Category: Latijns-Amerika

  • Nationale meeting van de PSOL in Porto Alegre

    Tijdens het WSF in Porto Alegre hield de P-Sol (Partido Socialismo e Liberade, partij voor socialisme en vrijheid) haar tweede nationale meeting. Hannah Sell van de Socialist Party in Engeland en Wales en lid van de internationale leiding van het CWI brengt verslag uit vanuit Porto Alegre.

    Hannah Sell

    In zijn toespraak op het WSF verwees de Braziliaanse president Lula naar de tegenbetogers van de nieuw opgerichte Partido Socialismo e Liberade en andere activisten. Lula probeerde de actie van de hand te doen en stelde dat de betogers "kinderen van de PT" zijn en "met liefde zouden opgevoed worden".

    Het belang van de stelling van Lula ligt louter bij het feit dat hij zich genoodzaakt zag om zich direct tot de betogers te richten aangezien deze niet zomaar konden afgedaan worden als onbelangrijk. De ‘kinderen’ van de regering-Lula, zijn de jongeren die opgroeien in omstandigheden waarbij het onderwijs wordt aangepakt.

    In het land zijn er heel wat neo-liberale aanvallen op het onderwijs en andere sectoren waardoor er meer en meer naar een alternatief wordt gezocht. Tienduizenden jongeren hebben deelgenomen aan het WSF en na de energieke strijdbare tussenkomst van de P-SOL zal deze nieuwe partij versterkt pogen om een instrument te worden waarmee verandering kan afgedwongen worden.

    De P-SOL hield tijdens het WSF haar tweede nationale meeting. Meer dan 1.800 mensen zaten gedurende 10 uur in de bakkende hitte voor een meeting "voor strijd, geluk en solidariteit", zoals de voorzitter het stelde. De meeting werd gekenmerkt door een enorm enthousiasme en een democratische openheid. Bij de aanvang van de meeting trokken honderden jongeren in de zaal met spandoeken en vlaggen waarbij ze zongen en op hun drums de gezangen begeleidden.

    Activisten van de P-SOL hadden heel wat redenen om tevreden te zijn met de vooruitgang die al geboekt is. Om als officiële partij te kunnen geregistreerd worden in Brazilië moeten 400.000 handtekeningen verzameld worden. De P-SOL heeft er nu reeds 430.000 en gaat voor een doelstelling van 500.000. Doorheen de meeting waren er toespraken en begroetingen door vakbondsactivisten en leiders die gebroken hebben met de PT en/of overwegen om aan te sluiten bij de P-SOL.

    De meeting werd ook gekenmerkt door haar internationalisme. Trotskistische en linkse partijen uit heel de wereld mochten hun groeten overbrengen. Joe Higgins en ikzelf spraken respectievelijk namens de Socialist Party in Ierland en de SP in Engeland/Wales.

    De meeting ging akkoord met een aantal resoluties. Er was een korte politieke resolutie met de prioriteiten voor de campagnes de komende periode – waaronder deelname en het organiseren van de strijd tegen de besparingen in het onderwijs, tegen privatiseringen, voor landhervormingen en voor het terugtrekken van de Braziliaanse troepen uit Haïti. De resolutie stelde ook voor om een debat te voeren over de mogelijke kandidatuur van Heloísa Helena, de leider van de partij en een populaire figuur, bij de presidentsverkiezingen van 2006. Nu al krijgt zij 3 tot 5% in de opiniepeilingen. Deze resolutie werd goedgekeurd na een discussie waarin ook vier leden van de Braziliaanse CWI-afdeling, Socialismo Revolucionario (SR), tussenkwamen. De resolutie vormde een aanvulling op het politiek programma dat goedgekeurd was op de eerste nationale meeting in juni vorig jaar. In dat programma werd expliciet ingegaan op de noodzaak van socialisme en revolutie. Het programma van de P-SOL en haar democratische aanpak plaatsen deze partij op een hoger niveau dan gelijk welke nieuwe formatie in Europa. Als een partij die vooral gevormd wordt door revolutionaire en trotskistische stromingen, is het geen "brede" partij in de normale betekenis van het woord, maar het potentieel voor de partij is enorm en de P-SOL krijgt een grote echo onder de radicaliserende massa’s van Brazilië.

    Het is echter nog een nieuwe partij waarvan het karakter nog niet volledig bepaald is. Het was enorm positief dat de meeting besliste om in november of december van dit jaar een nationaal stichtingscongres te houden waarbij er afgevaardigden democratisch worden verkozen. In de aanloop naar dat congres zal er een periode van debat zijn waar verschillende thema’s zullen besproken worden. Eén van de discussiepunten is de nadruk die de partij legt op electoraal succes. Terwijl er duidelijk heel wat mogelijkheden zijn om met de P-SOL te scoren bij verkiezingen en het profiel van de partij hierdoor te versterken, zou een loutere electorale strategie ertoe leiden dat de P-SOL haar potentieel onder de radicaliserende lagen en de armsten in het land niet volledig zou benutten. In het debat zal Socialismo Revolucionario, dat met kameraad André Ferrari een lid heeft in de nationale leiding van de P-SOL, ervoor pleiten dat de partij verder ontwikkelt als een radicale socialistische partij gebaseerd op klassenstrijd. We zullen er ook voor pleiten om de partij sterker uit te bouwen aan de universiteiten, op de werkplaatsen en in de volkswijken.

  • Wereld Sociaal Forum: 100.000 betogers op eerste dag

    Op de eerste dag van het Wereld Sociaal Forum in Porto Alegre, Brazilië, namen meer dan 100.000 mensen deel aan de openingsbetoging van het gebeuren.

    Michael O’Brien

    De organisatoren waren zich bewust van de groeiende woede tegenover het beleid van de regering-Lula en probeerden de meningsverschillen te verdoezelen door nadruk te leggen op thema’s die niet controversieel zijn zoals de noodzaak van ‘wereldvrede’. Er werd zelfs opgeroepen aan de deelnemende delegaties om geen te harde kritiek te leveren op de regering.

    Op de betoging weerklonken echter luide slogans tegen Lula. Het waren de aanhangers van de PT (Arbeiderspartij van Lula) en hun T-shirts met de slogan "100% voor Lula" die uit de toon vielen op de betoging.

    De slogans tegen het huidige beleid werden vooral aangebracht door een levendige en jonge delegatie van de PSOL (Partij voor socialisme en vrijheid). Die delegatie telde zo’n 1.000 deelnemers. De PSOL is momenteel de snelst groeiende politieke kracht in het land en ontstond als linkse afsplitsing van de PT die reageerde op de rechtse koers van Lula. De PSOL won snel aan steun onder de beste jongeren en activisten. Hoewel de PSOL nog een erg jonge partij is, haalt ze reeds 3 tot 5% in de opiniepeilingen.

    Het interne leven van de PSOL wordt gekenmerkt door een enorme vrijheid van politieke discussie. Socialisme Revolucionario, de Braziliaanse CWI-afdeling, is vollop betrokken in de debatten en activiteiten van de PSOL.

    Op de betoging vormden we met het CWI een delegatie met een 60-tal leden, vooral uit Brazilië zelf, maar ook met kameraden uit Groot-Brittannië, Zweden, Ierland, België, Chili, Duitsland, de VS en Frankrijk. Terwijl de meeste linkse tijdschriften gratis werden uitgedeeld, verkochten wij toch zo’n 800 exemplaren van onze Braziliaanse krant.

  • Brazilië: protest tegen verdrijving Kaiowa indianen

    Straks begint in Porto Alegre (Brazilië) het Wereld Sociaal Forum. Een aantal leden van LSP zijn momenteel reeds in Brazilië om er deel te nemen aan de internationale interventie van het CWI op het WSF. In onze delegatie bevinden zich vooral kameraden uit Brazilië zelf, maar ook een reeks internationale bezoekers. Onder hen bevindt zich ook ons Ierse parlementslid Joe Higgins die eerder naar Brazilië trok voor een reeks discussies. Hij lanceerde er een solidariteitscampagne voor 400 Kaiowa indianen die van hun land verdreven worden door de regering.

    Hieronder publiceren we een standpunt dat zal verspreid worden op het Wereld Sociaal Forum om de kwestie van de Kaiowa indianen in Cerro Marangatu naar voor te brengen. Toen Joe Higgins in Brazilië aankwam en deze groep landloze indianen bezocht, nam hij onmiddellijk contact op met het Ierse ministerie van buitenlandse zaken en de Braziliaanse ambassade in Dublin om de druk op de regering in Brazilië te versterken. Dit heeft blijkbaar een effect op de regering-Lula. Vertegenwoordigers van de lokale autoriteiten in Mato Grosso do Sul informeerden ons dat regeringsverantwoordelijken hen contacteerden voor meer informatie over deze kwestie.

    Kaiowa indianen in Cerro Marangatu, Mato Grosso do Sul, Brazilië, met verdrijving bedreigd

    We roepen activisten in Brazilië en elders op om campagne te voeren rond volgende eisen:

    > Een einde van de bedreiging met verdrijving

    > De regering-Lula moet onmiddellijk het ratificatie verdrag (Decreto de Homologação) ondertekenen

    > Grond voor alle landloze boeren

    90 families met zo’n 400 Kaiowa indianen worden bedreigd met een brutale verdrijving van hun traditionele grond in Cerro Marangatu, Mao Grosso do Sul, Brazilië.

    In 1988 hielden deze Kaiowa families een gebied van zo’n 26 hectare bezet op hun traditionele grond. In 1999 stuurde de Federale regering van Brazilië een onderzoeksgroep geleid door een antropoloog om onderzoek te voeren. Die groep verklaarde dat de grond in kwestie toebehoort aan de Kaiowa.

    In 2004 besliste de minister van justitie dat het land zou omheind worden. Volgens de Braziliaanse wetgeving moet de president een akte van overdracht van grond tekenen (een "Decreto de Homologação"). Dit is nog niet gebeurd. aangezien de oorspronkelijke 26 hectare onvoldoende waren om 90 families te onderhouden, waren de indianen verplicht andere stukken grond in te palmen.

    Nu besliste een federale rechter in São Paulo echter dat de families hun grond moeten verlaten en de politie kan ingezet worden om hen fysiek te verwijderen. Dit zou de graangewassen kunnen vernietigen. De Kaiowa zijn de wanhoop nabij. Ze hebben te lang gewacht terwijl hun grond werd gekoloniseerd. Nu kunnen ze nergens naar toe. Heel wat jongeren zien geen toekomst en het aantal zelfmoorden is sterk gestegen. De families in Cerro Marangatu hebben beslist om te protesteren tegen hun uitwijzing. Ze zullen op hun grond blijven en hun graangewassen verdedigen.

    Vorige week bezocht Joe Higgins, parlementslid in Ierland voor de Socialist Party, Cerro Marangatu waar hij sprak op een bijeenkomst van de Kaiowa gemeenschap. Hij stuurde ook een protestbrief naar president Lula en eiste dat de Ierse regering en de Braziliaanse ambassadeur in Dublin de zaak van de Kaiowa zouden opnemen. Als gevolg hiervan nam de Braziliaanse minister van buitenlandse zaken reeds contact op met de secretaris van mensenrechten die toegevoegd is aan de president. Joe Higgins had ook een vergadering met de vice-goeverneur (de waarnemend goeverneur) van Mato Grosso do Sul, de heer Egon Krakheche, een lid van de Partido dos Trabalhadores, aan wie hij de eisen van de indianen overmaakte. De strijd in Cerro Marangatu is slechts één van de honderden strijdbewegingen voor grond in Brazilië, zowel van Indianen als niet-Indianen. Een overwinning zou ook andere bewegingen vooruit helpen.

    We roepen dan ook op om de druk op de Braziliaanse regering te versterken door protestbrieven te sturen waarin de verdrijving van de Kaiowa indianen uit Cerro Marangatu wordt veroordeeld en de president wordt gevraagd om onmiddelijk de "Decreto de Homologação" te ondertekenen en het land te verdelen aan de landloze boeren.

    Stuur protestberichten naar president Lula:

    Senhor Luiz Inácio Lula da Silva

    Presidente da Republica

    Praça dos Três Poderes,Palácio do Planalto

    70150-900 Brasília/DF

    Fax: 00 55 61 411 2222

    Of contacteer hem via de officiële website van de president

  • Wereld Sociaal Forum in Porto Alegre

    Meer dan 100.000 arbeiders en jongeren uit heel de wereld zullen tussen 26 en 31 januari deelnemen aan het Wereld Sociaal Forum in Porto Alegre in Brazilië. Het CWI zal deelnemen met een delegatie uit Brazilië en andere landen, zo nemen ook een aantal leden van LSP deel aan het WSF en zullen we geregeld verslag uitbrengen vanuit Brazilië.

    Tony Saunois

    De meeste aanwezigen zullen uit Latijns-Amerika komen. Zij zullen deelnemen aan het WSF om er te zoeken naar een duidelijk alternatief op de horror en de miserie die het huidige wereldkapitalisme domineren. Bij de catastrofe naar aanleiding van de Aziatische tsunami werd aangetoond welke anarchie, corruptie en cynisme wordt voortgebracht door de heersende klassen en de belangrijkste imperialistische mogendheden. Deze ramp heeft de klassentegenstellingen duidelijk gemaakt alsook de nooit geziene kloof tussen rijk en arm.

    De heersende klassen op alle continenten bereiden nu een ‘economische tsunami’ voor die een verdere aanval zal vormen op de levensstandaard en de sociale condities waarin de arbeiders en de armen zich bevinden. Bovendien zullen we meer en meer de gevolgen zien van de afbraak van het milieu en de globale opwarming, gevolgen van een chaotisch kapitalistisch systeem.

    Het WSF komt samen na een bijzonder bloedig en gewelddadig jaar met een verdieping van de crisis in Irak en andere conflicten.

    Klassenstrijd

    De arbeiders, boeren en jongeren in Latijns-Amerika zijn de voorbije periode in opstand gekomen tegen het neo-liberalisme en het kapitalisme. De voorbije jaren werd de klassenstrijd op het continent scherper dan in de meeste andere continenten. In heel wat landen zijn de oude traditionele rechtse kapitalistische partijen van de macht verdreven.

    In Uruguay kwam het ‘linkse’ Frente Amplio voor het eerst aan de macht. Twee jaar geleden werd Lula in Brazilië president als kandidaat van de PT (Arbeiderspartij). Deze en andere verkiezingsoverwinningen hebben de hoop en de verwachtingen van de massa’s versterkt aangezien ze de linkse kandidaten zagen als een mogelijkheid om de samenleving te veranderen.

    De lessen van deze nieuwe ‘radicale’ regeringen zijn echter duidelijk. Ze zijn allen binnen de grenzen van het huidige kapitalistische systeem gebleven en hebben een neo-liberaal beleid gevoerd dat ingaat tegen de arbeidersklasse.

    Deze regeringen hebben met hun beleid nieuwe massastrijd uitgelokt. De Peruviaanse president Toledo (wiens steun volgens opiniepeilingen gedaald is tot onder de 6%) gaf toe: "Er is een scheiding tussen het advies dat we krijgen van Wall Street en de realiteit van de hoofdstraat hier, de straten van Quito, Caracas of Lima. We krijgen applaus vna Wall Street, maar zien protest op de belangrijkste straten in het binnenland."

    Tegenhervormingen

    De ervaring van de regering-Lula in Brazilië vormt een antwoord op diegenen in de leiding van het WSF en anderen die denken dat het mogelijk is om het kapitalisme te hervormen en een meer humane samenleving op te bouwen.

    De regering-Lula heeft toegegeven op alle eisen van het imeprialisme en haar financiële instellingen zoals het IMF en de Wereldbank. In plaats van een reformistische regering, is het een regering van tegenhervormingen geworden. Het pensioenprogramma, de hervormingen van de vakbonden en de arbeidsomstandigheden, van het hoger onderwijs, de privatisering van de federale banken en andere maatregelen vormen een enorme aanval op de arbeiders en armen.

    In een aantal grote steden werd de PT afgestraft voor haar anti-arbeidersbeleid bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2004. In Rio de Janeiro haalde de PT nog 80% van de stemmen in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen van 2002. In 2004 haalde de PT nog 6% – het laagste aantal stemmen ooit voor de PT in de stad. In Sao Paulo werd Marta Suplicy, de PT-kandidaat, verslagen door José Serras die in 2002 nog de tegenstander van Lula was bij de presidentsverkiezingen.

    Een alternatief opbouwen

    De ontwikkelingen in Brazilië tonen aan wat de gevolgen zijn indien binnen het kapitalistisch systeem gebleven wordt, maar er wordt ook aangetoond wat nodig is om een alternatief op het kapitalisme uit te bouwen. Eén van de meest positieve ontwikkelingen in Brazilië sinds het vorige WSF in Porto Alegre twee jaar geleden, is de ontwikkeling van een nieuwe socialistische partij, de PSOL, een partij die gevormd werd als protest tegen de rechtse politiek van de regering en de uitsluiting van een aantal PT-verkozenen die ingingen tegen het neo-liberaal beleid.

    De PSOL komt op voor een socialistisch alternatief en is democratisch georganiseerd waarbij alle politieke groepen zich kunnen organiseren om op te komen voor hun opvattingen. Deze formatie is een positief antwoord tegenover die WSF-leiders die opkomen tegen de vorming van een politieke partij.

    De corrupte ondemocratische partijen hebben de arbeiders niets aan te bieden. Een democratisch georganiseerde partij die opkomt voor socialisme en de belangen van de armen en onderdrukten verdedigt, is echter een essentieel wapen voor de arbeidersklasse om in te gaan tegen het huidig systeem.

    Steun

    Volgens de peilingen krijgt de PSOL al zo’n 3 à 5% steun voor de komende presidentsverkiezingen. Dat is veel voor een bijzonder nieuwe partij. Er is echter binnen de PSOL een belangrijk debat over de nadruk die moet gelegd worden op verkiezingen.

    Het CWI is voorstander van een verkiezingsdeelname van de nieuwe partij, maar het zal niet mogelijk zijn om louter en alleen op die basis een partij uit te bouwen. De PSOL moet ook actief tussenkomen in massastrijd en daar haar steun opbouwen. De strijd voor een nieuwe partij en tegen het kapitalisme, zal niet gewonnen worden door het louter uitbouwen van een partij als electorale kracht.

    Het WSF komt samen op een belangrijk ogenblik van de strijd tegen het kapitalisme en het imperialisme. Het CWI zal deelnemen aan de discussies en daar opkomen voor de opbouw van een socialistisch alternatief op internationaal vlak.

  • Alternatieven op neo-liberalisme in Latijns Amerika massaal uitgetest

    Op de bijeenkomst van de internationale leiding van het CWI eind november ging er speciale aandacht naar de discussie over perspectieven en taken voor de arbeidersbeweging in Brazilië en Venezuela.

    Els Deschoemacker

    Begin 2005 vindt opnieuw een Wereld Social Forum plaats in Porto Allegre. Ondanks de beperkte mogelijkheden op het WSF voor politieke organisaties om zich openlijk te profileren, zullen de turbulente politieke en sociale ontwikkelingen weerspiegeld worden op dit WSF. Duizenden jongeren en arbeiders zullen eraan deelnemen en bewust op zoek gaan naar die ideeën en organisaties die een antwoord kunnen bieden. LSP/MAS zal aanwezig zijn als deel van een internationale delegatie van het CWI.

    Venezuela: programma Chavez onvoldoende om de problemen van de arbeidersklasse op te lossen

    Celso uit Chili: “Voor de derde keer redden de massa’s het politieke vel van Chavez. De extreem hoge opkomst voor het referendum deze zomer, de hoogste in de Venezolaanse geschiedenis, toont de immense publieke steun voor de sociale hervormingen. Maar de torenhoge werkloosheid en de slechte lonen en arbeidscondities tonen ons dat het reformisme van Chavez zich afspeelt binnen de limieten van het kapitalisme en geen fundamentele oplossingen te bieden heeft.”

    “Voor het referendum kon men de indruk ontwikkelen dat Chavez naar links opschoof. Dit is vandaag niet meer zo. Het Chavisme kent een duidelijke bonapartistische tendens. Het regime balanceert systematisch tussen de twee klassen in de maatschappij. Als Chavez zich zeker voelt, dan spreekt hij verzoenende taal naar de reactionaire oppositie en stuurt hij de massa’s naar huis. Als hij zich onzeker voelt, mobiliseert hij diezelfde massa’s. Ten opzichte van het imperialisme spreekt hij dreigende taal, maar garandeert de VS ook dat er onder geen beding een onderbreking komt in de oliebevoorrading.”

    “Met het CWI in Venezuela, onze eerste leden werden het afgelopen jaar gerecruteerd, brengen we een nieuw bulletin uit met de naam “Revolutionair socialisme”. Daarmee gaan we de discussie aan over de nood aan onafhankelijke organisaties van de arbeidersklasse, onafhankelijk van Chavez en de burgerij, alsook over de nood aan een eigen programma. De hele vraag is hoeveel tijd het revolutionair proces in Venezuela nog heeft. De burgerij is niet afgestapt van het voornemen om Chavez te verwijderen. Hoe langer deze situatie aanblijft, hoe meer tijd de reactie heeft om zich te re-organiseren.”

    “De polarisatie en immense steun voor de bolivariaanse revolutie is nog steeds dominant. Het pro-Chavez kamp won bij de verkiezingen in oktober de controle over 270 van de 334 lokale besturen en 20 van de 22 regio’s. Maar er was ook kritiek. De UNT vakbond stelde bijvoorbeeld dat de bolivariaanse kandidaten verkozen moeten worden, in plaats van aangeduid door Chavez. Deze kritiek toont aan dat Chavez’ politiek getest wordt. Deze ontwikkeling zal een voedingsbodem creëren voor de opbouw van het CWI in Venezuela.”

    Brazilië: proces van reorganisatie onder de arbeidersbeweging

    André uit Brazilië: “Brazilië kende wellicht één van de belangrijkste anti-kapitalistische partijen ter wereld, de Arbeiderspartij van Lula. Deze partij weigert echter om te breken met het kapitalisme en is zich snel aan het omvormen tot een instrument van de burgerij en het imperialisme.”

    “Na een economische neergang in 2003 en een serie van schandalen, kon Lula zijn positie dit jaar deels herstellen door een economisch herstel van bijna 6% in de eerste twee kwartalen van 2004, omwille van een groei in export. De werkloosheid daalde van 13 naar 11%, maar de nieuwe jobs zijn allemaal laag betaald en kennen slechte arbeidscondities.”

    “De neoliberale hervormingspolitiek van Lula laat geen twijfel bestaan. Publiek-private samenwerking in de universiteitssector staat op de agenda. Ter voorbereiding van structurele hervormingen van de arbeidsmarkt, werkt de regering aan een syndicale hervorming waarbij meer macht moet gaan naar de bureaucraten aan de top van de vakbond. Genetisch gemodificeerd voedsel werd toegelaten op de markt, ondanks de belofte om dit niet te doen, en van de beloofde landhervormingen, werd slechts 44% van het streefdoel gerealiseerd. Alle sociale programma’s komen onder druk te staan omwille van de werkelijke prioriteiten van PT, namelijk de afbetaling van de schuld en de strenge fiscale normen die de regering hanteert. Dit is niet alles. Een schandaal ontwikkelde zich toen de minister van defensie publiekelijk de martelingen onder de dictatuur verdedigde. De vraag van mensenrechtenactivisten om de militaire archieven te openen, stootte op een njet van Lula. Ook internationaal is de rol van de PT reactionair. In Haïti helpen Braziliaanse troepen een regering overeind te houden die aan de macht gekomen is via een staatsgreep en die gesteund werd door de VS. Zo wil Lula duidelijk credibiliteit opbouwen met de VS alsook een zitje verkrijgen in de VN veiligheidsraad.”

    “Hoewel de PT in de gemeenteraadsverkiezingen in een heleboel kleinere steden vooruitgang boekte, verloor ze ook belangrijke posities in een aantal van de grotere steden, zoals in Porto Allegre en in Rio De Janeiro. In Rio haalde de PT in de presidentsverkiezingen nog 80%. Deze keer haalde ze er haar slechtste resultaat ooit. Een deel van de posities werd ingenomen door kandidaten links van de PT, wat het potentieel voor links aanduidt. Maar ook de burgerij doet er haar voordeel mee. In Sao Paulo bijvoorbeeld won de PSDB, de partij van de ex-president Cardoso, ten nadele van de PT.”

    “Deze politiek stoot op steeds meer weerstand. Dit jaar staakten bankarbeiders één maand tegen de voortdurende aanvallen. De laatste 10 jaar gingen 400.000 van de 800.000 jobs verloren in de sector. De PT ondermijnt haar eigen positie aangezien ze in het verleden op heel wat steun kon rekenen in deze sector. Drie van de PT ministers zijn ex-leiders van bankarbeiders.”

    “De concrete ervaring doet een deel van de arbeidersklasse conclusies trekken. De lancering van de PSOL, de nieuwe linkse partij, is de politieke uitdrukking van een deel van dit proces. Eén van de prioriteiten van de PSOL is om zich te legaliseren en sterke structuren op te bouwen. Maar de druk van het electoralisme is zich nu reeds aan het ontwikkelen. Hoewel deze partij misschien wel het meest linkse programma heeft van alle nieuwe linkse initiatieven, is er het gevaar dat het dode letter blijft. Revolutionair Socialisme, onze organisatie in Brazilië, was één van de eerste pleiters voor het opzetten van een linkse partij zoals de PSOL. We moeten deze partij helpen bouwen, maar de verdediging van een revolutionair programma binnen deze partij, blijft cruciaal.”

  • Brazilië: welk verzet tegen het neo-liberaal beleid?

    Eind november kwam de verkozen internationale leiding van het CWI samen voor een week discussies en uitwisselingen. We publiceren hieronder een verslag van de inleiding tot de discussie die er was over de situatie in Brazilië. De politieke situatie in dat land is snel gewijzigd met de verkiezing van president Lula op een uitgesproken linkse basis. Het beleid van de huidige regering en president maakt echter geen breuk met het neo-liberalisme wat tot ontgoochelingen leidt en zelfs de oprichting van een nieuwe partij waarin ook onze Braziliaanse kameraden bijzonder actief zijn.

    Verslag van de inleiding door André Ferrari opgetekend door Els Deschoemacker

    De massa’s van Latijns Amerika zijn de zogenaamde alternatieven op het neo-liberalisme aan het uittesten. In Brazilië zitten we in een speciale fase van dat proces. Brazilië heeft misschien de meest belangrijke anti-kapitalistische partij van heel het continent, de PT van Lula. Maar deze partij is zich op een snel tempo aan het omvormen tot een instrument van de burgerij en het imperialisme. Op dit ogenblik zijn delen van de arbeidersklasse hun conclusies aan het trekken op basis van hun ervaringen met de politiek van Lula. De afgelopen twee jaar bewees de regering onder leiding van Lula dat ze bereid is de rol van burgerlijk instrument te vervullen.

    Economisch herstel versterkte positie van Lula

    Het jaar 2003 werd gekarakteriseerd door een algemene neergang van de economie en door sociale chaos. Maar 2003 werd ook gekarakteriseerd door de immense winsten die banken en speculanten maakten. In 2003 kromp de Braziliaanse economie met 0,2%. De regering werd geconfronteerd met een hele reeks schandalen.

    Dit jaar herstelde de regering echter deels haar positie, vooral door een zeker herstel in de economie die er kwam door een boom in de export, vooral op vlak van landbouwproducten. De verwachtingen voor groei het volgend jaar liggen op 4,5%. Deze groei kan echter zeer snel stilvallen omwille van een gebrek aan investeringen, vooral in infrastructuur. Het land heeft problemen met de energievoorziening en ook het transport kent ernstige tekortkomingen.

    Brazilië is zeer afhankelijk van de wereldeconomie. De regering-Lula zal meer dan waarschijnlijk de intrestvoeten verhogen om op die manier inflatie tegen te gaan. Ze wil tegen het einde van het jaar naar een begrotingsoverschot gaan om zo de internationale schuld te verminderen met 4,5% van het BBP. De regering zegt dat het niet noodzakelijk is om een nieuw akkoord te sluiten met het IMF. Maar gezien het risico op interne crisis en het huidige onzekere internationale klimaat, is het meer dan waarschijnlijk dat er toch een nieuwe akkoord getekend zal worden. Er was een verhoging van de werkgelegenheid de laatste maanden, maar de nieuwe jobs worden gekenmerkt door lage lonen en arbeidscondities. De meerderheid van de arbeiders verwachten een verbetering van de economische toestand, maar deze verwachtingen zijn op weinig of niets gebaseerd.

    Nieuwe ronde van neo-liberale maatregelen

    De regering plant nieuwe neo-liberale hervormingen. Vooral in de universiteitssector plannen ze tegenhervormingen. Ze wil er publiek-private samenwerking introduceren en probeert dat in te kleden als een “progressieve” hervorming! De regering wil ook quota voor Afro-Brazilianen in de vorm van positieve discriminatie. Daarmee wordt de indruk gewekt dat tegemoet gekomen wordt aan een reeks eisen van sociale bewegingen, zoals de MST (beweging van landloze boeren). In realiteit leiden de hervormingen van bijvoorbeeld het onderwijs ertoe dat de privatiseringen via de achterdeur ingevoerd worden. Hiermee zullen de crisis en de onderfinanciering van het onderwijs echter niet opgelost worden.

    De regering wil ook syndicale hervormingen doorvoeren. Ze wil de macht van de bureaucraten aan de top van de vakbonden versterken. In realiteit is het een voorbereiding op de hervorming van de arbeidsmarkt. Eerder verworven rechten moeten sneuvelen. Ze willen nu ook genetisch gemanipuleerd voedsel op de markt brengen, in tegenstelling tot de eerdere beloftes van de PT om dat niet te doen. Betreft de beloofde landhervormingen: de minister van landbouwhervormingen, een lid van het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale (de internationale groepering van onder meer de Franse LCR en de Belgische SAP), heeft slechts 44% van zijn streefdoel voor verdeling van land gerealiseerd, en dat terwijl het streefdoel al niet hoog was, integendeel. Slechts één derde van het voorziene budget werd effectief gebruikt. Alle sociale programma’s komen onder druk te staan omdat de prioriteit van de regering ligt bij de afbetaling van de schuld en omwille van de strikte fiscale normen die de regering handhaaft. Ook de landbezettingen gaan gewoon door. Terwijl de leiding van de MST zich toegevend opstelt tegenover de regering, komt ze onder druk van de eigen basis. In april, rode april genoemd, vonden 109 landbezettingen plaats. Momenteel is er een nieuwe golf van bezettingen bezig die geconfronteerd worden met repressie en aanvallen van de politie. En dat allemaal met een arbeiderspartij, de PT, aan de macht.

    Lula speelt ook een reactionaire rol in de internationale arena. Een voorbeeld daarvan is het sturen van troepen naar Haïti. Daar helpen de Braziliaanse troepen een regering overeind te houden die aan de macht gekomen is met een staatsgreep die gesteund werd door de VS. Op die manier willen ze credibiliteit opbouwen tegenover het VS-imperialisme en willen ze een zetel bekomen in de VN-Veiligheidsraad.

    Recent was er een crisis als gevolg van uitspraken van de minister van defensie. Die stelde publiekelijk dat de martelingen onder de militaire dictatuur gerechtvaardigd waren! En Lula trad er niet tegen op. Meer nog, hij weigerde in te gaan op de vragen om de militaire archieven te openen. Deze archieven kunnen mogelijk meer informatie geven over diegene die verdwenen onder de militaire dictatuur. Een lid van de Communistische Partij, lid van de regering, ging met deze politiek akkoord ondanks het feit dat zijn partij één van de slachtoffers was tijdens de dictatuur.

    Lessen van de laatste verkiezingen

    Het belangrijkste kenmerk van de laatste verkiezingen was het gebrek aan een links alternatief. Voor het eerst in 25 jaar was er geen links alternatief. De nieuwe partij P-Sol was nog niet legaal geregistreerd. Ook de linkerzijde in de PT heeft geen eigen campagne gevoerd. De PSTU, de LIT, heeft gefaald om het links vacuüm op te vullen. De PT slaagde erin verschillende steden te veroveren. Ze heeft in 411 steden de meerderheid veroverd. Dit waren vooral kleinere steden.

    Maar ze verloren ook in verschillende grote steden, zo verloor de PT in Sao Paulo. Dit is een belangrijke nederlaag voor de PT en voor Lula zelf, omdat hij zelf nauw betrokken was bij de campagne. Ook in Porto Allegre verloor de PT haar meerderheid. De kandidaat in Porto Allegre was een lid van het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale, maar hij differentieerde zich niet van het regeringsbeleid. Daar betaalde hij een zware prijs voor door zijn positie te verliezen. In Rio de Janeiro haalde de PT haar slechtste resultaat ooit. De PT haalde slechts 6% van de stemmen. Wat een verschil met de tweede ronde van de presidentsverkiezingen, toen Lula in Rio 80% van de stemmen binnenhaalde. Een deel van de stemmen ging naar de CPB (Communistische Partij van Brazilië). De CPB-kandidate stelde zich kritisch op tegenover de regering-Lula, en dit tegen de lijn van haar partij in.

    Een andere belangrijke ontwikkeling zagen we in een deelgemeente van Porto Allegre. Het voorbeeld toont het potentieel voor een linkse oppositie. Ook hier was de kandidaat een lid van de vierde internationale, maar één die opkwam tegen de politieke richting van de PT. Lula moeide er zich persoonlijk mee en steunde openlijk de kandidaat van de CPB. Omwille van de kritische houding tegenover de regering was het de PT-kandidaat (niet gesteund door Lula) die de verkiezingen won. In het algemeen zijn er geen illusies in de linkerzijde binnen de PT, maar deze uitslag toont het electorale potentieel voor al wat links staat van Lula. In het algemeen heeft georganiseerd links binnen de PT zich aangepast aan de politiek van de PT in de regering. De PSTU, de LIT, heeft geen vooruitgang geboekt in deze verkiezingen. Ze hadden een zeer exclusieve en sectaire lijn. Ze gebruikten hun zendtijd op televisie bijvoorbeeld om de P-Sol aan te vallen.

    Er is een crisis bij de basis van de PT. De resultaten van de verkiezingen hebben een electorale polarisatie gecreëerd tussen de PT en de PSDB (de partij van Cardoso, de ex-president) wat van belang zal zijn in de volgende verkiezingen in 2006. De PSDB won de gemeenteraadsverkiezingen in Sao Paulo en won ook terrein in heel wat andere steden. Er is een strijd tussen de PT en de PSDB over wie het best de belangen van de burgerij en het imperialisme kan verdedigen.

    De PT onder druk van klassenstrijd

    We verwachten dat er nog voor de verkiezingen van 2006 een verscherping van de strijd zal plaatsvinden. Dit jaar was er een nationale staking van bankarbeiders van 1 maand. Deze sector staat onder voortdurende aanvallen onder druk van IT-vernieuwing. Deze sector heeft het aantal jobs zien verminderen van 800.000 naar 400.000 in de laatste 10 jaar. Deze staking vond plaats tegen de nationale leiding van de vakbond in. Deze staking schokte ook de regering omdat de PT traditioneel sterke steun heeft onder de arbeiders werkzaam in deze sector. 3 PT-ministers zijn ex-leiders van bewegingen in de sector. Deze sector heeft nu gebroken met de PT. Onder de basis en zelfs in de vakbonden van deze sector is er nu een echte haat aan het ontwikkelen tegenover de PT-regering. De regering wilde een nederlaag voor deze sector realiseren, naar het voorbeeld van wat de regering-Cardoso deed met de petroleumarbeiders in 1995. De banksector behaalde echter een prachtige overwinning en hun moreel is zeer hoog. Ze initieerden o.a. een nieuwe vakbondsorganisatie. Het is meer een politieke dan een economische overwinning.

    Er is een debat begonnen onder links over welke positie ingenomen wordt ten aanzien van de vakbondsfederatie CUT. De discussie gaat over al dan niet affiliatie aan de CUT. De CUT wordt in het algemeen gezien als een instrument van de regering. Verschillende vakbonden hebben zich al los gemaakt van de CUT. Maar is geen duidelijk idee wat ze moeten doen als alternatief. De PSTU probeert het vacuüm te vullen met haar oproep voor een nationale coordinatie van strijd en voor een alternatieve CUT. Dat idee is op zich correct, maar de PSTU heeft deze oproep op een sectaire en exclusieve manier gedaan. Het debat gaat over het opzetten van een nieuwe coordinatie of deze oproep gebruiken om de CUT te hervormen. In het algemeen is er niet veel geloof in het feit dat de CUT hervormd kan worden. Dit debat is niet nieuw en komt keer op keer terug. Maar de vraag is hoe we de condities voor een nieuwe vakbondsfederatie kunnen creëren. Zo’n nieuwe formatie kan niet op een kunstmatige manier tot stand komen. Eén van de initiatieven is een mars naar Brasilia op 25 november. Deze betoging is er één tegen de onderwijshervormingen en de hervormingen van de arbeidsmarkt. De betoging is breed van karakter en omvat de PSTU alsook delen van links binnen de PT. Het is een belangrijk initiatief omdat het ingaat tegen de exclusieve benadering om links te organiseren. De MST was akkoord met deelname aan deze mars, maar onder druk van de regering hebben ze hun steun terug ingetrokken. Ze organiseren een andere mars in dezelfde stad maar op een ander tijdstip in een ander deel van de stad. Ze stonden immers onder druk van hun eigen basis om toch iets te doen.

    Er is een algemeen proces van reorganisatie bezig in de georganiseerde arbeidersbeweging onder druk van een aantal belangrijke stakingen en strijdbewegingen. Een voorbeeld daarvan is de staking van arbeiders die werken in de rechtbanken in Sao Paulo. Die zijn al drie maanden aan het staken. De leiding van de vakbond is geel (staat voor samenwerking met het patronaat). De staking wordt georganiseerd door de basis, met stakingscomités met een grote participatiegraad en vakbondsdemocratie. Deze stakingscomités hebben zich omgevormd tot een permanente organisatie die arbeiders organiseert in de hele deelstaat Sao Paulo.

    De Psol: wat is het en wat is het niet

    De lancering van de Psol (Partij voor socialisme en vrijheid) is de politieke uitdrukking van die reorganisatie die bezig is in de arbeidersbeweging. Het is niet het hele proces, maar wel de belangrijkste politieke uitdrukking van dit proces. De nieuwe partij is niet ontstaan uit de nood voor een electoraal initiatief, maar staat onder druk om electoraal een rol te spelen. De partij is geboren uit de druk van stakingen in de openbare diensten arbeiders en jongerenstrijd. De Psol wordt in het algemeen geïdentificeerd met de 4 uitgesloten parlementairen uit de PT.

    De partij werd in juni gelanceerd op een meeting met 800 militanten en activisten van overal in het land en een aantal belangrijke posities werden toen aangenomen. De Psol ging akkoord met statuten die het recht op tendensen erkend en ook met een voorlopig programma dat zeer progressief is, meer progressief dan gelijk welk initiatief in Europa. Het programma is essentieel anti-kapitalistisch en anti-imperialistisch, klassenbewust en socialistisch. Het voornaamste gevaar is dat het enkel bij theorie blijft. Er zijn elementen in de leiding van de Psol die het programma slechts zien als decoratie. Er zijn anderen die zeggen dat de belangrijkste taak voor de partij de voorbereiding is van de presidentsverkiezingen in 2006 en de kandidatuur van het parlementslid Helena. Ze zien het belang niet van het potentieel aan arbeiderstrijd dat zich kan ontwikkelen in 2005 en hebben er geen orientatie naar. In het algemeen zijn ze te gefixeerd op verkiezingen en overschatten ze het electoraal proces en enkelen zouden zelfs bereid zijn om lokale allianties te sluiten met kleine burgerlijke partijen. Het is mogelijk dat één van de parlementairen de Psol zal verlaten omdat hij er niet van overtuigd is herverkozen te kunnen worden als kandidaat voor de Psol.

    Onze organisatie heeft samen met anderen een alternatief document voorgelegd met daarin voorstellen over wat soort partij de Psol zou moeten zijn: namelijk een partij die fundamenteel gebaseerd is op klassenstrijd en die breekt met de burgerij. We stellen de vraag waar deze partij naartoe wil. We zitten in het begin van het proces van de vorming van de partij. Maar het moet duidelijk zijn waar we naartoe moeten. We ontkennen het belang niet van tactische overwegingen betreffende de verkiezingen van 2006. Maar het is belangrijker te zien wat de staat van de partij zal zijn die de campagne voor Helena zal voeren. Helena heeft een zeer hoog profiel en wordt gesteund door brede lagen in de samenleving. Haar positie is vergelijkbaar met de “standing” die Lula had eind jaren ’70, begin ’80. Die vergelijking gaat uiteraard niet 100% op, maar er zijn wel gelijkenissen. De vraag is of de Psol ervoor zal kiezen een electoraal instrument te worden om Helena verkozen te krijgen, of als het een instrument zal worden dat bruikbaar is in de klassenstrijd en daar ook haar centrale oriëntatie op heeft.

    Het is meer dan waarschijnlijk dat er een nieuwe golf van splitsingen zullen plaatsvinden, weg van de PT en de CPB. Deze zullen niet noodzakelijk allemaal in de richting van de Psol ontwikkelen. Er is een zekere fixatie van een deel van links op verschillende sociale bewegingen en het is niet uitgesloten dat nog andere nieuwe partijen gevormd worden. Tot nu zijn er weinig gekende leiders die zich hebben aangesloten bij de Psol. De basis van de Psol bestaat voor het overgrote deel uit nieuwe generaties. Het is mogelijk dat een meer gematigde Psol delen van links binnen de PT zou kunnen aantrekken. Het is waarschijnlijk dat het WSF in januari 2005 zal leiden tot een nieuwe vooruitgang voor de Psol. De Psol zal zijn 2de congres organiseren in Porto Allegre, maar zal ook een internationaal initiatief nemen. Het zal een meer open meeting worden, om in staat te zijn nieuwe krachten aan te trekken.

    Het is noodzakelijk dat de Psol een programma van debatten opstelt om haar programma en strategie verder uit te diepen. 2005 zal gekenmerkt worden door intense debatten over programma en strategie. Op dit moment presenteert de Psol zich als een breed dak/schuilplaats voor socialistisch links. Maar het is belangrijk en noodzakelijk om de brede ruimte ter linkerzijde te bezetten, een ruimte die opengelaten wordt door de verrechtsing van de PT. Het is overduidelijk dat een aantal linksen binnen de Psol tevreden zijn met de huidige stand van zaken en de nood niet zien dat de Psol ontwikkelt in de richting van het revolutionair socialisme. We begrijpen dat er limieten zijn aan de Psol zoals ze vandaag is. We weten dat we aan de start staan van een periode van hersamenstelling van links en dat het proces van verburgerlijking van de PT op zijn einde loopt. Het zal geen gemakkelijk en geen lineair proces zijn.

    De rol van het CWI in de Psol

    Het is belangrijk dat we tussenkomen in deze discussie en dat we het idee van democratisch centralisme en van een revolutionaire strategie verdedigen. Het is belangrijk dat we binnen Psol ons eigen profiel behouden en dat we verder bouwen aan de eigen organisatie. Het was een correcte beslissing om deel te worden van de Psol en te helpen deze partij te lanceren. We verdedigen socialistische ideeen, maar we willen ook helpen de beweging te bouwen. Maar we hebben ook moeilijkheden met onze werking binnen de Psol. Er is een algemene houding in de Psol van respect voor het recht op het bestaan van verschillende tendensen, maar ook is er de overtuiging dat de sleuteltaak nu is om de Psol uit te bouwen. Er wordt zwaar druk uitgeoefend op ons om onze reeds zeer beperkte middelen in te zetten om de Psol uit te bouwen. We hebben een belangrijke positie in het nationaal comité van de Psol, maar het vergt veel van onze tijd, geld en energie. Het is duidelijk dat we zullen moeten zoeken naar een betere balans. We trekken mensen aan voor de Psol, maar tegelijkertijd stellen we ook dat er nood is aan een revolutionaire organisatie.

    Er zijn veel mogelijkheden in de Psol, maar in een beginstadium van de vorming van deze zeer linkse partijen, kan het zeer moeilijk zijn om te recruteren voor de revolutionaire partij. Het is immers moeilijker om ons te differentiëren. Dat verandert eenmaal er meer duidelijkheid komt. Wij moeten vooraan staan, om de partij te wapenen met een duidelijke linkse prognose, een revolutionair programma, en we zullen een echo vinden. Zelfs de beste figuren kunnen onder druk komen te staan. Er kan een ongeduld groeien in de partij. Er kan een teleurstelling groeien op het parlementaire terrein. Er is het voorbeeld van de PT in 1981 die toen 4% haalde. Er was grote teleurstelling in de rangen van de PT. Het is zeer moeilijk voor een nieuwe partij om succes te hebben op dat niveau. Kijk naar het voorbeeld van de PASOK in Griekenland in de eerste periode na het omverwerpen van de militaire dictatuur. De verkiezingsresultaten waren zeer laag, veel lager dan de verwachtingen die de leiders van de PASOK toen hadden. Het is noodzakelijk een duidelijk doel voor ogen te hebben met de revolutionaire partij. We hebben een open houding nodig, maar we mogen niet twijfelen om te spreken als we niet akkoord gaan met strategie en tactieken als dit nodig is.

    Het CWI heeft belangrijke lessen getrokken inzake de ontwikkeling van nieuwe linkse formaties. We zouden in Brazilië niet in staat geweest zijn om een leefbare organisatie uit te bouwen zonder de hulp en de leiding van het CWI. We hebben geleerd van de ervaring en het debat over de vorming van de SSP in Schotland, van de discussie over het linkse blok in Portugal, van de nieuwe electorale ontwikkelingen in Duitsland, de beperkingen van Respect in Engeland, … De politieke analyses en de ervaringen van het CWI zijn van enorm belang. De uitbouw van het CWI in Latijns Amerika is dan ook een cruciale taak voor de kameraden in Brazilië.

  • Crisis en revolte in Latijns-Amerika

    Eind juli bracht de zomerschool van het CWI zo’n 350 mensen samen uit 14 verschillende landen, waaronder ook Brazilië en Venezuela. De discussie over Latijns-Amerika, waaraan ruim een dag werd besteed, was één van de belangrijkste discussies.

    Tina Degreef

    Regimes in crisis

    Het hele continent is in beweging en verkeert in crisis,hoewel de diepte van de crisis van land tot land verschilt. De textiel-industrie is bijna integraal gedelokaliseerd naar India en China. Staten moeten enorme schulden afbetalen. In Peru, bijvoorbeeld, wordt momenteel 35% van het budget aan afbetaling van schulden besteed.De natuurlijke rijkdommen van Latijns-Amerika zijn grotendeels in handen van de kapitalisten terechtgekomen.

    Bijna overal zien we de kenmerken van een regime in crisis, soms zelfs met prérevolutionaire elementen. Hoewel Chili en Mexico momenteel de meest stabiele regimes van Latijns-Amerika hebben, waren er in Chili onlangs 2 algemene stakingen. De regering Fox in Mexico loopt op haar laatste benen.

    In Bolivië werd president Sanchez de Losada afgezet omdat hij gas wou verkopen aan de VS. Carlos Mesa – zijn opvolger – probeert deze plannen, ondanks enorme tegenstand, toch door te voeren.

    In Haïti is het gemiddeld inkomen van de hele bevolking slechts 1 dollar per dag. Aristide – die het anti-imperialisme enkel in woorden promoot – moest in ballingschap gaan. In Peru is Toledo momenteel de minst populaire leider van heel Latijns-Amerika. Enkele weken geleden was er een betoging tegen hem, die spijtig genoeg geleid werd door Garcia van de burgerlijke oppositie.

    De revolte in Venezuela weerspiegelt de afkeer van de neoliberale politiek van de laatste decennia in heel Latijns-Amerika. De officiële werkloosheid is er gestegen van 12% tot 17%. De arme bevolking, die erg gepolitiseerd raakte, bracht de linkse populist Hugo Chavez in 1998 aan de macht. Chavez’ verdienste is dat hij – onder druk van de massa’s – reeds 3500 dokters stuurde naar mensen die nog nooit een dokter hadden gezien, de grondwet veranderde zodat landeigenaars land verloren, de olie terug onder overheidscontrole bracht.

    Ook reizende supermarkten met goedkoop voedsel en een nieuw genationaliseerd telecombedrijf zijn recente initiatieven van Chavez. Om deze toegevingen te doen, is Chavez afhankelijk van de hoge olieprijzen. Momenteel is Venezuela met 3,1 miljoen vaten per dag de vijfde olieproducent in de wereld. Deze hervormingspolitiek is echter op lange termijn niet houdbaar, op basis van het kapitalisme. De burgerij, die de controle over het staatsapparaat gedeeltelijk is kwijtgeraakt, haat hem bovendien voor het feit dat hij op een aantal terreinen toegaf aan de druk van de massa’s. Dit is een gevaarlijke situatie voor het imperialisme. Om fundamenteel tegemoet te komen aan de eisen van de massa’s en om hun levensstandaard te verhogen, moet gebroken worden met het kapitalisme. In tegenstelling tot Chili en andere landen in de buurt, heeft Venezuela nooit een traditie van socialisme of communisme gekend. Chavez zelf grijpt niet de kans om voor een echte socialistische revolutie te mobiliseren: hij wil een meer “menselijk kapitalisme” installeren.

    Geen verzoening mogelijk met rechtse oppositie

    Chavez wil revolutie en contra-revolutie met elkaar verzoenen. Hij balanceert tussen de druk van de Venezolaanse massa’s, enerzijds, en de burgerij en het imperialisme, anderzijds. Pogingen tot verzoening met de rechtse oppositie zullen de beweging onder de massa’s echter demoraliseren. Alleen een revolutionaire partij – een beslissende voorwaarde voor een revolutionaire overwinning: de subjectieve factor – is in staat om de massa van de bevolking naar revolutie te leiden. Enkel een totale verandering van de maatschappij, waarbij wordt gebroken met kapitalisme, zal een oplossing kunnen bieden voor de huidige crisis en komaf maken met werkloosheid en armoede.

    De massa’s kennen nu al een belangrijke graad van zelforganisatie, in volksvergaderingen en de zogenaamde Bolivariaanse Cirkels die door Chavez werden opgezet. Deze organen zouden moeten worden uitgebreid naar alle lagen van de onderdrukten, en omgevormd tot reële organen van arbeidersmacht. Volksvergaderingen in de bedrijven en de wijken zouden zich moeten baseren op principes van arbeidersdemocratie: verkiesbaarheid, permanente afzetbaarheid van vertegenwoordigers, het niet meer verdienen dan het gemiddelde loon door verkozenen,…

    De bevolking zou, doorheen dit soort vormen van zelforganisatie, bewapend moeten worden, om zich te beschermen tegen nieuwe pogingen tot staatsgreep of gewelddadige contrarevolutie. Bewapening op zich is echter geen garantie voor de overwinning, daarvoor is ook een echt socialistisch programma nodig. De oproep van Chavez om “de bevolking te bewapenen” bleef enkel bij woorden. Op die manier, en als er geen echte revolutionaire partij ontwikkelt, kan een contrarevolutie niet verslagen worden.

    Het leger in Venezuela bestaat hoofdzakelijk uit arbeiders die duidelijk de druk van de maatschappij weerspiegelen. Deze situatie is enigszins vergelijkbaar met die van het leger tijdens de Anjerrevolutie in Portugal. De “Beweging van Gewapende Krachten” in Portugal stond qua programma en socialistische elementen wel veel verder dan de beweging vandaag in Venezuela.

    Zo’n revolutionaire partij om de massa’s naar een overwinning te brengen, ontbreekt tot op heden in Venezuela. Alle positieve maatregelen die tot nu toe werden doorgevoerd door Chavez, werden hoofdzakelijk doorgevoerd vanuit de top van het regime. De Bolivariaanse Cirkels vormen steunpunten in de maatschappij voor Chavez en zijn regering, maar er zijn dikwijls pogingen om ze van bovenuit te controleren.

    Toen onlangs een vertegenwoordiger moest gekozen worden in een van de Bolivariaanse Cirkels probeerde de regering haar eigen figuur naar voor te schuiven, wat op protest van de arbeiders stootte, die zelf iemand naar voor schoven. Er is van onderuit een grote druk naar democratisering van deze organen, waar nu al een laag van de massa’s in is samengebracht.

    Oppositie verliest referendum in Venezuela

    De reactie van Chavez na het referendum dat midden augustus plaatsvond – over het al dan niet aanblijven van Chavez – getuigt van zijn niet aflatende pogingen om revolutie en contrarevolutie met elkaar te verzoenen. Nu de uitslag, na een enorme opkomst, echter bekend is – Chavez won met 58,25% van de stemmen, slechts 41,74% stemden voor zijn afzetting – legt de oppositie zich er niet bij neer. Ze start een onderzoek naar fraude door de regering.

    Meteen nadat de uitslag bekend werd, daalden de olieprijzen op de beurs van New York. In de feiten stuurt Bush aan op een periode van kalmte. Zeker met de stijgende olieprijzen en het belang van Venezuela als olie-producent voor de VS, gekoppeld aan de problemen met de Irak-oorlog, kan zijn regering zich geen ernstige instabiliteit in Venezuela veroorloven.

    Brazilië: nieuwe partij

    In Brazilië is momenteel de sociaal-democratische PT van Lula aan de macht. Lula was zelf niet rijk en kwam op met beloftes als land aan de landlozen. Vlak nadat hij aan de macht kwam, viel hij echter zijn basis aan. Eén van de maatregelen die Lula aankondigde was dat ambtenaren 12 jaar langer moesten werken voor een kleiner pensioen. Onder Lula is er een enorme werkloosheid, meer mensen dan voorheen hebben momenteel honger en 4 parlementsleden die vasthielden aan het oorspronkelijk programma van de PT werden uit de partij gezet. De Lula-regering is gewoon een voortzetting van de vorige regering, die de politiek van het IMF volgde.

    De 200.000 jobs voor jongeren die Lula beloofde, zijn er niet gekomen. Bovendien speelt Lula lokaal een imperialistische rol. Hij helpt ook gewillig mee aan de oorlog in Irak, om zo een zitje in de VN-Veiligheidsraad te bemachtigen.

    Onlangs startte in Brazilië de opbouw van een nieuwe partij: de PSol (Partij voor Socialisme en Vrijheid), als reactie tegen het rechtse beleid. Onze sectie in Brazilië helpt mee aan de oprichting. Deze partij heeft veel groeimogelijkheden. Het programma alleen – dat sterke revolutionaire elementen bevat, in de partij zijn er echter ook voorstanders van een Keynesiaans reformisme aanwezig – is stevig, maar niet voldoende: actie is nodig. Binnen PSol is er ook een voorstel tot het invoeren van erg democratische statuten. De impact van een potentieel massale arbeiderspartij als de PSol is belangrijk voor heel Latijns-Amerika. Aan de lokale vergaderingen die aan de oprichting van de nieuwe partij voorafgingen, namen in totaal 20.000 mensen deel.

    Het gevecht dat op dit moment gaande is tussen revolutie en contra-revolutie in Latijns-Amerika is van belang voor heel de wereld.

  • De uitdagingen voor de nieuwe linkse partij in Brazilië

    De Braziliaanse regering onder leiding van de PT (Arbeiderspartij) van Luis Inácio da Silva – Lula – voert een scherp neo-liberaal offensief tegen de arbeidersklasse. Als verzet daartegen hebben linkse activisten gebroken met de PT en een nieuwe partij gevormd, de Partij voor Socialisme en Vrijheid. Dat is een belangrijke stap vooruit in de opbouw van een nieuwe arbeiderspartij. Peter Taaffe sprak hierover met één van de leiders van de nieuwe partij, João Babatista (algemeen gekend als Babá), één van de vier parlementsleden van de nieuwe partij. (foto hiernaast: Babá)

    Peter Taaffe

    In april, op hetzelfde ogenblik dat de VS-troepen een slachting aanrichtten in Falluja, voerde de Braziliaanse overheid een belegering uit op de favelas (krottenwijken) van Rio de Janeiro. 1.200 politie-agenten hielden Rocinha bezet, en er werd gesteld dat het leger een muur zou bouwen rond de favelas.

    Deze gebeurtenissen hadden schijnbaar niets met elkaar te maken, maar wijzen beiden op de problemen die niet kunnen opgelost worden door het kapitalisme, een systeem dat leidt tot een steeds groter wordend probleem van geweld en armoede voor de massa’s van de neo-koloniale wereld. Brutale repressie en het afslachten van burgers in Irak, en een soort Berlijnse muur rond de verarmde bewoners van krottenwijken in Brazilië.

    In het geval van Rio was de officiële reden voor de tussenkomst van de politie en een mogelijk optreden van het leger een confrontatie tussen verschillende drugsbendes. Dat is op zich echter een gevolg van de enorme verdeeldheid tussen arm en rijk in het ‘moderne’ Brazilië: “Brazilië heeft één van de meest ongelijke verdelingen van inkomen ter wereld” (Financial Times). In de krottenwijken verdienen kinderen vijf of tien keer het minimumloon door drugs te verkopen en er zijn geen andere echte jobs voorhanden. Volgens schattingen controleren drugsbendes tot 25% van de handel in de stad.

    De cyclus van geweld die hieruit voortkomt, werd duidelijk bij de opstand en de doden in de gevangenissen van Rio in mei. Een linkse intellectueel, Chico de Oliveira, noemde dit een uitdrukking van de ‘barbarij’ van het kapitalisme. Deze opmerking werd gemaakt bij de oprichtingsconferentie in Brasília van de Partido Socialismo e Liberdade (P-SOL – Partij voor Socialisme en Vrijheid) tijdens het weekend van 5 en 6 juni. Oliveira verklaarde op deze conferentie dat deze eeuw “ofwel socialistisch zal zijn ofwel niet zal zijn”, een echo van de bekende uitspraak van Rosa Luxemburg of “socialisme of barbarij” als de ultieme keuze waarmee de mensheid geconfronteerd wordt. De vorming van de P-SOL kwam er door de capitulatie tegenover het kapitalisme door leiders van voormalige arbeiderspartijen.

    De P-SOL is erg snel ontwikkeld, slechts 15 maanden nadat Lula’s Partido dos Trabalhadores (PT – Arbeiderspartij) aan de macht kwam. Dat was een uitdrukking van de groeiende ontgoocheling en verbittering tegenover het verraad van de Braziliaanse regering tegenover de arbeiders en de armen. De aanleiding voor de vorming van de P-SOL was de uitsluiting van vier parlementsleden die zich verzetten tegen het besparingsbeleid van de regering-Lula.

    Deze parlementsleden, Heloísa Helena, João Fontes, Luciana Genro en João Babatista (algemeen gekend als Babá) – vormden de centrale krachten achter de vorming van de partij en kregen een grote respons van arbeiders en radicale jongeren. Bij de regionale en stedelijke meetings die de stichting van de partij voorafgingen, waren er in totaal zo’n 20.000 aanwezigen.

    Latijns-Amerika wordt uitverkocht

    Tijdens een recent bezoek aan Londen, waar hij sprak op de succesvolle Socialisme 2004 conferentie van de Socialist Party, legde Babá uit waarom de P-SOL is opgericht: “Er zijn 40 miljoen mensen die in armoede leven, waaronder een aantal in enorm slechte omstandigheden, 20 miljoen mensen leven van minder dan 20 dollar per maand. De PT was het resultaat van de woede van de arbeidersklasse. De partij werd gevormd op basis van syndicale strijd, Lula was een leider van de metaalvakbond en de partij werd opgericht in een arbeidersbuurt van São Paulo. Het is een uitdrukking van hoe diep de PT en haar leiding van die basis verwijderd zijn als je weet dat ikzelf en andere parlementsleden uitgesloten werden in een chique hotel in Brasília.

    "Na het oprichten van de PT werd in 1984 ook de beweging van landloze boeren gevormd, de Movimento dos Trabalhadores Rurais Sem Terra (MST). Om een idee te geven van de inspanningen die verricht werden om de PT en de MST op te bouwen, volstaat het om erop te wijzen dat enkel in mijn regio 800 activisten vermoord werden in hun strijd om deze organisaties uit te bouwen.

    "Na de nederlaag van de PT bij de verkiezingen van 1989 en omwille van de gewijzigde politieke situatie, volgde er op deze heroïsche periode van sociale strijd een meer voorzichtige aanpak door de leiding waarbij de meeste aandacht ging naar electorale activiteiten. We moesten een periode van 7 jaar neo-liberaal beleid van Cardoso ondergaan. Er was een groter verzet tegen de privatiseringen dan pakweg in Argentinië. Daar steunde de rechtse vakbondsleiding de privatiseringen en werd 60% van de industrie overgedragen aan de privé-sector. Maar Cardosos heeft eveneens 70% van de openbare diensten in Brazilië geprivatiseerd.”

    Het volledige continent werd geconfronteerd met een grootschalige uitverkoop aan buitenlandse bedrijven. De natuurlijke rijkdommen werden verkocht. Het magazine Newsweek schreef recent: “Energie vormt een emotioneel thema in Latijns-amerika, waar de olie- en gasreserves evenzeer een onderdeel vormen van het nationaal patrimonium als de restanten van periode vóór de kolonisatie.” Historisch gezien heeft dit geleid tot een groots verzet tegen de uitverkoop van de natuurlijke rijkdommen waarbij enorme mogelijkheden gecreëerd werden voor het imperialisme om de arbeiders en boeren enorm uit te buiten.

    Het verzet tegen de uitverkoop leidde in het verleden tot de nationalisatie van belangrijke energiesectoren en andere takken van de industrie. In Mexico bijvoorbeeld werd in 1938 overgegaan tot de nationalisatie van de olie-industrie waarbij de Britse en Amerikaanse bedrijven onteigend werden. Vandaag verbiedt Mexico nog steeds iedere vorm van buitenlandse investeringen in de olie- en gasproductie. Dit heeft de rechtse president Vicente Fox echter niet tegengehouden om pogingen te doen om de elektriciteitssector en de chemische sector open te stellen voor private bedrijven. Die pogingen werden echter afgeblokt in het Mexicaanse parlement. Fox probeert dit te omzeilen door privé-investeringen toe te laten bij de ‘uitbating en productie’. In andere landen werd echter veel verder gegaan.

    In Bolivië bijvoorbeeld werd in 1996 51% van de gassector verkocht aan buitenlandse bedrijven zoals Shell en het Spaanse Repsol-YPF. Ondanks beloftes, heeft dit niet geleid tot voordelen voor de Boliviaanse staat of de bevolking. In 2003 leidde een poging van de Boliviaanse president om de export van gas naar Californië en Mexico te verkopen, tot een massale opstand waarbij de president na amper 14 maanden ontslag moest nemen. Nu is er in dat land een referendum over het gasbeleid waarbij een vakbondsleider verklaarde: “De bevolking eist dat het gas uit handen van de buitenlandse bedrijven wordt gehaald.” p> De privatiseringen gingen ook veel verder in Argentinië waar er nu voor de komende winter een tekort aan gas wordt verwacht. Dit had ook gevolgen voor Chili en Uruguay waar energie geïmporteerd wordt uit Argentinië. Het is niet verwonderlijk dat Newsweek het had over een “groeiend ongenoegen in Latijns-Amerika omwille van de privatiseringen van de energiebronnen.” Maar dit ongenoegen is er niet enkel omwille van de energiesector, maar omwille van de privatiseringen en het neo-liberalisme in het algemeen die gezien worden als een ramp voor de massa’s.

    Verraad van de PT

    Zoals Babá stelt, heeft de regering van Lula het neo-liberaal beleid van zijn voorganger Cardoso nog versterkt: “In plaats van de politieke en sociale verwachtingen van de massa’s in te lossen, is Lula in een andere richting gegaan. Hij heeft zich omringd door vertegenwoordigers van het internationale kapitalisme. De voorzitter van de nationale bank is het voormalige hoofd van de Bank of Boston en is nu de rechterhand van Lula.

    “Voor hij aan de macht kwam, beloofde Lula om tien miljoen nieuwe jobs te creëren, maar in plaats daarvan zijn er het afgelopen anderhalf jaar zo’n miljoen jobs verdwenen. In São Paolo bijvoorbeeld, is er een werkloosheidsgraad van 20% en de afwezigheid van echte jobs leidt ertoe dat zowat 60% van de Braziliaanse arbeiders in de ‘informele sector’ werken. Lula heeft volledig toegegeven aan de dictaten van het IMF, dit werd duidelijk door zijn bereidheid om de schulden af te betalen en te aanvaarden dat er 50 miljard dollar intrest aan imperialistische banken en bedrijven moet betaald worden. In 2003 besliste de regering om 54,61% van de begroting te gebruiken voor het afbetalen van schulden en intrest. Zelfs Cardoso gaf niet zoveel uit aan de schulden. En dit terwijl Kirchner in Argentinië een gedeeltelijke herschikking van de schulden doorvoerde in 2003.”

    De enorme last van de buitenlandse schulden heeft een effect op de levensstandaard in Brazilië en dat wordt algemeen zo gezien door arbeiders. Op het Wereld Sociaal Forum in Mumbai werd nog een nota voorgelegd door de Vakbond van Fiscale werknemers van de Braziliaanse overheid, waarin een gedetailleerd verslag werd gegeven van de massale druk van de schulden op de arbeiders en armen in het land.

    Babá legt uit hoe de sfeer veranderd is sinds de verkiezing van Lula: “Toen Lula verkozen werd, kreeg hij een nooit gezien onthaal door de massa’s. Bij de verkiezingen van 2002 (Lula zit in de regering sinds begin 2003) kregen de PT en Lula meer stemmen dan Bush toen die verkozen werd, ze kregen 52 miljoen stemmen. Er was volgens de peilingen een enorme steun voor Lula, tot 80%. Die cijfers zijn nu sterk gedaald. De populariteit van de regering is gedaald tot haar laagste niveau, 29,4% in juni. Dit is niet verrassend als we zien hoe de regering verraad pleegt.

    “Dit wordt erg scherp aangevoeld door de miljoenen landloze boeren. Lula had beloofd om tegemoet te komen aan de eisen van de MST om het land te herverdelen voor één miljoen boeren tegen 2003, maar dit blijft een verre droom als het van de huidige regering zal afhangen. Tegen eind 2003 hadden slechts 13.000 families grond gekregen, wat ver verwijderd is van de beloofde 60.000 tegen eind 2003 en het ligt nog verder af van de 120.000 die door de MST geëist werd. Dit leidt ertoe dat landloze boeren, zowel van de MST als andere organisaties, nog steeds overgaan tot landbezettingen waarbij er geregeld confrontaties zijn met grootgrondbezitters en hun gewapende troepen, waarbij arbeiders en activisten vermoord worden of gevangen gezet worden door een regering geleid door de PT.

    “Dit gebeurt terwijl Lula verder de 5.000 rijkste families van het land op het gemak stelt. Die families bezitten een rijkdom gelijk aan 45% van het bruto nationaal product. Eén van de belangrijkste conflicten – wat een directe aanleiding was voor de vorming van de nieuwe partij – was de aanval van Lula op de 600.000 federale ambtenaren. Lula stelde dat deze ambtenaren ‘gepriviligeerd’ zijn en hij verhoofde de pensioenleeftijd en lanceerde een aanval op alle verworvenheden uit het verleden. Deze arbeiders hebben in het verleden echter een cruciale rol gespeeld in de vorming van de PT. De kracht die ze mee tot stand gebracht hadden, de PT en de regering van Lula, keerde zich nu tegen hen. Veel ambtenaren zijn een drijvende kracht geworden voor de nieuwe partij.

    “Deze ‘hervorming’ werd aanvankelijk voorgesteld door president Cardoso en werd toen verworpen door de PT, die nu een complete bocht gemaakt heeft over dit onderwerp en ook over tal van andere zaken die gevolgen hebben voor het dagelijkse leven van arbeiders. De gemiddelde lonen zijn gedaald, de economie is vorig jaar gedaald met 0,2% en alhoewel er dit jaar een beperkte groei is, gaat die groei teniet door de bevolkingsaangroei.”

    Enorme armoede, obscene rijkdom

    Zelfs burgerlijke kranten die openlijke vertegenwoordigers zijn van de grote bedrijven, zoals de Financial Times, geven soms een levendig beeld van de enorme armoede in Brazilië: “Maria do Carmen gebruikt een oude verffles om drinkwater uit een modderige put te halen in Acaua, een stoffige stad in de noord-oostelijke staat Piaui in Brazilië. Haar vier kinderen hebben dysenterie, ze krijgen één maaltijd per dag en dat is steeds rijst met bonen. Ze helpen hun vader bij het hoeden van een kudde geiten, waarvan de helft gestorven is bij de laatste periode van droogte.” Miljoenen mensen hebben geen toegang tot basiszaken als voeding, een dak boven het hoofd,… In contrast daarmee “spenderen rijke families São Paolo een equivalent van drie maanden inkomen van mevrouw do Carman aan hun huisdieren.”

    Terwijl ze ingaan op deze omstandigheden, hanteren de kranten van het kapitalisme in werkelijkheid het standpunt van de Bijbel: “Er zullen altijd armen zijn”. Wat voor hen van belang is, zijn de belangen van de verantwoordelijken voor de zogenaamde creatie van rijkdom, de kapitalisten die vandaag, zeker in de neo-koloniale wereld, een totaal parasitair bestaan leiden en de huidige tegenstellingen verscherpen door zelf rijker en rijker te worden, terwijl een meerderheid van armen verder wegzinkt.

    Deze spiraal van wanhoop, leidt tot een enorme sociale crisis met een toename van 11% op vlak van diefstallen, er worden in Brazilië procentueel meer jonge zwarten vermoord dan in Colombia. Het aantal moorden bedraagt er het vijfde hoogste in de wereld en zoals Babá stelde: “er zijn in de voorbije twee jaar 2.000 jongeren vermoord.” Tegelijk stellen de ziekenhuizen vast dat er meer branden zijn omdat arbeiders goedkope energiebronnen zoals alcohol uitproberen.

    Babá: "Tegen deze achtergrond voert Lula de dictaten van het kapitaal, zowel internationaal als nationaal, uit. Hij wordt aanbeden door Bush en Blair en bood hen zelfs aan om Braziliaanse troepen in te zetten in Haïti zodat de Amerikaanse troepen die daar zaten in Irak zouden kunnen ingezet worden. De PT-regering is bovendien reeds betrokken in drie corruptieschandalen, waardoor het voormalige zuivere banier van de partij geschaad wordt. Een voorbeeld van die corruptie was het zogenaamde “Vampierschandaal” waarbij er bloed opgekocht en verkocht werd door PT-vertegenwoordigers. Lula heeft zichzelf net een luxueuze boot aangeschaft voor 70 miljoen dollar, met een speciale badkamer in hout bezet. Tegelijk werd het minimum inkomen per maand met slechts 6 dollar verhoogd. De bitterheid en woede tegenover dit verraad van de regering van Lula leidde er toe dat wij met vier parlementsleden tegen de regering stemden en uit de PT werden gezet. Dit heeft op zijn beurt mee geleid tot de vorming van een nieuwe partij.”

    De nieuwe partij

    Wie is betrokken in de vorming van de partij? Babá: “De vier parlementsleden speelden een sleutelrol. Zeker Heloísa Helena, een populaire figuur onder bredere lagen. Zij nam een moedig standpunt in door de nieuwe partij te steunen in oppositie tegen haar eigen organisatie, de Democracia Socialista (DS) waarvan de meerderheid binnen de PT gebleven is. Zij waren tegen de uitsluitingen, maar steunen de nieuwe partij niet. Ze hebben bovendien tien verkozenen die nog steeds in de PT zitten en de regering steunen. Eén van hun leden, Miguel Rossetto, is minister van landbouw met een verantwoordelijkheid voor de landbouwhervormingen in de pro-kapitalistische regering die toeziet op aanvallen op de landloze boeren die land bezetten.

    “Een aantal Trotskistische organisaties nemen deel aan de nieuwe partij. Het gaat daarbij om mijn eigen organisatie, de Corrente Socialista dos Trabalhadores (CST – Socialistische Arbeiderstendens), de Movimento Esquerda Socialista (MES – Linkse Socialistische Beweging), Socialismo Revolucinário (Revolutionair Socialisme – het CWI in Brazilië), de Pólo de Resistência Socialista (PRS – Pool van Socialistisch Verzet), de Movimento Terra, Trabalho e Liberdade (MTL – Beweging voor Land, Werk en Vrijheid) en de Liberdade Vermelha (LV – Rode Vrijheid). Er zijn een aantal belangrijke linkse en revolutionaire intellectuelen en belangrijke lagen van ongeorganiseerde arbeiders die deel uitmaken van de nieuwe partij.”

    Wat is het programma van de P-SOL? “Het programma van de partij is erg radicaal en revolutionair. Het roept op voor een ‘revolutionaire breuk met het kapitalisme’, gaat in tegen het kapitalisme en het imperialisme die de mensheid naar een globale crisis leiden. Het programma stelt ook dat er nood is aan een nieuwe partij om socialisme en democratie als principes naar voor te brengen met een ‘strategie voor het socialisme’ als fundamenteel aspect van het programma.

    “Het is belangrijk dat het programma ingaat tegen de ervaringen van het totalitarisme onder het stalinisme en zich sterk uitspreekt tegen de capitulatie tegenover de gevestigde orde in de stijl van de ‘derde weg’ van de sociaal-democratie. In het punt over democratie wordt gesteld: ‘Socialisme kan niet los gezien worden van democratie en vrijheid – er is nood aan een brede vrijheid van expressie, waarbij een één-partij model verworpen wordt’. De partij komt ook op voor een breuk met het imperialisme en stelt dat er geen onafhankelijkheid kan zijn zonder een breuk met de imperialistische dominantie, en dat er bijgevolg moet gebroken worden met het kapitalisme.”

    Naar een massale arbeiderspartij

    Dit programma is linkser dan het programma van andere linkse partijen die in het voorbije decennium zijn ontstaan, zelfs links van de Rifondazione Comunista bij haar oprichting in 1991. Tegelijk is de partij geen uitgewerkte revolutionaire Trotskistische partij aangezien er ook elementen zijn met en centristische of links-reformistische achtergrond. De vorming van de partij is echter een belangrijke stap vooruit voor de meest bewuste lagen van de arbeidersklasse, met het perspectief dat de partij verder kan ontwikkelen en een belangrijk wapen worden voor de Braziliaanse arbeidersklasse.

    Het zal van cruciaal belang zijn om de belangrijke Trotskistische en Marxistische krachten binnen de partij te organiseren. Hun taak bestaat eruit om de partij bij te staan om het algemene programma van specifieke eisen – overgangseisen rond dagelijkse thema’s – te verbinden met het idee van de socialistische omvorming van de samenleving. Chico de Oliveira verklaarde dat hij een revolutionair is, maar stelde al snel na de oprichtingsconferentie van de P-SOL dat Lula onmiddellijk werk moest maken van een programma van uitgaven, desnoods “om piramides te bouwen”, om zo jobs te creëren en komaf te maken met de gevolgen van de werkloosheid. Er is niets mis met zo’n eis. Wij eisen ook een programma van publieke werken, maar dan wel in socialistische zin. Een Keynesiaanse politiek houdt ook in dat er meer overheidsinvesteringen zijn op een ogenblik van recessie. Maar de zwakte van het Keynesianisme is dat het binnen het kader van het kapitalisme blijft en uiteindelijk moet gefinancierd worden door een sterke groei, wat onwaarschijnlijk is in Brazilië gezien de binnenlandse en de internationale situatie, of door het belasten van de rijken waardoor een confrontatie met het kapitaal wordt aangegaan. Als anderzijds belastingen opgelegd worden aan de arbeiders, zou dit de markt doen afremmen en werkloosheid creëren.

    Dit soort thema’s – hoe eisen rond de kwesties als de schuld opnemen en verbinden met dagelijkse problemen van de arbeiders – zal een bron van discussie en debat vormen binnen de nieuwe partij.

    Hoe kijkt Babá aan tegenover de interne organisatie van de P-SOL? “De statuten maken duidelijk dat de verschillende organisaties – net zoals de leden die niet tot een tendens of organisatie behoren – volledige rechten hebben om hun standpunt naar voor te brengen binnen de partij en natuurlijk ook om hun standpunten publiekelijk naar voor te brengen binnen het kader van onze statuten. Er zijn veel thema’s waarover nog geen beslissingen genomen zijn, zoals het verkiezen van onze kandidaten bij parlementsverkiezingen, de lonen van de parlementsleden,… Er is volledige democratie binnen de partij, maar we moeten ook bereid zijn om beslissingen te nemen en die uit te voeren. Aanvankelijk werden beslissingen genomen op basis van consensus en het akkoord van alle partijen en organisaties, maar we moeten bereid zijn om beslissingen te nemen bij meerderheid op basis van stemmingen.”

    Wat zijn de verwachtingen van Babá voor deze nieuwe partij? “Ik denk dat we een doorbraak kunnen maken in Brazilië met de oprichting van deze partij. De partij is erg snel tot stand gekomen omwille van de snel wijzigende situatie. Toen Lula net verkozen was, kwamen 40.000 mensen naar Brasília om hem te verwelkomen. Dat was een uitdrukking van het enthousiasme en de verwachtingen van de massa’s. Toen hij echter recent een begrafenis bijwoonde van Leonel Brizola (leider van de PDT – Partido Democrático Trabalhista) waren er 10.000 aanwezigen waarvan een groot deel Lula uitgejouwd heeft. Als Heloísa Helena ergens opduikt, krijgt ze echter enorm positieve reacties.

    “Het is duidelijk dat de explosieve economische en sociale situatie in Brazilië kan leiden tot een groei van de nieuwe partij. Er zullen veel problemen zijn, debatten en discussies, maar deze partij vertrekt van een hoger politiek niveau dan de PT bij haar oprichting. Bovendien kan de partij een aantrekkingspunt vormen voor arbeiders in Latijns-Amerika en misschien zelfs in Europa en de rest van de wereld. Als de partij een massa-basis kan opbouwen en aan de macht komt, zal gebroken worden met het IMF en met het kapitalisme. We zouden de staatsschuld niet afbetalen en strijden voor een socialistische samenleving.

    “Het kapitalisme is een systeem met massa-vernietigingswapens, maar ook van economische bommen tegen de massa’s. Er zijn recessies en crises die het leven van de massa’s aken. We moeten daar een einde aan maken en onze eerste taak is de opbouw van een massale arbeiderspartij. De vorming van de P-SOL is daarbij een belangrijke stap vooruit.”

    P-SOL website:www.psol.org.br

  • Venezuela tussen revolutie en contra-revolutie

    Interview met Yasmin Chaurau, lid van de marxistische organisatie U.T.O.P.I.A.

    Door Pablo Alderete

    Venezuela is rijk aan olie. Komt dat iedereen te goede? Hoe zijn de levenscondities?

    We leven in een kapitalistisch systeem. 80 procent van de bevolking leeft al jaren in armoede. 5 procent van de bevolking rekent men tot de superrijken en 15 procent behoort tot de middenklasse. Dan hebben we het over academici, beter begoede arbeiders, kleine zelfstandigen,… In de hoofdstad Caracas leeft de meerderheid van de bevolking in sloppenwijken rond de stad. In veel gevallen zijn het mensen die afkomstig zijn van het platteland. De stad is verdeeld: in het westen wonen de armen, terwijl de residentiële wijken in het oosten liggen. Het land is evenzeer verdeeld. De armen steunen president Chavez terwijl de rijken een bittere vijand zijn. Dat heeft zijn oorzaken. Zo startte de regering Chavez een alfabetiseringsprogramma voor 1,5 miljoen mensen, waarmee ze bijna klaar zijn.

    Hoe steunt de bevolking de regering Chavez?

    Velen hebben zich op vrijwillige basis aangesloten bij de ,,misiones,, – een reeks van sociale projecten die Chavez vooropstelde. Er bestaan ook officiële structuren, de ,,asamblea ciudadanos,, waar velen in betrokken zijn om de administratie te controleren en om de beslissingen van de gekozen vertegenwoordigers na te kijken. Een van de bekendste organisaties zijn de Bolivariaanse Kringen. Veel mensen engageren zich daarin, verspreiden informatie, brengen tijdschriften uit. Anderen houden zich bezig met het inzamelen van geld. Daarnaast zijn er ook nog onafhankelijke vakbonden in ieder deel van de stad, de zogenaamde ,,esquina caliente,, (hete straathoeken), waar de aanhangers van Chavez regelmatig pamfletten verdelen.

    Chavez heeft een staatsgreep (april 2002), een lock-out van de ondernemers (eind 2002/begin 2003) en recent de inval van paramilitairen die vanuit Colombia het land binnendrongen, overwonnen. Daarop heeft hij een oproep gelanceerd voor de oprichting van milities. Had deze oproep reële gevolgen?

    Neen. Een aantal dagen na de oproep heeft een officier van het leger zich over dit onderwerp op TV uitgesproken. Hij zei dat Chavez het niet op die manier had gemeend. Mensen kunnen dienst nemen in het reguliere leger of ze kunnen reservist worden. Chavez heeft de woorden van deze officier niet tegengesproken. Als gevolg daarvan is de instroom in het reserveleger ongelooflijk gestegen.

    Het CWI is van mening dat er nood is aan een onafhankelijke beweging van arbeiders en arme boeren om het kapitalisme te vervangen door een socialistische samenleving. Ga je daar mee akkoord?

    Ja, dat is ook onze mening. We denken dat Chavez geen revolutionair is maar slechts één middel tot verandering vertegenwoordigd. We zullen hem ook bekritiseren als hij verder naar rechts opschuift.

    Kan u daar iets meer over zeggen?

    Laten we de Bolivariaanse beweging nemen die achter Chavez staat. Bij het opstellen van de kandidatenlijsten kiest Chavez zelf zijn favoriete kandidaten uit. Er zijn mensen die kandidaat zijn, maar eisen dat ze, integendeel, door de basis worden gekozen. Chavez spreekt hen tegen. ‘’Om de eenheid van de beweging te behouden’’ is het nodig, stelt Chavez, dat hij de mensen zelf uitkiest. Veel mensen die door Chavez werden uitgekozen hebben zich uiteindelijk aangesloten bij de oppositie. De mensen zijn vandaag echter radicaler geworden. In veel regio’s en kiesdistricten werden kandidaten die door Chavez naar voor werden geschoven eerst geweigerd. Daarna heeft de basis in de meeste gevallen toegegeven aan Chavez ‘’om de eenheid en het welzijn van de beweging niet te schaden.’’

    En uw organisatie U.T.O.P.I.A, komt die in deze verkiezingen ook tussen?

    Ja, in de regio Guavana hebben we een kandidaat ondersteunt: Ramon Maduca van een staalfabriek met strijdbare arbeiders. Hij is voorzitter van de vakbond SUTIS. In deze voorverkiezingen heeft hij het opgenomen tegen generaal Gomez, die door Chavez werd gesteund. Dit hoewel deze generaal Chavez tijdens de staatsgreep 2 jaar geleden niet heeft gesteund. Door kritiek te geven op Chavez krijgen we soms ook problemen. De mensen denken dan direct dat we voor de oppositie zijn gewoon omdat we kritiek hebben op Chavez.

    Het referendum dat de oppositie tegen Chavez organiseerde, is tot dusver de laatste grote confrontatie tussen de regering en de verarmde lagen van de bevolking en de reactionaire krachten. Wat gebeurde er in de aanloop van het referendum?

    Dit referendum zorgde voor een ongelooflijke polarisatie in de samenleving tussen arm en rijk, tussen links en rechts. Chavez sprak over de slag van ‘’Santa Ines’’. Dat was een beroemde veldslag tijdens de onafhankelijkheidsoorlog. Hij heeft heel zijn achterban voorzien van militaire en religieuze begrippen. Zo heb je de ‘’Mision Fiorentino”, omtrent een bepaalde religieuze figuur die “de duivel” het hoofd biedt. Dan heb je nog het ‘’comando Moisanta’’. Moisanta was een overgrootvader van Chavez. Tenslotte had je dan nog de UBE’s (Unidad de batalla electoral), kleine groepen in de wijken.

    Referendum afgeweerd: zelforganisatie van onderuit is nodig.

    In 1998 werd voormalig generaal Chavez tot president gekozen. Sinds zijn verkiezing kon hij zijn positie in 8 verkiezingen en volksraadplegingen succesvol behouden. Onlangs nog in het referendum dat midden augustus werd gehouden omdat de kapitalisten en grootgrondbezitters af wilden van Chavez. 58, 25% stemde voor Chavez, de oppositie kwam op 41,79% van de stemmen. 4,9 miljoen mensen (op een totale bevolking van 24 miljoen) hebben Chavez hun stem gegeven, dat is een grote stijging ten opzichte van de laatste presidentsverkiezingen in juli 2000, waar Hugo Chavez 3,75 miljoen stemmen haalde. Voor het referendum heeft de rechtse oppositie in april 2002 geprobeerd om Chavez door middel van eens staatsgeep af te zetten. Tussen december 2002 en februari 2003 organiseerden de ondernemers en hun bondgenoten binnen de staatsoliemaatschappij een lock-out.

    In beide gevallen faalden de aanhangers van de oppositie, die massaal werden ondersteund door het VS-imperialisme, in hun opzet. Waarom riskeren de kapitalisten hun winsten? Waarom gaan ze met alle middelen in tegen de regering? Omdat Chavez onder druk van de arbeidersklasse en verarmde boeren leerkrachten heeft gestuurd naar de provincies om mensen te leren lezen en schrijven, 10.000 Cubaanse dokters en verpleegkundigen naar de sloppenwijken heeft gestuurd, geld heeft vrijgemaakt om sociale woningen te bouwen, er voor zorgt dat kinderen naar school kunnen gaan en daar een maaltijd krijgen, landhervormingen aan het doorvoeren is die de rijkdom van de grootgrondbezitters in vraag stellen en een grondwet geeft opgesteld die democratischer is dan alle andere in Latijns-Amerika. Zelfs Der Spiegel moest toegeven dat: ‘’ het met oliedollars betaalde sociaal programma populair is bij de armen.’’ (nr.33/2004)

    Het klopt dat Chavez wordt geholpen door het feit dat Venezuela het vijfde olie-exporterende land is van de wereld, dat het oliebedrijf PVDSA in handen van de staat is en dat door de internationale vraag naar olie en de instabiliteit in veel regio’s waar olie wordt geproduceerd de olieprijzen sinds januari met 30% zijn gestegen. Ook al steekt het sociaal programma onder Chavez er internationaal bovenuit, toch heeft hij tot op dit ogenblik het kapitalistische systeem onaangetast gelaten.

    Na de poging tot staatsgreep 2 jaar geleden probeerde hij om de relaties met de oppositie te verbeteren door mensen uit hun rangen tot hoge posten te benoemen in het staatsapparaat. Het is mogelijk dat de oppositie tijd nodig heeft na hun nederlaag in het referendum om zich te hergroeperen. Het is echter duidelijk dat vroeg of laat de oppositie opnieuw zal toeslaan. Het is daarom noodzakelijk dat de zelforganisatie van onderuit wordt verder gezet. Deze basisdemocratische organen moeten aan elkaar worden gelinkt, zodat de arbeiders en arme boeren de controle over de staat kunnen overnemen en hun eigen arbeiders- en boerenregering kunnen oprichten, die de socialistische omvorming van de maatschappij op de agenda dient te zetten. De marxistische groep U.T.O.P.I.A, waarmee het CWI op dit ogenblik discussies voert, spreekt over de noodzaak van een ‘’revolutie in de revolutie.’’.

    Vertaling vanop de website van SAV, onze Duitse zusterorganisatie: Karel Mortier

  • Venezuela: tegenstellingen worden scherper na referendum

    De Venezolaanse rechterzijde deed al het mogelijke om een referendum over het aanblijven van Chavez af te dwingen. Er was openlijke fraude zoals het opnemen van de handtekeningen van 11.000 mensen die reeds overleden waren. Er waren 10.500 handtekeningen die 3 of meer keer voorkwamen. Maar dit alles was tevergeefs. Voor de achtste keer leed de rechterzijde een nederlaag ten opzichte van de arbeiders en de inwoners van de armere wijken.

    Celso Calfulan, Caracas (Venezuela)

    Het ergste voor de Venezolaanse heersende klasse en het VS-imperialisme is dat het referendum niets opgelost heeft en de samenleving in Venezuela gepolariseerd blijft, net zoals dit het geval was voor de stemming. De belangrijkste redenen voor die polarisatie zijn de enorme tegenstellingen en de strikte opdeling tussen arm en rijk die altijd aanwezig is geweest in Venezuela (net als in de meeste landen in Latijns-Amerika). Er zijn wijken voor de rijken en wijken voor de armen. In de rijke wijken haalden de tegenstanders van Chavez het gemakkelijk, maar die wijken vormen een kleine minderheid in het land. Op basis van leugens en bedrog slaagden de tegenstanders van Chavez er in om een uitslag van 40% te halen. De arme wijken daarentegen vertegenwoordigen de meerderheid van de bevolking en op die basis stemde 60% van de totale bevolking voor de verderzetting van de regering.

    In Latijns-Amerika hebben de gebeurtenissen in Venezuela een bredere impact. De arbeiders en armere lagen hebben veel sympathie voor de regering-Chavez en de maatregelen die de regering genomen heeft. Dat maakt het moeilijker voor het imperialisme om haar economisch beleid op te leggen aan deze regio. Ondanks de beperkingen ervan, is het project van Chavez (Bolivariaans nationalisme en anti-imperialisme) een belangrijke hinderpaal voor het imperialisme om haar politiek regionaal op te leggen.

    De oppositie weigert het resultaat te erkennen

    Delen van de oppositie beweren dat ze het resultaat van het referendum niet erkennen en maken gebruik van hun eigen exit polls om hun standpunt te ondersteunen. Die peilingen werden echter uitgevoerd in hun eigen wijken, waar op voorhand bekend was dat ze zouden winnen. Die peilingen zijn enkel verricht als rechtvaardiging voor het niet erkennen van de overwinning van de aanhangers van Chavez.

    De oppositie controleert de media en gebruikt die positie voor een uitgebreide campagne tegen Chavez. Daarbij werd niet geaarzeld om leugens te vertellen. De oppositie probeert op alle mogelijke manieren om de overwinning van de arbeiders en de armen te discrediteren. Ze proberen wanhopig hun gezicht te redden in een poging om enige geloofwaardigheid te behouden.

    Deze nieuwe nederlaag zal hen verder verdelen en dit vlak voor nieuwe verkiezingen voor de burgemeesters en de gouverneurs in september. Hoe zal de oppositie het moreel van haar aanhangers kunnen opkrikken in zo’n korte periode? Bovendien heeft de oppositie geloofwaardigheid verloren bij de Amerikaanse aanhangers.

    De toekomst ziet er niet goed uit voor de oppositie, voorlopig kunnen ze enkel met de voeten stampen en zeggen dat ze het resultaat van het referendum niet erkennen. Daarmee discrediteren ze zichzelf nog meer. Internationale waarnemers van de Organisatie van Amerikaanse landen en het Carter Centrum hebben allen bevestigd dat er geen verkiezingsfraude was en die organisaties weten alles van verkiezingsfraude, zeker de waarnemers uit de VS die een president hebben die ‘verkozen’ werd op basis van vervalste verkiezingsresultaten.

    De arbeiders twijfelden niet aan hun overwinning

    De beweging die Chavez steunde is euforisch en erg optimistisch. Zij twijfelden er nooit aan dat ze zouden winnen en beseften dat ze enkel zouden kunnen verliezen door fraude van de oppositie indien deze dezelfde tactieken zou gebruiken als bij het afdwingen van het referendum op zich. De Bolivariaanse comités en vakbondsleiders van de Nationale Arbeidersbond spraken zich uit tegen het verloop van de gebeurtenissen en vroegen de Nationale Verkiezingsraad om de fraude niet te aanvaarden.

    De armste lagen van de bevolking die de regering steunen roepen Chazez op om verdere hervormingen te nemen en verder te gaan dan hetgeen nu al doorgevoerd is. De arbeiders willen betere jobs, meer onderwijs, een betere gezondheidszorg, kansen voor hun kinderen en meer algemeen een einde van de enorme ongelijkheid die er bestaat in Venezuela en die de meerderheid van de bevolking ertoe dwingt om in slechte omstandigheden te leven.

    De Venezolaanse burgerij heeft geen eengemaakte strategie

    Het is duidelijk dat de meest reactionaire delen van de heersende klasse bereid zijn om een doodsstrijd te voeren voor hun privileges en bevoorrechte positie. En dat ondanks 8 opeenvolgende electorale nederlagen waardoor een aantal van hen niet langer gelooft in verkiezingen als een uitweg om hun positie te behouden. De hard-liners in de oppositie willen drastische maatregelen om de loop van de gebeurtenissen te veranderen. Voor hen is er niets uitgesloten: als het nu een moord op de president is, een staatsgreep, terroristische aanslagen of andere wanhopige maatregelen.

    Anderzijds zal de houding van het VS-imperialisme een beslissende rol spelen voor grote delen van de Venezolaanse rechterzijde die niet bereid zijn om extreme maatregelen door te voeren. De Venezolaanse oppositie is vandaag meer verdeeld als gevolg van de nederlaag bij het referendum. Er is geen gezamenlijke strategie tegenover Chavez. De VS heeft ondervonden dat er meer voordelen zijn bij het geleidelijk ondermijnen van dit soort regimes, alvorens meer radiale maatregelen te nemen door die regimes omver te gooien.

    Door de aard van de regering-Chavez moet er rekening mee gehouden worden dat kan geprobeerd worden om de steun te ondermijnen. Zoals Chavez steeds herhaalt, is zijn regime niet ‘communistisch’ maar eerder ‘humanistisch’. Er wordt geprobeerd om een balans te vinden tussen kapitalisme, de vrije markt en een meer egalitaire samenleving. Een van de eerste reacties van Chavez op de uitslag van het referendum was om een open dialoog op te zetten met de oppositie om eenheid te zoeken. Een aantal Venezolaanse analisten sluiten niet uit dat er effectief een overeenkomst gesloten wordt met de oppositie waarbij delen van die oppositie betrokken worden in de regeringsvorming.

    Gelijk welk akkoord met de oppositie, een openlijk of bedekt akkoord, zal een bedreiging vormen voor de hervormingen die nu doorgevoerd zijn. Dat zijn belangrijke hervormingen, ook al blijven ze beperkt omdat Chavez blijft werken binnen het kapitalistisch systeem dat net aan de basis ligt van de ongelijkheid. Indien daarop toegevingen komen, zal dit leiden tot een enorme frustratie onder diegenen die vandaag enthousiaste aanhangers zijn van Chavez en het zou de regering verzwakken waardoor zowel de heersende klasse als het VS-imperialisme zou kunnen overgaan naar een meer openlijke aanval op het regime.

    Welk alternatief?

    De arbeidersklasse en de armste lagen van de bevolking moeten in het offensief gaan na de overtuigende overwinning. De arbeiders moeten de organisaties die opgezet waren om deze overwinning te bereiken, verder ontwikkelen en er permanente organisaties van de arbeidersklasse van maken om hetgeen afgedwongen is verder te ontwikkelen en om verder te gaan. De enige manier om dat te bereiken is door te breken met het kapitalistisch systeem, de aanhangers van dat systeem en het imperialisme.

    De arbeidersklasse en haar organisaties moeten druk zetten op Chavez om niet toe te geven aan de eisen van de heersende klasse in Venezuela en het imperialisme. Meer dan ooit moet de arbeidersklasse haar organisaties versterken om de bedreigingen tegenover de huidige hervormingen te kunnen weerstaan. Het referendum leidde tot iets dat absoluut noodzakelijk was, namelijk het feit dat de Bolivariaanse comités uitgebreid werden met die groepen die de veranderingen tot nu toe gesteund hebben maar er niet actief bij betrokken waren. Om de verworvenheden te behouden, moeten deze organisaties volledig democratisch georganiseerd worden met verkozen afgevaardigden in iedere werkplaats en iedere wijk. Alle vertegenwoordigers moeten permanent afzetbaar zijn door diegenen die hen verkozen hebben.

    Hetzelfde moet gebeuren in het leger. De soldaten moeten het recht hebben om soldatencomités op te zetten om hun democratische rechten te verdedigen en om officiers af te zetten als deze de reactionaire krachten blijven steunen. De soldatencomités moeten zich verbinden met de arbeiderscomités op lokaal vlak, in de steden, regio’s en op nationaal vlak. Dat zou de basis vormen voor een nieuwe regering van arbeiders en boeren.

    De grote nationale en multinationale bedrijven, banken en financiële instellingen moeten genationaliseerd worden onder democratische arbeiderscontrole en arbeidersbeheer. De arbeiders moeten zich bewapenen met een klassenprogramma dat ingaat op de noodzaak van een rechtvaardige en democratische samenleving, een socialistische samenleving.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop