Category: Afrika

  • Nigeria. Arbeiderseenheid nodig tegen afglijden naar chaos

    Op kerstmis werd Nigeria opgeschrikt door bomaanslagen door de islamitische groep Boko Haram. Deze aanslagen zorgden voor vernielingen en chaos in drie Nigeriaanse staten. Er vielen tal van slachtoffers, zowel doden als gewonden. De werkende bevolking van Nigeria moet zich verenigen tegen dit geweld en in de strijd voor het herinvoeren van de subsidie voor brandstof. De regering maakte van de chaos gebruik om deze subsidie af te schaffen. Op 9 januari komt er een algemene staking hiertegen.

    Segun Sango, algemeen secretaris van de Democratic Socialist Movement (Nigeria)

    Boko Haram pleegde eerder gedurfde aanslagen zoals op het hoofdkwartier van de politie en de kantoren van de Verenigde Naties in de hoofdstad Abuja. De groep trad in 2009 in de openbaarheid en eist onder meer de invoering van de Sharia wetgeving, de vervolging van de verantwoordelijken voor de buitengerechtelijke uitschakeling van hun leiders in 2009 en de vrijlating van gevangen genomen leden van de groep.

    Wij geven uiteraard geen steun aan de buitengerechtelijke acties van de zogenaamde veiligheidsdiensten, maar we verwerpen ook en ten stelligste de methode van Boko Haram om gewone burgers om te brengen. Die methode is er duidelijk op gericht om religieuze en etnische tegenstellingen onder de bevolking te versterken.

    De terroristische methoden van Boko Haram zullen de onderdrukte bevolking enkel meer moeilijkheden en problemen opleveren. Nu gaan deze massa’s al gebukt onder het neoliberale beleid van de corrupte kapitalistische heersende elite. Aan de economische problemen en de armoede wordt nu ook nog het probleem van de onveiligheid toegevoegd.

    In de plaats van echte verandering te bekomen, zullen terroristische activiteiten de regering toelaten om de stijgende uitgaven voor politie en repressie te rechtvaardigen. Onder het mom van een strijd tegen terrorisme wordt meer uitgegeven aan veiligheid, president Goodluck Jonathan stelde al voor om 5,5 miljard dollar daarvoor uit te trekken in 2012. Het opbouwen van de repressieve krachten in het land moet vooral dienen om de massa’s onder de knoet te houden en het voortbestaan van het regime veilig te stellen.

    De regering zal immers niet aarzelen om het repressieve apparaat in te zetten tegen legitiem protest van arbeiders, studenten en jongeren. Bij stakingen en massale betogingen tegen bijvoorbeeld de afschaffing van de subsidie voor brandstof of andere asociale maatregelen, zullen we mogelijk met deze repressie worden geconfronteerd.

    Voor de heersende elite in Nigeria is de mogelijkheid van een krachtige beweging van arbeiders, armen en jongeren tegen het asociale beleid van de regering veel gevaarlijker dan Boko Haram. Maar anderzijds wordt het geweld gebruikt om de arbeidersbeweging te verzwakken. Afgelopen september ging de vakbondsfederatie NLC op basis van het veiligheidsargument bijna over tot het aflassen van een actiedag tegen het privatiseringsbeleid. Om die actie te laten mislukken, had de overheid een ‘veiligheidswaarschuwing’ bekend gemaakt waarin werd gesteld dat het massale protest wel eens kon geïnfiltreerd worden door terroristen van Boko Haram.

    Verdediging van de arbeidersbeweging

    Er is al sprake van een toenemende militarisering van de samenleving met steeds meer soldaten op de straten. Dat is onder meer het geval in de steden Jos en Maiduguri.

    Het excuus van de strijd tegen het terrorisme wordt ingeroepen om het leger en de politie te versterken, zodat deze kunnen ingezet worden tegen de arbeiders, jongeren en armen die ingaan tegen het neoliberale beleid. Dit betekent ook dat een aanval wordt voorbereid op alle democratische rechten die de afgelopen decennia doorheen strijd zijn afgedwongen, met onder meer het recht om vakbonden op te zetten, te protesteren en te staken.

    De dreiging van Boko Haram, net zoals de dreiging van ander etnisch-religieus geweld in Nigeria, is onlosmakelijk verbonden met de niet opgeloste nationale kwestie die voortvloeit uit het koloniale verleden van het land en het kapitalistische beleid dat ervoor zorgt dat 1% van de bevolking met 95% van de olierijkdom gaat lopen terwijl 80% van de bevolking onder de armoedegrens leeft.

    Het is tegen deze achtergrond dat de dreiging van Boko Haram moet worden gezien, maar ook het snel toenemende aantal overvallen, ontvoeringen,… Het gevaar van Boko Haram zal niet verdwijnen door meer te investeren in het leger en de politie. Zolang de onderliggende socio-economische achtergrond dezelfde blijft, zal geweld op de orde van de dag blijven staan.

    Ook voor Boko Haram op het toneel verscheen, was het niet uitzonderlijk dat rivaliserende bendes en fracties van de heersende elite sectaire conflicten uitlokten, overgingen tot moorden en gewelddadig kiesbedrog om zich een groter aandeel van de olierijkdom van het land toe te eigenen. We kunnen niet verwachten dat de plunderaars die het land beheren nu plots de belangen van de meerderheid van de bevolking gaan dienen.

    De arbeidersbeweging kan geen vertrouwen stellen in de regering om de veiligheidssituatie te verbeteren. In de plaats daarvan moeten de arbeidersbeweging en de armen zichzelf verdedigen en massale verdedigingscomités opzetten op de werkvloer, in de wijken en op straat. Dit moet gebeuren onder de democratische controle van de vakbonden en arbeidersorganisaties. Deze comités moeten alle etnische of religieuze onderscheiden overstijgen.

    De democratische verdedigingscomités die wij bepleiten, moeten samengesteld zijn uit de militante arbeiders en jongeren van alle religieuze en stammengroepen. Ze worden verenigd in het verzet tegen de onderdrukkende klasse en ze zijn steeds democratische verantwoording verschuldigd aan algemene vergaderingen en andere massale beslissingsorganen.

    De vakbondsfederaties moeten meteen oproepen tot een waarschuwingsstaking van 48 uur en tot massaal protest om de afschaffing van de subsidie voor brandstof ongedaan te maken. Een dergelijke strijd kan een weg vooruit aanbieden voor de arme en gefrustreerde jongeren, armen en arbeiders.

    Verandering

    De arbeidersbeweging is de sociale kracht die de Nigerianen uit de chaos kan halen die werd gecreëerd door de heersende elite. Er is dringend nood aan een massale arbeiderspartij die de politieke macht uit de handen van de corrupte heersende elite kan halen om een regering van arbeiders en armen te vormen.

    Zo’n regering zou de etnische en religieuze spanningen kunnen wegnemen door de samenleving op democratische wijze te beheren in de belangen van de meerderheid van de bevolking. De nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie onder democratisch beheer zou de mogelijkheid bieden om massaal te investeren in onderwijs, gezondheidszorg, publieke infrastructuur, werkgelegenheid,… Het zou in een sterk contrast staan met het huidige kapitalistische systeem dat enkel de belangen van een handvol rijken verdedigt.

    Algemene staking op 9 januari

    Inmiddels werd bekend dat er op 9 januari een algemene staking komt in Nigeria. Deze staking is gericht tegen de afschaffing van de subsidies voor brandstof en de bijhorende prijsstijgingen voor de gewone bevolking. De Democratic Socialist Movement mobiliseert naar deze staking en publiceerde dit Engelstalig pamflet.

  • Presidentsverkiezingen in Congo. Het vervolg op de ‘democratische overgang’

    Eind november vonden presidentsverkiezingen plaats in Congo. Deze gaven en beeld van de stand van zaken van de ‘democratische overgang’ in het land. De verkiezingen moesten aan de ‘internationale gemeenschap’ bevestigen dat er stappen in de richting van vrede en democratie werden gezet. In de plaats daarvan zagen we dat die ‘gemeenschap’ niet in staat is om vrede, democratie of ontwikkeling tot stand te brengen.

    Door Alain (Namen)

    De opkomst van Joseph Kabila

    Joseph Kabila werd in 2006 verkozen tot president van de republiek. Die verkiezingen verliepen conform de wensen van de internationale gemeenschap. Ze vonden plaats op een ogenblik dat het Congolese volk een periode van 10 jaar oorlog en politieke onstabiliteit achter de rug had. Joseph Kabila wierp zich op als de man die zorgde voor relatieve vrede in het land. Na een decennium van oorlog waarin 4 tot 6 miljoen mensen omkwamen, werd door de bevolking uitgekeken naar vrede en ontwikkeling. Joseph Kabila baseerde zich op die hoop om zijn autoriteit te vestigen.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Lees ook:

    [/box]

    Kabila speelde ook handig in op de mogelijkheden om als machthebber alle oppositie aan de kant te schuiven. Hij benoemde Antoine Gizenga als premier. Gizenga was de historische leider van de PALU, de verenigde Lumumbistische partij die zich baseert op de erfenis van de nationalistische leider Patrice Lumumba als held van de onafhankelijkheid.

    Het programma van Kabila als president speelde ook in op de roep naar vrede en ontwikkeling. Hij kondigde aan dat vijf werven zouden opgezet worden: infrastructuur, werkgelegenheid, onderwijs, water en elektriciteit, gezondheidszorg. Daarnaast beloofde hij vrede, in het bijzonder voor het oosten van het land waar nog tal van gewapende groepen actief waren.

    Vijf werven leiden tot ontgoocheling

    Tijdens zijn vijf jaar durende bewind had Kabila een einde kunnen stellen aan de plundering van de enorme natuurlijke rijkdommen waarover Congo beschikt om deze middelen op de sociale behoeften te richten. Als hij nog maar een kleine stap in die richting had gezet, dan zou tot een enorme sympathie onder een groot deel van de arme bevolking in de steden en op het platteland hebben geleid.

    Maar Kabila heeft dit niet gedaan. Hij heeft zich volgzaam opgesteld tegenover zijn broodheren en op geen enkele van de vijf aangekondigde werven werden stappen vooruit gezet. De natuurlijke rijkdommen van het land worden verder ter beschikking van buitenlandse bedrijven gesteld die in ruil hiervoor een aantal kruimels aan de bevolking moeten geven (onder meer door de bouw van wegen of publieke gebouwen). Tegelijk heeft de centrale macht er alles aan gedaan om iedere kritiek aan de kant te schuiven. Dat gebeurde door directe of indirecte corruptie, een verkozene verdient 4.000 tot 5.000 dollar per maand terwijl een gewone Congolees het met minder dan één dollar per dag moet stellen. Er werden ook akkoorden gesloten met de ‘oppositie’. Zo werd een van de zonen van Mobutu aangesteld als vice-premier, waardoor ook de aanhangers van Mobutu zich achter de regering zouden scharen.

    Storende stemmen werden uit de weg geruimd. Zo werd Floribert Chebeya (vertegenwoordiger van de mensenrechtengroep “De stem van de stemlozen”) koelbloedig afgemaakt.

    Ondanks al deze elementen hebben de internationale gemeenschap (VN, VS, EU, Afrikaanse Unie,…) en de Belgische politici Kabila steeds gesteund. Recent werd Louis Michel hierover geïnterviewd op Matin Première. Hij verklaarde dat hij Kabila op zich nooit heeft verdedigd, maar wel het vredesproces en de overgang naar democratie in Congo. Ondanks de moorden en ondanks de corruptie van het regime kon dit genieten van de steun van een deel de traditionele politici in ons land. Intussen werden geen stappen vooruit gezet op het vlak van de armoede onder de bevolking. Dat is een element dat mee een rol speelt in de woede die tot uiting komt in de Matonge-wijk in Elsene (Brussel).

    Voor de Congolezen was het vredesproces en de overgang naar democratie een farce. De internationale vredesmacht MONUC is al tien jaar in het land actief, maar noch de MONUC noch het Congolese leger waren in staat om vrede te brengen in het oosten van het land. Daar zijn nog steeds een tiental gewapende groepen actief. De missie van de Verenigde Naties kost intussen wel 1 miljoen dollar per dag.

    De Belgische ontwikkelingssamenwerking, een standvastige bondgenoot van Kabila, heeft door ontwikkelingshulp meer bereikt dan Kabila zelf. De realisaties van die hulp werden door Kabila gebruikt om er zelf de verantwoordelijkheid voor op te eisen.

    Het enige waar het regime en eigenlijk de hele politieke elite in Congo in uitblinkt, is in corruptie. Een Britse verkozene van Labour, Eric Joyce, verklaarde eind november dat de regering-Kabila “verschillende mijncontracten had getekend voor een waarde van 5,5 miljard Amerikaanse dollar en dit met duistere fictieve bedrijven met vestiging op de Britse Maagdeneilanden.” Hij voegde er aan toe: “deze documenten tonen aan dat de natuurlijke rijkdommen van Congo niet worden geëxploiteerd als legitieme bron van inkomsten voor het Congolese volk. Een reeks complexe regelingen tussen de Congolese regering en de fictieve bedrijven zorgen ervoor dat slechts een klein aantal mensen zich enorm kan verrijken, terwijl de rest van de bevolking verliest.” Hij omschreef de kwestie van de mijncontracten zelfs als het schandaal van de eeuw…

    Het gaat daarbij om corruptie op hoog niveau. Maar gezien de moeilijke materiële omstandigheden wordt de volledige Congolese samenleving geraakt door corruptie. De arme bevolking in de steden en op het platteland is er het eerste slachtoffer van. Bepaalde functionarissen (soldaten, leraars, administratie) krijgen soms maandenlang geen loon en dat loon is dan al niet om over naar huis te schrijven. Dit zet hen ertoe aan om hun loon bij de bevolking te zoeken. Deze situatie van algemene corruptie kan enkel worden bestreden met een collectieve controle van de bevolking op alle sectoren. Dat is de enige manier om ervoor te zorgen dat de geproduceerde rijkdommen en de opbrengst van de natuurlijke rijkdommen worden aangewend ten dienste van de sociale behoeften, en die behoeften zijn enorm uitgebreid.

    De presidentsverkiezingen

    Op 28 november trokken de Congolezen naar de stembus om een nieuwe president en een nieuw parlement te verkiezingen. De verkiezingswet werd aangepast om Kabila een voordeel te bezorgen. Hij heeft het kiessysteem herleid van twee ronden naar slechts één. Hij gebruikte de overheidsmiddelen om zijn campagne te ondersteunen. Dat zijn enkel de inbreuken aan de oppervlakte. Er werd nog verder gegaan in het ondermijnen van democratische rechten tijdens de campagne. Zo werden verkiezingsbijeenkomsten verboden of aangevallen door de ordediensten. Er vielen een dertigtal doden. Ondanks al die elementen zagen de Belgische politici die als waarnemer naar Congo trokken niets om de geldigheid van de verkiezingen in vraag te stellen. Alles verliep vlot ondanks hier en daar wat probleempjes, dat was de algemene boodschap van onze politici. Het Amerikaanse Carter-instituut is het daar niet mee eens en werd daarin ook gevolgd door Marie-France Cros in de krant La Libre.

    Terugkeer van de eeuwige oppositieleider

    Etienne Tshisekedi was meermaals eerste minister onder Mobutu. Hij speelde nu in op de wanhoop onder een deel van de bevolking om zich eens te meer op het voorplan te plaatsen als oppositieleider. Tshisekedi beweerde nu dat hij altijd al is opgekomen voor democratie in Congo en dat terwijl hij al jarenlang deel uitmaakt van dezelfde corrupte politieke elite. In de plaats van de bevolking te organiseren opdat deze de controle over de economie en de volledige samenleving zou overnemen, beperkten Tshisekedi en zijn partij (Unie voor democratie en sociale vooruitgang) zich tot het instrumentaliseren van de woede in de hoop dat ze op basis van de spanningen meer postjes kunnen veroveren.

    Het is moeilijk in te schatten wat het doel van Tshisekedi is: wil hij effectief een krachtsmeting aangaan met de huidige machtshebbers of wil hij doorheen de chaos druk opvoeren om zichzelf en zijn partij een betere plaats in de komende regering te verzekeren? Louis Michel riep alvast op tot “nationale eenheid”. De eeuwige oppositieleider heeft daar nog niet op gereageerd.

    Onze mening over Congo

    De politieke onafhankelijkheid van Congo werd in 1960 afgedwongen na een lange strijd. Deze onafhankelijkheid is nooit gepaard gegaan met een economische onafhankelijkheid. Dit betekent dat de rechten waarvoor de helden van de onafhankelijkheidsstrijd opkwamen zich nooit hebben gerealiseerd.

    De reactie trok de lakens naar zich toe en haalde een belangrijke slag thuis door Mobutu gedurende dertig jaar aan de macht te brengen. Na de val van Mobutu was er eens te meer een volksstrijd, het imperialisme had tijd nodig om een volgzame marionet te vinden in de regio. Deze pion heeft het imperialisme uiteindelijk gevonden in de persoon van Joseph Kabila. Die heeft zich kunnen opwerpen op basis van een gebrek aan duidelijke perspectieven om de dictatuur omver te werpen. Alle revolutionaire leiders in Congo leden aan een dergelijk gebrek aan perspectieven.

    De vader van Kabila dacht dat het mogelijk was om tot verandering te komen doorheen een guerrillastrijd en door allianties aan te gaan met zogenaamd anti-imperialistische krachten. Kabila senior heeft het niet lang vol gehouden. Het imperialisme heeft teveel belangen in Congo om er een minimum aan democratische en sociale rechten toe te laten. De arbeiders en boeren zullen zich zelf moeten organiseren in een massale arbeiderspartij die ervoor opkomt om de economie zelf in handen te nemen. Dit veronderstelt:

    • De ontbinding van het huidige parlement en de verkiezing van vertegenwoordigers van het volk in alle regio’s. Deze comités moeten een coördinatie kennen op lokaal, provinciaal en nationaal vlak.
    • De arbeiders moeten de controle over en het beheer van de mijnsector overnemen opdat de mijnsector de algemene ontwikkeling van het land zou dienen.
    • De grond moet worden verdeeld door verkozen comités van boeren.

    Dit zijn maar enkele maatregelen die noodzakelijk zijn opdat de bevolking de controle en het beheer over de sleutelsectoren van de economie kan overnemen. Het is de enige manier om op alle niveaus tegen de corruptie in te gaan.

    Als de Congolezen hun rijkdommen zelf zouden kunnen aanwenden, dan kan dit betekenen dat iedereen een degelijke job aan een degelijk loon heeft. De bouw van wegen, scholen, ziekenhuizen, de ontwikkeling van de landbouw,… zijn allemaal zaken waar nog veel werk is. Een radicale verandering in socialistische zin zou bovendien een enorme inspiratie betekenen voor de arme massa’s in andere landen in de regio (Rwanda, Burundi,…) om dit voorbeeld te volgen en de strijd tegen armoede, uitbuiting en oorlog aan te gaan. Een gezamenlijke strijd voor verandering zou de etnische spanningen snel naar de achtergrond verdrijven.

    In Tunesië en Egypte werd aangetoond dat geen enkele dictatuur een eeuwig leven is beschoren. De Congolezen moeten een einde maken aan de dictatuur en bouwen aan een welvarend Afrika op democratisch socialistische basis.

  • Zuid-Soedan. Onafhankelijkheid op kapitalistische basis is geen oplossing op langere termijn

    Op 9 juli 2011 wordt Zuid-Soedan officieel de nieuwste Afrikaanse natie. Dat is het resultaat van een referendum met een duidelijk resultaat: bijna 99% stemde voor onafhankelijkheid. Dit referendum begin januari was het resultaat van een vredesakkoord in 2005 waarmee een einde kwam aan de burgeroorlog tussen het noorden en het zuiden. In die burgeroorlog vielen de afgelopen 20 jaar zowat twee miljoen doden.

    Analyse door Peluola Adewale, Democratic Socialist Movement (Nigeria)

    De bevolking van Zuid-Soedan, een van de armste regio’s ter wereld, stemde ongetwijfeld voor onafhankelijkheid in de hoop dat dit zal leiden tot een tijdperk van vrijheid en ontwikkeling. Sinds 2005 is de regio in de praktijk al grotendeels onafhankelijk met een grotendeels autonome regering geleid door de Soedanese Volksbevrijdingsbeweging (SPLM) van Salva Kiir Mayardit en het lokale parlement in de hoofdstad Juba.

    Socialisten steunen het recht op zelfbeschikking van de bevolking met ook het recht op afscheiding. Maar we verdedigen tegelijk steeds de eenheid van de arbeiders van alle etnische afkomsten of religieuze gezindheden in een gezamenlijke strijd tegen de kapitalistische uitbuiters. De problemen in Soedan kwamen niet vanwege de gewone bevolking in het noorden of het zuiden. Heel wat inwoners uit het zuiden trokken naar het noorden om aan de oorlog te ontsnappen. Het waren de heersende elites in het noorden die de discriminatie tegenover de bevolking in het zuiden in stand hield met een moeilijkere toegang tot onderwijs, werk,… Dat betekent niet dat de gewone werkende bevolking in het noorden wel over een degelijke levensstandaard beschikten. Dat bleek nogmaals toen er eerder dit jaar in Khartoum, de noordelijke hoofdstad, werd betoogd. De afwezigheid van een gezamenlijke strijd voor een beter leven heeft de steun voor afscheiding in het zuiden versterkt. Dat heeft de situatie veranderd. Socialisten zijn tegen een onvrijwillige eenheid. Als een overgrote meerderheid van de bevolking dat wil, steunen wij afscheiding en stellen we meteen dat afscheiding op kapitalistische basis geen oplossingen biedt op langere termijn. Wij komen op voor een onafhankelijkheid op socialistische basis. Aangezien een geïsoleerd socialistisch land ten prooi zou vallen aan het imperialisme, moet meteen voor een uitbreiding van het socialisme worden opgekomen. Socialisten in Soedan zouden opkomen voor een zuidelijk Soedan dat wordt beheerd door de arbeiders en armen en dat meteen opkomt voor een gezamenlijke strijd met de arbeiders en armen in het noorden van Soedan en in de rest van de regio om te komen tot een regionale confederatie van democratisch socialistische landen. Daarmee zouden de enorme problemen van de arbeidersklasse kunnen worden aangepakt.

    Het opdelen van Soedan in twee onafhankelijke landen is het resultaat van de afwezigheid van een sterke arbeidersbeweging die in staat is om de arbeiders en jongeren van Soedan te verenigen, los van hun religie of afkomst, in een strijd tegen het asociale beleid en de discriminatie en dus tegen de kapitalistische elite. Die elite heeft net als elders in de wereld geen oplossing van de nationale kwestie. Soedan is een 19de eeuwse creatie van het Britse imperialisme met als doel om de lokale bondgenoot Egypte te ondersteunen. Het land kende twee belangrijke burgeroorlogen, een uitdrukking van het feit dat de elite niet in staat is om de nationale kwestie op te lossen. Het is tragisch om vast te stellen dat Soedan ooit een sterke arbeidersbeweging kende, van aan het einde van de Tweede Wereldoorlog tot begin jaren 1970 was de Soedanese Communistische Partij de grootste CP van Afrika. Deze partij zocht bondgenoten bij “progressieve legerleiders” in de plaats van zich te baseren op massale actie van onderuit. Dat was een fatale vergissing waarbij de eigen partijleiders werden omgebracht na een mislukte staatsgreep in 1971.

    Het ontbreken van een arbeiderspartij verklaart waarom de roep naar onafhankelijkheid in het zuiden vooral voordelen zal hebben voor de heersende elite, die de volledige controle over de olierijkdom in handen wil krijgen, en niet zozeer voor de gewone bevolking. De onafhankelijkheid zal door de bevolking van zuid-Soedan als een opluchting worden gezien en het kan mogelijk leiden tot een aantal verbeteringen die niet mogelijk waren onder het bewind van Khartoum. Maar een meerderheid van de bevolking zal gebukt blijven gaan onder armoede, corruptie en het neoliberale programma van de SPLM.

    Sinds 2005 heeft de SPLM al zowat 10 miljard dollar aan olie-inkomsten verdiend. Veel mensen hebben echter geen voordeel gehaald uit de oliedollars. De regering beweert wel dat het geld werd gebruikt voor wegen en infrastructuur, maar tegelijk is er een vermoeden van grootschalige corruptie. Een rapport van het National Democratic Institute for International Affairs, een Amerikaanse NGO, stelt dat corruptie een probleem is “op alle niveau’s van het bestuur”.

    Het nieuwe land zal bovendien niet de luxe hebben om jarenlang gebruik te maken van de olie-inkomsten. Een studie heeft aangetoond dat de productie van olie, goed voor 98% van de inkomsten van de regering, zal pieken in 2011-12 en daarna geleidelijk zal afkalven met mogelijk een volledige uitputting van de oliebronnen binnen 20 tot 30 jaar.

    Op dit ogenblik gaat zowat 50% van de olie-inkomsten naar Zuid-Soedan dat goed is voor drie kwart van de productie van zowat 500.000 vaten per dag. De discussie over een mogelijke nieuwe verdeelsleutel voor de olie-inkomsten zal een belangrijke uitdaging zijn voor het nieuwe land. Op dit ogenblik is het noorden strategisch en zelfs onmisbaar om de olie-inkomsten te gelde te kunnen maken. Alle olie gaat immers via pijpleidingen naar de noordelijke havenstad Port Sudan. Een nieuwe pijpleiding doorheen Kenya aanleggen, zou volgens analisten erg duur zijn en bovendien zou het nog jaren duren vooraleer dat project af is. Zuid-Soedan zal mogelijk een hoge prijs moeten betalen om de olie door Noord-Soedan te transporteren.

    Er is ook nog geen beslissing over de status van de olieproducerende stad Abyei op de grens tussen noord en zuid-Soedan. Dit blijft een mogelijk conflictpunt. De bevolking van Dinka Ngok denkt dat het bij het zuiden behoort, terwijl de nomadische Arabische Misseriya-bevolking zich als een deel van het noorden beschouwt. Het is niet uitgesloten dat de regeringen in zowel Khartoum als Juba overgaan tot een gewapende strijd om de olierijkdommen van de stad binnen te rijven.

    De grensgeschillen maken duidelijk dat er heel wat spanningen en problemen zijn als gevolg van de kapitalistische opdeling. In de aanloop naar het referendum trokken heel wat “zuidelijke Soedanezen” van het noorden naar het zuiden, ook al waren ze opgegroeid in het noorden. Ze deden dit omdat ze discriminatie vrezen eens het land wordt opgedeeld. Er zijn ook enorme problemen voor gemengde gezinnen, zeker in het noorden van het land. Welke keuze moeten zij maken en wat zal hun positie na de onafhankelijkheid zijn? Socialisten verdedigen het recht van de Soedanezen om vrij te kiezen en aan geen enkele discriminatie te worden onderworpen op basis van hun nationaliteitskeuze. Kinderen van “gemengde” ouders moeten ook het recht hebben om beide nationaliteiten aan te nemen. Op basis van het kapitalisme is er echter het gevaar dat de zuidelijke inwoners in het noorden met discriminatie zullen worden geconfronteerd en de noordelijke inwoners in het zuiden eveneens.

    Uit de geschiedenis van die landen die onafhankelijk werden op basis van een strijd door een “bevrijdingsleger” blijkt wat kan gebeuren in zuid-Soedan. Het land zal wellicht worden gedomineerd door een eenpartijstelsel waarbij verkiezingen enkel dienen om het bewind van de SPLM te officialiseren. De oppositie en de democratische rechten zullen onder vuur komen te liggen omdat de “bevrijders” zichzelf als enige competente kracht in het land zien. Dat kan een tijdbom vormen in een land dat etnisch verre van homogeen is. Het opzetten van Zuid-Soedan is geen automatische oplossing voor de nationale kwestie en zal ook niet leiden tot een blijvende vrede in het land. De heersende elite van de verschillende etnische groepen zal vooraan proberen te staan in de strijd om politieke macht en in de strijd om toegang tot de olie-inkomsten. In deze strijd kan op verdeeldheid worden ingespeeld.

    We zagen al een voorloper van mogelijke verdeeldheid in de confrontaties tussen de SPLM en een dissidente groep onder leiding van George Athor. Deze confrontaties vonden plaats na de officiële aankondiging van het resultaat van het referendum op 10 februari. Er vielen zowat 200 doden bij de confrontaties. Athor was een generaal in het zuidelijke leger maar begon een rebellie tegen de SPLM nadat hij aan de kant werd geschoven bij de verkiezingen voor de post van gouverneur in de deelstaat Jonglei in april 2010. Athor beschouwde die post als een normale beloning voor zijn rol in de “bevrijdingsoorlog”. Zijn rebellenleger tekende een vredesakkoord met de SPLM voor het referendum, maar trok na het resultaat van dat referendum opnieuw ten strijde. Naast Athor zijn er nog andere dissidente legerleiders die voor zichzelf een betere positie opeisen in het nieuwe land.

    Op basis van het kapitalisme kunnen de heersende elites in Zuid-Soedan geen betere levensstandaard voor de meerderheid van de bevolking garanderen en zal er geen blijvende vrede zijn. De arbeiders en jongeren in het nieuwe land moeten helpen aan de heropbouw van een arbeidersbeweging die opkomt voor echte democratische rechten en een publieke controle op de infrastructuur, sociale behoeften zoals onderwijs en gezondheidszorg,… Een dergelijke arbeidersbeweging moet de arbeiders en jongeren los van hun afkomst verenigen in de strijd voor een politiek alternatief op de heersende elite, de neoliberale aanvallen en de corruptie die het gevolg zijn van het neoliberale beleid. De bevolking zal merken dat het kapitalisme ook in een onafhankelijk Zuid-Soedan geen enkele verbetering van hun lot heeft aan te bieden. Daartoe zullen we moeten opkomen voor een socialistisch alternatief.

  • Tunesische revolte toont de weg aan!

    Artikel door Karim uit het februarinummer van De Linkse Socialist

    Sinds midden december is de Tunesische bevolking in opstand gekomen tegen het gehate regime van Ben Ali en tegen de steeds ergere ondermijning van de levensstandaard. Ondanks de brutale repressie won de beweging steeds meer aan kracht waarbij brede lagen van de bevolking en de arbeidersklasse in actie kwamen. De revolte begon toen een straatverkoper zichzelf in de stad Sidi Bouzid in brand stak toen de politie zijn koopwaar in beslag nam. Mohamed Bouazizi werd het symbool van een nooit geziene revolte tegen de sociale onzekerheid en de werkloosheid. Het protest kende een snelle uitbreiding en deed het land op haar grondvesten daveren. Midden januari bereikte de beweging de hoofdstad Tunis en zag de president zich genoodzaakt om te vluchten.

    Woede was onder oppervlakte aan het opborrelen

    Ben Ali en zijn kliek hebben meer dan 23 jaar de macht over het land uitgeoefend. De beweging die nu tot stand kwam, ontwikkelde zich tegen de levensduurte en de oprukkende armoede.

    De beweging keerde zich al snel tegen het repressieve regime, de corruptie, het gebrek aan democratische rechten en de versnelde afbraak van de levensstandaard. In een van de telegrammen die door WikiLeaks in de openbaarheid kwam, werd de heersende kliek omschreven als een vorm van “maffia”. De kliek rond de president is effectief erg gehaat onder de bevolking. Deze kliek heeft de rijkdommen van het land geplunderd en zit tot over haar oren in de corruptieschandalen.

    Om de parasiterende elite te beschermen, heeft het regime een repressief apparaat uitgebouwd. Het aantal politie-agenten in dit land is totaal buiten proportie. Op iedere straathoek was de angst voor arrestatie of politiegeweld aanwezig. De repressie tegen de strijd van de Tunesische bevolking was bijzonder hard, er werden tientallen jongeren en arbeiders vermoord omdat ze het aandurfden om te betogen.

    De machthebbers moeten toegevingen doen

    Ondanks de bloedige repressie hebben de jongeren en de arbeiders hun straatverzet voortgezet. Dit ging steeds meer gepaard met gedeeltelijke stakingen en zelfs regionale stakingsacties.

    De president bleef enkele weken zwijgen, maar moest uiteindelijk onder druk van de beweging publieke uitspraken doen. Op 13 januari kondigde hij op de publieke zender aan dat er enkele toegevingen zouden komen. Hij beloofde om 300.000 banen te creëren, een belofte die hij in november ook al deed. Hij beloofde een volledige persvrijheid en toegang tot het internet. Tenslotte kondigde hij het einde van de repressie aan en de ontwapening van de politie. President Ben Ali stelde dat hij in 2014 geen nieuw mandaat zou vragen bij de verkiezingen. Dezelfde avond kwamen minstens 13 betogers om bij politiegeweld.

    De volgende dag trokken duizenden betogers naar het centrum van de hoofdstad Tunis. Dit was de eerste dergelijke grote betoging in decennia.

    Overal in het land waren er duizenden betogers die riepen dat de toegevingen onvoldoende waren en dat Ben Ali weg moest. De toegevingen kalmeerden de betogers niet, het versterkte enkel de vastberadenheid van de bevolking. Een jonge betoger die duidelijk niet meer bang was om haar mening te zeggen, verklaarde aan de internationale media dat de toespraak van Ben Ali haar deed denken aan het bekende lied van Dalida, “Paroles, paroles” (“praatjes, praatjes”), en dat de strijd zou voortgaan.

    Op het internet schreef een betoger: “Veel frustratie na de toespraak van gisteren. De jongeren zijn niet dood om toegang te krijgen tot Youtube en Dailymotion.” Dezelfde dag was er op verschillende plaatsen sprake van een verbroedering tussen het leger en de bevolking.

    Een aantal jongeren van 16-17 jaar trokken naar de rijkste wijken van Tunis om er systematisch aanvallen te doen op huizen van mensen uit de kliek van de president.

    Ben Ali moet vluchten…

    Op het ogenblik dat deze krant ter perse gaat, was Ben Ali onder druk van het protest het land ontvlucht. De beweging heeft ervoor gezorgd dat de wil tot verandering die al langer onder de bevolking leefde een uitdrukking kreeg. De elite heeft er alles aan gedaan om haar macht te behouden, maar de bevolking zal zich niet zomaar neerleggen bij een voorlopige regering die in handen van dezelfde kliek blijft. De zelf aangestelde interim-president die Ben Ali heeft opgevolgd, is de vroegere rechterhand van Ben Ali. De repressie gaat intussen voort, de noodtoestand is uitgeroepen en de ordediensten hebben toelating gekregen om met scherp te schieten op de betogers. De prioriteit van de ‘nieuwe regering’ is om de orde te herstellen. Het gevaar van een staatsgreep blijft aanwezig.

    Het is essentieel voor de arbeiders en de jongeren in Tunesië om de huidige beweging verder te ontwikkelen door het opzetten van strijdorganen en een politiek programma dat effectief de belangen van de meerderheid van de bevolking verdedigt. Strijdcomités in de wijken, de universiteiten en scholen, de bedrijven en onder soldaten, kunnen de basis vormen om tot een coördinatie van de beweging te komen. Het kan ook de basis vormen om te discussiëren over een strategie die zich baseert op de kracht en de belangen van de arbeiders en jongeren om een einde te maken aan het regime.

    Dat is noodzakelijk om te vermijden dat de beweging wordt gerecupereerd of afgeleid door allerhande opportunistische of reactionaire krachten. De Tunesische bevolking kan in haar strijd voor echte verandering geen enkel vertrouwen stellen in de traditionele politici van de elite of deze van de oppositie.

    De onderliggende oorzaak van de sociale problemen die aan de basis van de revolte lagen, zullen niet verdwijnen als er gewoon een andere regering komt. Het is het kapitalistische systeem zelf dat in vraag moet worden gesteld en vervangen door een socialistisch alternatief dat centraal moet worden gesteld in de discussies in Tunesië en de rest van de Mahreb. Intussen vormt de strijd van de Tunesische bevolking een inspiratiebron voor de onderdrukten in de hele regio en op internationaal vlak.

  • Ooggetuigenverslag vanop het Tahrirplein in Cairo. “We blijven tot hij weg is”

    Na de grote betogingen in Cairo en Alexandrië verklaarde president Hosni Moebarak dat hij in september zal aftreden. De betogers op het Tahrirplein zijn echter vastberaden om door te gaan met de acties tot Moebarak weg is. Gisteren waren er dramatische confrontaties tussen aanhangers van de dictator en betogers. Er werd geschoten en gevochten, dit is een laatste poging om de betogers van de straten weg te intimideren. De gewapende troepen bleven “neutraal” en deden een oproep aan beide kampen om de actie te ontbinden.

    Interview met een correspondent van het CWI op het Tahrirplein in Cairo vlak na de miljoenenbetoging van 1 februari

    Wat gebeurt er in Cairo?

    “Op het Tahrirplein en de straten rond dit plein zijn er duizenden en duizenden betogers – ik heb zoiets nog nooit gezien. De betoging begon al vroeg op de ochtend en het is nu laat op de avond [op 1 februari, na de miljoenenmars]. Officieel is er een avondklok, maar er zijn nog veel betogers op het plein. Het is moeilijk om door de mensenmassa te geraken. Het volledige stadscentrum wordt gecontroleerd door de betogers en de politie is verdwenen. Er zijn nog soldaten, maar niet erg zichtbaar. De orde wordt afgedwongen door verdedigingscomités waarin mensen met verschillende religies zitten. Deze comités controleren de documenten van voorbijgangers, ze gaan na dat er geen verboden wapens worden meegebracht zodat geen provocaties mogelijk zijn en ze delen pamfletten uit waarin staat hoe iedereen zich moet gedragen op het plein. Het niveau van zelforganisatie en discipline is indrukwekkend. Er zijn medische centra en een perscentrum opgezet. Er zijn ook kantines voor de voedselbevoorrading.

    “Een van de vrijwilligers zei me dat hij gisteren de paspoorten controleerde en een politie-agent opmerkte onder de betogers, een Egyptisch paspoort vermeldt ook het beroep. De agent werd aan het leger overgedragen. Dat is blijkbaar wat er altijd gebeurt met agenten, ook al is het niet duidelijk wat het leger vervolgens doet met de overgedragen agenten. De politie wordt niet op de betogingen toegelaten, ook niet als ze zonder uniform komen. Er wordt immers gevreesd voor provocaties en een tragische afloop van de huidige situatie.

    “De betoging wordt gevormd door groepen mensen rond sprekers met megafoons. Die roepen slogans en brengen belangrijke informatie. Er zijn meetings rond de stands van verschillende politieke partijen. Er zijn heel wat militante jongeren die bereid zijn om tot het uiterste te gaan. Er zijn veel vrouwen op de acties. Iedereen roept dat het protest zal aanhouden tot Moebarak weg is. Op een bepaald ogenblik kwam er iemand naar voor, wellicht een provocateur, die riep dat Moebarak ontslag had genomen. Deze provocateur werd direct onderbroken door de betogers die riepen: ‘Geloof de geruchten niet, we verlaten het plein niet tot de president officieel ontslag neemt’. De slogans zijn niet enkel tegen de president gericht, maar tegen het volledige regime.

    “Het internet in Cairo werkt niet en sms-berichten geraken er niet door. Hierdoor is er een grote honger naar informatie. Op dit ogenblik werken gsm’s wel. De autoriteiten maken de uitzendingen van Al-Jazeera in Egypte zelf onmogelijk. Ik kwam het hoofd van het bureau van Al-Jazeera in Cairo tegen, hij woont in een tent om van daaruit het werk van zijn correspondenten en cameraploegen te coördineren.

    “Toen ik door de betoging liep, had ik een onverwachte ontmoeting. Iemand die ik niet kende, riep mijn naam. Hij zei dat ik hem niet kende, maar hij mij wel omdat hij een vriend van me is op Facebook. We hadden eerder commentaren over de situatie in Egypte uitgewisseld en we konden elkaar nu in niet-virtuele omstandigheden ontmoeten. Veel betogers vroegen me wat ik in Cairo kwam doen en toen ik zei dat ik naar hier was gekomen om hun strijd te ondersteunen, waren ze verrast en blij. Er zijn ook toeristen aanwezig op de acties, ik hoorde slogans in het Italiaans, Spaans en andere talen. Ik ontmoette twee Engelsen die een protestbord hadden met een slogan in het Engels en het Arabisch: “Moebarak, tijd om te vertrekken, we willen een douche.” Er is blijkbaar geen water in een aantal hotels. Een aantal Egyptische betogers had zelf slogans in het Engels gemaakt om de internationale televisieploegen beelden te bezorgen van slogans die ook elders worden begrepen. Het gebrek aan informatie maakt dat niet geweten is of er internationale solidariteitsacties zijn, maar als er toch informatie daarover doordringt, wordt het erg goed onthaald.”

    Wat zijn de eisen van de betogers? Welke slogans brengen ze naar voor?

    “De eisen zijn vooral sociale en democratische eisen: het vertrek van de president, democratie en vrije meningsuiting, voor een nieuwe grondwet, nieuwe verkiezingen op alle niveau’s. Ik zag een vrouw met een bord waarop stond: “Het leger moet ons verdedigen, het leger moet ons niet overheersen.” De betogers hebben een positieve houding tegenover het leger, maar willen niet dat het leger de macht neemt.

    “Er zijn een aantal progressieve eisen, ook al zijn die niet altijd even duidelijk. Zo wordt soms geëist om “terug te geven wat ons ontnomen is”, maar dan wordt niet altijd begrepen wat dit betekent of hoe het kan worden bereikt. Ik zag ook slogans als: “Koppel de lonen aan de prijzen” of “Voor een minimumloon van 200 dollar.” In het algemeen ontbreekt het wel aan een uitgewerkt programma en analyse. Een andere belangrijke eis is de afschaffing van de noodtoestand, die is nu al 30 jaar van kracht in Egypte en het wordt gebruikt om protestbewegingen te onderdrukken.

    “De sfeer is snel aan het ontwikkelen, er is een explosie van energie om te protesteren en dat leidt tot heel wat creatieve vormen van protest: er zijn zelfgemaakte protestborden, er verschijnen slogans op de wegen, muren, op auto’s, zelfs op gezichten en kledij. Er worden in de betoging slogans geroepen, maar even goed uitgebreidere toneelopvoeringen gebracht. Er worden duizenden pamfletten verspreid naast oproepen en verklaringen, soms gewoon van individuen.”

    Wat zijn de krachten die aan de acties deelnemen?

    “Er zijn allerhande formaties die aanwezig zijn, van links over rechts tot islamisten. De linkerzijde en de semi-linkerzijde beperkt zichzelf tot democratische eisen. Ze weerspiegelen enkel de eisen die al leven op straat: het vertrek van de president, nieuwe verkiezingen en een nieuwe grondwet. De bestaande linkerzijde voert geen agitatie rond een socialsitisch programma.

    “De islamisten van de Moslimbroederschap wilden niet deelnemen aan deze beweging, aanvankelijk kwamen ze er niet in tussen. Onder druk van de basis was de Moslimbroederschap verplicht om ook op straat te komen. De invloed is echter beperkt. Het is niet de Broederschap die de slogans en de eisen bepaald. Ik zag een groep jongeren die democratische slogans aan het roepen was en een poging van een ‘bebaarde betoger’ om het initiatief over te nemen door ‘Allah Akbar’ te roepen. Dit werd niet gevolgd door de betogers en toen de islamist bleef volhouden, werd hij door omstaanders gevraagd om te zwijgen. De slogan ‘Allah Akbar’ is niet aanwezig op de acties, het wordt niet gezien als een onderdeel van de beweging. Toen het tijd was voor de gebeden en de islamisten opriepen om te bidden, heeft een groot aantal betogers niet deelgenomen. Na de gebeden werden de democratische slogans gewoon voort gezet. Niemand riep slogans voor een sharia-wetgeving. Er zijn overigens ook veel vrouwen op de acties.

    “Ik sprak met een aantal Kopten [Egyptische christenen] die talrijk aanwezig zijn op de acties. Dat is belangrijk want op Nieuwjaar was er in Alexandrië nog een terreuraanslag op een christelijke kerk wat leidde tot een gespannen sfeer in de stad en de rest van het land. De Kopten organiseerden betogingen en eisten meer veiligheid, er werden zelfs anti-islam slogans geroepen. De situatie vandaag is anders. Op een paar dagen tijd, zelfs op enkele uren, is er een verenigde beweging ontwikkeld die alle oppervlakkige verschillen van de kaart heeft geveegd. Nu is er een verenigde beweging van christenen en moslims voor democratische en sociale rechten. Er zijn veel betogers die een kruisje rond de nek dragen waarbij het kruis samengaat met een halve maan, dit is het symbool van eenheid tussen Kopten en moslims. Toen de kerk officieel naar buiten kwam met een publieke steun aan Moebarak, stelden een aantal Kopten dat dit de christenen ertoe zal aanzetten minder vertrouwen te hebben in de kerkelijke leiding en in de autoriteit van de kerk.

    “De oppositie is een coalitie van verschillende partijen van links tot rechts. Deze partijen steunen de algemene eisen van de massa’s, maar ze pleiten ook voor een overgangsperiode van zes maanden tot aan het vertrek van Moebarak en intussen een regering van ‘nationale redding’. In deze periode zouden er verkiezingen op alle niveau’s komen en zou een ontwerp van nieuwe grondwet worden opgesteld.

    “Door aan deze coalitie deel te nemen, maakt de linkerzijde het gemakkelijker om de macht terug te geven aan een deel van de burgerij die zich probeert te distantiëren van Moebarak. De slogans en eisen van deze coalitie worden breed verspreid onder de betogers en er is geen verzet tegen onder de actievoerders, zelfs indien er veel scepticisme is tegen de leidinggevende figuren van de oppositie. Dat is vooral het geval met het voormalige hoofd van het Internationale Atoomagentschap Al-Baradei, die pas na enkele dagen van protest naar het land terugkeerde. Maar het probleem is dat niemand een alternatief programma naar voor brengt, ook niet ter linkerzijde.

    “Het politieke vacuüm wordt steeds meer gevuld door rechts, de linkerzijde moet dat verhinderen en tussenkomen met pamfletten en een alternatief programma. Er moeten organisaties worden opgebouwd, ook al zijn er praktische problemen zoals het feit dat alle winkels en dus ook kopieercentra dicht zijn.”

    Het CWI staat voor:

    • Stop de politierepressie en het geweld. Internationale solidariteit met de Egyptische massa’s
    • Voor massale acties van de arbeidersklasse, waaronder een algemene staking, om een einde te maken aan Moebarak en heel zijn rotte regime
    • Voor volledige democratische rechten zoals het recht om te protesteren, te staken en democratische onafhankelijke vakbonden op te zetten
    • Voor het opzetten van democratisch verkozen comités van massastrijd en verdediging tegen de repressie. Dergelijke comités moeten worden opgezet op de werkvloer, in de wijken, op school,… Deze comités moeten lokaal, regionaal en nationaal met elkaar verbonden worden om het verzet te leiden
    • Voor comités van gewone soldaten en agenten om samen met de massa’s tegen de leiding van leger en politie in te gaan
    • Neen aan sectarisme, voor de eenheid van alle arbeiders over religieuze grenzen heen
    • Geen vertrouwen in een regime van ‘nationale eenheid’ gebaseerd op de belangen van de heersende klasse en het imperialisme
    • Voor onmiddellijke en vrije verkiezingen voor een revolutionaire democratische grondwetgevende vergadering. Voor een regering van arbeiders en plattelandsarbeiders
    • Voor een leefbaar minimumloon, degelijke jobs en een massaal programma van huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg
    • Stop de Egyptische blokkade van Gaza. Voor het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen en voor arbeiderseenheid en massale actie om alle dictators in de regio af te zetten.
    • Voor de nationalisatie van de grote bedrijven, de banken en de grootgrondbezitters om deze sleutelsectoren van de economie democratisch te plannen met het oog op de behoeften van de massa’s
    • Voor een socialistisch Egypte en een socialistische confederatie van de regio op een vrijwillige en gelijkwaardige basis
  • Egypte. Het regime van Moebarak slaat terug. Massabeweging moet in offensief gaan

    De situatie op en rond het Tahrirplein was deze morgen (3 februari) nog erg gespannen en gevaarlijk. Er weerklonken schoten. Er zijn groepen betogers op de straten, maar het is niet altijd duidelijk of het voor- of tegenstanders van Moebarak zijn. Verschillende straten zijn geblokkeerd. De Egyptische kranten waren vandaag erg verdeeld over wat er gisteren gebeurde. De regeringsgezinde kranten stellen het voor alsof het regime niets te maken had met de provocateurs, een oppositieblad had het over de mogelijkheid van burgeroorlog.

    Artikel door onze correspondent in Cairo

    De gebeurtenissen ontwikkelen met een ongelofelijke snelheid. Op 1 februari kondigde president Hosni Moebarak op de televisie nog aan dat hij geen kandidaat zou zijn bij de komende verkiezingen in september. Dat volstond niet voor de betogers op het Tahrirplein die eisten dat Moebarak onmiddellijk zou vertrekken. Toen de betogers gisteren opnieuw naar het plein trokken, werd al snel duidelijk dat aanhangers van Moebarak eveneens aan het verzamelen waren.

    De aanhangers van het regime kwamen in kleine groepen. Ik was verbaasd dat ze zo dicht bij de betogers durfden te komen. Maar toen werd duidelijk dat er nog meer van deze groepjes op weg waren en van langs alle kanten naar het plein trokken om een soort ketting rond het plein te vormen. Er waren verschillende auto’s met aanhangers van Moebarak, anderen kwamen met paarden of kamelen. Toen de confrontaties scherper werden, kwam het tot charges door de Moebarak-gezinden die met paard of kameel ter plaatse waren. Dit moest chaos, terreur en verwarring creëren.

    Ik probeerde het plein opnieuw te betreden toen er verschillende confrontaties waren, op een bepaald ogenblik geraakte ik vast tussen aanhangers van Moebarak. Sommigen vertelden me dat ze zogezegd vreedzaam kwamen betogen maar niet op het plein mochten. Ze waren gewapend met ijzeren staven en buizen, ze beweerden dat ze dit in de buurt hadden “gevonden”. Uiteraard lieten de betogers niet toe dat de aanhangers zomaar met wapens op het plein zouden komen.

    Rond de middag was het plein volledig omsingeld en gingen de stoottroepen van Moebarak over tot de aanval. Er werd geprobeerd om de betogers van het plein te verjagen aangezien dit plein een symbool van hun strijd is geworden. Er werden straatstenen opgebroken om deze naar de betogers te gooien. Dit was een waanzinnige situatie, de stenen vlogen door de lucht waarbij er veel gewonden vielen. De aanvallers traden gedisciplineerd op, ze haalden er doelwitten uit, gingen bewust over tot het opdelen van groepen betogers waarna kleinere groepjes werden omsingeld om deze betogers een rammeling te geven. Dit duurde twee uur lang. De groepen aanhangers van de president vielen aan en trokken zich vervolgens even terug om nadien terug aan te vallen.

    Het is duidelijk dat het geweld gepland was. Er werd een gunstig moment uitgekozen om tot de aanval over te gaan: op een ogenblik dat er niet zoveel betogers op het plein waren. Een dag eerder waren er honderdduizenden betogers op het plein. De aanwezigen op het plein waren daar al de hele week en velen waren vermoeid. Dat is waarom het regime dit ogenblik uitkoos om de aanval in te zetten. Ik begrijp nog altijd niet hoe de anti-Moebarak actievoerders het zo lang hebben volgehouden met hun verzet tegen het georkestreerde geweld.

    De betogers dachten dat veel aanvallers georganiseerd waren door de veiligheidsdiensten, heel wat aanvallers hadden identiteitskaarten van de politie. Op de radio was er het bericht dat een van de pro-Moebarak betogingen werd geleid door de minister van arbeid, een figuur die algemeen gekend is voor zijn asociale opstelling tegen de arbeiders. Het was duidelijk dat de functionarissen van de partij van Moebarak een actieve rol speelden. Maar dat is slechts een deel van het verhaal. Er waren niet alleen agenten en partijbureaucraten, naast huurlingen die betaald werden om te komen vechten. Het regime slaagde er echter ook in om verwarring te creëren onder een deel van de bevolking. Ik zag hoe gewone mensen mee vochten. Sommige van die mensen stelden dat de beweging tegen Moebarak ver genoeg was gegaan, dat de regering is herschikt en dat de president zou vertrekken. Ze stelden dat het daarom tijd is geworden om de chaos te beëindigen. Deze groepen riepen slogans als: “Moebarak, ja. Onstabiliteit en verwarring, neen”, of nog “Moebarak ja, corruptie nee.” Dit versterkte natuurlijk de chaos. Wat er op het plein gebeurde, was een dag eerder nog onvoorstelbaar.

    Bewuste tactiek van de autoriteiten

    De aanhangers van Moebarak riepen veel slogans tegen Al-Baradei. Ze riepen: “Baradei is een lafaard en een Amerikaanse agent.” Dat is uiteraard ironisch aangezien Moebarak de afgelopen dertig jaar zowat de meest trouwe dienaar van het Amerikaanse imperialisme is geweest. Maar deze slogans tegen Al-Baradei waren er vooral op gericht om actievoerders over te winnen, vooral diegenen die terecht kritisch en sceptisch staan tegenover de zogenaamde “leiders” van de oppositie.

    Wat er nu gebeurde, was het resultaat van een bewuste tactiek van de autoriteiten. Van bij het begin werd een avondklok ingesteld en werd het transport van voedsel en andere levensmiddelen moeilijk gemaakt. Dat heeft de spanningen opgedreven en het leidt tot woede. Moebarak wil naar een situatie gaan waarbij de bevolking zegt: “Laat hem nog maar even blijven, anders wordt het alleen maar erger. De situatie een week geleden was dan toch beter.” Dit soort standpunten vindt een zekere ingang bij delen van de Egyptische samenleving en het regime speelt daar uiteraard verder op in. Moebarak hoopt dat anderen zullen slagen waarin de politie en het leger niet slaagden.

    Als Moebarak er in slaagt om het verzet op het Tahrirplein te breken, zou dit een zware nederlaag zijn voor de beweging. Dinsdag dachten veel betogers dat het regime aan het vallen was, het is mogelijk dat de krachtsverhoudingen nu wat gewijzigd zijn. Het is moeilijk om te voorspellen wat er nu zal gebeuren, het is onmogelijk om een volledig beeld te hebben van wat in de rest van het land gebeurt. Maar de oppositie heeft het over een nieuw massaal protest op vrijdag.

    Op de massale betoging van dinsdag waren er wel elementen van de middenklasse, maar vooral veel arbeiders en jongeren. Het potentieel van de beweging om het regime van de kaart te vegen, werd duidelijk op deze betoging. Maar de arbeidersklasse was niet op een georganiseerde wijze aanwezig. Ik zag geen spandoeken met een duidelijke klassenbenadering of met linkse en socialistische slogans. De arbeidersklasse moet haar stempel op de gebeurtenissen drukken en heeft daartoe nood aan een massale eigen partij die een onafhankelijk klassenprogramma heeft en die opkomt voor een socialistisch alternatief.

    Dinsdag was er bijwijlen een karnavaleske sfeer en soms zelfs een gevoel van euforie. Er werd aangenomen dat het omverwerpen van Moebarak zo goed als gerealiseerd was. Moebarak kondigde aan dat hij in september zou aftreden, maar het regime dat al decennialang aan de macht is zal niet zomaar verdwijnen zonder voor haar positie te vechten.

    Het leger heeft de confrontaties op het plein gisteren mee mogelijk gemaakt. De staatsmachine is dooreen geschud door de massabeweging, maar in essentie blijft het staatsapparaat intact. De massabeweging mag daar niet passief tegenover blijven, we moeten in het offensief gaan. We moeten oproepen doen naar de basis van het leger, de dienstplichtigen, om de kant van de massa’s te kiezen naast hun vaders, moeders, broers en zussen. Ook de dienstplichtigen worden geconfronteerd met de hoge prijzen en de strijd voor een leefbaar inkomen. Het leger kan worden geneutraliseerd indien een klassenoproep wordt gedaan waarmee het leger wordt verdeeld en waarna het mogelijk wordt om de reactionaire top aan de kant te schuiven.

    De vechtersbazen van het regime hebben chaos en terreur gecreëerd, maar ze slaagden er niet in om het plein over te nemen. De situatie is nu erg verward, er zijn allerhande geruchten die de ronde doen. Mogelijk zal het regime gewoon voort doen met de repressieve aanpak met mogelijk een tussenkomst van het leger om de “orde te herstellen.” De gebeurtenissen gisteren kunnen ook leiden tot een vernieuwd verzet onder de massa’s. De betogingen op vrijdag kunnen een belangrijk keerpunt vormen.

    Misschien zal het regime Moebarak opofferen om een nieuwe regering van ‘nationale redding’ onder leiding van het leger te vestigen. Vandaag heeft de premier zich “verontschuldigd” voor het geweld van gisteren, hij noemde het een “fatale fout”. Er wordt gezegd dat het leger nu voertuigen inzet om de “twee kampen” van elkaar te scheiden in de straten van Cairo.

    Zelfverdediging tegen de straatvechters van Moebarak

    De arbeiders moeten zichzelf verdedigen tegen de contrarevolutionaire straatvechters. Ze moeten gewapende milities vormen die op democratische wijze worden beheerd en gecontroleerd. Massale actiecomités op de werkvloer, in de wijken, op school en lokaal, regionaal en nationaal met elkaar verbonden. Dat kan een verschil maken in het verzet.

    De voedseltekorten worden stilaan onhoudbaar, de prijzen blijven maar stijgen. Groothandelaars profiteren van de crisis. Een linkse activist stelde dat Moebarak een poging doet om de volledige bevolking op de knieën te krijgen door een ‘lock-out’ te organiseren. De arbeiders moeten de voedselproductie overnemen alsook de distributie en handel. Ze moeten op democratische wijze een eigen distributie en bevoorrading van de massa’s organiseren. Dat zou ook een impact hebben op diegenen die nu door het regime werden gemobiliseerd tegen de ontwikkelende revolutie.

    De massa’s moeten in het offensief gaan, arbeidersacties organiseren waaronder een algemene staking. Dat kan een einde maken aan Moebarak en zijn volledige regime. Een opstandige beweging van de massa’s onder leiding van de arbeidersklasse en met een oproep aan de dienstplichtigen om de beweging te vervoegen, zou naar het presidentieel paleis kunnen marcheren en ook andere centrale instellingen van de macht neerhalen om zelf de macht over te nemen. Moebarak en co moeten worden berecht voor volksrechtbanken zodat ze verantwoording moeten afleggen voor hun misdaden tegen de Egyptische bevolking. De obscene rijkdom van de heersende elite moet uit de inhalige handen van deze elite worden gehaald om ze te verdelen onder de meerderheid van de bevolking. Socialisten eisen de nationalisatie van de grote bedrijven in het land, de banken en de grote landbouwbedrijven. We komen op voor een democratische planning om te voldoen aan de behoeften van de overgrote meerderheid van de bevolking.

    Er mag geen enkel vertrouwen worden gesteld in een nieuw regime van ‘nationale redding’ dat enkel de belangen van de heersende klasse en het imperialisme voor ogen heeft. Het gaat er niet enkel om dat Moebarak en zijn directe omgeving van het toneel verdwijnen, het volledige regime moet weg. De massabeweging mag geen illusies hebben in de manoeuvres die er enkel op gericht zijn om de democratische en sociale eisen op een zijspoor te zetten. Het imperialisme zoekt een vorm van “eenheid” of “overgang” waarbij de nieuwe regering de beweging aan banden legt en de toekomst van het kapitalisme in Egypte veilig stelt.

    Om een duidelijke breuk met het regime te bekomen, is er nood aan een regering die de massa’s van de arbeiders en armen vertegenwoordigt. Zo’n regering zou de eisen van de beweging centraal stellen en vrije verkiezingen organiseren alsook maatregelen nemen om de levensstandaard op te krikken.

    Socialisten staan voor een revolutionaire democratische grondwetgevende vergadering en een regering van arbeiders en kleine boeren. Dat is de enige manier waarop democratische rechten blijvend kunnen worden afgedwongen. We komen op voor het recht om actie te voeren, te staken en democratische onafhankelijke vakbonden te organiseren. Dat is nodig om een degelijk minimumloon, goede banen en leefbare huisvesting te bekomen alsook onderwijs en gezondheidszorg die toegankelijk zijn voor iedereen. De revolutie moet zich regionaal uitbreiden in het kader van een socialistisch programma. Voor een socialistisch Egypte en een socialistische confederatie van de regio op een gelijkwaardige en vrijwillige basis.

  • Massaal protest in Egypte. Betogers eisen vertrek van Moebarak en diens regime

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Lees ook

    • Moebarak vertrekt. Nu de rest van het regime opruimen! (11 februari)
    • Jarenlange arbeidersstrijd vormde de basis voor revolutie vandaag (11 februari)
    • Tunesië, Egypte,… Welke perspectieven en welk programma voor de massa’s? (9 februari)
    • Een terugblik op de Suez-crisis van 1956 (6 februari)
    • Foto’s van de solidariteitsactie in Brussel (5 februari)
    • Egypte. Het regime van Moebarak slaat terug. Massabeweging moet in offensief gaan (3 februari)
    • Ooggetuigenverslag vanop het Tahrirplein in Cairo. “We blijven tot hij weg is” (3 februari)
    • Egypte. Massa’s komen in opstand om dictatuur van Moebarak omver te werpen (31 januari 2011)
    • Protestactie aan Egyptische ambassade in Brussel (30 januari 2011)
    • Repressieve regime in Egypte geconfronteerd met grootste betogingen in 30 jaar (27 januari 2011)
    • Egypte. Massaal protest tegen bloedbad in Gaza (januari 2009)
    • Een blik op Egypte: sociale onrust in het land van de Farao’s (september 2008)
    • Egypte. Protestacties bij de verjaardag van president Moebarak (mei 2008)
    • Egypte. Stakingsgolf doet regime wankelen (maart 2007)
    • Egypte: president behaalt overwinning in schijnverkiezingen (september 2005)
    • Moebarak geconfronteerd met groeiende tegenstand (juli 2004)

    [/box]

    De betogingen in Cairo, Alexandrië en andere Egyptische steden waren immens groot. Betogers eisten het vertrek van president Hosni Moebarak alsook van zijn rotte regime. Tijdens de week van aanhoudende revolte bleven de banken en winkels dicht. Een groot deel van de economie ligt plat.

    Op het ogenblik van het schrijven van dit artikel komen er berichten van de meer dan een miljoen betogers in Cairo. Dit toont het enorme verzet tegen het regime. De actievoerders voelden zich gesterkt door de verklaring van het machtige leger – het tiende sterkste ter wereld – dat verklaarde dat het geen geweld zou gebruiken tegen de betogers en dat het de eisen als “legitiem” beschouwt. Deze verklaring was een zware slag voor Moebarak die sterk afhankelijk is van het leger. De VS distantieerde zich van haar trouwe bondgenoot door op te roepen tot een “ordentelijke overgang” en “vrije verkiezingen.” Een VS-ambassadeur op rust in Egypte werd snel ingezet om er bij het regime van Moebarak op aan te dringen dat “economische en politieke veranderingen” zouden worden aanvaard. Hij heeft Moebarak onder vier ogen wellicht aangeraden om af te treden en de weg vrij te maken voor een nieuwe door het leger gesteunde regering.

    “Weg, weg, weg!”

    De wanhopige poging van Moebarak om het protest af te koelen door de regering te herschikken, heeft niet geholpen. Zijn nieuwe vice-president, Omar Suleiman, zou onderhandelingen over de partijen heen voeren met het oog op een “grondwetswijziging.” Voor de massa’s op straat is dat allemaal te weinig en komt het te laat. Een jonge betoger vatte het samen: “We willen dat Moebarak en zijn mannen verdwijnen. Alle andere maatregelen zijn onvoldoende.” (Guardian, 1 februari)

    Egypte staat op een beslissend keerpunt. Gedurende meer dan een week waren er massale protestacties in de straten van Cairo, Alexandrië, Suez en andere steden. Het protest eist het einde van het 30 jaar durende presidentschap van Hosni Moebarak. De betogers komen op voor democratische rechten, werk, betaalbaar voedsel en een einde van de corruptie en repressie. Het regime van Moebarak beefde op haar grondvesten en dat leidde tot paniek in Washington en andere Westerse machten die Egypte als centrale regionale bondgenoot beschouwen.

    De middenklassen, studenten, arbeiders, de armen in de steden en zelfs de rechters sloten zich bij het verzet tegen de dictatuur aan. Dagenlang werd ingegaan tegen het brutale geweld van de oproerpolitie en de provocaties van politie in burger. Honderdduizenden Egyptenaren hebben een duidelijke boodschap: “Weg! Weg! Weg!” is hun oproep aan Moebarak. Oudere mensen gaven de betogers in de straten water. De solidariteit was immens. Het antwoord van de gehate oproerpolitie bestond uit het inzetten van traangas, rubberkogels en er werd ook met scherp geschoten. Er vielen minstens 150 doden en duizenden gewonden.

    In steden als Alexandrië en Suez nam de beweging opstandige proporties aan met de politie en de veiligheidsdiensten die zich uit delen van de stad terug trokken.

    Er zijn elementen van volkscontrole in delen van het land. De betogers verbroederen instinctief met de gewone soldaten. Maar tegelijk probeert Moebarak wel nog aan de macht vast te houden. Het is niet uitgesloten dat hij nog zal proberen om als laatste wanhoopsdaad een bloedbad aan te richten waarbij de oproerpolitie en de veiligheidspolitie wordt ingezet. De gevolgen hiervan zijn wel eens een omgekeerd effect kunnen hebben met een massale woede-uitbarsting en een verdere versplintering binnen het Egyptische staatsapparaat.

    De verklaring van de legerleiding maakt duidelijk dat zij het leger zien als “scheidsrechter” tussen Moebarak en de massa’s om een “ordentelijke overgang” te begeleiden, het staatsapparaat in stand te houden en de belangen van de heersende klasse te verdedigen ook na een eventueel vertrek van Moebarak.

    De gewone soldaten zijn voornamelijk jongeren die hun dienstplicht vervullen. Zij hebben vaak sterke banden met de arbeiders en armen, zij kunnen worden gewonnen voor de massabeweging en een duidelijk socialistisch programma. Zo’n programma zou onder meer opkomen voor vakbondsrechten en andere democratische rechten, een degelijk loon, het opzetten van democratische comités van soldaten en de verkiezing van alle officieren.

    De massa’s zijn Moebarak aan het wegduwen van de macht, de elite probeert zich intussen te herbevestigen en wil dat mogelijk doen rond een nieuwe “regering”.

    Het regime probeerde een kat-en-muis spel met de betogers te spelen door de oproerpolitie en het leger de ene keer wel en de andere keer niet de straat op te sturen. Militaire vliegtuigen maakten intimiderende vluchten boven het centrum van Cairo. Het regime hoopt dat het hiermee de betogers kan uitputten waardoor het momentum verloren gaat en de beweging begint af te brokkelen. Dat is een reëel gevaar als er geen alternatief komt van de machtige arbeidersklasse, maar tot nu toe worden de betogingen enkel maar groter. De oproep voor een “miljoen” betogers deze week werd effectief gehaald. Dat kan niet enkel Moebarak tot de aftocht dwingen, maar ook zijn naaste medewerkers en steunpilaren.

    Het regime probeert de boodschap te verspreiden date en val van het regime zou leiden tot meer onstabiliteit en chaos. De bevolking wordt afgedreigd met dat perspectief in de hoop dat brede lagen alsnog het regime zouden tolereren. In een aantal regio’s waren er plunderingen en uitbarstingen van geweld. Sociale lagen zonder enige bezittingen kunnen tot dat soort activiteiten overgaan, maar onafhankelijke rapporten wijzen er op dat ook de politie in burger en opzettelijk vrijgelaten veroordeelde misdadigers hierbij betrokken zijn.

    De bevolking organiseert de bescherming van de eigen huizen en wijken. Dat gebeurt vooral in de rijkere delen waar er lokale groepen worden gevormd om de straten te beschermen en het verkeer te regelen. Dit gebeurt gewapend met houten stokken en messen. Tegen deze achtergrond is er nood aan democratisch verkozen comités van massastrijd en verdediging tegen de repressie en de plunderingen. Dit is noodzakelijk in alle wijken, op de werkvloer, in de scholen en deze comités moeten onderling worden verbonden op lokaal, regionaal en nationaal vlak.

    Het regime van Moebarak is, na Israël, de belangrijkste ontvanger van Amerikaanse steun in de regio. Dit geld is gebruikt om de enorme veiligheidsmachine te financieren die wordt ingezet tegen de arbeiders en jongeren. Moebarak was een slaafse volgeling van het Amerikaanse beleid in het Midden-Oosten, hij aarzelde niet om als gevangenisbewaker op te treden tegenover de Palestijnen op de Gazastrook en als bondgenoot van de VS tegen Iran. Washington is bang dat een regime na Moebarak een einde kan maken aan het regionale beleid van de VS in het Midden-Oosten. Dat kan indien de Moslimbroederschap of een ander regime aan de macht komt.

    De Westerse machten erkennen dat verandering onvermijdelijk is in Egypte. Ze vrezen echter dat Moebarak zal verdwijnen onder druk van de massale revolte en er wordt ook gevreesd dat dit een sterke boodschap zou vormen voor de onderdrukte massa’s doorheen de hele regio. De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Hilary Clinton noemde het Egyptische regime enkele dagen geleden nog “stabiel”. Nu eist ze een “ordentelijke machtsoverdracht”, waarmee ze bedoelt dat de belangen van de heersende klasse van Egypte en van het imperialisme in de regio moeten worden beschermd.

    Het is mogelijk dat er onder ‘toezicht’ van de VS een ‘voorlopige regering’ wordt opgezet waarin ook verschillende leiders van de kleine pro-kapitalistische oppositiepartijen zitten. Deze partijen hebben geen massale steun. Als Moebarak verdwijnt, kunnen figuren als Mohamed el-Baradei worden ingezet om een “overgangsregering” te vormen die nog steeds pro-Westers en pro-kapitalistisch is.

    De grootste oppositiekracht, de Moslimbroederschap, stond aanvankelijk terughoudend tegenover het protest. “Aanvankelijk was de Broederschap niet geïnteresseerd in het protest en er werd aangekondigd dat er niet werd deelgenomen. Toen ze door de gebeurtenissen werden ingehaald, moest de Broederschap wel deelnemen indien ze niet alle geloofwaardigheid wou verliezen”, schrefe Khalil al-Anini, een expert of de politieke islam in Egypte (Guardian, 1.2). De leiders van de Broederschap gaven een mandaat aan el-Baradei om met het regime van Moebarak te onderhandelen en met het leger te spreken over een regering van “nationale redding”.

    Het feit dat de massabeweging in grote mate een seculier protest tegen de dictatuur is, toont het potentieel voor een niet-sectair socialistisch arbeidersalternatief vanuit de onderdrukte bevolking. Zo’n alternatief moet op massale schaal worden opgebouwd. Zolang dit niet gebeurt, is er ruimte voor andere krachten zoals de Moslimbroederschap. Ondanks alle retoriek heeft die organisatie een pro-kapitalistische agenda. Ondanks het gebrek aan brede steun voor de Broederschap in de massaprotesten, kan deze organisatie toch stappen vooruit zetten omdat er geen andere krachten aanwezig zijn.

    De massabeweging heeft elementen van een volksopstand. Na decennia van dictatuur gingen de eerste eisen vooral over de roep naar meer democratie. De arbeidersklasse is echter nog niet op een beslissende manier tussengekomen als actieve en georganiseerde kracht die haar stempel op de gebeurtenissen zet. Daartoe is er een massale arbeiderspartij nodig die zich baseert op een onafhankelijke klassenpositie en een socialistisch programma.

    Al Jazeera berichtte op 29 januari dat 1700 arbeiders van de openbare sector in Suez een staking van onbepaalde duur waren begonnen tegen Moebarak. Op 30 januari werd bekend dat een nieuwe onafhankelijke vakbond werd opgezet, de “Federatie van Egyptische vakbonden” die oproept tot het “opzetten van comités in alle fabrieken en bedrijven om de arbeiders te beschermen en om een datum voor een algemene staking te bepalen.” De omvang van deze krachten is nog niet duidelijk, maar het is wel een belangrijke ontwikkeling.

    Een algemene staking kan alle delen van de arbeidersklasse en de middenklasse verenigen met de jongeren en het straatprotest. Het platleggen van het volledige land kan het einde vormen voor Moebarak en zijn regime. Daartoe is er nood aan planning en organisatie doorheen democratisch verkozen comités op de werkvloer en in de wijken.

    Als Moebarak van de macht wordt gestoten, zou dit een enorme stap vooruit zijn voor de Egyptische arbeidersklasse. Maar het zal niet voldoende zijn om de klassenbelangen en verwachtingen voor een betere levensstandaard in te lossen. Er is nood aan een socialistisch programma dat opkomt voor de nationalisatie van alle grote bedrijven en banken onder democratische arbeiderscontrole. Dat kan de basis vormen voor het inzetten van de enorme middelen in het land in het belang van diegenen die onder het corrupte en wrede regime van Moebarak een degelijk leven werden ontzegd. Het potentieel van een massabeweging doorheen de regio rond democratische eisen en met de noodzaak van sociale verandering is enorm groot. Deze beweging in Egypte werd aangewakkerd door de gebeurtenissen in Tunesië. Dictators doorheen Noord-Afrika en het Midden-Oosten zijn bang van bewegingen in eigen land. Er waren al betogingen in Jemen, Soedan, Jordanië, Syrië, Libië en andere landen. Het ene regime na het andere moet toegevingen doen aan de massa’s, in het bijzonder met betrekking tot de hoge voedselprijzen. De gevolgen van de massale strijd voor democratische rechten en een betere levensstandaard zullen nog lange tijd voelbaar zijn.

  • Tunesië. “We hebben een propere vakbond nodig die de arbeiders echt vertegenwoordigt”

    Eind vorige week kondigde premier Ghannouchi een nieuwe herschikking van de regering aan, 12 ministers werden vervangen. Dat wordt als een toegeving aan de beweging beschouwd, maar het straatprotest gaat intussen voort. Onze correspondent in Tunis sprak met een vakbondsmilitant, Ghassen Kamarti, over de situatie in Tunesië.

    Wat denk je van die herschikking in de regering?

    “De mensen op straat hebben gelijk als ze vastberaden blijven en de strijd tegen deze nieuwe regering voortzetten. Deze herschikking van de regering maakt duidelijk dat de regering onder druk van onderuit gedwongen wordt om toegevingen te doen. De mensen blijven betogen en staken. Er zijn een aantal stemmen in de heersende elite die zeggen dat we te ver gaan en teveel eisen stellen of dat we het beter aan de nieuwe regering overlaten om het land te besturen. Ik ben het daar absoluut niet mee eens. Deze revolutie komt van de bevolking en we moeten ermee doorgaan. Dat betekent dat we moeten strijden tot we een regering hebben die de revolutionaire beweging vertegenwoordigt.”

    Waarom denk je dat de regering niet ingaat op de eisen en verwachtingen van de revolutie?

    “Als je gewoon kijkt naar de premier zelf, Ghannouchi. Die is tot over zijn oren verbonden met het oude regime. Hij mag zoveel huilen op televisie als hij wil, dat pakt niet. Hij blijft gebrandmerkt als een aanhanger van de RCD en heeft zijn hele politieke leven besteed aan het dienen van de dictatuur. Delen van de media staan nog onder de controle van de RCD en proberen Ghannouchi naar voor te schuiven als ‘eerlijk’ en ‘bekwaam’. Dat is manipulatie. De mensen op straat weten dat en willen dat het volledige oude regime voor eens en voor altijd verdwijnt. Deze regering vertegenwoordigt enkel zichzelf, het is geen vertegenwoordiger van de idealen van de revolutie.”

    De strijd voor politieke verandering is een aspect van deze revolutie. Maar ook de economische en sociale kwesties zijn een integraal onderdeel van de redenen waarom de revolte is uitgebroken. De revolutie begon rond zaken als werkloosheid, miserie, de afwezigheid van een toekomst voor jongeren,… Welke maatregelen kunnen op dat vlak voor fundamentele verandering zorgen?

    “Er moet absoluut worden overgegaan tot de nationalisatie van alle grote bedrijven, te beginnen met die bedrijven in handen van de maffia rond Ben Ali. Dat betekent uiteraard niet dat deze bedrijven in de handen van de huidige staatsbureaucratie moeten worden geplaatst, maar wel dat ze in de handen van de arbeiders en werklozen moeten komen, de mensen die dit nodig hebben. We moeten de controle over de nationale rijkdom zelf overnemen om de rijkdom te kunnen verdelen naargelang de behoeften van iedereen. Dat is niet onmogelijk, het is geen droom. De revolutie heeft zo’n doelstellingen realistisch gemaakt, het is noodzakelijk dat we nu verder in deze richting gaan.

    “We moeten nu eerst en vooral beginnen met het opkuisen van onze vakbonden zodat er een geloofwaardig instrument is om voor deze doelstellingen te vechten. Onder Ben Ali werd de leiding van de vakbondsfederatie UGTT een instrument dat nog minder geloofwaardig was dan de instellingen van de dictatuur zelf. In de nabije toekomst hebben we propere vakbonden nodig, dat wil zeggen vakbonden die de arbeidersklasse en de armste lagen in de samenleving echt vertegenwoordigen. Dat is de taak van strijdbare syndicalisten en linkse activisten.”

    We horen vaak zeggen dat de economie dringend opnieuw moet worden opgestart en dat de arbeiders terug aan het werk moeten gaan omdat de “revolutie voorbij is”. Wat denk je van de stakingsgolf in een aantal sectoren?

    “Het is zinloos om terug aan het werk te gaan als de problemen niet opgelost zijn. Het is geen toeval dat de minister van ontwikkeling en internationale samenwerking verklaarde dat hij geen economisch programma naar voor zou brengen, tenzij in dit in een noodgeval nodig zou zijn. Hij stelde dat het economisch beleid van het vorige regime wordt stopgezet en het proces van liberalisering wordt bevroren tot de Tunesische bevolking een democratische beslissing heeft genomen over het soort economie dat ze wil. Die minister verklaarde zelfs dat de stakingen legitiem zijn. Hij zit in het kamp van diegenen die denken en zeggen dat de arbeiders terug aan het werk moeten om “de economische groei niet in gevaar te brengen”. Maar de bevolking weet ook wel dat de economische groei van de afgelopen periode enkel ten goede kwam aan een kleine elite. Wat de minister stelde, was echter wel een uitdrukking van het feit dat de massa’s de economie zoals deze vandaag bestaat niet langer aanvaarden. Dat komt tot uitdrukking in alle stakingen die ontwikkelen en de belangrijke sociale eisen die daarbij naar voor worden gebracht.”

    Wat denk je van de houding van de Franse en Amerikaanse regeringen tegenover het revolutionaire proces in Tunesië?

    “Dat is een echte schande, maar niet verrassend. De mensen zijn echt kwaad als ze zien hoe de Westerse regering de revolutie in hun voordeel proberen uit te spelen. Ze proberen met alle mogelijke middelen de ‘verandering’ die zij willen op te dringen om hun systeem van politieke controle en economische uitbuiting te behouden. Dat is volgens mij een hold-up. Ze willen het revolutionaire proces bevriezen in wat ze een ‘democratie’ durven te noemen. Uiteraard ben ik voor democratie en democratische rechten. Maar wat betekent dit voor hen, zij hebben jarenlang het regime van Ben Ali gesteund en zelfs toen we een Westerse vorm van democratie kenden, had dit niets te maken met echte democratie. We willen een rechtvaardige democratie waarin de arbeiders en armen het voor het zeggen hebben.”

    Hoe zie je de revolutie hier in Tunesië verder ontwikkelen?

    “Het zal doorgaan, dat is zeker. Zelfs indien er af en toe een zekere pauze is, zal de revolutie doorgaan. Zelfs mensen met illusies in de huidige regering zullen doorheen de praktische ervaringen beseffen wat dit betekent. De bevolking zal blijven strijden, maar de beweging moet zich beter organiseren.”

    De Tunesische revolutie heeft gevolgen doorheen de hele Arabische wereld, denk maar aan Egypte. Wat is jouw boodschap aan de jongeren, arbeiders en massa’s die in andere landen de strijd aangaan?

    “Ze moeten vastberaden zijn. Net zoals wij hebben zij niets te verliezen. Ze moeten zich organiseren, op straat komen en terugpakken wat van hen is gestolen. Ze moeten de instellingen die voor deze diefstal verantwoordelijk zijn neerhalen. Ze moeten ook de controle over hun vakbonden terug in eigen handen nemen. Als er geen eigen organisaties zijn, moeten ze deze opzetten. We moeten structuren opzetten om de beweging richting te geven en te beschermen tegen de vijanden. Er is nu een precedent en ik ben erg optimistisch dat dit tot een nieuw tijdperk van verandering zal leiden. De uiteindelijke overwinning zal misschien niet voor morgen zijn, maar door vastberaden naar voor te komen met duidelijke politieke doelstellingen, zal niets of niemand ons nog kunnen stoppen.”

  • Egypte. Massa’s komen in opstand om dictatuur van Moebarak omver te werpen

    Het massale protest in Egypte houdt aan. Ook na de vrijdaggebeden kwamen mensen op straat om het einde van het 30 jaar durende presidentschap van Hosni Moebarak te eisen. Er waren betogingen in Alexandrië, Suez, Mansoura, Sharqiya en Caïro. Er waren heel wat confrontaties tussen betogers en politie. De politie gebruikte traangas, rubberkogels en schoot ook met scherp. In gebieden als Alexandrië en Suez nam de beweging opstandige proporties aan waarbij de politie en de veiligheidsdiensten zich terugtrokken uit delen van de steden omwille van het massale verzet.

    Artikel door Niall Mulholland

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Lees ook

    [/box]

    Dit zijn de grootste acties sinds de “voedselrellen” van 1977. Toen zag het regime van Sadat zich verplicht om de voedselprijzen te verlagen. Dat werd gevolgd door het opdrijven van de repressie. De beweging vandaag is groter, het is een uitbarsting van een volksopstand met een revolutionair karakter.

    Bij de protestacties op donderdag probeerden betogers om de kantoren van de heersende Nationaal-Democratische Partij in brand te steken. Er waren pogingen van de betogers om te verbroederen met de politie en om agenten over te winnen. “Broeders, hoeveel betalen ze jullie?”, riepen de betogers naar de agenten in Caïro.

    De betogers zijn enorm moedig in hun confrontatie met de machtige staatsmachine. In een aantal gevallen moest de politie onder druk van de betogers de aftocht blazen. Er wordt bericht dat de betogers het politiekantoor van Alexandrië hebben overgenomen en dat de politie daar de strijd tegen de betogers heeft opgegeven.

    De gebeurtenissen ontwikkelen met een duizelingwekkende snelheid. Dat komt omdat de massa’s op het politieke terrein komen. De komende uren en dagen zullen cruciaal zijn en het is mogelijk dat Moebarak moet verdwijnen. Het blijft afwachten om te zien als het staatsapparaat en de repressie in staat zijn om het massale protest tegen te houden. Op het ogenblik dat dit artikel wordt geschreven (vrijdag), wordt bericht dat de oproerpolitie in Alexandrië niet in staat was om de betogers te stoppen. De betogers bewapenden zichzelf met politieschilden, politiecommandanten verloren het contact met een aantal ondergeschikten. In Suez bemachtigden de betogers wapens van de politie en werden combi’s overgenomen. Twee politiekantoren werden overgenomen door de betogers en de gevangenen werden er vrijgelaten.

    Politie en leger

    De betogers doen instinctief oproepen naar de gewone soldaten en agenten. Betogers in Caïro roepen slogans naar het leger om hun steun te vragen: “Waar is het leger? Kom eens kijken wat de politie ons aandoet. We willen het leger”. Een journalist van Al Jazeera stelde dat de betogers een gewapend legervoertuig beklommen terwijl de soldaten daar niets tegen deden.

    Socialisten zouden dat aanvullen met een klassenoproep aan de gewone soldaten en agenten die doorgaans uit de arbeidersklasse en de arme bevolking komen. Daarbij is het belangrijk dat ze hun eigen basiscomités opzetten om acties te organiseren en om de leiding aan de kant te schuiven. Dat is essentieel in het ondermijnen en neutraliseren van de veiligheidsdiensten als instrument van repressie in de handen van Moebarak.

    Als de desintegratie of gedeeltelijke desintegratie van de politie in Alexandrië en Suez zich kan verspreiden doorheen het hele land, dan stort het regime van Moebarak in elkaar. Het regime is hard geraakt door deze beweging en het doet er alles aan om te overleven. Dat kan leiden tot nog ergere repressie. Moebarak heeft het leger opgeroepen om de veiligheid te garanderen en maakt duidelijk dat hij geen vertrouwen heeft in de politie om stand te houden. In Caïro was de politie effectief niet in staat om het straatprotest onder controle te houden.

    Het regime wil de massabeweging de kop indrukken. Er wordt een avondklok ingesteld, het internet is plat gelegd en er werden veiligheidstroepen naar de lokale kantoren van Al Jazeera gestuurd. Het leger wordt op straat ingezet met tanks. Een aantal betogers ziet het leger als mogelijke uitweg, maar dat zal snel gedaan zijn als het leger wordt ingezet om een verdere ontwikkeling van de protestbeweging te stoppen.

    De gebeurtenissen ontwikkelen nu erg snel, maar het blijft afwachten hoe de beweging zal reageren op deze nieuwe ontwikkelingen. Zal de opgedreven repressie – de zweep van de contrarevolutie – leiden tot meer protest en een grotere vastberadenheid onder de massa’s om een einde te stellen aan het regime van Moebarak? Zullen gewone soldaten overstappen naar de protestbeweging? Of zal de brutale kracht van het staatsapparaat de massabeweging tijdelijk achteruit dwingen.

    Zelfs indien Moebarak er in slaagt om voorlopig aan de macht te blijven en het straatprotest brutaal te onderdrukken, dan nog wijzen de massale protesten er op dat zijn regime dodelijk gewond is. De dagen van Moebarak zijn geteld, het regime kan niet gewoon voort doen zoals voorheen.

    De betogingen op vrijdag vormden de vierde opeenvolgende dag van protest in Egypte, nadat het Tunesische voorbeeld werd gevolgd. Er zijn al minstens zeven doden gevallen en duizenden mensen werden opgepakt. Een woordvoerder van de oppositiebeweging Moslim Broederschap stelde dat er donderdag 20 leden van deze organisatie werden opgepakt waaronder enkele leidinggevende figuren.

    Het regime probeert de geplande betogingen te stoppen door het internet en het GSM-verkeer plat te leggen. Het regime waarschuwde ook dat een speciale elite-eenheid zal worden ingezet op strategische punten in en rond Caïro.

    De wanhopige acties tegen het regime van Moebarak maken duidelijk dat de sociale basis voor het regime is verdwenen. Zowat 30% van de 80 miljoen Egyptenaren is jonger dan 20 jaar, de gemiddelde leeftijd in het land bedraagt 24 jaar. De gebeurtenissen van vorige week maken duidelijk dat de arbeiders en jongeren hun angst voor het regime zijn verloren. De journalist Robert Fisk merkte op: “Ze zijn niet langer bang. De mannen van Moebarak hebben iedere zin voor initiatief verloren. Het vuil en de sloppenwijken, de open riolen en de corruptie onder alle lagen van de autoriteiten, de overvolle gevangenissen, de farce van de verkiezingen hebben er allemaal toe bijgedragen dat de macht is afgebrokkeld en dat de Egyptenaren uiteindelijk op straat zijn gekomen” (Independent, 28.1)

    Moslimbroederschap

    De Moslimbroederschap heeft de afgelopen weken de beweging achterna gelopen. De leiders hadden heel wat discussie nodig over de vraag of ze de beweging zouden steunen. Er werd geprobeerd om de jongeren op straat te volgen en het initiatief over te nemen. De betogers riepen na het ochtendgebed vrijdag slogans als “Allah is groot”. Fisk stelde daarover: “Dit is geen islamitische opstand, maar het kan er wel een worden.” Hij voegde er aan toe: “Het is een massabeweging van Egyptenaren die decennialang gebukt gingen onder vernederingen en een gebrek aan toekomstperspectief.”

    De afgelopen jaren waren er indrukwekkende stakingen en werden verschillende onafhankelijke vakbonden opgezet. Maar tot nu toe is de arbeidersklasse nog niet als onafhankelijke georganiseerde massakracht in de beweging tussengekomen om daar haar autoriteit te gebruiken om de beweging een klasseninhoud te geven. Een algemene staking zou een brede steun krijgen en kan de samenleving tot stilstand brengen. Verkozen comités vanuit de massastrijd, op de werkvloer, in de wijken, scholen en hogescholen, die onderling verbonden zijn op lokaal, regionaal en nationaal vlak, zouden het verzet tegen Moebarak richting kunnen geven en de basis vormen voor een regime van arbeiders en armen.

    De arbeiders hebben hun eigen massale partij nodig met een socialistisch programma van maatschappijverandering. De afwezigheid van sterke arbeidersorganisaties en een sterke linkerzijde om de massale opstand richting te geven, kan ertoe leiden dat de Moslimbroederschap een deel van het vacuüm vult.

    Een andere figuur die het vacuüm probeert te vullen, is Mohamed El’Baradei. Die stelde dat het regime van Moebarak “op haar laatste benen” loopt en hij keerde naar Egypte terug (toen er al enkele dagen werd betoogd). El’Baradei haastte zich om zijn “solidariteit” met de betogers te betuigen. El’Baradei was er net als de Moslimbroederschap laat bij om de massabeweging te steunen en een poging te ondernemen om er enige controle over te verwerven. Hij bood zichzelf aan om een “overgangsregering” te leiden en eiste dat de internationale gemeenschap “zich zou uitspreken.”

    Het VS-imperialisme is bijzonder bezorgd. Decennialang steunden de VS en andere Westerse imperialistische machten hun bondgenoot Moebarak. Ze vrezen nu dat de massale beweging uit de hand zal lopen. President Obama deed een hypocriete oproep aan Moebarak om “het politieke systeem te hervormen.” Moebarak was een slaafse uitvoerder van het Amerikaanse beleid in de regio, zo trad hij op als gevangenisbewaker voor de Palestijnen op de Gazastrook en ook als bondgenoot tegen Iran. Als het regime van Moebarak valt, dan moet het VS-imperialisme in de regio haar politiek volledig hertekenen.

    De brutale repressie van Moebarak heeft het massaprotest niet kunnen stoppen. Mogelijk zullen het imperialisme en de Egyptische heersende klasse tussenkomen om Moebarak van de macht te verwijderen en een aantal hervormingen aan de top door te voeren in de hoop dat ze daarmee de toekomst van de heersende elite kunnen veilig stellen en de Amerikaanse belangen in de regio verder kunnen dienen. Een volledige ineenstorting van het regime zou de deur kunnen openen voor de Moslimbroederschap die kan proberen om het vacuüm te vullen. Het Iraanse regime provoceerde al met de uitspraak dat de beweging in Egypte doet denken aan de revolutie van 1979 in Iran waarmee uiteindelijk de Mullahs aan de macht kwamen.

    Regimeverandering?

    Het verdwijnen van Moebarak zou een belangrijke overwinning zijn voor de massabeweging op straat. De Egyptische arbeiders en jongeren mogen geen vertrouwen stellen in een regering van ‘nationale eenheid’. Dat zou immers een regering zijn waarin ook de erfgenamen van het huidige regime in vertegenwoordigd zijn en waarin andere burgerlijke oppositiekrachten de overhand zouden hebben. Het is zelfs niet uitgesloten dat er pogingen worden ondernomen om de Moslimbroederschap (of delen ervan) in het nieuwe regime te integreren. De leiders van deze formatie hebben hun bereidheid tot compromissen en toegevingen altijd al benadrukt. De organisatie beweert voor een “gematigde” politieke islam te staan. Zoals in Tunesië duidelijk wordt, is een “regimeverandering” door een herschikking aan de top niet de verandering die wordt geëist op straat.

    De Tunesische revolutionaire beweging breidt zich uit doorheen de Arabische wereld, van Jemen over Jordanië en nu op erg spectaculaire wijze in Egypte. Ieder corrupte regime in de regio staat onder druk en kan vroeg of laat op massaal straatprotest botsen. De arbeiders hebben hun kracht getoond en duidelijk gemaakt dat ze bereid zijn om de strijd aan te gaan. De massale bewegingen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten zijn een enorme inspiratie voor de arbeiders en jongeren doorheen de hele wereld. De heersende klassen hebben gelijk als ze bijzonder bezorgd zijn.

    Het CWI staat voor:

    • Stop de politierepressie en het geweld. Internationale solidariteit met de Egyptische massa’s
    • Voor massale acties van de arbeidersklasse, waaronder een algemene staking, om een einde te maken aan Moebarak en heel zijn rotte regime
    • Voor volledige democratische rechten zoals het recht om te protesteren, te staken en democratische onafhankelijke vakbonden op te zetten
    • Voor het opzetten van democratisch verkozen comités van massastrijd en verdediging tegen de repressie. Dergelijke comités moeten worden opgezet op de werkvloer, in de wijken, op school,… Deze comités moeten lokaal, regionaal en nationaal met elkaar verbonden worden om het verzet te leiden
    • Voor comités van gewone soldaten en agenten om samen met de massa’s tegen de leiding van leger en politie in te gaan
    • Neen aan sectarisme, voor de eenheid van alle arbeiders over religieuze grenzen heen
    • Geen vertrouwen in een regime van ‘nationale eenheid’ gebaseerd op de belangen van de heersende klasse en het imperialisme
    • Voor onmiddellijke en vrije verkiezingen voor een revolutionaire democratische grondwetgevende vergadering. Voor een regering van arbeiders en plattelandsarbeiders
    • Voor een leefbaar minimumloon, degelijke jobs en een massaal programma van huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg
    • Stop de Egyptische blokkade van Gaza. Voor het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen en voor arbeiderseenheid en massale actie om alle dictators in de regio af te zetten.
    • Voor de nationalisatie van de grote bedrijven, de banken en de grootgrondbezitters om deze sleutelsectoren van de economie democratisch te plannen met het oog op de behoeften van de massa’s
    • Voor een socialistisch Egypte en een socialistische confederatie van de regio op een vrijwillige en gelijkwaardige basis

    Beelden uit Egypte

  • Repressieve regime in Egypte geconfronteerd met grootste betogingen in 30 jaar

    De grootste betogingen tegen de Egyptische regering in meer dan 30 jaar, hebben het repressieve regime van president Hosni Moebarak geschokt. De betogingen waren gepland op de Dag van de Politie, 25 januari, een nationale vakantiedag ter herinnering van de strijd van de politie in Ismailia in 1952 tegen de Britse bezetters. De politiediensten van Moebarak zijn vandaag het tegenovergestelde van een bevrijdingsbeweging. Ze worden ingezet om arbeiders en jongeren op gewelddadige wijze te belemmeren om te betogen en hun woede te uiten tegen de corrupte en bijzonder rijke heersende elite.

    Artikel door David Johnson

    De betogers hebben inspiratie opgedaan bij de prachtige beweging van Tunesische jongeren en arbeiders. De oproepen op het internet om te betogen, kregen namen als de “Jongerenbeweging van 6 april” of de “We zijn allemaal Khaled Saeid”, naar de jonge man uit Alexandrië die in 2010 brutaal werd vermoord door de politie nadat hij corruptie bij de politie had aangeklaagd.

    Er waren naar schatting 15.000 betogers in het centrum van Caïro, de betogingen begonnen in verschillende delen van de stad en kwamen samen op het Tahrir plein. Honderden betogers braken door de veiligheidscordons en warden vervoegd door omstaanders. Er betoogden ook gezinnen met kinderen. Op de spandoeken stonden slogans als “Tunesië is de oplossing”. Anderen riepen op tot tegen het Egyptische regime en voor de afzetting van de minister van binnenlandse zaken. Affiches met de afbeelding van Hosni Moebarak en zijn al even gehate zoon Gamal werden neergehaald.

    Aanvankelijk was de politie onzeker over hoe ze het beste kon reageren. De politie is niet gewoon dat er duizenden betogers zijn, doorgaans zijn er op betogingen maar een paar honderd aanwezigen. Er werd alsnog overgegaan tot een repressieve aanpak met traangas en het waterkanon. De betogers vielen aan waterkanon aan, ze haalde de chauffeur uit de wagen. Honderden jongeren gingen moedig in tegen het politiegeweld, ze hielden stand en slaagden er meermaals in om de politie tot de terugtocht te dwingen.

    Er waren ook confrontaties tussen betogers en veiligheidsdiensten in het noordelijke district Mattariya in Caïro. Er waren 15.000 betogers in de noordelijke stad Kafr El-Sheikh, 2.000 in al-Mahalla al-Kubra, Ard El-Lewa en Imbada. De weg naar de luchthaven Al-Goura werd geblokkeerd met auto’s en brandende banden. In Suez kwamen twee betogers om nadat de politie met rubberkogels en traangas de betogers te lijf ging.

    Bij vorige betogingen die via het internet werden georganiseerd, op 6 april 2009 en 2010, waren de reacties gemengd. De politie was sterk aanwezig in de stadscentra en er waren geen grote bijeenkomsten. In Caïro werd doorgaans een uur geprotesteerd. De acties deze week duurden telkens tot een eind in de nacht, tot het plein uiteindelijk werd leeg gemaakt door de politie. Twitter en een site om videobeelden van GSM’s te verspreiden, werden geblokkeerd.

    Oppositie

    Een aantal oppositiepartijen steunde de oproep tot protest: de aanhangers van Nasser, al-Ghad van Ayman Nour en al-Karama. Anderen, zoals al-Wafd en de voormalige arbeiderspartij al-Tagammu, steunden het protest niet. De grootste oppositiegroep, de Moslimbroederschap, was verward over het al dan niet steunen van de beweging. Een woordvoerder verklaarde: “Het protest op het Tahrir-plein kwam spontaan tot stand… (wij) stuurden niemand. De regering weet heel goed wie achter deze betogingen zit. We hopen dat de regering de eisen van de bevolking inwilligt.”

    De Koptische Kerk riep haar leden op om niet aan de betogingen deel te nemen. Drie weken geleden trokken honderden christenen van deze kerk de straten van Alexandrië op uit protest tegen de aanslag waarvan ze het slachtoffer werden op oudejaarsavond. De politie trad hardhandig op tegen deze betoging. Een bisschop stelde: “Het Heilige Boek zegt ons om onze koningen en heersers te gehoorzamen, oproepen tot protest zijn destructief en daarom bidden we voor de veiligheid van Egypte.”

    De regering is uiteraard niet van plan om toe te geven aan de eisen van de betogers voor werk, een leefbaar minimumloon, een stopzetting van de corruptie, politiegeweld en repressie. De regering zal mogelijk toegevingen doen naarmate het massale protest blijft duren, maar zoals in Tunesië is gebleken, zal iedere toegeving het zelfvertrouwen van de arbeiders en jongeren aansterken.

    De vastberadenheid van de arbeiders en jongeren om in te gaan tegen het regime, vormt een nieuwe ontwikkeling in Egypte. Het regime van Moebarak zal niet langer in staat zijn om haar ijzeren greep op te leggen op basis van angst. Totnutoe heeft de Egyptische arbeidersklasse haar spieren nog niet opgespannen, maar toch is er al een bijzonder gespannen sfeer.

    De arbeiders hebben dringend nood aan hun eigen partij met een socialistisch programma van maatschappijverandering. Socialisten komen op voor een minimumloon van minstens LE1200, degelijke jobs voor iedereen, het recht om te staken en democratische onafhankelijke vakbonden op te zetten, een massaal programma van sociale woningbouw, onderwijs en gezondheidszorg, de stopzetting van politiegeweld en repressie, vrije verkiezingen voor een democratische grondwetgevende vergadering en voor een regering van arbeiders en kleine boeren. Dit programma moet worden verbonden met de nationalisatie van de grote bedrijven, de banken en de grootgrondbezitters om de sleutelsectoren van de economie democratisch te kunnen plannen met het oog op de behoeften van de arbeiders en armen.

    De vonk van de Tunesische revolutie heeft een vuur veroorzaakt dat doorheen de Arabische wereld trekt. De gebeurtenissen in Egypte zullen de vlam van verzet tegen alle andere rotte regimes in de regio verder aanwakkeren. Het is nodig om alle corrupte regimes omver te werpen zodat de enorme middelen in de regio kunnen worden gebruikt om een einde te maken aan de armoede en de repressie waaronder de bevolking al veel te lang gebukt gaat.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop