Category: Latijns-Amerika

  • Haïti: naar een bezetting onder het mom van “humanitaire” hulp?

    Het is moeilijk om te weten wat er sinds de aardbeving in Haïti echt gebeurt in dat land. De camera’s zijn vertrokken en het land wordt overgeleverd aan allerhande winsthongerige kapitalisten. Het land werd in de feiten onder voogdijschap geplaatst waardoor de imperialisten onder het mom van humanitaire hulp gebruik kunnen maken van de situatie om hun zakenbelangen te versterken.

    Artikel door Virginy Prégny uit L’Egalité (de krant van onze Franse zusterpartij)

    Er zijn op dit ogenblik vluchtelingenstromen in het land als gevolg van het regenseizoen. De stedelijke zones van het land zijn nog steeds grote sloppenwijken waar duizenden mensen op puinhopen in tentjes leven. De eerste regen toonde meteen de kwetsbaarheid van de bevolking. De mogelijkheden van grondverzakkingen kan volledige gebouwen doen instorten. Bovendien is er ook een gevaar van de ontwikkeling van ziektes als gevolg van de vochtigheid. Er is maandenlang geprobeerd om de meest gevaarlijke plaatsen te ontruimen. Als gevolg hiervan leven 1,3 miljoen mensen in 460 vluchtelingenkampen. Zowat 250.000 mensen leven in “geïmproviseerde” kampen.

    Humanitaire “business”

    De samenwerking tussen het imperialisme en de corrupte heersende klasse van Haïti leidt ertoe dat de heropbouw en de hulp aan de bevolking voor 90% wordt verricht door NGO’s. In een dergelijke noodsituatie denken velen misschien dat dit positief is. Maar op langere termijn is het nefast voor de bevolking. De NGO’s gebruiken uiteraard slechts een deel van de opgehaalde steun effectief voor de heropbouw van het land, ze moeten hun eigen werking ook financieren.

    Daarnaast zijn er veel NGO’s die als denkmantel worden gebruikt door bedrijven die lokaal willen tussen om de controle op de regio te verwerven. Dat is bijvoorbeeld het geval met het programma “cash for work” (geld voor werk) waarmee 400 mensen worden tewerkgesteld aan een loon dat nog onder het minimumloon ligt (minder dan 5 dollar per dag!). Er zijn ook voedselgiften die door de VN zijn opgekocht en aan de bevolking worden doorverkocht om de markt terug op gang te trekken.

    De conferentie voor de heropbouw van Haïti eind maart in New York beloofde 5,5 miljard dollar te investeren op drie jaar tijd, bijna 10 miljard op 5 tot 10 jaar en een schorsing van de schulden gedurende vijf jaar. Die hulp wordt besteed aan een heropbouwplan waarvan slechts enkele elementen reeds duidelijk zijn. De prioriteit gaat uit naar het opnieuw instellen van de staatsorganen zoals politie, leger en gerecht. Zaken als openbare diensten en huisvesting zijn van ondergeschikt belang en worden eerder aan de private sector overgelaten. De Canadese hulp werd al gebruikt om een nieuwe gevangenis te bouwen. Het openbare telecommunicatiebedrijf werd geprivatiseerd en voor een appel en een ei verkocht aan een Vietnamees bedrijf.

    Imperialistische inmenging op lange termijn

    De hulp aan Haïti wordt beheerd door een commissie die 18 maanden lang in volledige vrijheid kan beslissen over het toekennen van de middelen. Deze commissie wordt mee voorgezeten door de vroegere Amerikaanse president Bill Clinton en de huidige Haïtiaanse premier Jean-Max Bellerive. Er zitten 16 leden in de commissie, waaronder 9 buitenlanders. Na 18 maanden zal de voorlopige commissie worden omgevormd tot de “Autoriteit voor de ontwikkeling van Haïti”. Het mandaat van die organisatie zal nog verschillende jaren lopen. Er wordt voorrang gegeven aan bedrijven die willen investeren in de meest winstgevende sectoren: landbouw, toerisme, bouw en publieke werken.

    Verzet tegen de bezetting

    Er waren al verschillende betogingen met honderden aanwezigen. Maar de erg precaire levensomstandigheden maken het moeilijk om de strijd te organiseren. Er zijn acties die oproepen voor het ontslag van het staatshoofd en de intrekking van de noodwet die president Préval toelaat om langer aan de macht te blijven zonder verkiezingen. De studenten en scholieren eisen de heropbouw van scholen en universiteiten, daklozen protesteren tegen hun levensomstandigheden en tegen het racistisch geweld door buitenlandse soldaten. De arbeidersbeweging moet terug heropgebouwd worden samen met de jongeren en de armen om een einde te maken aan het imperialisme en kapitalisme.

  • Honduras – de repressie blijft duren

    Het is bijna een jaar geleden dat president Manuel Zelaya van Honduras aan de kant werd geschoven met een militaire staatsgreep. De verkozen president van de centrum-rechtse Liberale Partij werd door het leger ontvoerd en vluchtte het land uit op 28 juni 2009. Hij keerde uiteindelijk terug naar het land maar moest zich verschuilen in de Braziliaanse ambassade.

    Verslag vanop de Alternatieve Volkstop in Madrid door Tanja Niemeier

    Er kwamen nieuwe verkiezingen die door zowat alle onafhankelijke waarnemers als frauduleus werden bestempeld. Hierna kwam Porfirio Lobo aan de macht. Lobo was eerder al president maar verloor zijn postje aan Zelaya met de verkiezingen van 2005.

    Zelaya zelf is een rijke grootgrondbezitter die evenwel onder druk van de verarmde massa’s een aantal hervormingen doorvoerde om het lijden van de armen wat te verzachten, onder meer door de minimumlonen met 60% te verhogen. In 2008 loodste Zelaya het land binnen in de regionale alliantie die door Venezuela wordt gepromoot, het Bolivariaanse Alternatief voor de Amerika’s (ALBA). Er werd ook een akkoord met Venezuela gesloten om olie te importeren en om het monopolie van de multinationals te breken. Dit leidde tot woede en bezorgdheid bij de heersende klasse en het vormde de aanleiding voor de staatsgreep. (zie een eerder artikel over Honduras op deze site).

    Om de huidige ontwikkelingen in het land bekend te maken en aan te klagen, spraken vertegenwoordigers van sociale bewegingen en vakbonden in Honduras op een meeting in het kader van de Alternatieve Volkstop in Madrid.

    De sprekers benadrukten dat het regime van Lobo de belangen van de grote bedrijven dient. Een van de doelstellingen van het nieuwe regime is het bestrijden van het “ALBA-proces” in Latijns Amerika, de opkomst van nieuwe linkse regimes (in Venezuela, Bolivia, Cuba, Ecuador, Nicaragua en elders) die samenwerken door goederen en diensten uit te wisselen in het belang van de bevolking en niet zozeer in het kader van winstbelangen. Het is op deze basis dat Cubaanse dokters in sociale programma’s in Venezuela werken in ruil voor goedkopere Venezolaanse olie in Cuba. Lobo trok zich meteen terug uit de ALBA. In zijn korte regeerperiode waren er al tal van nieuwe gunstmaatregelen voor multinationals.

    Verschillende sprekers wezen op de actieve rol van de VS in dit proces en stelden dat de regering van Obama geen fundamentele verandering in het buitenlandse beleid met zich heeft meegebracht. De regering-Obama ging akkoord met de verkiezing van Lobo en zal haar militaire aanwezigheid in Latijns-Amerika niet afbouwen. De sprekers van het Verzetsfront van Honduras stelden dat de VS zeven bijkomende militaire basissen wil opzetten in Latijns-Amerika, waaronder één in Honduras.

    Een jaar na de staatsgreep is de situatie op het vlak van mensenrechten alarmerend. Zelfs de meest evidente democratische rechten liggen onder vuur, onder meer de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van media. Lokale gemeenschapsradio’s worden gesloten, journalisten opgepakt. Er verdwijnen heel wat journalisten en minstens zeven van hen, waaronder Georgino Orellana, werden de afgelopen twee maanden vermoord. Sinds Lobo aan de macht kwam, zijn er 300 inbreuken op de mensenrechten geregistreerd.

    Een voormalige rechter had het over de systematische zuiveringen in de rechtbanken en andere instellingen waar aanhangers van het nieuwe regime worden geplaatst. De zogenaamde “Verzoeningscommissie” die werd opgezet om inbreuken op de mensenrechten onder het regime van Micheletti vlak na de staatsgreep te onderzoeken, wordt stilaan door iedereen de “leugencommissie” genoemd.

    De crisis in Honduras wordt versneld door de wereldwijde economische crisis. Een arbeidster van het textielbedrijf Hanes Inc legde uit dat ze nu op vier dagen evenveel moet produceren als voordien op een week. De werkdruk neemt toe en er worden extra shiften gewerkt. Deze moedige vrouw legde erg concreet uit waar het nieuwe regime voor staat: het opdrijven van de uitbuiting. De textielarbeidster legde uit dat de aanhangers van de staatsgreep geld gaven om pro-staatsgreep betogingen te financieren en de arbeiders werden gedwongen om deel te nemen aan de betogingen, zoniet verloren ze hun job. Arbeiders die bekend stonden als aanhangers van Zelaya waren de eersten die werden afgedankt en vervangen door tijdelijke werkkrachten. Een andere spreker stelde dat de samenleving gepolitiseerd is door de gebeurtenissen: graffiti heeft een meer politieke inslag, het bewustzijn is veranderd en velen komen tot meer algemene conclusies over de aard van dit systeem.

    Europarlementslid Joe Higgins was uitgenodigd om te spreken op deze meeting. Hij verklaarde solidair te zijn met de strijd van de bevolking in Honduras. Hij stelde dat hij de Europese Commissaris van Internationale Handel, Karel De Gucht, op een recente bijeenkomst van de internationale handelscommissie had aangepakt over de aanwezigheid van Lobo op de top tussen de EU en Latijns-Amerika in Madrid. Onder druk van andere Latijns-Amerikaanse landen (Argentinië, Brazilië,…) werd de aanwezigheid van Lobo beperkt tot slechts een bijeenkomst. Joe Higgins stelde: “Ik verzet me niet alleen tegen de aanwezigheid van de heer Lobo in Madrid, maar ik verzet me ook tegen het concept van het Centraal-Amerikaanse Associatieakkoord en de vrijhandelsakkoorden met Colombia en Peru. Die akkoorden zullen de Latijns-Amerikaanse landen niet ontwikkelen of bijstaan in regionale integratie en diversificatie van de economieën, in essentie dienen ze om de grote Europese multinationals makkelijker toegang te verlenen. Zoals bij de meeste vrijhandelsakkoorden zien we dat industriële jobs verdwijnen en er een groeiende kloof is tussen arm en rijk. Ik zal daarom tegen deze akkoorden stemmen zodra ze ter stemming worden voorgelegd in het parlement.” Joe vervolgde: “Gezien de samenstelling van het Europese parlement en de overweldigende meerderheid voor vrijhandel en privatiseringen, is het meer dan waarschijnlijk dat deze akkoorden er door zullen geraken. Het is dan ook belangrijk dat we ons baseren op onze eigen krachten, de vakbonden en sociale bewegingen, om de mobilisaties verder te zetten en te werken aan een programma waarmee we de logica van dit barbaarse systeem kunnen breken.”

    Op de meeting was er gedetailleerde informatie over de situatie in Honduras en werd gewezen op de militante tradities in dat land. Het belang van internationale solidariteit werd eveneens onderstreept. Maar het leek er intussen wel op dat wordt geprobeerd om de oppositie te verenigen in een anti-staatsgreep, anti-Lobo en pro-Zelaya front. Het is belangrijk om de verworvenheden van de arbeiders en armen onder Zelaya te verdedigen. Maar het is even belangrijk om te discussiëren over alternatieve op het huidige kapitalistische systeem. Een fundamentele en blijvende verandering voor de levensstandaard en het leven van de meerderheid van de bevolking in Honduras, Centraal-Amerika, Zuid-Amerika en in het Caraïbisch gebied is enkel mogelijk indien de meerderheid van de bevolking in de steden en op het platteland de controle hebben over de rijkdom van het land en dit kunnen gebruiken om een degelijke levensstandaard te ontwikkelen waarbij ook rekening wordt gehouden met het milieu.

    Dit betekent concreet dat moet worden overgegaan tot de nationalisatie van de natuurlijke rijkdommen, een landhervorming waarbij grond wordt gegeven aan de landlozen en arme boeren en de macht van de grootgrondbezitters wordt gebroken. In de steden moeten de arbeiders de controle overnemen van de grote, voornamelijk multinationale, bedrijven die de rijkdom uit de regio plunderen om het over te dragen aan een erg kleine superrijke kliek. Een bewuste breuk met het kapitalisme is noodzakelijk en daartoe hebben we nood aan onafhankelijke klassenorganisaties doorheen het continent. De arbeiders en armen zijn een machtige kracht, ze zijn de enige kracht die het potentieel heeft om een socialistische verandering mogelijk te maken en te bouwen aan een socialistisch Honduras dat deel uitmaakt van een vrijwillige socialistische federatie van Latijns-Amerika.

  • Alternatieve klimaatconferentie in Bolivia – Een ooggetuigenverslag

    Terwijl de kranten in België vol staan met de zoveelste politieke crisis viel er aan de andere kant van de wereld wel interessant nieuws te rapen. Van dinsdag 20 april tot en met donderdag 22 april was er in Cochabamba (Bolivia) de door president Evo Morales georganiseerde Conferentie van Volkeren over Klimaatsverandering en de rechten van Moeder Aarde. Het CWI (Committee for a Workers International), een organisatie die als doel heeft arbeiders en onderdrukten over heel de wereld te verenigen, was aanwezig en getuige van dit uitzonderlijke gebeuren.

    Verslag door Hannes vanuit Bolivia. Hier kan je eerdere artikels van Hannes vanuit Bolivia lezen

    Er werden 15.000 aanwezigen verwacht vanuit 129 landen op alle continenten. Er waren vertegenwoordigers van sociale bewegingen, vakbonden, inheemse organisaties, wetenschappers, journalisten, milieu-activisten en politici om te discussiëren over de oorzaken en mogelijke oplossingen voor de milieuproblemen. De top vond plaats “zonder de vertegenwoordigers van de volkeren uit te sluiten, zoals wel het geval is op de regeringstops,” aldus initiatiefnemend president Evo Morales.

    De conferentie werd opgedeeld in 17 officiële fora rondom strategische thema’s zoals de Rechten van de Moeder Aarde, de structurele oorzaken van de klimaatsverandering, klimaatgerechtigheid en het Kyoto protocol. Deze fora werden georganiseerd door verschillende Boliviaanse ministeries en hadden tot doel tot concrete voorstellen te komen met het oog op de volgende officiële VN-top in Mexico. Daarnaast stonden er meer dan 200 onafhankelijke activiteiten gepland over diverse thema’s. Deze activiteiten werden georganiseerd door nationale en internationale organisaties, NGO’s en netwerken. Heel wat Europeanen raakten niet op de conferentie door de problemen met het luchtverkeer, maar met 20.000 tot 30.000 deelnemers was het wel een enorm succes.

    Het contrast met de klimaatconferentie in Kopenhagen eind vorig jaar kon niet groter zijn. Dezelfde activisten die urenlang geboeid op de koude straatstenen van Kopenhagen moesten zitten, waren in Cochabamba gewaardeerde gasten die in grote zalen de verschillende werkgroepen en debatten konden volgen. Terwijl in Kopenhagen de besprekingen grotendeels achter gesloten deuren werden gevoerd, werd hier alles live op de nationale televisie uitgezonden. In Cochabamba was er geen sprake van geheime afspraken tussen groepen landen om een eenzijdig opgestelde tekst aan de rest op te leggen. Het is dan ook niet toevallig dat de politici en media van o.a. de VS en EU aan dit evenement zo weinig mogelijk aandacht besteden.

    De algemene tendens op de klimaatsconferentie was duidelijk. Verdere temperatuurstijgingen zullen dramatische gevolgen hebben voor mens en natuur en dit vooral in de armere zuiderse landen. Het voorstel van het zogenaamde Kopenhagen-akkoord om de temperatuurstijging tegen 2050 te beperken tot 2°C (in vergelijking met 1990) zal niet kunnen voorkomen dat er nog meer extreme weersomstandigheden en natuurrampen zullen plaatsvinden, dat het aantal hongerlijders in de wereld nog eens zal stijgen met 100 a 400 miljoen, dat tot 2 miljard mensen niet aan voldoende drinkbaar water zullen geraken en dat er ieder jaar tot 200 miljoen klimaatvluchtelingen zullen zijn.

    Het was voor de deelnemers op de klimaatconferentie ook duidelijk dat de huidige wereldleiders niet tot een oplossing zullen komen. Die verkiezen economische belangen boven de belangen van de gewone mensen en natuur. Dat heeft de top in Kopenhagen duidelijk aangetoond. Het kapitalisme werd in bijna alle werkgroepen op de korrel genomen. Binnen dit huidige wereldsysteem is er geen oplossing mogelijk. De antikapitalistische gevoelens varieerden van het willen invoeren van ingrijpende hervormingen tot het volledig vernietigen van het kapitalisme en het opkomen voor een alternatief systeem. Spijtig genoeg bleef men vaag over zowel deze hervormingen als het alternatief. Volgens sommige sprekers zou men enkel in een socialistisch systeem tot reële oplossingen kunnen komen, maar ze zwegen over hoe dit systeem er dan zou uitzien en hoe we het kunnen bereiken.

    Uiteindelijk bleek de uitkomst van de conferentie dan ook beperkt tot een gemeenschappelijke verklaring van voornamelijk armere landen ter voorbereiding van de Top in Cancun (Mexico) eind dit jaar. In deze verklaring wordt zwaar uitgehaald naar het kapitalisme:

    “Het kapitalistische systeem bestaat uit een logica van concurrentie, vooruitgang en onbeperkte groei. Deze productie en consumptiewijze met zijn zoektocht naar onbeperkte winsten, scheidt de mens van de natuur, vestigt een logica van dominantie over de natuur en verandert alles in handelswaar: water, de aarde, het menselijk genoom, de cultuur, biodiversiteit, rechtvaardigheid, ethiek, mensenrechten, de dood en het zelfs het leven.”

    “Onder het kapitalisme wordt moeder aarde gereduceerd tot een bron van grondstoffen en mensen tot productiemiddelen en consumenten, gewaardeerd voor wat ze hebben en niet voor wie ze zijn.”

    “Kapitalisme heeft nood aan een sterke wapenindustrie voor het accumulatieproces en de controle over gebieden en grondstoffen, de weerstand van mensen onderdrukkend. Het is een imperialistisch systeem dat de planeet koloniseert.”

    “De mensheid staat voor een groot dilemma: voortgaan op de weg van kapitalisme, roofzucht en dood, of de weg van harmonie met de natuur end respect voor het leven.”

    “Er is nood aan de bouw van een nieuw systeem met als doel de harmonie met de natuur en tussen de mensen te herstellen. Er kan enkel maar evenwicht zijn met de natuur wanneer er gelijkheid is tussen de mensen”

    Er werd uitgelegd wat de gevolgen zullen zijn van een stijging van de temperatuur met 2°C en er werden enkel voorstellen gedaan om dat te voorkomen. Zo vraagt de tekst aan de ontwikkelde landen om 6% van hun BBP te besteden aan de bestrijding van klimaatveranderingen. Dit zou haalbaar moeten zijn aangezien een gelijkaardig percentage aan nationale defensie besteed wordt en een vijfvoud werd uitgegeven om het financiële systeem en bankwezen overeind te houden. Dat zegt overigens veel over de prioriteiten van de huidige regeringen. De tekst stelt verder dat de recente financiële crisis heeft aangetoond dat de vrije markt niet in staat is om het financiële systeem te reguleren. Daarom is het ook onverantwoord om de vrije markt de zorg en de bescherming van het menselijk bestaan en moeder aarde te laten regelen. Verder vraagt de tekst of de ontwikkelde landen hun kennis en technologie met de ontwikkelings landen willen delen aangezien kennis iets universeel is dat niet in privaat bezit mag vallen of voor privaat gebruik zou mogen dienen. Ten slotte zouden de ontwikkelde landen hun uitstoot van broeikasgassen met 50% moeten verminderen en starten met de terugbetaling van hun klimaatschuld aan de ontwikkelingslanden.

    Om landen over heel de wereld aan gemaakte klimaatsakkoorden te kunnen houden, was er het voorstel voor de oprichting van een internationaal gerechtshof voor milieu en klimaat. Dit gerechtshof zou de macht hebben om staten, bedrijven, en mensen te vervolgen en bestraffen wanneer zij buitensporige schade aan het milieu aanbrengen. Aangezien de toekomst van de mensheid in gevaar is, mag men niet accepteren dat een groep wereldleiders voor alle mensen in de wereld uitmaken wat er moet gebeuren. Vandaar het voorstel tot een wereldreferendum dat mensen over heel de wereld een stem moet geven over het klimaatthema. De verklaring sluit af met het akkoord om een tweede wereldconferentie van mensen over klimaatsverandering en de rechten van moeder aarde te houden in 2011. Dit als deel van het proces om te bouwen aan ‘The Global Peoples Movement for Mother Earth’ en om te reageren op de resultaten van de conferentie in Cancun, Mexico.

    De klimaatsconferentie en de verklaring is een stap in de goede richting, maar ook niet meer dan dat. Een groot deel van het potentieel dat deze conferentie in zich droeg werd niet benut. Wanneer men in staat is om ruim 20.000 vertegenwoordigers van sociale bewegingen, vakbonden, activisten, studenten, NGO’s en politici op een plek samen te brengen en te laten vergaderen, is het jammer dat men enkel met een verklaring afkomt voor de komende VN conferentie. Er zijn geen afspraken gemaakt over hoe we deze voorstellen hard kunnen maken en hoe effectieve verandering kan worden afgewongen. Er is een kans verloren gegaan om een internationaal actieplan voor het klimaat naar voor te schuiven met internationale betogingen, actiedagen en mogelijk zelfs stakingsdagen in zowel het Noorden als het Zuiden.

    Het CWI – Alternativa Socialista Revolucionaria – had een stand op de klimaatsconferentie en voerde iedere dag campagne. Dat was enorm succesvol. Er was een erg grote interesse in onze marxistische antwoorden op de klimaatcrisis en de economische crisis. We haalden de adressen op van een 80-tal geïnteresseerden uit heel de wereld. We hadden ook een brochure met ons standpunt over de milieucrisis, onze Boliviaans blad en boeken van onder meer Marx, Engels, Lenin en Trotski. Daarmee haalden we 800 Bs. (zowat 80 euro) op. Dat is heel veel als je weet dat we heel lage prijzen hanteerden, 3Bs voor een brochure en 1 Bs voor ons blad. Het maakt duidelijk dat velen zoeken naar een alternatief op het kapitalisme en daarbij open staan voor marxistische ideeën.

  • Zware aardbeving in Chili. Politie treedt op tegen slachtoffers

    We publiceren een eerste kort artikel van Socialismo Revolucionario, onze Chileense zusterorganisatie, naar aanleiding van de verwoestende aardbeving en de gevolgen ervan.

    Chili werd geraakt door een enorme aardbeving die het hele land deed schudden. Het epicentrum van de beving lag dicht bij de stad Concepción, de tweede stad van het land. De wegen en de telefoonverbindingen zijn nog steeds onderbroken of volledig uitgevallen. Na de aardbeving volgden verschillende zeebevingen en een tsunami waarbij een aantal dorpen aan de kust hard werden geraakt.

    De informatie is nog steeds erg beperkt, maar de meeste inwoners hebben naar hoger gelegen gebieden kunnen vluchten waardoor de tsunami weinig slachtoffers heeft gemaakt.

    Heel wat huizen werden vernield of liepen grote schade op. Volgens officiële schattingen werden zowat 1,5 miljoen huizen geraakt. Verschillende regio’s zitten zonder energie (ook geen elektriciteit) en zonder water. In een aantal regio’s waren de mensen verplicht om de supermarkten open te breken om voedsel en water te hebben voor zichzelf en hun gezinnen. In een aantal gevallen werd de politie evenwel ingezet om te vermijden dat de bevolking zich een toegang verschafte tot levensnoodzakelijke producten. In de plaats van het water en voedsel, of melk voor baby’s, ordentelijk te verdelen werd de beveiliging van het private eigendom voorop gesteld. Dat is een onwaarschijnlijke benadering na de ramp die de Chileense bevolking heeft getroffen.

    Leden en sympathisanten van Socialismo Revolucionario willen iedereen bedanken die bezorgd was of die een solidariteitsbericht heeft gestuurd. Voor zover we weten zijn er onder onze leden en sympathisanten geen slachtoffers gevallen, maar met bepaalde regio’s hebben we nog geen contact kunnen leggen.

  • Een evaluatie van Morales’ beleid en een blik op de toekomst

    Op 6 december 2009 behaalden president Evo Morales en zijn MAS (Moviemento al Socialismo) een verpletterende overwinning in de presidents- en senaatsverkiezingen. Met 63,46% van de stemmen, 85 van de 130 zetels in het parlement en een ruime 2/3 meerderheid in de senaat, maakte Morales een enorme sprong voorwaarts in vergelijking met de verkiezingen van eind 2005. Wat is de verklaring voor zijn enorme populariteit? En wat valt er de komende periode van hem te verwachten?

    Artikel door Hannes vanuit Bolivia

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Hannes in Bolivia

    LSP-lid Hannes (Antwerpen) verblijft enkele maanden als uitwisselingsstudent in Bolivia. Hij zal regelmatig verslag uitbrengen van de politieke en sociale situatie in dit Latijns-Amerikaanse land dat de afgelopen jaren woelige tijden kende met massabewegingen en het aan de macht komen van een links regime onder president Morales en de MAS (Beweging naar het Socialisme).
    [/box]

    Bolivia: rijk en toch zeer arm

    Op zich is Bolivia een enorm rijk land. Vruchtbare landbouwgrond, vele kostbare ertsen, olie en vooral de grootste gasreserve ter wereld. Toch is het na 25 jaar van neoliberaal beleid nog steeds het armste land van Zuid-Amerika. Naar schatting 58 à 70% van de bevolking leeft in armoede (2 dollar/dag). Ongeveer de helft hiervan zou in extreme armoede leven (1 dollar/dag). Dit wil zeggen dat 70% gebrekkige huisvesting heeft, 58% onvoldoende toegang tot stromend water, 44% gebrekkige elektriciteit. Ruim de helft van de bevolking heeft nauwelijks degelijk onderwijs genoten en 38% moet het zonder fatsoenlijke gezondheidszorg stellen. De ongelijkheid tussen rijk en arm is enorm. Volgens Xavier Nogales, de minister van economische ontwikkeling, zou een rijke 90 keer meer verdienen dan een arme persoon. De ongelijkheid uit zich het sterkst in de landbouw waarbij een elite van grootgrondbezitters bestaande uit een 100 tal families 28 miljoen hectare van de landbouwgrond in handen heeft (87%) terwijl de totale boerenbevolking, 45% van de beroepsbevolking, het met 4 miljoen hectare (13%) moet doen. De voorwaarden waartegen de boeren voor de grootgrondbezitters moeten werken kan je semifeodaal noemen. Ten slotte gaat een enorm deel van de opbrengsten uit de natuurlijke grondstoffen naar buitenlandse multinationals.

    Het is in deze context dat Evo Morales in december 2005 aan de macht kwam. Hij beloofde een volledige breuk met het verleden. De nationalisatie van de gassector en op termijn de rest van de energie- en mijnsector zouden de opbrengsten aan de hand van allerlei sociale projecten naar het Boliviaanse volk doen vloeien in plaats van naar het buitenland. Verder beloofde hij een herverdeling van de landbouwgronden onder de totale boerenbevolking en het toekennen van meer rechten voor de indiaanse bevolking. Dit laatste is een belangrijk element aangezien de meerderheid van de bevolking in Bolivia van indiaanse origine is en in het verleden meermaals af te rekenen kreeg met discriminatie en racisme. De vraag die zich nu natuurlijk stelt is wat er, na vier jaar beleid, van deze beloofde veranderingen terecht is gekomen.

    Verwezenlijkingen

    Morales ging al vrij snel na zijn aanstelling over tot het nationaliseren van de energiesector. Hierbij moeten we wel opmerken dat het gaat om jointventures waarvan 20% nog in handen blijft van multinationals en de overige 80% in handen komt van staatsbedrijven. Dit is dus nog steeds ver verwijderd van een volledige nationalisatie onder arbeiderscontrole. Toch legde deze nationalisatie Bolivia geen windeieren. De staatsinkomsten uit de energiesector vertienvoudigden van 200 miljoen dollar in 2006 naar maar liefst 2 miljard dollar in 2008.

    Deze inkomsten gaven Morales de ruimte om zijn befaamde Bonos (sociale projecten) in het leven te roepen. Deze Bonos bestaat uit 4 delen. Juancito pinto is een financiële tegemoetkoming van 200 Bolivianos voor elk kind tussen 5 en 13 jaar dat één jaar naar school is geweest. De Renta Dignidad voorziet de Bolivianen boven de 60 van een maandelijkse tegemoetkoming van 200 Bolivianos. De Juana Azurduy is voor vrouwen tussen de 15 en de 35 jaar. Ze krijgen 50 Bolivianos per maand om naar de gynaecoloog te gaan en bij de geboorte van een kind zijn de ziekenhuiskosten gratis. Ten slotte is er de subsidio. Dit is een tegemoetkoming van levensgoederen ter waarde van 550 boliviansos per maand. De subsidio wordt wel enkel toegekend aan mensen die voor de staat werken. De Bonos zijn zeker welkom voor de arme bevolking, maar er moeten wel wat kanttekeningen bij gemaakt worden. Het systeem staat nog niet op punt waardoor een deel van de Bonos in verkeerde handen vallen of niet toegekend worden. Verder heb je niet veel aan gratis ziekenhuiskosten als de kwaliteit van de ziekenhuizen te wensen over laat. Het belangrijkste punt is echter dat, hoe welkom ook, de Bonos geen fundamentele verandering hebben teweeggebracht in de situatie van de armen. Ten slotte vloeien nog steeds grote opbrengsten van de natuurlijke grondstoffen uit bijvoorbeeld de mijnsector naar het buitenland en er lijkt hier in de nabije toekomst niet veel verandering in te komen.

    De herverdeling van de gronden is tot nu toe nauwelijks in de praktijk gebracht. Het enige wat Morales heeft gedaan, is het verdelen van 500.000 hectare grond van de grootgrondbezitters onder de arme boerenbevolking. Dit lijkt een belangrijke stap maar eigenlijk gaat het om grond die de grootgrondbezitters niet gebruikten en dus economisch niet zo interessant is. Het is duidelijk dat Morales het naar buitenlandse multinationals toe wel relatief hard durft spelen, maar dat hij voorlopig niet aan durft of wil om de binnenlandse burgerij voor het hoofd te stoten.

    De nieuwe grondwet met meer rechten voor de indiaanse bevolking wordt nog gezien als de grootste verwezenlijking van Morales. Het kan een basis vormen om de decennia lange discriminatie en racisme tegenover de indiaanse bevolking tegen te gaan. Het klopt dat een nieuwe grondwet deze praktijken niet opeens doet verdwijnen, maar er is nu tenminste een wet die deze discriminatie en racisme veroordeelt en bestrijdt. De grondwet gaat niet alleen in tegen discriminatie op vlak van ras maar evengoed op vlak van geslacht en seksuele voorkeur. In Bolivia heerst er tot op vandaag een enorme machocultuur die nefast is voor de maatschappelijke positie van vrouwen en holibi’s. De nieuwe grondwet geeft hen echter een kader om op te komen voor wettelijke rechten. Dit uit zich al in het feit dat 28 procent van het Boliviaanse parlement sinds kort bezet is door vrouwen. Dit lijkt op zich misschien niet zo een indrukwekkend cijfer, maar het is wel een verdubbeling tegenover het oude parlement en dergelijk cijfer kwam nog niet voor in de geschiedenis van het land. Ondertussen werd ook Ana Maria Romero verkozen als eerste vrouwelijke voorzitter van de senaat. De 46 nieuwe vrouwelijke parlementariërs zouden zich nu inzetten om de helft van de posten bij de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht naar vrouwen te doen gaan.

    Redenen voor populariteit Morales

    De enorme overwinning van Morales bij de afgelopen verkiezingen toont de steun en de nood aan zijn hervormingen aan. Maar het wijst vooral op de enorme nood aan fundamentele verandering voorde arbeiders en boeren. Er zijn nog enkele verklaringen. Dankzij de stijgende grondstofprijzen en het aanpakken van de corruptie van het vorige regime kan Morales ondanks de crisis de afgelopen twee jaar hoge economische groeicijfers voorleggen. Met 2,8% in 2008 en 3,2% in 2009 doet Bolivia het veel beter dan de buurlanden. In 2010 zou er zelfs een groei van 4,5% verwacht worden al is deze prognose heel onzeker. Ook de inflatie bleef met 0,23´% het laagste van het continent en steekt sterk af tegen de 29% waarmee bondgenoot Venezuela moet afrekenen.

    Een ander element is dat een deel van de westerse middenklasse die traditioneel op rechts stemden, de kant van Morales hebben gekozen. Zij werden er tijdens Morales’ regeerperiode niet minder welvarend op. De belangrijkste reden is echter dat ze beginnen te beseffen dat Morales op dit moment de enige persoon is die de arbeidersklasse en dus het land rustig weet te houden. Een stem voor Morales betekent een stem voor stabiliteit in het land. Dit wordt vooral duidelijk als je aan de Bolivianen vraagt wat er zou gebeurd zijn indien Morales niet verkozen zou zijn geweest. Vaak krijg je “problemen, burgeroorlog en revolutie” als antwoord. Hetzelfde antwoord krijg je als je vraagt wat er zou gebeuren als Morales na zijn overwinning zijn hervormingen niet zal versnellen.

    Nood aan breuk met het kapitalisme, anders gevaar voor contrarevolutie

    Morales heeft ondanks nuttige hervormingen nog lang niet met het kapitalisme gebroken. Toch doet de burgerij er alles aan om Morales stokken in de wielen te steken. Ze weten wel dat Morales op zich geen grote bedreiging voor hen vormt, maar ze hebben vooral schrik van hoe de arbeidersklasse zal reageren op zijn woorden van verandering en de weg naar Socialisme. Morales zal het de komende periode dan ook veel moeilijker krijgen om het volk kalm te houden zonder ernstige stappen in de richting van socialisme te ondernemen. Op dit moment is het nog opvallend rustig in Bolivia. Dit is opvallend omdat het land een rijke geschiedenis heeft aan betogingen en stakingsacties. Deze zullen echter snel massaal ten tonele verschijnen als Morales zijn hervormingen niet zwaar opvoert en op termijn echt breekt met het kapitalisme.

    De komende golven van klassenstrijd in Bolivia zullen van fundamenteel belang zijn voor de arbeidersklasse in Latijns-Amerika en met uitbreiding die van heel de wereld. Het gevaar voor een contrarevolutie is reëel en zou net zoals in Chili onder Allende (1973) een enorme nederlaag voor de arbeiders betekenen. Een ander gevaar is een proces zoals in Venezuela vandaag. De slechte economische omstandigheden, de bureaucratisering en enkele misstappen van Chavez versterken daar de frustraties en desillusies onder de arbeidersklasse met de dag. Dit geeft rechts terug de kans om weer eens sterke oppositierol op te bouwen en brengt de vooruitgang die de arbeidersklasse maakte in gevaar.

    Er is nood aan een revolutionaire partij die aan kop kan staan van de toekomstige bewegingen en die hen tot zijn juiste conclusies zal leiden, namelijk het ontstaan van een socialistisch Bolivia. Een samenleving waarbij het volk inspraak zal hebben hoe ze georganiseerd wordt. Waar de economie democratisch gepland is en te dienste staat van heel de bevolking en niet de winsten van enkelen. Waar de opbrengsten van natuurlijke rijkdommen volledig ten goede van de bevolking komt. Een samenleving met een degelijke levensstandaard, onderwijs, gezondheidszorg,… voor iedereen. De bewegingen hier naartoe zouden een enorm katalyserend effect hebben op de bewegingen in de rest van Latijns-Amerika. Met het CWI/CIT bouwen we op dit moment aan verschillende nationale afdelingen in Latijns-Amerika en de rest van de wereld (Alternativa Socialista Revolucionaria in Bolivia) om revolutionaire krachten uit te bouwen die in de toekomst een belangrijke rol in dit proces kunnen spelen.

  • Haïti. Een ramp die de stempel van het kapitalisme draagt

    Eens te meer werd de arme bevolking van Haïti getroffen door een ramp. Maar de omvang van deze ramp was niet zo onvermijdelijk als men laat uitschijnen. Haïti is het armste land van de Westelijke hemisfeer. Maar wiens schuld is dat? Het is de rol van het VS-imperialisme, samen met die van de corrupte pro-VS-regimes in het land, die Haïti zo kwetsbaar hebben gemaakt voor natuurrampen.

    Artikel door Niall Mulholland uit de februari-editie van de Linkse Socialist

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    De rotte rol van het imperialisme

    In 1780, toen Haïti onder controle van Frankrijk stond, exporteerde het land 60% van alle koffie en 40% van alle suiker die in Europa werd geconsumeerd. Het is bijna 200 jaar geleden sinds de zwarte massa’s de slavernij konden afschaffen en onafhankelijkheid van Frankrijk afdwongen. Sindsdien intervenieerden de verschillende wereldmachten in de “zwarte republiek” om deze onder controle te krijgen. Tussen 1915 en 1934 bezette het Amerikaans leger het eiland. Tussen 1957 en 1986 steunden de VS het notoire dictatoriale regime van eerst Papa Doc en nadien Baby Doc (Duvalier) tot deze werd omvergeworpen door een massabeweging van arbeiders en jongeren.

    Jammer genoeg hebben de radicale bewegingen in de steden niet geleid tot de ontwikkeling van een revolutionaire socialistische leiding die een einde kon maken aan het kapitalisme en de eisen van de arbeiders kon realiseren. Er volgden een aantal onstabiele regimes die het nooit lang vol hielden.

    Het politieke vacuüm werd deels gevuld door Jean-Bertrand Aristide, een volkse priester die in de sloppenwijken van Port-au-Prince werkte en in 1990 de presidentsverkiezingen won met de belofte om de armoede aan te pakken en sociale rechtvaardigheid te brengen.

    In 1991 werd het Aristide-regime omvergeworpen door generaal Cedras, maar het werd in 1994 terug in het zadel geholpen door de VS toen die hun geduld verloren met de onbetrouwbaar gebleken Cedras. In 2000 werd Aristide terug verkozen met meer dan 90% van de stemmen. Ondanks beperkte hervormingen werden de beloften inzake strijd tegen armoede echter niet waargemaakt omdat hij niet aan de positie van de kapitalisten durfde te raken. Hierdoor ging de situatie er verder op achteruit met chaos, ontvoeringen, geweld, het sluiten van fabrieken,…

    De Bush-administratie verzette zich tegen Aristide en blokkeerde alle internationale hulp. De rechtse oppositie startte een revolte die werd ondersteund door de Amerikaanse republikeinen. Uiteindelijk diende Aristide het land te ontvluchten.
    [/box]

    Zelfs al mat de aardbeving 7.0 op de schaal van Richter, dan nog was de omvang van het menselijk drama hoofdzakelijk te wijten aan de armoede in Haïti. Het land heeft slechts twee brandweerkorpsen en de huisvesting is niet bestand tegen aardbevingen. 80% leeft onder de armoedegrens. De overlevingskansen voor baby’s zijn er de laagste van de hele wereld.

    Ook de hulpoperatie draagt een stempel

    Veel gewone mensen hebben genereuze en belangenloze bijdragen geleverd voor de hulpoperaties. Vergelijk dit met de houding van de rijksten in de samenleving. De Amerikaanse bank Citigroup beloofde 250.000 $ (hoofdzakelijk in een poging om haar blazoen wat op te poetsen), peanuts in vergelijking met de bonussen ter waarde van 5.3 miljard $ die de topmangers van die bank in 2009 ontvingen, of 21.000 maal het bedrag dat aan Haïti wordt gegeven. Fiscale paradijzen als de Kaaimaneilanden zijn vlakbij Haïti, waarom worden de vele middelen die daar aanwezig zijn niet aangesproken?

    Volgens een artikel in de Washington Post werden internationale reddingwerkers in eerste instantie naar de hotels met internationale gasten en de rijke wijken geleid. De rijke wijk Petionville waarvan delen lijken op een met prikkeldraad omheind Beverly Hills, is zo goed als ongeschonden uit deze natuurramp gekomen. Hun apotheken en supermarkten worden door militairen en privé-milities bewaakt. Het zijn de 1% rijksten die in dit soort wijken wonen en meer dan 50% van de rijkdom in handen hebben en wellicht ook het leeuwenaandeel van de internationale hulp zullen ontvangen.

    In de plaats van een massale hulpoperatie te organiseren, concentreert de VS zich op een militaire interventie, met reeds meer dan 10.000 militairen op het eiland. Ze namen de controle over het land en dus ook over de luchthaven, waar militaire vliegtuigen uit de VS voorrang kregen op hulpgoederen uit andere landen. De schrik voor plunderingen en rellen, als resultaat van een falende hulpoperatie, is het excuus voor de VS om met haar troepen voor “orde en rust” te zorgen in het land.

    In tegenstelling tot wat de op sensatie beluste media vertelden, zag men de eerste uren en dagen na de ramp een enorme vorm van solidariteit onder de armsten, voeding en water werden gedeeld, gewonden werden verzorgd door vrijwilligers, mensen hielpen zoekende familieleden van vermisten in de ruïnes. Maar aangezien de hulpoperaties onvoldoende waren om tegemoet te komen aan de noden van de miljoenen daklozen, liepen de spanningen op sommige momenten op.

    In de dagen na de ramp stierven dagelijks nog honderden tot zelfs duizenden gewonden wegens een gebrek aan verzorging en medicatie. De heersende elite, het VS-imperialisme en andere regionale machten zullen niet de hulp bieden die nodig is voor de bevolking na deze aardbeving, laat staan dat de middelen zullen voorzien worden om het land terug op te bouwen en te ontwikkelen.

    Bovendien dreigt steeds corruptie bij het aanwenden van de hulp. In Sri Lanka werden heel wat hulpgoederen na de tsunami van 2005 aangewend voor persoonlijke verrijking van de machthebbers en het opbouwen van een sterkere militaire macht die in 2009 de oorlog tegen de Tamils heeft opgevoerd. Dat was uiteraard niet de bedoeling van de duizenden die na de tsunami solidair steun gaven. Het toont de noodzaak van democratische controle op de verdeling en organisatie van de hulp.

    Neoliberaal beleid leidt tot armoede

    Met grote trom kondigde het IMF een nieuwe lening van 100 miljoen $ voor het getroffen land aan. Wat ze er aan het publiek niet bijvertelde, was dat aan deze lening voorwaarden waren gekoppeld. Het gaat onder meer over een verbod om de lonen van de ambtenaren te verhogen. Dit is de manier waarop de kapitalistische heersers naar humanitaire rampen kijken: als opportuniteiten om hun belangen te versterken.

    De armoede van het land is het resultaat van imperialistische onderdrukking en uitbuiting. De handelspolitiek die sinds 1994 door de internationale financiële instellingen werd opgelegd, heeft ertoe geleid dat bijvoorbeeld de belastingen op rijstinvoer zijn afgenomen van 36% tot 3%. Vroeger was Haïti een netto exporteur van rijst. Sindsdien dumpen de VS hun rijstoverschotten in Haïti, met als resultaat dat drie op de vier borden rijst uit de VS komen, met het argument van ontwikkelingshulp. De lokale boeren slaagden er niet in om te concurreren met de ingevoerde rijst en de economie stortte in elkaar.

    Enkel indien de massa’s van Haïti hun eigen toekomst in eigen handen krijgen, kan een uitweg worden gevonden uit de armoede, werkloosheid, staatsgrepen en dictaturen.

    Haïti heeft een lange geschiedenis van revolutie en strijd, het was de eerste “zwarte republiek“. Vandaag is er nood aan onafhankelijke arbeidersorganisaties: vakbonden en partijen. Daarmee moet worden opgekomen voor:

    • een kwijtschelding van de buitenlandse schulden,
    • democratische controle over de hulpoperaties en de heropbouw
    • de bouw van kwaliteitsvolle infrastructuur en woningen
    • de publieke controle over de economie
    • echte verandering op basis van een socialistisch alternatief, dat aansluiting vindt bij de arbeiders en armen in de regio en op het hele continent.
  • Chili. Rechtse kandidaat haalt het bij de presidentsverkiezingen

    Na 20 jaar van leugens, lege beloften en het verderzetten van het neoliberale beleid door de centrum-linkse Concertacion (samenwerking van democratische partijen) regeringen, komt rechts opnieuw aan de macht. Voor het eerst in 20 jaar en sinds de val van de dictatuur van Pinochet, leed de Concertacion een nederlaag. De Chilenen hebben hun geloof in vooruitgang onder deze centrum-linkse alliantie verloren.

    Door Celso Calfullan, Socialisme Revolucionario (Chili)

    De rechtse presidentskandidaat Sebastian Pinera haalde in de presidentsverkiezingen een overwinning. Dat kwam na twee decennia van hoop dat de beloften van de Concertacion in vooruitgang voor iedereen effectief zouden worden gerealiseerd en dat de levensstandaard van de bevolking erop zou vooruitgaan.

    Het is tegen die achtergrond dat Pinera er in slaagde om 51,6% van de stemmen te halen, tegenover 48,3% voor de kandidaat van de Concertacion, Eduardo Frei. Daarbij moet worden opgemerkt dat slechts iets meer dan de helft van de kiesgerechtigden ook effectief deelnam aan de verkiezingen. Pinera kreeg dus de stem van minder dan 30% van de stemgerechtigde Chilenen. Hij haalde vooral veel stemmen onder een oudere laag van de bevolking. Pinera was goed voor 3,5 miljoen stemmen op 12 miljoen kiesgerechtigden.

    Dit resultaat is een uitdrukking van de afwezigheid van een politiek alternatief op de rechterzijde dat in staat is om enthousiasme los te weken onder bredere lagen van de arbeiders. Zeker onder jongeren is er een groeiende vervreemding en ontgoocheling in het systeem, 75% van de jongeren weigerde om zich te laten registreren voor de verkiezingen. Een groot aantal mensen (meer dan 40%) onthield zich, stemde blanco of ongeldig, weigerde zich te registreren,… Dat grote aantal kan niet genegeerd worden bij een analyse van de verkiezingsresultaten. In die zin geven de verkiezingsresultaten geen volledig beeld van de politieke en sociale standpunten van de Chilenen op dit ogenblik.

    De steun die Pinera kreeg was niet eens een derde van de traditionele steun voor de rechterzijde in Chili de afgelopen jaren. Het is dan ook niet correct om te spreken van een “draai naar rechts” in de Chileense samenleving. De overwinning van Pinera is geen ideologische overwinning voor de rechterzijde. Het is eerder een nederlaag voor het neoliberale beleid van de afgelopen 20 jaar door politieke krachten die zichzelf voordoen als “progressieven”.

    Het populisme van Pinera

    Pinera voerde campagne met slogans als “de verandering verderzetten” en “een regeringsprogramma voor verandering, toekomst en hoop”. Hij beloofde om 1 miljoen nieuwe jobs te creëren en dat met degelijke lonen. Het zal bijzonder moeilijk worden om die belofte waar te maken, zelfs kapitalistische economen voorzien in de komende periode eerder een toename van de werkloosheid of toch minstens het behoud van de actuele hoge werkloosheidsgraad. Andere beloften hadden betrekking op meer middelen voor ambtenaren, jongeren, gehandicapten,… Pinera stelde zelfs dat hij opkwam voor “respect en het stopzetten van het inbreuken op de rechten van de arbeiders” en “het versterken van de vakbonden en collectief overleg.”

    Deze slogans gingen gepaard met heel wat gelijkaardige beloften. Het is duidelijk dat Pinera heel wat riskeert met dit soort beloften. Als hij de beloften niet waarmaakt, kan dit immers tot een explosieve reactie leiden. Een belangrijk verschil met de Concertacion is dan dat Pinera geen controle heeft over de vakbondsleiders zodat deze strijdbewegingen kunnen afremmen of zelfs tegenhouden. De Concertacion deed dit totnutoe wel.

    Pinera speelde in zijn campagne in op het ongenoegen van bredere lagen van de bevolking tegenover het sociaal-economisch beleid. Dat beleid werd opgestart onder de dictatuur in de jaren 1970 maar gewoon verder gezet door de Concertacion. Er was daarbij sprake van privatiseringen, aanvallen op sociale en arbeidersrechten, aanvallen op de openbare diensten zoals gezondheidszorg en onderwijs, het opdrijven van de flexibiliteit op de werkvloer, de plundering van natuurlijke rijkdommen (zoals koper) en een concentratie van rijkdom bij een heel kleine minderheid waardoor de kloof tussen rijk en arm groter werd.

    Dit verkiezingsresultaat geeft ook een uitdrukking aan het verzet tegen het anti-democratische politieke systeem dat vandaag de belangen van het patronaat dient zonder enige echte deelname van de arbeiders en armen.

    Concertacion opent de weg voor de rechterzijde

    De belangrijkste verantwoordelijkheid voor de overwinning van Pinera ligt bij de Concertacion. De leiders van de voormalige regeringspartijen hebben de afgelopen jaren steeds benadrukt dat er een “nieuwe rechterzijde” bestaat die wel “democratisch” is en waarmee “akkoorden” mogelijk zijn. Het soort akkoorden dat werd gesloten, had steeds betrekking op het versterken van de winsten van een kleine minderheid ten koste van de uitbuiting van de meerderheid van de bevolking. De leiders van de Concertacion gingen zelf deel uitmaken van de Chileense elite.

    Tijdens de verkiezingscampagne probeerde de Concertacion erop te hameren dat Pinera net als vorige rechtse kandidaten (Lavin en Larrain) deel had uitgemaakt van de dictatuur. Maar zelf heeft de Concertacion het economisch beleid van de dictatuur verder gezet door de belangen van het patronaat voorop te stellen en de levensstandaard van de arbeiders verder onder druk te zetten.

    De overwinning van rechts is niet toe te schrijven aan de arbeiders of de duizenden jongeren die in het verleden hun leven hebben gegeven in de strijd tegen de dictatuur. De verantwoordelijkheid ligt bij diegenen die hebben onderhandeld met de aanhangers van Pinochet en die de hoop op echte verandering die leefde onder miljoenen arbeiders en jongeren de kop hebben ingedrukt.

    Pinera staat niet voor een klassiek extreem-rechts beleid. In zijn campagne gaf hij heel wat kritiek op de dictatuur. Maar tegelijk kreeg hij heel wat steun vanuit de meest donkere hoeken van het politieke toneel. Hij nam in zijn regering onder meer de UDI op, de Onafhankelijke Democratische Unie, een openlijke pro-Pinochetpartij. Deze partij levert de grootste parlementaire steun voor Pinera. Dat belooft weinig goeds voor de Chileense arbeiders.

    Figuren als Alwin, Frei, Lagos, Bachelet en Escalona (allemaal huidige of voormalige leiders van de Concertacion) zullen nu ongetwijfeld met de rechterzijde onderhandelen om hun privileges te kunnen behouden. Zij zijn de voornaamste verantwoordelijken voor het resultaat bij deze verkiezingen.

    De Concertacion is nu zelfs overgegaan tot het feliciteren van de rechterzijde met hun overwinning, ze heeft het zelfs over de democratische en volwassen aard van het Chileense kiessysteem. Verder roept de Concertacion op tot het “verenigen van alle Chilenen”. Er wordt gesproken over een regering van nationale eenheid en van de noodzaak om te werken met een consensuspolitiek. Deze retoriek was er voordien al, maar nu komt het dus van de zogenaamde “oppositie”.

    Meer aanvallen op de arbeiders

    Het aan de macht komen van een rechtse regering is geen goed nieuws voor de arbeiders. De nieuwe president is een ambitieuze miljardair (Pinera zou de derde rijkste inwoner van het land zijn met een persoonlijk fortuin van 1,2 miljard dollar). De rechtse regering van Jorge Allesandri en de dictatuur van Pinochet hebben duidelijk gemaakt welk beleid we van de rechterzijde kunnen verwachten. Eens aan de macht, stond rechts in Chili steeds voor brutale aanvallen.

    Het zal voor de vakbondsleiders nu wel moeilijker worden om het excuus in te roepen dat mobilisatie niet kan omdat het de regering van de Concertacion zou ondermijnen. Dat argument heeft steeds geleid tot een passieve houding, wat het de rechterzijde makkelijker maakte om een overwinning te boeken. Dit standpunt kan nu niet meer worden aangehouden. Met een rechtse regering is er geen enkel excuus meer om de strijd voor onze rechten niet aan te gaan. We moeten opkomen voor alle rechten die we verloren onder de dictatuur en nadien onder de regering van de Concertacion.

    De linkerzijde mag geen vertrouwen stellen in de Concertacion. Socialismo Revolucionario (het CWI in Chili) brengt de noodzaak van een nieuwe arbeiderspartij naar voor en komt op voor een socialistische samenleving, het enige antwoord op de fundamentele problemen waarmee de arbeiders en armen in Chili vandaag worden geconfronteerd.

  • Haïti. De 51ste staat van de VS?

    Onder het oog van de internationale gemeenschap wordt Haïti letterlijk overgenomen door de Verenigde Staten. De verschrikkelijke aardbeving van ondertussen bijna twee weken terug zou aan minstens 150.000 mensen het leven gekost hebben en neemt op veel vlakken ergere proporties aan dan de Tsunamiramp van eind 2004. Terwijl zowel onmiddellijke als structurele hulp meer dan nodig is, bekommert de VS zich vooral om het “beveiligen” van de rampzone, zogezegd opdat het reddingspersoneel haar werk kan doen. Meer dan 12.000 militairen sturen en dergelijke “veiligheid” uitdrukkelijk op de eerste plaats stellen, doet vermoeden dat er meer zit achter de VS-interventie.

    Marc, overgenomen vanop zijn blog

    Het meest frappante is dat de Obama-administratie en zijn twee voorgangers (Bush Jr. en Clinton) niet veel moeite doen om hun reële bedoelingen te verdoezelen. Dat is niet verwonderlijk, gezien het VS-imperialisme in Haïti de afgelopen decennia steeds duidelijk was. De VN laat de VS begaan met haar militaire interventie, terwijl het technisch gezien om een invasie gaat met gebruik van militaire macht.

    Hoe anders kan uitgelegd worden dat de luchthaven van Port-au-Prince beveiligd is door Amerikaanse soldaten die prioriteit geven aan hun eigen militaire vliegtuigen boven deze van NGO’s en andere hulpgroepen?

    Daar eindigt het niet: er is een langetermijnagenda voor de VS, die nooit de greep op Haïti heeft verloren en met deze ramp een kans ziet om deze zelfs te verstevigen. Clinton stelde al dat Haïti een uitstekende plaats is om te investeren, met name in toerisme. De lage lonen zitten daar voor iets tussen, en dergelijke retoriek wordt ook door het IMF ondersteund. Laatstgenoemde en de Wereldbank denken er trouwens niet aan om de openstaande schuld van Haïti kwijt te schelden.

    Het herstel van Haïti zou moeten gebeuren via de vrije markt. Eind goed al goed, want Amerikaanse investeerders zullen massaal toehappen om het land op te bouwen en later te profiteren van verlaagde belastingen, verregaande privatiseringen en extreem lage lonen. Dat dit in werkelijkheid overeenkomt met nog meer uitbuiting, chaos en armoede, weten we ondertussen al. De vraag is echter: valt er eigenlijk nog iets te stelen in Haïti? Blijkbaar wel, want hoewel dit land even arm is als pakweg Sierra Leone, biedt een ramp van dergelijke proporties enorme kansen.

    Kapitalisme in zijn meest cynische vorm: men gooit de ruit van een bakker in en deze ruit moet hersteld worden. Gevolg: er ontstaat economische activiteit. Hetzelfde geldt helaas ook voor Irak, waarvan de heropbouw ondernemingen als Halliburton al miljarden opleverde. Wie dacht dat we van het cynisme van figuren als Bush en Cheney (ex-CEO van Halliburton) af waren, heeft het bij het verkeerde eind.

    De goede wil van Obama om eens een Amerikaans president te zijn die niet de geschiedenis ingaat als oorlogsmisdadiger, moet het onderspit delven tegen de mechanismen van de logica van het kapitalisme. Deze logica stelt dat ook rampen winstgevend moeten zijn en dat “de markt” de enige weg is om uit dergelijke crisissen te raken. Obama kan het daarmee niet oneens zijn, want hij is niet verschillend van een Bush of een Clinton als het aankomt op het verdedigen van de imperialistische belangen van de VS. Hij kan ook niet, want elke Amerikaanse president komt aan de macht gesteund door lobby’s van de machtigste bedrijven.

    We mogen ons verwachten aan enerzijds een enorme gulzigheid van Amerikaanse multinationals die dankzij de huidige militaire tussenkomst van de VS allerlei grote contracten zullen mogen sluiten. Anderzijds lijkt het erop dat de militaire aanwezigheid van zowel VS als VN ertoe zal dienen om invloed te winnen in de regio.

    Evo Morales stelde dat de VN de hulp moet reguleren en dat gewapende troepen enkel onder deze vlag naar Haïti mogen trekken, met een tijdelijk mandaat en uitsluitend om veiligheid te garanderen. Wat we nu zien is iets anders: de bezetting van een land dat de facto een VS-staat geworden is, maar dan wel zonder ‘representation’.

    Tegelijk scharrelen overheden, NGO’s en andere instellingen relatief kleine bedragen bij elkaar die onmogelijk tegemoet kunnen komen aan de noden die er in Haïti zijn en al waren. Mensen tonen zich van hun beste kant door bedragen te storten via allerlei benefieten. De menselijke solidariteit is mooi maar volstaat niet. Het kan tevens het idee vestigen dat aalmoezen volstaan, ook al is het op grotere schaal. Veel van de liefdadigheid heeft meer met theater te maken, dan dat er effectief iets wordt gerealiseerd. Individuele solidariteit is belangrijk, maar dit is geen structurele hulp.

    Het is tijd om deze ramp op de politieke agenda te zetten onder de vorm van duidelijke eisen. Eisen die tegemoet komen aan de onmiddellijke noden van de Haïtianen en anderzijds gericht zijn tegen het VS-imperialisme en de opgelegde vrijhandelsakkoorden die het land enkel kwetsbaarder en afhankelijker maken. Zoiets kan alleen maar via een consequent programma dat ook het verband legt met het kapitalistisch systeem en dat internationale solidariteit op alle vlakken uitdrukt. Dat er letterlijk triljarden geïnvesteerd werden om banken te redden, terwijl er voor Haïti amper een paar miljard af kan, maakt duidelijk hoe hoogdringend de bekamping van dit systeem geworden is. Deze ramp toont het cynisme, de perversheid en de elementaire absurditeit van het kapitalisme.

  • Haïti. Duizenden doden bij aardbeving – nieuwe slag voor armen

    Eens te meer werd de arme bevolking van Haïti geraakt door een ramp. Een krachtige aardbeving op 13 januari zorgde voor enorme verwoestingen, onder meer in de hoofdstad Port-au-Prince. De beving had een schaal van 7 op de schaal van Richter en was daarmee de zwaarste aardbeving die ooit werd opgemeten in dit deel van het Caraïbisch gebied. Er vielen veel doden, vooral onder de 3 miljoen inwoners van de hoofdstad waarvan er velen in sloppenwijken wonen.

    Artikel door Niall Mulholland (CWI)

    Er wordt gevreesd dat er duizenden doden zijn gevallen naast heel wat zwaargewonden en vermisten. Veel gebouwen werden verwoest, ook het hoofdkwartier van de Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties (een missie van 9.000 VN-troepen en agenten die de “orde” moeten bewaren) ging tegen de grond net als het presidentieel paleis.

    De stroomtoevoer en de communicatielijnen werden onderbroken. Het wanhopig arme land heeft weinig middelen om de gevolgen van de ramp op te vangen. Er is een gebrek aan infrastructuur en gereedschap om het puin te verwijderen, het ontbreekt ook aan reddingswerkers. De lokale bevolking probeert slachtoffers van onder het puin te halen door met de blote handen te graven.

    Haïti is het armste land van de Westelijke hemisfeer en kent een geschiedenis van vernietigende natuurrampen. In 2008 leidde een reeks orkanen en tropische stormen tot meer dan 800 doden en zowat 1 miljard aan schade.

    De Amerikaanse president Obama verklaarde direct na de ramp: “We volgen de situatie op de voet en staan klaar om de bevolking van Haïti bij te springen”. De geschiedenis van het VS-imperialisme in Haïti en in de regio is er nochtans niet één van hulp bieden aan de arme bevolking.

    Na decennia van corrupte en vaak gewelddadige regimes met imperialistische inmenging, wordt het aantal armen in Haïti op 80% van de bevolking geschat, in de landelijke gebieden is dat 82%. 54% leeft in “extreme armoede”. Slechts 52% van de volwassenen kan lezen of schrijven, meer dan 70% van de bevolking is werkloos.

    De heersende elite, het VS-imperialisme en andere regionale machten zullen niet de hulp bieden die nodig is voor de bevolking van het land na deze aardbeving, laat staan dat de middelen zullen voorzien worden om het land herop te bouwen en te ontwikkelen.

    Het CWI eist onmiddellijke maatregelen:

    • Onmiddellijke massale financiering van hulp en heropbouw na de aardbeving
    • Democratische controle over alle hulp en noodmaatregelen: reddingsoperaties, hulp, huisvesting van de getroffen bevolking. Grootschalige programma’s van heropbouw gecontroleerd door democratisch verkozen comités van arbeiders, landarbeiders en armen in elk gebied
    • De bouw van huizen, ziekenhuizen, scholen, wegen en infrastructuur van degelijke kwaliteit.
    • Kwijtschelding van alle buitenlandse schulden

    Decennialang is Haïti al getroffen door armoede, werkloosheid en militaire dictaturen. Het beruchte door de VS gesteunde regime van “Papa Doc” Duvalier werd verder gezet door diens zoon, Baby Doc, waardoor er van eind jaren 1950 tot midden jaren 1980 een dictatoriaal bewind was. Daar werd een einde aan gemaakt door massale strijd door arbeiders en jongeren. Er volgden een aantal onstabiele regimes die het nooit lang vol hielden.

    Jammer genoeg hebben de radicale bewegingen in de steden niet geleid tot de ontwikkeling van een revolutionaire socialistische leiding die de macht kon overnemen om een einde te maken aan het kapitalisme en de eisen van de arbeiders in te lossen.

    Het politieke vacuüm werd deels gevuld door Jean-Bertrand Aristide, een volkse priester die in de sloppenwijken van Port-au-Prince werkte en in 1990 de presidentsverkiezingen won met de belofte om de armoede aan te pakken en sociale rechtvaardigheid te brengen.

    De oorspronkelijke hervormingen van Aristide waren populair onder de armen, ook al volstonden deze niet om een einde te maken aan de armoede en werkloosheid. Ondanks het beperkte karakter van de hervormingen was er radicale oppositie tegen Aristide vanwege de reactionaire rijke elite. Die kon niet verdragen dat er in de politieke leiding van het land een uitdrukking was van de eisen en bekommernissen die leven onder de armen. Het bewind van Aristide werd omver geworpen door generaal Cedras in 1991, maar in 1994 kwam Aristide terug aan de macht toen 20.000 Amerikaanse troepen (onder president Clinton) een einde maakte aan het onstabiele regime. Bij de verkiezingen die volgden, mocht Aristide niet deelnemen. Een medestander van Aristide, Rene Preval, haalde 90% van de stemmen. In 2000 werd Aristide opnieuw tot president verkozen met meer dan 90% van de stemmen.

    De steun voor Aristide begon af te brokkelen omdat hij er niet in slaagde echte verandering te bekomen op het vlak van de armoede. Er begonnen ook geruchten de ronde te doen van corruptie en verkiezingsfraude. De heersende elite bleef het moeilijk hebben met de steun voor Aristide en diens presidentschap. Het kwam tot een opstand in 2004, met de steun van de regering-Bush. Aristide werd het land uitgezet door Amerikaanse troepen. De situatie ging er verder op achteruit met chaos, ontvoeringen, het sluiten van fabrieken,… De armoede nam verder toe en werd versterkt door de hevige regenval en overstromingen in mei 2004.

    Aanhoudende crisis en geweld

    In de jaren sinds het afzetten van Aristide is de crisis en het geweld enkel verder toegenomen. In 2006, bij de eerste verkiezingen sinds het afzetten van Aristide, werd Preval uitgeroepen tot de overwinnaar van de presidentsverkiezingen. Het aantal buitenlandse troepen werd opgedreven, de troepenmacht werd geleid door Brazilië dat de rol van een regionale macht wil spelen. Er waren confrontaties tussen VN-troepen en gewapende bendes in de Cité Soleil, één van de grootste sloppenwijken. In april 2008 waren er voedselrellen die de regering verplichtten om de prijs voor rijst te verlagen.

    President Preval wordt omschreven als een verdediger van de armen, maar hij heeft niets kunnen doen aan de ongelijkheid in het land. Zijn laatste premier, Jean-Max Bellerive (aangesteld in oktober 2009), is een econoom die buitenlandse investeerders wil aantrekken. De grote kloof tussen de Creools sprekende zwarte meerderheid (goed voor 95% van de bevolking) en de Frans-sprekende mulatten (goed voor 1% van de bevolking, maar wel eigenaar van bijna de helft van de rijkdom in het land) blijft overeind.

    In 2009 werd 324 miljoen dollar hulp beloofd door “donorlanden”. Dat was een beperkt bedrag om een antwoord te bieden op de schade door de orkanen en de voedseltekorten. De wereldwijde economische recessie heeft de hulp aan het land verder onder druk gezet. De armoede van het land is vooral het resultaat van een opeenvolging van imperialistische onderdrukking en uitbuiting, waaronder ook het neoliberale beleid van de afgelopen decennia. De handelspolitiek die door de internationale financiële instellingen wordt opgelegd sinds 1994 heeft ertoe geleid dat de belastingen op rijstinvoer zijn afgenomen van 36% tot 3%. Hierdoor is het land afhankelijk geworden van de invoer van voedsel, vooral vanuit de VS. De lokale boeren slagen er immers niet in om te concurreren met de rijst die wordt ingevoerd. De productie in Haïti zelf is fors afgenomen. De stijgende voedselprijzen hebben de bevolking hard geraakt. In juli vorig jaar gingen de Wereldbank en het IMF over tot het kwijtschelden van 1,2 miljard dollar schulden (80% van het totaal, wellicht gingen de internationale instellingen ervan uit dat dit toch nooit zou worden terugbetaald) maar dat enkel in ruil voor het doorvoeren van “economische hervormingen”.

    Enkel de massa’s van Haïti onder leiding van de arbeidersklasse kunnen een uitweg vinden uit de armoede, wserkloosheid, staatsgrepen en dictaturen. Haïti heeft een lange geschiedenis van revolutie en strijd. Iets meer dan 200 jaar geleden werd de slavernij afgeschaft na acties van de zwarte bevolking. De onafhankelijkheid van het land werd afgedwongen, een feit dat ook inspirerend was voor de massa’s in de regio en in Europa.

    Wraakzuchtige heersende klasse

    Het koloniale bewind en nadien het imperialisme waren steeds uit op wraak tegen de “zwarte republiek”. Er waren een reeks interventies en aanhoudende inmengingen. In de jaren 1930 en 1940 waren er enorme bewegingen van de arbeiders, met onder meer grote acties van studenten en arbeiders. In die periode zette de kleine arbeidersklasse haar eigen vakbonden op. Er ontstonden ook verschillende communistische partijen die op een harde repressie botsten. In de afwezigheid van sterke arbeidersorganisaties was de reactionaire elite in staat om de touwtjes zelf in handen te houden met de machtsovername door de dictatuur van Duvalier.

    Vandaag is er meer dan ooit nood aan een alternatief van de arbeiders en de armen tegenover het bewind van de kleine rijke elite. De aardbeving en het gebrek aan een ernstig programma van heropbouw onder toezicht van de rotte heersende elite en regionale kapitalistische machten, zal de noodzaak van democratische controle over de middelen in de samenleving verder op de agenda zetten. Op basis van het kapitalisme zal de overgrote meerderheid van de bevolking in armoede, werkloosheid, analfabetisme en honger blijven leven in sloppenwijken waar er niet eens elektriciteit is. Deze armzalige omstandigheden maken de arme bevolking nog kwetsbaarder voor natuurrampen zoals de recente aardbeving.

    Arbeiders en armen moeten eigen onafhankelijke organisaties opzetten: vakbonden en partijen. Daarmee moet worden opgekomen voor een echte verandering op basis van een socialistisch alternatief dat aansluiting vindt bij de arbeiders en armen in de regio en op het hele continent.

    • Stop de handelspolitiek die wordt opgelegd door de Wereldbank en het IMF
    • Overheidssteun voor de kleine boeren
    • Werk en een leefbaar loon voor iedereen
    • Middelen voor degelijk onderwijs en publieke gezondheidszorg
    • De middelen en de sleutelsectoren van de economie moeten onder publiek bezit komen met democratische arbeiderscontrole en –beheer
    • VN-troepen moeten weg uit Haïti – stop de imperialistische bemoeizucht
    • Voor een nieuwe massapartij van de arbeiders en armen met een socialistisch programma
    • Voor een socialistisch Haïti met een democratisch gecontroleerde geplande economie onder de controle en het beheer van de arbeiders, als onderdeel van een vrijwillige socialistische federatie van het Caraïbisch gebied

    Lees ook:

    • Hoe werd de slavenhandel afgeschaft?
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop