Your cart is currently empty!
Category: Latijns-Amerika
-
Venezuela: rechtse oppositie verliest referendum
Met 94,49% van de stemmen geteld, is duidelijk dat de Venezolaanse president Chavez het referendum over zijn aanblijven als president gewonnen heeft. 4.991.483 Venezolanen (58,25%) stemden tegen de afzetting van Chavez, 3.576.557 (41,74%) voor. Het referendum kwam er na een campagne van de oppositie tegen het regime van Chavez.
De rechtse oppositie had campagne gevoerd om de vereiste 2,45 miljoen handtekeningen te verzamelen om een referendum te organiseren. Dit kwam er na 2 pogingen om Chavez af te zetten: in april 2002 was er een mislukte militaire coup en tussen december 2002 en januari was er een lock-out door de bazen van de grote bedrijven. Beide pogingen werden in de kiem gesmoord door de massamobilisatie van de arbeidersklasse en arme lagen van de bevolking ondanks de aarzeling en onstandvastigheid van de leiding van de beweging.
Het was duidelijk dat de oppositie onvoldoende geldige handtekeningen had verzameld, zo was er sprake van massale vervalsingen en ook werd er druk gezet op bijvoorbeeld werknemers van Coca-Cola die verplicht werden te tekenen om een referendum af te dwingen. Ondanks het tekort aan geldige handtekeningen, besliste Chavez om het referendum toch te laten plaatsvinden.
Chavez kon het referendum alleen winnen door te mobiliseren voor een hoge opkomst. Enkel indien bredere lagen van de bevolking deelnamen aan de stemming, maakte hij een kans. Dit werd ook zo begrepen en de rijen aan de kieslokalen waren enorm lang, in de hoofdstad Caracas waren er soms rijen van 2 kilometer waarbij iedereen geduldig aanschoof om te kunnen stemmen. Ook onder de armste lagen was er een grote bereidheid om te gaan stemmen tegen de rechterzijde.
Voor de rechtse oppositie is de uitslag een nederlaag en er zou aangekondigd zijn dat de oppositie de resultaten van het referendum niet zal aanvaarden. De uitslag van het referendum wijst er echter op dat het alternatief van de rechtse pro-VS oppositie absoluut niet populair is. Dat was ook de reden waarom de poging tot militaire staatsgreep in 2002 mislukte. Wellicht hoopt de oppositie nu om de tijd te krijgen om zich te herorganiseren en de krachten te verzamelen om een grotere greep op de bevolking te krijgen. Zoals eerder geschreven werd op deze site, is het onwaarschijnlijk dat de rechterzijde het resultaat zal aanvaarden en zal ze de regering van fraude beschuldigen en doorgaan met pogingen om de regering omver te werpen.
Lees ook:> Venezuela: een beslissende wending in de crisis
-
Venezuela: een beslissende wending in de crisis
In een verassende aankondiging aanvaardde Hugo Chavez, de radicale links-populistische president van Venezuela de beslissing van de nationale verkiezingscommissie (CNE) om een referendum te organiseren.
Tony Saunois, juni 2004
De rechtse oppositie heeft een campagne gevoerd om de 2,45 miljoen handtekeningen te verzamelen die nodig waren om een referendum te organiseren. Dit komt na 2 pogingen om Chavez af te zetten. In april 2002 was er een mislukte militaire coup en tussen december 2002 en januari was er een lock-out van de patroons. Beide pogingen werden in de kiem gesmoord door de massamobilisatie van de arbeidersklasse en arme lagen van de bevolking ondanks de aarzeling en onstandvastigheid van de leiding van de beweging.
De aankondiging van de nationale verkiezingscommissie (CNE) komt slechts een aantal weken nadat een plot waarbij meer dan 100 rechtse Colombiaanse para-militairen waren betrokken, was ontdekt. Het lijkt er op dat deze para-militairen samen met rechtse reactionairen in Carácas een bommencampagne wilden opzetten om de instabiliteit te vergroten en om eventueel een aanslag op Chavez mogelijk te maken.
Verborgen staatsgreep
Deze pogingen om Chavez omver te werpen tonen aan dat een ‘verborgen’ coup onder weg is in Venezuela. Ze tonen zeer duidelijk aan dat de heersende klassen overal in Latijns-Amerika en het VS imperialisme vastbesloten zijn om een einde te maken aan het bewind van Chavez om het te vervangen door een meer pro-kapitalistisch regime waar het VS imperialisme op kan steunen. Fox in Mexico, Lagos in Chili en zelfs Lula in Brazilië hebben zich allemaal gedistantieerd van Chavez of hebben openlijk gezegd dat ze er tegen waren. Ze hebben schrik van de gevolgen dat de revolutie in Venezuela kan hebben in de hele regio. De leiders van het Latijns Amerikaans kapitalisme zijn allemaal zeer gedreven om hun betrouwbaarheid en ondergeschiktheid te tonen aan de belangen van het VS imperialisme.
Helaas hebben de reactionaire krachten de kans gekregen om zich te hergroeperen om opnieuw toe te slaan. Dit was mogelijk omdat na elke nederlaag van de reactionaire krachten –door de beweging van de massa’s- de revolutie geen beslissende stap vooruit heeft gedaan en nagelaten heeft om de staat en het machtige oliebedrijf, PVDSA, dat in handen is van de staat, te ontdoen van reactionaire krachten en het kapitalisme omver te werpen.
Er is geen arbeidersregering opgericht dat een socialistisch plan van productie zou invoeren gebaseerd op de nationaliseren van de sleutelsectoren in industrie en banken, democratisch georganiseerd door de arbeidersklasse. In plaats van dat te doen hebben Chavez en de leiders van de beweging geprobeerd om de reactionaire krachten te sussen en hebben hen zo de kans gegeven om zich voor te bereiden voor nieuwe aanvallen.
De beslissing van Chavez om de resultaten van de CNE te aanvaarden hebben veel arbeiders en mensen die het hardst worden getroffen door het kapitalisme, en die massaal zijn links-populistische regering steunen, verbaasd en gechoqueerd. In de aanloop van de aankondiging van CNE heeft Chavez zelfbewust verklaard dat de oppositie er niet in zou slagen om de nodige handtekeningen voor het referendum te verzamelen. Ze zouden er alleen in slagen om de benodigde handtekeningen te verzamelen op basis van fraude.
Een volksraadpleging of een referendum is vaak een instrument dat wordt gebruikt door een kapitalistisch ‘bonapartistisch’ regime of regering om de wil van de bevolking ondergeschikt te maken aan dat van de regering en wordt vaak als een dekmantel gebruikt voor haar beleid of regime. Het is gewoonlijk niet een instrument dat door de arbeidersklasse wordt gebruikt.
Hoewel, soms is het gebruikt om de heersende klasse te stoppen om tegen de wil van de bevolking een aantal zaken door te voeren, bijvoorbeeld referendums i.v.m de Euro/EU en in sommige gevallen om oppositie tegen oorlog te verkondigen.
In het geval van Venezuela wordt het gebruikt om een contrarevolutie door te voeren en het regime van Chavez omver te werpen. Het is ironisch dat de mogelijkheid om dat te doen werd geïntroduceerd in de grondwet door Chavez en zijn Bolivariaanse beweging.
Fraude
Alle bewijzen tonen aan dat er sprake was van fraude. Uit de cijfers die door de CNE werden gegeven, bleek dat er slechts 15.738 handtekeningen meer waren dan de vereiste 2.436.083 handtekeningen die nodig waren voor het referendum. 1,2 miljoen handtekeningen moesten nog gecontroleerd of aangepast worden. Van deze 1,2 miljoen handtekeningen konden er slechts 614.968 bevestigd worden door de oppositie. 74.112 mensen bevestigden hun handtekeningen niet wat betekend dat ze werden gebruikt zonder hun toestemming. Daarnaast zijn er nog 50.000 mensen die niet op de kieslijsten mochten staan omdat ze dood zijn. Invallen op de hoofdkwartieren van oppositiepartijen zoals de Accion Democratica hebben 600 valse identiteitskaarten en reeds ingevulde referendum papieren opgeleverd. Een man werd in Carácas gearresteerd met 420 valse identiteitskaarten op zak!
Daarbovenop komt nog eens dat er talrijke berichten zijn van intimidatie tegen arbeiders in de fabrieken als ze weigerden om te tekenen. De Coca-Cola fabriek in Antimano bedreigde 50 arbeiders met ontslag en de sluiting van het bedrijf als ze weigerden om te tekenen. Vakbonden in andere Coca-Cola fabrieken in Carabobo, Lara, Bolivar en Monagas rapporteerden allemaal vergelijkbaren incidenten. De eigenaar van de Venezuelaanse dochteronderneming van Coca-Cola en tevens eigenaar van het belangrijkste TV-station in Venezuela –Gustavo Cisneros- is een van de belangrijkste aanhangers van de oppositie.
Deze campagne werd gesteund door de directe interventie van het Amerikaans imperialisme en het Latijns Amerikaans kapitalisme. De verwijdering van Chavez’ regime in Venezuela (de 5de grootste producent van olie) wordt een dringender prioriteit door de crisis in het Midden-Oosten en Irak.
In de laatste dagen van het controle proces zijn het Carter Center en de Organisatie van Amerikaanse Staten verklaringen beginnen afleggen die de claims van de oppositie steunden en druk uit te oefenen op de regering.
Het is hypocriet voor het Amerikaans imperialisme om te stellen dat Chavez aan het hoofd staat van een ondemocratisch regime. Hij werd tenslotte verkozen met een veel grotere meerderheid dan Bush, die in Florida zijn eigen verkiezingsoverwinning organiseerde. Het ‘democratisch’ gehalte van het Amerikaans kiessysteem maakt het de radicale populist Ralph Nader in een aantal staten zeer moeilijk om maar zijn naam op een stembiljet te krijgen voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen in november.
Dus waarom heeft Chavez de resultaten van de CNE geaccepteerd? Hij en het Ayacucho Commando (dat pro-regeringspartijen verenigde en dat werd ontbonden door Chavez nadat het resultaat werd aangekondigd) stelden dat de resultaten aanvaard moesten worden om het democratisch gehalte van het regime in de verf te zetten. Ze stellen dat ze zeker zijn dat ze het referendum zullen winnen en de pogingen om Chavez af te zetten zullen stoppen. Ze stellen ook dat als Chavez had geweigerd om de resultaten te aanvaarden, het een excuus zou hebben gegeven aan de oppositie en het Amerikaans imperialisme om nog eens te proberen om Chavez omver te werpen, mogelijks met de steun van geheime eenheden van rechtse paramilitaire organisaties en overheid.
De aanvaarding van de resultaten van de CNE door Chavez heeft de oppositie de kans gegeven om opnieuw in de aanval te gaan. Door het resultaat te aanvaarden probeert Chavez om het imperialisme en de reactie te sussen. Hij herhaalt hetzelfde beleid als na de mislukte staatsgreep in april 2002 waar hij opriep voor ‘nationale eenheid’ en naliet om volledig en systematische alle pro-coup officieren en managers van de PVDSA uit het leger en uit het staatsoliebedrijf te verwijderen.
Dubbele strategie
Het Amerikaans imperialisme en de heersende klasse in Venezuela zullen niet gesust zijn met de aanvaarding van de resultaten van de CNE door Chavez. Ze hebben een dubbele strategie. Enerzijds proberen ze om via coups en lock-outs Chavez ten val te brengen en anderzijds gebruiken ze ook ‘grondwettelijke’ instrumenten om de regering te verslaan. De rechterzijde zal nu krachtdadig haar krachten mobiliseren om het referendum te winnen. Als dat niet lukt dan zullen ze de uitslag niet accepteren en zullen ze de regering van fraude beschuldigen en zullen ze doorgaan met hun pogingen om zijn regering omver te werpen.
Doorheen de revolutionaire crisis in Venezuela heeft de media, die grotendeels in handen is van de oppositie, een smerige en harde campagne gevoerd tegen de regering en de supporters van Chavez. Alle drie de commerciële zenders gaven gratis reclame aan de lock-out van de patroons of generale staking zoals zij het noemden. De ‘dictatuur’ in de media van de pro-oppositie supporters moet worden gestopt door de nationaliseren van de pers en de media. Zendtijd zou dan proportioneel worden toegewezen op basis van de steun die elke partij had in de verkiezingen.
Brede lagen van de arbeiders en supporters van Chavez begrijpen dat het referendum wordt gehouden op basis van fraude en een nieuwe poging om het regime omver te werpen. De Bolivariaanse vakbondsfederatie (UNT), het Bolivariaanse Arbeiders’ Front en de Nationale Coördinatie van de Bolivariaanse Kringen hebben allemaal het referendum verworpen.
Het referendum werd verworpen op bijeenkomsten van supporters van de regering in het hele land. Drastische en besliste maatregelen zijn nu nodig om de revolutie voorwaard te brengen, wat de enigste manier is om de democratische rechten van de arbeiders klasse, armen en anderen die uitgebuit worden door het kapitalisme te verdedigen. Het zijn de reactionaire krachten die de democratische rechten van de massa’s bedreigen.
De arbeidersklasse moet haar eigen organisaties versterken om het hoofd te bieden aan deze bedreiging en stappen vooruit te zetten in de revolutie. De Bolivariaanse Kringen moeten dringend worden uitgebreid en moeten afgevaardigden van alle werkplaatsen en lokale gemeenschappen bevatten. Alle verkozen afgevaardigden moeten permanent afzetbaar zijn door de mensen die hen hebben verkozen. Er moeten brede soldatencomités worden opgezet die moeten beginnen met alle officieren die de reactionaire krachten steunen uit het leger te zetten en er moet een systeem worden opgezet die toelaat om de officieren te verkiezen. Al deze comités en kringen moeten aan elkaar gelinkt worden op district, stads, regionaal en nationaal niveau. Dat moet de basis vormen voor de nieuwe arbeiders en boeren regering.
Via deze organen moet een gewapende arbeiders militie worden opgezet om de revolutie tegen de reactionaire krachten te verdedigen. Chavez heeft zijn steun uitgesproken over het ‘’concept van een gewapend volk’’. Het mag echter niet alleen bij woorden blijven. De arbeidersklasse en de gewone soldaten moeten nu de noodzakelijke stappen zetten om dit realiteit te maken.
Het is duidelijk dat er niet kan worden gerekend op het parlement dat door Chavez werd gecreëerd toen hij aan de macht kwam, noch, de op papier, één van de meest democratische grondwetten van Latijns Amerika. 20 parlementsleden die op de Bolivariaanse lijst werden verkozen zijn sindsdien overgestapt naar de oppositie! De stichting van arbeidersraden of de expansie van de Bolivariaanse Kringen, met de verkiezing van afgevaardigden die permanent afzetbaar zijn, zou een democratischer en betrouwbaarder instrument zijn voor de arbeidersklasse om stappen vooruit te zetten in de revolutie.
Ondanks de aanvaarding van het referendum is het nog steeds mogelijk dat Chavez het kan winnen, zeker als de arbeidersklasse volledig is gemobiliseerd en de Bolivariaanse Kringen zijn uitgebreid en omgevormd tot strijdorganisaties. Indien dat wordt gedaan en wordt gelinkt met de revolutie die beslissende klappen toebracht aan het kapitalisme en de leidende klasse, dan zou het referendum irrelevant kunnen worden en opzij worden geschoven.
Dat gebeurde tijdens de Russische revolutie wanneer het Parlement (na oktober 1917) het instrument werd van een poging om de arbeidersklasse te verslaan. De Bolschewieken waren in staat om deze poging te verijdelen door het bestaan van de arbeiders- en boerenraden, de Sovjets, die representatiever en democratischer waren en die de alternatieve basis vormden waarop een arbeiders en boeren regering werd gevormd.
Al de kapitalistische parlementen zijn een imperfecte weergave van de steun van de verschillende partijen en ideeën door de massa’s. Ze zijn geen goede weergave van snelle veranderingen van opinies en politiek bewustzijn die plaatsvinden, zeker tijdens revolutionaire periodes en sociale onrust.
Aan de andere kant gaven de Sovjets of arbeidersraden die tijdens de Russische revolutie bestonden een correcter beeld van de mening van de massa’s op ieder moment en welke partijen ze steunden. Het Parlement vertegenwoordigde ‘gisteren’ terwijl de Sovjets een beter beeld gaven van de mening van de arbeidersklasse ‘vandaag’. Dat is de reden waarom de Bolschewieken in die tijd het Parlement hebben ontbonden.
Het zal niet gemakkelijk zijn voor de reactionaire krachten in Venezuela om een overwinning te boeken. Ze moeten niet alleen de meerderheid halen in het referendum maar ze moeten ook meer dan 3,8 miljoen stemmen halen die Chavez in 2000 kreeg.
Massale steun
Chavez heeft nog steeds de steun van een grote meerderheid van de arbeidersklasse en armen. Hoewel de opiniepeilingen niet echt betrouwbaar zijn geven overheidspeilingen hem een steun van 51%. Deze cijfers staan tegenover de 35% volgens commerciële opiniepijlers die in de internationale media naar voor worden gebracht. Al de commerciële opiniebureaus zijn actief binnen de rechtse oppositie. De overheid heeft belangrijke hervormingen doorgevoerd voor de meest onderdrukte lagen van de bevolking.
Meer dan 1 miljoen mensen hebben leren lezen en schrijven. Miljoenen mensen hebben voor de eerste keer toegang gekregen tot dokters en medische zorg. De samenleving is echter gepolariseerd langs klasse-lijnen tussen links en rechts. De hervormingen die werden doorgevoerd zijn een bedreiging voor het kapitalisme.
Chavez, die met 60% van de stemmen werd verkozen, heeft belangrijke steun verloren, zeker bij de middenklasse. Dit komt vooral door de diepe economische crisis die het land dooreen heeft geschud. Dit komt gedeeltelijk door de gevolgen van de lock-out van de patroons en gedeeltelijk door de economische sabotage en kapitaalsvlucht die heeft plaatsgevonden.
Maar met twee derde van de bevolking die onder de armoedegrens leeft, massa werkloosheid en een stijgende inflatie heeft de middenklasse haar spaargeld zien slinken en haar levensstandaard zien dalen. Het falen van Chavez om te breken met het kapitalisme en een socialistisch geplande economie in te voeren gebaseerd op een echte arbeidersdemocratie heeft er voor gezegd dat zijn regime niet in staat was om de middenklasse een oplossing voor haar problemen aan te bieden en om hun talenten en vaardigheden te gebruiken om de economie her op te bouwen. Deze uitholling van de steun heeft de reactionaire krachten een sociale basis gegeven waarop ze kunnen rusten. Of deze sterk genoeg zijn Chavez in dit referendum te verslaan valt nog af te wachten. Het blijft echter een bedreiging dat uiteindelijk zal overwinnen als het kapitalisme blijft bestaan.
Op dit moment heeft Chavez een beetje ruimte gekregen om economisch te manoeuvreren door de hoge olieprijzen en het einde van de lock-out in de olieindustrie. De invoering van controles op het verkeer van kapitaal heeft een einde gemaakt aan de kapitaalvlucht dat de heersende klasse organiseerde. Deze factoren zullen hem de kans geven om verdere hervormingen door te voeren in de aanloop naar het referendum wat zijn steun kan doen toenemen. Maar, als het kapitalisme blijft bestaan dan zal de erosie van zijn steun doorgaan. De inflatie zal dit jaar volgens de cijfers van de overheid stijgen tot 26% en de werkloosheid bedraagt officieel 25%. Na een tijdje kan deze druk de steun van Chavez zowel in de arbeidersklasse als in de middenklasse ondermijnen.
Deze dreiging van reactionaire krachten, zeker in de vorm van het Amerikaanse imperialisme, kan enkel afgeweerd worden door de vorming van een arbeiders en boeren regering in Venezuela en een oproep aan de arbeidersklasse in Latijns Amerika en de VS om solidariteit en steun met als doel de revolutie te verspreiden en een socialistische federatie van de Amerikas op te richten.
De arbeidersklasse van heel het continent moet gewaarschuwd worden voor het gevaar dat nu bestaat en de strijd die nog zal komen. Chavez is recent, in woorden, opgeschoven naar links en heeft het kapitalisme veroordeeld en opgeroepen om het volk te bewapenen. De revolutie en de massabeweging kan niet aan- en uitgeschakeld worden als een schakelaar iedere keer dat de reactionaire krachten dreigen aan te vallen. Om een beweging te kunnen behouden en om definitief komaf te kunnen maken met de reactionaire krachten moet de revolutie beslissende stappen nemen om te breken met het kapitalisme en het perspectief naar voor schuiven van het bouwen van een democratisch socialistische samenleving in heel het continent. Daarin ligt de sleutel om de enthousiaste steun te verwerven van de bevolking in Latijns Amerika en de VS om het kapitalisme en imperialisme te verslaan.
Vertaling: Karel Mortier
-
Latijns-Amerika en de strijd voor een politiek alternatief
Het proces van revolutie en contra-revolutie is erg duidelijk in Latijns-Amerika. Er zijn snelle ontwikkelingen waarbij een centraal element de zoektocht naar een politiek alternatief is. Dat was een belangrijk gegeven in Argentinië bij de beweging eind 2002, maar is dit evenzeer in Brazilië vandaag. Daar is momenteel een nieuwe partij opgericht, de SOL (Partij voor Socialisme en Vrijheid), als reactie op het aanvaarden door Lula en de PT-leiding van het beleid dat hen opgelegd wordt door het IMF en de Wereldbank.
Het volledige continent bevindt zich in een instabiele situatie. De enige zogenaamd stabiele regimes zijn deze van Chili en Mexico. Zoals Lenin stelde, wordt een ontwikkeling van een revolutionaire situatie voorafgegaan door een periode van splitsingen binnen de heersende klasse. De burgerij kan de situatie op economisch en sociaal vlak niet verbeteren en heeft de afgelopen jaren gefaald. Met het neo-liberaal beleid van de afgelopen 15 jaar heeft de lokale burgerij haar eigen rol opgegeven.
In de jaren ’70 en ’80 was er een reële druk om te gaan naar een Moskou-gezind alternatief op het kapitalisme. Het schipperen tussen kapitalisme en stalinisme was een belangrijk element in de situatie van Latijns-Amerika. Daarbij werd in een aantal gevallen zelfs overgegaan tot het nationaliseren van de grondstoffen. Zo is in Mexico nog steeds in de grondwet opgenomen dat geen enkele regering de olie mag privatiseren.
De privatiseringen van de afgelopen jaren waren nochtans enorm. In Argentinië werd 60% van de overheidsdiensten geprivatiseerd, in Brazilië is dat – ondanks enorm verzet – 70% en in Bolivië is het 51%. Dat privatiseringsbeleid werd echter nooit gesteund door brede lagen van de bevolking. Dit werd erg duidelijk toen de president van Bolivië ontslag moest nemen toen hij probeerde om een deel van de gasvoorraad te verkopen. De bevolking sprak zich daarmee uit tegen de logica van het neo-liberalisme. De beweging in Bolivië werd versterkt door nationale tegenstellingen waarbij de indianen hun rechten opeisen.
Het is duidelijk dat de burgerij geen oplossingen aan te beiden heeft, dat een deel van de middenklasse zich richt naar de arbeidersbeweging en dat het potentieel er is voor een algemene sociale beweging. Die beweging is er echter nog niet en het gebrek aan een subjectieve factor is ook een belangrijk element.
Maar het beleid van de burgerij legt de basis voor een revolutionaire opstand. Er is een extreme polarisatie tussen arm en rijk. In Haïti bedraagt het gemiddeld inkomen zowat 1 dollar per dan. In Brazilië is 2/3 van de bevolking ervan overtuigd dat werkloosheid het belangrijkste probleem van dit ogenblik is. De sociale situatie leidt er zelfs toe dat in bepaalde delen van Brazilië er sprake is van slavernij.
Deze situatie leidt tot een sterke daling van het vertrouwen in de burgerlijke politici. Zo is de steun voor president Toledo in Peru gedaald tot zo’n 5%, een historisch dieptepunt. Er wordt gezegd dat enkel zijn familie en vrienden hem nog steunen.
De burgerij dacht dat het in Latijns-Amerika goede zaken kon doen met een sterk doorgedreven liberalisering. De investeringen kwamen er niet in de industrie, maar om goedkope geprivatiseerde bedrijven op te kopen. Dit leidt er in Chili bvb toe dat nog slechts 15% van de inkomsten uit de grondstoffen in het land blijven en daarvan gaat dan nog een groot deel naar het leger. Intussen stijgt de overheidsschuld in alle landen in de regio. Brazilië moet 50 miljard dollar schulden betalen. Dit zet de regimes onder druk, zo werd in de beweging in Argentinië destijds een kwijtschelding van de schulden geëist.
Regionale conflicten zijn niet uitgesloten. In hun buitenlandse politiek steunen de meeste regimes het imperialisme, zo stuurde Brazilië troepen naar Haïti. In Colombia dreigt er nog steeds een conflict nadat het land het slachtoffer werd van een doorgedreven imperialistische interventie van de VS onder Clinton toen geprobeerd werd de revolutionaire beweging in het land tegen te gaan en tegelijk een bastion te creëren tegen het regime in Venezuela. President Uribe in Colombia is een agent van het imperialisme en heeft een politie-dictatuur gevestigd. Dit leidt er echter niet toe dat de dreiging van sociale bewegingen verdwenen is in het land of dat er geen dreiging meer is van een conflict tussen Venezuela en Colombia.
Venezuela toont aan hoe ver de burgerij bereid is om te gaan. Er zijn reeds verschillende pogingen geweest om komaf te maken met Chavez en daartoe werden verschillende pogingen tot staatsgrepen geweest. In 2002 werd Chavez gered door de spontane beweging van de massa’s. Maar Chavez probeert de tegengestelde krachten te verzoenen in plaats van de lessen te trekken uit het verleden. Momenteel kiest het imperialisme voor de taktiek van een langzame staatsgreep. Daartegenover maakt Chavez geen bocht naar links, de massa’s daarentegen doen dit wel en zetten het regime zo onder druk.
Chavez is afhankelijk van de steun onder bredere lagen van de bevolking, maar is geen socialist. Hij hoopt op een menselijker kapitalisme. Wij moeten daartegenover de waarheid vertellen om de revolutie vooruit te kunnen helpen. Het zal noodzakelijk zijn om massa-organisaties te ontwikkelen, ook al is dat niet direct de praktische optie van Chavez die uit het leger voortkomt. Het opzetten van stevige arbeidersorganisaties en het bewapenen van de bevolking zullen daarbij van cruciaal belang zijn. Dit werd duidelijk in Chili in 1970 toen Allende aan de macht kwam. Chavez heeft extra tijd gekregen omdat Bush en de VS het te druk hadden in Irak, maar na een langere periode dreigen de massa’s vermoeid te raken waardoor er meer ruimte komt voor het imperialisme.
Er moet in Latijns-Amerika gebroken worden met het kapitalisme. Het voorbeeld van Argentinië maakt duidelijk waarom: 50% van de bevolking leeft er in armoede terwijl het land in de jaren 1930 op eenzelfde niveau stond als Duitsland en Frankrijk en een hogere gemiddelde levensstandaard kende dan Spanje. De huidige crisis leidde er tot tal van acties en een reeks bedrijfsbezettingen. Maar bij die bezettingen dreigt het gevaar van isolement, waardoor ze niet ten volle kunnen ontwikkelen.
Daartoe is er nood aan eigen politieke organen. In Brazilië is er een belangrijke stap gezet met de oprichting van de SOL (partij voor socialisme en vrijheid). Het programma van deze nieuwe partij is anti-kapitalistisch en brengt de noodzaak van democratie en socialisme samen. De partij is voornamelijk gebaseerd op verschillende trotskistische groeperingen, maar heeft een grote impact. Dit is belangrijk als antwoord op de houding van de PT in de regering en de toegevingen aan het IMF en de Wereldbank om het beleid van het imperialisme door te voeren.
Momenteel besteedt de PT in Brazilië 54% van de begroting aan de afbetaling van de schulden, onder president Cardoso was dat slechts 42%. Er is hierdoor weinig geld voor een sociaal programma. De werkloosheid neemt toe en er is ook een verdere radicalisatie. Zelfs de katholieke kerk heeft een 1-mei boodschap uitgebracht waarin ze stelden dat er dringend nood is aan meer werk. In totaal werkt 60% van de bevolking in de informele sector. Toen in Rio 1.500 vuilnismannen werden aangeworven, waren er op de eerste dag van de selecties al 15.000 kandidaten voor deze jobs!
De opbouw van revolutionaire krachten in Latijns-Amerika is dringend noodzakelijk om te kunnen inspelen op de snelle ontwikkelingen die er plaatsvinden. De crisis van het neo-liberalisme en de globalisering hebben de bevolking van het continent hard getroffen en er komen meer en meer bewegingen hiertegen. Een beweging op zich zal echter niet volstaan als er geen duidelijke richting aan gegeven wordt om eigen politieke instrumenten op te bouwen en een socialistische programma naar voor te brengen.
-
Brazilië: nieuwe partij opgericht, de ‘Partij voor socialisme en vrijheid’
In een enthousiaste sfeer werd vorig weekend door meer dan duizend arbeiders, jongeren en vertegenwoordigers van de MST (beweging voor landloze boeren) een nieuwe partij opgericht onder de naam “Partij voor Socialisme en vrijheid” (SOL, het Portugese woord voor zon). De partij werd opgericht in Brasília, de hoofdstad van Brazilië.
Peter Taaffe en Marcus Kollbrunner
Het is niet evident om zoveel mensen bijeen te brengen in een groot land als Brazilië. Een aantal vertegenwoordigers moest meer dan 2.000 kilometer reizen om aan de bijeenkomst te kunnen deelnemen. Bij regionale meetings in de aanloop naar deze conferentie waren er alles samen 20.000 aanwezigen.
De aanleiding voor de oprichting van deze nieuwe partij was de draai naar rechts van de PT (Arbeiderspartij) van Lula, die momenteel de regering leidt. Een aantal linkse parlementsleden protesteerden tegen de aanvallen op de arbeidersklasse, waaronder een aanval op de pensioenrechten en een brutaal offensief tegen de ambtenaren. Uiteindelijk waren er slechts tegenstemmen van één senator, Heloísa Helena, en drie verkozenen in het lagerhuis.
Bij de opening van de conferentie waren er militante toespraken over de noodzaak van “socialisme” en “revolutie”. Deze toespraken kregen enorm goede reacties van de aanwezigen, waarbij constant slogans werden geroepen en eisen naar voor gebracht werden over de noodzaak van socialisme.
Heloísa Helena, de leider van de partij, is een populaire en gekende figuur. Net zoals Babá, een parlementslid uit Pará in het noorden van Brazilië, is Helena een krachtige spreker. Ze zei dat deze nieuwe partij de vlag van het socialisme zal verdedigen en onvermoeibaar de strijd zal aangaan tegen het systeem dat de arbeiders en armen vermoordt. De strijd zal moeilijk zijn, benadrukte Helena, maar diegenen die ons voorgingen moesten nog harder vechten, “als je onder de militaire dictatuur probeerde te vluchten uit de gevangenis, was het mogelijk dat je handen werden afgekapt.” Ze besloot haar toespraak met een oproep voor socialisme, “wij zijn gehaast, want we worden verplicht om ons te haasten omdat miljoenen Brazilianen werkloos zijn en aan tafel zitten zonder dat er voedsel op komt.”
Eén van de sprekers verklaarde dat de 21ste eeuw een socialistische eeuw zal moeten zijn, of dat er niets meer zal zijn. In deze toespraak verwees de spreker ook naar een opstand in de gevangenis van Rio waarbij brutale repressie tegen de opstand leidde tot meer dan 30 doden.
Er werd statuten voor de nieuwe partij aangenomen waarbij deze enorm democratisch zijn met het recht op tendensen en fracties binnen de partij met de mogelijkheid om eigen ideeën publiek naar voor te brengen. Het politiek programma dat aanvaard werd, was in het algemeen veel linkser dan wat het geval is bij andere nieuwe arbeiderspartijen met een grote nadruk op socialisme en revolutie.
Er zijn een aantal elementen van het programma die moeten uitgeklaard worden en deze discussie werd gevoerd door leden van Socialismo Revolucionário, de Braziliaanse afdeling van het CWI. Door het karakter van de partij, de leiding die voornamelijk van een Trotskistische achtergrond komt, het radicale programma en de radicale leden van deze partij, kan deze nieuwe formatie niet omschreven worden als een klassieke “brede partij”. Het is een coalitie van sterke Trotskistische en revolutionaire groepen, maar het is tevens een partij die mits een goede benadering snel een enorme impact kan krijgen onder de woedende en radicaliserende Braziliaanse massa’s.
Een ander opvallend element op de conferentie was het uitgesproken internationalisme van zowel de leden als de leiding. CWI-leden Peter Taaffe en Marcus Kollbrunner werden uitgenodigd om een solidariteitsbericht te brengen, maar door de intense en chaotische discussies was daar geen tijd meer voor. Beide kameraden werden expliciet naar voor het podium geroepen voor de slotmeeting en de afsluiting van de conferentie waarbij iedereen de ‘Internationale’ zong.
-
Chili: de harde realiteit van een “voorbeeld-economie”
Peter Taaffe, algemeen secretaris van de Socialist Party in Engeland en Wales is momenteel in Chili waar hij discussies heeft met leden van onze organisatie en van de arbeidersbeweging. Hij brengt verslag uit vanuit Santiago.
Peter Taaffe, vanuit Santiago
Ik loop door het stadscentrum van Santiago, de hoofdstad van Chili, op een zonnige namiddag (de nachten zijn niet zo goed, die zijn enorm koud). Ik zou in om het even welke Europese hoofdstad kunnen zijn. De skyline van Santiago doet eerder denken aan Londen of Manhattan, maar dan met het Andes-gebergte op de achtergrond. Oppervlakkig bekeken, lijkt het alsof Chili een aantal van de beste kenmerken van verschillende kapitalistische landen combineert. Maar als we stoppen om te spreken met een groepje ‘Bomberos’ (brandweermannen), worden we herinnerd aan het “andere Chili”, het Chili dat realiteit is voor de overgrote meerderheid van de bevolking dat in dit land in enorme armoede leeft. De brandweermannen zaten in een mooie brandweerwagen en vroegen voorbijgangers voor financiële steun. Ik vroeg hen waarvoor dat geld diende, en ze zeiden me dat dit was om hun lonen te betalen. Ze krijgen 25% van hun loon van de regering terwijl ze de rest moeten ophalen onder de bevolking. Ik vroeg hen waarom ze hun job deden als ze slecht betaald worden en hun loon bij elkaar moeten bedelen. Ze antwoordden daarop dat ze dit doen omdat ze graag brandweerman zijn.
Is dit de concurrentiële positie waar de patroons ook de West-Europese brandweermannen toe willen dwingen? Dit is een voorbeeld van de slechte condities waarin de Chileense arbeiders zich bevinden. De kapitalisten beweren dat er geen ernstige economische crisis geweest is sinds de Aziatische crisis van 1997 en dat in tegenstelling tot de rest van Latijns-Amerika en de neo-koloniale wereld in het algemeen. De Chileense kapitalisten wijzen op de groei van 4,8% in de economie en stellen dat Chili een “voorbeeld” of “tijger” is op het continent, en dat in tegenstelling tot Peru dat op de rand van de afgrond staat waarbij president Toledo in de opiniepeilingen momenteel nog slechts 5% haalt. Er wordt beweerd dat Toledo enkel nog gesteund wordt door zijn eigen familie. Argentinië bevindt zich eveneens nog steeds in een diepe economische crisis waarbij 50% van de bevolking in armoede leeft. Brazilië stagneert op economisch vlak en Venezuela is onderhevig aan enorme sociale en politieke oproer. Dat is het beeld dat de Chileense kapitalisten graag naar voor brengen.
Immigratie en werkloosheid
Ongetwijfeld heeft de groei in Chili geleid tot een toevloed van nog harder getroffen arbeiders uit andere landen, zo valt het grote aantal Peruvianen in het centrum van Santiago op. Net zoals elders waar er plotse toenames zijn van het aantal migranten, leidt dit ook hier tot spanningen tussen de nieuwkomers en de Chilenen die allebei strijden voor de weinige jobs en inkomens die er te vinden zijn. De officiële werkloosheidscijfers bedragen 8,5%. In werkelijkheid zal de werkloosheid volgens onze kameraden van Socialismo Revolucionario (Chileense afdeling van het CWI) eerder rond de 20% bedragen. Voor jongeren onder de 18 is er kindergeld van 78.000 pesos (zo’n 120 euro) per maand, het minimuminkomen is 115.000 pesos per maand (170 euro). 20% van de arbeiders verdient het minimumloon en 60% heeft minder dan 150.000 pesos (225 euro).
De regering van Lagos, die onder de naam van Socialistische Partij opkomt, voerde vorig jaar een nieuwe wetgeving in rond uitkeringen voor werklozen die betaald worden op basis van bijdragen door werkenden. De arbeiders werd beloofd dat ze bij werkloosheid 50% van hun vorig salaris zouden krijgen. Deze wet wordt echter niet in de praktijk omgezet. Gepensioneerden kregen 70.000 pesos per maand (105 euro), wat ertoe leidt dat veel arbeiders hun ouders financieel moeten bijspringen.
Volgens recente studies zou een gemiddelde arbeider minstens 200.000 pesos per maand nodig hebben om een gezin van vier te onderhouden. De algemene inschatting van de bevolking, en zeker van de arbeiders en de armsten, is dat de situatie er iedere dag slechter op wordt. Er is een belangrijke daling van de verkoop van duurder voedsel. Rijst van slechte kwaliteit en vlees worden daarentegen sterker verkocht. Er wordt minder uitgegeven aan kledij, en dat ook onder de middenklasse. Een aantal migranten uit Argentinië keerde terug naar hun land toen ze geconfronteerd werden met de moeilijke omstandigheden in Chili. Dit leidt allemaal tot een explosieve situatie die ontwikkelt onder de arbeiders.
Deze elementen werden duidelijk toen ik een discussie had met José Ortiz, vice-voorzitter van de Central Unificadora de los Trabajadores (CUT) – de Chileense vakbondsfederatie. Er is een groot verschil tussen het secretariaat van de CUT en een West-Europees vakbondsgebouw. Hier was de sfeer erg levendig met arbeiders die ernstig discussiëren over hun problemen met bepaalde vakbondsleiders en dat op een open wijze die in veel landen ondenkbaar is. José Ortiz werd recent opgepakt bij een betoging tijdens een algemene staking. Dat is een indicatie van de houding van de staat tegenover de vakbonden, in West-Europa zal niet snel een nationale vakbondsleider opgepakt worden bij een betoging.
Ik vroeg kameraad Ortiz naar de huidige situatie van de Chileense arbeidersbeweging. Hij antwoordde me: “We worden geconfronteerd met een complexe situatie. De regering-Lagos kwam aan de macht door de stemmen van de arbeidersklasse met grote verwachtingen dat deze regering tegemoet zou komen aan haar eisen.
“In de praktijk heeft de regering er alles aangedaan om de belangen van het kapitaal te verdedigen met een neo-liberaal privatiseringsbeleid in de gezondheidssector en de water-industrie. Erger nog, ze beloofden voor ze aan de macht kwamen om de repressieve arbeidswetgeving die nog van de dictatuur van Pinochet dateerde, af te schaffen.
“Je moet namelijk begrijpen dat het recht om te onderhandelen enkel op bedrijfsniveau bestaat, er is geen nationaal sociaal overleg. De meerderheid van de bedrijven stelt minder dan 50 werknemers tewerk, waardoor ze de erkenning van een vakbond kunnen vermijden. De grote meerderheid van de bedrijven in Chili zijn kleine bedrijven. Terwijl de patroons zich nationaal organiseren, kunnen de vakbonden dit niet, waardoor de patroons allerhande middelen kunnen inzetten om de arbeidersklasse te verdelen en de agenda van het patronaat op te leggen.”
Ik vroeg Jose Ortiz dan naar de sterkte van de vakbonden en hoe gereageerd wordt op de weigering van de patroons en de regering om tegemoet te komen aan de eisen van de arbeiders.
Ortiz zei me: “Vandaag is 17% van de arbeiders lid van een vakbond, met 10% daarvan die bij de CUT zijn. Dat is ongeveer de helft van het aantal vakbondsleden voor 1973. Wij maakten de druk van de arbeiders duidelijk door een aantal eisen naar voor te brengen in 2002. De patroons weigerden om te spreken over deze eisen en dit leidde tot een algemene staking vorig jaar, een erg succesvolle staking. Het was de eerste algemene staking sinds het einde van de dictatuur in 1989 en eigenlijk de eerste sinds 1973.”
Hoe reageerde de regering hierop?
“Ze hebben geprobeerd om de vakbonden aan te vallen en ons te verdelen. Terwijl we hier vandaag zitten te discussiëren, probeert de regering achter de rug van de CUT om een rivaliserende vakbond op te zetten met steun van delen van de Christen-Democraten. Dat is een tendens die geregeld terugkomt in Chili. Telkens de arbeidersklasse in actie komt om haar rechten te verdedigen, proberen de Christen-Democraten zich af te splitsen met het excuus dat ze ons te radicaal vinden en dat wij niet in dialoog zouden willen treden. We zijn er echter gerust in dat we die uitdaging aan kunnen en een meerderheid van de arbeiders in de CUT kunnen organiseren.”
Als Lagos niet reageert op jullie eisen, wat zal dan jullie antwoord zijn?
“We bereiden ons voor om een algemene staking te organiseren met een nationale mobilisatie op 29 juli, tenzij de regering bereid is om te antwoorden op onze eisen.”
Socialismo Revolucionario (SR) heeft de acties van de CUT op een kameraadschappelijke wijze gesteund, maar had ook kritiek op het feit dat de staking niet voldoende ernstig werd voorbereid. SR roept nu op voor een sterke 24-urenstaking die de echte kracht van de arbeidersklasse kan aantonen. Er wordt voorgesteld om actiecomités op te zetten waarbij er ook speciale aandacht is voor de mobilisatie van scholieren, studenten en jongeren in het algemeen.
Nieuwe arbeiderspartij nodig
Ik vroeg kameraad Ortiz naar zijn mening over de rol van de regering en in het bijzonder van de Socialistische Partij. Ik vroeg hem wat de CUT zou doen aan het uitbouwen van een politieke stem voor de arbeidersklasse, nu de SP een kapitalistische formatie geworden is en de Chileense arbeiders geen eigen massa-partij meer hebben. Hij antwoordde: “We gaan vastberaden een nieuwe fase aantreden. Het ongenoegen neemt meer en meer toe, meer mensen sluiten aan bij de vakbonden en de vakbonden groeien. Er zijn misschien minder stakingen, maar die stakingen zijn des te harder. Er waren heel wat bedrijfsbezettingen, zoals bij de grote Chileense textielfabriek Johnston’s, het Spaanse bedrijf Herpa en elders.”
Ik vroeg hem naar een perspectief voor een nieuwe massale arbeiderspartij. Hij zei dat hij niet denkt dat een nieuwe partij onmiddellijk op de agenda staat, “dat is meer een theoretisch element op dit ogenblik.”
Ik vroeg hem hoe dat een theoretische discussie kan zijn op een ogenblik dat de realiteit van de regering-Lagos zo duidelijk is en er zo’n grote ontgoocheling is onder de arbeiders. Lagos sprak zich in woorden uit tegen de oorlog in Irak, maar toen de Chileense ambassadeur bij de VN zich onthield in een belangrijke stemming in de aanloop naar de oorlog en daardoor de VS kwaad had gemaakt, verving Lagos de ambassadeur in kwestie direct. Meer nog, Lagos steunde de Venezolaanse staatsgreep tegen Chavez in 2002, wat schandalig is gelet op de ervaring van de Chileense bevolking met dictatuur. Zijn dit niet allemaal elementen die er mee op wijzen dat de Socialistische Partij een kapitalistische partij geworden is? Ortiz zei me dat hij “in het algemeen akkoord gaat, maar dat er een complicerende factoren zijn. De SP wordt er nog altijd geassocieerd met de martelaar Allende.”
Terwijl het duidelijk is dat enkel de oudere generatie die verbinding nog maakt tussen Allende en de SP, zal dit onder nieuwe lagen van de arbeiders niet het geval zijn. Daar zal de woede tegen Lagos en de regering doorwegen.
Socialismo Revolucionario brengt het idee van een nieuwe arbeiderspartij naar voor. Hierop antwoordde Ortiz: “de tijd zal raad brengen en we moeten de discussie verderzetten.”
Chili bevindt zich duidelijk op een kruispunt. Onder de oppervlakte is er een sfeer van woede aan het opborrelen onder de arbeidersklasse. Dit kan uitbarsten in enorme bewegingen en kan de socialistische, marxistische en revolutionaire tradities uit het Chileense verleden een nieuwe dimensie geven.
-
Nood aan socialistisch alternatief op Lula’s neo-liberaal beleid
Brazilië: lancering van "Beweging voor een nieuwe partij"
De draai naar rechts van de Braziliaanse regering onder leiding van Lula (PT), het rechtse neo-liberale beleid en de uitsluiting uit de PT van de parlementsleden Baba, Luciana Genro, João Fontes, en senator Heloísa Helena, versterkten de oproep om een nieuwe linkse partij op te bouwen in Brazilië.
André Ferrari
Op 19 januari was er een bijeenkomst in Rio de Janeiro van waaruit een publiek statement naar voor werd gebracht over de lancering van "Socialistisch en democratisch links – beweging voor een nieuwe partij". Sindsdien werden stuurgroepen opgezet in de meeste deelstaten van Brazilië en waren er vergaderingen en lanceringsmeetings in de meeste hoofdsteden van de deelstaten. Nu wordt gewerkt aan een nationale bijeenkomst in Brasília op 5 en 6 juni.
Socialismo Revolucionario, de Braziliaanse afdeling van het CWI, stelt dat een nieuwe partij moet opgevat worden als een brede linkse formatie die openstaat voor iedereen die ontevreden is met de huidige koers van de PT en die bereid zijn om de strijd verder te voeren. Tegelijk zou een nieuwe partij een belangrijk forum vormen voor de marxistische linkerzijde om een socialistisch programma naar voor te brengen alsook een revolutionaire strategie voor de arbeidersstrijd in het land.
Op 12 maart namen meer dan 500 mensen deel aan een publieke meeting in Rio de Janeiro om een nieuwe partij te promoten. Onder de aanwezigen waren er leiders van verschillende vakbonden, studentenbewegingen, wijkorganisaties. Er was ook een groep van 65 PT-leden en functionarissen uit de stad Duque de Caxias, die aankondigden de PT te verlaten en die bereid waren om de discussie aan te gaan over de opbouw van een links alternatief.
In São Paulo was er op 19 maart een meeting waarop zo’n 700 aanwezigen waren en dit ondanks de hevige regen en de verkeerschaos. De meeting werd voorgezeten door drie vertegenwoordigers van stromingen die actief zijn in de beweging, waaronder Socialismo Revolucionario. Miguel Leme, een lid van SR en van de leiding van Apeoesp (de lokale onderwijsvakbond) sprak op de meeting. Onder de aanwezigen werden meer dan 100 nummers van ons blad verkocht.
Naast de parlementsleden (Heloísa, Baba, Luciana en Fontes) waren er op de meeting ook sprekers die betrokken waren bij de oprichting van de PT, maar nu gebroken hebben en een links alternatief willen opbouwen. Er kwam ook steun van vertegenwoordigers van verschillende wijkorganisaties, vakbonden en politieke groepen.
Onder de aanwezigen waren er ook leden van de PT die de partij nog niet verlaten hebben, maar dit wellicht zullen doen in de nabije toekomst. Zo waren er ook leden van de tendens Socialistische Democratie (DS, Braziliaanse afdeling van het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale). Deze organisatie speelde een bijzonder negatieve rol door een aantal rechtse maatregelen te steunen in São Paulo, maar delen van DS spreken zich nu meer en meer uit tegen haar leiding en waren aanwezig op de meeting wat erop wijst dat de kans op een splitsing binnen DS erg groot is.
In Belém waren op 22 maart meer dan 700 aanwezigen op de lanceringsmeeting in de deelstaat Pará, in het noorden van het land. Er worden ook nog meetings gepland in Porto Alegre, in de deelstaat Rio Grande do Sul, en andere grote steden.
Socialismo Revolucionario voert campagne voor een nieuwe partij met een anti-imperialistisch, anti-kapitalistisch en socialistisch programma waarrond de meeste linkse militanten en activisten kunnen verenigd worden in een massa-partij. In deze campagne brengen we marxistische ideeën naar voor en roepen we op voor het versterken van revolutionaire linkse internationalisten, om zo een alternatief op de kapitalistische crisis in Brazilië en elders te kunnen vormen.
-
VS stuurt troepen naar Haïti
De president van Haïti, Jean Bertrand Aristide, een voormalige radicale priester uit de sloppenwijken, is onder druk van de VS op 29 februari moeten aftreden en is uit het land gezet.
Niall Mulholland
Gedurende weken was er in Haïti een gewelddadige rebellie aan de gang. Nadat Aristide gedwongen werd te vertrekken, besliste de VN-Veiligheidsraad om troepen te sturen. Dat zijn vooral troepen uit de VS, Frankrijk en Canada die als doel hebben het herstellen van de "orde en rechtszekerheid". De voorzitter van het Hooggerechtshof, Boniface Alexandre, werd ingezworen als hoofd van een "overgangsregering" die aan de macht zal blijven tot de verkiezingen van 2005.
Dit betekent een belangrijke breuk in het beleid van Bush. Aanvankelijk was hij tegen een "regime-verandering", maar nu verplichtte hij Aristide om af te treden. De regering-Bush besliste zelfs om troepen naar het land te sturen uit angst voor een burgeroorlog, destabilisering van de regio en een mogelijke toename van vluchtelingen die langs de zee Florida hopen te bereiken.
Aristide was 10 jaar lang aan de macht, zowel direct als via zijn aangestelde, René Preval, die van 1996 tot 2001 president was. Aristide werd aanvankelijk verkozen op basis van een enorme steun van de armste lagen, maar hij slaagde er niet in om iets te doen tegen de harde sociale en economische situatie waarin het land zich bevindt. Dit bood ruimte aan reactionaire krachten om opnieuw op de voorgrond te treden.
Van radicale priester tot bondgenoot van Clinton
Als katholieke priester die in de sloppenwijken van Port au Prince (de hoofdstad van Haïti) actief was begin jaren 1980, bouwde Aristide een enorme steun op omwille van zijn oppositie tegen de corrupte en brutale dictatuur van Jean-Claude Duvalier en de militaire regimes na 1986. Eind jaren 1980 werd Aristide zelfs door de Salesiaanse orde uit zijn priesterfunctie ontzet omwille van zijn radicale imago.
Aristide riep steeds op voor een boycot van de door de VS georchestreerde verkiezingen, maar besliste in 1990 dan toch om op te komen als presidentskandidaat. Hij vormde een brede electorale alliantie, matigde zijn anti-kapitalistische retoriek en riep op voor een "nationale verzoening". De geradicaliseerde bevolking die 5 jaar voordien de despoot "Baby Doc" Duvalier had verdreven, stemde massaal voor de ‘radicale’ ex-priester.
Eens aan de macht slaagde Aristide er echter niet in om de enorme verwachtingen van de arbeiders en de armsten in te lossen. Hij voerde slechts een aantal beperkte hervormingen door en gaf aan dat hij binnen de logica van het kapitalistische systeem wilde werken.
Desondanks kreeg Aristide reeds 8 maanden nadat hij president werd af te rekenen met een militaire staatsgreep geleid door generaal Cedras. Delen van de elite vreesden dat Aristide niet in staat zou zijn om in te gaan tegen de radicale verwachtingen van de jongeren en de armen. Maar in realiteit riep Aristide die lagen steeds op om "vreedzaam" te blijven tegenover de militairen en hun dictatuur. Ook al hadden de militairen tijdens hun drie jaar durende bewind meer dan 3.000 mensen vermoord.
Als banneling in de VS schoof Aristide verder naar rechts op en maakte hij zijn eigen positie zelfs afhankelijk van de steun die hij kreeg van het VS-imperialisme, ook al draagt dat imperialisme een grote verantwoordelijkheid in de aanhoudende problemen van het land.
In het verleden was het mogelijk voor figuren als Aristide die voortkomen uit geradicaliseerde middengroepen in de neo-koloniale wereld om maatregelen te nemen die soms vrij scherp ingingen tegen het imperialisme en het kapitalisme. In een poging om de wanhopige gevolgen van het systeem teniet te doen, werden soms radicale maatregelen doorgevoerd zoals het nationaliseren van delen van de industrie of het doorvoeren van sociale hervormingen. Maar toen Aristide aan de macht kwam, waren de Stalinistische modellen van Oost-Europa verdwenen en "triomfeerde" het kapitalisme. Bij gebrek aan een socialistisch programma waarbij de meerderheid van de economie onder de controle van de arbeiders op een democratische wijze zou gepland worden waardoor de revolutie in de regio zou uitbreiden, kon Aristide niets anders dan het terugplooien op het kapitalisme en de markteconomie.
In 1994 kwam president Clinton in de VS tussen om Aristide opnieuw aan de macht te helpen met behulp van een militaire interventie. Clinton vreesde dat een groeiend aantal armen vanuit Haïti naar de VS zou vluchten omwille van het brutale militaire regime. Hij wou tevens een regime in Haïti dat gemakkelijk door de VS kon gecontroleerd worden dan de militairen.
In de jaren 1990 voerde Aristide en diens partij (Fanmi Lvalas) een beleid door dat opgelegd werd door het IMF en dat leidde tot massale ontslagen in de publieke sector, besparingen op de subsidies voor voedsel en transport. Er blijft weinig over van de economie: de export van koffie, rum en andere landbouwproducten is bijna compleet in elkaar gestort. Door de groeiende armoede en de Aids-epidemie is de levensverwachting in Haïti gedaald tot 49 jaar.
Het beleid zorgde voor ongenoegen en een enorme woede. Maar omdat het doorgevoerd werd door een handlanger van Aristide, Preval (door een grondwetsregel kon Aristide zichzelf niet opvolgen als president), kon Aristide zelf er nog grotendeels mee wegkomen.
In 2000 werd Aristide opnieuw president. Hij won de verkiezingen bij een erg lage opkomst, maar kon winnen omdat er angst was voor een mogelijke terugkeer van de generaals of de aanhangers van de Duvalier-familie. Onder het bewind van Aristide werd een nieuwe stap gezet in de aanval op de levensvoorwaarden. In 2001 was er een gemiddeld jaarlijks inkomen van slechts 480 dollar per persoon. Dit kwam vooral door een afname van de steun door de VS en internationale hulporganisaties.
De grote machten eisten dat Aristide ook oppositiekrachten zou opnemen in zijn regering. Aristide daarentegen baseerde zijn macht eerder op de financiële steun van criminele groepen en op het bewapenen van bendes.
Bush maakt einde aan Aristide
De erger wordende sociale en politieke crisis in Haïti leidde tot ongeduld bij de regering-Bush. Delen van de Republikeinen hielden vast aan het standpunt dat Aristide een gevaarlijke "linkse" leider was, gewoon "een andere Fidel Castro in de Carraïben". Ze beschuldigden het regime van medeplichtigheid aan het exporteren van hongerende vluchtelingen en handel in Colombiaanse cocaïne… De Financial Times beschreef de Haïtiaanse oppositiepartijen als: "kringen van rijke Haïtianen die nauw verbonden zijn met het vroegere regime van Duvalier en voormalige (en misschien ook actuele) CIA-verantwoordelijken door voor Washington werkten om tegen Aristide in te gaan." (Financial Times, 1 maart 2004)
Terwijl de woede op straat toenam, begon in februari dit jaar ook een gewapende rebellie. Veel voormalige aanhangers van Aristide steunden de rebellen. Daarnaast waren er ook ex-militairen van het leger dat ontbonden werd door Aristide die deelnamen aan de acties. Rebellenleider Louis Jodel Chamberlai is een voormalige sergeant die verdacht wordt medeplichtig te zijn geweest aan een bloedbad bij de verkiezingen van 1987 toen 34 kiezers vermoord werden. In 1993 lag hij mee aan de basis van het Front voor Haïtiaanse vooruitgang en progressie (Fraph), een organisatie die duizenden aanhangers van Aristide heeft vermoord. Een andere rebellenleider, Guy Philippe, moest in 2000 het land ontvluchten na een mislukte poging tot staatsgreep.
Het feit dat een groep van slechts 700 rebellen al snel de helft van het land controleerde en een bedreiging vormde voor de hoofdstad, is een uitdrukking van de schaal waarop Aristide gehaat wordt door brede lagen van de bevolking. De oppositie-troepen en de imperialistische interventie vormen echter geen weg vooruit. De rebellen en de oppositiepartijen beschikken zelf niet over een brede populaire steun. Zij zullen evenzeer teruggrijpen naar methoden van intimidatie gesteund door de VS of andere imperialistische machten.
Nadat de VS er niet in slaagde om Aristide te overtuigen van de noodzaak om de macht te delen, besliste Bush om de rebellen te steunen. De New York Times schreef op 1 maart: "De regering-Bush heeft beslist dat Aristide weg moet, los van zijn grondwettelijke autoriteit. Dat bericht werd op directe wijze meegedeeld aan Aristide enkele uren voor hij op zondagochtend het land verliet."
Op deze manier zet de VS alle democratische rechten opzij. De grondwet van Haïti en het feit dat Aristide democratisch verkozen was, doen er niets toe. Washington besliste om de leiders van de voormalige doodseskaders te steunen, de voormalige militairen en de politieke vertegenwoordigers van de rijke elite om op deze manier de belangen van het imperialisme in het land en de regio veilig te stellen.
De VS gaf aan een poging te zullen ondernemen om een nieuwe "regering" te vormen op basis van de oppositiekrachten, zowel de gewapende groepen als de politieke oppositie en delen van de partij van Aristide. Die krachten vertrekken niet van de democratische rechten of de klassenbelangen van de werkende bevolking of de armen. Ze zullen een corrupt beleid voeren in het belang van hun imperialistische broodheren.
De enige kracht die de levensstandaard kan verbeteren, is de arbeidersklasse die in actie komt en solidariteit krijgt van de arbeiders in heel de regio en internationaal. Daartoe is een onafhankelijke klasseorganisatie nodig met een duidelijk socialistisch programma dat ingaat tegen het kapitalisme en imperialisme. Dat zou de beste manier zijn om de revolutie van 200 jaar geleden te herdenken (200 jaar geleden werd voor het eerst een zwarte republiek opgericht en verwierf Haïti als eerste land in de regio haar onafhankelijkheid).
-
Beweging voor een nieuwe arbeiderspartij in Brazilië
IN JANUARI is in Brazilië "de beweging voor een nieuwe arbeiderspartij" gelanceerd. Dit gebeurde door vroegere leden en verkozenen van de PT, vakbondsleden en socialisten. Het is nog maar een jaar geleden dat Lula voor de Arbeiderspartij (PT) als president aantrad. Er werd veel verwacht van zijn presidentschap, maar hij loste de verwachtingen niet in. Toen hij aan de macht kwam, heeft hij onmiddellijk geprobeerd om de heersende klasse en het imperialisme gerust te stellen. Voor de arbeidersklasse en de onderdrukten heeft het eerste jaar onder Lula ontgoochelingen en woede teweeggebracht.
Rik Lampaert
De regering van Lula – waar ook burgerlijke partijen aan deelnemen – volgt een strikt budgettair en monetair beleid, waarbij er gestreefd wordt naar een nog groter begrotingsoverschot dan het IMF vraagt. Ondertussen is de werkloosheid gestegen. Lula heeft de belofte om 10 miljoen nieuwe jobs te creëren in de eerste 4 jaar verbroken.
De verwachtingen van de landloze boeren werden niet ingelost. Oorspronkelijk had de regering 60.000 families land beloofd, eind 2003 hadden slechts 13.000 families land gekregen. Activisten die opkomen voor de landloze boeren werden opgepakt en belandden in de gevangenis, onder een door de PT geleide regering.
Een deel van de arbeidersklasse is al in beweging gekomen tegen de aanvallen van de regering. 600.000 federale staatsambtenaren gingen langer dan een maand in staking rond aanvallen op de pensioenen en looneisen. Er is strijd geweest tegen herstructureringen in de metaal en de auto-industrie. Een beweging tegen inschrijvingsgeld aan de universiteiten en rond looneisen van leerkrachten in Sao Paula zit er aan te komen.
Een meerderheid van de Brazilianen zit nog met veel verwachtingen. Uit een opiniepeiling blijkt dat meer dan 60% Lula steunt. Deze steun zal afnemen met elke nieuwe maatregel die tegen de arbeidersklasse wordt genomen.
De uitsluiting van de PT-verkozenen die tegen de pensioenhervorming stemden, maakte de noodzaak van een alternatief – een beweging voor een nieuwe partij – duidelijk. Het zet namelijk de deur open voor verdere uitsluitingen ter linkerzijde. De ontgoocheling in de PT kan, bij gebrek aan een alternatief, ook leiden tot politieke onverschilligheid bij een laag van ontgoochelde mensen.
De lancering van de nieuwe beweging betekent een nieuwe fase in de strijd van arbeiders-activisten en socialisten. De Braziliaanse sectie van het CWI, Socialismo Revolucionario, speelt een belangrijke rol in de uitbouw van deze nieuwe partij, en zoekt tegelijkertijd steun voor zijn eigen revolutionair-socialistische programma.
Uit de nieuwe ontwikkelingen in Brazilië vallen lessen te trekken. In veel landen is er geen alternatief op de partijen die vroeger de belangen van de arbeiders verdedigden, maar vandaag meegaan in de neo-liberale logica. In het algemeen is er nood aan een partij waar de arbeiders zich onafhankelijk van de burgerij kunnen organiseren, op een programma dat mensen voor winst plaatst. Een partij die bouwt aan een inplanting in scholen, bedrijven, wijken,…
Deze partij kan niet uit het niets worden gecreëerd. Het zal sprongen in het bewustzijn vereisen op basis van massale bewegingen, zowel op politiek als industrieel vlak, vooraleer de meest klassebewuste arbeiders de noodzakelijke stappen zullen zetten om zo’n partij op te bouwen. Het vormen van zo’n partij zou objectief een enorme stap vooruit betekenen.
-
Massaal protest tegen president Aristide in Haïti
Haïti kan twee belangrijke feiten claimen: ten eerste kende het land de eerste succesvolle revolutie tegen de slavernij. En ten tweede is het land het armste Westelijke land.
Dave Smith, communicatie-verantwoordelijke van de Nationale vakbond van overheidspersoneel in Trinidad & Tobago (in persoonlijke naam)
Bij de slag van Vertiers in 1803 versloeg de bevolking van Haïti het koloniale leger van Napoleon. De onafhankelijkheid van Frankrijk werd op 1 januari 1804 uitgeroepen en had gevolgen in heel Latijns Amerika. Het nieuwe onafhankelijke land gaf veel steun aan Simón Bolívar, die opkwam voor de bevrijding van Zuid-Amerika van de Spaanse dominantie.
Maar Haïti heeft geleden onder de snelle opeenvolging van regimes die niet meer deden dan de eigen zakken vullen via corruptie en fraude. In de 200 jaren sinds de onafhankelijkheid kende het land 53 staatshoofden, waarvan er 20 omvergeworpen werden en slechts 8 een volledige termijn overleefden.
Meer recent was er een brutaal regime van François "Papa doc" Duvalier en zijn zzon, Jean-Claude Duvalier ("Baby Doc"). Jean-Bertrand Aristide werd in 1990 verkozen met een enorme steun van de bevolking. De mensen hoopten dat met Aristide definitief een einde zou komen aan het bewind van de Duvaliers en dat hun leven ook zou veranderen. Als getalenteerde spreker die "opkwam voor de armen en voor de democratie", zo werd dit in 1990 gepropageerd, werd Aristide’s regime omvergeworpen door een militaire staatsgreep, maar hij kon de macht terug verwerven in 1994, o.a. met de hulp van 20.000 Amerikaanse soldaten. Vanaf dan heeft Aristide consequent de belangen van het imperialisme verdedigd.
Ondanks de beloftes, is er weinig veranderd in hetland. Het blijft het armste land van het Amerikaanse continent. De levensverwachting is gedaald tot 50 jaar, 80% van de bevolking leeft onder de armoedegrens, 56% heeft te leiden onder slechte voeding of ondervoeding, 53% van de bevolking is analfabeet. Er is niets veranderd aan de enorme sociale problemen waarbij 1% van de bevolking ongeveer de helft van de rijkdom van het land controleert. De rest van de bevolking leeft met minder dan 1 dollar per dag.
Door de privatiseringen en de invoering van vrijhandelszones is de infrastructuur van het land zowat ineengestort, waarbij drugs in de economie de enige groeifactor in de economie vormt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Haïti slecht scoort op vlak van vakbondsrechten.
De enorme sociale crisis heeft geleid tot een politieke strijd. Er hadden normaal gezien in 2003 parlementsverkiezingen moeten plaatsvinden, maar dit gebeurde niet. In plaats daarvan regeerde Aristide vanaf 12 januari met volmachten.
De oppositie eist dat hij aftreedt en er was straatprotest in de hoofdstad. De betogingen die de afgelopen maanden plaatsvonden, hebben al geleid tot tussen de 25 en de 45 slachtoffers. Er wordt echter nog steeds verder betoogd. De confrontaties tussen betogers en de ordediensten, de opvolgers van de beruchte ‘Tonton Macoutes’ van Duvalier, zullen ongetwijfeld nog tot meer doden leiden.
De oppositie die gekend staat onder naam "Groep van 184", bestaat uit politieke partijen, vakbonden en zakenassociaties. Het enige dat ze gemeen hebben is de wil om Aristide te zien vertrekken.
Een scherpere kritiek kwam er van de vakbondsfederatie "Batay Ouvriye" die de protestbeweging omschreef als een "fundamentele en rechtvaardige" beweging, maar er aan toevoegt: "Lavalas [de partij van Aristide] en de burgerlijke oppositie zijn even rot en bevinden zich in eenzelfde hopeloze situatie."
Het is duidelijk dat er geen vooruitgang mogelijk is zonder onafhankelijke arbeidersorganisaties die opkomen voor jobs, een landhervorming en een verdeling van de rijkdom. Een massale arbeiderspartij zou de strijd voor de macht voeren op basis van een socialistisch programma. Hierdoor zou de huidige oppositie gesplitst worden op klassenbasis. Maar er zou steun moeten gezocht worden onder de arbeiders in heel de regio.
De noodzaak van economische onafhankelijkheid en de ontwikkeling van de economie, die zich op een extreme wijze stellen in Haïti, komen terug in heel de regio. De problemen worden nog erger door de invoering van de Free Trade Area of the Americas (FTAA, de Amerikaanse vrijhandelszone) die gepland wordt in 2005.
De crisis in Haïti maakt duidelijk dat er nood is aan een socialistisch antwoord om op te komen voor een socialistische federatie van landen in de Caraïben en Latijns-Amerika.
-
Brazilië: welk antwoord op de neo-liberale aanvallen?
Interview met André Ferrari (Socialismo Revolucionario, de CWI-sectie in Brazilië)
Met de verkiezing van Lula waren er heel wat verwachtingen bij de arbeiders in Brazilië, maar ook internationaal werd er naar uitgekeken. Wat is de houding vandaag van de massa van de arbeiders tegenover de PT (Arbeiderspartij) en Lula?
Er is nog een meerderheid die met veel verwachtingen zit, ook al is de situatie er niet beter op geworden. Velen denken nog dat Lula niet verantwoordelijk is voor de achteruitgang van de leefomstandigheden. Ze denken dat dit een gevolg is van het neoliberale beleid van de vorige regering.
Na bijna een jaar dat Lula aan de macht is, is er wel een verschil met de situatie vlak na zijn instelling. Er is bijvoorbeeld veel ongenoegen bij de arbeiders in de openbare sector,rond de aanvallen op de pensioenen en hun looneisen. Door de dreiging van sluiting van verschillende fabrieken, is ook de tolerantie bij een laag van industrie-arbeiders kleiner geworden.Lula helpt immers de bazen bij deze zogenaamde herstructureringen.
Tegen de neoliberale aanvallen op de pensioenen betoogden op zijn hoogtepunt 80.000 ambtenaren. 70% was in staking. Lula probeerde deze maatregel uit te leggen als een strijd tegen de "privileges van bepaalde sectoren". Met onze organisatie voerden we campagne om uit te leggen dat het helemaal niet ging om een "progressieve maatregel". Jammer genoeg werd er geen solidariteit met andere sectoren opgebouwd. Hier speelt ook de rol van het overkoepelende vakbondscongres: de meerderheid van de leiding ondersteunde in essentie de pensioenhervorming. Ze waren enkel in woorden tegen de meeste voorstellen.
Je hebt ook de retoriek van de regering-Lula over de IMF-akkoorden. Volgens Lula "loopt Brazilië een marathon. Als je te snel loopt in het begin, heb je op het einde geen energie meer." In het eerste jaar mocht de regering volgens Lula niet te snel gaan. Een andere metafoor die hij gebruikt is dat Brazilië "een Titanic is, waarvan je de koers niet snel kan veranderen. Er komt een tweede stadium, het eerste jaar zou moeilijk zijn." Hij stelt zelfs dat "Het eerste jaar niet onze regering is". "De PT-regering zal er komen", heet het in de retoriek van Lula.
Veel arbeiders wachten op dat "tweede stadium". Lula ging echter een verkiezingsakkoord aan met het IMF voor zijn verkiezing om een primair surplus van 3,75% van het BBP te handhaven (het primair surplus is het overschot op de begroting voor het betalen van de intresten op de overheidsschuld, nvdr). Ondertussen heeft de regering-Lula dat eigenhandig verhoogd naar 4,25%. Tijdens de eerste helft van 2003, tot in september, liep het primair surplus zelfs op tot meer dan 5% van het BBP.
De prijs daarvoor was onder meer besparingen op het programma van landbouwhervorming. Volgens de MST (de beweging van arme boeren die een herverdeling van de gronden eist, nvdr) zullen er in 2003 maar 5000 families kunnen genieten van een landherverdeling. De belangrijkste eis van de MST is om 1 miljoen families te hersettlen in 4 jaar tijd! In november had de regering, volgens haar eigen cijfers, "15.000 families" hersettelt. Daarnaast zien we nog de tekorten in het onderwijs, de gezondheidszorg,… In het nieuwe akkoord met het IMF van november 2003 werd overigens beloofd door Lula dat hij zou vasthouden aan dat primair surplus van 4,25%.
Recent waren er een aantal nieuwe ontwikkelingen binnen de linkerzijde van de PT. Wat is onze positie in deze discussies?
Sinds het begin van de instelling van de regering-Lula was er kritiek van een aantal parlementairen op de rechtse koers.De PT heeft 90 federale parlementairen. De linkerzijde claimt er hier 30 van. In realiteit stemden echter maar 3 parlementairen tegen de pensioenbesparingen.Er waren 8 onthoudingen. 24 zogenaamde "linksen" stemden voor, met een publieke verklaring. De PT heeft 10.000-en actieve leden. De meeste linkse tendenzen vormen geen echte oppositie. De meerderheid capituleert gewoon voor Lula. Ze plaatsen zich in de positie van "adviseur" voor Lula, ook al voert die een neoliberale politiek in dienst van het IMF.
De officiële positie van Socialistische Democratie (van het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale – de SAP in België) was er een van steun aan de pensioenbesparingen. Ze hebben 2 senatoren en 7 federale vertegenwoordigers. Van deze 7 stemden er 5 voor de neoliberale pensioenpolitiek in de 2 rondes. Een ander lid van deze stroming onthielt zich in de eerste ronde en stemde tegen in de tweede ronde. 1 onthielt zich in beide rondes. Senator Helena Heloisa zegde dat ze zou tegenstemmen in de Senaat.
De minister van Socialistische Democratie die in de PT-regering verantwoordelijk is voor de Landbouwhervorming, Miguel Rosetto, verzette zich in publieke verklaringen zowel tegen de politiek van de grootgrondbezitters als tegen de landbezettingen van de MST. Hij geeft zogenaamd geen steun aan 1 van de 2.
Vergelijk de houding van deze parlementairen met de CWI-parlementair in Ierland, Joe Higgins, die principiële steun bleef geven aan strijdbewegingen buiten het parlement en voor zijn socialistische overtuiging zelfs een maand in de gevangenis werd gestoken.
In totaal stemden 3 federale vertegenwoordigers tegen de neoliberale pensioenhervorming. Voor de leiding van de PT was dit voldoende reden om te dreigen met uitsluiting. Er is echter druk van onderuit om de uitsluiting van de "4 radicalen" (met Helena Heloisa erbij) tegen te gaan. Deze linkerzijde wordt gevormd door leden van de linkse tendenzen binnen de PT, maar ook door vakbonden van de openbare sector die zich verzetten tegen de pensioenhervorming. Momenteel voert deze linkerzijde een campagne tegen de uitsluitingen.
Voor een aantal van deze tendenzen en vakbonden is het de bedoeling om een nieuwe partij op te richten. Er is momenteel al 1 gemeenteraadslid uitgesloten in Sao Polo. In deze regio werd ook een poging om een linkse verkiezingskandidaat naar voor te schuiven niet toegelaten door de PT-leiding.
De PT-leiding opent de partij voor carrièristen en opportunisten. Aangezien de PT momenteel de regerende partij is, betekent dat een toestroom van 100.000-en carrièristen. Zo probeert men de linkerzijde op te lossen in het kleinburgerlijke element. Je kan vandaag via het internet lid worden, het is niet meer noodzakelijk om het programma te onderschrijven of om lidgeld te betalen, naar meetings te komen – zoals vroeger bij de PT het geval was. De PT-leiding organiseert vandaag geen meetings meer om de mening van de leden te weten, ze houdt opiniepeilingen bij de leden.
Op 14 november was er een meeting van 300 mensen in Sao Polo met alle linkse tendenzen, waar wij ook een spreker hadden. Het was een samenkomst om te bediscussiëren hoe we zouden reageren tegen de maatregelen die de PT-leiding wil nemen tegen de "radicalen". Het was een belangrijke meeting, onder meer met de aanwezigheid van de 3 federale vertegenwoordigers en Helena Heloisa. Er waren 2 trends. De eerste wilde binnen de PT blijven om die te herwinnen voor een linkse politiek. De andere trend wilde een alternatief uitbouwen, aangezien de uitsluitingen onvermijdelijk zijn.
Helena kan een belangrijk figuur worden in de strijd tegen de politiek van de regering. Ze capituleerde niet en herhaalde dat ze tegen de pensioenhervormingen zou stemmen. "Als ze me uitsluiten , bouw ik een alternatief op, anders vecht ik tegen de leiding", stelde ze.
Ik sprak zelf ook tijdens de meeting. We bekritiseerden de politiek van de regering en verbonden de heksenjacht tegen de linkerzijde met de noodzaak van de PT-leiding om de oppositie het zwijgen op te leggen. Naar buitenuit geeft de regering de indruk "progressief" te zijn. Ze verzette zich tegen de oorlog in Irak, er waren bezoeken aan Afrika en Cuba. Er zijn de relaties met het Venezuela van Chavez. Tegelijkertijd zijn er echter de akkoorden met het IMF, de neoliberale politiek in eigen land.In Bolivië had de Lula steun moeten geven aan de massabeweging. Hij heeft dat niet gedaan. Integendeel, hij heeft de burgerij geholpen om er de burgerlijke democratie te herstellen. Links moet zich voorbereiden op een alternatief. Daar moeten we nu mee beginnen.
Het is natuurlijk een ongelijk proces. Verschillende lagen trekken conclusies op een verschillend moment. Maar een belangrijke laag van linkse vakbondsleiders en linkse activisten in de sociale bewegingen, jongeren, etc. willen iets naast de PT uitbouwen. Er zijn ook al een aantal gemeenteraadsleden en leden van het federale parlement die hieraan zouden willen meewerken. We moeten gevoelig zijn voor de stemming van nog een brede laag van arbeiders en tactisch flexibel blijven tegenover ontwikkelingen binnen de PT. Anderzijds zou uitstel met de uitbouw van een nieuwe partij de meest strijdbare vakbondsactivisten en jongeren kunnen demoraliseren. Met Socialismo Revolucionaro zullen we zeker in Sao Polo centraal betrokken zijn bij nieuwe initiatieven in deze richting.
Ook in Europa waren er de laatste periode nogal wat verwachtingen in de idee van "participatieve democratie" die de PT lokaal op een aantal plaatsen had toegepast. Wat is ons standpunt hiertegenover?
Reële "participatieve democratie" heeft geld nodig. Als je geen geld hebt om over te beslissen, heb je geen echte democratie. In de praktijk betekent participatieve democratie dat de bewegingen en mensen die hieraan deelnemen moeten kiezen tussen verschillende besparingen. Wij zijn voor inspraak, maar dan in alle beslissingen. Ook wat belastingen op de rijken en grote aandeelhouders betreft, het niet betalen van schulden aan de banken, etc. In Sao Polo hebben we de idee van een behoeftenbudget ondersteund naar het voorbeeld van Liverpool in de jaren ’80 (in deze periode controleerde de Militant Tendency, onze toenmalige Engelse zusterorganisatie, de gemeenteraad van Liverpool en mobiliseerde betogingen van 10.000-en arbeiders en jongeren ter ondersteuning van een zogenaamd behoeftenbudget, gericht tegen de regering-Thatcher, nvdr).
In welk soort campagnes is Socialismo Revolucionario actief?
We zijn nog vooral in en rond Sao Paolo actief, waar we een belangrijke rol spelen in de studenten- en jongerenbeweging. Recent voerden we campagne voor het recht op publiek onderwijs, toegang tot de universiteiten,… Onder jongeren groeit er momenteel een beweging voor gratis openbaar vervoer.We hebben een aantal posities binnen de leraarsvakbond. We werken in de vakbond van de postarbeiders en nog een aantal andere sectoren.
We vechten voor een socialistisch alternatief met een massabasis, maar werken ook nog met de basis van de PT die door haar eigen ervaring moet. De taak van de opbouw van een massaal alternatief staat vandaag echter op de agenda.