Your cart is currently empty!
Category: Afrika
-
Nigeria. Leraars eisen meer loon
De afgelopen weken staakten Nigeriaanse leraars om een reeds lang beloofde loonsverhoging af te dwingen. De staking is nu opgeschort, maar toonde de strijdbaarheid en de mogelijkheden van verzet tegen het asociaal beleid in het land. Reeds in 1991 was er een akkoord over een loonsverhoging, maar dit akkoord werd nog steeds niet uitgevoerd.
Zowat de hele maand juli gingen leraars in staking om loonsverhogingen te eisen. Deze acties werden georganiseerd door het LASCO (Labour and Civil Society Coalition), een koepel waarin syndicale en politieke organisaties actief zijn. Ook de DSM (Democratic Socialist Movement) maakt deel uit van LASCO.
Bij de acties van de leraars waren er betogingen in onder meer Lagos en Ekiti State, in het zuidwesten van Nigeria, waar zowat 500 betogers op traangas van de politie botsten. De DSM maakte een speciale editie van haar krant om tussen te komen in de lerarenstaking.
In Lagos waren er op 24 juli zowat 5.000 betogers. De actie kon op heel wat steun rekenen, drukke wegen als de Ikorodu Road kwamen tot stilstand. Op de betoging waren er ook heel wat vrouwelijke leraars, zij vormden tot 60% van de betogers! De betoging werd toegesproken door verschillende vakbondsmilitanten maar ook door leden van de DSM. In Ojuelegba werd een betoging toegesproken door Taiwo Hassan Soweto van de Education Rights Campaign. Soweto werd enkele maanden geleden nog gevangen genomen en toen voerden we campagne voor zijn vrijlating. (Zie artikel bij zijn vrijlating).
Na vier weken staking werden de acties tijdelijk opgeschort en werden onderhandelingen gestart tussen de lerarenvakbond NUT en de autoriteiten.
Enkele foto’s
-
Zimbabwe. Mugabes repressie moet politieke tegenstanders monddood maken
Enkele dagen voor de nieuwe presidentsverkiezingen in Zimbabwe kondigde Morgan Tsvangirai van de Beweging voor Democratische Verandering (MDC) aan dat hij niet zal deelnemen aan de verkiezingen omwille van het geweld tegen zijn aanhangers. De zittende president, Robert Mugabe, en zijn milities van de Zanu-PF partij schuwen geen enkele methode om aan de macht te blijven in het door extreme crisis getroffen land.
Tsvangirai omschreef de verkiezingen als gewelddadig en onregelmatig. Zowat 70 aanhangers van de MDC zouden vermoord zijn door milities die betaald worden door de overheid. Hierdoor is het volgens de woordvoerder van de MDC onmogelijk om vrije en eerlijke verkiezingen te houden. Uit vrees voor zijn eigen leven zocht Tsvangirai toevlucht tot de Nederlandse ambassade in de hoofdstad Harare.
Meer dan 25.000 aanhangers van de MDC werden uit hun huizen gezet. Er zijn martelkampen in de rand van Harare, wat zelfs werd bevestigd in buitenlandse media. Tal van leidinggevende vakbondsmilitanten zitten weg te kwijnen in gevangenissen op basis van valse beschuldigingen.
Woordvoerders van Mugabe ontkenden de beschuldigingen van intimidatie en stellen dat Tsvangirai zich heeft terug getrokken omdat hij bang was voor een vernederende nederlaag bij de verkiezingen van 29 juni. Dat argument houdt geen steek. In de eerste ronde, op 29 maart, had Tsvangirai een overwinning behaald op Mugabe. Hij kwam dicht bij een absolute meerderheid en bij de parlementsverkiezingen won de MDC effectief een meerderheid van de zetels.
Dat resultaat was dan al een sterk aangepaste versie van de reële resultaten. De verkiezingscommissie was samengesteld door de partij van Mugabe, Zanu-PF. Die verkiezingscommissie weigerde wekenlang om het resultaat bekend te maken, wat leidde tot de suggestie dat er wel eens verkiezingsfraude zou kunnen zijn. Dat kwam bovenop de aangevulde kieslijsten (waarbij er soms meer kiezers dan inwoners waren) en beschuldigingen van overheidsvertegenwoordigers die elk massaal veel stemmen uitbrachten om Mugabe. Er was ook de intimidatie van MDC-aanhangers door de “oorlogsveteranen” van Mugabe alsook de normale repressie door de autoriteiten.
Tijdens de actuele verkiezingscampagne maakte Mugabe op een bijeenkomst van Zanu-PF duidelijk dat het regime nooit een overwinning van de MDC zou aanvaarden. Hij riep zelfs op tot een burgeroorlog tegen zijn tegenstanders.
Mugabe heeft een bloedige traditie bij het bestrijden van zijn tegenstanders. Tussen 1982 en 1984 maakte hij daartoe gebruik van de in Noord-Korea opgeleide “Vijfde Brigade” om in Matabeleland te vechten. In de repressie die hierop volgde, vielen 20.000 burgerslachtoffers.
Vandaag zou hetzelfde wel eens kunnen gebeuren in de wijken waar heel wat MDC-aanhangers naartoe zijn gevlucht. Het zal nodig zijn dat de oppositie en de boeren democratische verdedigingscomités opzetten om de milities van Mugabe uit hun wijken en dorpen te verdrijven.
In de plaats van zich voor te bereiden op de strijd tegen de machtsgreep van Mugabe, lijkt het erop dat de leiding van de MDC zich blijft beperken tot oproepen aan de “internationale gemeenschap” om druk te zetten op Mugabe en zo politieke verandering te bekomen.
Die druk heeft tot nu toe weinig indruk gemaakt op Mugabe en heeft niet geleid tot verandering. Mugabe gebruikt het zelfs in zijn propaganda om de leiding van de MDC aan te vallen als “vriendjes van westerse regeringen” en “imperialistische marionetten”. Nochtans was het Mugabe zelf die in de jaren 1990 de eerste besparingsmaatregelen op bevel van het Westerse kapitalisme doorvoerde met de door het IMF opgelegde “structurele veranderingen”. Dat gaf aanleiding tot de economische crisis die de bevolking nu teistert.
Buitenlandse sancties die de elite van Zimbabwe treffen, zullen bovendien weinig effect hebben op Mugabe en zijn omgeving. Die hebben een immense persoonlijke rijkdom verzameld op een ogenblik dat de meerderheid van de Zimbabwanen lijden onder een hyperinflatie, massale werkloosheid, armoedige lonen en zelfs uithongering.
Westerse regeringen willen een “regimeverandering” in Zimbabwe zodat de Westerse bedrijven winstgevende investeringen kunnen doen onder een betrouwbaar regime van de MDC. Bush is hypocriet als hij het regime van Mugabe veroordeelt, terwijl hij tegelijk “vriendschappelijke” dictaturen zoals dat van Saoedi-Arabië blijft steunen.
Een direct militair optreden lijkt niet mogelijk te zijn voor de VS. Dat zou immers kunnen leiden tot een uitgebreid conflict op heel het continent en zou de anti-imperialistische gevoelens kunnen verstreken. In de plaats daarvan baseert het VS-imperialisme zich op de buurlanden van Zimbabwe om Mugabe te isoleren.
Dat was voorheen niet zo evident. Een aantal veteranen van de bevrijdingsstrijd, zoals de Zuid-Afrikaanse president Mbeki, waren jarenlang politieke bondgenoten van Mugabe. De politieke crisis in Zimbabwe heeft echter geleid tot een massale migratie van vluchtelingen naar Zuid-Afrika en andere buurlanden, wat op zijn beurt leidt tot sociale problemen. De miljoenen gevluchte Zimbabwanen versterken de armoede in Zuid-Afrika en dit leidde reeds tot gewelddadige uitbarstingen van een kleine minderheid van arme Zuid-Afrikanen.
Mbeki staat onder druk van de Zuid-Afrikaanse arbeiders omwille van zijn pro-kapitalistisch beleid. Hij is bang dat het imago van het land door het geweld zal worden aangetast en dat dit investeringen zal tegenhouden. En net nu wil Mbeki heel wat investeerders en toeristen aantrekken, onder meer in het kader van het WK voetbal in 2010 in Zuid-Afrika.
De steun van Mbeki voor Mugabe werd ook aangetast door de pogingen van die laatste om eerder dit jaar Chinese wapens via de haven van Durban over het land in Zimbabwe binnen te krijgen. Dokwerkers en transportarbeiders in Zuid-Afrika en elders weigerden om de wapens te lossen en de schepen moesten vertrekken.
Verkiezingswaarnemers vanuit Zuid-Afrika moesten nu ook officieel toegeven dat er geweld was van Zanu-PF tegen de MDC.
Na 27 jaar van onafgebroken heerschappij is Mugabe vastberaden om niet zomaar af te treden en daarom heeft hij een terreurcampagne opgezet om de MDC te breken. De leiders van deze formatie zitten vast in hun prokapitalistische agenda en hebben geen antwoord voorbereid voor de arbeiders en boeren.
Het geweld van de Zanu-PF kan het moeilijk maken voor de aanhangers van de MDC. Een verkiezingsoverwinning van Mugabe kan echter opnieuw tot onrusten leiden en verder geweld tegenover tegenstanders.
Er zal nood zijn aan een revolutionaire strijd van arbeiders en jongeren om Mugabe en zijn kliek aan de deur te zetten en om een einde te maken aan de onderdrukking en uitbuiting. Om dat mogelijk te maken is er nood aan een politieke kracht met een socialistisch programma dat ook ingaat op hete hangijzers zoals de enorme armoede en werkloosheid. Een dergelijke socialistisch programma moet ook een antwoord bieden op de valse anti-imperialistische retoriek van Mugabe.
Enkel de socialistische nationalisatie van de grond en de industrie, met een internationale oproep voor arbeiderssolidariteit, kan een regering van arbeiders en boeren de mogelijkheid geven om fundamentele verandering te bekomen in Zimbabwe.
-
Zuid-Afrika. Barbarij van het kapitalisme komt tot uiting in geweld tegen migranten
De golf van xenofoob geweld in de zwarte wijken rond Gauteng in Zuid-Afrika heeft de afgelopen dagen minstens 30 levens gekost, meer dan 10.000 mensen zijn dakloos geworden en zoeken toevlucht in politiekantoren, kerken en huizen van sympathisanten. Zimbabwanen organiseren bussen om uit deze hel weg te trekken en terug te keren naar een andere hel: de catastrofale omstandigheden in Zimbabwe waar de economie in elkaar gestort is en het geweld van het regime Mugabe aan de macht moet houden. Er werden speciale treinen ingezet om de migranten naar Zimbabwe en Mozambique te brengen.
De aanvallers richtten zich tegen zwarte Afrikaanse migranten uit Zimbabwe, Mozambique, Somalië, Malawi, Zambia of Nigeria. Ze werden aangevallen met machetes, messen, hamers,… in een barbaarse uitbarsting van woede en haat. In één van de meest verschrikkelijke incidenten kwam een migrant uit Malawi om toen hij levend werd verbrand, een methode die doet denken aan het geweld dat soms plaatsvond tijdens de anti-apartheidsstrijd tegenover collaborateurs die met het blanke minderheidsregime samenheulden. In meer dan 10 voorsteden (townships) werden krotten, gekraakte huizen en geïmproviseerde winkels (“spaza”-winkels) vernield. Het feit dat arme Afrikanen zich zijn gaan richten tegen andere arme Afrikanen, heeft ervoor gezorgd dat veel migranten alles wat ze hadden zijn verloren.
De meerderheid van de zwarte arbeidersklasse is het niet eens met de xenofobe gevoelens die hebben geleid tot dit geweld. Zelfs de minderheid die de aanwezigheid van concurrenten voor laag betaalde jobs concreet ervaart, is afgeschrikt door dit geweld. Het dominante gevoel onder de arbeiders is er één van afkeer en afschuw tegenover het geweld en de horror. De realiteit is echter ook dat er tot nu toe geen georganiseerd verzet was, geen tegenbetogingen en geen georganiseerde verdediging van de migranten.
Snelheid van het geweld
Het gebrek aan reactie kwam deels door de snelheid waarmee het geweld zich heeft verspreid. Het lijkt er steeds meer op dat er een zekere organisatie zat achter de uitbarsting van geweld, ook al is het duidelijk dat er onder de meest armoedige en wanhopige delen van de arbeidersklasse een immens ongenoegen is dat zich kan uiten in geweld tegenover migranten. Dit gevoel komt voort uit de condities van armoede en wanhoop. Het wordt gebruikt door bewuste politieke opportunisten die alles willen aangrijpen om zichzelf op te werpen als krijgsheren. Sommigen politieke partijen willen enerzijds de voordelen genieten van regeringsdeelname, maar zijn tegelijk ook betrokken bij criminele activiteiten zoals het stelen of verkrachten.
De context voor de uitbarsting van geweld wordt gevormd door de volledige demobilisering van de arbeidersklasse, zeker in de townships, wat heeft geleid tot een lager bewustzijn. Dat ging samen met een scherpe bocht naar rechts bij het ANC en een morele en politieke degeneratie van de elite. Strijdorganen die vroeger bestonden, zoals “locals” (groepen in de townships opgezet door Cosatu in de strijd tegen de apartheid en het kapitalisme in de jaren 1980), zijn grotendeels verdwenen. Heel wat activisten van toen zijn nu actief voor de regering of werken in parastatalen (bedrijven die geheel of deels door de overheid worden gecontroleerd) of private bedrijven. In de afdelingen van het ANC werden arbeiders aan de kant geschoven door carrièristen en opportunisten. Conflicten binnen het ANC worden nu opgelost door massaal binnen te vallen op bijeenkomsten of vergaderingen. Tijdens het provinciale congres van de Noordwestelijke afdeling van de ANC Jongerenliga, werden flesjes gevuld met urine gegooid naar tegenstanders. Bij de begrafenis van een corrupte ANC-leider in Limpopo werd gevochten.
De regering beantwoordt deze situatie met een geheel van verwarring en onbegrip over de oorzaken van het geweld. Justitieminister Nosiviwe Mapisa-Nqacula (de vrouw van voormalige voorzitter van de Communistische Partij die nu minister van veiligheid is, Charles Nqacula) stelde eerst dat er hulp zou geboden worden aan alle migranten om terug te keren naar hun eigen land. Enkele dagen later beloofde ze alle migranten dat ze voor het einde van de week terug naar hun huizen in Zuid-Afrika zouden kunnen gaan.
Het ministerie van binnenlandse zaken zorgde er zelf (samen met de politie) voor dat er een negatieve sfeer was tegenover de migranten. Een regering die beweert op te komen voor een zogenaamde “heropstanding” en een “Afrikaanse eeuw” onder leiding van de filosoof-president Mbeki, kwam terug op de intrekking van de wet op de controle van vreemdelingen die in 1991 werd afgeschaft. De krant “Post of Zambia” stelde dat deze wet een “archaïsch onderdeel van de apartheidswetgeving” is, “in strijd met de internationale normen van de mensenrechten en de Zuid-Afrikaanse grondwet.”
Onverschilligheid en ontkenning
De boodschap van geweld en haat tegen de migranten, leidde enkel tot onverschilligheid en zelfs de ontkenning van de systematische aanvallen op migranten in Western Cape vorig jaar en in Pretoria eerder dit jaar. Er is van de regering een vijandigheid tegenover het geven van politiek asiel aan vluchtelingen uit Zimbabwe. Er wordt een kunstmatig onderscheid gemaakt tussen politieke en economische vluchtelingen. Daarnaast loopt de asielprocedure lange vertragingen op.
Tegelijk was er een toename van willekeurige arrestaties en geweld van de politie tegen wie een zwarte huid heeft. Een aantal blanke Afrikaner boeren in de buurt van de grens met Zimbabwe wilden uiteraard niet onderdoen en gingen over tot een macabare sport: het jagen op migranten die proberen voorbij de grens te raken als waren dit wilde dieren.
De elite van het ANC – wat geldt voor zowel de fracties rond Mbeki als deze rond Zuma – is enkel bezig met een obsessieve poging tot zelfverrijking. Daartoe wordt beroep gedaan op de grote bedrijven en de banken die steeds meer ieder aspect van het politieke en economische leven controleren. Dit heeft de laatste resten van politieke en morele autoriteit van de ANC-leiding ondergraven.
Niets is nog veilig voor het beleid van de regering. Het schandalige beleid tegenover HIV en Aids zorgt ervoor dat de begrafenissector een sterke groei kent met 1.000 doden per dag. In Lindelani werd een privaat gesloten centrum voor illegale migranten opgezet, tienduizenden worden ieder jaar gedeporteerd vanuit deze gevangenis die gekend staat voor zijn onmenselijke omstandigheden en politiegeweld. Een kleine groep zwarten haalt hier voordeel uit, vaak dezelfden die tijdens de strijd tegen de apartheid beroep moesten doen op de gastvrijheid in de buurlanden naarwaar de illegalen nu worden gedeporteerd.
De ANC-leiding heeft het geweld veroordeeld, maar probeert tegelijk te ontkennen dat het geweld iets te maken heeft met de armoede en werkloosheid. Er wordt enkel gesteld dat het werk is van criminelen of machinaties van “rechtse populisten”. Alsof ze op een andere planeet leven, maakten ANC-leiders pamfletten over hoeveel de regering heeft bereikt op het vlak van de bouw van huizen, het voorzien van elektriciteit, water, sanitair,…
Gevolgen van het neoliberaal beleid
Het neoliberaal beleid heeft geleid tot 40% werkloosheid en een scherpe kloof tussen arm en rijk. De werkenden worden steeds armer en kennen meer schulden. Een kleine zwarte elite, de zogenaamde “zwarte diamanten”, wordt intussen steenrijk. Deze rijkdom wordt op een arrogante wijze tentoon gespreid vanuit het idee dat de arme massa’s maar geduldigd moeten zijn en wachten tot ze ook rijk worden.
Het ANC heeft niets gedaan aan de gebrekken van het openbaar vervoer in de townships (waar de zwarten werden gedumpt door het apartheidsregime). De regering voorziet wel in nieuwe spoorlijnen voor de rijken met speciale zakentreinen tussen Soweto en Johannesburg of Pretoria, met op de trein zelfs gratis exemplaren van zakenkranten. Deze treinen zijn niet betaalbaar voor arbeiders. Het prestigieuze en erg dure project van een ondergrondse trein komt er niet vanuit de townships naar de stadscentra, maar vanuit het zakencentrum naar de luchthaven.
Toen recent de elektriciteit meermaals uitviel en de voedselprijzen sterk stegen, stelde de minister van energie dat het beter was indien iedereen wat vroeger zou gaan slapen. Dan heb je geen licht nodig en je wordt er nog slimmer van ook, aldus de minister. De minister van financiën stelde dat de stijgende voedselprijzen de mensen ertoe zullen aanzetten om meer eigen groenten te kweken in hun tuin. Het is uit de grote vijver van ongenoegen tegen de sociale omstandigheden en het gebrek aan politieke antwoorden, dat de reactionaire elementen de xenofobe aanvallen konden vissen.
Het was te verwachten dat het ANC geen leiding zou geven aan deze crisis, maar nog opvallender is de afwezigheid van een sterk antwoord van de georganiseerde arbeidersklasse en in het bijzonder Cosatu. De vakbondsfederatie riep op tot een betoging tegen de aanvallen op migranten, maar er kwam geen campagne en de betoging was amper bekend waardoor er slechts 300 aanwezigen waren. Cosatu sprak zich uit tegen het geweld en riep op tot “Afrikaanse eenheid”. Als arbeidersorganisatie wordt ook verbaal ingegaan tegen het patronaat. Tegenover de regering is er slechts bedekte kritiek. Cosatu wil de arbeiders niet mobiliseren rond deze kwestie omdat er te snel vragen zouden komen over het verband tussen het geweld en het beleid van regering en patronaat.
Weinig kritiek van Cosatu op ANC
De leiding van Cosatu is vastberaden om te blijven deelnemen aan de Tripartite Alliantie met de Communistische partij en het ANC. De leiding van Cosatu is blij dat het in de strijd voor het ANC-voorzitterschap op de conferentie in Limpopo erin geslaagd was om Mbeki te verslaan en hun eigen man, Zuma, in het zadel te heffen. Hierna was de leiding van Cosatu nog terughoudender voor eventuele kritieken op het ANC. Hierdoor begint Cosatu ook steeds meer haar onafhankelijke klassenpositie op te geven.
Ondanks de bocht naar rechts en het verdwijnen van de ideologische basis van de leiding van Cosatu, blijft de arbeidersklasse potentieel de sterkste kracht in de samenleving. Een militante arbeidersleiding zou het verzet organiseren tegen het beleid van het ANC en de aanvallen op migranten, door bijvoorbeeld tegenbetogingen op te zetten naast verdedigingsgroepen of stakingsacties.
De beweging moet zich baseren op het mooie voorbeeld van internationale arbeiderssolidariteit dat werd gegeven door de Transport and General Workers Union (TGWU) toen de dokwerkers weigerden wapens voor Zimbabwe te lossen van een Chinees schip. De vakbond ging daarmee in tegen het beleid van de regering die reeds toelating had gegeven voor het wapentransport. Afgelopen jaar zagen we ook de grootste staking van de openbare diensten uit de geschiedenis van het land. Dit jaar was er voor het eerst een nationale staking van de mijnwerkers rond de kwestie van de veiligheid.
Geweld is waarschuwing voor arbeidersklasse
De week van geweld is een waarschuwing voor de arbeiders. Indien het politieke vacuüm niet wordt gevuld door een arbeiderspartij met een socialistisch programma, zullen er nog pogingen zijn om het ongenoegen (zeker onder de allerarmsten) te misbruiken. Tegen de achtergrond van een slechter wordende economische situatie, zal de objectieve situatie kansen bieden voor rechtse populisten, demagogen en criminelen. Bij de vorige verkiezingen was er al een poging van de Anti-Immigratie Partij, dit soort initiatieven kan groeien indien er geen antwoord komt.
Het aantal xenofobe gewelddaden kan blijven toenemen, ook binnen het ANC is er een toename van spanningen tussen verschillende groepen. Zuma en Mbeki baseerden zich op chauvinistische elementen in hun strijd en dat aspect kan sterker op de voorgrond komen naarmate de splitsing in het ANC dieper wordt.
Komende zaterdag is er opnieuw een betoging van de groep Sociale Bewegingen Indaba, een amalgaam van one-issue campagnes en organisaties zoals het Anti-privatiseringsforum. Cosatu doet vooralsnog niet mee aan deze acties, ook al waren er pogingen om hen zo ver te krijgen.
In de toekomst zijn racistische aanvallen onvermijdelijk indien er geen antwoord komt op de tekorten van het kapitalisme. Daartegenover is er nood aan arbeiderseenheid via een arbeiderspartij met een socialistisch programma.
-
Mugabe wil verkiezingen stelen
De heersende partij van Zimbabwe, de Zanu-PF van president Mugabe, wil de stemmen van de presidentsverkiezingen van 29 maart hertellen. Na meer dan een week was de verkiezingscommissie echter nog niet overgegaan tot het bekendmaken van de cijfers. De oproep van de Zanu-PF wijst er wel op dat Mugabe de verkiezingen heeft verloren.
Nadat hij 28 jaar aan de macht is geweest, lijkt het er niet op dat de dictator zomaar de macht zal overlaten aan zijn uitdager, Morgan Tsvangaria van de Beweging voor Democratische Verandering (MDC).
De MDC stelde eerder dat het de verkiezingen had gewonnen. Bij de parlementsverkiezingen haalde de partij een meerderheid en volgens de partij haalde Tsvangarai op basis van de resultaten die aan de kiesbureau’s werden uitgehangen 50,3% van de stemmen. Een aantal buitenlandse mediabronnen stellen dat de kandidaat van de MDC er nipt niet in geslaagd is om een absolute meerderheid te behalen. Hierdoor zou een volgende ronde nodig zijn.
Het was bij de verkiezingen duidelijk dat de Zanu-PF de kieslijsten drastisch had uitgebreid, kiezers bedreigde en voedselhulp inzette als politiek wapen. Bij een tweede ronde zal er ongetwijfeld een scherpe toename zijn van politiek geweld tegen de MDC en haar aanhangers. De beruchte “oorlogsveteranen” (een door Mugabe betaalde militie) hield reeds een parade door de hoofdstad Harare waarbij bedreigingen werden geuit tegen de oppositie.
Arbeidersstrijd
Sinds de onafhankelijkheid van Zimbabwe in 1980, toen een einde werd gemaakt aan het blanke minderheidsbewind, was Mugabe aan de macht. Dat ging gepaard met een catastrofale economische ineenstorting en steeds wanhopiger maatregelen om toch maar aan de macht te blijven.
Mugabe beweerde meermaals dat de crisis in het land het resultaat is van imperialistische samenzweringen door de voormalige koloniale machthebber, Groot-Brittannië. Het was nochtans Mugabe zelf die in de jaren 1990 een reeks neoliberale maatregelen doorvoerde die de levensstandaard van de zwarte meerderheid hard raakten.
In 1996 was er een algemene staking van de ambtenaren tegen een loonsverlaging en het schrappen van 25.000 jobs door de regering. Die maatregelen kwamen er op vraag van het IMF. Het jaar nadien waren er acties van landlozen en verarmde veteranen van de guerrilla-oorlog die opkwamen voor compensaties en een pensioen.
Het regime van Mugabe wankelde waarop hij de drukpersen inzette om extra geld te laten drukken. Dat leidde natuurlijk tot een versterking van de inflatie. Het verhogen van de belastingen op alles wat verkocht wordt, leidde tot nog meer protest. Op 9 december 1997 leidde het protest tot een “Rode Dinsdag” met meer dan een miljoen deelnemers aan een anti-regeringsstaking.
In deze periode met een toename van strijd, moest de vakbondsfederatie ZCTU (Zimbabwe Congress of Trade Unions) breken met de Zanu-PF partij. Dit leidde tot een politiek vacuüm en de formatie van een nieuwe politieke partij, de beweging voor democratische verandering (MDC).
De MDC mobiliseerde in februari 2000 het verzet tegen een referendum waarmee Mugabe een grondwetswijziging wou doorvoeren. De leiding van de partij ondernam echter vrij snel een scherpe bocht naar rechts onder meer met de invloed van kapitalisten en rijke blanke boeren uit Zimbabwe, maar ook vanuit de VS kwam er steun. Zo gaf een rechtse “denktank” (de Freedom Foundation) 1 miljoen dollar aan de MDC. Het resultaat was dat de partij voor een zelfde neoliberaal beleid begon te pleiten als Mugabe.
Mugabe werd bij de verkiezingen van juni 2000 geconfronteerd met een nederlaag. Na twintig jaar van trouwe dienst voor het kapitalisme en imperialisme, wierp hij zich plots op als de verdediger van de armsten. Hij mobiliseerde oorlogsveteranen die in de bevrijdingsstrijd een belangrijke rol speelden om grote stukken land van de rijke blanke boeren over te nemen. Hij gebruikte ook de wetten op de openbare orde, een overlevering van het blanke racistische bewind in het Rhodesië (de vroegere naam van Zimbabwe) van Ian Smith, om de oppositie van de MDC de mond te snoeren.
De kwestie van het grondbezit is natuurlijk effectief een belangrijk thema. Maar de bezettingen waren geen onderdeel van een boerenopstand of een omvangrijk programma van landhervormingen die zich niet beperkten tot de nationalisatie van de grote commerciële boerderijen maar die ook de sleutelsectoren van de economie omvatten.
Een aantal van de beste grote industriële boerderijen kwamen in handen van volgelingen van Mugabe in de heersende Zanu-PF. De bezetters kregen geen gereedschap of goedkope leningen voor zaden en meststoffen. Uiteindelijk werden de oorlogsveteranen samen met de landlozen die grond bezetten, verdreven door de politie.
Repressie
Mugabe en zijn aanhangers in Zanu-PF en de veiligheidstroepen zullen van een tweede ronde van de parlementsverkiezingen gebruik maken om de oppositie van de MDC te neutraliseren en een verderzetting van het eigen bewind op te leggen.
Indien de MDC alsnog het presidentschap wint, is het onzeker of Mugabe en Zanu-PF dat zomaar zullen aanvaarden. Ze kunnen besluiten tot een brutale eenzijdige burgeroorlog, zoals Mugabe dit deed in Matebeleland in de jaren 1980 tegen een aantal tegenstanders van Zanu. Zo’n vooruitzicht zal leiden tot nog meer vluchtelingen die vanuit Zimbabwe proberen naar Zuid-Afrika of andere oorden te trekken.
Met een werkloosheidscijfer van 80%, hyperinflatie van meer dan 100.000%, enorme armoede, voedsel- en brandstoffentekorten en ineenstortende diensten, wordt de Zimbabwaanse arbeidersklasse hard getroffen. Er is echter geen ander alternatief dan terug te vechten.
De arbeiders en boeren waren het afgelopen decennium betrokken in tal van acties tegen de politiestaat van Mugabe. Die strijd werd verzwakt door de afwezigheid van een massale arbeiderspartij met een socialistisch en internationalistisch programma. De opbouw van zo’n kracht is van cruciaal belang voor socialisten in Zimbabwe.
-
Kameroen. Massale algemene staking tegen prijsstijgingen. Interview met een socialist uit Kameroen
Op maandag 25 februari begon een massale staking tegen de stijgende prijzen voor benzine, voedsel en andere basisproducten. Hierdoor ligt het land grotendeels plat. De beperkte toegevingen die de regering wou doen om de staking te beëindigen (onder meer een verlaging van de benzineprijs van 600 naar 594 Kameroense franken) volstonden niet. Bij betogingen in Doala en Yaounde (de hoofdstad) zette de politie traangas is. Er vielen minstens zes doden.
Deze beweging toont de enorme macht van de werkende bevolking en de arme massa’s. Eens zij in actie komen, beschikken ze over een enorme kracht. De regering van Paul Biva is in Kameroen reeds sinds 1982 aan de macht. Daarbij werd de armoede en de miserie van de bevolking nooit opgenomen, het regime steunde enkel een corrupte elite die enkel zichzelf wil verrijken. Dit wordt nog erger door het falen van de oppositiepartijen om de belangen van de arbeiders en armen te verdedigen.
Deze stakingsbeweging biedt heel wat kansen, niet alleen om prijsdalingen af te dwingen, maar ook om de discussie aan te gaan over het opzetten van een nieuwe massale partij van de arbeiders en armen. We spraken met Charles P, een socialist die actief is in Douala.
“Sinds deze morgen rijdt er geen enkele auto meer en is alle activiteit stilgevallen omdat de bevolking niet kan gaan werken. De wegen zijn afgezet door de bevolking die daarvoor hout en andere materialen gebruikt. Er rijden enkel hier en daar een paar voertuigen van de politie of het leger. De kinderen hebben de straat ingenomen om er te spelen.
“Alles ligt stil, de winkels zijn dicht. Gisteren waren zelfs de voedingswinkels niet open, maar vandaag wel. De mensen moeten toch eten kunnen kopen.
“De staking begon door de vakbond van transportchauffeurs. Die protesteerden tegen de hoge olieprijzen. Nu is iedereen betrokken bij de staking. De bevolking heeft de staking overgenomen en eist een einde aan de stijgende levensduurte. De prijzen moeten naar beneden, zeker voor basisproducten als brandstof, zeep, olie of bloem.
“De brandstofprijzen stijgen iedere maand. De bevolking neemt het niet dat de prijzen nogmaals stegen op een ogenblik dat net de overwinning tegen Tunesië [in de Afrikaanse voetbalcup] werd gevierd. Sommigen wilden dat de voetbalploeg zich zou terugtrekken uit de Afrikaanse Cup omdat voetbal de bevolking afleidt van de politieke strijd tegen de stijgende levensduurte.
“Op dit ogenblik kost een brood 150 frank, maar de reële prijs is sterker gestegen aangezien de bakkers nu de grootte van de broden hebben aangepast. De regering ontkent dit, maar de realiteit is dat we evenveel betalen voor kleinere broden. De prijs voor kookolie is van 500 naar 750 frank gegaan, het gaat nochtans om lokaal geproduceerde olie.
“Zeep kostte recent nog 250, nu is het al 350. Heel wat mensen in Kameroen moeten het stellen met minder dan 1 dollar per dag. Met dit soort prijsstijgingen wordt het voor velen onmogelijk. Daarom is de motivatie voor deze staking erg groot.
“Gisteren was er verrassend weinig politiegeweld tegen de actievoerders. De politie liet de betogers protesteren en ging enkel mee om de betoging te begeleiden. Vandaag [26 februari] was de politie wel aanwezig in volle uitrusting met traangas om de betogers uiteen te drijven.
”De politie en het leger zouden beter een dialoog aangaan. Maar ze voeren enkel hun bevelen van bovenaf uit. Nochtans moeten ze oppassen. Er wordt overal onder de betogers en stakers gezegd dat je beter geen weerstand biedt tegen gewelddadige agenten, maar wel moet proberen te ontdekken hoe die agent noemt en waar hij woont.
“Aan de gevangenis New Bell in Douala was er een grote actie om de vrijlating van de opgepakte betogers te eisen. De politie hield de betogers tegen en schoot in de lucht. De betogers probeerden in de gevangenis binnen te raken. Ze probeerden daarbij ook om bij een aantal corrupte politici te raken die in de gevangenis zitten. Die moeten volgens de betogers het geld dat ze de gemeenschap ontstolen hebben, teruggeven.
“De regering moet de prijzen naar beneden halen. De regering zegt geen controle te hebben over de brandstofprijzen en niet zomaar de prijzen kan laten dalen. De bevolking blijft echter bij haar eisen van lagere prijzen. Zoniet zal er gewoon verder actie worden gevoerd.
“Intussen zijn enkel winkels open waar voedsel kan worden gekocht. De beweging gaat verder en het is een beweging van een enorme omvang. Dit is nieuw voor de werkende bevolking van Kameroen.
“De bevolking heeft weinig vertrouwen in de oppositieleiders. Die concentreren hun aandacht op campagnes tegen de voorgestelde grondwetshervorming [die moet toelaten dat president Biva ook na zijn huidige ambtstermijn in 2011 aan de macht kan blijven]. De bevolking is echter vooral bezig met de stijgende levensduurte. De oppositieleiders staan niet aan het hoofd van deze beweging. Ze verdedigen enkel hun eigen belangen terwijl de massa’s deze beweging opbouwen. En die beweging is machtiger dan gelijk wie had durven denken.”
-
Afrika. Massaal protest tegen Economische Samenwerkingsakkoorden met de EU
Op 7 en 8 januari waren er in verschillende Afrikaanse landen protestacties tegen de geplande Economische Samenwerkingsakkoorden (EPA’s) met de EU. In Dakar, Senegal, waren er 50.000 betogers. In Ouagadougou (Burkina Faso) waren er eveneens duizenden betogers. In Mauritanië en Mali waren er bijeenkomsten van het Sociaal Forum. In 20 landen waren er protestacties tegen de akkoorden die een verdere neoliberale aanval inhouden.
Tinette Schnatterer
De EU wou de Samenwerkingsakkoorden goedgekeurd krijgen voor 31 december 2007. Maar het groeiende protest in de landen die zouden geraakt worden door de akkoorden, verhinderde die timing. Tot op heden hebben slechts enkele landen een EPA ondertekend.
De onderhandelingen voor de EPA’s begonnen in 2002 als onderdeel van de onderhandelingen in Coutounou en overeenkomstig de regels van de Wereldhandelsorganisatie. 77 landen in Afrika, de Caraïben en elders zouden mee getroffen worden door de akkoorden. De EU bedreigde de landen met de stelling dat er sancties zouden volgen indien ze niet zouden tekenen. De EPA’s moeten de positie van “bevoorrechte handelspartner” vervangen. Die positie gaf beperkte exportvoordelen aan landen (meestal voormalige kolonies van Europese machten).
EPA = meer armoede en miserie
De gevolgen van de EPA’s zouden desastreus zijn in Afrika. De lokale productie zal verder onderworpen worden aan de belangen van internationale bedrijven die op zoek gaan naar nieuwe markten en winsten. Het verbod op exportbeperkingen zal ertoe leiden dat er ook geen quota’s meer kunnen worden ingesteld om te bepalen hoeveel van de productie in het land zelf moet blijven. De meerderheid van de bevolking in de betrokken landen werkt in de landbouw (in Burkina Faso is dat 80% in Mali 70%). Die zullen dubbel zo hard getroffen worden door de EPA’s. Volgens deze akkoorden is het niet toegelaten om belastingen te heffen op import of om de binnenlandse landbouwsector te subsidiëren. Het resultaat is dat de Afrikaanse markten verder zullen overspoeld worden met goedkope groenten, eieren en vlees uit Europa.
De afgelopen jaren werden reeds heel wat goedkope Europese producten naar Afrika gebracht. In Mali vind je op zowat iedere straathoek wel een koe, maar vind je quasi geen melk meer. De bevolking koopt er goedkoper melkpoeder van Nestlé. Koffie uit buurland Ivoorkust is hoogstens beschikbaar in enkele toeristische cafés. In Ghana nam de import van tomaten toe van 26.000 ton in 2002 tot 40.000 ton in 2004.
Als gevolg hiervan wordt de voedselveiligheid ook steeds meer afhankelijk van de grote Europese bedrijven en worden veel boeren in hun bestaan bedreigd. Aminata Traoré van het platform “Forum voor een ander Mali”, stelde op een persconferentie in Bamako: “Er is een nauwe band tussen EPA en migratie. Door de akkoorden verdwijnen de werkplaatsen van veel jongeren, het zorgt voor nieuwe redenen om te migreren.”
Tegelijk zorgt de afschaffing van importbelastingen ervoor dat de landen heel wat belastingsinkomsten zullen verliezen. Onder druk heeft de EU nu gesteld dat het de verliezen zal compenseren. Maar niemand gelooft dat dit gedurende langere tijd zal worden gedaan. Wellicht zal het bovendien om een rechtstreekse gift gaan van grote bedrijven die niet langer importbelastingen moeten betalen.
De dienstensector en andere delen van de openbare diensten worden volledig opengesteld voor Europese bedrijven. De afgelopen jaren werd onder druk van de Structurele Aanpassingsprogramma’s (SAP’s) reeds een begin gemaakt van de privatisering van iedere openbare dienst die winst zou kunnen maken. In Bamako werd de afvalophaling geprivatiseerd met als gevolg dat het vuil vaak gewoon op straat blijft liggen of wordt opgehaald door lokale inwoners die met ezel en kar het afval komen ophalen.
Groeiende concurrentie voor de Afrikaanse markt
Achter de EPA-akkoorden zit een groeiende concurrentie rond de Afrikaanse markt. De afgelopen jaren kreeg China meer invloed door de handel met Afrika op te drijven. Bij een bezoek van de Chinese minister van Buitenlandse Zaken, Yang Jiechi, aan Afrika stelde deze minister dat de handel met Afrika in 2007 met zo’n 30% was gegroeid tot een waarde van 50 miljard euro. China sloot een akkoord met 41 landen die “bevoorrechte handelspartner” werden. Het onderhandelt ook een vrijhandelsovereenkomst met Zuid-Afrika. De EU wil daartegen ingaan en haar invloed veilig stellen.
De Europese landen beconcurreren echter ook elkaar. De Duitse minister van Economische Samenwerking verklaarde: “De betrokkenheid van de Duitse economie zou veel groter moeten zijn, zeker als we zien naar de mogelijkheden op de Afrikaanse markt.”
Patronaat en vakbondsleiding eensgezind?
De geplande EPA’s gaan zo ver dat zelfs neoliberale politici zoals de Senegalese president Wade er tegen protesteerden. Wade schreef een open brief tegen het akkoord. Die brief werd ook ondertekend door de Zuid-Afrikaanse president. Er kwam ook protest van de vakbonden en boerenorganisaties. Zelfs managers tekenden een petitie tegen het EPA. De Senegalese regering verspreidde gratis T-shirts tegen het EPA en verschillende ministers namen deel aan de betoging op 7 januari.
Terwijl de regering en de managers enkel de eigen winsten en belangen zien tegenover die van Europese bedrijven, verzetten ze zich niet tegen het neoliberale beleid waar de arbeiders en arme boeren het slachtoffer van zijn. Op 9 januari was er een algemene staking aangekondigd in Senegal tegen de stijgende levensduurte. De vakbonden hebben de staking uitgesteld omwille van de betoging tegen de EPA en om nieuwe onderhandelingen te voeren met de regering. Het is echter fout om te denken dat de regering een betrouwbare partner zou zijn in de strijd tegen het EPA-akkoord. Een algemene staking had de druk kunnen opvoeren tegen zowel de EU als de Senegalese regering.
Een duidelijk voorbeeld van het neoliberale beleid van de Senegalese regering zien we in het hoger onderwijs. De studenten in Senegal voerden vorig jaar maandenlang actie tegen het gebrek aan plaats in de universiteitsgebouwen en tegen een hervorming van het hoger onderwijs waarbij onder meer hogere inschrijvingsgelden zouden worden gevraagd.
Tegenkracht door de Afrikaanse markt?
Heel wat tegenstanders van de EPA’s stellen hun hoop in de creatie van een Afrikaanse markt die als tegengewicht kan dienen tegenover de EU, de VS en China. Ze hopen dat de levensstandaard hierdoor zal verhogen.
Het is absurd om Afrikaanse goederen naar de EU uit te voeren als er een lokale markt is. Uiteraard moeten we ons verzetten tegen iedere poging om het Afrikaanse continent verder uit te buiten in het belang van de winsten van Europese kapitalisten. Het belang van de huidige protesten is dan ook groot.
Maar binnen het kapitalistisch systeem is het een illusie te denken dat een Afrikaanse markt die omgeven wordt door internationale concurrentie zou kunnen ontwikkelen. De grote economische machten, de EU, VS en China, zouden niet toelaten dat een regio die zij uitbuiten een concurrent zou worden. Ze maakten dit duidelijk met de bedreigingen aan diegenen die geen EPA zouden ondertekenen. In het verleden hebben grootmachten niet getwijfeld om conflicten uit te lokken en zelfs oorlogen op te starten indien het hun belangen kon dienen.
Een harmonieuze Afrikaanse markt is natuurlijk niet de doelstelling van de huidige Afrikaanse heersers. Zuid-Afrika wil zich bijvoorbeeld opwerpen als regionale imperialistische macht. In landen als Namibië vind je amper producten die niet in Zuid-Afrika zijn gemaakt. De Zuid-Afrikaanse kapitalisten willen deze markt niet kwijtspelen aan Europese of andere concurrenten.
Een deel van de massabeweging tegen de akkoorden komt dan ook tot de conclusie dat ze andere partners moeten vinden in de strijd tegen het neoliberalisme. Op een conferentie in Bamako stelden verschillende sprekers van boerenorganisaties en vakbonden dat ook de Europese arbeiders protesteren tegen de neoliberale aanvallen, er werd meermaals verwezen naar de aanvallen op de pensioenen en de levensstandaard in verschillende landen.
Aminata Traoré van het “Forum voor een Ander Mali” vergeleek de EPA’s met de ondemocratische poging om een Europese Grondwet op te leggen. “We hebben nood aan een coalitie met andere krachten in het noorden die weten dat dit economisch systeem niet werkt.” Er is nood aan een internationale samenwerking van arbeiders en armen om samen op te komen tegen kapitalisme en voor een socialistisch alternatief dat de mensheid kan bevrijden van armoede en crisis.
-
Zuid-Afrika: 14 jaar na de val van de politieke apartheid, blijft er economische apartheid
Het Australische socialistische gemeenteraadslid Stephen Jolly is momenteel op bezoek in Zuid-Afrika. Jolly woonde in Zuid-Afrika tussen 1977 en 1982. Het eerste weerzien met het land sinds de val van de apartheid leverde een opmerkelijk beeld op. Samen met onze zusterorganisatie in Zuid-Afrika, de Democratic Socialist Movement, nam hij ook deel aan een discussie tussen de DSM en het Pan African Congress (PAC).
De studentengroep van het Pan African Congress (PAC) is in discussie met de DSM, de lokale afdeling van het CWI. Vorige week nam ik deel aan een opmerkelijke bijeenkomst van de twee organisaties op de Limpopo campus van de medische universiteit in het noorden van Pretoria. Het feit dat deze groepen met een dermate verschillende achtergrond en traditie vandaag politiek dichter bij elkaar staan, kan enkel begrepen worden als we even kijken naar de recente ontwikkelingen in het land.
De PAC was de kleinste van de twee bevrijdingsbewegingen die ten strijde trokken tegen het apartheidsregime voor dit ten val kwam en het ANC de verkiezingen van 1994 won waardoor Nelson Mandela aan de macht kwam. Het ANC was op dat ogenblik, en nog steeds overigens, in alliantie met de grote vakbondsfederatie COSATU en de Zuid-Afrikaanse Communistische Partij (SACP), wellicht één van de meest invloedrijke communistische partijen ter wereld.
Het historisch compromis dat deze driedelige alliantie sloot met de exclusief blanke kapitalistische klasse en regime, legde de basis voor het post-apartheidsregime in Zuid-Afrika.
Voor 1994 werd een revolutionaire strijd gevoerd met socialistische eisen die werden opgenomen door zwarte arbeiders en radicale studenten. Het PAC beperkte zich tot opvattingen rond een zwart bewustzijn. Dat speelde een rol in de jaren 1970, maar het werd voorbijgesneld door de radicalisering in de jaren 1980. In de driedelige alliantie was het idee van een nationaal-democratische revolutie (de tweestadiatheorie) dominant: een revolutionaire strijd zou haar doelstellingen aanvankelijk beperken tot een meer democratische, minder blanke kapitalistische fase. Het socialisme zou pas een onbepaalde tijd later op de agenda komen te staan.
De door de arbeiders geleide revolutionaire beweging zou zich dus moeten richten op een democratisch kapitalisme. Dat leidde tot verraad. Het verzet tegen deze positie werd het best naar voor gebracht door de Marxist Workers Tendency in het ANC. Het is uit deze groep dat de actuele DSM is gegroeid.
Ik woonde zelf in Zuid-Afrika van 1977 tot 1982, in volle apartheid. Ik kwam er vorige maand voor het eerst terug op familiebezoek en was benieuwd naar de resultaten van de regering van ANC en SACP de afgelopen 14 jaar. Er is veel veranderd: zwarten en kleurlingen zie je overal op televisie en hoor je op de radio. Ze hebben jobs die voorheen verboden waren en wonen in sommige wijken waar dit voorheen ook niet kon.
Dit is een nieuw land waar je het zelfvertrouwen dat voorkomt uit een revolutionaire beweging (zelfs met grote beperkingen) duidelijk wordt. Zelfs blanken beweren nu dat ze Mandela als voorbeeld hebben. Die steun voor Mandela onder blanken verraste me, toen ik in Zuid-Afrika woonde als blanke tiener werd me verteld dat Mandela een terrorist en communist was. Wellicht vond een groot deel van de blanke elite het aanvankelijk ongeloofwaardig dat die boze Mandela en het ANC effectief aan de macht kwamen, maar de massa’s toen opriepen om de villa’s en de rijkdom van de elite onaangeroerd te laten.
Dit land is niet op een zelfde niveau achterop geraakt als Zimbabwe. De lage intrestvoeten hebben leningen aangemoedigd, wat heeft geleid tot een opgang van de consumptie. Dat heeft het sociale gewicht van de arbeidersklasse versterkt en het gaf de werknemers in de openbare diensten het vertrouwen om vorig jaar een algemene staking op te zetten.
Er is echter veel dat niet veranderde na de omverwerping van de apartheid. De sloppenwijken hebben hier en daar wel aansluiting op het elektriciteitsnet gekregen, maar er blijven in alle steden sloppenwijken. Er zijn zwarte bedelaars bij zowat ieder verkeerslicht. Het zijn vooral blanken die gaan eten in de dure restaurants waar ze bijna exclusief door zwarten worden bediend. Er is een breed verspreide criminaliteit en de veiligheidsindustrie is bijzonder groot.
De witte voorwijken blijven grotendeels blank. Het onderwijs en de gezondheidszorg kennen niet langer een politieke apartheid, maar er blijft een vorm van economische apartheid. Dit zien we ook in bepaalde wijken in grote steden in het Westen, maar het is nog veel meer uitgesproken aanwezig in Zuid-Afrika.
De corruptie neemt sterk toe onder de leidinggevende lagen van het nieuwe Zuid-Afrika, zowel in de regering als het staatsapparaat. Verschillende vleugels van het ANC proberen de verschillende delen van de staatsmachine te gebruiken om hun doelstellingen te verwezenlijken. Het zijn nog steeds de blanke kapitalisten die de economie domineren, waardoor de opkomende zwarte elite meer de toevlucht zoekt tot corruptie. Dat leidt tot woede en cynisme onder de zwarten en het versterkt het racisme onder de blanken. De gekleurde minderheid speelde een sleutelrol naast de zwarte meerderheid in de strijd tegen het apartheidsregime. Deze minderheid voelt zich nu in de steek gelaten. Ze lachen cynisch: “We waren niet blank genoeg onder de apartheid, nu zijn we niet zwart genoeg”.
Er zijn regeringsprogramma’s om zwarten aan te moedigen eigen bedrijven te beginnen of om zwarten aan te nemen in bestaande bedrijven. Studenten van de PAC vertelden op de bijeenkomst in Limpopo hoe blanke bedrijven deze programma’s gebruiken om via dubieuze zwarte zakenmensen aan contracten te raken. Bedrijven die aan de regeringsprogramma’s meewerken, maken immers meer kans op overheidscontracten. Dat de arbeiders in deze bedrijven slecht betaald worden, doet er niet toe voor de regering.
De Democratic Socialist Movement maakte vroeger deel uit van het ANC als marxistische fractie binnen deze formatie. De afgelopen jaren zijn we echter niet meer in het ANC actief en roepen we op voor een nieuwe arbeiderspartij. We verdedigen dat idee in de gemeenschappen en op de werkvloer, onder meer binnen de vakbonden.
Er waren heel veel conflicten met de ANC-regering, onder meer rond het gebrek aan degelijke huisvesting voor gewone werkenden. De leiding van COSATU en de SACP weigeren te breken met het ANC en blijven de regering steunen. Er is een grote druk van onderuit waardoor de leiders soms verwarde formuleringen nodig hebben om uit te leggen dat ze tegen het feit zijn dat het ANC in de regering zit, maar niet tegen het ANC als partij. De afkeer tegenover het beleid van de afgelopen jaren zorgde ervoor dat de aanhangers van COSATU en de SACP zich hebben afgekeerd van de arrogante president Mbeki en hun steun gaven aan Jacob Zuma, die meer een populist is ook al steunt hij de pro-kapitalistische koers van Mbeki en Mandela voor hem. Zuma staat nu sterk in het ANC, Mbeki houdt enkel nog vast aan zijn post van president.
Bij afwezigheid van een breed socialistisch alternatief in de arbeidersklasse, kan het stammenaspect sterker op de voorgrond treden. Zuma is een Zoeloe, de grootste Afrikaase stam. Mbeki en een groot deel van de huidige ANC-elite komen van de tweede grootste stam, de Xhosa. Beide vleugels in het ANC hebben reeds minstens gedeeltelijk de stammenkaart getrokken. De situatie staat nog ver af van wat er in Kenya is gebeurd, maar dat zou een waarschuwing moeten zijn en de arbeidersbeweging de dringendheid aantonen om niet te wachten en de historische verantwoordelijkheid op te nemen met de vestiging van een nieuwe arbeiderspartij.
Tussen al dit verraad bleef de DSM vasthouden aan haar socialistische opvattingen. Er is een groeiende latente steun voor dit soort opvattingen. Daarom trokken we heel wat goede nieuwe leden aan en werden we ook benaderd door krachten uit de traditie van de PAC. Ik ontmoette een aantal relatief nieuwe DSM-leden in Pretoria enkele uren voor de bijeenkomst in Limpopo.
DSM-lid dokter Aquina Thualere is de algemeen secretaris van de Medical Association of South Africa (MASA), in de praktijk een doktersvakbond die deel uitmaakt van Cosatu. We discussieerden in haar vakbondslokaal. Ze vond de DSM op het internet en vertelde dat ze er als algemeen secretaris van een grote organisatie geen probleem mee had om aan te sluiten bij een relatief kleine organisatie, zolang deze organisatie maar correcte ideeën heeft en een perspectief naar voor brengt. Ze vertelde dat ze haar politieke thuis heeft gevonden bij de DSM.
Zowat 70% van de leden van haar vakbond zijn blank en conservatief. Velen steunen de private gezondheidszorg. Eén van haar leden is Dr Death (Wouter Basson), de apartheidsvariant op dokter Mengele. Het is dan ook niet verwonderlijk dat dokter Thualere ook in haar organisatie vaak onder vuur ligt voor haar steun aan de eis van publieke gezondheidszorg.
Enkele uren later sprak ik op een bijeenkomst in Limpopo waar ik inging op de ideeën van het CWI, de methoden van onze internationale en onze perspectieven. De PAC heeft zelf geen duidelijk alternatief of een strategie die een antwoord biedt op de koers van het ANC. De studenten zijn erg actief en politiek bewust, sommigen hebben reeds Marx, Engels, Lenin en zelfs Trotski gelezen. Anderen leerden de ideeën van het CWI kennen via onze website. Dat vormde de aanleiding voor een discussie met ons.
Ze zijn aangetrokken door de manier waarop de DSM werkt in Zuid-Afrika. De studenten waren onder de indruk van de arbeiders en vakbondsbasis van de DSM. Ze begrijpen dat revolutionaire studenten banden moeten aangaan met de arbeidersklasse, de enige klasse met het nodige sociale gewicht om het kapitalisme omver te werpen.
Leden van de DSM op de bijeenkomst stelden voor om elkaars ideeën beter te leren kennen in de aanloop naar hun conferentie in juni 2008. Daar zullen sommigen van hen mogelijk aansluiten bij het CWI, of als er onvoldoende politiek akkoord daartoe is zullen we verder samenwerken als aparte partijen in de beweging.
De studenten op de discussie waren bijzonder geïnteresseerd in onze opvattingen. De vragen gingen van het klassenkarakter van China over de strijd van de werklozen of het beleid van de Zuid-Afrikaanse regering. Een student vroeg me welke garanties het CWI kan bieden om de zaak niet te verraden eens het aan de macht komt. Dat zorgde voor een erg interessante discussie.
We verkochten heel wat materiaal van het CWI en de DSM. Als deze kameraden effectief onze rangen vervoegen, zou het de slagkracht van de DSM versterken. Er is immers nood aan een grotere, nationale en jonge socialistische revolutionaire partij. De massa’s hebben daar echt nood aan na de ervaring van 14 jaar ANC-regering.
-
Kenia: verkiezingsfraude leidt tot uitbarsting van woede en bloedbad
Bij politiek en etnisch geweld in Kenia vielen minstens 600 en wellicht meer dan 1000 doden. Dit geweld kwam er na de vervalste presidentsverkiezingen van 27 december. De ‘herverkozen’ president Mwai Kibaki werd daarbij door zijn tegenstander Raila Odinga verweten dat hij de stembusslag had vervalst om zijn herverkiezing te garanderen.
Waarnemers van de Europese Unie stelden vast dat de cijfers in een aantal kiesdistricten opmerkelijk waren. In Juja bijvoorbeeld steeg het aantal stemmen voor Kibaki van 48.293 tot 100.390. Bij de gelijktijdige parlementsverkiezingen verloren minstens 16 van de 32 parlementsleden uit de regering van Kibaki hun zetel, dat maakt het resultaat voor de presidentsverkiezingen nog meer betwijfelbaar. De aanhangers van Kibaki haalden slechts 35 van de 210 zetels in het parlement.
Binnen een uur na de aankondiging van het resultaat (door een verkiezingscommissie met 21 leden, waarvan 19 aangesteld door Kibaki), kon Kibaki de eed afleggen als nieuwe president. Dat werd snel gevolgd door felicitaties van George Bush.
Een vertegenwoordiger van de Amerikaanse regering stelde: “We roepen de bevolking van Kenia op om de resultaten van de verkiezingen te aanvaarden en om vooruit te gaan met het democratisch proces.” Na de bijzonder opvallende en massale verkiezingsfraude en het verzet daartegen, moest de VS snel een bocht maken en trok het haar felicitaties in.
Aanhangers van Odinga kwamen op straat in de regio’s waar zij het sterkst staan, maar ook veel tegenstanders van Kibaki in de sloppenwijken van Nairobi en andere steden trokken de straat op om hun woede over deze verkiezingen te tonen. “Deze verkiezingen werden gestolen. We stemden voor verandering”, verklaarde een jongere uit Nairobi op televisie.
Woedende betogers werden geconfronteerd met gewapende paramilitairen van de regering. Deze troepen hadden traangas en waterkanonnen. Ze aarzelden niet om de betogers aan te vallen. Twee pogingen om een oppositiebijeenkomst te houden in het Uhuru park (vrijheidspark) in Nairobi werden verboden door de autoriteiten die honderden agenten inzetten om de bijeenkomst tegen te gaan. Kibaki verbood bovendien live verslaggeving op televisie en radio. Terwijl de dodentol aan het stijgen was, vertoonde de lokale televisiezender KTN de film “The Sound of Music”.
Politiek alternatief
Het gebrek aan een politiek alternatief voor de arbeidersklasse zorgde ervoor dat het geweld snel ontaardde in etnische confrontaties tussen gewapende groepen jonge mannen, de stoottroepen van beide presidentskandidaten. Zo’n 250.000 mensen, zowel van de Kikuyu als de Luo stammen, moesten hun huizen ontvluchten om geweld van rivaliserende politieke aanhangers en de politie te ontlopen.
Het geweld concentreerde zich in de armste gebieden. De media stelde dat de rijkste wijken van Nairobi amper werden getroffen door geweld. In een gemengde Kikuyu-Luo sloppenwijk kwamen honderden bewoners op straat voor eenheid en werden zowel Kibaki als Odinga verantwoordelijk gesteld voor het geweld. Een betoger stelde: “Laat Kibaki en Odinga maar vechten. Zij zijn presidenten, wij zijn maar gewoon volk.” Volgens de International Herald Tribune (2 januari) kreeg die verklaring een immens positieve echo onder de betogers.
Onder druk van Gordon Brown en de VS, die beseften dat een politiek onstabiel Kenia recht tegenover de belangen van het imperialisme staat, werd beslist tot een onafhankelijk onderzoek naar de betwiste verkiezingen. Brown riep Kibaki en Odinga op om te onderhandelen over een politiek compromis. Na een gesprek met een vertegenwoordiger va de VS verklaarde Kibaki zelfs voorstander te zijn van een regering van ‘nationale eenheid’. Dat idee werd echter verworpen door Odinga die nieuwe verkiezingen wil.
Zowel Kibaki als Odinga hebben dienst gedaan onder de dictatuur van de voormalige president Daniel Arap Moi (die aan de macht was van 1978 tot 2002). Kibaki was minister van financiën en vice-president. Odinga was algemeen secretaris van de Kanu-partij van Moi. In 2002 maakte Odinga deel uit van de coalitie die de verkiezingen won, maar hij verliet de regering in 2005 toen Kibaki weigerde om een akkoord over de machtsdeling na te komen.
De regimes van zowel Moi als Kibaki stonden bekend als corrupt. De meerderheid van de Kenianen daarentegen leeft onder de armoedegrens. De veel geprezen economische groei van de afgelopen jaren heeft niet kunnen vermijden dat het aantal armen (die van minder dan een dollar per dag moeten overleven) is toegenomen van 48% van de bevolking in 1990 tot 55% vandaag.
-
Bloedbad in Darfoer: mee veroorzaakt door strijd om land en olie
In Khartoum, de hoofdstad van Soedan, is de bouwsector in volle bloei. Zo wordt er een vijfsterrenhotel gebouwd met Libisch geld. Dat is maar één van de meer opvallende bouwwerken in de stad op dit ogenblik. Het IMF verwacht dat de Soedanese economie dit jaar met 11% zal groeien, één van de hoogste groeicijfers in Afrika.
Het is moeilijk om te geloven dat in hetzelfde land minstens 200.000 mensen omkwamen in het conflict in Darfoer en nog eens minstens 2,5 miljoen anderen hun woning moesten verlaten. Veel vluchtelingen leven (en sterven) nu in kampen, zowel in Soedan als over de westelijke grens met Tsjaad.
De Verenigde Naties beslisten recent om een grote vredesmacht naar Darfoer te sturen. 26.000 troepen van de VN en de Afrikaanse Unie (AU) zouden er blijven tot 2008. Er zijn nu reeds 7.000 troepen van de AU in de regio, maar die worden vaak aangevallen door milities die actief zijn in de buurt.
Eind september kwamen 10 AU-soldaten om bij dergelijke aanvallen. Onder de 10 soldaten waren er zeven uit Nigeria. De slachtoffers vielen na een aanval op een dorp in Darfoer, Haskanita. Veel van de 7.000 inwoners konden wegvluchten na de aanval op de AU-troepen, maar er vielen ook veel burgerslachtoffers in Haskanita. Het dorp werd platgebrand en leeg geplunderd. Rebellen en regering beschuldigen elkaar voor de aanval.
Er zijn minstens een tiental verschillende rebellengroepen actief in Darfoer. Die proberen allemaal nog een stukje territorium te winnen voor de volgende ronde van vredesonderhandelingen die eind oktober in Tripoli zouden plaatsvinden.
De Soedanese regering reageerde bijzonder hard op iedere uitdaging van haar macht. In feite is de hele geschiedenis van het land er één van rebellie tegen een brutale regering.
Toen de imperialistische machten in 1956 de macht overdroegen aan de elite van Khartoum, werd de basis gelegd voor verdere problemen voor de gewone bevolking. Bijna onmiddellijk na de ‘onafhankelijkheid’ van het Brits imperialisme, was er een decennialange burgeroorlog met het Soedanese Volksbevrijdingsleger (SPLA) in het zuiden. In die oorlog vielen er minstens 2 miljoen doden. Daaronder heel wat slachtoffers van de tactiek van de verschroeide aarde van de Soedanese regering (waarbij hele dorpen en regio’s gewoon werden platgebrand).
Een vredesakkoord met de SPLA kwam er pas toen een aantal leiders van de beweging in de regering werden opgenomen en er ook beloften kwamen om een deel van de olie-inkomsten naar het zuiden over te brengen. Dat was de aanleiding van een nieuwe rebellie in Darfoer in 2003. De militieleiders zagen dat er wat kruimels naar het zuiden kwamen en ze wilden daar een stevig graantje van meepikken.
Deze rebellie in Darfoer kreeg af te rekenen met een extreem brutale genocide waarbij de Soedanese luchtmacht bombardementen uitvoerde en ook mee aan de basis stond van de gewelddadige Janjaweed militie dat verantwoordelijk is voor enkele brutale aanvallen op gewone mensen in dorpen en kampen.
Het staakt-het-vuren in 2006 vormde geen einde voor dit lijden. De tussenkomst van imperialistische machten heeft een aantal zelf-aangestelde leiders enkel maar versterkt en heeft enkel geleid tot een akkoord tussen milities, terwijl die geen meerderheid van de bevolking vertegenwoordigen.
“De internationale gemeenschap is onverantwoord opgetreden door in het verleden dit soort mensen te erkennen, zonder de vraag te stellen of ze iemand vertegenwoordigden en of ze verantwoord optraden”, stelde een VN-afgevaardigde recent nog.
De VN heeft weinig te bieden: er wordt gedreigd met processen wegens oorlogsmisdaden en met een interventiemacht. Voor die interventiemacht dringt de Soedanese regering er op aan dat deze vooral bestaat uit Afrikaanse troepen, maar daarbij wordt de vraag gesteld van waar ze dan wel zullen komen. Er zijn nu reeds 17.000 troepen van de AU in Congo en 10.000 in zuidelijk Soedan.
Kloof tussen rijk en arm
Soedan heeft nu heel wat middelen om de bevolking een beter leven aan te bieden, zowel de boeren als de vluchtelingen in de kampen. Alleen zien we onmiddellijk dat de olie-inkomsten niet worden gebruikt in het belang van de meerderheid van de bevolking. China koopt 80% van de olie en gas uit Soedan op en de meeste oliebedrijven zijn in handen van de heersende elite.
De Soedanese bevolking moet haar eigen politieke stem krijgen. Vlak na WO2 had de Communistische Partij van Soedan een grote invloed en een sterke basis in de samenleving, onder verschillende etnische groepen. De kansen werden toen niet benut en de CP gaf zich over aan het Arabisch nationalisme. Er kunnen nieuwe krachten worden opgebouwd door de arbeiders en arme boeren over de etnische en religieuze verdeeldheid heen. Dat kan door samen te strijden tegen het neoliberale en repressieve regime en door zichzelf te verdedigen tegen de milities.
De arbeidersstrijd in andere Afrikaanse landen, zeker waar er een sterke georganiseerde arbeidersklasse is (zoals in Nigeria), zal van groot belang zijn, net zoals de internationale solidariteit vanuit de arbeidersbeweging.
-
Algemene staking legt Nigeria plat
Gisteren begon in Nigeria een algemene staking van de belangrijkste vakbonden en arbeidersorganisaties. Deze staking komt er slechts enkele weken nadat de nieuwe regering onder leiding van Yar’ Adua aan de macht kwam op basis van verkiezingsfraude. De nieuwe regering ging onmiddellijk over tot het doorvoeren van een neoliberaal beleid met ondermeer een verhoging van de BTW-tarieven en een prijsverhoging voor benzine.
Verslag door Pelad vanuit Nigeria
De staking in Nigeria handelt vooral rond de prijsstijging voor benzine en de BTW-verhoging. De benzineprijs is van 65 Naira tot 75 N gestegen (in 1999 was dat nog 20 N per liter). De BTW-tarieven werden verdubbeld van 5% tot 10%. De arbeiders in Nigeria eisen een loonsverhoging van 15% en verzetten zich tegen de verkoop van de raffinaderijen in Kaduna en Port Harcourt.
De immense olievoorraden in Nigeria komen niet ten goede van de bevolking die heel wat moet betalen als het zelf benzine gebruikt. Per dag wordt voor 200 miljoen dollar aan ruwe olie verkocht. Er wordt echter niets gedaan met die enorme rijkdom, toch niet voor de meerderheid van de bevolking. Het wordt niet gebruikt om in basisbehoeften te voorzien, nu zijn er te weinig middelen voor degelijk onderwijs, gezondheidszorg, goede wegen, elektriciteit, huisvesting,… Als we willen dat de immense rijkdom gebruikt wordt in dienst van de meerderheid van de bevolking in plaats van een kleine elite, dan zal het nodig zijn om op te komen voor fundamentele verandering.
De eerste stakingsdag was alvast een succes. De acties werden georganiseerd door LASCO (Labour and Civil Society Coalition). 24 uur voor het begin van de staking stelde de regering dat het alle eisen zou inwilligen, behalve de prijsstijging voor benzine. Die prijsstijging zou gehalveerd worden tot een opslag met 5 Naira per liter in plaats van de voorziene 10 Naira. Op deze basis dachten velen dat de staking zou worden opgeschort of zelfs afgelast.
Ondanks die verwarring werd de staking goed opgevolgd. Ook in de informele sector bleven de meeste arbeiders thuis. In de formele sector is dat meer evident met zo’n 5 miljoen gesyndiceerde arbeiders. De belangrijkste wegen bleven leeg, op een aantal anders bijzonder drukke wegen werd gevoetbald. Er was bij de staking een goede coördinatie tussen de werkplaatsen en de gemeenschappen.
De woede zit bijzonder diep nadat de afgelopen twee weken de prijzen voor een reeks basisgoederen sterk stegen. Dat is bijzonder hard voelbaar voor diegenen die nu reeds uit de boot vallen en geen toegang hebben tot gelijk welke infrastructuur of sociale diensten. Dit land is potentieel een bijzonder rijk land (recent werd het de zevende olieproducent op wereldvlak), maar voor de meeste inwoners zijn er enkel moeilijke leef- en werkomstandigheden.
De Democratic Socialist Movement (DSM) stelt dat het nodig is om op te komen voor de omverwerping van dit onrechtvaardige kapitalistische systeem en voor een socialistische samenleving waar de controle op de economie wordt uitgeoefend door de meerderheid van de bevolking en dit op een democratische wijze.
Op tal van plaatsen waren er naast de staking ook politieke meetings van activisten en arbeiders. In Lagos kwamen we met DSM tussen op vier dergelijke bijeenkomsten in Agege, Ajegunle, Ejigbo en Ijaiye. In die laatste regio was er een korte meeting op een grote snelweg (van Lagos naar Ogun State via onder meer Obasanjo Farm, een grote boederij onder controle van de voormalige Nigeriaanse president). Er waren zowat 500 aanwezigen op de meeting en er werd gesproken door de journalist Lanre Arogundade en Rufus Olusesan (vice-voorzitter van de nationale vakbond van winkelpersoneel). Beiden zijn leden van de nationale leiding van DSM. Lanre was ook op de radio om de eisen van de stakers toe te lichten. Eerder op de dag was ook Segun Sango, de algemeen secretaris van DSM, op de tweede grootste televisiezender (Africa Independent Television).
Er is wat wantrouwen over het verder verloop van de stakingsacties en over de vastberadenheid van de leiding van de vakbonden. Er wordt verwacht dat de leiding de acties zal afblazen, ook al is het geweten dat toegevingen van de regering altijd slechts een uitstel van de aanval vormen. Een dergelijk scenario is effectief een gevaar en ondermijnt de mogelijkheden om nieuwe acties te organiseren. Er zal nood zijn aan een eigen arbeiderspartij om op te komen voor een regering van arbeiders en boeren met een socialistisch programma.
De sfeer onder de stakers is erg goed en op een bijeenkomst van het centrale actiecomité in Lagos kwamen er verslagen van enorm succesvolle stakingsacties in heel het land. Alle bevolkingsgroepen over alle etnische en religieuze grenzen heen hebben meegestaakt. Dit enthousiasme mag niet zomaar worden gestopt, maar moet worden aangewend om succesvolle stappen vooruit te zetten voor de arbeiders en hun gezinnen.
Meer info: www.socialistnigeria.org, de website van Democratic Socialist Movement