Tag: pensioenen

  • Strijd voor degelijk pensioen voor iedereen doorzetten

    In september waren er enkele stakingen tegen de onhoudbare werkdruk. Dit gebeurde niet alleen in bedrijven met een syndicale traditie, maar ook bij twee tankstations in de Antwerpse rand. De dagelijkse werkdruk is voor velen onhoudbaar, laat staan om dit vol te houden tot 67 jaar.

    Door Geert Cool

    De afgelopen jaren werd de toegang tot brugpensioen afgebouwd in het Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT). In 2014 werd de pensioenleeftijd opgetrokken tot 67 jaar tegen 2030. Het puntenpensioen werd onder druk van vakbondsprotest terug opgeborgen, maar de debatten over pensioenhervormingen blijven duren.

    Het voorstel van PS-minister Lalieux, enerzijds een erkenning van de vorige aanvallen maar anderzijds niet het verdere offensief dat door rechts wordt geëist, werd door de bazen en de rechterzijde afgebrand. Een gevoel van opluchting onder de werkenden is begrijpelijk, zeker na het optrekken van het minimumpensioen tot 1500 euro. Maar ondertussen blijft het probleem van werken tot 67 jaar, het gebrek aan oplossing voor zware beroepen, de moeilijke toegang tot SWT en de vraag wie recht heeft op een minimumpensioen. De werkende klasse moet eigen eisen en voorstellen doen gericht op een degelijk pensioen voor iedereen.

    Voorstel Lalieux: het minste kwaad?

    Na jaren van harde aanvallen, zullen de voorstellen van minister van pensioenen Karine Lalieux (PS) door velen als een verademing gezien worden. De ambtenarenpensioenen blijven buiten schot, tien jaar voltijds werken opent de deur naar het minimumpensioen van 1500 euro per maand en vanaf 60 jaar is vervroegd stoppen mogelijk mits een loopbaan van 42 jaar (voor 60-jarigen was dit eerder opgetrokken tot 44 jaar).

    De liberalen eisten een minder toegankelijk minimumpensioen, wat vooral vrouwen zou raken. De vereiste van 30 jaar werken wilden ze aanscherpen met de eis dat van die 30 jaar minstens 20 jaar effectief gewerkt wordt. Hun doel is de gelijkgestelde periodes (bijvoorbeeld bij zwangerschap, werkloosheid, ziekte of SWT) minder te laten meetellen. Het gaat overigens steeds om voltijdse tewerkstelling, terwijl 42,5% van de loontrekkende vrouwen en 11,8% van de mannen deeltijds werkt. De voornaamste redenen waarom vrouwen deeltijds werken, zijn zorg voor kinderen of afhankelijke personen (24%), familiale redenen (20%) en het feit dat de job enkel deeltijds wordt aangeboden (17%).[1]

    Verder eisen de bazen en rechts dat de ambtenarenpensioenen “geharmoniseerd” worden met het stelsel voor werknemers. Ze vinden het onaanvaardbaar dat ambtenaren meer pensioen hebben: het gemiddelde ambtenarenpensioen na een zuivere loopbaan bedraagt 2.795 euro per maand, tegenover 1.212 euro voor werknemers.[2] De conclusie van de bazen is niet dat werknemers schandalig weinig pensioen krijgen, maar wel dat het ambtenarenpensioen te hoog is. In een woonzorgcentrum betaal je gemiddeld 1800 euro per maand.[3] Het werknemerspensioen is duidelijk te laag!

    Een derde patronale eis is een drastische uitbreiding van de tweede en derde pensioenpijlers. Het gaat om een gedeeltelijke privatisering van de sociale zekerheid, waarbij niet de gemeenschap maar allerhande pensioenfondsen aan het stuur staan. Dit omvat risico’s: dergelijke fondsen beleggen op de beurs en zijn betrokken bij speculatie om de eigen winsten te maximaliseren. Sociale bescherming mogen we niet overlaten aan de winsthonger van bedrijven!

    De voorstellen van Lalieux bevestigen de harde aanvallen van de regering-Michel: pensioenleeftijd op 67 jaar en strenge voorwaarden voor vervroegd pensioen zonder oplossing voor zware beroepen. Een grotere ondermijning van het minimumpensioen van 1500 euro wordt vermeden en voorlopig wordt niet geraakt aan het ambtenarenpensioen, zelfs indien dit in het regeerakkoord stond. Tegelijk wil de regering het aanvullend pensioen veralgemenen en wordt langer werken aangemoedigd door een pensioenbonus, die velen nodig zullen hebben om aan een leefbaar pensioen te komen.

    Hiernaast kwamen er nog voorstellen om de pensioenen te ‘hervormen’, lees: af te breken. Zo stelden enkele professoren van de UGent rond de neoliberaal Stijn Baert voor om de gelijkgestelde periodes af te bouwen, maar ook om pensioenrechten binnen een koppel te kunnen doorgeven. Dat gaat in tegen de individualisering van sociale rechten, nochtans essentieel voor de financiële onafhankelijkheid van vrouwen. Johan Van Gompel van de Vergrijzingscommissie verklaarde dat er bij elke ‘hervorming’ moet nagestreefd worden om de gemiddelde loopbaan langer te maken.

    CD&V, Open Vld en MR zitten met de PS in de regering, maar lieten zich erg negatief uit over de plannen van Lalieux. Georges-Louis Bouchez stelde dat het voorstel “niet overeenstemt met de doelstellingen van de Vivaldi-coalitie” en riep op tot een “structurele hervorming.” Vooruit blonk uit in stilzwijgen, iedereen weet dat minister Frank Vandenbroucke in een recent verleden één van de grootste pleitbezorgers van een nieuwe aanval op de pensioenen was. N-VA had het over een “totaal gebrek aan verantwoordelijkheidszin.”

    Het extreemrechtse Vlaams Belang probeerde zich bij de vorige verkiezingen een ‘sociaal’ imago aan te meten, onder meer door de eis van een minimumpensioen van 1500 euro te verdedigen. Met het voorstel van een puntenpensioen berekend op basis van het aantal gewerkte arbeidsuren (en dus de afschaffing van de gelijkgestelde periodes), maakt extreemrechts duidelijk dat haar verdediging van die 1500 euro slechts electorale framing was.

    De groenen verdedigden de voorstellen van Lalieux. De PVDA/PTB wees er terecht op dat met dit plan de aanvallen van de regering-Michel bevestigd worden in plaats van teruggedraaid, zoals beloofd in de verkiezingscampagnes van de PS en de groenen. De meeste vakbondsleiders lijken opgelucht omdat de ergere voorstellen van rechts er niet doorkomen. Die benadering van het ‘minste kwaad’ betekent helaas dat de vorige maatregelen, waaronder de gehate verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar, impliciet aanvaard worden.

    Hun argumenten houden geen stand

    Vaak wordt het argument gebruikt dat we langer leven en dus maar later op pensioen moeten. De pandemie zorgt voor een dalende levensverwachting[4], een tendens die in de VS reeds voorheen bestond, in het bijzonder onder laag opgeleide werkenden. Economische media omschreven de dalende levensverwachting overigens als een “meevaller voor de pensioenfondsen”… Zo zie je maar hoe ze daar naar ons leven kijken: onze miserie is voor hen een meevaller. Er zijn grote verschillen in (gezonde) levensverwachting naargelang de opleiding en sociaal-economische positie. Toch stellen diegenen die het argument van ‘langer leven’ inroepen niet voor om de pensioenleeftijd naar beneden te herzien bij een dalende levensverwachting en al evenmin om de leeftijd voor zware beroepen veel lager te leggen.

    Het argument van ‘langer leven’ houdt geen rekening met de stijgende productiviteit, zelfs indien die stijging al enkele jaren onder druk staat. Dit maakt dat we vandaag binnen dezelfde loopbaan veel meer rijkdom produceren dan enkele jaren geleden. In 2016 waren we, gecorrigeerd na inflatie, voor elk gewerkt uur 5,6 keer productiever dan in 1950. Zelfs als we de daling van het aantal werkuren in rekening brengen, levert elke werknemer jaarlijks nog steeds 4,2 keer de waarde af van toen. De keerzijde hiervan is dat velen de werkdruk niet aankunnen en na 30 of 40 jaar werken fysiek en/of mentaal volledig ‘op’ zijn. Demograaf Patrick Deboosere (VUB) merkte op: “Mensen die fysiek of mentaal op zijn dwingen om langer te werken, is een rijk land onwaardig.”[5] Terwijl gewone werkenden op zijn door de werkdruk, kan het winstfeest voor de aandeelhouders niet op. De toegevoegde waarde per werkzame persoon bedroeg volgens Stabel gemiddeld 87.000 euro per jaar in 2020.[6] In de sector ‘chemie, rubber en kunststoffen’ gaat het zelfs om gemiddeld 216.000 euro per jaar. Zeven jaar geleden, in 2013, was het gemiddeld 67.000 euro per werkzame persoon. [7]

    Het belangrijkste argument van de bazen, hun economen, politici en commentaarschrijvers in de media is dat de pensioenen vandaag ‘onbetaalbaar’ zouden zijn, of dat toch zeker zullen worden. Ze omschrijven het optrekken van het minimumpensioen steevast als een ‘kost’. Dat is gemakkelijk als het minimumpensioen iets is waar je zelf niet onder zal vallen. Nieuw is het argument van de onbetaalbaarheid niet: in de crisis van de jaren 1930 verklaarden de bazen dat kinderbijslag en werkloosheidsuitkeringen onbetaalbaar waren.[8]

    Het klopt dat er de voorbije jaren meer middelen naar pensioenen gingen en dat dit zo zal blijven door de vergrijzing van de bevolking. In 2019 waren sociale uitgaven goed voor een bedrag dat 24,6% van het BBP bedraagt. Tegen 2050 zou dit volgens de Vergrijzingscommissie oplopen tot 30%, bij een lagere productiviteitsstijging zou het meer zijn en bij een hoger migratiesaldo minder omdat in dat geval de bevolkingspiramide meer in evenwicht zou zijn.[9]

    Terwijl de komende vergrijzing al jaren bekend is, werd de afgelopen periode toch bespaard op de inkomsten van de sociale zekerheid. Een deel van die inkomsten wordt cadeau gedaan aan de bazen in de vorm van lastenverlagingen, zoals de vermindering van de ‘patronale sociale bijdragen’ van 32,4 naar 25%. De taxshift zorgde niet voor meer fiscale rechtvaardigheid voor de werkende klasse, maar net voor het omgekeerde: een transfer van middelen van de gemeenschap naar de bazen. Een deel van ons indirect loon gaat rechtstreeks naar de bazen. Volgens het Planbureau gaat het om 5,8 miljard euro. Dit toont het belang van duidelijke eisen van de arbeidersbeweging: gewoon een ‘taxshift’ eisen, was niet voldoende. We kregen een taxshift, maar niet in ons voordeel…

    De sociale zekerheid wordt ook ondermijnd door de sterke toename van extralegale voordelen: van bedrijfswagens over maaltijdcheques tot de in opgang zijnde cafetariaplannen waarbij een deel van het loon in voordelen in natura wordt betaald zonder sociale bijdragen. De sociale zekerheid loopt hierdoor minstens 4 miljard euro mis. De onmogelijke loonnorm werkt dit verder in de hand: bij gebrek aan mogelijkheden om het basisloon op te trekken, wordt het aandeel van loon ‘in natura’ groter. Dit ondermijnt zowel onze eigen pensioenrechten (althans voor wie onder het plafond valt dat in de berekening van pensioenrechten wordt gehanteerd) als de sociale zekerheid in het algemeen. Een einde maken aan deze praktijken, kan enkel door de loonwet van 1996 te breken en met de eis dat alle extralegale voordelen worden omgezet in loon, waarbij de extra kost wegens het wegnemen van de fiscale cadeaus door de bazen gedragen wordt. Ze hebben daar de ruimte voor: zoals hoger gezegd maken ze gemiddeld 87.000 euro winst per werknemer per jaar.

    Als de inkomsten aan de sociale zekerheid worden afgebouwd, is het normaal dat de betaalbaarheid van de uitgaven een probleem wordt. De bazen verkiezen om enkel over de uitgaven te spreken terwijl ze in alle talen zwijgen over hoe ze een deel van de inkomsten van de sociale zekerheid in hun eigen zakken laten verdwijnen. Gevestigde politici die graag over allerhande transfers spreken, weigeren om iets over deze miljardentransfer te zeggen.

    Los hiervan is de betaalbaarheid ook steeds een kwestie van klassenstrijd. Wordt de door de werkende klasse geproduceerde rijkdom gebruikt in het belang van de werkende klasse, of afgewend in de richting van de parasiterende kapitalisten? Het antwoord op die vraag is niet louter een ‘politieke keuze’, maar het resultaat van dagelijkse strijd en bijhorende krachtsverhoudingen. Vandaag rolt het beleid de rode loper uit voor de belangen van big business en de grote aandeelhouders. Als de rijksten met alles gaan lopen, zijn zelfs de kruimels voor ons onbetaalbaar. Een systeem waarin zorg voor ouderen, maar ook voor jongeren en voor ons leefmilieu, onbetaalbaar geacht wordt, is door en door rot.

    Degelijke pensioenen voor iedereen afdwingen door strijd

    Verandering zal er niet komen zonder strijd. Dat strijd loont, zagen we met het verzet tegen het puntenpensioen in 2018. Pogingen om de pensioenen verder uit te hollen en de onzekerheid te versterken door de berekening en het bedrag te laten afhangen van punten, werden van antwoord gediend door de vakbonden. Er was een grootschalige informatiecampagne met een Pensioenkrant. Dit werd gevolgd door een grote betoging op 16 mei 2018 met volgens de vakbonden 70.000 aanwezigen. De media schreven dat het puntenpensioen daar ten grave werd gedragen. Het massale protest deed het debat kantelen. Niet alleen het puntenpensioen werd betwist, ook de maatregel om langer te werken. In een peiling voor de verkiezingen van mei 2019 bleek dat drie kwart van de Vlamingen niet tot 67 jaar wil werken, de maatregel werd door slechts 19% van de ondervraagden ondersteund.[10]

    Helaas werd in 2018 niet verder gebouwd op het momentum om aanvallen als de verhoogde pensioenleeftijd van 67 jaar van tafel te vegen. Vandaag lijkt een deel van de vakbondsleiding die 67 jaar te aanvaarden, in ruil voor het vermijden van nieuwe harde aanvallen onder Lalieux. Dat is de logische consequentie van het niet doorzetten van het pensioenprotest in 2018. Een momentum in de samenleving zet je niet aan en af zoals een koffiezet. Het maakt dat het minder evident is om de strijd rond de pensioenen terug op gang te trekken, maar de ervaring van 2018 toont hoe gevoelig de kwestie ligt en hoe er op basis van een strijdbare campagne overwinningen mogelijk zijn.

    Er is een verbetering van de pensioenen nodig. Het minimumpensioen van 1500 euro netto per maand mag niet beperkt zijn tot wie aan strenge voorwaarden voldoet, het moet de basis zijn voor iedereen. Het is niet mogelijk om met minder rond te komen. Nochtans komen vandaag slechts 20% van de werknemers aan een netto pensioen van 1500 euro per maand en het gemiddelde ligt een pak onder dat bedrag.

    De gewone pensioenen moeten opgetrokken worden tot 75% van het loon in plaats van ongeveer 60% vandaag. De verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar en de afbouw van het vervroegd pensioen, moeten weg. Voor de pensioenrechten mag er niet geraakt worden aan de gelijkgestelde periodes. Tot slot moeten de privépensioenen worden opgetrokken tot die van de publieke sector. Er zijn genoeg middelen en rijkdom aanwezig in de samenleving om iedereen een leefbare oude dag te garanderen. Dat moet uiteraard gekoppeld worden aan drastische publieke investeringen in zorg, waaronder ouderenzorg, zodat kwaliteitsvolle zorg voor iedereen toegankelijk en betaalbaar is.

    Om een dergelijk beleid te betalen, moeten de middelen gehaald worden waar ze zitten. Een eerste stap is het stoppen van de vele cadeaus aan de bazen die daarmee de sociale zekerheid plunderen. Bijdragen aan de sociale zekerheid zijn geen ‘lasten’ maar deel van ons indirect loon. Loon vervangen door nettovoordelen kan interessant lijken, maar het is vooral een operatie die gunstig is voor de bazen: zij betalen minder. Deze stelsels moeten omgezet worden in loon zodat we zelf beslissen wat we ermee doen en zodat de bazen ons indirect loon niet langer in hun eigen zakken steken.

    Als dit niet volstaat, moeten extra middelen bij de superrijken gezocht worden. De ongelijkheid was nooit zo groot. Voor de kosten van onderzoek, ontwikkeling en investeringen kijken grote bedrijven steeds meer naar de gemeenschap, de winsten daarentegen zijn voor de grote private aandeelhouders. Die potten het geld op of speculeren ermee, omdat productieve investeringen onvoldoende winstzekerheid bieden. Om de casino’s verder te laten draaien, eisen ze dat een steeds groter deel van ons pensioen wordt ingezet in allerhande fondsen. Zolang de speculatieve zeepbel groeit, krijgen ze zelfs enkele werkenden mee in de casino’s van beurzen of cryptomunten. Als de zeepbellen barsten, zullen die werkenden met de gebakken peren zitten terwijl big business eens te meer bij de gemeenschap zal aankloppen om de gokschulden te dragen. Dit systeem is onaanvaardbaar.

    We moeten ons sterker organiseren en neen zeggen aan al wie slechtere pensioenen voorstelt. Er is strijd nodig voor een pensioenplan dat vooruitgang biedt voor de werkende klasse. Een plan dat rekening houdt met de stijgende productiviteit en werkdruk, zowel tijdens de actieve loopbaan (in de vorm van kortere werktijden, gezonder en minder zwaar werk) als in een vroeger en beter pensioen. Als het kapitalisme onze ouderen geen waardig leven kan aanbieden, is dat een reden te meer om te strijden voor socialistische verandering waarbij de werkende klasse de productiemiddelen zelf in handen neemt om democratisch te beslissen hoe de beschikbare rijkdom en middelen worden ingezet.

    Noten

    [1] Cijfers van Statbel voor 2020: https://statbel.fgov.be/nl/themas/werk-opleiding/arbeidsmarkt/deeltijds-werk

    [2] https://www.assuralia.be/nl/studies-en-cijfers/omgevingsstatistieken/46-studies-en-cijfers/omgevingsstatistieken/468-gemiddeld-uitgekeerd-bruto-pensioen-per-maand

    [3] https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/01/15/rusthuizen

    [4] In 2020 daalde de levensverwachting bij geboorte in ons land met 1,06 jaar voor mannen en 0,95 jaar voor vrouwen. Zie: https://statbel.fgov.be/nl/themas/bevolking/sterfte-en-levensverwachting/sterftetafels-en-levensverwachting

    [5] “Het pensioendebat verdient beter dan versleten oneliners”, De Standaard 7 september 2021, https://www.standaard.be/cnt/dmf20210906_97645576

    [6] https://statbel.fgov.be/sites/default/files/files/documents/NL_kerncijfers_2020.pdf

    [7] https://statbel.fgov.be/sites/default/files/Over_Statbel_FR/NL_kerncijfers_2013.pdf

    [8] La Libre Belgique kopte op 7 juli 1932: “De kinderbijslag ruïneert het land.”

    [9] https://www.plan.be/uploaded/documents/202107080852280.REP_CEVSCVV2021_12466_N.pdf

    [10] De Standaard: “Politieke Barometer: Vlaming wil echt niet tot zijn 67ste werken”, https://www.standaard.be/cnt/dmf20190423_04345340

  • Geen harde of zachte aanvallen op onze pensioenen, maar strijden voor een goed pensioen voor iedereen!

    “Poten af van ons pensioen.” Betoging in Gent in 2018. Foto door Jean-Marie

    Een paar dingen over de huidige pensioendiscussie… Laten we niet vergeten dat zelfs de voorstellen van Lalieux voor velen een achteruitgang betekent tegenover de situatie vandaag. Er wordt een minimum loopbaan van 42 jaar ingevoerd om met vervroegd pensioen te kunnen gaan: heel veel mensen, vooral vrouwen, zullen daar in de praktijk nooit aan geraken. Tegelijk zal bij velen een gevoel van opluchting heersen dat de voorstellen ‘niet zo erg’ zijn als men gevreesd had.

    Door Tim (Gent)

    Er kwam onmiddellijk een rechtse stortvloed aan kritiek op de pensioenplannen. Daarbij worden rechtse mythes over de pensioenen zonder enige kritiek als waarheid bestempeld. De belangrijkste is het dogma over de “betaalbaarheid” van de pensioenen: het axioma lijkt te zijn dat we “langer moeten werken”, want “we leven langer”. Het probleem is dat dit dogma geen enkele rekening houdt met de stijgende productiviteit: ja, de levensverwachting steeg de voorbije 50 jaar (zelfs indien corona zorgde voor een lichte daling en er voor gewone werkenden in onder meer de VS voordien al een dalende tendens was),  maar de productiviteit nam nog veel sterker toe. Met andere woorden: binnen dezelfde loopbaan produceren we vandaag veel meer rijkdom dan enkele jaren geleden. Waarom niet een deel van die rijkdom gebruiken voor betere pensioenen, eerder dan ze als winsten aan aandeelhouders uit te keren? Langer werken is dus geen wetmatigheid, het is het gevolg van een politieke keuze om de winsten te blijven maximaliseren. Het deel van die nieuwe rijkdom dat naar de rijksten gaat wordt steeds groter. Willen we dus echte solidariteit met de toekomstige generaties moeten we vooral de grote winsten collectiviseren, en gebruiken voor het algemeen goed.

    In het hele debat rond “langer werken” vergeet men vaak dat dit voor heel wat mensen gewoon onmogelijk is. Veel mensen die vroeg begonnen te werken, hebben een fysiek uitdagende job. Die mensen zijn na 30-40 jaar werken ‘op’. Ze krijgen steeds meer fysieke klachten, hun gezondheid gaat sterk achteruit. Het is dan ook geen toeval dat deze mensen een pak minder lang leven dan gemiddeld: in België loopt dat verschil op tot 5 jaar. Als je ook nog eens rekening houdt met “in goede gezondheid leven”, is het verschil nog groter: daar waar mensen die boven het mediaan inkomen leven in 90% van de gevallen geen fysieke klachten hebben, blijkt dit voor mensen in het laagste inkomensdeciel slechts 60% te zijn. “Langer werken” betekent voor vele mensen in laagbetaalde jobs letterlijk “werken tot je erbij neervalt.” Het gevolg is dat velen van hen tóch vroeger zullen stoppen, en daardoor nog minder pensioen zullen hebben.

    De hardheid en de onverzettelijkheid waarmee journalisten, politici, bedrijfsleiders en pseudo-academici ons proberen wijs te maken dat eerlijkere en betere pensioenen “onbetaalbaar” zijn, toont wel één ding aan: dit kapitalisme heeft niets meer te bieden aan de meerderheid van de bevolking. Er is steeds meer rijkdom, maar steeds minder van die rijkdom gaat naar de meerderheid van de bevolking. Er is geen geld voor een echt preventief gezondheidsbeleid dat zaken zoals de coronacrisis kan tegengaan.

    Er is geen geld voor een klimaatbeleid dat overstromingsrampen kan verhinderen. Er is geen geld voor noodzakelijke investeringen in onderwijs, gezondheidszorg of infrastructuur. Er is geen geld voor degelijke lonen en goede arbeidsvoorwaarden. En nu is er ook geen geld voor degelijke pensioenen. De boodschap is duidelijk: dit systeem werkt niet voor de 99%, en er is geen enkel perspectief dat het ooit beter zal worden. Wat een verschil met vorige generaties, waar – weliswaar onder niet-afhoudende druk van de arbeidersbeweging – de elite verplicht was om elke nieuwe generatie betere leefomstandigheden te bieden dan de vorige. Er was decennialang collectieve vooruitgang, er was de illusie dat dit systeem ook perspectief kon bieden aan diegenen die het moeilijker hadden. Het zou beter worden, en was het niet meer voor jou, dan toch voor je kinderen.

    Dat perspectief is er niet meer. En de reden is duidelijk: de elite vreest de arbeidersklasse niet meer. Ze is niet langer bang voor de macht van de arbeidersbeweging en haar vakbonden. Ze beeft niet meer van angst bij het idee dat de vakbond het land kan platleggen en de winsten aan banden kan leggen indien er geen sociale vooruitgang is. Die elite is daarom gaan geloven dat het niet meer hoeft, er moet geen positieve toekomst meer voorgehouden worden.

    Vandaag is een groot deel van de bevolking bang, ze vrezen de toekomst. Ze weten niet hoe hun pensioen er zal uitzien. Laten we die angst van kamp doen veranderen: laat de 1% het gevoel krijgen dat ze niet anders kunnen dan terug met een progressief pensioenverhaal te komen. Dat ze geen andere keuze hebben dan hun winsten beschikbaar te stellen voor de welvaart van de meerderheid.

    Laten we ons dus sterker beginnen organiseren. Laten we ‘neen’ zeggen tegen diegenen die ons slechtere pensioenen willen voorstellen. Wij willen een pensioenplan waarin vooruitgang voor  de meerderheid van de bevolking zit. Waarin de groeiende productiviteit vertaald wordt in kortere werktijden, gezonder en minder zwaar werk. Vroegere en betere pensioenen, zeker voor diegenen die zo vroeg al begonnen werken. Laat het geld eens niet naar de winsten van de 1% gaan, maar naar de 99%.

  • Is het minimumpensioen van 1.500 euro effectief gerealiseerd?

    Het ABVV en veel werkenden eisen al jaren een minimumpensioen 1500 euro netto per maand. Die eis is zo sterk gedragen dat heel wat politici en partijen een standpunt moesten innemen. Zelfs het Vlaams Belang sprak erover in haar verkiezingsprogramma. De nieuwe regering kondigde aan dat het de minimumpensioenen effectief zal optrekken.

    door Julien (Brussel)

    Het regeerakkoord voorziet 2 miljard euro om de minimumpensioenen op te trekken tot 1500 euro per maand. Het wordt echter gekoppeld aan de vereiste van een loopbaan van 45 jaar. Tegelijk wordt het vervroegd pensioen voor zware beroepen van tafel geveegd.

    Een netto minimumpensioen van 1500 euro per maand, los van de duur van de loopbaan, is effectief een minimum om waardig te kunnen leven. Er is geen duur adviesbureau nodig om dat te weten, één blik op de tarieven van woonzorgcentra maakt duidelijk dat 1500 euro per maand zelfs niet volstaat. Vandaag zijn de pensioenen erg laag: gemiddeld 810 euro voor vrouwen en 1.245 euro voor mannen. Helaas geldt de beloofde verhoging niet voor iedereen en blijven er veel onzekerheden.

    Slechts een kwart van de werkenden voldoet aan de gestelde loopbaanvereiste, onder vrouwen is dat slechts 20%.(1) Economische instabiliteit maakt een volledige loopbaan moeilijker. Het gebrek aan openbare dienstverlening maakt dat veel vrouwen hun loopbaan onderbreken om voor kinderen of oudere familieleden te zorgen.

    De beloofde verhoging is erg beperkt: de regering wil 1500 euro netto realiseren tegen 2030… De PVDA berekende dat het Vivaldi-pensioen rekening houdende met de inflatie een gepensioneerde met 40 jaar dienst slechts 75 euro per maand extra zal opleveren. De financiering van de belofte tegen 2030 blijft bovendien vaag. Er blijft dus veel onzekerheid.

    Het wordt al eens vergeten, maar het was door massaal protest dat de regering-Michel op het voorstel van een pensioen met punten moest terugkomen en beloofde om een regeling rond zware beroepen uit te werken. Op 16 mei 2018 trok een betoging met bijna 100.000 deelnemers door Brussel hetgeen het spook van een nieuwe uitgave van het syndicale actieplan van 2014 deed opleven. Er was bovendien een brede steun: 80% van de Belgen was voorstander van een degelijk pensioen van minstens 1500 euro netto. De twee ‘pensioenkranten’ van de vakbonden speelden een belangrijke rol bij het informeren van de collega’s en het ontwikkelen van argumenten. Hiermee dwongen we de regering-Michel tot toegevingen.

    Het centrale argument dat telkens gebruikt wordt, is dat 1500 euro netto voor iedereen lovenswaardig maar onbetaalbaar is. Er wordt aan toegevoegd dat de levensverwachting toeneemt en het percentage werkenden onvoldoende is. Is er geen geld? Vorig jaar telde ons land 132.000 dollarmiljonairs (een stijging met 8,5% op één jaar) met een gecumuleerd vermogen van naar schatting 332 miljard dollar. Velen van hen werden veel rijker tijdens de coronacrisis. In de selecte club rijken is er dan nog het kransje van superrijken: ons land telt net geen 30 miljardairsfamilies.

    De werkenden doen alles draaien, maar veel van hen worden tot armoede veroordeeld na hun pensioen. Om daar verandering in te brengen, is strijd nodig. De pensioenstrijd van 2018 toonde hoe dit kan. Waarop wordt gewacht om daar een vervolg aan te geven zodat 1.500 euro wel degelijk 1.500 euro netto is voor iedereen en dit niet binnen tien jaar maar nu!

     

     

    (1) https://trends.levif.be/economie/politique-economique/voici-ce-que-contient-l-accord-de-la-vivaldi-sur-les-pensions/article-normal-1338711.html

  • Vandaag en morgen: pensioenstakingen in Nederland

    Stop de pensioenroof! Acties verder uitbreiden

    Pamflet van Socialistisch Alternatief (Nederland)

    De stakingsdagen van 28 en 29 mei zijn een goede stap in de strijd tegen verslechteringen van onze pensioenen. De situatie is urgent: huidige gepensioneerden zijn jarenlang niet gecompenseerd voor de inflatie en er fors in inkomen op achteruit gegaan. Voor veel jongeren van nu, zoals ZZP-ers en flexwerkers, is er niets geregeld voor een fatsoenlijk pensioen in de toekomst. De regeringsplannen zouden tot de absurde situatie kunnen leiden dat bijvoorbeeld een ZZP-er in de bouw tot ver in zijn zeventiger jaren door zou moeten werken. Volledig onacceptabel!

    Ons pensioenstelsel wordt wel “het beste ter wereld” genoemd, maar dat is een fabeltje. Het is een casinostelsel, waarbij ons pensioen afhankelijk is van de rentestand en beleggingsresultaten. En nu wil de regering het stelsel nog verder verslechteren!

    De actiebereidheid is hoog, wat al bleek tijdens de eerste actiedag, die helaas werd ondergesneeuwd door de moordpartij in Utrecht. Daar moeten we op verder bouwen. De acties moeten uitgebreid worden, naar een algemene 24-uursstaking en daarna een algemene 48-uursstaking. Hiervoor kan opgebouwd worden door een brede informatie- en mobilisatiecampagne in de bedrijven, op markten etc. Ook massademonstraties kunnen een middel zijn om brede lagen, ook van niet-werkenden, te mobiliseren. Estafettestakingen zijn minder geschikt, omdat ze de beweging kunnen uitputten; het is beter alle krachten te verzamelen op zeer brede, landelijke actiedagen.

    Er zou nu een discussie in de bedrijven gestart moeten worden hoe een dergelijk actietraject concreet vorm gegeven kan worden. Daarbij zou ook gediscussieerd moeten worden voor welke eisen we strijden. De huidige eisen van de bonden, zoals bevriezing van de AOW-leeftijd, indexatie voor elke generatie, afschaffen van de boete op eerder stoppen met werken en een pensioen voor iedereen, inclusief ZZP-ers en flexwerkers, zijn op zich terechte eisen. Maar ze laten nog steeds een achterdeurtje open naar tijdelijke bevriezing van de AOW-leeftijd. Bevriezing op 66 jaar is al een toegeving, beter zou zijn om te eisen dat de pensioengerechtigde leeftijd terug gaat naar 65 jaar maximaal. Daarnaast zou het goed zijn, om de armoede onder gepensioneerden een halt toe te roepen om behalve indexatie ook een AOW van 1500 euro netto per maand te eisen.

    Door massale strijd is het mogelijk verslechteringen tegen te houden en verbeteringen, ook vergaande verbeteringen, af te dwingen. Maar in dit kapitalistisch systeem zullen de bazen en hun vertegenwoordigers in de politiek steeds proberen terug te pakken wat we eerder verworven hebben. Als het crisis is, moeten wij ervoor betalen; gaat het weer beter met de economie, dan profiteren wij niet mee. De afgelopen jaren zijn alleen de rijke aandeelhouders erop vooruit gegaan, en nu dregt alweer een nieuwe recessie. Dit systeem heeft ons niets te bieden. Daarom vechten wij voor een democratisch socialistisch maatschappij. Waarin de banken en grote bedrijven in gemeenschapshanden gebracht zijn, zodat er geproduceerd kan worden voor de behoeften van allen en de planeet in plaats van voor de winsten van een klein groepje superrijken. Waarin de chaos van de “vrije markt”, die onvermijdelijk steeds weer tot crises leidt, vervangen wordt door een democratisch geplande productie. Waarin er genoeg middelen zijn om iedereen een fatsoenlijk leven te geven, jongeren en ouderen.

    Wil je met ons meevechten voor zo’n socialistisch alternatief? Neem dan contact op via email: info@socialistischalternatief.nl.

  • Regering is niet zo sterk als ze laat uitschijnen: pensioenstrijd doorzetten!

    Zowel in Vlaanderen, Brussel als Wallonië: meerderheid wil geen nieuwe regering-Michel

    Komt er een regering-Michel II? De premier zelf en zijn medestanders laten graag uitschijnen dat dit zo goed als vaststaat. Maar peiling na peiling geeft aan dat N-VA, MR, Open Vld en CD&V geen meerderheid meer halen, zelfs niet aangevuld door cdH, dat het heel slecht doet in de peilingen. Op 11 juni verscheen ‘De Grote barometer’ van VTM en Het Laatste Nieuws. Eén van de vragen: wil je dat de huidige regering na de verkiezingen van 2019 verder doet? Het resultaat: een meerderheid in alle delen van het land wil dit niet: 77% in Wallonië, 66% in Brussel en 57% in Vlaanderen.

    door Nicolas Croes

    Geen steun voor aanvallen op pensioenen

    De federale regering vindt geen steun voor de aanvallen op de pensioenen. ‘De Grote Barometer’ merkt op dat een meerderheid van de bevolking tegen de genomen maatregelen is. Zo is twee derden tegen de verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar in 2030. Dat is niet verwonderlijk als je weet dat we gemiddeld gezond leven tot 64 jaar, terwijl dit voor laagopgeleiden nog een pak minder is.

    Maar liefst 82% van de Waalse ondervraagden denkt dat het pensioenstelsel hen geen comfortabele oude dag zal bieden. In Vlaanderen en Brussel is dat 71%. Om zonder problemen rond te komen, is er volgens de ondervraagden een pensioen van 1.615 euro per maand nodig. Dat is een pak meer dan het huidige gemiddelde van 1.181 euro voor mannen en 882 euro voor vrouwen, bedragen waarmee de rusthuizen voor veel gepensioneerden onbetaalbaar zijn.

    Verzet stelt puntenpensioen uit

    Het brede ongenoegen kwam tot uiting in de pensioenacties van de vakbonden. Na een grootschalige informatiecampagne met de Pensioenkrant volgde op 16 mei een grote betoging. Volgens De Tijd was dit de begrafenis van het puntenpensioen. Voorlopig wordt het puntenpensioen naar een volgende legislatuur uitgesteld.

    Om het terrein daarop voor te bereiden, buigt de regering zich eerst over de regeling voor de zware beroepen. Volgens CD&V, het zogenaamde ‘sociaal gezicht’ in de regering, is het de bedoeling om dit via sociaal overleg te doen. Maar wat is de onderhandelingsmarge indien de totale enveloppe voor regelingen van zware beroepen op voorhand vastligt? Het enige waarover dan nog kan onderhandeld worden, is wie het hardst wordt aangevallen en bij wie het iets zachter gebeurt. Een uitstekende manier om verdeeldheid te zaaien door beroepsgroepen tegen elkaar uit te spelen.

    We zagen dit reeds met het voorstel in de publieke sector: ongeveer 50% van het overheidspersoneel zou onder de regeling van een zwaar beroep vallen. Er werd meteen schande gesproken door de neoliberale rechterzijde. Nochtans betekent dit een stap achteruit: met de bestaande regeling geniet 62% van het overheidspersoneel een voordelige pensioenregeling (de ‘preferentiële tantièmes’). We mogen ons niet tegen elkaar laten opzetten: als de regering bepaalde beroepsgroepen een beetje respijt geeft, is het om na een eerste besparingsgolf  ook deze ‘privileges’ af te pakken. Bovendien zal de afschaffing van de huidige regeling in de publieke sector de invoering van een puntenpensioen gemakkelijker maken.

    Strijd doorzetten

    Er moet offensief gestreden worden tegen de aanvallen op onze pensioenen. De pensioenbetoging van 16 mei toonde de mogelijkheden. Het heeft de regering gedwongen om het puntenpensioen uit te stellen.

    We mogen het initiatief nu niet aan de regering overlaten. Om onze strijd door te zetten, kunnen we vertrekken van de offensieve eisen die de vakbonden naar voor schuiven: minimumpensioen van 1.500 euro per maand, pensioenbedrag van 75% van het laatste loon in plaats van 60%, intrekking van alle aanvallen door de huidige en vorige regering.

    We hebben rond deze eisen de publieke opinie al mee. Bovendien is de regering niet zo sterk als ze zich voordoet. Waarop wachten de vakbondsleidingen om een opbouwende mobilisatiecampagne in het najaar aan te kondigen?

    Ons archief over pensioenen: https://nl.socialisme.be/tag/pensioenen

  • Pensioenen, werkorganisatie, … Heel het beleid van de NMBS zit op een fout spoor!

    Foto: Jean-Marie

    Het ongenoegen bij het spoorpersoneel is groot. Eerst was er sprake van stakingsdagen door verschillende vakbonden. Enkel een bureaucratische maatregel van de directie – die steeds meer wil bepalen hoe het personeel wel en vooral niet mag protesteren tegen het beleid – zorgde ervoor dat enkel de stakingsdagen van ACOD overeind bleven. Ook leden van andere bonden zijn kwaad en de aanval op de pensioenen is niet de enige bron daartoe. Het probleem zit dieper en is structureler: het beleid van de NMBS-directie en de regering zit op een compleet fout spoor.

    PDF van dit pamflet

    Langer werken voor lager pensioen

    Het breed gesteunde protest tegen de pensioenhervormingen van de regering heeft geleid tot uitstel voor het puntenpensioen. Na de bijzonder geslaagde betoging van 16 mei – mee het resultaat van een informatiecampagne met De Pensioenkrant – staat dit uitstel helemaal vast. Het betekent echter geen afstel: het voorstel van de regeling van zware beroepen in de publieke sector is een opstap naar het puntenpensioen.

    Pensioenen zijn een zwak punt voor de rechtse regering. De Grote Bevraging van onder meer VTM gaf begin juni aan dat 71% van de Vlamingen en 82% van de Walen denkt dat het pensioenstelsel hen geen comfortabele oude dag zal bieden. Twee derden is tegen de verhoging van de pensioenleeftijd. Een duidelijke meerderheid verwerpt het huidige beleid van aanvallen op de pensioenen!

    Bij de NMBS-staking zullen de gevestigde media er alles aan doen om het daar niet over te hebben. Het zal gaan over verdeeldheid tussen vakbondsleidingen, jongeren die op kamp vertrekken, minimale dienstverlening, … Aan de militanten en het personeel om de redenen van het protest toe te lichten en te concretiseren.

    Ja, de reizigers zullen hinder ondervinden. Maar die reizigers horen ook bij die grote meerderheid van de bevolking die het niet eens is met het pensioenbeleid van deze regering. Zij willen ook niet tot 67 werken voor een onwaardig pensioen! En laat het duidelijk wezen: jarenlang besparen dwarsboomt kwaliteitsvolle, bereikbare en stipte dienstverlening voor iedereen.

    Laten we de voorbeelden concreet maken: een treinbegeleider die nieuw in dienst komt, zal het met tot 430 euro minder pensioen per maand moeten doen en zal acht jaar langer moeten werken! Alle beroepsgroepen bij de NMBS verliezen met de voorgestelde regeling. Laten we niet in de val trappen van een lijst waarbij we tegen elkaar uitgespeeld worden, maar samen opkomen voor het behoud (en een verbetering) van de huidige regeling!

    Heel het beleid zit fout

    Naast de aanval op de pensioenen zijn er nog maatregelen die kwaad bloed zetten. De werkomstandigheden liggen onder vuur met een centralisatie van diensten, prestaties van 12 uur of nog een productiviteitsverhoging van 2% bij het rollend personeel. De werkdruk is al hoog en daar wil de directie nog een schep bovenop doen. Het is allemaal onderdeel van een beleid waarbij bespaard wordt op de NMBS.

    We moeten heel het besparingsbeleid verwerpen. Protest hiertegen is uiteraard gerechtvaardigd: het is niet aan de directie om te bepalen hoe het personeel wel (en vooral niet) mag reageren. Het afwijzen van de stakingsaanzeggingen door OVS en Metisp is een gevaarlijk precedent en moet verworpen worden. Als de regering en directie protest aan banden legt, is dit niet om de reizigers te verdedigers maar om het eigen besparingsbeleid (dat personeel én reizigers raakt) gemakkelijker te kunnen opleggen.

    Bovendien zal er voor het eerst minimale dienstverleningen zijn. Het systeem werkt niet bepaald vlot – verschillende personeelsleden wisten niet of ze hun keuze correct en effectief hebben doorgegeven – en bovendien is er een flagrante discriminatie (wie van mening verandert van staken naar werken krijgt daar langer de tijd voor dan wie in de andere richting gaat…!). Hier en daar werden personeelsleden opgebeld met vragen rond hun keuze.

    De aanvallen op het stakingsrecht en de verdeeldheid tussen vakbonden beantwoorden we best door geduldig uit te leggen wat de maatregelen zijn, waarom deze nefast zijn voor personeel en reizigers en hoe we kunnen opkomen voor meer en beter openbaar vervoer. Het personeel zet zich dagelijks op de meest onmogelijke uren in voor de NMBS. Het is vragende partij voor meer publieke middelen voor een ambitieus programma van meer en betere dienstverlening. Dat is ook in het belang van de reizigers en het biedt een antwoord op de mobiliteitscrisis en de luchtvervuiling.

    Meer en beter openbaar vervoer is niet het project van de regering. Die wil alle openbare diensten op droog zaad zetten: ze eerst kapot besparen om dan te privatiseren. We zien dit bijvoorbeeld ook bij De Lijn. We staan sterker als we allemaal samen reageren: spoormensen, buschauffeurs, cipiers, … In plaats van afzonderlijke acties die los van elkaar staan, is er nood aan een opbouwend actieplan gericht op maximale betrokkenheid om die overgrote meerderheid die het pensioenbeleid verwerpt samen in actie te brengen.

    Zo beantwoorden we direct de pogingen om ons tegen elkaar op te zetten in een klassieke verdeel-en-heerspolitiek. Bacquelaine, Bellot en heel hun kliek duwen personeel en reizigers naar een doodlopend spoor, onze strijd is nodig om de wissels in een andere richting te zetten!

     

     

    [box type=”shadow” ]Tantièmes?

    Het voorstel rond de zware beroepen in de publieke sector betekent de afschaffing van de preferentiële tantièmes: elk jaar bouwt de ambtenaar één 60ste van zijn pensioen op, na 45 jaar geeft dat recht op 75% van het mediaan inkomen van de laatste tien jaar van zijn loopbaan.

    Bij preferentiële tantièmes gebeurt de niet met 60sten, maar 48sten (rijdend personeel NMBS, postbodes, brandweermannen, …), 50sten (operationeel kader politie en leger) of 55sten (leraars). Zodra 75% van de (preferentiële) tantième bereikt is, ontstaat recht op een volledig pensioen.

    Dat wil de regering weg en vervangen door een lijst van zware beroepen waarbij een loopbaanjaar een coëfficiënt krijgt: bijvoorbeeld 1,1 in plaats van 1 zodat je sneller op pensioen kan.

    Uiteraard wordt geprobeerd om beroepsgroepen tegen elkaar op te zetten en wordt lacherig gedaan over sommige zware beroepen – uiteraard nooit over het eigen beroep.

    Feit is echter dat momenteel 62% in de publieke sector een preferentiële tantième heeft, terwijl de lijst van zware beroepen die even goedgekeurd leek door de regering en twee vakbonden dit percentage terugbrengt naar 50%. Bovendien betekent deze regeling sowieso dat langer moet gewerkt worden voor een lager pensioen.

    We zijn dus allemaal de klos. [/box]

  • Werkdruk & pensioenen: onze citroen is volledig uitgeperst

    Niet stilvallen na massale pensioenbetoging!

    “Pensioen op 67: werken als een paard, eindigen als een gepluimd kieken,” stond op één van de protestborden tijdens de schitterende grote pensioenbetoging van 16 mei. Op een ogenblik dat de sociale onrust toeneemt door de steeds verder opgevoerde werkdruk, weten velen dat ze het niet tot 67 kunnen uithouden. Het vooruitzicht van een laag pensioen – vandaag gemiddeld 1181 euro voor een man en 882 euro voor een vrouw – giet nog meer olie op het vuur.

    Het personeel van Lidl zette met een spontane stakingsgolf de toon: er is een probleem met de werkdruk. Ze moeten soms met amper drie collega’s een winkel openen of sluiten. Er waren ook acties van de piloten van Brussels Airlines. In zowat elke sector rommelt het. Bijna de helft van de leerkrachten haakt binnen de vijf jaar na indiensttreding in het middelbaar onderwijs af. Vier op de tien verpleegkundigen zou niet opnieuw voor deze job kiezen.

    De stakingsgolf bij Lidl leverde resultaat op: er komen meer collega’s om hetzelfde werk te doen. Dat is de enige manier om de werkdruk te beperken. Maar de werkgevers aanvaarden het niet graag: ze persen het personeel liever als citroenen uit. Dat er hier en daar wat afvallers zijn, is niet hun probleem: de kost van ziekte, stress en burn-out  is grotendeels voor de gemeenschap. De afgelopen decennia heeft de enorme toename van onze productiviteit de winsten fors de hoogte ingestuwd. Daaraan raken, vinden ze onaanvaardbaar. Het nog maar suggereren levert banbliksems van het hele politieke establishment op.

    De groeiende revolte tegen de onhoudbare werkdruk is verbonden met de discussie over de pensioenen. De druk zorgt er namelijk voor dat we gemiddeld minder lang gezond leven. In 2016 was de gemiddelde leeftijd tot wanneer we gezond zijn voor mannen gedaald van 64,4 tot 63,7 jaar, voor vrouwen was de daling beperkter: van 64 tot 63,8 jaar. We leven dus minder lang gezond, maar we zouden wel langer moeten werken?!

    Toch blijven de werkgevers, hun politieke marionetten in de regering en hun betaalde woordvoerders in de vorm van ‘experten’ en andere spreekbuizen zeggen dat het niet mogelijk is om iets aan de werkdruk of de pensioenen te doen. Volgens Gwendolyn Rutten (Open Vld) toonden de betogers van 16 mei een “opgestoken middenvinger” naar wie werkt. Haar collega De Wever (N-VA) zei dat een pensioenhervorming even onafwendbaar is als klimaatverandering. Als werken tot we erbij neervallen “onafwendbaar” is, dan is er een probleem met het systeem.

    “Stop met het uitzuigen van werknemers, gepensioneerden en zieken,” lazen we op 16 mei op een protestbord. Wij krijgen de lasten op ons bord, zij de lusten in de vorm van steeds grotere winsten. Vorig jaar gingen de winsten van de op de Bel20 genoteerde bedrijven in ons land er met 7 miljard euro op vooruit tot 21 miljard. Er is geld voor werkbaar werk en een leefbaar pensioen van minstens 1500 euro per maand. We zullen echter hard moeten vechten om de beschikbare middelen hiervoor in te zetten.

    De pensioenbetoging toonde een algemene bereidheid tot strijd, de stakingen bij Lidl dat strijd loont. De acties doorzetten en bouwen aan een zo sterk mogelijke politieke stem, is waar het nu op aankomt. Dat kan met minutieus voorbereide provinciale acties nog voor de gemeenteraadsverkiezingen in opbouw naar een nationale actiedag in het najaar. Zo sterk mogelijke resultaten voor consequent links in de lokale verkiezingen kunnen de druk verder opvoeren. Onze eisen afdwingen, vergt strijd. Ze consolideren, een maatschappij waarin geproduceerd wordt voor de behoeften van de overgrote meerderheid van de bevolking en niet voor de opgestapelde winsten van een handvol kapitalisten die hun politieke vertegenwoordigers rijkelijk belonen voor bewezen diensten.

  • Michel moet gas terugnemen na massale pensioenbetoging

    Massale betoging illustreert het gebrek aan legitimiteit voor pensioenhervorming 

    Wie beweert dat betogen niets uithaalt, werd vorige maand met de pensioenbetoging van antwoord gediend. Pensioenminister Bacquelaine had vooraf aangekondigd niet te zullen wijken, maar volgens de patronale krant De Tijd werd het puntenpensioen feitelijk ten grave gedragen. Volgens Le Soir beschikt de regering niet meer over voldoende legitimiteit om haar plannen onverminderd door te drukken en zal ze eerst de kaap van de verkiezingen willen nemen. De massale opkomst heeft heel de teneur rond pensioenhervorming doen omslaan, maar gewonnen hebben we nog niet; dat kan enkel als we nu niet stilvallen en doorgaan met een ernstig actieplan.

    Artikel door Eric Byl uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Wat zou er gebeurd zijn als we maar met 30.000 waren? Dat cijfer verspreidden de media toen de betoging net begonnen was, voor het herzien werd naar 55.000 volgens de politie, 70.000 volgens de vakbonden. De regering zou dat geïnterpreteerd hebben als een vrijgeleide om het been stijf te houden over de zware beroepen, de gelijkgestelde periodes en om het puntenpensioen in de steigers te zetten. De media zouden vooral geschreven hebben over fileleed. Het patronaat zou uitgebazuind hebben dat langer studeren, langer leven en sneller op pensioen gaan onhoudbaar is. Veel werknemers zouden vervallen zijn in fatalisme.

    Dat is dus niet gebeurd. Het illustreert dat patronaat en regering niet zomaar wegkomen met halve waarheden en volle leugens. Dat we langer op de schoolbanken zitten, komt doordat de jobs die het patronaat aanbiedt steeds langere studies vergen. Gecorrigeerd na inflatie en in prijzen van 2016, zijn we vandaag elk gewerkt uur 5,6 keer productiever dan in 1950. Zelfs als we de daling van het aantal werkuren in rekening brengen, levert elke werknemer jaarlijks nog steeds 4,2 keer de waarde af van toen. Het aantal gepensioneerden is toegenomen, maar bijlange niet in die mate. Wel in die mate toegenomen en nog veel meer zijn de bedrijfswinsten, burn-outs en depressies, doordat de pees vandaag voortdurend gespannen staat, niet omdat we onze vrije tijd volproppen met hobby’s zoals het patronaat beweert.

    Bart De Wever (N-VA) vond de betoging “onbegrijpelijk” en de pensioenhervorming “even onafwendbaar als de klimaatverandering” om tot een “gezonde loonkostenverhouding te komen.” We weten meteen waar het hem om te doen is. Raoul Hedebouw (PVDA) legde in het parlement uit waarom De Wever ons niet begrijpt: hij zou goed zijn voor een maandpensioen van 6.500 euro! Nadat hij de pensioenleeftijd en die voor vervroegd pensioen heeft opgetrokken, de gelijkgestelde periodes geschrapt en het einde aangekondigd van de preferentiële tantièmes, verwondert pensioenminister Bacquelaine zich erover dat de vakbonden zich verzetten tegen “nieuwe rechten voor werknemers.” Dat is nadat hij de oude, veel betere rechten heeft afgeschaft. Omdat een leugen geloofd wordt als je ze maar vaak genoeg herhaalt, vervolgt De Wever: “we hebben altijd gezegd dat we aan verworven rechten niet gaan raken.”

    Zelfs De Standaard moest erkennen dat de vakbondsstrategie haar vruchten afwerpt. “Het verschil met de vorige betoging, op 19 december vorig jaar, viel op.” De Standaard wijt dat terecht aan een betere voorbereiding, onder meer “de uitgave van de pensioenkrant.” Hoe dan ook, op veel werkplaatsen kwam de opkomst voor het eerst opnieuw in de buurt van die in 2014, toen een opbouwend actieplan de regering deed wankelen, maar de vakbondsleiders helaas het vuur doofden waardoor de regering zich kon herstellen. Die fout mogen we niet herhalen. De regering zal wellicht de vakbondsleiders trachten te paaien door enkele gelijkgestelde periodes wel nog te erkennen of door de enveloppe van 40 miljoen euro voor de zware beroepen op te trekken. Het puntenpensioen zal op de lange baan worden geschoven en in een andere vorm later opnieuw opduiken. We mogen daar geen genoegen mee nemen, maar moeten een ernstige strijd voeren om de eisen van de pensioenkrant effectief te realiseren. Zoals we schreven in ons pamflet op 16 mei: “Bij een sterke opkomst blijft alles mogelijk, maar enkel als we niet stilvallen en doorgaan met een ernstig actieplan.”

    Op de betoging pleitte een kleine minderheid voor algemene staking. Dat maakt zeker deel uit van een ernstig actieplan, maar is geen passe partout die je zonder minutieuze voorbereiding afkondigt. Een spontane beweging rond de werkdruk, vergelijkbaar met de langdurige spontane stakingen in de gevangenissen en de NMBS voor de zomer van 2016, zou de nood aan een sectorale of zelfs een interprofessionele algemene staking nog voor deze zomer kunnen opwerpen. Maar in het algemeen denken we dat provinciale militantenbijeenkomsten om de betoging, de stand van zaken inzake pensioenen en de volgende acties te bespreken, beter beantwoorden aan de staat van de beweging. Dat zou een uitstekende aanloop zijn voor personeelsvergaderingen in gemeenschappelijk vakbondsfront op de werkvloer en nationale concentraties nog voor de zomer om data te prikken in het najaar voor provinciale stakingsdagen nog voor de gemeenteraadsverkiezingen en een nationale algemene staking nog voor het eindejaar.

    Dat zou de hele politique politicienne van de kaart vegen en het sociale opnieuw centraal maken. Een algemene staking stelt onvermijdelijk de kwestie van de macht. De vakbondsleidingen weten even goed als wij dat de eisen van de pensioenkrant een linkse meerderheid vergen die bereid is te breken met de alomtegenwoordige besparingspolitiek van deze en vorige regeringen en die ons opgelegd wordt door Europa. Het patronaat aarzelt niet om haar politieke bondgenoten eisen op te dringen. Als de vakbonden hun eisen even ernstig nemen, moeten ze de politieke partners zoeken en versterken die dit in beleid willen omzetten en de banden breken met diegenen die daar niet toe bereid zijn. Die eisen realiseren en consolideren binnen het systeem waarin enkel geproduceerd wordt voor winst, is onmogelijk. De vakbonden moeten samen met die van de omringende landen dat systeem bestrijden met een alternatief waarin geproduceerd wordt voor de behoeften van de overgrote meerderheid van de bevolking en niet voor het vermeerderen van de opgestapelde rijkdom van een handvol kapitalisten.

  • Niet stilvallen na massale pensioenbetoging!

    De pensioenbetoging was bijzonder groot. Op veel werkplaatsen was de opkomst voor het eerst opnieuw zo groot als in 2014 toen met een opbouwend actieplan het gevoel leefde dat het mogelijk was om de rechtse regering te stoppen. Dat gevoel was terecht. Alleen vielen de acties stil na de geslaagde algemene staking van december 2014. Met een opkomst van 80.000 waren we vandaag met ongeveer dubbel zoveel als in december 2017. De actiebereidheid is er duidelijk!

    De betoging bracht werkenden uit diverse sectoren bijeen: zowel ouderen als opmerkelijk veel jongeren. De woede over de pensioenmaatregelen is erg groot: de verhoging van de pensioenleeftijd is nog niet verteerd. De steeds verder opgevoerde werkdruk maakt het voor velen onmogelijk om tot 67 jaar te werken. De regering was er snel bij om de pensioenleeftijd te verhogen, maar voor een regeling van de zware beroepen is er geen haast en zijn er vooral geen middelen.

    Daarboven maakt de regering zich op om een volgende aanval op de pensioenen in te zetten met het puntenpensioen. De waarde van die punten wordt pas op het einde van de loopbaan bepaald, wat tot verrassingen kan leiden. Op de radio vergeleek een betoger het met de puntentelling in de voetbal sinds de invoering van de play-offs: midden in het seizoen worden de spelregels veranderd en zakt de waarde van de reeds behaalde punten.

    De woede rond de pensioenen is bijzonder groot en niet beperkt tot wie vandaag betoogde. Tienduizenden anderen zijn eveneens bezorgd. Ook mensen die zich laten vangen aan de verdelende retoriek die ze dagelijks over zich heen krijgen in de traditionele media, waar zeker langs Nederlandstalige kant Francken, De Wever, Jambon en co een monopolie lijken te hebben. Zo’n verdelende neoliberale pletwals heeft natuurlijk effect, maar hun pensioenmaatregelen krijgen de N-VA’ers niet verkocht. Eerder dit jaar was er een peiling die aangaf dat 92% zichzelf niet tot 67 ziet werken. De rechtse regering zit op dit vlak met een probleem.

    Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de brede steun voor verzet tegen de pensioenmaatregelen tot overwinningen leidt? Dat is de centrale vraag op en na de betoging vandaag. In ons pamflet stelden we: “Bij een sterke opkomst blijft alles mogelijk, maar enkel als we niet stil vallen en doorgaan met een ernstig actieplan.”

    We stelden: “Het potentieel voor een krachtige beweging is er, niet alleen omtrent de pensioenen, maar ook omtrent de onhoudbare werkdruk zoals de overwinning van de spontane stakingen bij Lidl of de stakingen bij B-Post, Brussels Airlines, de federale ambtenaren en andere hebben aangetoond. Dat potentieel ten volle benutten, vergt een minutieuze voorbereiding op alle niveaus.

    “De vakbondsleidingen weten even goed als wij dat die eisen een linkse meerderheid vergen die bereid is te breken met de alomtegenwoordige besparingspolitiek van deze en vorige regeringen en die ons opgelegd wordt door Europa. Die eisen ernstig nemen, vereist dat de vakbonden de politieke partners die dit in beleid willen omzetten actief ondersteunen en de banden breken met diegenen die daar niet toe bereid zijn. Die eisen consolideren vergt echter ook een maatschappij waarin geproduceerd wordt voor de behoeften van de overgrote meerderheid van de bevolking en niet voor de opgestapelde winsten van een handvol kapitalisten die hun politieke vertegenwoordigers rijkelijk belonen voor bewezen diensten.”

    Fotoreportage door Walter:
    Pensioenbetoging - manif pensions // foto's door Walter

    Fotoreportage door Liesbeth:
    Pensioenbetoging - manif pensions // Liesbeth

    Fotoreportage door Mario:
    Pensioenbetoging - manif pensions // photos de Mario

    Foto’s door Nico:
    Manifestation pour nos pensions - 16 mai

    Foto’s door Wilfried:
    Pensioenbetoging ^manif pensions // foto's door Wilfried

  • Na de pensioenbetoging doorgaan met echt actieplan !

    Er zal op de pensioenbetoging geteld worden. Hier en nu worden mee de krachtsverhoudingen bepaald tussen de werknemers en hun vakbonden versus de werkgevers en hun regering. Bij een matige of zwakke opkomst zal het moeilijker worden om nog ‘waardige pensioenen op een waardige leeftijd’ af te dwingen. Bij een sterke opkomst blijft alles mogelijk, maar enkel als we niet stil vallen en doorgaan met een ernstig actieplan.

    Pamflet van LSP op de betoging morgen PDF

    Nog voor deze betoging is afgelopen, zal al flink gebakkeleid worden over het aantal deelnemers. Regering en patronaat zullen onze aantallen minimaliseren. De media zullen het vooral hebben over fileleed. De politiecijfers zullen al vast liggen nog voor we in Brussel zijn aangekomen. Alles zal in het werk gesteld worden om ons verzet tegen de pensioenafbraak te ondermijnen.

    Toch hebben wij er vertrouwen in dat we met veel zullen zijn. De pensioenkrant op meer dan een miljoen exemplaren was een prachtig initiatief, helaas zonder specifieke militantenvormingen, vakbondsconcentraties of personeelsvergaderingen. Toch is de ongerustheid over de pensioenen bijzonder groot, het ongenoegen over de arbeidsdruk eveneens en bovendien trekken de vakbonden deze keer aan één zeel. Iedereen hier kent wellicht evenveel collega’s die er graag bij waren, maar verhinderd zijn door ziekte, verlof of wat dan ook. Voor iedere betoger zijn er tientallen anderen die het met ons eens zijn, maar om welke reden ook (nog) niet mee betogen.

    Ons werk is nog niet af. Zelfs bij een massale opkomst zullen de regering, het patronaat en hun bevriende media ons de komende dagen bestoken met regeringspropaganda om het tij te keren. We mogen dat niet laten passeren zonder wederwoord. In de media zullen we nauwelijks of niet aan bod komen, maar op ons terrein, de werkvloer, de poort, de kantine of tijdens een personeelsvergadering, moeten we zelf verslag geven van de betoging en hoe wij denken dat het nu verder moet. De vakbonden kunnen dat ondersteunen met een nieuw ordewoord en een massapamflet.

    Als we echt met veel zijn, zal de regering de vakbondsleiders trachten te paaien met kleine toegevingen omtrent gelijkgestelde periodes of door het bedrag voor de zware beroepen lichtjes op te trekken. We mogen ons daaraan niet laten vangen. Regering en patroons vrezen vooral een heruitgave van het actieplan van 2014, met personeelsvergaderingen, concentraties, meer betogingen en vooral ook regionale en nationale stakingen. Dat bracht in december 2014 de regering aan het wankelen, maar de vakbondsleiders namen helaas gas terug. De hoop dat de regering zou temperen bleek een illusie. Sindsdien moesten we de ene na de andere antisociale maatregel slikken. Verkiezingen zijn een belangrijk moment, maar de sociale strijd opschorten in de hoop dat de regering in de verkiezingen toch afgestraft zal worden, is een gevaarlijke contraproductieve strategie.

    De regeringsmaatregelen komen erop neer dat we steeds langer moeten werken voor pensioenen die nog minder zullen bedragen dan die van vandaag, die al tot de laagste van Europa behoren. Een op drie gepensioneerden leeft daardoor onder de armoedegrens. De Belgische overheid besteedt proportioneel minder aan pensioenen dan die uit de buurlanden. Zelfs als het volledige programma van de vakbonden doorgevoerd zou worden, dan nog zou België proportioneel minder besteden aan pensioenen dan bijvoorbeeld Frankrijk of Oostenrijk. Alleen al de stijging van de bedrijfswinsten vorig jaar bedraagt evenveel als het volledige pensioenprogramma van de vakbonden.

    Het potentieel voor een krachtige beweging is er, niet alleen omtrent de pensioenen, maar ook omtrent de onhoudbare werkdruk zoals de overwinning van de spontane stakingen bij Lidl of de stakingen bij B-Post, Brussels Airlines, de federale ambtenaren en andere hebben aangetoond. Dat potentieel ten volle benutten, vergt een minutieuze voorbereiding op alle niveaus.

    De vakbonden eisen:
    1. Terug naar de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar.
    2. Een goed en rechtvaardig stelsel voor de zware beroepen en belastend werk.
    3. 1.500 euro gewaarborgd pensioen.
    4. Wettelijke pensioenen van 75% van het gemiddelde loon (in plaats van 60% nu).
    5. afstemming van het berekeningsplafond voor werknemers op dat voor zelfstandigen.
    6. beter in aanmerking nemen van deeltijds werk voor het pensioen.
    7. automatische welvaartsvastheid van de uitkeringen.

    De vakbondsleidingen weten even goed als wij dat die eisen een linkse meerderheid vergen die bereid is te breken met de alomtegenwoordige besparingspolitiek van deze en vorige regeringen en die ons opgelegd wordt door Europa. Die eisen ernstig nemen, vereist dat de vakbonden de politieke partners die dit in beleid willen omzetten actief ondersteunen en de banden breken met diegenen die daar niet toe bereid zijn. Die eisen consolideren vergt echter ook een maatschappij waarin geproduceerd wordt voor de behoeften van de overgrote meerderheid van de bevolking en niet voor de opgestapelde winsten van een handvol kapitalisten die hun politieke vertegenwoordigers rijkelijk belonen voor bewezen diensten.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop