Category: Latijns-Amerika

  • Bolivië. Massale beweging toont potentieel voor socialisme

    Negentien maanden onrust in het armste land van Latijns-Amerika mondden op vrijdag 7 juni uit in het ontslag van de gehate president Carlos Mesa. Mesa ondergaat daarmee hetzelfde lot als zijn ultraliberale voorganger De Lozada, ook wel gekend als “de beul”. De Lozada gaf in oktober 2003 de opdracht aan het leger om te schieten op betogers.

    Emiel Nachtegael

    Mesa erfde een ontwricht land waar 5,6 miljoen van de 8 miljoen Bolivianen onder de armoedegrens leven. De inheemse, Indiaanse bevolking wordt als tweederangsburgers behandeld. Drie miljoen mensen hebben geen toegang tot drinkbaar, proper water. Aan geen enkele van de eisen van de machtige strijdbeweging – met meer dan 6000 wegblokkades of betogingen – van mijnwerkers, Indianen en boeren werd tegemoetgekomen.

    Offensieve eis van nationalisatie

    De voornaamste eis was de nationalisatie van de gas- en oliesector, die tot nu toe worden beheerd door voornamelijk Spaanse, Britse en Franse multinationals. Bolivië beschikt over enorme gas- en olierijkdommen. De gasvoorraden alleen worden geschat op zo’n 100 miljard dollar. Volgens Repsol-YPF, de grootste Spaanse gasmaatschappij met miljarden aan investeringen in Bolivië, wordt per geïnvesteerde dollar 10 dollar winst gemaakt. De tweede eis, van de Indianen, is het bijeenroepen van een Grondwettelijke Vergadering waar een meer democratische Grondwet geschreven moet worden, met rechten voor de inheemse bevolking. Felipe Quipe, woordvoerder van de Aimaras-indianen, die de straatblokkades in de hoofdstad La Paz en de naburige stad El Alto (waar 1 miljoen Indianen wonen) mee organiseerde, drukte in maart de haat van de bevolking tegenover Mesa uit: “Mesa verkoopt onze rijkdommen. Hij staat aan de kant van de multinationals en denkt niet aan het volk. Hij is zowaar in staat zijn moeder te verkopen.”

    In juni verhardde de beweging uit onvrede met Mesa. Een staking bracht de economie in het hele land tot stilstand. Wekenlang blokkeerden arbeiders en boeren de toegangswegen tot de hoofdstad en bezetten ze de gas- en olievelden. In El Alto en Cochabamba, een industriestad ten oosten van La Paz, werden volksvergaderingen van arbeiders en wijkbewoners bijeengeroepen. Duizenden betogers belegerden La Paz, terwijl ze riepen “Mesa, ga naar huis! Alle macht aan het volk!”. Mesa was ondertussen afgeschreven door het burgerlijke parlement en het leger. Hij gaf zijn opvolger op 7 juni de volgende waarschuwing mee: Bolivië “staat op de rand van een burgeroorlog”, “nieuwe verkiezingen zijn de enige uitweg voor het land”.

    Burgeroorlog nipt afgewend

    Na het ontslag van Mesa volgde senaatsvoorzitter Vaca Diez hem op als president. Met de aanstelling van Diez, een rijke blanke landeigenaar die werd gesteund door de Amerikaanse ambassade, ontstak de burgerij de lont van het kruitvat. Om zich te verzekeren van zijn benoeming verhuisde hij het parlement van de hoofdstad naar Sucre. De beweging vreesde dat Diez de orde gewapenderhand zou herstellen, wat leek te worden bevestigd door het bericht van het doodschieten van een mijnwerker diezelfde dag – het eerste slachtoffer sinds De Lozada’s vertrek.

    Revolutie heeft soms de zweep van de contra-revolutie nodig. Duizenden leraars, mijnwerkers, boeren,… omsingelden de stad Sucre. Ondertussen schaarde het personeel van de luchthaven van Sucre zich achter de staking, waardoor niemand van de verkozenen de stad binnen of buiten kon zonder hun toestemming. Uit vrees voor een landelijke opstand en een breuk in het leger zag Diez af van zijn benoeming. Dit ten voordele van Rodriguez, hoofd van het Hooggerechtshof.

    Geen weg vooruit?

    Met de zogezegd meer “neutrale”, niet partijgebonden Rodriguez en de belofte van vervroegde verkiezingen, hoopte de burgerij de kalmte te herstellen en opnieuw haar krachten te verzamelen. Rodriguez kreeg de steun van de werkgevers, de Amerikaanse ambassade en de katholieke kerk. Even zag het er inderdaad naar uit dat de storm was geluwd. De mijnwerkers en boeren trokken zich terug uit La Paz, maar met de belofte terug te komen als de nieuwe regering hun eisen niet zou inwilligen.

    Rodriguez verklaarde als interim-president botweg: “ik kan geen politieke beslissingen nemen”. Tijdens periodes waarin de alleenheerschappij van de burgerij wordt bedreigd – en zich een dubbelmacht ontplooit van heersende klasse versus georganiseerde massa’s – zoeken de kapitalistische machthebbers naar manieren om tijd te winnen. De aanstelling van Rodriguez luidt evenwel niet het einde, maar slechts een pauze in van de “gasoorlog” in Bolivië. De diepte van de crisis en de vastberadenheid van de beweging leidden tot uitstel, maar niet tot afstel van de strijd.

    Arbeidersklasse of burgerij aan de macht?

    Ondanks de voorbeeldige massamobilisatie en strijdbaarheid van de arbeidersklasse en de Indiaanse boeren, is het nog geen bewuste beweging voor de omverwerping van het kapitalisme. Er is een dringende nood aan een revolutionaire partij die de eisen van de beweging vertaalt op het politiek vlak, die de beweging door haar slogans richting geeft en oproept voor de vorming van een socialistische regering van arbeiders- en boerenvertegenwoordigers. Niemand gelooft nog in de traditionele partijen. Er is een immens vacuüm ter linkerzijde. Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van december vorig jaar haalde de voornaamste links-reformistische oppositiepartij, MAS (Moviemento Al Socialismo – Beweging naar het Socialisme) van Evo Morales het meeste aantal stemmen: 18%.

    De MAS bezet nu één vijfde van de zetels in het congres. Morales, gekend als leider van de coca-boeren, wordt echter links ingehaald door de beter georganiseerde delen van de arbeidersklasse en boeren, die verder willen gaan. Helaas geeft de MAS, ondanks haar naam, geen idee over hoe de beweging naar het socialisme kan gaan. Begin vorig jaar nog stelde Morales dat de eis voor nationalisatie onhaalbaar is, tot de massa’s op straat kwamen met deze eis en in een referendum in juli 2004 92% van de bevolking zich uitsprak voor nationalisatie.

    Na het beleg van Sucre riep Morales op om de staking te beëindigen, de wegblokkades op te heffen en “de nieuwe president tijd te geven”. Dit terwijl de meest strijdbare sectoren van de beweging, zoals in El Alto, een ultimatum stelden aan de nieuwe regering voor de onmiddellijke tegemoetkoming aan hun eisen. Als de MAS verder toegeeft aan de burgerij, zal dat op korte termijn moeten leiden tot een breuk met de achterban.

    Potentieel voor revolutie vandaag

    Een periode van status-quo tussen de klassen kan even bestaan, maar niet eeuwig. Een revolutionaire partij moet de energie van de massa’s bundelen en kanaliseren zoals stoom in een stoommachine. Gelijkaardige prerevolutionaire situaties in het verleden, zoals in 2001 in Argentinië, tonen aan dat aarzelingen fataal kunnen zijn. Vermoeidheid – bij gebrek aan perspectief – van actieve lagen van de beweging en ontmoediging bij de middengroepen kunnen leiden tot het doodbloeden van de beweging.

    Het staatsapparaat in Bolivië – leger, parlement, gerecht, media – kan de toestand duidelijk niet de baas. De burgerij is radeloos, maar nog niet machteloos. Rodriguez´ uitzonderlijk lange onderhoud met het hoofd van het leger, Luis Aranda, moet ernstig genomen worden. Ongetwijfeld overwegen delen van de hogere officierskaste een meer “brutaal” herstel van de orde. De enige kans op een snel neutraliseren van de contra-revolutie is een vastberaden streven naar machtsovername door de massa’s. Dit moet gekoppeld worden aan een oproep aan de soldaten en de lagere officieren om soldatencomités te vormen en alle officieren verkiesbaar en ondergeschikt te maken aan deze comités. Extreem-rechtse officieren moeten verschijnen voor volksrechtbanken en ontzet worden uit hun functies.

    Een nationale bijeenkomst van vertegenwoordigers van de bestaande strijdorganisaties in de wijken, van landarbeiders, boeren, mijnwerkers,… moet zo snel mogelijk worden bijeengeroepen. Dit zou moeten leiden tot het opzetten van een revolutionaire Grondwettelijke Vergadering, gebaseerd op democratisch verkozen comités van de massa’s in de bedrijven, wijken, scholen,… In zijn “Geschiedenis van de Russische Revolutie” beschrijft Trotski zo’n organen – zoals de sovjets in 1917 – als “uit hun voegen getreden stakerscomités”.

    De functies van deze revolutionaire organen nemen toe (verdeling van het eten, heropstarten van de productie, regelen van het verkeer) en zouden moeten leiden tot het overnemen van het hele maatschappelijke leven door een arbeiders- en boerenmacht. Nationalisaties kunnen enkel de levensstandaard fundamenteel verhogen als de regering volledig bestaat uit verkozen vertegenwoordigers van de arbeiders en arme boeren. De rijkdommen moeten onder een democratisch georganiseerde planeconomie worden gericht op het bevredigen van de noden van de massa’s. Voorts moet een revolutionaire partij ook een oproep tot socialistische revolutie verspreiden in heel Latijns-Amerika. Enkel dan kan de overwinning veilig worden gesteld. De massa’s hebben enkel hun ketenen te verliezen!

  • Bolivië: pauze in de opstand

    De massale beweging in Bolivië heeft geleid tot de val van president Mesa en de aankondiging van nieuwe verkiezingen. Hierdoor komt er een (tijdelijke) pauze in de beweging. Hiermee komt de massale beweging, met kenmerken van een opstand, in een nieuwe fase. De vraag naar een politiek verlengstuk dat consequent opkomt voor de belangen van de arbeiders en boeren die de nationalisatie van de energiebronnen in het land eisen, wordt nu bijzonder scherp.

    De arbeiders en boeren in het land eisen de nationalisatie van onder meer de bijzonder winstgevende gasindustrie. De protestacties legden het land plat. Na het ontslag van Mesa zou normaal gezien Hormando Vaca Diez president geworden zijn. Vaca Diez is een rijke zakenman uit de landbouwsector die het privatiseringsbeleid volledig ondersteunt. Hij kon enkel president worden dankzij steun vanuit het leger. Maar zo ver is het niet gekomen. Onder druk van de massale beweging durfde de heersende klasse geen dergelijke confrontatie aangaan met de massa’s. Bijgevolg werd overgegaan tot de aanstelling van een tussentijdse president, Eduardo Rodriguez, die de verkiezingen binnen 6 maanden moet voorbereiden.

    In tegenstelling tot wat wel eens wordt beweerd in de burgerlijke media, was de beweging in Bolivië niet beperkt tot de sloppenwijken van El Alto vlakbij de hoofdstad La Paz. Er waren ook grote betogingen en acties in andere steden, zoals in La Paz zelf of in Cochabamba. De beweging verlamde het volledige land, wat het enorme potentieel toont van een beweging van arbeiders en boeren.

    Het rechtse weekblad ‘The Economist’ had het over de "gijzeling van La Paz" gericht op de vestiging van "een extreem-linkse dictatuur". Dit gaat compleet voorbij aan de schaal van de beweging en de eerste stappen die gezet werden om comités van arbeiders en boeren op te zetten die een leidinggevende rol konden spelen in de beweging. Vanuit die comités kon een situatie van dubbelmacht tot ontwikkeling gekomen zijn, waarbij het niet duidelijk zou zijn wie nu de macht in handen had: de regering en het establishment, of de georganiseerde beweging van arbeiders en boeren die in de praktijk het land zou controleren.

    De beweging wordt door de presidentsverkiezingen uitdrukkelijk gewezen op de noodzaak van een politiek verlengstuk. De linkse oppositiepartij MAS van Evo Morales heeft zich herhaaldelijk laten opmerken als ‘gematigd’ in de zin dat de partij zich beperkte tot de eis dat de overheid de helft van de gasindustrie in handen zou hebben. Volgens opiniepeilingen zou de MAS niet fundamenteel versterkt uit de beweging komen. De MAS stapte ook mee in het idee dat er een tussentijdse president moest komen in de figuur van Eduardo Rodriguez, ook is het duidelijk dat dit een poging is om de beweging af te leiden en te stoppen. Anderzijds staat de MAS onder enorme druk door de beweging.

    Een ‘halve’ nationalisatie volstaat niet, de natuurlijke rijkdommen van het land moeten ten goede komen van de bevolking en dat kan enkel door arbeiderscontrole en arbeidersbeheer over die rijkdommen. De volledige nationalisatie van de energiesector is dan ook een gerechtvaardigde eis. Om die eis af te dwingen zullen de arbeiders en boeren de beweging moeten verderzetten en standvastig vasthouden aan hun eisen. Daarbij is het belangrijk dat de beweging georganiseerd wordt met een revolutionair perspectief en een politiek verlengstuk, zodat de beweging niet kan worden afgeleid door verkiezingsoperaties.

    Het Boliviaanse voorbeeld toont aan dat revolutionaire bewegingen en opstanden vandaag nog steeds op de agenda staan. Het toont echter ook aan dat er nood is aan een revolutionaire kracht die in staat is om het potentieel te benutten en in te zetten voor een fundamentele breuk met het neoliberale kapitalisme.

  • Bolivië: arbeiders in verzet tegen privatiseringen en imperialisme

    In Bolivië wordt strijd gevoerd tegen het neoliberaal beleid van de regering die gesteund wordt door het Westers imperialisme. De voorbije vijf jaar werd reeds een president omvergeworpen en werd de privatisering van het water tegengehouden. De huidige president, Carlos Mesa, werd nu onder druk van de massale beweging tot ontslag gedwongen. De massale beweging eist de nationalisatie van de gasindustrie.

    Dave Carr

    Bolivië kent een diepe politieke crisis. President Carlos Mesa lag daarbij zwaar onder vuur en in een wanhoopspoging om het verzet van de arbeiders en boeren te stoppen, kondigde hij verkiezingen aan voor 16 oktober. Het parlement dat daarbij moet worden verkozen, zou een nieuwe grondwet schrijven.

    Daarmee wilde de president tegemoet komen aan de inheemse bevolking, die 62% van de bevolking uitmaakt en meer rechten eist. Samen met de verkiezingen zou een referendum plaatsvinden over de eis (van een deel van de kapitalisten) voor meer autonomie van de regio’s waar veel grondstoffen worden ontgonnen. Dit heeft de acties echter niet gestopt. De betogers bleven zich verzetten tegen het referendum en eisen bovendien de nationalisatie van de gasindustrie.

    De opstand van de arme massa’s richt zich tegen het neoliberaal beleid van de huidige president en zijn voorgangers. In oktober 2003 werd president Gonzalo Sanchez de Lozada omvergeworpen door een massabeweging. De president moest toen vluchten naar Florida na een algemene staking van de vakbondsfederatie COB. Lozada wou gas exporteren naar de VS om de belangen te dien van multinationals en de imperialistische grootmacht. Vice-president Carlos Mesa werd na het ontslag van Lozada aangesteld als president en beloofde een referendum over de olie- en gasindustrie. Hij beloofde ook dat er een grondwettelijke vergadering zou komen om de grondwet te herschrijven.

    Op 2 maart 2005 was er een algemene staking in El Alto (een erg arme industriële voorstad van La Paz waar zo’n 1 miljoen inwoners wonen) als protest tegen de privatisering van het water. Het parlement moest het contract met het Franse bedrijf Suez Lyonnaise des Eaux intrekken.

    Suez was de hoofdverantwoordelijke voor een gefaalde privatisering waarbij 200.000 mensen niet langer toegang hadden tot water, terwijl anderszijds het bedrijf zelf een garantie had gekregen voor een terugbetaling van haar investeringen. Duizenden mensen waren niet in staat om de aansluitingskosten ten bedrage van 435 dollar (zowat acht gemiddelde maandlonen in Bolivië) te betalen.

    Een gelijkaardige strijd in Cochabamba in 2000 leidde tot een overwinning. Het Amerikaanse bedrijf Bechtel (dat momenteel winstgevende contracten heeft lopen voor de heropbouw van Irak), werd toen de deur gewezen. Bechtelt eiste toen voor een rechtbank 25 miljoen dollar van de overheid voor het opzeggen van het contract.

    Met de recente stakingen en straatacties in de hoofdstad La Paz werd de nationalisatie van de erg winstgevende gasindustrie geëist. President Mesa verdedigde de belangen van de multinationals. Zo stelde hij dat de recente parlementsbeslissing om de belastingen voor de energiesector te verhogen, de ondernemers teveel zou afstraffen. Mesa sprak zich uiteraard ook uit tegen nationalisatie.

    De omvang en de diepgang van de massabeweging neemt revolutionaire proporties aan. De regering en de heersende klasse hebben de controle over het land herhaaldelijk verloren, en zijn niet in staat om de massa’s te stoppen. Toen Mesa in maart 2005 reeds dreigde met ontslag, klaagde hij erover dat er tijdens de 18 maanden dat hij toen president was geweest reeds 820 nationale protestacties waren tegen hem.

    De leiding van de oppositiepartij MAS en de vakbond COB is echter niet bereid om op te komen voor een maatschappijverandering. Zij zijn nog vastgebonden aan het kapitalisme. Sinds 2000 hebben massale bewegingen in Ecuador, Argentinië en Bolivië neoliberale presidenten verjaagd. Radicale populisten zoals Chavez in Venezuela, treden meer op de voorgrond en winnen verkiezingen.

    Jammer genoeg wordt daarbij niet gebroken met het kapitalisme. Er is nood aan een massale socialistische en revolutionaire partij om de strijd tot een conclusie te brengen, met name de afschaffing van het kapitalisme en haar vervanging door een socialistisch systeem waar de productie democratisch wordt georganiseerd naargelang de behoeften van de bevolking en niet de winst. Enkel dan kan een einde gemaakt worden aan armoede, geweld en onderdrukking.

    Bolivië wordt net zoals andere Latijns-Amerikaanse landen brutaal uitgebuit door het imperialisme en haar lokale marionetten. Het hoofd van Repsol/YPF (het grootste oliebedrijf van Spanje dat grote belangen heeft in Latijns-Amerika) gaf eerder dit jaar toe dat "de olie- en gasindustrie enorm winstgevend is in Bolivië: voor iedere geïnvesteerde dollar, krijgen de bedrijven er 10 terug."

    De olie- en gasbedrijven maken ieder jaar 1,4 miljard dollar winst, maar de Boliviaanse overheid krijgt slechts 75 miljoen dollar binnen via belastingen. Ondanks de lage exploitatiekosten, zijn de benzineprijzen in het land bovendien hoger dan het internationaal gemiddelde. Ondanks de enorme gasvoorraden (waarvan de waarde op meer dan 100 miljard dollar wordt geschat), blijft Bolivië het tweede armste land van Latijns-Amerika na Haïti. 5,6 miljoen Bolivianen – op een bevolking van 8 miljoen – leven in armoede. 3 miljoen van hen hebben geen toegang tot elektriciteit en drinkbaar water.

  • Ecuador: President verjaagd door arbeiders

    Op 20 april werd Lucio Gutierrez de derde Ecuadoriaanse president die moest aftreden onder druk van massale protesten en stakingen. De ongelijkheid in het land is enorm, 20% van de bevolking consumeert meer dan de helft van het BBP terwijl 60% onder de armoedegrens leeft en 45% geen toegang heeft tot lopend water.

    Tony Saunois

    Gutierrez won de presidentsverkiezingen in 2002 met 55,5% van de stemmen. Hij werd bekend tijdens de nationale opstand van januari 2000, geleid door de inheemse onderdrukte bevolking, waarbij hij als kolonel weigerde op de betogingen te schieten.

    Gutierrez verliet het leger en bereidde zich voor op de verkiezingen van 2002. Zijn politieke lijn verschoof echter snel van links-populisme naar een rechts neo-liberaal beleid. Reeds in 1996 kwam er een populist aan de macht in Equador, Abdala Bucaram of "El loco". Binnen de kortste keren plooide die voor het IMF en voerde een verhoging van de electriciteitsprijzen door met 500%. Hij werd verdreven door een massale algemene staking.

    De opstand van 2000

    De beweging van begin 2000 ging verder in het betwisten van de macht van de heersende klasse dan de recente beweging tegen Gutierrez. Het begon als een opstand van de inheemse bevolking. Die kreeg echter snel de steun van de arbeidersklasse in de steden. De massa’s bestormden het parlement, het leger splitste in twee en aanzienlijke delen van dat leger weigerden op de betogingen te schieten.

    Een Volksparlement werd opgericht, dat de heersende staatsorganen niet meer erkende. Er was echter geen duidelijk idee over de noodzaak om via eigen democratische organen de macht over te nemen en een socialistisch systeem te vestigen dat de sleutelsectoren van de economie onder democratische controle kon brengen.

    Er was ook geen massale arbeiderspartij met een revolutionair programma om deze kwesties naar voor te brengen. Dit maakte dat de macht terug in de handen kon glijden van de heersende klasse en haar vertegenwoordigers.

    Gutierrez werd door het op de massa’s steunende Volksparlement van 2000 verkozen in een Regering van Nationale Redding. Die omvatte zelfs een generaal, die uiteindelijk zijn plaats afstond aan Gustavo Noboa, de voormalige vice-president, die zo president werd. Op deze manier drongen leden van de heersende klasse de opstandige beweging binnen op een populistische manier, om ze vervolgens onschadelijk te maken.

    Directe capitulatie voor IMF

    Gutierrez werd in 2002 verkozen. Hij legde zich onmiddellijk neer bij de dictaten van het IMF. In 2003 werd een loonbevriezing opgelegd aan de arbeiders en werd het recht op staken afgeschaft bij de openbare diensten. Elektriciteit, olie, water en telecommunicatie werden geprivatiseerd. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2004 was zijn steun teruggevallen tot 5% van de stemmen. Hij zocht daarop steun bij de traditionele kapitalistische partijen PRIAN en PRE.

    De PRE eiste een verandering in de samenstelling van het Hooggerechtshof. In december 2004 werden 27 van de 31 rechters vervangen. Bedoeling van deze herschikking was om de gehate vroegere presidenten Bucaram en Noboa terug het land in te laten.

    Massale protesten

    In januari en februari kwamen als reactie 100.000 mensen de straat op in Quito en Guayaquil. De protesten werden geleid door de burgemeesters van deze steden. De burgemeester van Quito stelde dat de stakingen zouden worden stilgelegd als het parlement een oplossing kon vinden. De massa’s riepen echter in hun slogans: "Ze moeten allemaal weg" (over de burgerlijke politici). In deze beweging was er duidelijk een grote nood aan onafhankelijke strijdorganen voor de arbeiders en armen.

    Op 13 april vond er een staking plaats van het openbaar vervoer, het onderwijs en de gemeentelijke arbeiders. De protesten verspreidden zich over tientallen steden. Tienduizenden eisten het aftreden van Gutierrez. De noodtoestand werd wel afgekondigd, maar opnieuw leek het staatsapparaat te verdeeld om die af te dwingen op straat. Uiteindelijk besliste het parlement om Gutierrez af te zetten en te vervangen door de vice-president Palacio. Gutierrez vertrok met de staart tussen de benen richting Brazilië.

    In Latijns Amerika is er ruimte voor het verwerven van bredere steun voor de ideeën van het socialisme. De ontwikkeling van een revolutionaire socialistische partij stelt zich als een prangende noodzaak voor de massa’s op het hele continent.

  • Mexico: massale protestacties doen Fox terugdeinzen

    Het was veelzeggend over de wanhoop van de corrupte Mexicaanse elite om toch maar de macht in handen te houden. Op 7 april begon het parlement namelijk met het proces om de meest populaire politicus van het land, Andrés Manuel López Obrador van de PRD (een kapitalistische populistische partij), achter tralies te krijgen.

    Adam Ziemkowski, Mexico Stad

    De reden is duidelijk: Obrador is een felle tegenstander van het neo-liberaal beleid dat de Mexicaanse politiek de afgelopen 20 jaar heeft gedomineerd en hij kent momenteel een steun van 80% als burgemeester van Mexico Stad. In de peilingen voor de presidentsverkiezingen van 2006 staat hij 15 punten voor op de eerste achtervolger. Obrador heeft een beleid gevoerd dat ingaat tegen armoede met openbare werken, hij kant zich tegen de privatiseringen van de olie- en energiesector.

    Aangezien het onmogelijk blijkt om Obrador op een democratische wijze te verslaan, hebben de twee grootste neo-liberale partijen (het rechtse PAN van president Vincente Fox en het centrum-rechtse PRI dat 70 jaar aan de macht was tot 2000), beslist om Obrador uit de presidentsverkiezingen te weren op basis van een juridisch-technisch element.

    Op dezelfde dag kwam de Mexicaanse bevolking in verzet tegen deze aanval op de democratie en op de linkerzijde. Tussen de 500.000 en 1.200.000 mensen betoogden op het centrale plein van Mexico Stad en luisterden daar naar een toespraak van Obrador die uitlegde wat zijn strategie zal zijn bij wat één van de grootste protestbewegingen uit de Mexicaanse geschiedenis aan het worden is.

    Obrador maakte plannen voor komende grote protestacties en hij riep iedereen op om een actieve rol te spelen in het opbouwen van een vreedzame verzetsbeweging. Hij benadrukte dat er nood is aan individuele acties (discussies, pamfletten verspreiden, stemmen) naast georganiseerde acties waarbij hij opriep om dat element te versterken door nationaal Burgercomités op te zetten voor "het alternatieve project voor de natie".

    Op 24 april was er een vreedzame betoging met 1,2 miljoen deelnemers die trokken van het Museum voor Antropologie in Mexico Stad naar het centrale stadsplein. Dit werd één van de grootste betogingen in de geschiedenis van het land, en alleszins de grootste betoging sinds 1968. Hierop zag Fox zich gedwongen om toe te geven en te verklaren dat Obrador zal mogen deelnemen aan de presidentsverkiezingen van 2006.

    De beschuldigingen tegen Obrador dateren van 2000 toen hij als burgemeester van Mexico Stad bevel gaf om een stuk ongebruikte grond te onteigenen om er een weg te bouwen waardoor een arme buurt een gemakkelijkere verbinding zou hebben met een ziekenhuis. Later oordeelde een rechter dat Obrador moest stoppen met de aanleg van de weg, maar hij weigerde en stelde dat het ging om grond van de bevolking die hen enkele decennia eerder was ontstolen.

    Los van de discussie over die feiten, is het duidelijk dat de voorgestelde straf zonder voorgaande is in de geschiedenis van het land. In 1988 kreeg Carlos Salinas (PRI) letterlijk het presidentschap nadat stembussen werden gestolen. In 2000 werd president Vicente Fox enkel op de vingers getikt omdat hij de regels inzake verkiezingsuitgaven niet naleefde. Het is dus duidelijk dat de poging om Obrador in de gevangenis te krijgen, politiek gemotiveerd is.

    Zowel de PRI als de PAN nemen een enorm politiek risico met het vervolgen van Obrador. De armen en de arbeiders zien Obrador als iemand die het voor hen opneemt en zullen bereid zijn om hem te verdedigen.

    Hoe zullen Obrador en de PRD gebruik maken van deze situatie? Ze geven terecht kritiek op het neo-liberalisme, maar de bedoeling van de PRD is om een "kapitalisme met een menselijk gezicht" te creëren. Dat is niet mogelijk, zeker niet in de door crisis getroffen arme landen van Latijns-Amerika. Er moet enkel maar worden gekeken naar de ervaring van de PT-regering van Lula in Brazilië om te zien wat gebeurt als de regeringen binnen het kader van het kapitalisme blijven. Dan worden deze regering zelf verplicht om de aanvallen uit te voeren tegen de arbeiders en de armen.

    Om te vechten tegen het neo-liberalisme en het kapitalisme is het noodzakelijk om te bouwen aan een onafhankelijke massabeweging van de arbeiders en armen. De burgercomités waartoe Obrador oproept, kunnen enkel ontwikkelen indien het echte strijdcomités worden samengesteld uit vertegenwoordigers verkozen op massabijeenkomsten op de werkvloer, aan de universiteiten en in de wijken. Dergelijke verkozen afgevaardigden moeten permanent afzetbaar zijn en banden aangaan op regionaal, stedelijk en nationaal niveau. Zo’n strijdcomités zouden een alternatief op het kapitalisme gaan vormen en de strijd voor een regering van arbeiders en boeren als alternatief op het kapitalisme op de voorgrond plaatsen.

    De arbeiders en armen in Mexico hebben nood aan een eigen politieke partij die democratisch geleid wordt door de basis om zo op te komen voor de onafhankelijke belangen van de arbeiders en armen. Zo’n arbeiderspartij moet bewapend worden met een revolutionair socialistisch programma om het ondemocratische kapitalisme omver te werpen en te vervangen door een democratisch geplande socialistische economie waarin de levensstandaard van de massa’s kan stijgen. Dit zou een enorme echo krijgen in de rest van Latijns-Amerika en in de VS om samen de strijd aan te gaan voor een democratisch socialistische confederatie van het continent.

    De VS-regering probeert in te gaan tegen de toename van strijd en radicalisatie in Latijns-Amerika, maar ook in de VS zelf organiseren socialisten, anti-oorlogsactivisten en arbeiders steun en solidariteit voor de strijd in Latijns-Amerika.

  • Golf van protest tegen Lula in Porto Allegre

    In scherp contrast met 2003, toen hij op het Forum nog gehuldigd werd als de grote held van links, kreeg Lula na twee jaar neoliberaal beleid de wind van voren. Grote groepen jongeren en arbeiders drukten hun ongenoegen uit op de openingsmars van het WSF en de protestactie aan het stadion waar Lula sprak.

    Els Deschoemacker

    De toespraken van Lula en zijn aanhangers werden onder luid gejoel onderbroken, telkens wanneer het PT-regeringsbeleid aan bod kwam. Het protest is gericht tegen de hervorming van de ambtenarenpensioenen en het hoger onderwijs, de liberalisering van de openbare diensten en de beperking van vakbondsrechten. De voorbije twee jaar protesteerden arbeiders uit de banksector, landloze boeren en daklozen, die allen hoopten op een verbetering van hun lot. Ze raakten echter gedesillusioneerd door de onverschilligheid van de regering.

    Terwijl Lula voor de kapitalisten en het IMF een betrouwbare factor werd, stootte hij op steeds meer verzet bij zijn achterban. Die verkoos de ex-schoenpoetser en ex-vakbondsman tot president, maar kreeg een koude douche toen de eerste besparingsplannen op tafel lagen, nauwelijks drie maanden na Lula’s verkiezing. De discussies over de nood aan een nieuwe arbeiderspartij volgden snel. Concreet werden die pas met de uitsluiting van 4 PT-parlementsleden, die weigerden de pensioenhervormingen te stemmen. Dit leidde tot de vereniging van de “PT-radicalen” – zo noemt men de dissidenten – met een aantal vakbondsafdelingen en radicaal-linkse partijen binnen een nieuwe partij: de PSol.

    Socialismo Revolutionario, de Braziliaanse zusterorganisatie van LSP/MAS, riep reeds eerder op voor een nieuwe arbeiderspartij en speelde een belangrijke rol in het tot stand brengen van de PSol. Hoewel het niet zeker is hoe deze partij zal ontwikkelen – de politieke krachten erin verschillen sterk van elkaar – is het nu al duidelijk dat ze over een enorm potentieel beschikt.

    De interventie van de PSol tijdens de eerste 2 dagen van het Forum zorgde ervoor dat het WSF, voor wat betreft jongeren en arbeiders, gedomineerd werd door vragen over PSol. Meer dan 1800 deelnemers maakten van de tweede nationale conferentie van de PSol een zeer geanimeerde gebeurtenis. De discussie spitste zich toe op welke weg vooruit: zich in eerste instantie concentreren op verkiezingsdeelname, of vooral op de strijdbewegingen om Lula het vuur aan de schenen te leggen? De sympathie van de geradicaliseerde jeugd en arbeiders is nog conditioneel. Hun vraag luidt vooral: “hoe vermijden we dat PSol dezelfde weg opgaat als de PT”. De PSol zal daarop moeten antwoorden vooraleer ze het brede strijdinstrument van de strijdbare jeugd en arbeiders kan worden.

    Hoogtepunt van het WSF was de meeting met Chavez. Uren vooraf stonden ellenlange rijen in de snikhete zon aan te schuiven. Chavez is populair door zijn confrontatie met het Venezolaanse kapitalisme en het imperialisme en door zijn sociale projecten. Hij wordt gezien als alternatief op het neoliberalisme van Lula. Gevoelig voor de stemming onder de 25.000 toehoorders die het stadion binnenraakten, sprak hij voor het eerst over “socialisme” en citeerde hij diverse revolutionairen.

    Alles wijst erop dat Chavez in een meer radicale richting geduwd wordt onder druk van de massa’s die hem in het zadel houden, ondanks herhaalde pogingen tot staatsgreep en lock-outs vanwege de elite. Gelukkig voor Chavez zorgt de hoge olieprijs voor een zekere economische marge. Hierdoor wint hij tijd, maar uiteindelijk zullen de maatregelen die hij tot nog toe nam, niet volstaan. Chavez staat voor een dwingende keuze: ofwel volgt hij de massa’s door de Venezolaanse revolutie te democratiseren en te verdiepen en echt te opteren voor een socialistische maatschappij; ofwel blijft hij ergens halfweg hangen tussen kapitalisme en socialisme, totdat de burgerij voldoende krachten heeft verzameld om Chavez van de macht te stoten en de arbeiders en boeren met nog meer kracht onder de knoet te houden.

  • Brazilië: beweging van “onderwijsloze studenten” komt op tegen besparingen in het onderwijs

    Op het WSF in Porto Alegre, eind januari, hadden we een interview met Renië en Alexandra van MSE, de Braziliaanse tegenhanger van ALS/EGA in België. MSE voert actief campagne tegen de geplande besparingen in het onderwijs, maar ook tegen het elitaire ondemocratische karakter van het onderwijs vandaag.

    Jonas Van Vossole

    Kan je eens uitleggen wat de MSE juist is?

    Alexandra: "De MSE is de Movimento dos Sem Educação. Het is een jongerenorganisatie die zowel onder de scholieren die geen toegang krijgen tot het hoger onderwijs, als met de studenten, strijdt voor de onderwijsrechten van jongeren. Movimento dos Sem Educação betekent eigenlijk “ beweging voor onderwijslozen”. We werken in Brazilië zowel in privé-scholen als in overheidsscholen.

    "Onze strijd is vooral gericht tegen de “vestibular”; dat is een ingangsexamen dat alle studenten moeten afleggen om toegelaten te worden in het openbaar hoger onderwijs. Het probleem is dat dit ingangsexamen een klassenverdeling tussen de jongeren veroorzaakt. Kinderen van arbeiders en armere boeren kunnen zo nooit verder studeren. Dat komt omdat de deelname aan het examen duur is, om mee te mogen doen moet je al snel 75 reais op tafel leggen, dat is bijna een half maandloon in Brazilië. Bovendien moet je privé-lessen volgen als je een redelijke kans wil hebben om te slagen voor het examen. Dat maakt dat de universiteiten in Brazilië vandaag vrij elitair zijn."

    En op welke manier verzetten jullie je hiertegen?

    Reniê: "We hebben al verschillende keren universiteiten bezet. Het gebeurd ook dat we gewoon blijven kamperen op de terreinen van de Univ. Begin vorig jaar organiseerden we bijvoorbeeld ook een betoging aan de USP, de publieke universiteit van São Paulo, waar 600 studenten op af kwamen. Met die betoging eisten we dat de universiteiten ook zouden geopend worden voor de armere lagen van de bevolking. In São Paulo hebben we dan ook de grootste aanhang. Vandaag telt MSE zo’n 800 militanten, maar dat aantal groeit sterk, vooral met huidige hervormingen die de regering Lula doorvoert."

    Leg eens uit wat die hervormingen juist inhouden.

    Reniê: "Lula, de huidige president, is twee jaar geleden, verkozen als de eerste radicaal linkse president van Brazilië. Lula da Silva is een ex-syndicalist uit de metaalsector, iemand die zelf uit de arbeidersklasse komt. Zijn verkiezing was voor de arme bevolking dan ook een grote overwinning. Hij beloofde toen van te breken met het IMF, het internationale muntfonds en de kapitalistische instellingen.

    "Nu, twee jaar later is Lula het gezicht geworden achter de neoliberale hervormingen. In tegenstelling tot zijn belofte maakte hij nieuwe akkoorden met het IMF en betaalde bovendien een grotere som geld af aan de schuldeisers en kapitaalsinstellingen dan ze zelf vroegen. Hij voerde een aantal hervormingen in de vakbonden en arbeidswetgeving door die vooral het patronaat ten goede kwamen.

    "Het is dan ook niet toevallig dat op het WSF dikwijls slogans gescandeerd werden als: “Oh, Lula, mas que Horror! Vai para Davoz que é o lugar dos traidores!” Wat zoveel betekent als “Lula, wat een horror, ga naar Davos, dat is de plaats van de verraders”. (In Davos ging op dat moment het wereld economisch forum door, de jaarlijkse bijeenkomst van alle grote multinationals en kapitaalsgroepen, Lula is uiteindelijk ook naar het WEF gegaan – red.)"

    En wat houden Lula’s hervormingen concreet in voor het onderwijs?

    Alexandra: "Het komt er op neer dat Lula geld neemt van het openbare onderwijs, en het schenkt aan privé-instellingen. Die privé-scholen, zijn scholen die betaald worden door banken en door privé-investeerders, die dan ook hun zegje hebben in de leerstof die gegeven wordt. Daarbij komt nog dat het net de amsten zijn die in deze universiteiten terecht komen, omdat hier geen ingangsexamen nodig is. Van de Braziliaanse jongeren tussen 18 en 23 gaat maar 13 % naar het hoger onderwijs, 77% daarvan gaat naar onderwijs dat gecontroleerd wordt door de bedrijven en banken. Een voorbeeld van hoe het kapitalisme controle heeft over wat jongeren weten en niet te weten krijgen…

    "Bovendien zouden met het geld dat Lula nu aan de privé-instellingen geeft twee keer meer plaatsen kunnen vrij gemaakt worden in de publieke universiteiten. En die zijn dringend nodig. Vorig jaar waren er in São Paulo alleen al 60 000 kandidaten voor een universitaire opleiding aan de USP, daarvan zijn er uiteindelijk 8000 aan hun studie mogen beginnen. Dat is onaanvaardbaar, vooral als je weet dat diegenen die hun studie kunnen hebben aanvatten, ook de rijkste waren van alle kandidaten."

    Dank je voor het gesprek, en we wensen jullie, vanwege ALS, veel strijdbaarheid in jullie verdere campagnes en acties.

    Alexandra, Reniê, en enkele andere kameraden van MSE op het WSF in Porto Allegre

  • WSF: Chavez spreekt meeting met 25.000 aanwezigen toe

    Vier uur voor de meeting stroomden duizenden jonge mensen, in de verstikkende hitte van de Braziliaanse zomer, naar het stadion “Gigantinho” (“De kleine reus”). De rij reikte verder dan het oog kon zien, kronkelend, op een zodanige manier dat elke schaduwplek benut wordt; in de schaduw van bomen, zonneschermen en gebouwen. En hoe dichter we bij de toespraak kwamen, hoe gespannener de verwachtingen werden. Duizenden aanwezigen waren gekomen om Hugo Chavez, president van Venezuela, te horen spreken over de strijd tegen het neoliberalisme en het imperialisme van de Verenigde Staten. In tegenstelling tot de meeting met Lula eerder deze week, waar de aanhangers van de PT met bussen werden aangevoerd, kwamen de toehoorders – vooral jeugdige militanten en arbeiders – uit volle eigen overtuiging.

    Kevin Simpson

    En als je de wachtenden aanspreekt, merk je dat de meerderheid hier komt om te luisteren naar de stem van de revolutie, als radicaal alternatief (maar zonder echte duidelijkheid over hoe dit moet worden bereikt) in de strijd tegen de wreedheid, die het kapitalisme voor Latijns-Amerika voortbrengt.

    Een nieuwe generatie

    Veel van deze jonge mensen zijn een ontluikende generatie van strijdbare jongeren, uit Brazilië (en uit heel Latijns-Amerika). Zij hebben met alle illusies in de regering Lula en in het kapitalisme gebroken; zij zijn anti-kapitalistisch en anti-imperialistisch zoals veel van hun generatiegenoten in andere continenten – maar er is een belangrijk verschil: zij zijn in de laatste jaren geconfronteerd met een continentale opstand tegen het neoliberalisme. In sommige landen heeft dit de privatisering van de spoorwegen voorkomen en heeft het ook een gestegen onzekerheid bij de arbeidersklasse en de arme boeren kunnen stoppen.

    En zo worden zij in de strijd geworpen, niet alleen blakend van vertrouwen, energie en vitaliteit maar en deel van hen heeft ook een grote dorst naar revolutionaire en socialistische ideeën en ontwikkelde een hoog politiek niveau.

    De meeting met Hugo Chavez aanwezig op 30 januari, was misschien de meest toonaangevende van het Wereld Sociaal Forum. Ze werd mee georganiseerd door de leiding van de CUT (de grootste vakbondsfederatie in het land) en door “O Movimento Dos Trabalhadores Sem Terra” (MST – de grootste Braziliaanse organisatie voor landloze boeren die over het algemeen de regering Lula steunt, maar toch kritiek heeft op haar economisch beleid).

    Bittere vijandigheid

    Deze vergadering volgde op de toespraak van Lula die een verdere polarisatie bij de deelnemers van het WSF veroorzaakte. De leiding van de CUT wilde de verschijning van Chavez gebruiken in een poging om de bittere vijandigheid om te keren waarmee ze geconfronteerd worden onder heel wat vakbondsactivisten en jongeren. Dit was waarom gepland werd om de leider van de CUT te laten spreken naast Chavez in de hoop dat de vakbond zelf van het gezag van de Venezolaanse president zou kunnen gebruik maken. De goeverneur van de deelstaat Paranaeen aanhanger Lula, Roberto Região, was ook uitgenodigd als spreker.

    Leden van de MST animeerden de bijeenkomst, maar het was duidelijk dat ze rekening hielden met de samenstelling van de aanwezigen op de meeting en zich bewust waren van het feit dat een aantal sprekers minder goed zouden onthaald worden. Terwijl de toehoorders aankwamen, werden door MST-leden revolutionaire en socialistische slogans geroepen.

    De meeting in het Gigantinho stadion vormde een uitdrukking van de Braziliaanse politiek vandaag en de polarisatie tussen diegenen die nog illusies hebben in Lula (die enthousiast gesteund wordt door een deel van de vakbondsleiding, de PT-bureaucratie en de BGO’s) en anderzijds de bredere lagen van de bevolking die zich verraden voelen door Lula en geradicaliseerd werden door recente gebeurtenissen op het continent.

    Toen het stadion vol zat, waren er overal grote rode vlaggen. Er was een sterke delegatie van de PSOL die het voortouw nam in het roepen van slogans tegen Lula en tegen het imperialisme. Vanuit de officiële animatie op de meeting werd de slogan "Brazilië, Venezuela, Centraal-Amerika, de socialistische strijd is internationaal" geroepen gevolgd door "Weg met het imperialisme – leve het socialisme". De aanwezigen juichten deze slogans toe en er was een enorm stevig gevoel dat er politieke elektriciteit in de lucht hing… Deze reacties tonen aan hoe in delen van de wereld de gevolgen van de val van het stalinisme op het bewustzijn op de achtergrond verdwijnen ten gevolge van massale strijd tegen het neo-liberalisme.

    De radicale aard van de meeste aanwezigen werd bijzonder duidelijk toen een kleine groep van de ‘Socialistische Jeugd’ (de jongerenafdeling van de Partido Comunista do Brazil – PCdoB – dat deel uitmaakt van de PT-regering) probeerden slogans te roepen ter verdediging van Lula en daarbij hun partijvlaggen bovenhaalden. Binnen de paar seconden werd door zowat alle aanwezigen geroepen tegen deze kleine groep. Duizenden aanwezigen riepen dat de aanhangers van Lula moesten buiten gezet worden. Ze riepen "Pelego, pelego, pelego". "Pelego" is een deken dat onder het zadel op een paard wordt gelegd om het paard te kunnen controleren, die term wordt in de Braziliaanse arbeidersbeweging ook gebruikt om "gele" vakbonden aan te duiden: vakbonden die gebruikt worden door het patronaat om de arbeiders te controleren.

    Toen Chavez aankwam, werd hij bijzonder luid toegejuicht. Er was echter een enorme woede aanwezig toen de voorzitter van de CUT, Luis Marinho, begon te spreken. Die vakbond wordt gezien als medeplichtig aan het beleid van Lula om aanvallen uit te voeren op het onderwijs en de arbeidersrechten door te voeren met de hervorming van de wetgeving over de vakbondsrechten en over het onderwijs.

    Toen Marinho de aanwezigen opriep dat ze niet mogen overgaan tot het aanvallen van diegenen die tegen privatiseringen zijn en vrienden van de arbeidersbeweging in de strijd tegen de patroons, werd hij overstemd door boegeroep van zowat alle 15.000 aanwezigen. Hij kreeg geen volgende kans ondanks het feit dat hij diegenen die hem nog konden horen, vertelde dat de CUT zowat de enige vakbondsfederatie was die zich uitsprak tegen de poging tot staatsgreep in Venezuela in 2002. Voor de aanwezigen die van buiten Latijns Amerika kwamen, was het erg opvallend om te zien hoe een leidinggevende vakbondsbureaucraat zo’n vijandige reactie kreeg. De enige andere keer dat de aanwezigen zowat allemaal samen dezelfde slogans riepen, was toen de PSOL slogans lanceerde tegen de besparingen in het onderwijs en tegen de hervorming van de vakbondswetgeving zoals voorgesteld door de regering-Lula.

    Het leek erop dat Marinho zijn toespraak vroeger dan voorzien moest stopzetten en daarna veilig kon gaan neerzitten naast Chavez. Olivio Dutra, de voormalige goeverneur van de provincie Rio Grande Do Sul en tegenwoordig minister in de regering-Lula, kreeg amper een betere ontvangst. Als hij een iets betere reactie kreeg, was het enkel omdat hij constant nadruk legde op de steun aan Chavez. Hierdoor kon hij een iets linkser imago creëren en werd hij minder sterk uitgejouwd. De goeverneur van de deelstaat Parana deed zelfs geen poging om de aanwezigen toe te spreken.

    De sfeer veranderde compleet toen Chavez het woord nam. De aanwezigen waren gekomen om hem te horen spreken en hadden veel verwachtingen over de boodschap van strijd die hij zou brengen.

    Ongetwijfeld heeft Chavez een zeker charisma en spreekt hij met de autoriteit van een massale steun onder delen van de arbeiders, de armen in de steden en de arme boeren in Venezuela. Tijdens z’n toespraak zei hij: "Ik ben hier niet als de president van Venezuela. Ik voel me geen president. Ik ben enkel president omwille van bijzondere omstandigheden. Ik ben Hugo Chavez en ik ben een activist en een revolutionair. De enige manier om de overheersing van het kapitalisme en van de oligarchen te breken, is door revolutie." Hierop werd Chavez luid toegejuicht. Chavez spreekt de taal van de arbeidersklasse en is niet bang om het VS-imperialisme hard aan te vallen voor een publiek als dit.

    Maar Chavez vertegenwoordigt echter een populistische stroming waarbij hij erg goed de sfeer kan inschatten onder zijn publiek en daar elementen van opneemt zodat hij elementen van verschillende politieke ideologiën vermengt.

    Tijdens het eerste deel van zijn toespraak vernoemde hij zowat alle leiders van de anti-koloniale en anti-imperialistische bewegingen in Latijns-Amerika, zowel leiders van de indianenbevolking in de 16e eeuw als Fidel Castro. Chavez stelde zelfs dat Jezus Christus de grootste revolutionair was die ooit geleefd heeft.

    Chavez legde nadruk op de strijd van het zuiden tegen het rijke noorden. Hij bracht dit jammer genoeg niet vanuit een perspectief van internationale klassenstrijd. Hij stelde dat het werk van de ‘niet gebonden landen’ in de jaren 1960 en 1970 (een aantal landen verenigde zich toen in een neutrale positie tegenover zowel de VS als de Sovjetunie) een voorbeeld vormde voor hoe de Latijns-Amerikaanse landen zich vandaag zouden kunnen organiseren.

    Tijdens zijn toespraak citeerde Chavez Mao: "Het is in strijd belangrijk om te weten wie je vrienden en wie je vijanden zijn." Leden van Socialismo Revolucionario stelden achteraf dat dit wellicht een impliciete kritiek was op de aanwezigen in het stadion omwille van hun reactie op de leider van de CUT. Het is echter opvallend dat zelfs Chavez die kritiek niet expliciet durfde naar voor brengen.

    Het tweede deel van de toespraak van Chavez was wellicht zijn meest radicale publieke toespraak ooit. Maar iedere activist die de elementen van de toespraak van Chavez samen bekijkt, zal opmerken dat er heel veel goede punten gemaakt werden, maar dat er ook een aantal meer dubieuze elementen in de toespraak zaten.

    Zijn commentaren over de gevolgen van de val van het stalinisme weerspiegelden de standpunten van marxisten en hij maakte ook een indrukwekkende kritiek op de globale opwarming.

    Hierop citeerde hij Trotski als hij inging op de poging tot staatsgreep tegen hem. Hij haalde deze leider van de Russische Revolutie aan toen hij stelde dat "iedere revolutie de zweep van de contra-revolutie nodig". Maar de kwestie is niet daartoe beperkt. Er waren al minstens drie ernstige pogingen om Chavez omver te werpen. Die pogingen werden telkens tegengehouden door de massa’s. Maar de revolutie moet vooruit gestuwd worden met een revolutionair socialistisch programma, zoniet zal de contra-revolutie terugslaan. Er moet volledig gebroken worden met het kapitalisme.

    Chavez sprak ook in positieve zin over zijn nauwe banden met het Chinese regime en kolonel Kadaffi. Hij stelde zelfs dat Poetin goed werk levert in het verzet tegen het VS-imperialisme.

    Chavez legde in een belangrijk deel van zijn toespraak uit: "Er zijn maar twee alternatieven: kapitalisme en socialisme. Het kapitalisme kan enkel omgevormd worden met een echt socialisme – een rechtvaardige en gelijke samenleving kan enkel bereikt worden met democratie. We moeten echter uitleggen wat we met democratie bedoelen en duidelijk maken dat dit niet hetzelfde soort democratie is als het type democratie toegepast door Bush."

    Chavez’s commentaren waren een uitdrukking van het feit dat hij een meer radicale retoriek nodig had om hierna een positieve opmerking te kunnen maken over Lula. Hij zei over Lula: "Er zijn mensen in mijn land. Goede mensen, maar mensen die zeggen dat ik niet snel genoeg ga of niet radicaal genoeg ben. Maar die kameraden moeten beseffen dat het proces is, een proces met verschillende fasen en ritmes. We mogen niet vergeten dat we een wereldsysteem aanpakken, wat een grote opdracht is. Ik weet dat ik het risico loop om uitgejouwd te worden, maar Lula is een goede man en een vriend van ons."

    En Chavez werd inderdaad uitgejouwd toen hij die opmerking maakte, maar het effect daarvan verdween in het enorme applaus op het einde van zijn toespraak. De meest bewuste politieke activisten merkten op dat er meer dan anders radicale elementen waren in de toespraak van Chavez. Ze merkten echter ook op dat er geen echt socialistische en revolutionaire uitleg was van hoe het kapitalisme en het imperialisme in Venezuela of elders op het continent kunnen omver geworpen worden.

    Voor de CWI-leden op het WSF was het duidelijk dat de meeting met Chavez groot zou worden – iedereen op het WSF die op zoek ging naar radicale ideeën zou er aanwezig zijn. Hierdoor legden we met onze interventie nadruk op deze meeting en waren we al vier uur voor de aanvang van de meeting aanwezig om stands op te zetten, pamfletten te verspreiden, kranten en brochures te verkopen. We hoopten doorheen de discussies zoveel mogelijk in te gaan op de taken van de Venezolaanse revolutie opdat deze tot haar conclusies zou doorgetrokken worden.

    Er waren ook andere linkse organisaties aanwezig, maar de interventie van het CWI was de meest zichtbare van alle linkse groepen. We hadden groepen leden die de lange rij wachtenden afgingen om er materiaal te verkopen en te discussiëren. We gingen ook naar verschillende cafés in de buurt. We verkochten zo’n 200 Spaanstalige brochures over Venezuela, jammer genoeg hadden we er niet meer bij. In een aantal gevallen kwamen jongeren die de brochure kochten terug om er extra te kopen voor hun vrienden. We verdeelden ook zo’n 6.000 pamfletten.

  • Wereld Sociaal Forum: ‘Lula, jouw plaats is in Davos’

    ‘Lula verrader’, ‘Lula, jouw plaats is in Davos’. Dat waren slechts enkele slogans die geroepen werden op een protestactie met 3.000 deelnemers bij het bezoek van de Braziliaanse president Lula aan het vijfde Wereld Sociaal Forum (WSF) in Porto Alegre.

    Christine Thomas

    Er waren sprekers van de PSOL, de nieuwe socialistische partij opgericht door parlementsleden die uit de partij van Lula werden uitgesloten omdat ze zich verzetten tegen zijn asociaal beleid. Er werd hard uitgehaald naar de ‘hervormingen’ van de regering op vlak van de pensioenen, arbeidsvoorwaarden en het onderwijs. Het is onmogelijk om tegelijk twee kanten te kiezen: zowel de arbeidersklasse als de kapitalisten. Het is duidelijk dat Lula daarbij de kant kiest van het internationaal kapitalisme. Op het WSF in 2003 in Porto Alegre was Lula juist als president verkozen en kreeg hij een enthousiaste verwelkoming. De 53 miljoen Brazilianen die voor hem hadden gestemd, en in het bijzonder de arbeiders en armen, hadden enorm veel hoop dat de verkiezing van een voormalige arbeider ook hun leven zou veranderen. Twee jaar later wordt de aard van de regering van Lula en diens PT meer en meer duidelijk.

    In het Gigantinho stadion kwamen 10.000 aanhangers van Lula samen om hem te horen spreken. Heel wat aanhangers werden met bussen aangevoerd. Maar het protest buiten het stadion en ook door zo’n 300 mensen in het stadion zelf, waren een uitdrukking van de groeiende oppositie tegen het beleid van Lula. Hij is zelfs verder gegaan dan wat gevraagd werd door het IMF op het vlak van een begroting in evenwicht en besparingen. De hervormingen van de arbeidscondities en van het onderwijs, zullen ertoe leiden dat er meer geld is voor privé-universiteiten. Toen actievoerders buiten het stadion opriepen om meer geld te besteden aan de openbare universiteiten, stelde Lula dat de actievoerders een "gepriviligieerde elite" zouden zijn die willen vermijden dat de armen naar de universiteit kunnen! Het is nochtans Lula zelf die regeert in het belang van een gepriviligieerde elite in Brazilië en internationaal. Hij had wellicht niets te zeggen over de 57 miljoen dollar die uitgegeven werd aan het nieuwe presidentiële vliegtuig terwijl tegelijkertijd miljoenen Brazilianen honger lijden?

    Lula’s toespraak ging vooral in op de belangrijke rol die hijzelf en Brazilië spelen op het internationale terrein. Daarbij legde hij nadruk op het feit dat hij de Latijns-Amerikaanse en andere neo-koloniale landen organiseert om pakweg meer te zeggen te hebben in internationale kapitalistische instellingen zoals de Verenigde Naties en om meer kruimels van de tafel van de belangrijkste kapitalistische landen te eisen.

    In Latijns-Amerika speelt Lula een regionale imperialistische rol. Hij schepte op over zijn recente pogingen om te onderhandelen tussen Colombia en Venezuela en Lula stelde dat de regering-Chavez in Venezuela een Latijns-Amerikaans ‘probleem’ is en geen probleem van de VS. Terwijl veel PT-leden nog illusies hebben in Lula omwille van zijn achtergrond als radicale klassenstrijder, beginnen anderen de partij te verlaten en aansluiting te zoeken bij de PSOL. De organisatoren van het WSF beseften de sterkte van de woede tegen Lula en vroegen daarom aan de PSOL-leiding om geen protestactie te organiseren aan de meeting waar Lula sprak.

    In oppositie tegen Lula en de PT, kan de PSOL potentieel snel groeien tot een belangrijke aantrekkingskracht voor de arbeiders en jongeren in Brazilië. Socialismo Revolucionario (het CWI in Brazilië) is actief in de PSOL en komt daar op voor een strijdbaar socialistische programma dat in staat is om een weg vooruit aan te bieden voor de arbeiders en armen in het land.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop