Artikel door Karim uit het februarinummer van De Linkse Socialist
Sinds midden december is de Tunesische bevolking in opstand gekomen tegen het gehate regime van Ben Ali en tegen de steeds ergere ondermijning van de levensstandaard. Ondanks de brutale repressie won de beweging steeds meer aan kracht waarbij brede lagen van de bevolking en de arbeidersklasse in actie kwamen. De revolte begon toen een straatverkoper zichzelf in de stad Sidi Bouzid in brand stak toen de politie zijn koopwaar in beslag nam. Mohamed Bouazizi werd het symbool van een nooit geziene revolte tegen de sociale onzekerheid en de werkloosheid. Het protest kende een snelle uitbreiding en deed het land op haar grondvesten daveren. Midden januari bereikte de beweging de hoofdstad Tunis en zag de president zich genoodzaakt om te vluchten.
Woede was onder oppervlakte aan het opborrelen
Ben Ali en zijn kliek hebben meer dan 23 jaar de macht over het land uitgeoefend. De beweging die nu tot stand kwam, ontwikkelde zich tegen de levensduurte en de oprukkende armoede.
De beweging keerde zich al snel tegen het repressieve regime, de corruptie, het gebrek aan democratische rechten en de versnelde afbraak van de levensstandaard. In een van de telegrammen die door WikiLeaks in de openbaarheid kwam, werd de heersende kliek omschreven als een vorm van “maffia”. De kliek rond de president is effectief erg gehaat onder de bevolking. Deze kliek heeft de rijkdommen van het land geplunderd en zit tot over haar oren in de corruptieschandalen.
Om de parasiterende elite te beschermen, heeft het regime een repressief apparaat uitgebouwd. Het aantal politie-agenten in dit land is totaal buiten proportie. Op iedere straathoek was de angst voor arrestatie of politiegeweld aanwezig. De repressie tegen de strijd van de Tunesische bevolking was bijzonder hard, er werden tientallen jongeren en arbeiders vermoord omdat ze het aandurfden om te betogen.
De machthebbers moeten toegevingen doen
Ondanks de bloedige repressie hebben de jongeren en de arbeiders hun straatverzet voortgezet. Dit ging steeds meer gepaard met gedeeltelijke stakingen en zelfs regionale stakingsacties.
De president bleef enkele weken zwijgen, maar moest uiteindelijk onder druk van de beweging publieke uitspraken doen. Op 13 januari kondigde hij op de publieke zender aan dat er enkele toegevingen zouden komen. Hij beloofde om 300.000 banen te creëren, een belofte die hij in november ook al deed. Hij beloofde een volledige persvrijheid en toegang tot het internet. Tenslotte kondigde hij het einde van de repressie aan en de ontwapening van de politie. President Ben Ali stelde dat hij in 2014 geen nieuw mandaat zou vragen bij de verkiezingen. Dezelfde avond kwamen minstens 13 betogers om bij politiegeweld.
De volgende dag trokken duizenden betogers naar het centrum van de hoofdstad Tunis. Dit was de eerste dergelijke grote betoging in decennia.
Overal in het land waren er duizenden betogers die riepen dat de toegevingen onvoldoende waren en dat Ben Ali weg moest. De toegevingen kalmeerden de betogers niet, het versterkte enkel de vastberadenheid van de bevolking. Een jonge betoger die duidelijk niet meer bang was om haar mening te zeggen, verklaarde aan de internationale media dat de toespraak van Ben Ali haar deed denken aan het bekende lied van Dalida, “Paroles, paroles” (“praatjes, praatjes”), en dat de strijd zou voortgaan.
Op het internet schreef een betoger: “Veel frustratie na de toespraak van gisteren. De jongeren zijn niet dood om toegang te krijgen tot Youtube en Dailymotion.” Dezelfde dag was er op verschillende plaatsen sprake van een verbroedering tussen het leger en de bevolking.
Een aantal jongeren van 16-17 jaar trokken naar de rijkste wijken van Tunis om er systematisch aanvallen te doen op huizen van mensen uit de kliek van de president.
Ben Ali moet vluchten…
Op het ogenblik dat deze krant ter perse gaat, was Ben Ali onder druk van het protest het land ontvlucht. De beweging heeft ervoor gezorgd dat de wil tot verandering die al langer onder de bevolking leefde een uitdrukking kreeg. De elite heeft er alles aan gedaan om haar macht te behouden, maar de bevolking zal zich niet zomaar neerleggen bij een voorlopige regering die in handen van dezelfde kliek blijft. De zelf aangestelde interim-president die Ben Ali heeft opgevolgd, is de vroegere rechterhand van Ben Ali. De repressie gaat intussen voort, de noodtoestand is uitgeroepen en de ordediensten hebben toelating gekregen om met scherp te schieten op de betogers. De prioriteit van de ‘nieuwe regering’ is om de orde te herstellen. Het gevaar van een staatsgreep blijft aanwezig.
Het is essentieel voor de arbeiders en de jongeren in Tunesië om de huidige beweging verder te ontwikkelen door het opzetten van strijdorganen en een politiek programma dat effectief de belangen van de meerderheid van de bevolking verdedigt. Strijdcomités in de wijken, de universiteiten en scholen, de bedrijven en onder soldaten, kunnen de basis vormen om tot een coördinatie van de beweging te komen. Het kan ook de basis vormen om te discussiëren over een strategie die zich baseert op de kracht en de belangen van de arbeiders en jongeren om een einde te maken aan het regime.
Dat is noodzakelijk om te vermijden dat de beweging wordt gerecupereerd of afgeleid door allerhande opportunistische of reactionaire krachten. De Tunesische bevolking kan in haar strijd voor echte verandering geen enkel vertrouwen stellen in de traditionele politici van de elite of deze van de oppositie.
De onderliggende oorzaak van de sociale problemen die aan de basis van de revolte lagen, zullen niet verdwijnen als er gewoon een andere regering komt. Het is het kapitalistische systeem zelf dat in vraag moet worden gesteld en vervangen door een socialistisch alternatief dat centraal moet worden gesteld in de discussies in Tunesië en de rest van de Mahreb. Intussen vormt de strijd van de Tunesische bevolking een inspiratiebron voor de onderdrukten in de hele regio en op internationaal vlak.