Your cart is currently empty!
Category: Latijns-Amerika
-
Venezuela. Chavez kondigt nationalisaties aan en roept zichzelf uit tot “Trotskist”
De Venezolaanse president Chavez legde de eed af om zichzelf op te volgen. Noch voor hij zijn nieuwe presidentstermijn had aangevat deed hij een aantal opmerkelijke voorstellen. Chavez wil de mogelijkheid creëren om over te gaan tot de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie. Anderzijds stelt hij ook een sterkere concentratie van de macht voor.
Naar aanleiding van de eedaflegging verklaarde Chavez in een televisie-interview reeds dat hij zal overgaan tot de nationalisatie van Electricidad de Caracas, het grootste private elektriciteitsbedrijf in het land. De inzwering van Chavez was een gebeurtenis op zich. Chavez verwees onder meer naar Christus die hij de grootste socialist uit de geschiedenis noemde, hij richtte zich expliciet tot Fidel Castro die hij aansprak via de televisiecamera’s,…
Chavez verklaarde eerder reeds dat het land de strategische sectoren van de economie terug in handen moet nemen. Hij stelde dat er nationalisaties zouden komen. Daar is tot nu toe vrij lang mee gewacht. In een periode van hoge olieprijzen is er natuurlijk wel wat ruimte om toegevingen te doen aan de armste lagen van de bevolking, maar daarmee zijn de kapitalisten nog niet van de macht verdreven. De afgelopen jaren werden ook in Venezuela recordwinsten geboekt door multinationals en grote bedrijven. De beurs reageerde er zelfs goed op de herverkiezing van Chavez. Het is belangrijk dat nu zo snel mogelijk de eerste stappen worden gezet voor de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie.
Chavez stelde in zijn toespraak op televisie: “We zijn op weg naar de socialistische republiek Venezuela”. Hij stelde ook dat hij zich baseert op de opvattingen van Marx, Lenin en Trotski. “Ik heb het voor Trotski’s lijn van de permanente revolutie”, stelde hij. Het is natuurlijk positief dat Chavez Trotski ontdekt en op die manier de opvattingen van het trotskisme kan populariseren onder miljoenen arbeiders en armen in Latijns-Amerika en daarbuiten.
De aandacht voor socialistische opvattingen is een uitdrukking van de graad waarin het neoliberalisme en het imperialisme gehaat wordt door brede lagen op het continent. Het drukt ook uit hoe socialisme als alternatief steeds meer naar voor wordt gebracht en hoe dat een enorme impact kan hebben onder de arbeiders en arme boeren.
Anderzijds stellen er zich nog enorme problemen in Venezuela. 25% van de bevolking leeft nog steeds met minder dan 1 dollar per dag. De rijkste 10% van de bevolking staan nog steeds in voor 50% van het nationale inkomen, de armste 10% voor slechts 2%. Tegenover die achtergrond is er een druk om verdere stappen te ondernemen.
Daarbij richt de druk zich ook tegen een laag van bureaucraten die zich rond de macht nestelen om zichzelf te verrijken. Het gebrek aan echte onafhankelijke arbeiderscontrole en arbeidersdeelname, maakt de ontwikkeling van corruptie gemakkelijker. Wie zich daartegen durft uit te spreken, wordt door bepaalde bureaucraten afgedaan als “buitenlandse agenten”. Dat gebeurde reeds met de vissers van Guiria die delen van de haven bezet hielden om te protesteren tegen de private bedrijven, de oliebedrijven en de havenautoriteiten die hun broodwinning onder druk zetten. Ook tegen kameraden van Socialismo Revolucionario, onze afdeling in Venezuela, werden reeds beschuldigingen geuit door bureaucraten.
De aankondiging van Chavez om een Verenigde Socialistische Partij van Venezuela op te zetten is een poging om een aantal bureaucraten aan de kant te schuiven. Chavez stelde dat de partij van onderuit moet opgebouwd worden en democratisch moet zijn. Daarbij haalde Chavez het voorbeeld van de bolsjewieken aan, maar hij waarschuwde voor de stalinistische degeneratie die kort na de Russische Revolutie plaatsvond. Het is nog niet duidelijk hoe de nieuwe partij van Chavez zal ontwikkelen en of er effectief een opbouw van aan de basis zal zijn in plaats van het opleggen van een programma, structuur,… van bovenaf.
Een socialistisch systeem kan niet van bovenaf worden gedecreteerd, ook niet op basis van volmachten. Er is de noodzaak van een betrokkenheid van brede lagen van de arbeiders en armen die zelf de touwtjes in handen nemen. Ook zal moeten worden gebroken met het kapitalisme in al zijn vormen. Het is niet correct om te stellen dat de opbouw van een socialistisch alternatief in Venezuela mee zal afhangen van de ontwikkelingen bij bondgenoten als Bolivië én… Iran. Wat het reactionaire regime in Iran met socialisme te maken heeft, is ons volkomen onduidelijk. Nochtans haalde de nieuwe minister Garrido Iran aan als bondgenoot.
Het aspect van de betrokkenheid en de controle door de arbeiders zal van cruciaal belang zijn naast het effectief overgaan tot het vestigen van een systeem van arbeidersdemocratie. Er moeten historische lessen getrokken worden uit de Allende-regering in Chili die in 1973 werd omvergeworpen door een militaire staatsgreep onder leiding van Pinochet. Vlak na zijn eedaflegging trok Chavez naar Nicaragua om de eedaflegging van Daniel Ortega mee te maken. De Sandinisten gingen destijds slechts over tot de nationalisatie van zowat 25% van de industriële capaciteit. Het zorgde ervoor dat de kapitalisten nog steeds de controle behielden en de deur open zetten voor een contrarevolutie.
Er zal volledig moeten gebroken worden met het kapitalisme en de aanzet moet worden gegeven voor een socialistische federatie van in eerste instantie Venezuela, Cuba en Bolivië. Dat zou het begin vormen van de opbouw van een socialistisch alternatief in Latijns-Amerika en nadien ook elders.
-
Chili. Acties bij het overlijden van Pinochet
Op 10 december overleed de grootste moordenaar en dief uit de geschiedenis van Chili. Augusto Pinochet overleed om 14u15. Honderdduizenden Chilenen kwamen op straat om dit te vieren en er waren grote betogingen in heel het land. In alle arbeiderswijken zoals La Bandera en La Vitoria waren er feesten om het overlijden van Pinochet te vieren.
Celso Calfullan Campus, vanuit Chili
In het centrum van de hoofdstad Santiago en vooral op de Plaza Italia, een traditionele verzamelplaats voor feesten, kwamen honderden mensen samen. Op minder dan twee uur tijd kwamen er duizenden samen. Het kwam tot een betoging door de stad in de richting van La Moneda, het presidentieel paleis. Er was champagne, er werd gedanst. De sfeer was uitbundig en de vreugde enorm. Toen de betoging aan La Moneda aankwam, was er echter een repressieve aanpak van de politie tegenover de feestvierende betogers. Dat is vandaag jammer genoeg een vaak voorkomend gegeven. De moordenaars en beulen hebben de politie verlaten, maar dezelfde mentaliteit leeft er nog voort. Ze konden niet begrijpen waarom de meerderheid van de bevolking zo blij was met het overlijden van Pinochet.Tegelijk is het jammer dat de regeringscoalitie, de Concertación, en de socialistische president Michelle Bachellet het bevel gaven aan de politie om tegen de betogers op te treden. Volgens mediaverslagen, wou de regering vermijden dat er een carnavalssfeer zou ontstaan na de dood van de dictator.
Uit peilingen blijkt de houding van de bevolking. 70% was tegen een officiële herdenkingsplechtigheid na de dood van Pinochet en zeven op tien was tegen een officiële begrafenisdienst. Dat was de belangrijkste reden waarom er ook geen staatsbegrafenis kwam voor de voormalige dictator. De regering zag ook hoe duizenden Chilenen op straat kwamen om minuten na de aankondiging van het overlijden van de dictator dit al te vieren.
Enkel de moordenaars groeten de moordenaar
President Michelle Bachellet liet het leger toe om een militair eerbetoon te brengen aan de crimineel Pinochet. Alle legerbarakken moesten de vlag halfstok laten hangen bij het begin van de uitvaartplechtigheid. Zelfs de regering bracht eer aan Pinochet door een officiële vertegenwoordiger naar de begrafenis te sturen. De minister van defensie was namelijk aanwezig. Het is schandalig dat na 17 jaar van zogenaamde democratie, de massamoordenaar Pinochet nooit berecht werd voor zijn misdaden.
Alle eer die aan de voormalige dictator werd gebracht op de begrafenis, werd gecontroleerd door het leger. Dat is niet verwonderlijk aangezien het leger mee verantwoordelijk was voor de misdaden ten tijde van de dictatuur. De moordenaars eren een andere moordenaar.
De rol van het gerecht
De rol van het Chileense rechtssysteem was schandalig. De gerechtelijke uitspraken tegen Pinochet waren een klucht. Pinochet mocht gerust nog honderd jaar langer geleefd hebben, het gerecht zou niets ondernomen hebben om hem te vervolgen, laat staan te veroordelen. Nochtans bestaat er heel wat bewijsmateriaal over zijn betrokkenheid bij repressie, diefstal en corruptie.
De Chileense rechters maakten deel uit van de vroegere dictatuur en hadden nooit de bedoeling om Pinochet ter verantwoording te roepen. Iedereen weet dat en de regering nam deel aan de farce rond de arrestatie van Pinochet in Londen enkele jaren terug. De regering stelde toen dat de Chilenen zelf gerechtigheid zouden krijgen. Nochtans klopt het dat “zijn overlijden de immuniteit van Pinochet bezegeld heeft”, zoals de Venezolaanse vice-president José Vincente Rangel stelde. De dood van Pinochet werd verhoopt door zowel de regering als de officiële oppositie om zo de eigen handen in onschuld te kunnen wassen en niet tot de berechting van Pinochet te moeten overgaan. Dat is de typische moraal van de regering die van bij het begin immuniteit heeft gegarandeerd voor Pinochet.
VS-cynisme
De bronzen prijs voor cynisme gaat naar de woordvoerder van de Amerikaanse regering toen die verklaarde: “De dictatuur van Augusto Pinochet vertegenwoordigde één van de moeilijkste perioden uit de geschiedenis van het land. Onze gedachten zijn bij de slachtoffers van dat regime en hun families.” (Tony Fratto, woordvoerder van het Witte Huis)
Het cynisme kent soms geen grenzen. De VS was één van de belangrijkste financiers en aanhangers van de dictatuur. Pinochet trad altijd op met het goedkeuren van de CIA. De CIA financierde de belangrijkste dagbladen in Chili. Het steunde ook rechtse terroristische groepen in Chili in de jaren 1970 en ook de belangrijkste politieke partijen die zich uitspraken voor de staatsgreep van Pinochet tegen de verkozen regering onder leiding van Allende. Dat wordt allemaal aangetoond in tal van boeken en rapporten.
Pinochet en de zogenaamde economische welvaart van Chili
De rechterzijde, de patroons en delen van de regering proberen de misdaden van onder de dictatuur van Pinochet goed te praten door te verwijzen naar de zogenaamde economische groei die er was. Daarmee proberen ze Pinochet voor te stellen als de grondlegger van het moderne Chili. Over welk land hebben ze het eigenlijk? Dit is één van de ergste leugens die naar voor wordt gebracht in Chili, maar ook op internationaal vlak. De realiteit is totaal anders. De meerderheid van de Chilenen leeft nog steeds in armoede. Eén op de vijf Chilenen leeft in een situatie van extreme armoede. Nog eens 40% van de bevolking wordt in de sociale klasse “D” geplaatst, waarmee wordt bedoeld dat ze in armoedige condities leven. Een meerderheid van de bevolking kent dus armoede.
80% van de arbeiders werkt in kleine en middelkleine bedrijfjes. Deze arbeiders leven met een constante dreiging om hun job, lage lonen en slechte levensomstandigheden kwijt te spelen. 60% van de arbeiders krijgt zowat 300 dollar per maand. Nochtans lazen we in bepaalde internationale media dat het gemiddeld jaarlijks inkomen zo’n 8.000 dollar per persoon zou bedragen.
De sociale crisis en enorme armoede werden mee veroorzaakt door de dictatuur en zijn zichtbaar in ieder aspect van de samenleving. Vandaag is er een onderwijssysteem dat onder druk van oude maatregelen in crisis is. Dat leidde reeds tot een massale mobilisatie van scholieren begin dit jaar. Deze strijd kan volgende jaar verder ontwikkelen. Er is ook een gelijkaardige crisis in de gezondheidszorg en bij de pensioenen. Dit leidt ertoe dat duizenden gepensioneerden tot armoede veroordeeld worden. De staat moest uiteindelijk tussenkomen in de betaling van een deel van de pensioenen.
De economische welvaart is enkel voelbaar voor de rijkste 20% van de bevolking in Chili en niet voor de arbeiders en de armen. Enkel de top onder de patroons, de legerleiding, de bureaucratie in de regering,… halen voordeel uit het economisch systeem dat werd opgelegd met het bloed dat vloeide onder de dictatuur.
Het is daarom dat duizenden arbeiders, vrouwen, jongeren en armen nu de dood van de tiran Pinochet vierden. De feestelijkheden naar aanleiding van zijn dood tonen aan dat de slachtoffers van zijn regime niet vergeten zijn en nog steeds worden gerespecteerd. De meerderheid van de bevolking steunde de straatacties. Een populaire slogan was: “Niet vergeten en niet vergeven”.
-
Pinochet sterft zonder veroordeling voor zijn misdaden
Op 10 december stierf Augusto Pinochet in Santiago de Chili. De voormalige dictator hield Chili in een ijzeren greep tussen 1973 en 1990. Nu sterft hij vooraleer hij veroordeeld werd voor zijn misdaden. De tienduizenden slachtoffers van de brutale repressie onder Pinochet krijgen geen gerechtigheid.
Stéphane Ramquet
Verwijzingen:
Op 4 september 1970 werd Salvador Allende verkozen als president van Chili met een programma dat duidelijk gericht was op de belangen van de arbeiders en de arme boeren in het land. Hij kwam op tegen enkele rechtse kandidaten en haalde het op basis van een radicaal programma.
Na zijn verkiezing voerde Allende onder druk van de massa’s een reeks hervormingen in om de positie van de arbeiders te versterken. Daaronder een nationalisatie van de belangrijke koperindustrie, de verhoging van de lonen met 40 tot 60%, een bevriezing van de prijzen en een verbetering van de gezondheidszorg.
Allende koos niet voor een revolutionaire weg, maar de hervormingen gingen in tegen de belangen van het kapitalisme en deden de Chileense (en de internationale) burgerij in angstzweet uitbarsten. De Chileense burgerij deed beroep op het VS-imperialisme om te vermijden dat de Chileense massa’s er effectief in zouden slagen om uit het kader van het kapitalisme te stappen.
Als het haar goed uitkomt verdedigt de burgerij het idee van democratie, maar als die democratie haar positie dreigt aan te tasten, wordt niet geaarzeld om andere middelen in te zetten. Het is op die manier dat in Chili een staatsgreep werd gepleegd om te vermijden dat de arbeiders verder op het ingeslagen pad zouden verder gaan en zouden komen tot een effectieve fundamentele maatschappijverandering.
Allende weigerde om de arbeiders en de boeren te bewapenen op een ogenblik dat ze dat vroegen en zelfs milities begonnen te organiseren. Allende riep op tot kalmte, maar weigerde tegelijk om komaf te maken met het oude staatsapparaat. Zo bleef het leger verder bestaan zoals voorheen en werd Pinochet door Allende aangesteld als legerleider. Het was Pinochet die met een staatsgreep Allende tot zelfmoord dwong op 11 september 1973.
Generaal Pinochet werd door de burgerij uitverkoren om het land te leiden en de repressie tegen opposanten op te voeren. Hij gebruikte het nationaal stadion als gevangenis in de open lucht. Er werden 40.000 mensen in opgesloten. Er werden 27.500 mensen gemarteld en minstens 2279 vermoord.
Pinochet voerde een liberale economische politiek die leidde tot een versterking van de armoede onder de minst bedeelden. Pinochet volgde het advies van de Chicago Boys (Amerikaanse economen van het neoliberale slag).
Jaren later werd een “democratische” overgang doorgevoerd om burgerlijke partijen aan de macht te laten komen. Dat gebeurde onder de voorwaarde dat er geen veroordeling zou komen van het vorige regime. Pinochet werd beschermd door zijn aanstelling als senator-voor-het-leven.
De dictator is nu gestorven zonder een veroordeling van zijn misdaden. De strijd van de arbeiders en jongeren in Chili zal echter gerechtigheid brengen als ze stappen zetten om te strijden voor het alternatief dat Pinochet met bloed aan de handen wou tegenhouden: een socialistisch alternatief.
-
Strijd in Oaxaca gaat verder!
Oaxaca, een deelstaat van Mexico, bevindt zich net ten oosten van een andere deelstaat van Mexico die enige bekendheid geniet: Chiapas, het centrum van de opstand van de zapatisten destijds. Dat is geen toeval. Net zoals Chiapas is er in Oaxaca een meerderheid van de bevolking van indigene afkomst. Die bevolkingsgroep leeft in grote armoede, maar komt in opstand.
Stephane Ramquet
In mei gingen de leraars van de stad Oaxaca in staking om loonsverhogingen af te dwingen. Het stadscentrum werd vreedzaam bezet. Op 14 juni probeerde de Mexicaanse politie om de stakers te verdrijven. Resultaat: 8 doden en 15 vermisten.
Sindsdien is de beweging zich blijven versterken, radicaliseren en organiseren. De leraars werden vervoegd door de studenten, ambtenaren, vakbondsmilitanten, boerenorganisaties, wijkcomités,… Allemaal samen eisen ze dat de gouverneur van de deelstaat (een lid van de vroegere regeringspartij PRI) aftreedt en dat er nieuwe verkiezingen komen.
Vanuit deze strijd ontstond de Volksvergadering van de Bevolking van Oaxaca (APPO), een soort alternatieve macht die gesteund wordt door 340 organisaties. APPO organiseert niet alleen de strijdbeweging, maar ook een belangrijk deel van het dagelijkse leven in Oaxaca.
Er waren meerdere betogingen, waaronder een betoging met 500.000 aanwezigen. Zoals steeds probeerde de Mexicaanse regering, samen met de meerderheid van de Westerse regeringen en media, om deze beweging stil te zwijgen. De regering deed alsof haar neus bloedde. Uiteraard was dit omdat ze vreesde dat de beweging in Oaxaca navolging zou krijgen in andere deelstaten.
In Oaxaca zijn er honderden barricades opgeworpen. Daarmee wil de bevolking zich verdedigen tegen repressie van de politie, maar ook tegen geweld van paramilitaire bendes die gesteund worden door de gouverneur en die terreur zaaien in de stad. Sinds het begin van de beweging hebben de politie en paramilitairen reeds 32 mensen vermoord.
Op 27 oktober probeerde de oproerpolitie om de stad terug over te nemen van de actievoerders. Ze klommen over de barricades en probeerden de protestborden van betogers af te nemen.
De stakingen werden opgeschort, maar de strijdbeweging gaat verder. Midden november nam APPO opnieuw de controle over van een aantal gebouwen. Er kwam een conferentie met een duizendtal afgevaardigden. Er werden ook volksvergaderingen opgezet in Chiapas en in Mexico-stad.
Na de opstand van de zapatisten in Chiapas, vormt dit een nieuw probleem voor de nationale regering. Dat wordt nog versterkt door de grote steunbeweging voor Lopez Obrador, de links-populistische presidentskandidaat die de verkiezingen won maar op basis van verkiezingsfraude door de rechtse kandidaat Calderon het presidentschap werd ontzegd.
-
Mexico. Leiders van de APPO opgepakt in Mexico-stad
Vorige week verlieten de centrale leiders van de Volksvergadering van de Bevolking van Oaxaca (APPO) de deelstaat Oaxaca om er de harde repressie te vermijden. In het holst van de nacht trokken ze naar Mexico-stad waar ze woensdag werden opgepakt. Dit maakt duidelijk dat de nieuwe regering van de rechtse president Calderon er alles aan zal doen om tegenstanders van het neoliberalisme te vervolgen.
Juan Guerrero, vanuit Mexico-stad
Calderon werkt aan een regering die met een ijzeren vuist zal werken. Daarbij wordt hij bijgestaan door de voormalige regeringspartij PRI. Alles zal eraan gedaan worden om de oppositie te vernietigen.
Flavio Sosa, zijn broer Horacio en andere leiders van de APPO zoals Ignacio Garcia, Maldonada en Marcelina Coache Verano, werden opgepakt na een persconferentie op woensdag. Eén van de redenen waarom de APPO-leiding naar Mexico-stad trok, was om het eerste geplande officiële contact met de nieuwe regering te hebben. Ze werden er dus ingeluisd.
Volgens het Mexicaanse dagblad La Jornada wordt Flavio Sosa ervan beschuldigd te hebben deelgenomen aan ontvoeringen en gewelddadige overvallen, vernielingen aan openbare gebouwen, aanvallen op het openbaar vervoer,… Hij werd samen met enkele medestanders naar de streng bewaakte Altiplano-gevangenis overgebracht en dit op bevel van gouverneur Ulises Ruis van Oaxaca. Die omschreef de opgepakten als “erg gevaarlijke criminelen.”
Topje van de ijsberg
De arrestatie van een deel van de leiding van de APPO is slechts een onderdeel van een bredere repressie die momenteel bezig is in Oaxaca. De afgelopen weken was er in de praktijk een noodtoestand uitgeroepen in de deelstaat. De politie en het leger hebben de hoofdstad bezet en patrouilleren 24 uur per dag, alle toegangswegen tot de hoofdstad worden geblokkeerd.
Krachten die verbonden zijn met de PRI, de partij van gouverneur Ulises Ruiz, waren betrokken bij ontvoeren en doodseskaders. Volgens heel wat ooggetuigen met wie we spraken, zijn er steevast regeringsgezinde patrouilles die op straat willekeurig mensen oppakken. Een aantal van die opgepakten zien we nooit terug. Het is duidelijk dat de bevolking van Oaxaca getroffen wordt door een bijzonder harde repressie en het is geen geheim wie de doodseskaders bevelen geeft… De regeringsgezinde radio Radio Ciudadana (geleid door PRI-aanhangers) roept openlijk op om de huizen van gekende APPO-aanhangers plat te branden en om APPO-leiders om te brengen.
Tegelijk werd Ulises Ruiz bijna direct uitgenodigd om bij de nieuwe president Calderon op ontbijtvergadering te komen. Weinigen twijfelen eraan dat de PAN van Calderon de steun van de PRI in het parlement zal afkopen door Ruiz te beschermen en te steunen bij het aanpakken van de volksopstand in Oaxaca.
Volgens NGO’s en mensenrechtenorganisaties werden sinds het begin van het conflict reeds meer dan 600 mensen opgepakt. De strijd begon met een lerarenstaking zo’n 6 maanden geleden. In dezelfde periode zijn er volgens NGO’s zo’n 100 verdwijningen en werden 26 activisten vermoord door de politie of door doodseskaders. Getuigen bevestigen dat er van uitgegaan wordt dat wie verdwenen is, wellicht nooit zal teruggevonden worden. Hun familie rouwt reeds om hun dood.
Nieuwe president
Op vrijdag 1 december werd Felipe Calderon uiteindelijk als nieuwe president van Mexico aangesteld. Na de frauduleuze verkiezingen van 2 juni, was er aanhoudend protest waardoor Calderon amper in het openbaar verscheen. Zelfs de eedaflegging kon niet op de gewone wijze verlopen. Om in het parlement protest van de PRD-afgevaardigden te vermijden, hadden de leden van Calderons PAN-partij besloten om het parlement reeds twee dagen voor de eedaflegging te bezetten.
Calderon herinnerde er iedereen aan dat hij de grondwettelijk verkozen president van Mexico is, maar hij moest wel van minder democratische methoden gebruik maken om de schijn van normaliteit hoog te houden. Op 30 november, 5 minuten voor middernacht, kwam een kleine groep van ministers van de aftredende regering van president Fox samen met de regeringsleden van Calderon. Ze werden begeleid door heel wat cameraploegen. In een nooit geziene ceremonie legde Calderon daar op dat ogenblik de eed af als nieuwe president van Mexico. De officiële ceremonie de volgende dag duurde slechts 5 minuten. De belangrijkste televisiezenders brachten beelden van die ceremonie, maar zonder geluid. Dat moest er ook voor zorgen dat het overkwam als een “normale” ceremonie. In werkelijkheid slaagde Calderon er in het parlement niet in om zich verstaanbaar te maken omdat de oppositie hem overstemde. Calderon verliet het parlement langs de weg die hij nam om er binnen te komen, een achterdeurtje.
Hoe verder?
De oppositiepartij PRD en de beweging rond de legitieme president Manuel Lopez Obrador mobiliseerden honderdduizenden betogers tegen de eedaflegging van Filipe Calderon. Dat is 6 maanden na de verkiezingen indrukwekkend. Maar Lopez Obrador heeft geen duidelijke oproepen voor de strijd, behalve het idee van nieuwe parlementsverkiezingen. Het is duidelijk dat de regering-Calderon het beleid van de regering-Fox zal verderzetten en de levensstandaard van de arbeiders zal aanpakken. Eén van de eerste officiële daden van president Calderon was een bijeenkomst van Spaanse zakenlui. Hij beloofde er om van Mexico het meest investeringsvriendelijke land ter wereld te maken en hij beloofde om te investeren in betere infrastructuur voor ondernemingen, onder meer op het vlak van luchthavens, elektriciteit en petro-chemie.
De georganiseerde arbeidersklasse heeft geen keuze en moet de strijd tegen het neoliberaal beleid aangaan en bouwen aan eigen organisaties. Een arbeiderspartij zou de gewapende verdediging van de bevolking van Oaxaca op zich nemen en een algemene 24-urenstaking voorbereiden door verkozen strijdcomités op te zetten in heel het land. De regering-Calderon staat politiek, sociaal en economisch erg zwak. Enkel het gebrek aan een socialistisch alternatief rond de georganiseerde arbeidersklasse, zorgt ervoor dat het haar repressie en reactie kan loslaten op de bevolking.
-
Chávez herverkozen, maar dreiging van contra-revolutie blijft
Weinig zittende staatshoofden of presidenten kunnen het Chávez nadoen. De Venezolaanse president werd immers overtuigend herverkozen voor een derde ambtstermijn. Bij de verkiezingen haalde Chávez ongeveer 60% van de stemmen tegenover 38% voor zijn rechtse uitdager Manuel Rosales. Op dit ogenblik is het wel nog niet zeker op Chávez er in geslaagd is om zijn doelstelling van 10 miljoen stemmen te halen.
Tony Saunois
Toen zijn overwinning bekend werd, stelde Chávez dat dit een nederlaag was voor de “Duivel”. Hij beloofde verder te werken aan de “Bolivariaanse en socialistische revolutie”.
Deze enorme overwinning is een verdere nederlaag voor de rechterzijde in Venezuela en komt ook niet gelegen voor Bush en het VS-imperialisme. Een nederlaag voor Chávez had de deur open gezet voor een rechtse reactie in Venezuela. Het had een stap achteruit betekend voor het zelfvertrouwen van de arbeidersklasse in Latijns-Amerika en internationaal en het zou een stap vooruit betekend hebben voor Bush. Het zou een versterking betekend hebben voor het argument dat het niet mogelijk is om weerstand te bieden tegen het neoliberaal offensief van het VS-imperialisme en het wereldkapitalisme.
Het VS-imperialisme en de Venezolaanse kapitalisten willen Chávez al langer weg, al sinds hij aan de macht kwam in 1998. Ze hebben alles geprobeerd, van een militaire staatsgreep over een patronale lock-out, een referendum tot het gebruiken van vuile methoden om de campagne van Chávez te saboteren. Via het Amerikaanse Agentschap voor Internationale Ontwikkeling, heeft het VS-imperialisme 25 miljoen dollar steun gegeven aan tal van rechtse oppositiepartijen. Telkens opnieuw leden die een nederlaag en werd Chávez gered door de mobilisatie van de arbeiders, bewoners van de krottenwijken, studenten, boeren en andere onderdrukten.
Ook bij deze verkiezingen werd de enorme klassentegenstelling duidelijk. Die tegenstellingen zijn nog toegenomen sinds Chávez aan de macht kwam in 1998. In de krottenwijken op de heuvels rond Caracas gingen zowat alle stemmen naar Chávez, in de rijkere middenklassewijken zoals Altamira gingen de meeste stemmen naar Rosales.
Aanhoudende dreiging
De belangrijke overwinning bij de verkiezingen heeft tegelijk ook aangetoond dat er nog steeds bedreigingen en gevaren zijn voor de arbeiders en de massa’s in Venezuela. Alhoewel Chávez een indrukwekkende overwinning behaalde, was het toch ook duidelijk dat de rechtse krachten rond Rosales er in geslaagd zijn om zich te hergroeperen en hun zelfvertrouwen opnieuw opbouwen. Tijdens de campagne was er de grootste oppositiemeeting sinds jaren. De rechterzijde slaagde er in om gezamenlijk campagne te voeren voor één kandidaat en hierdoor kreeg ze meer steun.
Deze ontwikkelingen zijn een waarschuwing dat de dreiging van contra-revolutie reëel blijft en zelfs kan toenemen als de revolutie geen stappen vooruit zet onder leiding van de arbeidersklasse. Chávez stelt nu wel dat de revolutie in Venezuela “socialistisch” is en dat de regering wil bouwen aan het “socialisme van de 21ste eeuw”, maar intussen moet het kapitalisme wel nog omver geworpen worden.
Slechts een handvol failliete bedrijven werd genationaliseerd en de staatsinterventie beperkt zich tot het invoeren van prijscontroles op bepaalde voedselproducten en benzine, naast het invoeren van limieten om buitenlands geld op te kopen en maxima op rentevoeten voor leningen.
Tegelijk zijn een aantal olieinkomsten aangewend om programma’s van de sociale zekerheid te financieren, in het bijzonder op het vlak van gezondheidszorg, onderwijs en voedselvoorziening. Dat werd gecombineerd met een aantal prestigeprojecten zoals de bouw van nieuwe bruggen en het ontwikkelen van de metro.
Die hervormingen zijn zeker een stap vooruit en krijgen de steun van brede lagen van de bevolking, maar het voortbestaan van het kapitalisme leidt er tevens toe dat er een groeiende kloof is tussen rijk en arm.
De hoge olieprijzen hebben geleid tot een zekere groei van de economie, maar laat bepaalde bedrijven ook toe om massale winsten te maken op basis van contracten met de overheid. José Guerra, het voormalige hoofd van het economisch onderzoek op de centrale bank van Venezuela, stelde: “Het door de staat gesteunde kapitalisme overleeft niet enkel onder Chávez. Het kent een sterke opgang.”
Voor dit jaar voorspelt de regering een groei op jaarbasis van 10%. Het geld van de olieinkomsten wordt erg snel in de economie gepompt. Dat zorgt ervoor dat er meer geld is op de bankrekeningen. Sinds 2003 zijn de middelen bij de banken toegenomen met meer dan 20 miljard dollar. De rijke middenklasse heeft daar vooral van geprofiteerd. Ford en General Motors scheppen op over het feit dat ze dit jaar zo’n 300.000 nieuwe auto’s zullen verkocht hebben in Venezuela. Dat is drie keer zoveel als de totale verkoop van auto’s in 2004. En toch is de grote meerderheid van de Venezolaanse bevolking te arm om deze goederen te kopen. De economische groei kan bovendien bedreigd worden door veranderingen in de wereldeconomie en een dalende olieprijs. Dat kan een enorme bedreiging vormen voor het regime van Chávez dat zich kan baseren op reserves door de hoge olieprijzen.
Tegelijk leeft 25% van de bevolking aan minder dan 1 dollar per dag. De rijkste 10% van de bevolking is goed voor 50% van het nationale inkomen, terwijl de armste 10% slechts instaan voor 2%.
"Revolutie is bla, bla, bla"
De toespraken van Chávez over socialisme zijn positief in de zin dat het socialisme terug op de agenda zet na het pro-kapitalistische offensief van de jaren 1990. Er zijn echter geen stappen gezet in het omverwerpen van het kapitalisme.
Op de Caracas Country Club, een andere wereld dan de krottenwijken, gaven enkele rijken hun commentaar aan een journalist van The Guardian. Een eigenaar van een schoenenfabriek stelde: “De revolutie is bla, bla, bla. We voelen ons niet bedreigd.” Een verkoper stelde: “Deze revolutie is ironisch, de rijken worden zelfs nog rijker.” De verkoper in kwestie, Rene Diaz, kwam met zijn 4×4 Humvee (ter waarde van 150.000 dollar) naar de bijeenkomst.
Naast deze elementen moet ook worden gewezen op klachten over corruptie en nepotisme onder delen van de staatsbureaucratie. Sommige organisatoren van hervormingsprogramma’s van de regering rijden in de meest moderne wagens rond en worden de nieuwe rijke Chavistas genoemd.
Na de verkiezingsoverwinning is de toekomstige richting van de revolutie een belangrijk thema. Chávez stelde tijdens zijn campagne de kwestie van een fusie van alle pro-regeringspartijen in een verenigde “revolutionaire partij”. Tegelijk zou Chávez voorstellen om de grondwet aan te passen zodat hij zich onbeperkt kandidaat kan stellen bij de presidentsverkiezingen. Daarmee geeft hij een wapen aan de oppositie om het bewind voor te stellen als een dictatuur van één partij. De centrale vraag is niet hoeveel keer Chávez president kan zijn, maar de noodzaak van een democratische controle en organisatie van de samenleving door de arbeiders en boeren.
Beide voorstellen van Chávez wijzen op een toenemende tendens om de macht te concentreren in de handen van delen van de bureaucratie rond de regering. Deze lagen halen steeds meer uit naar diegenen die vanuit de arbeidersbeweging kritiek geven of bezorgd zijn over de autoritaire methoden en elementen van bureaucratie in het regime.
Al deze ontwikkelingen vormen een bedreiging voor de revolutie en kunnen haar steun ondermijnen. Als er geen controle is op de samenleving door onafhankelijke organisaties van de arbeidersklasse, kan dit gebruikt worden door de rechterzijde om haar aanhang en steun te vergroten.
Na de verkiezingsoverwinning van Chávez is er dringend nood aan een versterking van onafhankelijke arbeidersorganisaties om te bouwen aan democratische organen met een echt socialistisch revolutionair programma. De democratisering van de vakbondsfederatie UNT met de verkiezing van een permanent afzetbare leiding als stap naar de opbouw van een strijdbare revolutionaire vakbondsfederatie is een dringende taak.
Samen met het opzetten van verkozen comités op de werkplaatsen, in de wijken en universiteiten om een systeem van democratische arbeiderscontrole door te voeren, zal het ook nodig zijn om een onderzoek te voeren naar de beweringen inzake corruptie om daar komaf mee te maken. Zo’n comités zouden zich op het gebied van steden, regio’s en nationaal kunnen verenigen om een revolutionair socialistisch programma uit te werken waarmee de beweging stappen vooruit kan zetten.
Zo’n programma zou moeten opkomen voor de nationalisatie van de belangrijkste monopolies in de industrie, de banksector, de dienstensector,… samen met de vorming van een systeem van arbeiderscontrole en arbeidersbeheer. De vorming van een regering van arbeiders en boeren met een dergelijk programma zou leiden tot de doorvoering van een democratisch geplande productie waarmee kan gebroken worden met het kapitalisme. Een dergelijk systeem in Venezuela zou het begin vormen van een socialistische federatie met Bolivië, Cuba en andere landen als stappen in de richting van een socialistische federatie in Latijns-Amerika.
Na de overwinning van Chávez bij deze verkiezingen is er dringend nood aan een massale socialistische revolutionaire partij die opkomt voor een dergelijk programma voor de verdediging van de revolutie door het vooruit te stuwen naar een omverwerping van het kapitalisme. Dat is de beste manier om de aanhoudende dreiging van contra-revolutie te bestrijden.
-
Bolivië: politieke spanningen nemen weer toe
De rechtse oppositie tegen de linkse Boliviaanse president Evo Morales en diens regerende partij (de Beweging naar het Socialisme, MAS), is de afgelopen week sterk toegenomen. Een aantal conflicten die reeds maandenlang opborrelden, kwamen tot een kookpunt.
Adam Ziemkowski, CWI-lid in Cochabamba, Bolivië
Twee thema’s speelden een belangrijke rol in de ontwikkeling van de rechtse oppositie in Bolivië. Enerzijds was er een stemming in de Grondwetgevende vergadering (die een nieuwe grondwet moet opstellen) waardoor het mogelijk wordt om voorstellen voor de nieuwe grondwet met een gewone meerderheid goed te keuren in plaats van een twee derden meerderheid die vandaag vereist is. Aangezien de MAS van Morales 54% van de stemmen behaalde, kan zijn partij dus de bepalingen van de Grondwet gaan opmaken. Het uiteindelijke geheel van de Grondwet moet wel een twee derden meerderheid behalen.
Een ander controversieel punt werd gevormd door de aanpassing van de wetgeving inzake landhervorming in Bolivië. Hierdoor kan de regering overgaan tot de nationalisatie van grond die geen economisch productieve of sociale functie heeft. Die grond kan verdeeld worden onder de indigene bevolking. Deze aanpassingen werden goedgekeurd in de door de MAS gecontroleerde Kamer, maar moet nog naar de Senaat waar er een meerderheid is van de neoliberale Sociaal-Democratische partij (Podemos).
De veranderingen waren wettelijk en vrij beperkt in vergelijking met wat geëist wordt door de sociale bewegingen die Morales minder dan een jaar geleden aan de macht hebben gebracht. Toch heeft de rechterzijde in Bolivië fel gereageerd de afgelopen dagen.
De neoliberale senatoren van Podemos en de Nationale Eenheidspartij (UN) beschikken over een kleine meerderheid en besloten die te gebruiken om een zitting van de senaat te boycotten waardoor deze niet kon vergaderen. Dat kan de verdere werking van de regering stilleggen.
Zes van de negen regionale departementsverantwoordelijk (een soort deelstaatgouverneurs), hebben alle banden met de regering gebroken en riepen op om een nationale vergadering te houden in Cochabamba “om te discussiëren over de gevaren aan de democratie die bestaat in Bolivië en om op te komen voor de instellingen, de wetten en de eenheid van Bolivië” (Los Tiempos, 19 november).
Zeven parlementsleden van de UN zijn in hongerstaking gegaan en betaalden grote advertenties in de belangrijkste kranten met een oproep om mee te doen aan deze actie. Podemos steunt de hongerstaking en stelde dat het een formele klacht zal indienen bij de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) en de EU.
Toplui van de Boliviaanse agro-industrie hebben een noodtoestand uitgeroepen en deden een oproep voor betogingen. Ze dreigen ermee niet langer goederen naar het westelijke gedeelte van het land te sturen indien de hervormingen effectief worden doorgevoerd.
De oppositie stelt Morales voor als een grote bedreiging voor de Boliviaanse democratie. Podemos stelde dat het zal over gaan tot “regionale, juridische en internationale maatregelen zodat ze [Morales en de MAS] onze democratie niet kunnen bedreigen en zodat we de eenheid kunnen bewaren” (Los Tiempos, 21 november). De grootgrondbezitters in het land hebben aangekondigd dat ze hard zullen strijden tegen “de totalitaire maatregelen van de heersende partij” (Los Tiempos, 17 november).
Morales reageerde vastberaden op de oppositie. Hij stelde: “Ze mogen zeggen wat ze willen en doen wat ze kunnen om het parlement tegen te houden, maar de meerderheid houdt stand en tegen 6 augustus 2007 komt er een nieuwe grondwet, met of zonder de oppositie.”
De afgelopen weken waren er acties van duizenden boeren en leden van de indigene bevolking. Er was een mars van Santa Cruz naar La Paz (over een afstand van 851 kilometer!) waarbij onderweg heel wat mensen aansloten bij de betoging. De betogers stelden dat ze de Senaat zouden sluiten indien het de hervormingen niet zou goedkeuren. Morales steunt de acties voorzichtig en gebruikt het om de rechtse parlementsleden onder druk te zetten.
Het is niet duidelijk wat er nu zal gebeuren, maar de actuele strategie van Morales om beperkte hervormingen door te voeren zonder in confrontatie te gaan met de multinationals en de Boliviaanse elite, komt tot een einde. Door die strategie te volgen, heeft Morales extra tijd gegeven aan de reactionaire krachten om zich te organiseren en zich voor te bereiden op een confrontatie met de arbeiders en de armen.
Toen de bewegingen in Bolivië eerder in 2003 en 2005 reeds komaf maakten met twee neoliberale presidenten en na verkiezingen Morales aan de macht brachten, hadden ze drie centrale eisen. Eén was de nationalisatie van de energiesector zodat de bevolking de vruchten kan plukken van haar natuurrijkdommen. Ten tweede werd opgekomen voor het instellen van een Grondwetgevende vergadering om te komen tot een grondwet die de steun krijgt van een meerderheid van de bevolking. En tenslotte werd geëist dat er komaf zou gemaakt worden met het grootgrondbezit van de latifundios. De bewegingen eisten een verdeling van de grond onder de boeren en in het bijzonder de indigene meerderheid (62% van de bevolking is van indigene afkomst).
Morales heeft tot nu toe slechts kleine stapjes gezet in het uitvoeren van deze drie eisen. In plaats van tot nationalisaties over te gaan, kwamen er joint ventures met de internationale oliebedrijven. De Boliviaanse bevolking krijgt enkel op papier enige controle over de olie en de bedrijven moeten meer belastingen betalen. De bevolking krijgt echter niet de volledige controle die ze hadden geëist.
Morales heeft een Grondwetgevende vergadering bijeengeroepen en kwam ervoor op dat een gewone meerderheid een artikel kan voorstellen. Hij moest wel aanvaarden dat het uiteindelijke resultaat een twee derden meerderheid moet krijgen. Hierdoor heeft de MAS-meerderheid de controle overgedragen aan een minderheid van 1/3 die nooit haar steun zal verlenen aan de radicale veranderingen die geëist worden door een meerderheid van de bevolking.
De aanpassingen aan de landhervormingswetten, bieden een begin van antwoord op de ergste onrechtvaardigheden van het latifundio-systeem. Maar het biedt geen fundamentele oplossing voor het probleem dat 90% van de bevolking slechts 7% van de landbouwgrond bezit. Morales probeerde de grootgrondbezitters gerust te stellen door te stellen dat productieve grond beschermd wordt en niet zal overgenomen worden.
De gebeurtenissen van de afgelopen weken hebben duidelijk gemaakt wat de sociale bewegingen reeds lang weten, maar wat de regering van Morales leek te ontkennen, namelijk dat de belangen van de grote bedrijven en de elite tegengesteld zijn aan de belangen van de overgrote meerderheid van arbeiders en boeren in het land.
Diegenen die zich de afgelopen 20 jaar hebben verrijkt door de rijkdommen en de industrie in het land uit te verkopen tegen crimineel lage prijzen, en de multinationals die daarvan gebruik hebben gemaakt op basis van corruptie, zullen hun belangen verdedigen. Ook al betekent dit dat ze moeten overgaan tot politieke en economische sabotage en zelfs militaire interventie.
Zolang de sociale bewegingen Morales toelaten om zich te beperken tot halfzachte voorstellen die geen oplossingen bieden, zolang zal de rechtse oppositie zich verder blijven organiseren om beter te kunnen ingaan tegen de regering. De elite is bang voor de arbeiders en de boeren die Morales steunen. Daarom willen ze er alles aan doen om de regering ten val te brengen.Met hun sabotage-acties willen ze de bevolking demoraliseren en verdeeldheid zaaien onder de bevolking. De beperkte elite kan samen met enkele multinationals de economie in het land controleren. De militaire leiding valt ook niet te vertrouwen, enkele jaren geleden nog werden actievoerders in het land zonder enig mededogen afgeschoten door het leger.
De Bolivaanse elite is verzwakt door een reeks nederlagen die het opliep onder druk van sociale bewegingen in het land. Maar haar krachten en haar bereidheid om tussen te komen, blijven intact. Het VS-imperialisme is bereid om tussen te komen, ook al worden die mogelijkheden beperkt door de crisis in Irak en het gevaar van een snelle verspreiding van anti-neoliberale strijd op heel het Latijns-Amerikaanse continent. Iedere poging tot buitenlandse interventie kan leiden tot een regionale explosie van protest. Dat zou kunnen leiden tot revolutionaire bewegingen.
Het is echter ook mogelijk dat de VS eerder steun geeft aan de rechtse krachten en haar paramilitaire groepen in het land zelf. Als de elite genoeg zelfvertrouwen heeft, zal het overgaan tot het opdelen van Bolivië, wat tot een burgeroorlog kan leiden. De rechtse oppositie heeft er echter veel voor over om te komen tot een repressief beleid met een brutaal neoliberaal programma.
De sociale bewegingen zijn zich nooit zo bewust geweest van hun macht om de samenleving te veranderen door georganiseerde strijd. Die krachtsverhouding zal echter niet blijven duren als ze niet wordt gebruikt.
Er moeten stappen gezet worden voor de verdediging van wat reeds werd afgedwongen. In de provincies waar de gouverneurs de banden met de centrale regering hebben gebroken, is het belangrijk dat de sociale bewegingen en vakbonden verkozen actiecomités opzetten in iedere werkplaats en iedere wijk, met banden op regionaal en nationaal vlak. Deze comités kunnen zich dan verder verspreiden in de rest van het land.
Ze kunnen zich organiseren op basis van een reeks eisen, zoals:
- Tegen de pogingen van de rechtse oppositie om hervormingen tegen te houden en te saboteren
- Voor het behoud van de eenheid van het land en tegen de dreiging van burgeroorlog
- Voor de overname en het bezetten van bedrijven en van de grond van grootgrondbezitters als eerste stap naar de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie onder de democratische controle en het democratische beheer van de arbeidersklasse
- Voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering van de bevolking die een grondwet opstelt die voorziet in het opzetten van een socialistisch Bolivië als eerste stap in de richting van een socialistische confederatie van Latijns-Amerikaanse staten.
Zo’n ontwikkeling zou de strijd op een hoger niveau kunnen brengen, waarbij regionale en nationale algemene stakingen worden gebruikt om deze eisen af te dwingen. Zo’n beweging zou van Morales eisen dat hij de bevolking bewapend tegenover het gevaar van paramilitaire groepen en om de meerderheid van de bevolking zichzelf te kunnen laten verdedigen. Het zou ook eisen dat de MAS-regering breekt met het kapitalisme, zoniet zouden de massa’s daar zelf toe overgaan.
Zonder een socialistisch antwoord die de economische en militaire macht uit de handen van de kapitalisten neemt, zullen alle verworvenheden die door strijd zijn afgedwongen slechts tijdelijk zijn en steeds opnieuw bedreigd worden.
De gebeurtenissen van de afgelopen weken tonen aan dat de Boliviaanse elite zelfs niet de minste toegevingen op haar macht zal dulden. De noodzaak van een revolutionaire socialistische organisatie die de beweging van de bevolking kan verbinden met de noodzaak van socialistische verandering, is nog nooit zo groot geweest.
-
Nicaragua. De terugkeer van de Sandinisten
Toen Daniel Ortega, de leider van de Sandinisten, verkozen werd als president, trokken duizenden inwoners van de hoofdstad Managua op straat om deze overwinning te vieren. De regering-Bush in de VS was verschrikt. Maar is dit dezelfde Ortega die de Sandinisten in 1979 aan de macht bracht? Is deze overwinning een nieuwe stap naar links in Latijns-Amerika?
Dossier door Kevin Simpson
De slechte score van Bush en de Republikeinen bij de tussentijdse verkiezingen in de VS overschaduwden een andere symbolische nederlaag voor het VS-imperialisme. Een dag na de Amerikaanse verkiezingen waren er ook verkiezingen in Nicaragua. Het werd geen goede week voor de reactionaire rechterzijde die de lakens uitdeelt in de VS.
Daniel Ortega, reeds heel zijn leven leider van de FSLN (Frente Sandinista de Liberación Nacional), een voormalige leider van de Sandinistische revolutie in 1979 en zwart schaap van het VS-imperialisme in de jaren 1980, werd tot president verkozen met zo’n 38% van de stemmen. Zijn dichtste rivaal, Eduardo Montealegre van de ALN (Alianza Liberal Nicaragüense), haalde 29%.
In Latijns-Amerika is het een verkiezingsjaar. De toegenomen radicalisering en klassenconflicten doorheen het continent, kwamen tot uiting in verschillende verkiezingsresultaten. Zo werd de linkse populist Evo Morales verkozen als president van Bolivië. In Mexico won Andrés Obrador, de voormalige burgemeester van Mexico-stad, wellicht de verkiezingen, maar op basis van fraude door de heersende elite werd het toch Calderon die de nieuwe president zal worden. Hugo Chávez, de Venezolaanse president, gaat intussen verder met zijn anti-imperialistische retoriek waarmee hij hoopt herverkozen te worden in december.
Betekent de overwinning van Ortega dat er nog een regering zal aansluiten bij Venezuela, Cuba in Bolivië in wat door deze regimes gezien wordt als een radicaal alternatief om de Amerikaanse imperialistische dominantie op het continent?
De Sandinisten hadden zichzelf aan de leiding van een spontane beweging van onderuit geplaatst die er in slaagde om de brutale dictatuur van Somoza in 1979 omver te werpen. Dat was na een decennialange guerrillaoorlog van de Sandinisten en een golf van spontane algemene stakingen in de grote steden.
Het regime van de Sandinisten deed de hoop opleven in een continent waar er op dat ogenblik heel wat militaire dictaturen waren die met ijzeren hand optraden. Het regime vormde een voorbeeld voor de miljoenen arbeiders, jongeren en arme boeren in Latijns-Amerika en de rest van de wereld. Het maakte duidelijk dat zelfs de meest brutale militaire regimes die door de VS gesteund worden, toch een nederlaag kunnen worden toegebracht. Er kwamen na de revolutie belangrijke hervormingen en een stijging van de levensstandaard.
Veel jongeren uit heel de wereld trokken naar Nicaragua om er het regime te verdedigen in wat gezien werd als een moderne herhaling van wat de anti-fascistische brigades deden om het republikeinse Spanje te verdedigen tegen de fascisten van Franco in 1936. Deze jongeren zagen het als hun taak om Nicaragua te verdedigen tegen de economische sabotage door onder meer het VS-imperialisme en tegen de reactionaire paramilitaire kracht, de Contras die gesteund werden vanuit de VS om het regime omver te werpen. De Sandinisten werden door de propagandisten van het imperialisme voorgesteld als communisten, marxisten of socialisten. Anderen hielden het op “anti-christenen”.
De afkeer van het VS-imperialisme tegenover de Sandinisten houdt tot op vandaag stand. In april schreef de VS-ambassadeur in Nicaragua naar de twee rechtse partijen, de ALN en de PLC (Partido Liberal Constitucionalista), met het aanbod om hen financieel te steunen en advies te geven. Hij deed ook een oproep om tot een eenheidskandidaat te komen. Uiteindelijk riep de Amerikaanse regering de Nicaraguanen op om voor Montealegre te stemmen. Die houding staat in een scherp contrast met de hypocriete verwijten van de Amerikaanse regering tegenover Chavez omdat die zich zou ‘bemoeien’ met verkiezingen in Bolivië, Peru en Nicaragua zelf.
Ortega als leider van de Sandinisten in de jaren 1980
Het feit dat een partij met deze geschiedenis de verkiezingen kon winnen, toont het belang aan van de verkiezingsoverwinning van Ortega. De Sandinisten waren ongetwijfeld erg moedig in het verzet tegen de dictatuur van Somoza. Eens aan de macht voerden ze aanvankelijk belangrijke hervormingen door voor de arbeiders en de boeren. Tegelijk benadrukten ze echter het idee van een gemengde economie en een alliantie met ‘progressieve’ delen van de Nicaraguaanse kapitalistische klasse om zo in te gaan tegen de invloed van het VS-imperialisme in het land. Die aanpak verschilt van wat wij zien als een revolutionaire socialistische strijd. Een socialistische beweging die de bevolking bewapent tegenover de reactionaire paramilitairen, zou opkomen voor een volledige omverwerping van het kapitalisme. Dat zou een eerste stap zijn in de ontwikkeling van een democratisch geplande economie onder de controle en het beheer van de arbeidersklasse als onderdeel van een democratische arbeidersstaat. Het zou een eerste stap zijn in de richting van een strijd voor een socialistische federatie van Latijns-Amerikaanse landen. Jammer genoeg werden die ideeën niet verdedigd of naar voor gebracht door de Sandinistische leiding. Haar rechtse ontwikkeling na de revolutie van 1979 en de economische situatie in het land maken het onwaarschijnlijk dat Ortega een rol zal spelen zoals Chavez of Morales.
Imperialistische dominantie
Om een beeld te krijgen van wat er wellicht de komende vijf jaar zal gebeuren en wat het echte belang is van de overwinning van de FSLN, is het belangrijk om te kijken naar de rol en het karakter van de Sandinisten, wat niet kan zonder te kijken naar de geschiedenis van het armoedige land in Centraal-Amerika.
Tot de omverwerping van Somoza was de politieke geschiedenis van Nicaragua een opeenvolging van staatsgrepen en tegen-staatsgrepen, splitsingen in de heersende elite en burgeroorlogen, militaire interventies door imperialistische machten,… Sociaal en economisch werd de situatie gecontroleerd door een zwakke en verdeelde kapitalistische klasse die heel veel rijkdom had verzameld op basis van een harde uitbuiting van de arbeiders en de boeren. Die maken de meerderheid van de bevolking uit, maar werden steeds behandeld als beesten.
Het kapitalisme als sociaal en economisch systeem kreeg in Nicaragua pas laat voet aan grond in vergelijking met de ontwikkelde kapitalistische economieën in Europa en de VS. Bovendien werd haar ontwikkeling beïnvloed en verstoord door deze grote economische machten die de regionale en wereldrelaties domineerden. Eerst kwamen de Spanjaarden, dan de Britten en vervolgens het VS-imperialisme. Allemaal zagen ze Nicaragua als een gebied waar heel wat goederen konden geplunderd worden. Koffie en goud waren populair. Ook werd het gezien als een basis voor slavenhandel. Het land werd bijzonder belangrijk voor het VS-imperialisme toen het plannen had om een kanaal tussen de twee grote Oceanen aan te leggen op het grondgebied van Nicaragua.
Om te ontwikkelen tot een moderne kapitalistische staat, moest Nicaragua een industriële basis ontwikkelen en de landkwestie oplossen (om uit de feodale structuren op het platteland te raken), een onafhankelijke en eengemaakte natiestaat opbouwen en tot een relatief stabiele parlementaire democratie komen. De Nicaraguaanse kapitalistische klasse was er omwille van haar politieke en economische zwakte echter niet toe in staat om die taken uit te voeren. Ontwikkelde kapitalistische landen hadden die stappen wel gezet, maar in landen als Nicaragua is enkel de arbeidersklasse in staat om deze veranderingen door te voeren. Eens ze deze taken aanpakken, kunnen de arbeiders zich echter niet beperken tot de limieten van het kapitalisme. De arbeiders moeten onvermijdelijk een stap verder gaan op de weg van revolutionaire strijd tegen het imperialisme, de Nicaraguaanse grootgrondbezitters en de kapitalisten. Ze kunnen overgaan tot de vestiging van een socialistische samenleving, zoals de Bolsjewieken dit deden tijdens de Russische revolutie van 1917 toen het de arbeiders en boeren aan de macht bracht in een arbeidersstaat. Maar een socialistisch Nicaragua zou een grote bedreiging vormen voor de imperialisten en het zou bijgevolg het startpunt moeten gevormd hebben voor een continentale en internationale strijd voor socialisme.
De kapitalistische klasse in Nicaragua was niet in staat om een onafhankelijke rol te spelen van de grootgrondbezitters of het westerse imperialisme. Haar zwakheid werd verder aangetoond door de historische splitsing tussen een conservatieve en een liberale vleugel. De conservatieve vleugel werd gevormd door de landelijke grondbezitters en kwam openlijk op voor de belangen van het VS-imperialisme. De liberalen baseerden zich eerder op handelaars en kleine middenstanders. Die wilden de Amerikaanse invloed in het land beperken. De relatieve zwakte van de heersende elite zorgde ervoor dat er steeds compromissen nodig waren, waarbij die discussies de Nicaraguaanse politiek domineerden. De kapitalistische klasse in Nicaragua heeft nooit een progressieve rol gespeeld en heeft, als haar belangen werden bedreigd, altijd brutale kracht gebruikt om aan de macht te blijven.
Onvoltooide revolutie
De FSLN werd in 1962 opgericht. Het baseerde zich op guerrillastrijd van kleine gewapende groepen die op het platteland vochten tegen het regime van Somoza en dienst brute Nationale Garde (dat door de VS werd opgeleid). Ondanks de moed van wie de gewapende strijd voerde tegen de dictatuur, was dit geen correcte strategie omdat het de Nicaraguaanse arbeidersklasse veroordeelde tot de rol van toeschouwers in de strijd om de samenleving te veranderen. Ook werd de vestiging van een democratische arbeidersstaat op langere tijd uitgesloten, aangezien daartoe een bewuste en revolutionaire beweging van de arbeidersklasse nodig is. In het algemeen staan de meeste guerrillabewegingen los van de arbeidersklasse. Ze kunnen zelfs een zekere neerbuigende houding krijgen tegenover de arbeidersklasse en de rol van de arbeidersklasse in strijd. Een echte revolutionaire aanpak is gericht op een massale deelname in de strijd om de samenleving te veranderen. Onder bepaalde condities kan een gewapende strijd op het platteland noodzakelijk zijn, maar dan als hulpmiddel voor de centrale strijd in de stedelijke gebieden en de industriële centra.
Jammer genoeg was dat niet de aanpak van de FSLN. Haar machtsovername leidde tot het vernietigen van de staatsmachine van Somoza. Maar zonder een spontane opstand van de arbeidersklasse die leidde tot algemene stakingen in de belangrijkste steden, was de FSLN nooit in staat geweest om de macht te grijpen.
Omdat de FSLN-leiding geloofde in een gemengde economie en illusies had in ‘progressieve’ elementen onder de kapitalisten, liet het de industrie in handen van de kapitalisten. Nochtans hadden de Sandinisten de potentiële macht om het over te nemen en de productie te organiseren in de belangen van de meerderheid. In 1979 reeds waarschuwde onze organisatie voor de gevaren van een dergelijke aanpak.
De revolutionaire beweging van 1979 deed bij de kapitalistische klasse in Nicaragua (en elders) het angstzweet uitbarsten. Maar door de economische macht in de handen van het patronaat te laten, opende de FSLN de weg voor een hergroepering van de krachten van de reactie, economische sabotage en een VS-interventie achter de schermen. Jammer genoeg was dit wat er effectief gebeurde.
Tegelijk kon de Sandinistische leiding niet langer rekenen op een uitgebreide steun van de Sovjetunie. De bureaucratie in de Sovjetunie worstelde met de interne crisis van het stalinisme en maakte duidelijk dat het niet bereid was om aan Nicaragua een zelfde economische, militaire of zelfs maar diplomatieke steun te geven als het eerder had aangeboden aan Fidel Castro na de Cubaanse revolutie. Het was duidelijk dat de bureaucratie in de Sovjetunie en ook Cuba de regionale krachtsverhoudingen niet wilden verstoren door steun te verlenen aan de Sandinisten of door hen te overtuigen om de sleutelsectoren van de economie over te nemen. Dat zou niet enkel een bedreiging vormen voor het imperialisme, maar ook voor de bureaucratie zelf.
Toen Ortega de Sovjetunie bezocht in april 1985 in een zoektocht van de Sandinisten naar wapens en solidariteit, kreeg hij niets. Later legde Castro beslag in Cuba op een aantal oude MIG-vliegtuigen die aan de Sandinisten waren verkocht om te gebruiken in de strijd tegen de Contras.
Wat overbleef van de Nationale Garde van Somoza vormde het Contraleger, een reactionaire paramilitaire kracht die het regime wou omverwerpen. Zij gaven het startschot voor een tien jaar durende burgeroorlog waarin meer dan 50.000 mensen omkwamen. De Contras maakten gebruik van brutale terroristische methoden, sabotage en ze werden gesteund door een economische blokkade door het VS-imperialisme waardoor de inflatie toenam, net zoals de werkloosheid en de armoede.
Als gevolg van die aanhoudende campagne slaagden de partijen van de Contras er in om de verkiezingen van 1990 te winnen op basis van ontgoocheling en uitputting van de arbeiders en boeren. De nieuwe regering voerde een hard neoliberaal beleid waardoor de armoede onder de arbeiders verder werd versterkt.
De uitverkoop
In de jaren 1990 is de FSLN sterk naar rechts opgeschoven. Haar leiding wou de privileges behouden waarover het beschikte toen het aan de macht was. Reeds voor het nieuwe rechtse regime de verkiezingen wonnen, gingen een aantal FSLN-leiders over tot het overnemen van staatsbezittingen om hun eigen persoonlijke levensstandaard in de toekomst te verzekeren.
Ortega ging heel wat verder. Op het einde van de jaren 1990 ging hij discussies aan met Arnoldo Alemán, een leidinggevende figuur uit de PLC die deel uitmaakte van de alliantie die de FSLN een nederlaag bezorgde in de verkiezingen van 1990. De twee sloten een overeenkomst waarbij ze onder elkaar de controle over onder meer het Hooggerechtshof verdeelden.
Het akkoord leidde ertoe dat de twee partijen jobs konden uitdelen en een greep op de macht hadden, zonder ook het presidentschap te hebben. Alemán kwam daar erg goed uit. Voorheen werd hij vervolgd wegens corruptie en verrijking in 2002. Er dreigde een gevangenisstraf van 20 jaar. Maar omwille van het akkoord met Ortega kon hij daaraan ontsnappen en moet hij nu zijn straf thuis uitzitten. De enige beperking is dat hij niet uit Managua weg mag.
Ortega gebruikte het akkoord om de verkiezingswetten te veranderen zodat een presidentskandidaat de eerste ronde van de verkiezingen kon winnen met 35% van de stemmen als de eerste kandidaat minstens 5% voorsprong heeft op de tweede kandidaat. Voorheen was er een grens van 40%, een cijfer dat Ortega niet had kunnen bereiken in de drie vorige presidentsverkiezingen.
Het akkoord leidt tot heel wat ongenoegen onder de Nicaraguanen, omdat het gezien wordt als een reden voor het behoud van de enorme toplonen en pensioenen van de heersende elite. De 695 belangrijkste regeringsambtenaren in Nicaragua krijgen 1% van het BBP met hun lonen en andere voordelen. Tegelijk leeft 80% van de bevolking aan minder dan 2 dollar per dag.
De corrupte praktijken van Ortega en de scherpe bocht naar rechts hadden gevolgen binnen de FSLN met in 1994 een afsplitsing die zich de Beweging voor Sandinistische Hernieuwing noemde (MRS of Movemiento de Renovación de Sandinista). Deze partij gaf kritiek op Ortega omdat hij afstand nam van de oorspronkelijke opvattingen van de Sandinisten. Ondanks deze kritieken bleef de MRS in een electorale alliantie met de FSLN tot de laatste verkiezingen. Ortega heeft de FSLN geleid met een ijzeren hand. In 2005 nog sloot hij een prominente Sandinistische leider, Herty Lewites, uit omdat hij zichzelf had durven naar voor brengen als mogelijke presidentskandidaat voor de partij. Lewites sloot aan bij de MRS en werd haar presidentskandidaat, maar hij stierf jammer genoeg tijdens de campagne omwille van een hartaanval.
De MRS had een radicaal programma rond gratis onderwijs en gezondheidszorg, de bouw van huizen voor 40.000 inwoners van krottenwijken,… Maar de partij legt niet uit van waar de middelen hiervoor zouden moeten komen en ze brengt ook niet de noodzaak naar voor van een omverwerping van het kapitalisme als onderdeel van de strijd voor een socialistisch Nicaragua. Na de verkiezingen deed de MRS een oproep tot een alliantie van alle partijen die zich verzetten tegen het akkoord van Ortega en Alemán. Dat betekent dus een alliantie waarvoor ook de door de VS gesteunde Montealegre zou behoren. In plaats van een beroep te doen op de arbeidersklasse om tegen het akkoord in te gaan, creëert de MRS illusies in burgerlijke politici.
Alliantie met Contras
In de aanloop naar de verkiezingen zette Ortega de rechtse draai van de FSLN verder. Hij stelde enerzijds dat hij zich uitsprak tegen de ergste gevolgen van een “wild kapitalisme”, maar anderzijds was “nationale verzoening” zijn centrale slogan. “Een verenigd Nicaragua kan triomferen”, stelde hij. De partijkleuren rood en zwart werden vervangen door roze en turquiose. Het lied van de Sandinisten – dat zich uitsprak tegen het VS-imperialisme – werd vervangen door een Spaanse vertaling van ‘Give Peace a Chance’ van John Lennon. Na de verkiezingen stelde Ortega dat de stabiliteit van de economie en de veiligheid van de buitenlandse investeerders in het land zouden verzekerd worden.
Ortega dreigde ermee het land terug te trekken uit de Centraal Amerikaans Vrijhandelsovereenkomst (CAFTA) en in de plaats daarvan aansluiting te zoeken bij het alternatieve Alternativa Bolivariana para América (Alba) dat werd opgezet door Chávez. Maar in de aanloop naar de verkiezingen, protesteerde de FSLN niet in het parlement over het Cafta. Ortega verleende ook steun aan de campagne van de katholieke kerk om abortus illegaal te maken, zelfs indien het leven van de vrouw in kwestie in gevaar is.
Nog een indicatie voor het politieke traject van Ortega waren de allianties die hij vormde in de aanloop naar de verkiezingen. Ortega koos Jamie Morales Carazo als kandidaat vice-president. Dat is een voormalige leider van de Contras, de organisatie die instond voor de afslachting van duizenden Nicaraguaanse arbeiders en boeren in de burgeroorlog!
In een interview met het Spaanse dagblad El País gaf Cazaro een weerslag van zijn discussies met Ortega: "Toen hij me belde om te zeggen dat hij me wou opnemen in zijn regering, zei ik hem dat mijn ideologische overtuigingen zijn wat ze zijn. Dat ik geloof in het kapitalisme en dat je geen spelletjes mag spelen met inflatie, dat het noodzakelijk is om goede relaties te behouden met de gringos [westerse imperialistische machten], het IMF en de Wereldbank. Hij zei me uiteindelijk dat hij het volledig eens was."
Daniel Ortega vandaag, hier samen met de Venezolaanse president Chávez
Zowel Ortega als Chávez stelden dat ze een nauwe politieke band hebben, maar toch is het onwaarschijnlijk dat Ortega zelfs in zijn retoriek het populisme van de Venezolaanse president overneemt. Nicaragua is afhankelijk van Westerse hulp. Die hulp staat in voor 35% van de begroting. Het land moet 80% van haar elektriciteit van buiten het land invoeren. Het beschikt niet over de economische onafhankelijkheid waarover Venezuela kan beschikken door haar oliereserves. Een derde van haar import en de helft van de export bestaat uit handelsrelaties met de VS.
Als Ortega probeert om het neoliberaal beleid van zijn voorgangers verder te zetten, zullen er grote bewegingen plaatsvinden in Nicaragua. Er waren reeds studentenbewegingen tegen de stijgende transportprijzen. Er was ook reeds een zes maanden durende staking voor hogere lonen.
Doorheen deze strijdbewegingen en de ontwikkeling van socialistische ideeën, kunnen de Nicaraguaanse arbeiders en boeren hun tradities van strijd tegen het imperialisme en brutale kapitalistische uitbuiting hernieuwen en een uitweg zoeken uit de dagelijkse armoede. Een socialistisch Nicaragua zou een oplossing bieden. Het zou bovendien een gepast eerbetoon vormen aan de 50.000 martelaren die het leven leiten in de strijd om de revolutie van 1979 te verdedigen tegen de paramilitaire Contras die de arbeidersklasse en de boeren in het land wilden breken.
-
Mexico. Honderden sympathisanten trekken naar Oaxaca om de beweging te steunen
In de Mexicaanse provincie Oaxaca was er een maandenlange staking van de leraars die oversloeg naar andere sectoren. De arbeiders en arme boeren begonnen hun eigen regels op te leggen in de deelstaat, tot dit op harde repressie van het regime botste. Op dit ogenblik gaat de beweging verder en trekken heel wat Mexicanen naar Oaxaca om hun solidariteit te tonen. Eén van hen is Juan Guerrero van het CWI die verslag uitbrengt.
Juan Guerrero
Een week geleden spraken we af aan het monument voor de revolutie in Mexico-stad. Daar zou om 9u ’s ochtends een bus vertrekken naar Oaxaca. Toevallig is er ook net het vertrek van een door Nike gesponsorde loopwedstrijd. Een 100 politie-agenten staan opgesteld aan het monument.
We zijn met meer dan 300 vakbondsmilitanten, activisten en aanhangers van de Volksvergadering van het volk van Oaxaca (APPO) verzameld voor een lange reis: een 12 uur durende busreis naar Oaxaca om er onze solidariteit te tonen met de bevolking daar en de strijd van het APPO in het bijzonder.
De karavaan wordt voorafgegaan door enkele hongerstakers uit Oaxaca die actie voerden aan het monument van Benito Juarez, een held uit de eerste Mexicaanse revolutie en zowat de bekendste Oaxacaan. Na hun bus volgden er nog 32 andere bussen in een lange rij.
De karavaan vertrekt vanuit Mexico-stad en krijgt de steun van activisten uit andere delen van het land op weg naar Oaxaca. De beweging die daar plaatsvond en de brutale repressie door de overheid is een nationaal en internationaal thema geworden. Het is op deze basis dat internationaal netwerken van activisten, migranten uit Oaxaca, internationale arbeidersorganisaties,… erin slagen om de officiële stilte in de massamedia te doorbreken. De media probeert de massale acties verkeerdelijk voor te stellen als gewelddadig en geleid door egoïstische leraars die al een betere levensstandaard hebben dan de rest van de bevolking.
Op weg…
Op weg naar het zuiden kwamen lokale groepen hun steun betuigen aan de karavaan. Op een stopplaats kwam er een groep lokale sympathisanten met voedsel voor de reizigers. Honderden sinaasappels werden verspreid langs de schijnbaar eindeloze rij bussen.
November is de oogstmaand voor maïs en na de oogst worden ook sprinkhanen gevangen die gedroogd worden en opgegeten. Op een bepaalde stopplaats werden zo’n sprinkhanen aangeboden aan de manifestanten. Dat konden we uiteraard niet weigeren, zeker niet als buitenlandse bezoekers op de bussen.
De meerderheid van de bevolking van Oaxaca bestaat uit mensen met een indigene achtergrond. In Mexico bestaat tussen 10 en 15% van de bevolking uit indigenen. Zij vormen meestal de armste lagen van de samenleving, in 2005 leefde 81% van hen in armoede. Deze bevolkingsgroep steunt de acties van APPO.
Barrikaden
Rond middernacht kwam de karavaan aan in Oaxaca-stad, de hoofdstad van de deelstaat. We werden er ontvangen door activisten van de universiteit en lokale jongeren die de barricaden rond de universiteit bewaakten. De bussen konden door de barricaden heen manoeuvreren. Die barricaden waren soms erg spectaculair met uitgebrande bussen die versterkt werden met beton, terwijl er anderen uit een houten constructie bestonden. De volgende dag zagen we de overblijfselen van een 6 uur durend gevecht tussen actievoerders en politie op 2 november. De “barricade van de dood”, waar verschillende mensen werden doodgeschoten, blokkeert een kruispunt van drie belangrijke wegen aan de rand van de stad. Uitgebrande auto’s vormen een eerste verdedigingslinie. Daarachter ligt er een rij molotov-cocktails klaar in voornamelijk lege flesjes van Pepsi Cola, “aangeslagen uit een vrachtwagen van Pepsi” die nu deel uitmaakt van de barricade…
We werden gevraagd om deel te nemen aan een meeting toen we net aankwamen aan de universiteit. Na een verwelkoming door de verschillende groepen die deel uitmaken van de Volksvergadering van de bevolking van Oaxaca (APPO), werd ons gevraagd om die nacht deel te nemen aan de bewaking van de barricaden. De details over de beveiliging werden ons verteld door gemaskerde jongeren. Ze zeggen ons dat één vuurpijl betekent dat er politie aankomt, twee vuurpijlen betekent dat ze echt dicht worden en bij drie begin je beter te lopen. De nacht verliep vrij rustig met af en toe politie of paramilitairen die in de buurt kwamen, waardoor iedereen wakker en nerveus was. Ze rijden rond in witte auto’s, komen in de buurt van de barricaden, schieten wat in de lucht (althans iedereen hoopt dat ze in de lucht schieten). We zagen hoe enkele actievoerders zich bezeerden toen ze te snel naar de grond doken toen een alarmsignaal werd gegeven.
Solidariteitsbetoging
De volgende ochtend moesten we vroeg klaarstaan om deel te nemen aan een betoging van de campus naar het stadscentrum waar we ook zouden mogen onze groeten overbrengen aan een algemene vergadering van APPO. De studenten en activisten kwamen samen aan de universiteit waar er ontbijt voorzien was voor 300 bezoekers. Dat verliep zonder enige problemen. Er lijkt steeds wel ergens voedsel op te duiken en ook koffie of slaapplaats vinden we altijd wel ergens. De studenten krijgen veel steun van de lokale gemeenschap. Ouders van de studenten staan in voor het koken, het ophalen van bijdragen onder hun buren en in winkels. Zo blijft alles gaande. Geregeld komen er mensen naar de universiteit met een mand vol voedsel of met giften voor de strijd.
Als onze betoging eindelijk vertrekt, rond de middag, is het stikheet. In de iets betere wijken worden we ook verwelkomd, maar minder warm als in de armste wijken waar de bevolking naar buitenkomt om mee te betogen en te klappen. We gaan traag vooruit en, traditiegewijs, wordt in drie ordelijk opgemaakte rijen gestapt. Een aantal betogers zijn daar radicaal in en roepen “blijf in je lijn” als iemand tevergeefs probeert elders even wat schaduw op te zoeken.
Als we aankomen bij het hoofdkwartier van de APPO is er wat ontgoocheling als blijkt dat we niet kunnen deelnemen aan de algemene vergadering. De zaal zit te vol en de mensen zijn bang voor infiltranten en pogingen van de staat om er leiders van de APPO te komen oppakken. We besluiten om gewoon verder te betogen door het stadscentrum. Op een bepaald ogenblik horen we geluid van achter een huizenblok. Het is het geluid van een betoging, dus gaan we erop af. Het blijkt te gaan om een reeks televisies waarop zelfgemaakte DVD’s worden afgespeeld met beelden van de enorme betogingen. De verkopers en kleine handelaars maken hiermee duidelijk aan welke kant ze staan.
De algemene vergadering van de APPO besliste intussen om een centrale raad te verkiezen met een regionale vertegenwoordiging en een vertegenwoordiging van verschillende organisaties en collectieven die deel uitmaken van de APPO. Er wordt ook beslist om meer barricades op te werpen in de hoofdstad en andere steden in de deelstaat. Er zullen ook vliegende piketten worden opgezet om duidelijk te maken dat Oaxaca onregeerbaar geworden is en dat de gouverneur van de PRI, Ulises Ruiz, moet vervangen worden.
We hebben met het CWI voorheen al artikels gepubliceerd rond de politieke eisen en organisatorische aspecten van de APPO. (zie onder meer onze pagina over Latijns-Amerika). De hernieuwde strijd in Oaxaca komt steeds dichter bij de verwachte protestacties in Mexico-stad tegen het inzweren van president Calderon. Er is een grote bijeenkomst gepland op 20 november en er volgen grote acties op 1 december. Dit geeft aan hoe de Mexicaanse politieke en economische elite de controle over de situatie aan het verliezen is.
Het is positief dat APPO op dit ogenblik min of meer spontaan een uitdrukking geeft aan de bereidheid om te strijden onder arbeiders en armen. Er is een enorm vacuüm in en rond de arbeidersbeweging. De vakbondsleiders zijn het niet waard om arbeidersvertegenwoordigers genoemd te worden, de traditionele vakbonden worden gedomineerd door corruptie en omkoperij. Van de rechtse partijen PAN en PRI moeten de arbeiders niet veel verwachten. Manuel Lopez Obrador van de PRD wordt gezien als iemand die aan de kant van de armen staat en die zich verzet tegen privatiseringen, maar weinig arbeiders hebben illusies dat de PRD hun eisen zou uitvoeren.
Het vacuüm brengt schade toe aan de belangen van de arbeidersklasse. De oproep voor een nieuwe arbeiderspartij is een belangrijke taak in de onmiddellijke toekomst. Het is een centrale taak voor revolutionaire socialisten, naast het opbouwen van hun eigen krachten.
-
Mexico. Politie en leger ingezet tegen opstand in Oaxaca
Politie in burger schoot vier mensen dood vooraleer de politie en het leger met overvalwagens en helicopters tussen kwamen in de opstandige provincie Oaxaca. In die provincie was er reeds vijf maanden lang een openlijke opstand. De uittredende president Vincente Fox heeft het er op gewaagd om de politie en het leger in te zetten om opnieuw de controle te verwerven over de staatsinstellingen en de stad Oaxaca.
Karl Debbaut
De “Volksvergadering van de bevolking van Oaxaca” (of APPO, het organisatiecomité van de volksopstand tegen de deelstaat gouverneur), riep de bevolking van Oaxaca op om zich vreedzaam te verzetten tegen de aanvallen van de politie. Er werd opgeroepen om niet in te gaan op provocaties.
De journalist Brad Will die in Oaxaca werd vermoord door de politie
Op vrijdag trok een groep gewapende mannen, die later werden ontmaskerd als politieagenten in burger, naar één van de vele barricades in de stad om er het vuur te openen. Drie actievoerders werden doodgeschoten. Ook een Amerikaanse journalist kwam om. Nadat de vier waren omgebracht, kwamen de politie en het leger tussen om de barricades te verwijderen om zo “verder geweld” te “vermijden”.
De moordenaars van Brad Will werden ontmaskerd. Het ging om Juan Carlos Soriano Velasco (rode T-shirt), een politieagent; Manuel Aguilar (donkere jas), directeur van het stadspersoneel; veiligheidschef Avel Santiago Zárata. Foto: DR 2006, El Universal.
Lerarenstaking in Oaxaca
De beweging in Oaxaca was enorm sterk de afgelopen vijf maanden. De belangrijkste eis was deze voor het ontslag van de deelstaatgouverneur Ulises Ruiz, een lid van de PRI (Institutionele Revolutionaire Partij, de vroegere heersende partij in Mexico).
De beweging in Oaxaca begon toen de leraars in staking gingen voor betere lonen. De lerarenvakbond in de deelstaat Oaxaca organiseert 70.000 leden op een schoolbevolking van 1 miljoen jongeren. Lerarenstakingen zijn in Oaxaca een regelmatig terugkerend fenomeen. Zoals een leraar het stelde: “We hebben geleerd om voor alles wat we hebben te moeten vechten, anders krijgen we nergens enige aandacht.” Nu was er echter wel een belangrijk verschil met vorige stakingen. Gouverneur Ruiz besliste om zijn verkiezingsbelofte inzake het vermijden van stakingen en betogingen in Oaxaca-stad na te komen.
Toen de leraars op 22 mei in staking gingen, weigerde de gouverneur om te onderhandelen of zelfs maar om de stakers te ontmoeten. De politie werd op de stakende leraars afgestuurd in een poging om het centrale plein van de stad “op te kuisen”. Daar bevonden zich duizenden betogers die er een tentenkamp hadden opgezet. Na een gewelddadige confrontatie die drie uur duurde en waarbij verschillende gewonden vielen, moest de politie zich terugtrekken van het plein omwille van een “gebrek aan troepen en een gebrek aan anti-oproer materiaal.”
Op basis van de strijd kwam een nieuw volkscomité tot stand om de strijd in goede banen te leiden. De “Volksvergadering van de bevolking van Oaxaca” (of APPO) vormde een overkoepeling van tal van sociale bewegingen uit heel de deelstaat en deed dienst als een katalysator voor de woede van de bevolking in wat één van de meest ‘vergeten’ deelstaten van Mexico is.
President Vincente Fox en toekomstig president Calderon
Het optreden van Vincente Fox om troepen te sturen, kwam er na een reeks debatten in het Mexicaans parlement. Daar werd beweerd dat de deelstaat nog steeds regeerbaar was en dat de autoriteit van de gouverneur en van de overheidsinstellingen onaangetast was door de volksopstand. Dat bleek fictie te zijn, maar het vormde wel een signaal van de regering om duidelijk te maken dat repressie zou gebruikt worden om de heerschappij van Ulises Ruiz te garanderen en om de opstand neer te slaan.
De Mexicaanse heersende klasse heeft haar aanval goed voorbereid en hoopt dat het zal gezien worden als een waarschuwing voor de toename van de sociale onrust in andere delen van het land. Ook wil het vermijden dat de beweging in Oaxaca zou gelieerd worden aan de sterke beweging van miljoenen Mexicanen tegen de verkiezingsfraude van Calderon tegen Manuel Lopez Obrador.
Calderon zal op 1 december in Mexico-stad de eed afleggen als nieuwe president. De radicale populist Manuel Lopez Obrador werd intussen door een massale volksvergadering met meer dan 500.000 aanwezigen verkozen tot het hoofd van een parallelle regering die een campagne van “burgerverzet” wil voeren.
Hoe verder?
De leider van de APPO, Flavio Sosa, stelde in enkele citaten die werden overgenomen door de Spaanse krant El Pais dat de beweging tegen gouverneur Ulises Ruiz moet verbonden worden met de nationale beweging tegen de regering Calderon. “Si Ulises no se va, Calderón no pasará” – (“Als Ulises niet verdwijnt, zal Calderon niet aanvaard worden”). Het is echter nog niet duidelijk hoe APPO denkt de strijd verder te zetten en wat de doelstellingen van de massamobilisatie zullen zijn.
“We hebben een strategie op middellange termijn met massale vreedzame mobilisaties. APPO komt op voor rechtvaardigheid, broederschap en harmonie van de volledige bevolking van Oaxaca en wil het daarom ontdoen van een autoritaire regering die al veel te lang aan de macht is”, stelde Sosa.
Het is opvallend dat Manuel Lopez Obrador zich op de vlakte heeft gehouden over de gebeurtenissen in Oaxaca en opriep dat de nationale protestacties zich zouden beperken tot “vreedzaam burgerprotest”. Het samenkomen van verschillende bewegingen, stakingen en opstanden in Mexico maakt het voor de arbeiders dringender om te bouwen aan eigen onafhankelijke organisaties, een eigen partij en een programma om het kapitalisme omver te werpen.
Een revolutionaire partij zou een beslissende rol kunnen spelen in het verenigen van verschillende strijdbewegingen in Mexico. Het zou de arbeidersklasse toelaten om een leidinggevende rol te spelen in de strijd voor revolutionair socialisme.
Eén van de belangrijkste taken is om de vakbonden te democratiseren. Dat betekent dat opgekomen wordt voor vrije democratische verkiezingen van de leiding en voor democratische controle op de vakbonden door de basis. Een nationale campagne voor een algemene 24-urenstaking als eerste stap om te vermijden dat Calderon op 1 december de eed kan afleggen, is noodzakelijk.
De gebeurtenissen in Mexico vormen een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van strijd in het land. De enorme revolutionaire tradities van het land (met de revolutionaire periode tussen 1910 en 1920) kunnen verbonden worden met de strijd tegen het kapitalisme en voor de opbouw van een democratische socialistische revolutie.