Your cart is currently empty!
Category: Latijns-Amerika
-
Michelle Bachelet verkozen als eerste vrouwelijke president van Chili
De verkiezing van Michelle Bachelet als eerste vrouwelijke president van Chili kon op heel wat media-aandacht rekenen. De nieuw verkozen president was reeds op jonge leeftijd een militant van de Socialistische Partij (Partido Socialista – PS). Ze was de dochter van een linkse generaal uit de luchtmacht die na de militaire staatsgreep van 1973 in de gevangenis omkwam na martelingen.
Patricio Guzmán, Socialismo Revolucionario, Santiago, Chile
Michelle en haar moeder werden eveneens gemarteld en moesten het land ontvluchten. Als ongehuwde moeder moest Bachelet haar kinderen alleen opvoeden. Dat is overigens ook het geval in zowat 30% van de Chileense huishoudens. Haar achtergrond liet haar toe om heel wat steun te verkrijgen. Dat werd onder meer duidelijk bij de vele feestvierders na haar verkiezing.
Er zijn heel wat verwachtingen in de nieuwe regering. Er wordt gehoopt dat deze vierde Concertación-regering (een coalitie van de Christendemocratische Partij, de Partij voor Democratie, de Radicaal Sociaaldemocratische Partij en de Socialistische Partij) er in zal slagen om een progressief beleid te voeren.
Maar er is een ander onderdeel van de politieke achtergrond van Bachelet waaruit duidelijk wordt welke richting de nieuwe regering zal inslaan: dezelfde richting als de vorige neoliberale coalitieregering. Bachelet was voorheen minister van defensie en minister van gezondheidszorg. Vanop die ministerposten slaagde ze er niet in om in te gaan tegen het neoliberale beleid van Ricardo Lagos, de vorige president en leider van de Socialistische Partij. Haar partij heeft de afgelopen jaren een scherpe bocht naar rechts genomen, maar Bachelet was niet bij de zeldzame critici van die ontwikkeling.
De opeenvolgende coalitieregeringen hebben steeds geprobeerd om zichzelf sociaal voor te doen, terwijl tegelijk de concentratie van rijkdom bij een kleine minderheid steeds groter is geworden. Deze regeringen hebben de grote bedrijven gesteund en hebben toegelaten dat oligarchen de controle verwierven over alle belangrijke sectoren van de economie. Van de mijnbouw tot de banken en de handel.
De multinationals hebben een grotere impact gekregen op de Chileense economie. Als gevolg hiervan is de kloof tussen rijk en arm bijzonder groot. In Latijns-Amerika is de kloof tussen rijk en arm enkel groter in Brazilië. 20% van de Chileense bevolking krijgt 60% van alle rijkdom.
Het neoliberaal model van kapitalistische accumulatie dat werd ingevoerd onder de militaire dictatuur van Pinochet werd verdergezet door de Concertación-regeringen. Daarbij moet worden benadrukt dat niets in het programma van Bachelet erop wijst dat het neoliberaal sociaal en economisch model in vraag zou worden gesteld. Integendeel, Bachelet heeft de Chileense en internationale patroons al duidelijk gemaakt dat het “spel” verder zal gespeeld worden zoals dit voorheen het geval was.
Het patronaat wijst er trouwens op dat het economisch programma van de coalitieregering erg liberaal is, wat het vertrouwen versterkt. Bovendien bleek het vertrouwen op internationaal vlak eveneens groot te zijn. De internationale beurzen, zoals Wall Street, reageerden amper op het resultaat van de verkiezingen.
Op kort termijn kan het beleid van de nieuwe regering ertoe leiden dat heel wat mensen ontgoocheld of gefrustreerd raken. De verkiezingen hebben aangetoond dat de arbeiders niet over een eigen politieke vertegenwoordiging beschikken. Alle partijen die zichzelf vroeger voorstelden als verdedigers van de arbeiders en armen, kenden een leegloop van activisten. De Socialistische Partij is een verkiezingsmachine geworden waarin voorname figuren een centrale rol spelen en zichzelf verrijken via geprivatiseerde bedrijven of via het staatsapparaat zelf.
Die partijen hebben hun actieve basis verloren en leggen geen onafhankelijke partij-activiteiten meer aan de dag. De Communistische Partij daarentegen is nog slechts een schim van de massapartij die het ooit was. De oproep van de leiding van de CP om Bachelet te steunen in de tweede ronde van de verkiezingen, toonde bovendien aan dat deze partij niet bereid is om de strijd tegen het kapitalisme aan te gaan. Voor het eerst in decennia heeft de electorale positie van de CP-leiding bovendien geleid tot een crisis binnen de partij, in het bijzonder in de jongerenvleugel.
Om te vermijden dat de ontgoocheling na de verkiezing van Bachelet enkel leidt tot frustratie, apathie en politieke demoralisatie, is het nodig om te bouwen aan een nieuwe arbeiderspartij. Zo’n organisatie zou een democratisch socialistisch programma naar voor kunnen brengen dat ingaat tegen de coalitieregeringen die de afgelopen jaren het land hebben bestuurd.
-
Bolivië. Morales verkozen als nieuwe president
Bij de Boliviaanse verkiezingen kwam de afkeer tegen het neoliberale beleid en de haat tegenover het imperialisme op het continent tot uiting. Met 51,1% werd Evo Morales, een boerenleider en leider van de MAS (Beweging naar het socialisme), verkozen als nieuwe president. Morales is de eerste president van indianenafkomst.
Tanja Niemeier
De verkiezingen waren een nieuwe uitdrukking van de radicalisatie en de draai naar links onder de massa’s in Latijns-Amerika. Het is de eerste van 11 belangrijke verkiezingen op het Latijns-Amerikaanse continent in het komende jaar.
Bolivië is één van de armste landen van Latijns-Amerika. 85% van de bevolking is er van indigene afkomst (30% Quechua, 30% Mestizos en 25% Aymara). Morales omschrijft zichzelf als de “nachtmerrie van de VS” en staat onder sterke druk van de Boliviaanse massa’s om de energiesector in het land te nationaliseren.
Een nederlaag voor het neoliberalisme
Er waren lange rijen aan de kiesbureaus in de arme wijken van La Paz, El Alta en andere steden. Het resultaat toont aan dat Morales bijzonder ook sterk scoorde in stadsdelen die gezien worden als bastions van zijn belangrijkste tegenstander, de neoliberaal Jorge Quiroga die zijn nederlaag al toegaf voor het sluiten van de stembusgang. Op dit ogenblik ziet het er niet naar uit dat het verkiezingsresultaat zal worden betwist. Morales zal bijgevolg president worden. Volgens het Boliviaanse verkiezingssysteem is een presidentskandidaat verkozen als die meer dan 50% haalt. In het andere geval wordt daarover gestemd in het parlement.
Er wordt gehoopt dat Morales zal ingaan tegen het neoliberalisme en de imperialistische dominantie in het arme Bolivië. De massa’s hebben meer dan ooit voorheen hun vastberadenheid getoond om massaal in verzet te gaan en politieke leiders die buigen voor het imperialisme wandelen te sturen. Mesa, de president die moest aftreden en tijdelijk werd opgevolgd door Rodriguez in april 2005, zei dat er meer protestacties waren dan het aantal dagen dat hij president was. Mesa moest ontslag nemen omdat hij niet wou overgaan tot de nationalisatie van de gasreserves in Bolivië. Die gasreserves zijn de tweede grootste van het continent. Mesa werd steeds geconfronteerd met de onmogelijke taak om de multinationals tevreden te stellen door de massa’s onder bedwang te houden.
De kwestie van de nationalisatie van de energiesector zal één van de centrale punten zijn waarmee Morales wordt geconfronteerd. De arbeiders en armen willen verandering en zullen niet geduldig wachten tot de verandering hen wordt aangeboden. Ze zullen opnieuw in actie komen als Morales niet aan de verwachtingen voldoet.
De sfeer onder de meest militante delen van de arbeidersklasse werd goed naar voor gebracht door een Boliviaanse mijnwerker die werd geïnterviewd door het dagblad ‘Observer’. Hij stelde: “Op 18 december zullen we ingaan tegen de verraders die onze middelen hebben verkocht en die hebben gelogen tegen het volk. Morales is onze broeder en we vertrouwen hem, maar hij moet oppassen als hij zijn beloftes niet nakomt.”
De druk op Morales werd al snel na de verkiezingen duidelijk. De machtige vakbondsconfederatie COB stelde een ultimatum aan de nieuwe regering door te stellen dat ze drie maanden krijgt om haar verkiezingsprogramma door te voeren, met inbegrip van de nationalisatie van de energiesector. Zoniet zullen er nieuwe massale acties volgen. De lerarenvakbond gaf de regering twee maanden om de lonen met 20% te verhogen en een minimumloon van 700 euro per maand, zoniet volgen acties. Zelfs voor de verkiezingen werd door een boerenleider al gewaarschuwd: “Als de nieuwe regering niets verandert, zal ze ook moeten aftreden – dat kan ook gebeuren met Evo.”
Tijdens de verkiezingscampagne ging er een grap de ronde die stelde dat het verkiezingsnummer een weergave was van het aantal maanden dat de kandidaat het zou volhouden als president. Evo Morales had het nummer 6.
Politiek is niet altijd voorspelbaar. Maar het is wel zeker dat er een enorme druk is op Morales, zowel van de massa’s als van kapitalistische instellingen zoals het IMF en de Wereldbank en het VS-imperialisme.
Wie is Evo Morales?
Morales omschrijft zichzelf als een nachtmerrie voor de VS. Daar wordt hij een “narco terrorist” genoemd (omwille van zijn roots als leider van de cocaboeren). In een aantal media in de VS werd Morales omschreven als de “Osama Bin Laden van de Andes”. Bij de presidentsverkiezingen van 2002 werd Morales tweede. Dat was mee op basis van zijn verleden als leider van de cocaboeren. De belangrijkste elementen in het verkiezingsprogramma van Morales waren de nationalisatie van de gasreserves en de legalisatie van de teelt van cocabladeren. Cocabladeren worden traditioneel gebruikt voor de populaire cocathee, maar het zal ook aangegrepen worden door het VS-imperialisme om Morales te “ontmaskeren” als iemand die de productie van cocaine steunt.
Morales heeft een radicale retoriek naar voor gebracht. Hij stelde dat de bevolking eindelijk de macht verwerft. Hij stelde ook dat de MAS de macht kan verwerven met de verkiezingen, maar als de corrupte elite dit niet toelaat, “zal er een gewapende opstand zijn om de bevolking te bevrijden.” Tegenover het IMF en de Wereldbank stelde hij: “Als zij ons willen steunen, zullen ze dat zonder voorwaarden moeten doen, zonder ons dingen op te leggen. Laat hen eerst de buitenlandse schulden veroordelen omdat de armen niet moeten opdraaien voor de schulden van de corrupte elite.”
Op de dag van de verkiezingen, stuurde Morales een boodschap naar Washington om te zeggen dat hij de banden met de VS wil behouden, maar niet in een “verhouding van onderwerping”. Zijn radicale retoriek kreeg heel wat steun onder de arbeiders, de boeren en de armen. Die kwamen massaal naar buiten met hun steun aan Morales en om de verkiezingsoverwinning te vieren. Maar Morales’ standpunten zijn soms onduidelijk en kunnen op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Zo laat hij ruimte over om te stellen dat er een compromis op kapitalistische basis mogelijk is. Zo sprak hij recent over het feit dat hij wil dat de multinationals een rechtvaardiger deel betalen aan de bevolking van Bolivië.
In het verleden maakte Morales gebruik van zijn positie en autoriteit als massaleider om de woede van de bevolking te kanaliseren op een wijze die als veilig werd gezien voor het imperialisme. Tijdens de “gasoorlog” van 2003, de opstand van de arbeiders in El Alto, steunde Morales het voorstel van de toekomstige president Mesa om een grondwetgevende vergadering een nieuwe grondwet te laten schrijven waarin zou bepaald worden wie de gasreserves bezit. Dat was een duidelijke poging van Mesa om tijd te winnen en het revolutionair karakter van de opstand te laten verwateren. Bij de opstand in mei-juni 2005 nam de arbeidersklasse in El Alto tijdelijk de effectieve controle over van de stad. Moest die situatie zich nationaal hebben verspreid, zou het de basis gevormd hebben voor een strijd die zou hebben geleid tot de nationalisatie van de gassector. Het zou komaf kunnen gemaakt hebben met de imperialistische heerschappij in het land. De opstand had een enorm effect op de deelnemers ervan, waaronder leden en aanhangers van de MAS. Die partij steunde in woorden de nationalisatie, maar Morales steunde het idee van een referendum over de toekomst van de sector. Het referendum ging echter niet over nationalisatie en werd gebruikt om de verdere ontwikkeling van strijd tegen te gaan.
Militante arbeiderstradities in Bolivië
Bolivië is sinds de val van de Berlijnse Muur een laboratorium geweest voor een neoliberaal beleid en privatiseringen. Tienduizenden jobs verdwenen en de meeste tinmijnen werden voordien al gesloten (in 1985). Er waren enorme strijdbewegingen rond de kwestie van de privatisering van het water en de gasreserves. De beweging rond de privatisering van het water kreeg de naam “wateroorlog”, en was de voorloper van de “gasoorlog” in 2003.
Bolivië is een land met enorme tegenstellingen. Het is een typisch voorbeeld van de ontwikkeling van een onderdrukt land. Er zijn veel natuurlijke rijkdommen die in handen zijn van buitenlandse multinationals, terwijl de meerderheid van de bevolking in verschrikkelijke armoede leeft. De ongelijkheid in Bolivië wordt versterkt door het feit dat de indigene bevolking een meerderheid uitmaakt, maar wel het hardst wordt getroffen door de armoede.
De kloof tussen rijk en arm en de medogenloze dominantie door het VS-imperialisme hebben ertoe geleid dat de massa’s een rijke traditie van strijd hebben opgebouwd. De tinmijnen waren de basis voor een radicale en militante vakbondsstrijd en sterke arbeidersorganisaties. In tegenstelling tot veel andere Latijns-Amerikaanse landen, heeft Bolivië geen traditie van een sterke guerrilla-beweging, maar wel van sterke vakbonden en arbeidersorganisaties. Socialistische ideeën hebben er een reële basis in het bewustzijn van de arbeiders. Ondanks het sluiten van de tinmijnen, blijft de COB (Boliviaanse vakbondsfederatie) nog steeds één van de machtigste arbeidersorganisaties en speelde deze vakbond een belangrijke rol in de gebeurtenissen van de afgelopen jaren.
De rijke tradities van strijd zijn een enorm voordeel. De arbeiders en de arme massa’s zijn er zich van bewust dat ze moeten vechten om zaken af te dwingen.
Sociale explosies staan op de agenda
De verkiezing van Morales betekent niet dat er een nieuwe periode van stabiliteit komt, maar wijst op een verdere radicalisatie van de massa’s op het Latijns-Amerikaanse continent. Morales heeft jammer genoeg geen duidelijk programma dat breekt met het kapitalisme en het imperialisme. Dat zal ruimte laten voor het VS-imperialisme om te proberen Morales om te kopen en hem verraad te laten plegen zoals dit ook gebeurde door de Braziliaanse president Lula die inmiddels één van de meest betrouwbare bondgenoten van de VS is op het continent. Dat zou echter leiden tot massale sociale explosies.
Tegelijk is het niet uitgesloten dat Morales onder druk van de basis en door de diepte van de sociale crisis, verder naar links zou opschuiven en de banden aanhaalt met Chavez in Venezuela en Castro in Cuba.
Er zijn echter geen garanties. Het VS-imperialisme is bezorgd omwille van de ontwikkelingen in Latijns-Amerika. Ze kent de rijke tradities van arbeidersstrijd in Bolivië en zal uitermate op haar hoede zijn. Er zal geprobeerd worden om Morales om te kopen, waarbij de VS haar economische macht en andere politici in Latijns-Amerika zal gebruiken om de druk op te voeren. Met de dreiging om haar greep te verliezen in Bolivië en potentieel in heel het continent, is er ook het gevaar dat het VS-imperialisme de reactionaire burgerlijke krachten in het land zal aanmoedigen om de nationale tegenstellingen tussen het oosten en het westen van het land te versterken. Er is een groeiende druk voor een grotere autonomie voor de rijke parasieten in de regio van Santa Cruz. Die regio staat in voor 30% van de nationale economie. Een burgeroorlog was al mogelijk geweest na de revolutionaire opstand in El Alto in 2003 en het gevaar is vandaag nog steeds niet geweken.
De nood aan een massale revolutionaire socialistische partij
Om de verwachtingen en de hoop van de arbeiders en de armen in te lossen en om de massa’s te verenigen tegenover de dreiging van een uitverkoop en een burgeroorlog, is er nood aan een massale revolutionaire socialistische partij. Zo’n partij moet een sterke basis hebben in de bedrijven en in de wijken. Zo’n partij moet breken met het imperialisme en het kapitalisme in Bolivië en kan daarbij beginnen met een campagne voor de onmiddellijke nationalisatie van de gassector en andere sleutelsectoren van de economie.
Dat kan het startpunt zijn in een strijd om de imperialistische dominantie in het land te breken, wat snel zou kunnen worden gevolgd in andere landen op het continent waardoor de basis zou gelegd worden voor de vorming van een socialistische federatie in Latijns-Amerika.
-
Venezuela: na de verkiezingen moet gewerkt worden aan de uitbouw van een socialistisch alternatief
Hugo Chavez behaalde een zevende verkiezingsoverwinning sinds hij president van Venezuela werd in 1998. Bij de verkiezingen voor het nationaal parlement behaalde zijn partij, de MVR, 68% van de stemmen waardoor de MVR 114 van de 167 parlementszetels binnenhaalde. Dit was een toename van 28 zetels waardoor de MVR een twee derde meerderheid heeft waarmee de grondwet kan worden gewijzigd.
Christine Thomas
De partijen die Chavez steunen behaalden samen zowat 100% van de zetels in het parlement. Enkele dagen voor de verkiezingen trokken de belangrijkste rechtse oppositiepartijen zich terug. Ze beweerden dat dit kwam omdat het verkiezingssysteem onbetrouwbaar was. In werkelijkheid was het een electorale staking om de verkiezingen en het regime te discrediteren.
De verkiezingscommissie CNE stemde in met 11 van de 12 voorstellen tot wijzigingen in het electoraal proces zoals voorgesteld door de oppositie. Zo werd ingegaan op hun eis om geen scanners te gebruiken bij de stemmachines. Waarnemers van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) verklaarden dat de verkiezingen volledig veilig en betrouwbaar zouden verlopen, maar toch weigerde de oppositie deel te nemen.
Het is duidelijk waarom ze weigerden deel te nemen. Volgens opiniepeilingen zouden ze zwaar verliezen bij de verkiezingen, net zoals ze in augustus verloren bij lokale verkiezingen en in oktober 2004 bij de verkiezingen voor de regionale gouverneurs. De boycot was een wanhopige poging tot destabilisatie, waarbij dit versterkt werd door de zwakte, verdeeldheid en demoralisatie bij de oppositie.
De oppositie heeft met steun van het VS-imperialisme reeds geprobeerd om het regime van Chavez omver te werpen met een militaire staatsgreep, economische sabotage en een referendum om Chavez af te zetten als president. Dit draaide telkens uit op een nederlaag voor de oppositie en dit omwille van de massale mobilisatie van de arbeiders en de armen.
De opkomst bij de verkiezingen lag slechts rond de 25%. In de rijkere buurten ging bijna niemand stemmen, terwijl er volgens de BBC een grote toeloop was in een aantal van de armste wijken. De bevolking daar ondervindt de voordelen van de verhoging van het budget voor gezondheidszorg, onderwijs, voedselhulp,… De middelen voor die sociale voorzieningen zijn vergroot op basis van de enorme olie-inkomsten in Venezuela.
Toch gingen heel wat aanhangers van Chavez niet stemmen omdat het duidelijk was dat er een overweldigende meerderheid zou zijn voor de aanhangers van Chavez. Maar ondanks de enorme steun voor Chavez en de electorale zwakte van de oppositie, blijft die oppositie een gevaar vormen voor het regime en voor de arbeiders en armen.
Campagne van sabotage
Na de weigering van deelname aan de verkiezingen, is de kans reëel dat meer extreme elementen van de oppositie zullen overgaan tot een campagne van sabotage met inbegrip van terroristische aanslagen en moorden.
Op de dag van de verkiezingen werd een pijpleiding in het westen van het land vernield na een explosie. Een aantal oppositieleden moeten voor de rechtbank verschijnen voor het organiseren van de moord op een Venezolaanse onderzoeksrechter. Er bleken CIA-agenten betrokken te zijn in het opmaken van de plannen voor de moord, alsook in de plannen voor een moord op Chavez.
Een ander deel van de oppositie is bezorgd dat vroegtijdige provocatieve acties een effect zouden hebben op de mobilisatie en de radicalisatie van de arbeiders en de armen waardoor ze een linksere koers zouden varen. Dat zien ze als een bedreiging voor hun economische belangen en winsten.
De patroonsfederatie Fedecamaras hield recent een conferentie met een discussie over de rol van het privé-kapitaal in "het socialisme van de 21ste eeuw", dat Chavez beweert te willen doorvoeren in Venezuela. De patroonsfederatie zoekt eerder naar een tijdelijke verstandhouding met het regime en wacht op gunstiger omstandigheden om opnieuw toe te slaan.
Een sterke daling van de olieprijs op internationaal vlak, of een daling van de vraag zou de Venezolaanse economie hard treffen. Zelfs met een olieprijs van meer dan 50 dollar per vat en een verhoging van de middelen voor sociale diensten, leeft zowat de helft van de Venezolanen in armoede.
Indien de eisen van de arbeiders voor jobs, huisvesting en degelijke diensten niet worden ingewilligd, zou dit kunnen leiden tot demoralisatie en de voorwaarden scheppen voor een succesvol omverwerpen van het regime. Om dat te vermijden moeten de arbeiders en armen nu reageren door te werken aan een gunstige situatie om de revolutie te vervolledigen.
Daarbij moet worden overgegaan tot de nationalisatie van de belangrijkste bedrijven, banken en financiële instellingen. De nationalisatie van de failliete of verlaten bedrijven volstaat niet. Door massale nationalisaties kunnen deze bedrijven uit de handen worden genomen van diegenen die het regime willen omverwerpen en hun economische controle terug willen verwerven.
Een socialistisch Venezuela met een geplande economie en democratische arbeiderscontrole en arbeidersbeheer, zou een inspiratiebron zijn voor arbeiders en armen die de neoliberale aanvallen bestrijden met massabewegingen en opstanden in heel Latijns-Amerika. Het zou een stap zijn in de richting van een echte economische samenwerking om te voldoen aan de behoeften van de bevolking in een socialistische federatie van het continent.
-
Venezuela: solidariteitsoproep naar aanleiding van repressie tegen vakbondsmilitanten
We ontvingen vanuit het farmaceutisch bedrijf RACE in Venezuela een solidariteitsoproep voor de onmiddellijke erkenning van de vakbond Suprofad en voor het ongedaan maken van de ontslagen in het bedrijf. Het management probeert in het bedrijf de ontwikkeling van een vakbond tegen te gaan en heeft reeds drie afgevaardigden ontslagen. Ook de andere werknemers worden afgedreigd.
“Wij, de arbeiders van het medisch bedrijf Race, roepen alle arbeiders en de bevolking, alsook andere vakbonden en organisaties, op om in te gaan tegen het anti-vakbondsbeleid en de maatregelen tegen de arbeiders die werden genomen door het management van het bedrijf Race.
“Het medisch bedrijf Race is één van de belangrijkste distributeurs van medicijnen in Venezuela. Het staat in voor 5% van de nationale markt. Het bedrijf controleert Farma Plus, een francise van apoteken.
“De reactie van het bedrijf op het grondwettelijk recht van de arbeiders om zich te organiseren, bestond uit het ontslag van drie leden van de leiding van Suprofard, onze erkende vakbond.
“Op 4 november werden Johnny Coronil en Danny Santos ontslagen. Zij vervoegen de algemeen-secretaris van de vakbond Suprofard die in mei 2005 werd ontslagen door het bedrijf.
“Het management van Race heeft een ‘gele vakbond’ opgezet die niemand vertegenwoordigd en er enkel op gericht is om de arbeiders te verdelen en de ontwikkeling van een echte arbeidersorganisatie te verhinderen. Het bedrijf bedreigt de arbeiders met nieuwe ontslagen.
“We roepen op tot nationale en internationale steun. Met waardigheid, zelfvertrouwen en verzet, zullen we overwinnen!
“De leiding van de vakbond Suprofard.”
Stuur (Engelstalige of Spaanstalige) protestberichten naar Race en het ministerie van arbeid met volgende eisen:
– de onmiddellijke heropname van Andry Key, Johnny Coronil en Danny Santos.
– erkenning van de vakbond Suprofard
– onmiddellijke tussenkomst van de arbeidsinspectie om te garanderen dat de Race arbeiders van hun rechten kunnen genieten en om op te treden tegen repressieve maatregelen van het bedrijfStuur deze berichten naar:
Het bedrijf: droguerace@cantv.net en atencionalcliente@race.com.ve
Met een kopie aan: coronilujsr@yahoo.com en peralesgabriel@hotmail.com
-
Brazilië: daklozen organiseren zich en vragen internationale solidariteit
In Taboão da Serra, São Paulo, bezetten enkele duizenden armen grond. Ze worden momenteel bedreigd met uitdrijving en vragen om internationale solidariteit. De repressieve aanpak tegenover de daklozen is een nieuw voorbeeld van het beleid dat momenteel wordt gevoerd in Brazilië. Dat beleidt richt zich tegen de slachtoffers van het neoliberalisme, in plaats van tegen de verantwoordelijken ervan. We publiceren hieronder een solidariteitsoproep van de Beweging van arbeiders zonder huis (Movimento dos Trabalhadores Sem Teto).
"We zijn het beu om te blijven zwijgen tegenover een regime van sociale uitsluiting en miserie zoals we het vandaag kennen in Brazilië. Dit regime laat ons aan ons lot over. Als activisten van de beweging van dakloze arbeiders uit de favelas (krottenwijken), hebben we meer dan 16 dagen een stuk grond dat niet gebruikt werd, bezet in Taboão da Serra – São Paulo. De eigenaar van die grond heeft een schuld aan de staat van rond de R$500.000 (150.000 euro).
"De grond werd niet gebruikt, het diende enkel als gebied voor drugshandel, verkrachtingen en andere criminele activiteiten. De grond wordt nu bezet door zowat 1.500 arme gezinnen en bijna 2.000 kinderen, maar we vrezen voor onze veiligheid. We worden bedreigd met een uitdrijving, wat een tragedie zou zijn. We eisen tijd en ruimte voor onderhandelingen en rechtvaardigheid. We willen een oplossing voor het verschrikkelijke probleem van dakloosheid in Brazilië. We roepen op tot steun en solidariteit van al wie de strijd van de arbeiders in de favelas wil ondersteunen.
"Voor rechtvaardigheid, democratie en vrijheid!"
Stuur solidariteitsberichten naar mtst@riseup.net met een kopie aan sr-cio@uol.com.br. Bezoek ook de website van de Beweging van Dakloze Arbeiders: www.mtst.info.
Stuur protestbrieven naar het hoofd van de politie van de deelstaat Sao Paulo, Edmundo Amaral Neto. Fax: 00 55 11 – 21938234. E-mail: eaneto@sp.gov.br. Stuur ook protestbrieven naar de burgemeester van Taboão da Serra, Dr. Evilásio Farias (E-mail: nadia@pmts-sp.com.br) en de vice-burgemeester (marciatam@ig.com.br).
-
Latijns-Amerika en de discussie over het socialisme in de 21ste eeuw
Volgens een recente opiniepeiling in Venezuela verkiest 47,8% een “socialistische” regering, terwijl slechts 22,7% zich uitsprak voor een “kapitalistische”. De interesse voor socialistische ideeën neemt toe en wordt gepopulariseerd door de openlijke steun van Chavez, die sinds kort de Bolivariaanse revolutie karakteriseert als socialistisch.
Els Deschoemacker
Maar Chavez blijft vaag. Hij spreekt over het “socialisme in de éénentwintigste eeuw” als een “nieuw type van socialisme” en roept op de “oude ideeën” te begraven. Dit kan begrepen worden als het afwijzen van het stalinisme en voor een deel zal dit wel zo zijn. Anderzijds weigert hij een volledige breuk met het kapitalisme. Chavez promoot een vorm van gemengde economie waarbij er naast de kapitalistische ook een “sociale” economie bestaat.
Onder druk van de massa ging het regime verder dan voorzien. Bedrijven die bijna failliet waren, werden genationaliseerd, er waren beperkte landhervormingen en er kwam een vorm van “parallelle” economie, waarbij de staat een eigen luchtvaartmaatschappij, televisiestation en supermarkten opende. In die supermarkten worden basisproducten verkocht die 30% goedkoper zijn dan in de privé. Elementen van arbeiderscontrole worden aangemoedigd en bedrijven die arbeidersvertegenwoordigers toelaten in het bestuur van hun bedrijf, hebben recht op staatssubsidie.
“Dit alles is socialisme”, verklaarde Chavez. Hoewel de economische macht van de kapitalisten niet fundamenteel gebroken wordt, jaagt dit de kapitalisten, en vooral het VS-imperialisme, de schrik op het lijf. Die zijn bang dat een verdere radicalisatie van de massa, het regime kan dwingen om over te gaan tot verregaande nationalisaties.
De recente ontwikkelingen vormen een nieuwe fase. Zowel in Bolivië als in Venezuela wordt openlijk geflirt met socialistische ideeën als alternatief op het kapitalisme. Het zal daarbij van cruciaal belang zijn om te wijzen op de rol van de arbeidersbeweging en om uit te leggen wat democratisch socialisme betekent.
Er is dus heel wat stof tot discussie die bovendien van enorm belang is voor arbeiders en jongeren die uitkijken naar een alternatief op het kapitalisme. We organiseren een reeks meetings over de situatie in Latijns-Amerika en nodigen je dan ook uit om daar met ons de discussie aan te gaan.
Van 10 tot 14 oktober: meetings over Latijns-Amerika met Karl Debbaut. Karl was deze zomer een aantal weken in Venezuela en nam er deel aan het Jongerenfestival voor vrede en solidariteit, tegen imperialisme.Meer info
-
Welke gevaren bedreigen de revolutie in Venezuela?
Eén jaar na het referendum over de afzetting van Chavez
Net iets meer dan een jaar geleden, op 15 augustus 2004, werd een poging om de Venezolaanse president Chavez af te zetten via een referendum verpletterend verslagen door een mobilisatie van de Venezolaanse massa’s – vooral in de arme sloppenwijken – georganiseerd in electorale ‘gevechts eenheden’ en andere organisaties van de ‘Bolivariaanse’ revolutie. Met deze nederlaag kwam het revolutionaire proces in een nieuwe fase. Christine Thomas legt uit dat ondanks dat de krachten van de oppositie ernstig verzwakt blijven, de dreiging van contrarevolutie toch aanwezig is.
Christine Thomas
De verkiezing van Chavez tot president in 1998 was een uitdrukking van het massaal afwijzen van de groffe neoliberale politiek ontketend door het corrupte politieke establishment van de ‘Vierde Republiek’, door de Venezolaanse arbeiders en armen, en gedeeltes van de middenklasse. Het anti-imperialistisme, anti-neoliberalisme in Chavez’ populisme radicaliseerde de armste lagen van de Venezolaanse maatschappij. Zij zagen in hem een politieke leider die eindelijk in hun naam zou spreken en hen vertegenwoordigen in plaats van de rijke oligarchen die Venezuela’s olierijkdom vergooien en de armen steeds dieper in de miserie laten wegzakken. Zijn overwinning creëerde de verwachting dat aan de enorme behoefte aan degelijke jobs, gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting eindelijk voldaan zou worden.
De Venezolaanse heersende klasse en het VS imperialisme vrezen dat de wakker geschudde en geradicaliseerde massa’s radicalere maatregelen zouden kunnen gaan eisen en een richting op gaan die hun belangen bedreigd. Het VS imperialisme is bang voor instabiliteit in een land dat voorziet in 15% van haar olie behoefte. Het referendum vorig jaar was de derde belangrijke poging van de Venezolaanse heersende klasse ‘oppositie’ om, gesteund door het VS imperialisme, Chavez omver te werpen en alle potentiële dreiging die de beweging zou kunnen vormen in Venezuela en in heel Latijns Amerika te niet te doen. Elk contrarevolutioanir maneuvre – de militaire staatsgreep op 11 april 2002, de twee maanden durende staking van de bazen en de poging tot economische sabotage op het einde van het zelfde jaar en het referendum – is echter geblokkeerd door massa actie van arbeiders en armen die op hun beurt radicaliseerden en wiens verwachtingen nog zijn gestegen.
De krachtsverhoudingen in het post-referendum tijdperk zijn tijdelijk in het voordeel van de massa’s . De krachten van de oppositie – de rijke elite, de corrupte politieke partijen en vakbondsleiders, de Katholieke Kerk enz. – zijn na de nederlagen verdeeld en gedemoraliseerd. Chavez zelf zocht oorspronkelijk naar een schikking met de oppositie en riep de oppositie op om hem te helpen met de heropbouw van het land. Maar onder druk van de arbeiders en armen is Chavez een radicalere richting ingeslagen. Zo beschreef hij de Bolivariaanse revolutie voor het eerst als “socialistisch”, werden de landhervormingen opgevoerd en de eerste nationalisaties van het regime doorgevoerd. Teglijkertijd versterkt hij zijn anti-imperialistische en anti-Amerikaanse retoriek en acties in de regio.
Deze draai naar ‘links’ heeft de Venezolaanse kapitalistische klasse en het VS imperialisme gealarmeerd. Zij vrezen dat de massa’s die nu verhoogde verwachtingen koesteren Chavez in een nog radicalere richting zouden kunnen duwen, waardoor hun economische controle die tot dusver ondanks sommige beperkte inbreuken door het regime vrijwel in tact is gebeleven, nu serieus ondermijnt zou kunnen worden. Recent lanceerde de VS administratie een aantal vergiftigde verbale aanvallen op Chavez. Hij wordt er van beschuldigd terroristen te ondersteunen in Colombia en onrust te stoken in Bolivië, Ecuador en doorheen heel Latijns Amerika. De Amerikaanse staatssecreatris Condoleeza Rice noemde Chavez zelfs een “grote bedreiging voor de hele regio”. Chavez die de economische banden met Cuba heeft aangehaald – Venezuela voorziet Cuba van goedkope olie in ruil voor artsen – heeft daarmee effectief het VS embargo tegen Cuba gebroken. Het regime van Castro heeft nu een economische ‘lifeline’ die sinds de val van de Sovjet Unie, die Cuba massaal ondersteunde, hoognodig was. Chavez wordt daarbij ook gezien als een hindernis voor de VS in haar strategie om van Colombia een regionale machtsbasis te maken voor het verdedigen van de VS belangen in Latijns Amerika.
Bovenal zoekt Chavez alternatieve afzetmarkten voor de Venezolaanse olie en zodoende sloot hij al akkoorden met China, Rusland, Iran en ook een aantal Latijns Amerikaanse landen. Hij heeft gedreigd agressie van de VS tegen Venezuela af te straffen door haar olie voozieningen stop te zetten en tijdens de Internationale Jongeren Conferentie die plaatsvond in Caracas in augustus verklaarde hij dat de Noord Amerikaanse afzetmarkt niet van vitaal belang is voor Venezuela. Alhoewel dit veelal slechts anti-imperialistische retoriek is willen de VS, die al geconfronteerd wordt met de onstabiele situatie in Irak en het Midden Oosten, geen risico’s nemen en verzekeren dat haar olie voorziening vanuit Venezuela niet bedreigd wordt.
De ruimte voor het VS imperialisme om te manoeuvreren is echter beperkt. Een combinatie van factoren – enerzijds de zwakte van de ‘oppositie’ en anderzijds de massale olie-inkomsten die Chavez ter beschikking heeft om sociale hervormingen door te voeren ten voordele van de armen, zijn voornaamste sociale basis – werken een patstelling tussen de concurrerende krachten in de maatschappij in de hand. Deze situatie kan voor een periode blijven bestaan. Een militaire interventie in Venezuela van het Amerikaanse leger zoals in irak is daarom uitgesloten in dit stadium. Irak heeft blootgelegd dat er limieten zijn aan de Amerikaanse wereld hegemonie. Zelfs indien de VS niet geteisterd wordt door overbelasting van haar militaire apparaat zou een invasie uiterst riskant zijn. Het zou een golf van verzet kunnen veroorzaken doorheen Zuid en Noord Amerika. De VS is daardoor verplicht het bij een meer indirecte aanpak te houden. Ze steunt en werkt met zowel de Venezolaanse oppositie en rechtse reactionaire krachten in Colombia.
In december drongen Colombiaanse militairen in samenwerking met delen van de Venezolaanse veiligheidskrachten binnen in Venezuela om een leider van de guerilla organisatie FARC te kidnappen en gaven zo een indruk van de manier waarop ze ingezet kunnen worden om angst en instabiliteit te veroorzaken. Er bestaat ook geen twijfel over dat delen van de VS administratie akkoord gaan met de oproep van de rechtste Christelijke fundamentalist Pat Robertson om Chavez te vermoorden of te ontvoeren om het regime ten val te brengen. Zulke acties kunnen niet geheel uitgesloten worden, maar tot dusver heeft elke reactionaire poging een linkse impuls gegeven aan het revolutionaire proces. Elke voorbarige actie zou dus de massa’s nog verder in een radicale richting kunnen duwen.
De meer intelligente en serieuze gedeeltes van de oppositie daarentegen – telkens verslagen door de massale steun aan Chavez onder de geradicaliseerde armen – zijn tot de conclusie gekomen dat er voorlopig niets anders opzit dan te leren leven met Chavez. Gezien de huidige krachtsverhoudingen zou, op de korte termijn, elke openlijke contrarevolutionaire actie, in de lijn van de eerdere pogingen, mogelijk kunnen uitmonden in een verdere radicalisering van de beweging en zou maatregelen kunnen provoceren die een bedreiging vormen voor hun economische controle en controle over het staatsapparaat. “We moeten in het stof bijten van de nederlaag”, stelde de gouverneur van de staat Zulia een paar dagen na het referendum. “De twee Venezuela’s moeten zich verzoenen, Venezuela kan niet in conflict verder gaan”, verklaarde het hoofd van de belangrijkste patroonsorganisatie Fedecamaras.
Ondanks de meer strijdvaardige anti-Chavez toon die de VS-administratie sinds kort aanslaat lijkt het er toch op dat de VS voor een vergelijkbare langere-termijn strategie kiest. Ze probeert het revolutionaire proces af te matten en uit te putten terwijl ze zich voorbereid om op een gunstiger moment toe te slaan met serieuze acties tegen Chavez.
Toch zal de contrarevolutie uiteindelijk slagen als de Venezolaanse arbeidersklasse en armen er niet in slagen beslissend te breken met het kapitalisme en een democratische arbeidersstaat op te richten. De contrarevolutie zou de vorm aan kunnen nemen van een ‘buiten-parlementaire’ staatsgreep zoals in Chili in 1973 of van een ‘democratische’ electorale contrarevolutie zoals ook het geval was in Nicaragua in 1990. Een nederlaag in om het even welke vorm zou een ramp zijn voor de Venezolaanse massa’s. De Venezolaanse arbeidersklasse en armen staan voor de dringende taak om van de ‘ademruimte’ die ze nu nog heeft te profiteren om een revolutioanire partij op te bouwen om de beweging van een programma te voorzien, om stappen vooruit te kunnen zetten en de socialistische revolutie te voleindigen.
Op het electorale terrein is de Venezolaanse oppositie totaal verdeeld. Eén gedeelte pleit voor onthouding tijdens verkiezingen, een ander gedeelte wenst het op te nemen tegen Chavez. Waar ze opkwam heeft de oppositie de ene nederlaag na de andere geleden. Sinds de verkiezingen van oktober vorig jaar controleert de oppositie nog maar 2 van de 23 staten in het land en heeft ze de hoofdstad Caracas ook verloren. In de lokale en gemeentelijke verkiezingen die op 7 augustus van dit jaar plaatsvonden kon de oppositie slechts 20% van de zetels binnenhalen.
Het belangrijkste Venezuelaanse dagblad, dat gecontroleerd wordt door rechtse oppositionisten die de acties van de reactionaire krachten op elk punt steeds hebben gesteund, publiceerde verschillende artikels ter gelegenheid van de verjaring van het referendum. Deze artikels focusten op wat zij beschouwen als de dringende noodzaak voor de oppositie om “gedemoraliseerd, gedesoriënteerd en ingebreke van leiderschap” (El Nacional) opnieuw te verenigen om een geloofwaardig electoraal alternatief te kunnen presenteren tegen de ‘Chavistas’. Met nieuwe verkiezingen voor de deur – parlementsverkiezingen eind dit jaar en presidentsverkiezingen in december 2006 – houdt de oppositie zich al bang vast voor nieuwe electorale nederlagen.
Chavez zelf haalt sommige van de beste opiniepeilingen sinds zijn presidentschap met scores tot 70% in zijn voordeel. Tijdens het Internationaal Jongeren Festival sprak hij zelfs vol vertrouwen over het voortduren van zijn presidentschap tot en met 2030! Zijn vertrouwen is opgeklopt door de electorale zegetocht tegen de oppositie en de hoge olieprijzen. Olie vertegenwoordigd niet minder dan 85% van het Venezolaanse exportproduct, een kwart van het Bruto Binnelands Product en meer dan de helft van de overheidsinkomsten. In 2004 bracht de olieexport $29 miljard in de la tegenover $22 miljard in 2001, dit jaar zullen de olie-inkomsten waarschijnlijk nog veel groter zijn.
Deze enorme olie-inkomsten-‘boom’ heeft Chavez in staat gesteld om de uitgaven aan de ‘Misiones’, de programma’s sociale hervormingen die werden opgestart in 2003 en vooral gericht zijn op de zeer armen, niet alleen te behouden maar zelfs te verhogen. De verdiensten daarvan zijn duidelijk zichtbaar in de straten van de armste wijken van Caracas. Een schitterend nieuw ziekenhuis of een Mercal staatssupermarkt met gesubsidieerde basis voedingsmiddelen springt uit de dijk van verkrotte en in verval geraakte gebouwen en infrastructuur in de ‘barrios’ – de door armoede getroffen sloppenwijken die wang tegen wang liggen aangedrukt tegen de opzichtige, weelderige buurten als Altamira waar de rijke elite woont. Volgens cijfers van de regering hebben, ten gevolge van de Misiones, 300.000 Venezuelanen leren lezen en schrijven (9% van de meer dan tienjarigen), 2 miljoen lager-, middelbaar- en hogeronderwijs doorlopen en 17 miljoen toegang gekregen tot basis medische voorzieningen.
Ondanks de duidelijke sociale verwezenlijkingen bederft zware armoede toch nog steeds de levens van miljoenen Venezolanen. Het aantal arme gezinnen steeg tussen 1999 tot 2004 van 54% tot 60%. Ondanks dat de staat de basisvoedselvoorziening controleert loopt de inflatie op tot 15-20% en beschikt 1 op 2 niet over degelijke huisvesting. Volgens een recente opiniepeiling is de werkloosheid het grootste probleem in de maatschappij. Door initiatieven als ‘Vuelvan Caras’, het staatsplan voor de creatie van werkgelegenheid, voornamelijk in coöperatieven en kleine bedrijven, is de werkgelegenheid wel beperkt verbeterd. Maar 14% van de bevolking zit nog steeds zonder werk en miljoenen zijn het slachtoffer van uitbuiting en onzekerheid in de informele sector (straat handelaars, taxischaufferus, enz).
Aangezien dit de situatie is voor de meerderheid van de Venezolaanse arbeiders en armen terwijl de olieprijzen op een dergelijk hoog niveau staan dan is het ook duidelijk dat aan de verwachtingen van de massa’s nooit kan worden voldaan onder het kapitalistische gestel. Het rechtse Britse tijdschrift The Economist omschreef de situatie zeer accuraat in de volgende bewoordingen: “ Als en wanneer de olie-inkomsten dalen, zal de economie terechtkomen in een draaikolk van recessie en inflatie” (25 augustus, 2005).
Dit is precies wat er gebeurde in Nicaragua. Na de revolutie van 1979 waarmee de gehate dictator Somoza ten val werd gebracht, hadden de Sandinista’s controle over het staatsapparaat. Ze nationaliseerden tot 40% van de economie maar de rest bleef in handen van de kapitalistische klasse die hun economisxhe controle gebruikte op de economie te saboteren. In combinatie met de Contra oorlog, die gevoerd werd door vertrouwelingen van het VS imperialisme, kwam de economie terecht in een verschrikkelijk crisis met een inflatie die opliep tot duizelingwekkende hoogtes tot 3.600% en de levenstandaard die met 90% afnam!
Terwijl de massa’s afgemat werden en gedemoralisserd raakten door de economische crisis versloeg de rechtervleugel de Sandinistas in de presidentiële verkiezingen van 1990 en sindsdien voert ze een verschrikkelijke nneoliberale politiek tegen de Nicaraguaanse arbeiders en jongeren. Tenzij de Venezolaanse arbeidersklasse resoluut de economische monopolies uit handen neemt van de Venezolaanse en buitenlandse burgerij en start met de implementering van een productie plan voor de economie, onder democratische arbeiderscontrole en arbeidersbeheer, zal economische crisis en falen om aan de behoeften van de massa’s te voldoen leiden tot demoralisatie en demobilisering van de beweging, zo de de weg effenend voor de overwinning van de reactie.
Dit zou vervolgens gebruikt worden in een nieuwe periode om met brutale repressie de totale economische en staatscontrole te herwinnnen, incluis door het vernietingen van arbeidersrechten en de organisaties van de arbeidersklasse en armen.
De hoge afwezigheidsgraad (70%) bij de lokale en gemeentelijke verkiezingen van augustus dit jaar was reeds een waarschuwing voor de toekomst. Het is waar dat historisch de opkomst voor lokale verkiezingen steeds laag is omdat die niet worden gezien als relevant met betrekking tot de voornaamste bezorgdheden van de meeste Venezolanen. Een gedeelte van de oppositie riep ook op om niet te gaan stemmen. Desalniettemin was de graad van afwezigheid ook erg hoog in pro-Chavez regio’s, ondanks Chavez zelf die het belang benadrukte voor zijn achterband om te gaan stemmen in grote getalen.
Alhoewel de opkomst voor parlementaire en presidentiële verkiezingen waarschijnlijk veel hoger zal liggen, dienen de eerste tekenen van ontevredenheid in de laagste rangen van de Bolivariaanse beweging zich toch aan. Sommige activisten zijn ongelukkig over de manier waarop diep in de gemeenschap gewortelde kandidaten bureaucratisch werden weggeplukt en vervangen door bij de lokale gemeenschappen volledig onbekende kandidaten. In oktober, tijdens de gouverneurs (per staat) en burgermeester verkiezingen, namen weggescheurde kandidaten het op tegen officiële Chavista kandidaten. In de lokale verkiezingen konden sommige pro-Chavez partijen die gezien worden als ‘radicaler’, zoals de Venezuelaanse Communistische Partij en Tupamaros beweging, hun stemmenaantal vergroten.
De ontevredenheid, waar die bestaat, is meestal niet gericht op Chavez, die enorme steun en autoriteit onder de massa’s behoud, maar wel tegen de ‘bureaucratie’ rond hem die gezien wordt als een rem op radicale hervornmingen, zij het door inefficiëntie, corruptie of bewuste sabotage. In El Nacional is de commentaat opgenomen van een vrouw die protesteert tegen de acties van een leider in de staat Anzoategui: “President, open je ogen… veel van diegenen die aan je zijde staan misleiden je. Luister naar de stem van het volk.” Daarmee drukt ze het gevoel uit dat leeft onder een laag van activisten.
De leiding van de Bolivariaanse beweging bestaat uit een uiterst heterogene samenstelling. Ruim gesproken is één vleugel meer in overeenstemming en weerspiegelt beter de stemming van de massa’s en staat onder druk om verder te gaan langs de weg van radicale hervormingen. De andere vleugel is reformistisch en pro-kapitalistisch, sommigen onder hen hebben banden met de oppositie, zij proberen bij elke stap de beweging terug te houden en te verhinderen dat zij een meer radicale richting in slaat. Deze breuklijnen zijn zeer voornaam geworden sinds de nederlaag van het ‘afzettings-refenrendum’. Chavez zelf heeft steeds gebalanceerd op verschillend krachten in de maatschappij. Zijn meer recente ‘linkse’ profilering is een antwoord op de roep van de massa’s om meer radicale hervormingen. Hij heeft bijvorrbeeld een decreet ondertekent dat het failliete papierbedrijf VENEPAL in staatshanden neemt nadat de arbeiders in samenwerking met de lokale gemeenschap de fabriek bezetten en een vastberaden strijd begonnen rond de eis van nationalisatie.
Sinds januari bestempelt Chavez de Bolivaraanse revolutie als ‘socialistisch’ en dit wijst op een opmerkelijke ontwikkeling. Socialistische ideeën beginnen door te sijpelen in het bewustzijn van studenten, werkenden en armen. Uit een recente opiniepeiling, uitgevoerd door de Instituto Venezolano de Analisis de Datos, blijkt, 47,8% van mensen de voorkeur geeft aan een socialistische regering terwijl slechts 22,7% voor een kapitalistische prefereerde.
Maar Chavez heeft geen duidelijke opvattingen over wat hij bedoelt met socialisme, laat staan over hoe socialisme zou kunnen bereikt worden. Hij praat vaag over ‘Socialisme in de 21ste Eeuw’ dat een ‘nieuw type’ van het van socialisme zou zijn en hij heeft mensen opgeroepen om hun oude opvattingen van wat socialisme betekend te begraven. Dit zou als een verwerping van het stalinisme geïnterpreteerd kunnen worden. Maar tegelijkertijd versterkt Chavez zijn economische en diplomatieke banden met Fidel Castro in Cuba. Hij looft de prachtige Cubaanse gezondheidszorg, waar vele Venezolanen nu voordeel uit halen door Cubaanse dokters die werken in Venezuela, die de Venezolanen opleiden tot artsen en Venezolaanse patiënten naar Cuba brengen voor operaties. De gezondheidszorg is ongetwijfeld een duidelijke verworvenheid van de Cubaanse revolutie en de planeconomie. Chaves is echter volledig kritiekloos wat betreft de bureaucratische aard van het regime en de afwezigheid van een echte arbeidersdemocratie.
Wordt Chavez een ‘tweede Castro’ zoals de Venezolaanse burgerij en het VS-imperialisme vrezen? Theoretisch kan een dergelijk perspectief niet volledig uitgesloten worden. Toen Castro in 1959 aan de macht kwam was hij niet bewust bezig de economie te nationaliseren, maar werd hij empirisch in die richting gedreven als antwoord op de VS-blokkade en onder druk van de Cubaanse massa’s. Omdat de revolutie niet werd geleid door de arbeidersklasse ontstond er een gedeformeerde arbeidersstaat, waar kapitalisme en grootgrondbezit werden omvergeworpen. De maatschappij werd echter (en wordt nu nog) van bovenaf geleid door een bureaucratische kaste. Na de val van de Sovjet Unie is de internationale context compleet anders dan ten tijde van de Cubaanse revolutie, toen Cuba, uit strategische overwegingen, materieël werd ondersteund door de Sovjetbureaucratie. Niettemin is het niet ondenkbaar dat, als antwoord op de provocaties van de contrarevolutie of een strenge economische crisis, de Venezolaanse massa’s spontaan fabrieken en land bezetten en Chavez dwingen om grote onderdelen – zelfs het merendeel – van de economie te nationaliseren. Maar een dergelijk regime zou byzonder onstabiel zijn.
De revolutie zal in een bepaalde fase ongetwijfeld neergeslaan worden door de reactionaire krachten tenzij de arbeidersklasse zich bewust wordt van de rol die ze moet spelen. De kapitalistische klasse moet niet enkel onteigend worden, de arbeidersklasse moet zijn eigen democratisch verkozen comités vormen die in staat zijn om de industrie te doen draaien, een democratische productieplanning door te voeren en de basis te leggen voor een arbeidersstaat met een programma om de revolutie uit te breiden over heel Latijns-Amerika en internationaal. Daarom is de strijd voor een revolutionair internationalistisch buitenlandbeleid zo belangrijk vandaag, waarin bijvoorbeeld economische banden met Cuba gesmeed worden, die gebruikt moeten worden om een echte arbeidersdemocratie in het land aan te moedigen en de revolutie internationaal uit te breiden als enige manier om de verworvenheden die reeds bekomen zijn te verdedigen.
Chavez’ houding ten opzichte van toekomstige gebeurtenissen zal uiteraard een grote invloed hebben op hoe de ontwikkelingen zich zullen ontplooien, in het bijzonder bij een economisch crisis. Momenteel komt hij gedeeltelijk tegemoet aan de radicaliserende massa’s en mogelijk zal hij verder opschuiven in die richting. Spijtig genoeg zijn er vele voorbeelden van eerlijke leiders die, eens ze geconfronteerd worden met de ‘logica’ van de vrije markt, ‘schoorvoetend’ de ‘buitensporige eisen’ van de arbeiders moeten de kop in drukken, ondanks hun ‘beste bedoelingen’.
Aangezien de andere opties op dit ogenblik te riskant zijn steunt een deel van de Venezolaanse kapitalisten de pro-kapitalistische vleugel van de beweging. Ze proberen zo een rem te vormen op de radicale hervormingen en de verworvenheden van de arbeiders en armen terug te schroeven en het pad te effenen voor het falen van het revolutionair proces en de overwinning van de contrarevolutie. Het klopt wel dat deze vleugel niet dezelfde invloed heeft op de arbeidersklasse dan de Sandinisten in Nicaragua na de revolutie van ’79 of de Socialistische en Commuinistische partijen in Portugal in ’75. Toch kunnen ze nog een belangrijke rol spelen in het tegenhouden van de beweging en de basis leggen voor de kapitalistische overwinning als de arbeidersklasse de Venezolaanse revolutie niet vervolledigd en demoralisatie en uitputting de overhand krijgt.
Ze zijn vrij duidelijk over wat ze verstaan onder ‘socialisme’ – een ‘gemengde economie’ waar enkele staatsbedrijven en coöperatieves bestaan maar de basis zou in henden blijven van de Venezolaanse en buitenlandse kapitalistische klasse. Chavez zei onlangs nog dat tussen de 136 en 1.149 bedrijven onderzocht werden om mogelijk te onteigenen. Dit zijn echter allemaal bedrijven die ofwel rees over kop waren gegaan of op de rand van het bankroet staan. De minister van industrie stelde zeer duidelijk dat onteigening sclechts in zeer uitzonderlijke gevallen zou plaatsvinden, dat er geen nationalisatiegolf zou komen en dat kapitalistische bedrijven en ‘sociale productie’ naast elkaar kunnen bestaan. Een dergelijk voorbeeld is de onteigening van 13.000 hectare grond van de veeboerderij van lord Vesty, dat een stap voorwaarts is in de landhervorming, waar tot nu toe enkel staatsgronden werden verdeeld onder de arme plattelandsbevolking. Maar in deze fase komt voor de regering enkel ‘onproductieve grond’ in aanmerking voor onteigening. Desondanks werden sinds 2000, wanneer de wetten betreffende grond aangenomen werden, reeds 158 boeren vermoord. Dit toont aan dat zelfs zeer beperkte hervormingen nog steeds zeer brutaal worden bestreden door grootgrondbezitters, die in sommige gevallen gesteund werden door rechtse Colombiaanse paramilitairen.
In revolutionair klinkende frasen worden de coöperatieven naar voor geschoven als het ’embrio’ van de socialistische samenleving. Er werden, voornamelijk in de dienstensector en de landbouw, gedurende de laatste zes jaar zo’n 79.000 coöperatieven opgericht. Dit heeft de werkloosheid deels teruggedrongen, maar slechts tijdelijk. Deze coöperatieven moeten nog steeds wedijveren binnen een kapitalistische markt met privébedrijven en zullen bij een economische crisis in mekaar storten. In realiteit functioneren vele van die coöperatieven zoals privébedrijven, waarbij de arbeidskracht wordt uitgebuit en de rechten van de werknemers onbestaande zijn. Er bestaan talrijke voorbeelden van private werkgevers die hun bedrijven ‘vermommen’ als coöperatieve om staatssubsidies binnen te rijven.
Chavez moedigt ook het ‘co-management’ aan in staatsbedrijven en nu ook in privéondernemingen. "Dit is revolutie. Dit is socialisme", kondigde hij onlangs aan toen hij de patroons van kleine privébedrijven kredieten aanbood met lage rente indien ze arbeidersvertegenwoordigers opnamen in het bestuur van hun bedrijf. Maar opnieuw maakte de minister van industrie duidelijk dat het co-management, of arbeidersparticipatie, zal gebruikt worden als een middel om tot klassensamenwerking te komen, om de arbeiders te misleiden, om de uitbuiting te vergroten en de winsten van de kapitalistische klasse op te drijven, zoals in landen als Duitsland. "Er bestaat een verkeerde interpretatie van wat ‘co-management’ betekent" zei hij. "Het doel is om arbeiders te betrekken in het bestuur en niet in het bezit, en zo onnodige spanningen en tegenstellingen helpen vermijden."(El Nacional)
Chavez is niet bereid om de confrontatie aan te gaan met de kapitalistische economische en staatsmacht. Hij voert enkel gedeeltelijke controles uit en probeert de huidige economische structuren en het staatsapparaat te ontwijken. Zo richte hij bijvoorbeeld naast de coöperatieven ook een luchtvaartmaatschappij op in staatshanden, een telefoonmaatschappij, een televisiestation en supermarkten die basisproducten verkopen aan prijzen die tot 30 % lager kunnen zijn dan in de private sector. Deze initiatieven zijn allemaal bedoeld om de bestaande monopolies te ‘beconcureren’. Het resultaat van deze beperkte maatregelen, zoals controle op de handel en de prijzen van basisproducten, is dat de kapitalistische klasse steeds meer vastberaden wordt om verdere inbreuken op haar economische en staatsmacht te voorkomen.
Doordat de grote monopolies, de banken en financiële instellingen, de pers enz. nog steeds in private handen zijn is het onmogelijk om de economie op een democratische manier te plannen in functie van de behoeften van de bevolking. De kapitalistische klasse behoudt haar positie waardoor ze de economie kan dwarsbomen en de beweging ondermijnen. Er werden enkele personeelshervormingen doorgevoerd aan de legertop, in de hoogste gerechtsorganen, in de kiescolleges en in andere staatsinstellingen. Dit gebeurde echter niet door verkiezingen en er is geen permanente afzetbaarheid. De afwezigheid van een massale socialistische partij, die toezicht kan houden op de staat, staat de deur open voor kapitalisten om nieuwe steunpunten te verwerven, zelfs onder de ‘pro Chavista’ ambtenaren.
Het is duidelijk dat de kapitalistische klasse er alles zal aan doen om de maatregelen, die genomen werden als antwoord op de eisen van de bevolking, om te buigen in hun voordeel. Ze gebruikt de media en de pro-kapitalistische vleugel van Chavez’ regering om een meer ‘realistisch’ economisch en sociaal beleid te verkrijgen en de vier milioen mensen die tegen Chavez stemden in het rederendum voor hun kar te spannen om buitenlandse investeringen terug ‘aanvaardbaar’ te maken. Chavez zelf is voorstander samenwerking tussen buitenlands kapitaal en de binnenlandse olieindustrie, PDVSA, die in staatshanden is. De Venezolaanse olieproductie is reeds voor 50% in handen van multinationals, terwijl de productie van PDVSA gehalveerd is sinds 1998, toen Chavez voor de eerste keer werd verkozen. Het klopt dat zelfs een ‘gezonde’ arbeidersstaat economische en handelsverdragen kan afsluiten met kapitalistische landen en buitenlandse bedrijven op het moment dat de internationale revolutie tijdelijk vertraging oploopt. Maar dit zou gebeuren op basis van een democratisch geplande productie met een staatsmonopolie op buitenlandse handel en op basis van een beleid dat bewust tot doel heeft de revolutie intenationaal uit te breiden over de internationale arbeidersklasse.
Op basis van een beleid dat het kapitalisme in stand houdt zullen buitenlandse investeringen en handelsovereenkomsten de revolutie enkel ondermijnen en doen ontsporen. Toen Chavez onlangs een wapenovereenkomst afsloot met de Spaanse regering, verdedigde de Spaanse minister van defensie zich tegen kritieken van de VS door uit te leggen dat "De rol van Spanje in Venezuela Washington ten goede zou komen, omdat ze een rem zouden zijn op Chavez’ droom om de bolivaraanse revolutie uit te breiden naar andere landen in de regio." (El Pais, 9 mei) Dit is een belangrijke waarschuwing voor de toekomst.
De arbeidersklasse speelt, dankzij haar rol in het productieproces en haar potentiële collectieve macht, de sleutelrol om de socialistische revolutie in Venezuela te volbrengen en de reactionaire krachten te verslaan. Maar, ondank het feit dat de arbeidersklasse bij alle cruciale momenten in de massabeweging betrokken was, was ze slechts één van de vele ‘spelers’. De arbeidersklasse was zich niet bewust van haar eigen kracht of van haar verantwoordelijkheid die ze draagt in het leiden van de massas om de maatschappij om te vormen. Op verschillende momenten steunde Chavez op de massas en moedigde hun deelname aan maar dit was strikt begrensd. Zonder duidelijk programma om het revolutionair proces verder te zetten riskeert de beweging stagnatie en demobilisatie. Chavez moedigde onafhankelijke aktie van de arbeidersklasse niet aan. Recent nog riep een adviseur van Chavez, tijdens een staking van de metroarbeiders in Caracas, op om stakingen in de publieke sector te verbieden. Chavez zelf dreigde de nationale garde op de stakers af te sturen.
De voornaamste taak van een revolutionaire partij in Venezuela is niet om Chavez te adviseren over hoe hij de revolutie moet leiden. Ze moet de organisaties van de arbeidersklasse versterken en uitbreiden. Ze moet eisen naar voor schuiven die het vertrouwen van de arbeiders in hun eigen mogelijkheden om de maatschappij te veranderen vergroot. Ze moet duidelijk maken wat moet gedaan worden op elke stap van het revolutionair proces.
Een revolutionaire partij zou moeten aantonen hoe de kapitalistische klasse het co-management zal gebruiken om haar eigen belangen te behartigen. Zo’n partij moet arbeidersraden opzetten en versterken om echte arbeiderscontrole en arbeidersbeheer over de bedrijven te bekomen, als eerste stap in het democratisch plannen van de hele economie. Er bestaat nu reeds een gedeeltelijke arbeiderscontrole in sommige bedrijven. In ALCASA bijvoorbeeld, een aluminiumfabriek in handen van de staat, kiezen de arbeiders zelf hun bestuurders, die hetzelfde loon krijgen dan wat ze ervoor verdienden en die permanent afzetbaar zijn. Recent werd een nationale arbeidersbijeenkomst georganiseerd om het co-management en de arbeiderscontrole te bespreken. Op deze vergaderng werd overeen gekomen dat "de bedrijven in staatshanden moeten komen, dat er geen aandelen worden uitgedeeld aan de arbeiders en dat alle winst gebruikt moet worden voor de behoeften van de samenleving. De winst moet beheerd worden door raden van socialistische planning, die de beslissingen moeten uitvoeren die door de bevolking genomen worden in volksvergaderingen."
Een echt revolutionair socialistisch programma zou een democratisering eisen van de organisaties van de bolivaraanse revolutie en zou oproepen voor het vormen en verstevigen van democratische comités in de bedrijven. Deze moeten in verbinding staan met met de verkozen gemeentecomités en met de van de strijdkrachten, op lokaal, nationaal en staatsniveau.
Bovendien moeten de arbeiders defensiekrachten vormen om zich te verdedigen tegen reactionaire krachten. Chavez erkent de noodzaak om zich te verdedigen tegen imperialistische agressie en heeft de legerreserves verdubbelt en hij richt volksverdedigingseenheden op in de bedrijven en op het platteland. Deze staan echter onder zijn persoonlijk bevel en niet onder democratische controle van de organisaties van de arbeidersklasse en de armen.
De arbeiderssolidariteit met de rest van Latijns Amerika en de wereld is ook een cruciaal wapen. Chavez is op zijn manier een internationalist. Hij ziet zichzelf, in navolging van zijn held Simon Bolivar, als de leider van een anti-imperialistisch verbond in Latijns Amerika en hij gebruikt olie en olie-inkomsten om dit te bereiken. De eerste stappen in deze richting zijn o.a. de recent opgerichte Telesur, een over het hele continent verspreide televisiemaatschappij, en Petrosur en Petrocaribe, overeenkomsten met verschillende Latijnsamerikaanse en Caribische landen die betrekking hebben op de export, de ontginning en de rafinage van olie. Hij heeft ook oliegelden gebruikt om Argentijnse en Ecuadoriaanse schulden af te betalen uit ‘solidariteit’ tegen de internationale geldmarkt.
Maar Chavez richt zich hoofdzakelijk naar neoliberale leiders in plaats van een beroep te doen op de arbeidersklasse en de armen. Zo voert de Brazilliaanse president Lula bijvoorbeeld een beleid dat ingaat tegen de belangen van de arbeidersklasse en is zijn partij verwikkeld in een ernstig corruptieschandaal. Toch loofde Chavez, bij een recent bezoek, Lula en beschouwt hij de corruptiebeschuldigingen louter als ‘een rechtse samenzwering’.
Chavez wordt door het imperialisme beschuldigt van het exporteren van de revolutie naar andere Latijns-Amerikaanse landen. Toen de arbeiders in de olie-industrie van Ecuador in augustus echter staakten om meer middelen los te krijgen voor de lokale gemeenschap en eisten dat de Amerikaanse oliebedrijven het land werden uitgezet, speelde Chavez de rol van stakingsbreker door olie te leveren aan de Ecuadoriaanse regering om de ‘ontwrichting’ te compenseren die de stakers hadden gecreëerd.
Daartegenover konden we in de nasleep van de orkaan Katrina een glimp opvangen van hoe het echte internationaal solidair beleid door de arbeidersklasse kan worden nagestreefd. Een democratische arbeidersregering zou, zoals Chaves, onmiddelijk hulp geboden hebben en aantonen dat kapitalisme privéwinst belangrijker vindt dan het leven van de armsten in de maatschappij en dat het VS-imperialisme totaal incapabel is om tegemoet te komen aan de noden van de Amerikaanse arbeiders in tijden van crisis en in ‘normale’ tijden. Terzelfdertijd kunnen banden gesmeed worden met de arbeidersklasse en de lokale organisaties in de VS om de democratische controle over de verdeling van hulpgoederen te bevorderen in de getroffen gebieden, waardoor het vertrouwen en de bewustwording van de Amerikaanse arbeidersklasse zou toenemen.
Latijns-Amerika is een continent in opstand. Een succesvolle socialistische revolutie in Venezuela zou een enorme impact hebben op de hele regio, zelfs op de Verenigde Staten. De Venezolaanse arbeidersklasse wordt nu geconfronteerd met de uitdaging om haar organisaties uit te bouwen en te versterken, inclmusief het bouwen aan een revolutionaire massapartij met een programma dat ervoor zorgt dat in de strijd tussen revolutie en contrarevolutie de revolutionaire krachten overwinnen.
-
Hoe strijden tegen het neoliberalisme? Latijns-Amerika en het debat over socialisme
Twintig jaar neoliberaal beleid leidde tot enorme protesten en electoraal verzet van de verarmde massa’s in Latijns-Amerika. Rechtse regeringen werden ten val gebracht en vervangen door meer linkse, populistische regeringen. De graadmeter voor het verkrijgen en behouden van publieke steun is de mate waarin deze regeringen het aandurven te breken met de kapitalistische logica en de belangen van de werkende klasse, boeren en armen centraal te stellen.
Els Deschoemacker
Privatiseringsplannen en zelfs pogingen om een meer brutale repressieve politiek toe te passen, werden in een aantal landen een halt toegeroepen. Zo voorkwam de opstand in Bolivië de plannen van de kapitalistische klasse om een militair bewind aan te stellen. Uit schrik voor de massa’s werd daarvan afgezien en gekozen voor het uitroepen van nieuwe verkiezingen. De belangrijkste ontwikkeling is de zoektocht naar collectieve oplossingen en de groei van populaire steun voor socialistische ideeën. In Bolivië werden gedurende de opstand tegen de effecten van de privatisering van de energiesector comite’s en raden verkozen die resolutie’s aannamen voor het installeren van een arbeiders- en boerenregering.
Er is sprake van een zoektocht naar alternatieven op het kapitalistische bewind. In Venezuela wordt de discussie over socialisme gevoerd in alle geledingen van de maatschappij, wordt geëxperimenteerd met vormen van arbeiderscontrole in de bedrijven en is er een groeiende steun voor de idee van nationalisatie van de economie. In een recente opiniepeiling stelt 48% een socialistische regering te verkiezen en slechts 25% een kapitalistische!
Chavez steekt met kop en schouders uit boven alle andere zogenaamd linkse presidenten op dit ogenblik. Zijn politiek om de extra olie-inkomsten aan te wenden om de gezondheidszorg, voeding, onderwijs, … van de armen te verbeteren via zijn befaamde “missiones” maakt hem tot een held in de ogen van vele armen. Op het Wereld Sociaal Forum wachtten duizenden bezoekers urenlang in de blakende zon om Chavez te horen spreken over de nood aan revolutie tegen het neoliberalisme en het imperialisme. Dit was niet anders op het jongste “wereldfestival van jongeren en studenten” dat plaatsvond in Caracas, Venezuela. Op dit festival voor “vrede, solidariteit en tegen imperialisme” was Chavez de populairste spreker.
Er zijn veel lessen te trekken uit de Venezolaanse ervaring. Hoewel Chavez duidelijk breekt met de neoliberale politiek van zijn voorgangers en de wereldwijde dominante politiek van het kapitalisme, blijft zijn sympathie voor socialisme er één in woorden. De sociale projecten worden zeer gewaardeerd, maar breken niet met de kapitalistische structuren van uitbuiting. De onteigeningen die plaatsvonden, kwamen er onder druk van arbeidersprotest en alle onteigende bedrijven waren reeds bankroet. Nog steeds leeft 50% van de arbeiders onder de armoedegrens en is er een werkloosheid van 12%. Er is grote verwarring over wat met socialisme bedoeld wordt, en in de praktijk is er geen plan om tot socialisme te komen, met name de overname van de economische en politieke macht door de arbeidersklasse via democratisch samengestelde autonome organen.
Dit houdt duidelijke gevaren in. Rechts is verzwakt, maar nog steeds aanwezig, vooral op het platteland waar de strijd van de boeren voor landhervoringen stoten op de repressie van de grootgrondbezitters. Meer dan 130 boeren werden vermoord sinds begin dit jaar. Maar ook de populariteit van Chavez is niet in steen gebeiteld. Ze is vergankelijk als hij zijn steun voor socialisme niet omzet in daden. Dit doe je niet van bovenaf. Het vereist de actieve interventie van de arbeidersklasse, georganiseerd in een revolutionaire partij gewapend met een socialistisch programma.
In oktober plant LSP/MAS een reeks bijeenkomsten aan de belangrijkste universiteiten met Karl Debbaut, een vertegenwoordiger van het CWI, die net terug is van een bezoek aan Venezuela. Deze bijeenkomsten zullen aangekondigd worden op de website www.socialisme.be.
-
Venezuela: verslag vanop het wereldjongerenfestival
Op het Wereldjongerenfestival in Venezuela was een groep kameraden van onze organisatie aanwezig. We publiceren een aantal verslagen van het festival dat plaatsvindt op een belangrijk ogenblik in de ontwikkeling van de "Bolivariaanse revolutie" in Venezuela. De discussie over hoe die beweging kan leiden tot een socialistisch alternatief is van enorm belang en biedt heel wat kansen voor marxisten. Hieronder vind je enkele uittreksels uit een ‘Venezolaans dagboek’ van Sonja Grusch, woordvoerdster van onze Oostenrijkse zusterpartij.
Verslag door Sonja Grusch
Enorme verwachtingen (4.8)
Duizenden jongeren vanuit heel de wereld nemen deel aan het festival dat dit jaar doorgaat onder het motto "voor vrede en solidariteit – vecht mee tegen imperialisme en oorlog."
Maar dat is niet de enige reden waarom Venezuela momenteel een interessante locatie is. Sinds Hugo Chavez in 1998 president werd, stond het land steeds in het voetlicht. De ‘Bolivariaanse Revolutie’ laat niemand onberoerd. Samen met een grote groep enthousiaste en vastberaden aanhangers, is er ook een groep woedende tegenstanders. Het land kende de eerste nationalisaties van bedrijven. Tegenstanders vind je in de heersende klasse in Venezuela, delen van de middenklasse maar ook in de VS.
Venezuela is één van de belangrijkste olieproducerende landen voor de VS. Het radicaal populistische model van de regering-Chavez kan rekenen op een enorme steun onder de massa’s van heel het continent en botst op weerstand van het VS-imperialisme.
Op weg van de luchthaven zag ik tal van graffitiberichten en muurschilderingen. Tegenstanders waarschuwen voor een mogelijke Cubaanse invasie. Er was heel wat propaganda tegen Fidel en tegen het communisme. Maar de enige Cubaanse ‘invasie’ waarvan er sprake is, bestaat uit 10.000 dokters die meebouwen aan een bredere toegang tot gezondheidszorg.
De meeste propaganda steunt Chavez en zijn beleid. In de voorbije jaren zijn er scholen en universiteiten opgezet, er waren programma’s om het analfabetisme tegen te gaan en er zijn enorme stappen vooruit gezet in de gezondheidszorg. Maar ondanks die verbeteringen, zag ik ook heel wat daklozen in het stadscentrum van Caracas. Sloppenwijken en armoede zijn er nog breed verspreid. Een element dat de armoedegraad aantoont, is het gebruik van enorme beveiligingen in winkels. Ramen worden gebarikkadeerd en een aantal winkels of hotels kunnen enkel van binnenuit geopend worden.
In het land zijn de verwachtingen hoog gespannen. 80% is officieel arm. De komende dagen wil ik ook nagaan wat de bevolking verwacht en hoe zij staat tegenover de veranderingen die plaatsvinden.
De voorbije maanden is een discussie opgestart over socialisme. Meer en meer mensen stellen zich de vraag of het binnen het raamwerk van het kapitalisme mogelijk is om een oplossing te vinden voor de vele problemen. Chavez sprak over een "socialisme van de 21ste eeuw". Maar het is niet duidelijk wat hij daarmee bedoelt. Die vraag – welk socialisme en hoe het te bereiken – zal de centrale vraag zijn tijdens mijn bezoek.
In het teken van de verkiezingen (5.8)
Zondag zijn er lokale verkiezingen in Venezuela. Dit is merkbaar op iedere straathoek. De wijze waarop dit duidelijk wordt, verschilt van wijk tot wijk. In de rijkere wijken van Caracas zie je de verschillen met de armere wijken. De armere wijken Valle en Coche zijn zowat volledig pro-Chavez. Op het eerste zicht zijn die wijken pittoresk. Er zijn kleine soms geschilderde huizen die tegen de bergen aanleunen. Op het tweede zicht verandert dat beeld. De meeste huizen werden illegaal gebouwd, zijn erg klein en zowat op elkaar gebouwd. De meeste huizen zijn niet beplaasterd en deels gemaakt uit ijzer.
De armoede is overal aanwezig. Een jonge man wacht buiten een huizencomplex tot iemand vraagt om diens boodschappen mee naar huis te vervoeren. Heel wat Venezolanen leven van dit soort inkomsten. Een oude blinde man wandelt van café tot café met een blik om te bedelen. Als je naar de bussen en auto’s kijkt, vraag je je af hoe die nog kunnen rijden. De affiches van de oppositie blijven hier niet lang hangen.
In de rijkere stadsdelen is het beeld anders. Daar waan je jezelf in een Europese grootstad: grote auto’s met goed geklede mensen. Hier vind je de affiches van de oppositie.
Het valt op dat de kandidaten voor de oppositie erg blank zijn in vergelijking met de meerderheid van de bevolking. De klassenverschillen en de sociale verschillen zijn op die manier ook visueel erg opmerkelijk.
De steun voor Chavez en zijn beleid is enorm, maar het valt te betwijfelen of de opkomst voor de verkiezingen hoog zal zijn. Er is kritiek op de wijze waarop de kandidaten werden aangesteld. Ze werden vaak van bovenaf aangesteld waardoor ze soms onbekend zijn in de districten waar ze kandideren. Uiteindelijk zal het ook niet mogelijk zijn om de sociale problemen op een electorale wijze op te lossen.
De slogans die de invoering van het socialisme eisen, vind je overal. Maar socialisme vereist ook democratie en een actieve deelname van de bevolking. De arbeiders, boeren, jongeren en armen mogen geen waarnemers zijn, maar moeten de leiding nemen in het proces. In Venezuela stelt zich bovendien de kwestie van de nationalisatie van de sleutelsectoren, de olie-industrie in het bijzonder.
Daarnaast zien we dat er de voorbije maanden nieuwe nationalisaties plaatsvonden. Er is een discussie over “medebeheer”. Het hangt ervan af met wie je daarover discussieert, verschillende mensen hebben een andere visie op het “medebeheer”. Dat gaat van mede-inspraak van de werknemers tot arbeiderscontrole. Deze discussie en de resultaten ervan zullen beslissend zijn voor de komende periode.
De verkiezingen en het begin van het festival (7.8)
14,4 miljoen Venezolanen kunnen vandaag hun stem uitbrengen om een gouverneur te verkiezen, twee burgemeesters en vooral 5.596 lokale vertegenwoordigers.
Het is onmogelijk om uit te maken hoeveel partijen aan de verkiezingen deelnemen. De stemming verloopt elektronisch wat wellicht door de oppositie zal aangegrepen worden om Chavez van verkiezingsfraude te beschuldigen. Dat is vreemd aangezien diezelfde oppositie geen enkel probleem heeft met elektronische stemmingen in de VS, waar er nochtans ook een aantal dubieuze incidenten waren.
Voor de stembureau’s staan er lange rijen, maar het is moeilijk te voorspellen wat de opkomst zal zijn.
De receptionist van mijn hotel vertelt me dat er aanvankelijk in deze wijk zowat 100% steun voor Chavez was. Maar een aantal kiezers zijn ontgoocheld omdat niet alle beloftes worden waargemaakt en omdat een aantal mensen hun zakken vullen. Corruptie is een algemeen probleem, zo stelt hij.
Het is ook moeilijk om dat soort beweringen na te trekken. In de media die door de oppositie wordt gecontroleerd vind je heel wat negatieve berichten over Chavez. Het is mogelijk dat een aantal kritieken terecht zijn, maar die worden zo verdraaid dat het onwaarschijnlijk lijkt.
Een CWI-lid die het land bezocht tijdens het referendum in augustus 2004 en hier nu opnieuw op bezoek is, ging in op de veranderingen in de situatie in het land.
Toen waren er overall discussies, op straat, op café of op het openbaar vervoer. Dat is nu veel minder. Tegelijk staat de term “socialisme” nu veel centraler in discussies en is het een breed gebruikte term geworden.
Een revolutionair proces zoals het plaatsvindt in Venezuela heeft tegenstrijdige elementen in zich en ontwikkelt niet in een rechte lijn. Maar er is wel een cruciaal gegeven: de tijd dringt. Er zijn heel wat mogelijkheden en opportuniteiten, maar die kunnen opnieuw verdwijnen als de kansen niet worden gegrepen. De bereidheid om te discussiëren was sterker aanwezig tijdens het referendum in 2004 toen er een onmiddellijke dreiging van de oppositie was. Toen richtte een groot deel van de steun voor Chavez zich op het electorale terrein.
Vandaag begint het jongerenfestival. Gisteren en vandaag zal het echter moeilijk zijn om te feesten. Er is een wet die het verbiedt om alcohol te verspreiden op de dag van de verkiezingen en de dag ervoor.
De sfeer is echter goed en heel wat jongeren kijken uit naar de internationale bijeenkomst waar ze kunnen samenkomen met gelijkgestemde jongeren uit heel de wereld.
Ze zijn verenigd in hun wil om iets te doen tegen honger en uitbuiting, tegen onderdrukking en geweld, en tegen oorlog en kapitalisme.
De discussies zullen intens en ook controversieel zijn. Maar ze zullen crucial zijn voor Venezuela. Het zal iets leren over het verleden om dezelfde fouten in de toekomst te vermijden. De bloedige gebeurtenissen van 11 september 1973 in Chili hebben aangetoond dat het nodig is om ons te verenigen tegen de kapitalisten om komaf te maken met het systeem. Er kunnen ook belangrijke lessen getrokken worden uit de Cubaanse revolutie.
Een woedende oppositie en een lang begin van het festival (9.8)
Er zijn enorm veel discussies over het resultaat van de verkiezingen. De oppositie klaagt dat de kiesbureau’s langer open waren dan voorzien. Er zijn ook speculaties over de opkomst. De oppositie brengt cijfers naar voor waarin sprake is van 77 tot 78% van de kiezers die niet kwamen stemmen.
Volgens de autoriteiten ging 69,1% niet stemmen. Je moet echter ook weten dat bij de vorige locale verkiezingen in 2000 76,2% niet ging stemmen. Delen van de oppositie riepen op tot een boycot, waardoor de huidige beweringen over een lage opkomst nogal belachelijk overkomen.
De partij van Chavez, de MVR (Beweging voor een Vijfde Republiek) haalde 58% van de zetels op nationaal vlak. Alle Chavez-gezinde partijen samen behaalden zowat 80%. Dat lijkt de echte reden te zijn voor de woede van de oppositie. Een aantal oppositiepartijen hebben een verleden van verkiezingsfraude. Door het gebrek aan steun onder de bevolking, lijken ze dat nu als enige argument naar voor te kunnen brengen.
Gisteren begon het jongerenfestival. De delegaties van verschillende landen trokken naar een groot plein. Er waren jongeren en iets minder jonge aanwezigen. Een kleine delegatie van het CWI trok als internationale groep naar het plein. Er waren kameraden vanuit minstens vijf verschillende landen.
Ons politiek materiaal legt de nadruk op de kwestie van “wat is socialisme?”, “Hoe kan een beweging voor socialisme worden uitgebouwd in Venezuela?”,… Dat zijn vragen die van enorm belang zijn voor Venezolanen. We kunnen ons materiaal niet gratis verspreiden. Het is voor Venezolanen soms moeilijk om ons materiaal te kopen, maar toch ging alles vlot van de hand.
Er is een enorme interesse in politieke ideeën. De mensen zijn enorm open en willen de discussie aangaan, ook al is er nog heel wat verwarring over wat socialisme eigenlijk betekent. Er zijn duizenden antwoorden te geven op de vraag wat socialisme is, en heel wat antwoorden zijn tegenstrijdig met elkaar. Het is niet gemakkelijk, maar het zal wel van cruciaal belang zijn voor de toekomst van Venezuela.
Olie: de bron voor rijkdom en armoede (10.8)
Venezuela is een rijk land. Het is het vijfde belangrijkste olieproducerende land ter wereld. Maar de enorme rijkdom van dit land wordt niet gelijk verdeeld, om het zacht uit te drukken. Door de prijsstijgingen in de jaren 1970, verviervoudigden de overheidsinkomsten. Een deel daarvan werd gebruikt om de levensstandaard van de arbeiders en de armen te verbeteren. Maar dat ging niet ver genoeg. Met de prijsdalingen na de jaren 1970, zagen we ook de doorvoering van neoliberale besparingsmaatregelen die enorme sociale gevolgen hebben.
Het reële inkomen ging sterk achteruit. De koopkracht van diegenen die aan een minimumloon leven, daalde met 66% tussen 1978 en 1994. Er waren besparingen op de sociale diensten en het budget voor sociale zekerheid halveerde.
Er was een enorm verlies van jobs en de arbeidsomstandigheden warden slechter. De werkloosheidsgraad nam enorm toe en heel wat mensen kwamen in de informele sector terecht. Er wordt geschat dat tegen 1999 reeds 53% van de bevolking in de informele sector werkte.
De armoede nam enorm toe. Tussen 1984 en 1995 nam het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft toe van 36% tot 66%.
Door hun arrogantie en hun toenemende betrokkenheid in corruptieschandalen, maar vooral door de gepolariseerde sociale situatie, verloren de heersende partijen hun krediet.
Chavez slaagde erin om een alternatief aan te bieden. Hij stond voor een rechtvaardiger economie en een sociaal beleid. Hij had het over “het volk” en ging meer en meer in een anti-kapitalistische richting. Een aantal verbeteringen werden effectief doorgevoerd. Zeker in de publieke sector werden nieuwe jobs gecreëerd.
Tijdens het jongerenfestival was het soms moeilijk om een onderscheid te maken tussen de deelenemers en de werknemers van de openbare diensten, zoals de straatvegers. Allemaal droegen ze rode T-shirts met pro-Chavez slogans erop. Het alfabetiseringsprogramma zorgt ervoor dat nu meer dan een miljoen mensen leren lezen en schrijven.
De universiteiten stelden zich voor het eerst open voor arbeiderskinderen en er werden 3.200 nieuwe scholen gebouwd. Miljoenen mensen hebben voor het eerst in hun leven toegang tot gezondheidszorg; Telkens opnieuw wordt enthousiast gesproken over deze verbeteringen en het verschil dat die maken voor het leven van de gewone bevolking. Een woordvoerder van de MVR verklaarde dat “de olie nu ingezet wordt voor de bevolking.”
Er zijn ongetwijfeld enorme veranderingen tot stand gekomen, ook al blijft de armoede enorm. Naast de politieke wil tot verandering, komt dit ook door de hoge olieprijzen. 50% van de overheidsuitgaven worden gefinancierd door de olie-inkomsten. Dit stelt de vraag wat er zal gebeuren indien de olieprijzen zakken.
Een deel van de bevolking hoopt dat het huidige proces onbeperkt zal verdergezet worden met een aanhoudende stijging van de levensstandaard. Een leraar verklaarde dat dit een lang proces van misschien 20 tot 30 jaar kan zijn. Maar zijn de mensen bereid om zo lang te wachten? Kunnen ze het zich veroorloven om zo lang te wachten? En zal de burgerlijke oppositie en het imperialisme stilzwijgend toekijken gedurende 20 jaar? Al die vragen moeten negatief beantwoord worden.
Het minimumloon bestaat enkel in de kleine formele sector en bedraagt momenteel 405.000 Bolivar per maand. Het elektriciteitsbedrijf Cadafe betaalt een loon van 600.000 Bolivar per maand. Een goedkope maaltijd kost 6.000 Bolivar, een yoghurtje 1.000. Een tramticket kost tussen 300 en 350 Bolivar, een pintje zowat 1.000 tot 1.500. Er is geen werkloosheidsuitkering en pensioenen zijn een uitzondering. Dit maakt dat de discussie over socialisme zo belangrijk is.
Maar zoals ik al zei, heeft de term socialisme hier veel betekenissen. Dat geldt ook voor wat “medebeheer” wordt genoemd. Sommigen zien dat als arbeiderscontrole en arbeidersbeheer. Maar dat is niet noodzakelijk wat de regering eronder verstaat. Regeringsvertegenwoordigers stellen dat ze ermee bedoelen dat de overheid het bezit overneemt van de bedrijven en de arbeiders betrekt in het beheer. Er zouden ook aandelen van de bedrijven onder de werknemers verdeeld worden en dividenden betaald worden aan de arbeiders en de lokale bevolking.
Een socialistische samenleving gaat echter verder. Het betekent dat er echte arbeiderscontrole en arbeidersbeheer is over de productie en de productiemiddelen.
Om een socialistisch Venezuela te bereiken is er nood aan een duidelijk programma. Aan onze stand bij het Teatro Teresa Carreno gingen alle discussies over socialisme. We discussiëren er niet enkel met de deelnemers aan het festival, maar ook met het personeel. Ze zijn allemaal bereid om de discussie aan te gaan en zoeken antwoorden op hun vragen. De interesse in onze standpunten is enorm. Heel wat mensen gaan ook akkoord met onze opvatting dat de kwestie van socialisme van cruciaal belang is.
Enorme steun voor Chavez (12.8)
Na enkele dagen wordt het festival steeds meer een bijeenkomst ter ondersteuning van Chavez en met daarnaast ook heel wat fan items over Che Guevara. Er zijn posters van Chavez en Bolivar in alle vormen. Er zijn t-shirts met Chavez op, kleine ringen, kleine foto’s die in een portefeuille passen,… Je kan ook toespraken van Chavez op CD kopen, hoofddoeken en bikini’s in de kleuren van de Venezolaanse vlag,…
Onze stand aan de ingang van het Teatro Teresa Carenno valt op omdat we politiek materiaal bijhebben. Het enthousiasme voor de veranderingen in het land is begrijpelijk. Maar de onkritische persoonlijke bewondering voor Chavez als persoon is iets anders. Chavez is een belangrijk figuur die een beslissende rol kan spelen, maar hij staat niet alleen en is niet onfeilbaar.
Chavez kan niet de organisatie van de arbeidersklasse niet vervangen. In tegenstelling tot veel Venezolanen (en ik heb het niet over de oppositie), wordt bij heel wat internationale bezoekers iedere kritiek op Chavez gezien als een vorm van heiligschennis.
Velen denken dat Chavez onfeilbaar is. Als hij een fout maakt, zal het wel de schuld zijn van slechte adviseurs. Jammer genoeg is een dergelijke onkritische houding geen stap vooruit in het proces van de revolutie. Een revolutionair proces heeft nood aan open discussies, waarbij verschillende ideeën en voorstellen aan bod komen en afgewogen worden tegenover elkaar. Er moeten perspectieven ontwikkeld worden waarbij ook lessen uit het verleden worden getrokken.
De actieve deelname van de arbeiders, de jongeren en de armen in het nemen van beslissingen, zal van essentieel belang zijn. Zonder die deelname is een echt en democratisch socialisme niet mogelijk.
Op de CWI-meeting over “Wat is socialisme en hoe het te bereiken?”, stelde een jonge Venezolaan dat het festival meer lijkt op een gebeurtenis om de regering te promoten. Velen zijn tevreden dat ze een inhoudelijke discussie kunnen aangaan aan onze stand of op de meeting.
Het festival maakt duidelijk dat jongeren over politiek willen discussiëren en toont ook de enorme solidariteit en steun voor de Bolivariaanse revolutie. Eens te meer wordt duidelijk dat de bevolking niet te egoïstisch voor socialisme, maar dat het kapitalisme te slecht is voor de meerderheid van de bevolking.
Voor het socialisme, maar welk socialisme? (15.8)
Vandaag is de laatste dag van het festival. De laatste twee dagen was er een anti-imperialistisch tribunaal waarbij de misdaden van het imperialisme werden aangetoond – de oorlog tegen Vietnam en Irak, armoede en honger, repressie en een aanval op democratische rechten.
Duizenden mensen kwamen luisteren naar een toespraak van Chavez. Hij maakte een aantal historische referenties aan Bolivar, Sandino, Miranda en anderen. Chavez gaf aan ook welke boeken hij leest en haalde Rosa Luxemburg aan toen hij het had over de keuze tussen socialisme of barbarij. Het enthousiasme waarmee socialisme onthaald wordt, is een relatief nieuwe ontwikkeling. Na de val van het stalinisme eind jaren 1980 werd socialisme erg onpopulair.
Dit veranderde opnieuw met de anti-kapitalistische beweging van de afgelopen jaren onder de slogan “een andere wereld is mogelijk”. Het was echter niet duidelijk wat met die “andere wereld” werd bedoeld.
Sindsdien is veel veranderd. De arbeidersklasse komt terug in de arena van strijdbewegingen en het aantal stakingen en algemene stakingen is fors toegenomen in heel wat landen. Er waren opstanden en bewegingen die leidden tot de val van verschillende regimes in Azië, Afrika, Latijns-Amerika en elders.
De discussie over de andere wereld die mogelijk is, bereikt geleidelijk aan een ander niveau. Dat is voor mij de centrale boodschap van dit jongerenfestival.
In 1997 was de discussie over socialisme als alternatief op het kapitalisme minder aanwezig tijdens het jongerenfestival in Cuba. Vandaag in Caracas is er bijna een concensus over de noodzaak van socialisme.
Chavez kreeg zijn grootste applaus toen hij verwees naar socialisme. Friedrich Engels stelde ooit dat socialisme slechts het begin van de geschiedenis zou vormen. We zien nu dus de eerste elementen van hoe dat begin kan tot stand komen.
Maar wat is socialisme? Wat bedoelt Chavez ermee als hij spreekt over het socialisme van de 21ste eeuw? Wat bedoelen de Venezolanen en de deelnemers aan het jongerenfestival ermee? Het is duidelijk dat het te maken heeft met een rechtvaardige verdeling van de rijkdom en met het beëindigen van armoede. Maar velen hebben nu geen duidelijk beeld over wat socialisme betekent.
Chavez ziet Fidel Castro evenzeer als een partner als Lula wiens regering momenteel betrokken is in corruptieschandalen en geconfronteerd wordt met protestacties tegen de doorvoering van neoliberale maatregelen. Chavez maakte positieve opmerkingen over Poetin (die tegelijk de democratische rechten sterk inperkt en een oorlog voert in Tsjetsjenië) en ook over het idee van een Latijns-Amerikaanse vrijhandelszone.
Chavez is naar links opgeschoven, maar heeft nog geen duidelijk socialistisch programma. Het socialisme zal niet vanzelf gerealiseerd worden. Er moet een bewuste revolutionaire stap gezet worden in het omverwerpen van het kapitalisme. Zoniet is er steeds het gevaar van een terugkeer van een neoliberaal beleid in Venezueala.
Zo’n programma ontwikkelen om het systeem omver te werpen en het te vervangen door een democratische socialistische samenleving, is de centrale taak van revolutionaire socialisten.
-
CWI Zomerschool 2005. Discussie over Latijns-Amerika: continent in oppositie tegen neoliberalisme
We publiceren hieronder een samenvatting van de inleiding tot de discussie over Latijns-Amerika op de recente zomerschool van het CWI. Aangezien het om een inleiding gaat, zijn niet alle punten volledig uitgewerkt. Er wordt geprobeerd om een algemeen beeld te schetsen over de ontwikkelingen op het contintent en de discussies over hoe het verzet tegen het neoliberaal beleid kan leiden tot successen.
Inleiding door Tony Saunois, samengevat door Els Deschoemacker
Verzet tegen het neoliberalisme
Met deze discussie willen onze perspectieven, eisen en programma aanscherpen om daarmee onze beperkte krachten in Latijns-Amerika bij te staan in hun interventies en hun opbouw. We willen ook de discussie over Latijns-Amerika voeren om een beter beeld te krijgen van de processen op dat continent zodat we ook voorbereid zijn op een periode van toegenomen klassenstrijd in Europa.
Latijns-Amerika is een continent in revolte tegen het neoliberalisme, tegen de politiek van privatiseringen en tegen de toegenomen uitbuiting van het continent door de imperialistische machten. De meest belangrijke ontwikkeling voor ons is de opkomst van socialistische ideeën – in zijn eerst stadia – binnen de strijdbewegingen, als tegengewicht of alternatief op het kapitalisme. Dit is zo in Venezuela en tot op zekere hoogte ook in Brazilië.
Deze oppositie komt niet uit de lucht vallen. Het is het directe resultaat van wat de massa’s de voorbije 20 jaar meegemaakt hebben. Het continent is geplunderd en in een wurggreep gehouden via schuldafbetaling. De massa’s voelen wat de effecten zijn, terwijl tegelijk veel geld wordt versluisd naar de wereldbank. 57 procent van het nationale inkomen van Ecuador bijvoorbeeld, gaat naar het afbetalen van intresten op schuld. Elk kind komt er ter wereld met een schuld van 1.212 dollar. Op het moment dat ze beginnen werken is die schuld al opgelopen tot 25.000 dollar. Als een anticipatie op wat zou ontwikkelen in de 20ste en 21ste eeuw waarschuwde Simon De Bolivar al in de 19de eeuw terecht dat toen meer te vrezen viel van de Engelse leningen dan van de Spaanse zwaarden.
Een andere reden voor de revoltes op het continent, is dat de doorvoering van een neoliberale politiek – in het bijzonder van privatiseringen – het eerst begon in Latijns-Amerika en dit reeds begin jaren 1980. Men is begonnen te experimenteren met privatiseringen in Bolivië en deze politiek heeft vervolgens zijn weg gevonden naar de rest van de wereld. Deze politiek veroordeelde na twee decennia van neoliberalisme miljoenen mensen tot armoede.
Opmerkelijk is de snelheid waarmee de gebeurtenissen elkaar opvolgen. Zeker de laatste 12 maanden: er waren 2 massarevoltes met het karakter van een opstand die regeringen heeft doen vallen; de grootste betoging ooit in de geschiedenis van Mexico en een betoging van 1.000.000 op een begrafenis van een arbeidersleider in Chili. De meest belangrijke ontwikkeling is de crisis van de regering-Lula in Brazilië en de reactie daarop in de vorm van de opkomst en de uitbouw van de Psol.
De ontwikkelingen in Latijns-Amerika gebeuren op twee snelheden. Er zijn enerzijds massale opstanden in bijvoorbeeld Bolivië en Ecuador geweest en ook in Venezuela wordt een intense strijd gevoerd tussen revolutie en contrarevolutie. Anderzijds zijn er ontwikkelingen die van buitenaf trager lijken te gaan, maar weerspiegelingen zijn van dezelfde explosieve situatie. Die ontwikkelingen komen tot uiting in een electorale beweging naar links. Voor de eerste keer in het 174 jarige bestaan van Uruguay is er een linkse president, Vascez. Twee jaar geleden was er ook de verkiezing van Lula in Brazilië. Ook dat weerspiegelde hetzelfde proces. Het zijn kandidaten die gezien werden/worden als opposanten van een neoliberale politiek (maar die eenmaal aan de macht dezelfde neoliberale politiek doorvoeren).
Opstand in Bolivië
De meest dramatische gebeurtenissen zijn deze in Bolivië en Ecuador. Beide bewegingen lijken op elkaar, maar de opstand in Bolivië ging beduidend verder dan die in Ecuador.
In Bolivië bouwde de beweging verder op een immense traditie van strijd. Sedert haar onafhankelijkheid kent Bolivië de ene strijdbeweging na de andere, en heerst er een intense strijd tussen revolutie en contrarevolutie. In 180 jaar geschiedenis vonden meer dan 200 militaire coups plaats. Het kritische ingredient in de beweging, zijn de trotskistische tradities van de arbeidersbeweging. Net als Sri Lanka kent Bolivië een heel rijke trotskistische geschiedenis. In beide landen zijn de trotskisten ooit uitgegroeid tot massaformaties. De Boliviaanse vakbond bijvoorbeeld heeft ooit Trotski’s overgangsprogramma officieel als programma aangenomen. Dat is nergens anders ter wereld gebeurd. Deze traditie vond zijn weerslag in de beweging, in het militante karakter van de strijd, alhoewel ideologisch de duidelijke link met socialisme of verwijzing naar niet meer zo sterk aanwezig is als in jaren 1980, omwille van de gevolgen van de val van het stalinisme.
De opstand was gericht tegen de effecten van de privatisering van de energievoorraden. Na acht jaar privatiseringen resulteerde dit in een drastische daling van de inkomsten voor de Boliviaanse staat. Het waren de privé-eigenaars die aan de haal gingen met de opbrengsten. Belastingen op de opbrengsten daalden van 50% naar 18%. Het is een publiek geheim dat de waarde van de gasreserves overeenkomt met 100 miljard dollar, wat overeenkomt met 12 keer het BNP van Bolivië. Het was een massabeweging tegen de plundering door multinationale bedrijven. De massabeweging leidde tot een sprong vooruit in het bewustzijn. De eerste betogingen en protesten steunden het programma van de sociaal-democratische leider Morales voor hogere belastingen op de opbrengsten. Na een paar dagen van massamobilisatie werd deze eis opzij geschoven en vervangen door de eis voor de nationalisatie van die energiebedrijven. Zelfs in Bolivië hebben we dit niet gezien in de jaren ’80, het is een ongelooflijke stap vooruit in het bewustzijn, met openlijke eisen voor nationalisatie als reactie op de privatiseringen.
De beweging ging veel verder dan alleen betogen. Er waren elementen van een opstand. Op twee weken tijd stond Bolivie op het punt van burgeroorlog. Een deel van de burgerij overwoog ernstig het opdelen van het land, tussen het olie- en gasrijke deel en de rest van het land. Hoewel ook de VS tegen een opdeling was, was het de massabeweging die dit proces tijdelijk gestopt heeft. Het kan natuurlijk later opnieuw op de agenda komen. We hebben in de beweging elementen gezien van een prérevolutionaire fase. De verdeeldheid van de heersende klasse en een duidelijke wil tot strijd van de arbeidersklasse, boeren en delen van de middenklasse. Door een gebrek aan voldoende socialistisch bewustzijn en vooral aan een partij die de beweging verder kon voeren naar een reeële machtsovername, kwam de beweging echter niet tot haar conclusies. Net als in andere revoluties zagen we elementen van dubbele macht: de burgerij was deels verlamd en werd tegengehouden door de massabeweging, maar de beweging nam de macht nooit over. Dit leidde tot een neergang van de beweging, wat kansen gaf aan de burgerij om tijdelijk de controle weer over te nemen.
Opvallend was de graad waarmee de heersende klasse de controle over de massa’s verloor. La Paz werd bezet door boeren en arbeiders, vooral uit de openbare diensten. Met tienduizenden omsingelden ze het parlement, waardoor bijna de helft van de parlementairen niet konden deelnemen aan het parlementsdebat. Een regionale vakbondsleider dreigde ermee het parlement plat te branden.
In belangrijkste steden als El Alto, buitenwijken van La Paz die het centrum van de opstand vormden, werden organen gecreëerd waarbij arbeiders het lokale bestuur overnamen. Het dagelijks bestuur was in handen van wijkorganisaties. In een belangrijke stad als Cocha Bamba werd een raad verkozen door een algemene vergadering, die de resolutie aannam voor het opzetten van een boeren- en arbeidersregering. De heersende klasse moest uitwijken en samenkomen in Sucre.
Er werd ernstig overwogen om de militairen aan de macht te brengen en een staat van beleg af te kondigen. Een vertegenwoordiger van de federatie van werkgeversorganisaties zei: “Er zijn 3 mogelijkheden: dialoog en dat is mislukt; gewapende confontatie en als dat niet lukt, verkiezingen”. Opnieuw belemmerden de massa’s de heersende klasse haar plannen ten uitvoer te brengen. Vooral de mijnwerkers speelden een belangrijke rol. Ze marcheerden naar Sucre, omsingelden de gebouwen en beletten de parlementsleden te vluchten naar de luchthavens.
Er werden onderhandelingen aangevat die rechtstreeks werden uitgezonden op de nationale televisie en dit in beide landstalen, in het Spaans en in het Maya. Een deel van de burgerij was zich op een burgeroorlog aan het voorbereiden. Door het massale karakter en de richting die de beweging nam, gecombineerd met de druk vanuit VS, kwamen ze op een aantal plannen terug. De nieuwe president die werd aangeduid was voor de burgerij niet hun meest radicale kandidaat (die voorstander was van een militaire machtsovername), maar een gematigde figuur in de persoon van Rodriguez.
We zagen in Bolivië cruciale elementen van revolutie zoals de verregaande standpunten van massabijeenkomsten en de eisen voor een regering van arbeiders en boeren. Er kwam een volksrevolutionaire raad waar een resolutie werd aangenomen waarin sprake was van de nood aan een strategie voor een machtsovername door de arbeiders, boeren en delen van de verarmde middenlagen.
Maar jammer genoeg was er een brede kloof tussen die radicale verklaringen en de daden. Er werden onderhandelingen gestart met de heersende klasse. Marxisten zijn daar niet a priori tegen, maar dit was niet de eerste taak van de beweging. De onderhandelingen hadden de bedoeling om de beweging te verwarren. Wat nodig was, waren initiatieven om de beweging onafhankelijk te organiseren, de verschillende raden met elkaar te verbinden op regionaal en nationaal niveau om uiteindelijk het grijpen van de macht voor te bereiden.
Door een gebrek daaraan en het feit dat er onvoldoende inzicht was in de ideeën van het socialisme, en de noodzakelijke taken van een dergelijke revolutie, hebben de massabewegingen in Ecuador en Bolivie niet tot fundamentele veranderingen geleid. In Ecuador werd een president van de macht verstoten en door de vice-president vervangen en in Bolivië is er het vooruitzicht van nieuwe verkiezingen. Die verkiezingen zullen waarschijnlijk door Morales worden gewonnen. Nochtans heeft die in het verleden een slechte rol gespeeld met zijn tegenstand tegen de eis voor nationalisatie. Morales komt regelmatig over de vloer bij zowel Chavez, Lula als Castro. Het blijft de vraag welk type regering hij zal vormen. Wellicht zal hij zich eerder baseren op Lula of Vascez in Uruguay. Maar dat kan tegenvallen gezien de schaal van de crisis. Daarbij is het niet onmogelijk dat ook Morales uiteindelijk opzij gezet wordt door massabewegingen.
Een opvallend kenmerk in zowel Bolivië als Ecuador was de cruciale rol die gespeeld werd door de inheemse bevoking. In onze slogans, eisen en programma moeten we daar meer en meer rekening mee houden. De concrete invulling verschilt echter van land tot land. Op dit ogenblik stelt de eis van onafhankelijkheid of afscheiding zich niet. In Bolivië is 62% van de bevolking van inheemse afkomst. De eisen daar hebben vooral betrekking rond het erkennen van de cultuur en de taal. In Chili wordt de eis voor land naar voor gebracht door de Mapuche bevolking.
Opkomst van socialistische ideeën
Zeker in Venezuela zien we een toenemende interesse in socialistische ideeën. Ook zagen we de enorme betoging in Santiago (Chili) naar aanleiding van de begrafenis van een vroegere leider van de Communistische Partij. Daarbij kwamen 1 miljoen mensen, hoofdzakelijk jongeren, op straat met foto’s van Che Guevara en rode vlaggen. Ondanks de bedenkelijke rol die de communistische leider in het verleden speelde, was het interessant om te zien hoeveel mensen op straat kwamen. Hoewel er 1 miljoen betogers waren, haalde de CP bij de vorige verkiezingen slechts 200.000 stemmen.
De opkomst van socialistische ideeën in Venezuela is opvallend. De situatie in het land is het afgelopen jaar sterk veranderd. Chavez heeft zijn macht geconsolideerd dankzij de steun van de massa’s. De heersende klasse is bovendien verdeeld. Chavez werd ook enorm geholpen door de stijging van de olieprijs. De demoralisatie onder rechts en de olie maken dat er politieke en economische ruimte is voor Chavez. Op die basis kan hij ervoor zorgen dat er bijvoorbeeld 3 miljard dollar extra vrijgemaakt wordt voor onderwijs en gezondheidszorg. Daarmee kan Chavez zijn steun in de maatschappij vergroten.
Er blijft echter heel wat discussie plaatsvinden over de noodzaak van socialisme. Op 1 mei werden socialistische slogans meegedragen door de vakbonden. Chavez zelf stelt meer en meer dat de Bolivariaanse revolutie socialistisch moet zijn. Volgens recente peilingen is 48% van de Venezolaanse bevolking te vinden voor een socialistische regering, slechts 25% is te vinden voor een kapitalistische regering. Er is een radicalisatie bezig, wat onder meer tot uiting komt in toespraken van gepensioneerde generaals. Eén van hen stelde dat er nood is aan een patriottische beweging naar het socialisme. Het feit dat deze ontwikkeling plaatsvindt in Venezuela is van belang, het land kende in tegenstelling tot landen als Chili geen betekenisvolle socialistische traditie.
Chavez kondigde recent aan zo’n 1.300 bedrijven te willen onteigenen of nationaliseren. Anderzijds heeft Chavez ook elementen van een klassieke linkse reformist. Terwijl gesproken wordt over socialisme, ontbreekt duidelijkheid over wat ermee bedoeld wordt of hoe het kan bereikt worden. Er zijn verschillende stromingen in de regering die spreken over een ‘socialisme’ zoals dat van Zapatero in Spanje… Toen de Chileense president Lagos het land bezocht, waren er spandoeken in de straten die hem begroetten als president van het “socialistische Chili”. Zelfs de onteigening van 1.300 bedrijven zal complexer zijn dan gedacht. Het gaat allemaal om failliete bedrijven waar de werkzaamheden werden stopgezet. Chavez maakte duidelijk dat hij wil onteigenen als “laatste reddingsmiddel”.
Een andere discussie die nog moet gevoerd worden is die over arbeiderscontrole. Chavez heeft het over “conquestion”, wat een algemene term is. Sommigen menen dat dit hetzelfde is als arbeiderscontrole. Er zijn aspecten van arbeiderscontrole aanwezig in bepaalde bedrijven, maar het voorstel van Chavez om de inspraak van werknemers te vergroten was bijvoorbeeld gebaseerd op de organisatie van het sociaal overleg in Duitsland met ondernemingsraden waarin de werknemers aanwezig zijn.
Chavez gaat momenteel eerder in de richting van goed geleide sterke bedrijven met een zekere graad van arbeiderscontrole, maar ook met een leger van administrateurs en bureaucraten. De eis voor democratische arbeiderscontrole is een cruciaal onderdeel van ons programma in Venezuela, samen met de eis voor de volledige nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie. Een nationalisatie zonder compensaties en met de doorvoering van echte arbeiderscontrole en arbeidersbeheer staat centraal in ons programma.
Ondanks de belangrijke hervormingen in Venezuela leeft nog steeds 50% van de arbeiders onder de armoedegrens en is er een werkloosheidsgraad van 12 tot 15%. Een aantal aanhangers van Chavez stelt zich vragen omtrent diens rol en de aanwezigheid van een bureaucratie. Een deel is inactief geworden (wat onder meer tot uiting komt in de lage opkomst bij de verkiezingen van 7 augustus), maar een deel gaat ook op zoek naar duidelijke socialistische ideeën.
De belangrijkste vraag is of de consolidatie van het regime betekent dat het gevaar van de contrarevolutie verdwenen is. Deze conclusie zou een grote vergissing zijn. De burgerij is verdeeld, maar nog altijd aanwezig. Het regime van Chavez irriteert het imperialisme. Er is nog steeds een enorme vrees voor een verdere radicalisatie van de beweging en de mogelijkheid dat deze druk Chavez nog verder naar links doet opschuiven en hem in de richting van meer nationalisaties duwt. Dat is een reële mogelijkheid. Maar de dreiging van rechts is nog steeds aanwezig en duidelijk. Niet zozeer in steden als Caracas, maar vooral op het platteland. Er is een strijd bezig over de kwestie van land, voor landhervormingen. Sinds het begin van dit jaar zijn 130 boeren gedood door paramilitairen en landeigenaars.
Terwijl het zeer moeilijk is en niet het meest waarschijnlijke, zal de burgerij iedere mogelijkheid aangrijpen om via een militaire coup Chavez van de troon te gooien. Ze willen komaf maken met hem. Vermoeidheid, dat zich op een bepaald moment in de beweging kan voordoen als de beweging geen perspectief gegeven wordt, zou de kans geven om terug te slaan, zoals gebeurd is met de Sandinisten in Nicaragua. Die kwamen aan de macht met een immense steun onder de bevolking. Ze wierpen het oude regime omver, maar faalden in het breken met kapitalisme. Er kwam de guerrillaoorlog met de contra’s. De economische problemen samen met een zekere vermoeidheid onder de massa’s, lieten toen toe dat de contrarevolutie opnieuw aan de macht kwam via een electorale weg. Dat kan ook met Chavez gebeuren. Bij de sandinisten heeft dit proces 10 jaar geduurd, bij Chavez kan dit sneller gaan.
De ontwikkelingen in Venezuela zijn cruciaal voor het continent. Chavez maakt gebruik van de ruimte die hij heeft om zijn invloed uit te bouwen in heel het continent. Hij stelt voor om de Bolivariaanse revolutie door te voeren in heel het continent. Met zijn olieproductie wil hij een anti-Amerikaans blok uitbouwen. Daartoe wordt overgegaan tot het leveren van goedkope olie aan de Caraïbische landen. Venezuela heeft ook een deel van de Argentijnse staatsschuld overgenomen en wil nu coöperatieven in dat land ondersteunen. Er is ook een nauwe band met het regime in Cuba, maar niet direct met de bedoeling om tot een confederatie van socialistische staten te komen.
Chavez wil akkoorden met de huidige regeringen en leiders in Latijns-Amerika, en richt zich niet zozeer op de massa’s in de betrokken landen. Hij wil akkoorden en banden met figuren als Lula en Kirschner en onderhoudt nauwe banden met Cuba. Dat land stuurde 17.000 dokters naar Venezuela. In ruil daarvoor speelt Venezuela een belangrijke rol in het doorbreken van de blokkade tegen Cuba.
Voor een socialistische federatie
Of de tussenkomst van Venezuela genoeg zal zijn om de crisis in Cuba te overkomen, blijft een open vraag. Wij verdedigen natuurlijk de planeconomie van Cuba, maar het Cubaanse regime zit in een immense economisch crisis, vergelijkbaar of nog zwaarder dan de crisis na de val van de Sovjet-Unie. Er is bijvoorbeeld een dagelijkse stroompanne van 18 uur, er zijn watertekorten. Zelfs de trots van het regime, de gezondheidszorg, wordt ondermijnd door de crisis. Dat gecombineerd met de onvermijdelijke dood van Castro zal zonder twijfel voor zware problemen zorgen voor het regime.
Tegenover het nieuwe handelsakkoord tussen Cuba en Venezuela, stellen wij de nood aan een reëel plan van arbeiderscontrole en -democratie in beide landen en de nood aan een socialistische federatie. De buitenlandse politiek van Chavez toont het karakter van zijn regime. Hij bekritiseert Lula niet voor zijn politiek in Brazilië, hij heeft een wapenakkoord met Lula, looft Zapatero in Spanje en prijst zelfs de “revolutionaire” regering van China – dit in het kader van zijn idee van een multipolaire wereld. Spanje wordt wellicht geprezen omwille van een omstreden wapenakkoord dat het land sloot met China, het grootste wapencontract sinds de dood van Franco.
Brazilië: wat zijn de taken voor revolutionaire socialisten?
De gebeurtenissen in Brazilië zijn van enorm belang. Lula heeft harde maatregelen genomen op binnenlands vlak en ook op buitenlands vlak gedraagt hij zich meer en meer als een imperialist. Zo probeert hij Chavez en Morales in te tomen. De ontwikkelingen in Brazilië zijn niet enkel belangrijk omdat dit het grootste land van het continent is. De regering wordt er erg snel na de machtsovername geconfronteerd met een zeer diepe crisis. Er waren verschillende strijdbewegingen tegen het neoliberaal beleid, maar ook het bekendworden van verschillende schandalen waarin de PT betrokken was. Zo gaf de PT-leiding honderdduizenden dollars uit aan het omkopen van parlementairen. Dit heeft ook gevolgen voor de PT zelf, in eigen rangen groeit ook de oppositie tegen de corruptie.
Op korte tijd is zowel de voorzitter, penningmeester, vice-voorzitter,… van de partij moeten aftreden. Er wordt geprobeerd om Lula buiten schot te houden. Zelf distantieert hij zich van de PT-leiding. De heersende klasse steunt Lula aangezien ze hem niet ten val wil brengen, door een gebrek aan een alternatief. De autoriteit van Lula maakt bovendien dat er in Brazilië nog geen bewegingen waren zoals elders in Latijns-Amerika. De regering heeft steeds minder een PT-karakter, en meer een traditioneel neoliberaal burgerlijk karakter.
Deze ontwikkelingen leiden ertoe dat de PT pluimen verliest. Het zorgt ervoor dat er enorme mogelijkheden zijn voor de nieuwe linkse partij PSoL (Partij voor Socialisme en Vrijheid). Wellicht kan de PSoL zich officieel laten registreren en zijn de vereiste 450.000 handtekeningen binnen. Volgens recente opiniepeilingen zal de PSoL bij een verkiezingsdeelname van Lula zo’n 5 tot 6% behalen. Dat zijn 6 miljoen stemmen! Indien Lula niet zou opkomen, kan dit oplopen tot 10%.
Als Lula zich opnieuw kandidaat stelt als president, zal hij wellicht verkozen raken. Hij is de meest geloofwaardige kandidaat voor de burgerij. In de context van een economische crisis op wereldvlak, zal een nieuwe ambtstermijn voor Lula echter leiden tot een versneld neoliberaal beleid. Dat kan leiden tot een snelle groei van de PSoL. Nu reeds slaagt die partij erin heel wat nieuwe krachten vanuit de PT op te vangen. Vandaag is de PSoL een duidelijk socialistische formatie. Maar we zien ook de ontwikkeling van een meer afgelijnde reformistische vleugel, er waren reeds pogingen om het partijprogramma aan te passen en ongetwijfeld zal er nog discussie zijn over het verkiezingsprogramma van de partij. Onze kameraden spelen een rol in de strijd tegen de reformistische invloeden en kunnen zich op deze wijze differentiëren van andere organisaties.
Besluit
In het korte bestek van de inleiding over Latijns-Amerika op de zomerschool van het CWI was het niet mogelijk in te gaan op gebeurtenissen in landen als Mexico, Peru of Argentinië. Die ontwikkelingen zijn nochtans belangrijk om er een beter beeld van te krijgen, maar ook om erin tussen te komen.
Op het Latijns-Amerikaanse continent is er een enorm potentieel voor de uitbouw van revolutionaire krachten. Onze tussenkomst op het Wereld Sociaal Forum in Brazilië heeft dit aangetoond. Voor onze organisatie zal het belangrijk zijn dat we onze krachten in het continent versterken. We hebben afdelingen in Brazilië en Chili en voeren discussies met contacten in verschillende andere landen, waaronder Venezuela. Op basis van een duidelijk begrip van de situatie denken we dat we onze krachten het komende jaar fundamenteel zullen kunnen versterken in Latijns-Amerika.