van deze strijd wereldwijd te laten horen. Het is ook een middel om de strijd tegen onderdrukking, racisme en seksisme in al deze landen te versterken. Tegen de repressie waarmee de HIRAK geconfronteerd wordt, zijn er nu acties en betogingen in verschillende landen. Dit ondersteunt de betogers in de Rif en de rest van Marokko.

    Internationale solidariteit

    De sterke vrouwen van de RIF

    8 maart 2017 was een beslissend keerpunt voor de vrouwen op de RIF. De moeder van de voortrekker van de HIRAK, Nasser Zefzani, plaatste een video op sociale media waarin een vrouwenmars werd aangekondigd op de Internationale Vrouwendag. Het werd gevolgd door een reeks video’s van vrouwen die opriepen om deel te nemen aan die mars.

    Op de dag van de mars zelf trokken duizenden vrouwen van de Rif vol zelfvertrouwen en vastberadenheid door de straten van Hoceima. De mars was een enorm succes. Vrouwen kwamen samen en brachten specifieke eigen eisen naar voor, zoals voor toegang tot gezondheidszorg en onderwijs. Ze eisten maatregelen om een degelijk leven te leiden en ze eisten de demilitarisering van de regio.

    Er volgden andere betogingen en bijeenkomsten van vrouwen. Zo was er een betoging op 3 juni. Die betoging botste op harde repressie: militairen gebruikten geweld en sloegen op de betogers en hun kinderen. Er werden gsm’s en portefeuilles van betogers gestolen. Deze vernederingen en het geweld zijn klassieke instrumenten van een autoritair regime. Het doel was om de beweging te breken.

    De repressie is harder geworden. De militairen gebruiken geweld tegen elke bijeenkomst. Vrouwen worden geslagen en beledigd. Seksuele intimidatie is onderdeel van de methoden van het regime om jonge vrouwen te intimideren. Een betrouwbare bron getuigde: bij de arrestatie van vier jonge vrouwen hebben de agenten hun broek laten zakken en dreigden ze ermee de vier te verkrachten indien ze verder zouden betogen.

    De plaats van de vrouw is in de strijd

    De nakomelingen van Dihiya – oorlogsgodin van de Amazigh – tonen aan de volledige wereld dat ze een belangrijk rol te spelen hebben in de samenleving en dat ze samen met de mannen van de Rif in strijd gaan. De plaats van de vrouw is niet achter het fornuis of in het salon, zoals de seksistische propaganda ons wil doen geloven. De plaats van de vrouw is in de strijd tegen het regime, tegen repressie, imperialisme en onderdrukking in al zijn vormen. De plaats van de vrouw is naast de mannen in een gezamenlijke strijd voor werk, ziekenhuizen, scholen, … voor iedereen.

    De geschiedenis heeft aangetoond dat sociale verworvenheden enkel bekomen worden door strijd, stakingen en militantisme. Vrouwen hebben daar vaak een beslissende rol in gespeeld. Multinationals verrijken zich door de plundering van de neokoloniale wereld waarbij miljoenen mensen – een meerderheid daarvan zijn vrouwen – tot extreme armoede en geweld veroordeeld worden. De strijd tegen de dictatuur van de multinationals en de regimes die deze dictatuur verdedigen, is integraal onderdeel van de strijd voor vrouwenbevrijding. We moeten een einde maken aan dit systeem waarin de winsten en de privileges van een minderheid boven de noden van de overgrote meerderheid van de bevolking geplaatst worden. We moeten een einde maken aan dit kapitalistische systeem en het bijhorende imperialisme.

    ROSA (Reageer tegen Onderdrukking, Seksisme en het Asociaal beleid) is een campagne die actief strijdt tegen seksisme, onderdrukking en kapitalisme. We willen de solidariteit versterken tussen sociale strijd en de strijd voor vrouwenrechten doorheen de wereld. We helpen in België met de uitbouw van een solidariteitsbeweging met de vrouwen in strijd in de Rif en in Marokko en met de deelnemers aan de HIRAK in het algemeen.

     

    [divider]

    Portretten van enkele prominente vrouwen in de HIRAK

    SILYA ZIYANI is momenteel gevangengenomen door het regime. Zij is een geëngageerde artieste en een van de voortrekkers van de HIRAK. Deze jonge activiste ontwikkelde een interessante politieke positie met een gedurfde feministische benadering. Ze nodigde alle vrouwen uit om buiten te komen en publieke ruimte in te nemen, net als de mannen. Ze is erg duidelijk over het karakter van de protestbeweging: “We gaan ervoor tot onze eisen gehoord en toegepast worden. Onze eisen zijn legitiem. Zolang onze kameraden niet vrijgelaten zijn, blijven we ons vreedzaam verzetten. Ze kunnen op ons blijven slaan en ons blijven oppakken, maar wij blijven doorgaan.”

    De MOEDER van NASSER ZEFZAFI is één van de vrouwen die de HIRAK van bij het begin ondersteund heeft. Zij inspireerde talloze andere vrouwen om op 8 maart te betogen voor hun rechten. Dat leidde tot een echte vervrouwelijking van de beweging.

    NAWAL BEN AISSA is 36 jaar en moeder van 4 kinderen. Zij nam de rol van Nasser Zefzafi als voortrekker van de betogingen over toen hij opgepakt werd. Zij was een tijdlang de woordvoerster van de HIRAK. Nawal is een charismatische vrouw die vastberaden is en in staat om brede lagen tot actie aan te zetten. Ze heeft geen politiek verleden in een organisatie maar sloot meteen bij de HIRAK aan bij de eerste betogingen na de moord op Mohsin Fikri. Deze militante voelt zich verbonden met alle eisen van de bevolking en strijdt voor een betere toekomst. Na haar eerste arrestatie speelde ze een meer discrete rol in de strijd.

     

     

    [1] Hirak betekent letterlijk ‘beweging’

    [2] De regio van het Rif wordt vaak gezien als een conservatieve regio: er zijn weinig vrouwen op het publieke domein of in sociale bewegingen. Er is zowat overal een niet-gemengd leven.

    [3] https://www.medias24.com/MAROC/ECONOMIE/ECONOMIE/173133-Maroc.-Le-taux-de-chomage-grimpe-a-157-dans-les-villes.html

  • Solidariteit met protestbeweging in Marokko organiseert zich en komt op straat in Brussel

    Foto door Liesbeth

    Op zaterdag 8 juli verzamelden honderden mensen aan Brussel Noord voor een solidariteitsactie met de protestbeweging in Marokko. Het initiatief ging uit van een reeks organisaties, waaronder LSP en de campagne ROSA. Wij namen dan ook met een delegatie deel aan de actie. Solidariteit met de protestbeweging in Marokko is belangrijk, niet alleen onder de diaspora maar ook vanwege de Belgische arbeidersbeweging. De politie kwam terug op het eerder akkoord dat we mochten betogen, zogezegd omdat een 300-tal betogers te beperkt was om straten te blokkeren. De bijeenkomst aan het Noordstation werd dan maar omgevormd tot een strijdbare meeting waar slogans en toespraken elkaar opvolgden.

    Eén van de sprekers was Oumayma, een jonge Brusselse die uit de Rif afkomstig is. Zij sprak in naam van LSP en de campagne ROSA. “Marokko zou geen arm land mogen zijn. Het beschikt over voldoende grondstoffen en rijkdom om al zijn inwoners te voeden, om iedereen een waardig leven te garanderen. Het is het grootste exportland voor vis. Waarom moet iemand zich dan in een vuilniswagen gooien om zijn inkomen te beschermen?” Ze wees erop dat de regio van het Rif jarenlang genegeerd werd door het regime, zelfs in perioden van economische groei. “De afgelopen negen maandenkomt de bevolking op straat voor legitieme eisen. De regering komt niet verder dan valse beschuldigingen tegen de activisten. Maar de beweging is sterker dan dat en heeft de grenzen van de Rif overstegen, ze heeft de culturele verschillen overstegen. De eisen van de protestbeweging zijn dan ook legitiem: de bouw van ziekenhuizen, toegankelijke gezondheidszorg, de bouw van culturele centra en bibliotheken, werk voor iedereen, waardigheid, gerechtigheid en een democratisch land. Deze eisen afdwingen, kan enkel door strijd.” Verder eiste ze de vrijlating van alle politieke gevangenen. Oumayma benadrukte het belang om ons met de Marokkaanse gemeenschap te organiseren en banden aan te gaan met de Belgische arbeidersbeweging. “De imperialisten en kapitalisten zitten overal, zowel in Marokko als in Europa. Zij kennen geen grenzen, behalve die van hun belangen. Wij moeten ons als arbeidersklasse ook organiseren.”

    Er spraken behalve activisten met Marokkaanse roots ook nog vertegenwoordigers van VZW Vrede, CADTM, LCT, LCR/SAP en Vonk. Positief was de deelname van zowel Amazigh als andere Marokkaanse betogers en sympathisanten van verschillende origines, zowel mannen als strijdbare vrouwen die mee het voortouw nemen. Er werd opgeroepen om deel te nemen aan volgende acties, onder meer in Duitsland. De strijd gaat door, de solidariteit wordt opgebouwd. Daarin pleiten wij voor een socialistisch alternatief op de kapitalistische ellende van sociale tekorten, spanningen en repressie. Het organiseren van strijdcomités om de beweging te structureren en een instrument op te bouwen om het programma verder uit te werken, is daartoe essentieel. Op de actie was er een grote openheid voor discussie hierover. Ons maandblad werd gretig gelezen: we verkochten 34 exemplaren en een abonnement.

    Foto’s door Liesbeth:
    Solidariteit met beweging in Marokko // Foto's: Liesbeth

  • Volksopstand in Marokko, het regime wankelt

    Sinds oktober en de dood van de vishandelaar Mouhcine Fikri bij een politieoptreden staat de Rif, in het noorden van Marokko, in brand. Het regime hoopte eerst op de uitputting van de beweging, probeerde vervolgens de activisten om te kopen en tenslotte te criminaliseren. Een honderdtal voortrekkers werd eind mei opgepakt. Daaronder Nasser Zefazfi, een centrale figuur in de beweging tot dan toe. De beweging ging echter door en beperkt zich niet langer tot de regio van de Rif.

    Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    De redenen voor de woede

    Het overlijden van Mouhcine Fikri in de Riffijnse havenstad Al-Hoceima was het directe gevolg van het beleid in de regio. De vreselijke beelden van de vishandelaar die met zijn vis verpulverd werd, leidden tot betogingen. Marokko kent heel wat armoede: volgens een studie van de VN in 2016 leven 60% van de Marokkanen in armoede. De bevolking van de Rif wordt doorgaans nog harder getroffen.

    Zoals Nawal Ben Aissa, een huisvrouw die een kopstuk van de beweging geworden is, stelde: “De Rif wordt overspoeld door kanker. In elke familie vind je hier niet één maar verschillende gevallen van kanker. Het is het gevolg van het gebruik van giftige gassen door de Spaanse bezetter destijds. De Rif kent een neergang door kanker en marginalisering. We hebben geen ziekenhuizen die de verschillende soorten kanker kunnen behandelen. Ik heb al veel slachtoffers van die plaag bij mij thuis opgevangen, vooral slachtoffers die van ver afgelegen berggebieden komen. In die gebieden zijn er vaak amper wegen en wordt iedereen ver van de bewoonde wereld gehouden. De mensen leven er in armoede en afzondering. Vrouwen die gebukt gaan onder ziekte en armoede overleven enkel door de liefdadigheid van goede zielen. Dat is de realiteit in de Rif.”

    Er is in de regio al heel lang een groot tekort aan infrastructuur, ambtenaren, werk, … De emigratie heeft een soort van veiligheidsbuffer gevormd waardoor het regime kon standhouden. Miljoenen mensen hebben het land verlaten: 30% van de bevolking van de Rif is naar Europa getrokken. Het geld dat door de emigranten wordt opgestuurd naar de familie in de Rif is van cruciaal belang om er te overleven. Sinds de economische crisis van 2008 is de emigratie grotendeels stilgevallen.

    De regio van de Rif kent specifieke historische, sociale en economische omstandigheden. Het is evenwel niet de enige regio waar het steeds moeilijker is om te overleven. Het regime was dan ook erg bang dat de woede en het voorbeeld van de strijd van Al-Hoceima zouden overslaan naar andere delen van het land. Een activist verwoordde het in een interview met Media24 als volgt: “In Casablanca, waar ik woon, merk ik al wekenlang dat het ongenoegen toeneemt. Ik hoor het in taxi’s en op café, maar ook bij de middenklasse die gevangen zit tussen kredieten, familiale lasten, onderwijs, medische kosten en inkomens die niet volgen. (…) De Riffijnen zijn de eersten die nu reageren. Maar ik ben er bijna zeker van dat, indien er op korte termijn geen verbetering komt, overal Zefzafi’s zullen opstaan in alle stedelijke centra die getroffen worden door werkloosheid. Nasser Zefzafi kan daarbij wel eens een van de zachtere figuren zijn. (…) Elk jaar komen 300.000 jongeren op de arbeidsmarkt, terwijl er gemiddeld slechts 30.000 jobs per jaar bijkomen. Dit betekent 270.000 jongeren zonder werk, elk jaar opnieuw. Reken maar eens uit hoeveel dat er zijn na 10 jaar.” Zoals Aboubakr Jamaï, een professor aan de Amerikaans universitaire instelling van Aix-en-Provence opmerkte: “Marokko wordt geconfronteerd met sociale en economische wanhoop.”

    “Er is geen weg terug mogelijk”

    In de loop van de maand mei werd de repressie opgevoerd. De regering hoopte de beweging te stoppen door de leiding ervan op te pakken. De tactiek om de beweging uit te putten, werkte immers niet. Volgens de autoriteiten waren er in die periode in de provincie maar liefst 700 sit-inacties waarvan 150 in de stad Al-Hoceima. Dat zijn er gemiddeld vier per dag. De ‘zweep van de contrarevolutie’ heeft de beweging niet gestopt maar net een nieuwe dynamiek gegeven. De acties en de solidariteitsbeweging groeiden aan en beperkten zich niet tot de Rif en het noorden van het land. Er waren acties in Rabat, Casablanca, Meknes en elders. Die acties waren groter dan in het verleden, ondanks het politiegeweld.

    Het weekblad TelQuel titelde: “Nu de leiders opgepakt zijn, organiseert de Hirak [de beweging] zich.” Er kwamen nieuwe gezichten op het voorplan, zoals Nawal Ben Aissa. Het feit dat er ook vrouwen vooraan staan in de beweging is belangrijk. Nawal stelde in een interview: “Vrouwen hebben hun plaats ingenomen vanaf 8 maart [de Internationale Vrouwendag]. We hebben betoogd om die dag te vieren, maar ook om onze situatie aan te klagen.” De aanwezigheid van vrouwen werd massaal vanaf 26 mei: “Na de arrestatie van de militanten hadden vrouwen geen keuze meer. We moesten op straat komen om onze mannen en kinderen te steunen.” Een van de vrouwen in de beweging stelt dat de repressie de beweging niet kan stoppen: “Het protest staat op een punt waar er geen weg terug meer mogelijk is.”

    Drie dagen van algemene staking in juni

    Na de arrestatie van Nasser Zefzafi kwam er een oproep voor drie dagen van algemene staking vanaf 1 juni om de vrijlating van de activisten te eisen. In Al-Hoceima waren zowat alle winkels in het stadscentrum dicht. De staking werd er goed opgevolgd. Hetzelfde was het geval in de omliggende steden Imzouren en Beni Bouyaach. In Imzouren was de repressie erg hard en werd er tijdens de algemene staking een grote betoging gehouden. Elders in het land waren er solidariteitsacties. Dat was het geval in onder meer Rabat en Casablanca.

    Al-Hoceima kent een lange traditie van strijd: van het verzet tegen de kolonisatie tot de “broodrellen” van 1984 en ook in 2011, op het ogenblik van de massale beweging van opstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, waren er acties in de stad. De eerste elementen van opstand zijn sinds 2011 aanwezig, naar het voorbeeld van de mijnwerkers van Imiter die sinds 2011 in actie zijn en hun bedrijf bezetten. De regio is verlaten en de werkloosheid is er heer en meester, maar er is er ook een sociaal conflict dat sinds de zomer van 2011 blijft duren. De oproep tot een algemene staking begin juni was een grote stap vooruit die aantoont wat de kracht van de arbeiders is. De werkenden hebben de mogelijkheid om de volledige economie van het land plat te leggen.

    Het belang van de structurering van de beweging werd benadrukt door de arrestaties. Er zijn de eerste wijkcomités die zich beginnen te organiseren en die een eerste vuurdoop kenden met de drie dagen van algemene staking. In een interview met MO Magazine zei Nasser Zafzafi aan de vooravond van zijn arrestatie dat er in de zomer vergaderingen en bijeenkomsten zouden komen om een specifiek programma voor te stellen aan de Marokkaanse diaspora die de familie komt bezoeken tijdens de vakantie. “We gaan voor onze mensen uit de diaspora een programma klaar hebben. Zodat zij enerzijds kunnen begrijpen wat er aan de hand is in onze regio, maar anderzijds willen we hen ook een platform aanbieden om hun eigen eisen te ventileren. We moeten de handen in elkaar slaan.”

    Het opzetten van basiscomités moet uitgebreid worden en het is nodig dat die zo democratisch mogelijk functioneren. Ze vormen niet alleen een ideaal instrument om de komende acties voor te bereiden, maar ook om het programma van economische, sociale en culturele eisen van de beweging te verfijnen en om zo efficiënt mogelijk de discussie aan te gaan over de uitbreiding van de strijd doorheen het hele land… en daarbuiten!

    Die organen van strijd en discussie zijn ook de plaats waar het alternatief kan uitgewerkt worden. Er is een antwoord nodig op de dringende sociale tekorten die het land kenmerken. Daartoe moeten niet alleen de machthebbers weg, maar moet de plundering van de rijkdom van het land door een kleine elite gestopt worden, los van de afkomst van die elite. De rijkdommen van het land moeten onder collectieve controle geplaatst worden. Wat we niet bezitten, kunnen we niet controleren. De sleutelsectoren van de economie in publieke handen nemen voor een democratische planning van de economie kan de basis leggen voor een systeem waar de noden van de bevolking centraal staan. Dat is iets totaal anders dan het “Noodplan” en het “Noodplan II” of de “Versnelde industrialisering” waar het regime over spreekt en die enkel leidt tot een verrijking van de elite. Door te breken met het kapitalisme en stappen naar het socialisme te zetten, is het bovendien mogelijk om eindelijk een harmonieuze oplossing te vinden voor de nationale kwestie en de onderdrukking van de Amazigh. Deze oplossing moet gebaseerd zijn op het recht op zelfbeschikking en op solidariteit.

    => Zaterdag 8 juli: solidariteitsbetoging met de beweging in Marokko. 14u30 Brussel Noord

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop