Tag: pensioenen

  • Pensioenbetoging mag geen eindpunt zijn

    Na een informatiecampagne waarin tienduizenden pensioenkranten werden verdeeld, wordt op 16 mei in Brussel betoogd. Het ongenoegen rond de pensioenen is erg groot: hoe komt het toch dat we steeds harder werken en dat de winsten steeds groter worden, maar dat er geen geld zou zijn voor leefbare pensioenen? De werkdruk maakt dat weinigen zich tot 67 jaar zien werken, waarop de regering nu de druk op elk van ons wil opvoeren om toch langer te werken. Actie is nodig en dus is het belangrijk dat er op 16 mei betoogd wordt. Velen stellen zich echter al de vraag: wat na 16 mei?

    Artikel uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Mocht de regering na één betoging van gedacht veranderen, dan hadden we niet opnieuw rond de pensioenen moeten betogen. We mogen daaruit niet de conclusie trekken dat betogen en actievoeren niets uithaalt. Als we niets doen, zal de regering nog sneller en harder inbeuken op onze levensstandaard. Zonder onze acties is het publieke debat zo goed als volledig in handen van de rechterzijde en kan de tandem Michel-De Wever er straks nog een termijn bij doen. Er is niet minder maar meer actie nodig. Geen actie die beperkt is tot het versterken van de onderhandelingspositie van de vakbondsleidingen, maar opbouwende acties die bredere lagen meetrekken en de publieke opinie beïnvloeden.

    Is dat onmogelijk? In de herfst van 2014 hebben we dat voor elkaar gekregen met de nationale betoging gevolgd door provinciale stakingen en dan een nationale algemene staking.

    Het stilleggen van de acties na dat actieplan van 2014 heeft tot verwarring en frustratie geleid onder heel wat militanten. Strijdbare delegees moeten er alles aan doen om de frustratie om te zetten in een sterker inzicht in de oorzaken van die frustratie. De vakbondsleidingen hebben na 2014 niet durven doorzetten tot de val van de regering, onder meer omdat er zich een probleem stelt met alternatieven op die regering. Binnen het kapitalisme is er weinig marge voor toegevingen aan de werkende klasse waardoor de sociaaldemocratie zich de afgelopen decennia steeds meer heeft vereenzelvigd met het kapitalisme en het beleid dat bij ons bespaart om uit te delen aan de superrijken. De vakbonden kunnen echter zelf een politiek project verdedigen, campagne errond voeren en druk zetten.

    Onze strijd voor een ander beleid zal meer dan één slag vergen en daar moeten we op voorbereid zijn. Na 16 mei mag het protest niet gestopt worden. Een goed uitgewerkt oplopend actieplan kan de druk opvoeren. Kijk naar Frankrijk en de steun voor de beweging daar. De acties moeten ook een duidelijk doel hebben: de val van de regering en het besparingsbeleid. Doorheen het protest moeten we onze politieke vertegenwoordiging tegenover die van de 1% rijksten opbouwen.

     

  • ‘De grote pensioenroof.’ Hoe de kapitalisten ons uitgesteld loon stelen

    Het boek ‘De Grote Pensioenroof’ van Kim De Witte (PVDA) toont omstandig aan dat onze pensioenen betaalbaar zijn. Het boek wapent ons met heel wat cijfers. In die zin kan het een instrument zijn om collega’s op de werkvloer bewust te maken van de impact van de aanvallen op de pensioenen, en hen te mobiliseren naar de betoging van 16 mei en volgende acties.

    Recensie door een militant van ACOD-Spoor, gepubliceerd in maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Jonas Geirnaert wijst er in zijn voorwoord terecht op dat de welvaart nooit eerder zo groot was. Dat maakt het argument van de onbetaalbaarheid van de pensioenen absurd. Het probleem is de onrechtvaardige verdeling van de welvaart. Hij maakt komaf met de valse doctrine van de onvermijdelijkheid van langer werken. Hij concludeert terecht dat we moeten vertrekken vanuit de behoeften in plaats van vanuit de winsten.

    In de proloog stelt Kim De Witte dat er een breuklijn is die loopt tussen neoliberalisme versus humanisme. Vreemd genoeg heeft hij het niet over de breuklijn tussen arbeid en kapitaal. Dat verklaart wellicht ook waarom er niet over de arbeidersklasse of over socialisme wordt gesproken. Er wordt wel gepleit voor het organiseren van de arbeid in functie van de behoeften en het benutten van de productiviteitsstijging voor arbeidersduurvermindering. Maar dit wordt niet gekaderd in een klassenstrijd van de werkende klasse tegen het kapitaal.

    Wel brengt het boek interessante argumenten en cijfers. Terecht klaagt Kim De Witte aan dat er geen ernstig debat over de pensioenen is. Geen enkele partij sprak zich voor de verkiezingen uit voor een verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar. Ondertussen is duidelijk dat alle beleidspartijen voor langer werken en het afbreken van de pensioenen zijn. De verhoging van de pensioenleeftijd gaat samen met een aanval op vervroegd pensioen. Dat kan voortaan enkel vanaf 63 jaar na 42 jaar loopbaan. Driekwart van de vrouwen en een kwart van de mannen komt daar niet voor in aanmerking. Dat komt onder meer door deeltijds werk: voor wie minder dan 104 dagen per jaar werkt, telt maar een half jaar mee in de berekening van de lengte van de loopbaan.

    Duitsland en Oostenrijk

    In Duitsland is het wettelijke pensioen sinds de roodgroene regeringen van Schröder (1998-2005) in vrije val. Voordien bedroeg dit 70% van het gemiddelde inkomen. De verwachting is dat dit in 2020 nog maar 46% zal zijn. Mensen worden geduwd in de richting van de gesubsidieerde tweede pijler (pensioenfondsen in sectoren) en derde pijler (persoonlijke vormen van pensioensparen). Kim De Witte schetst hoe nauw de politiek en de verzekeringssector verweven zijn. Maschmeyer, de baas van AWD, financierde bijvoorbeeld de verkiezingscampagne van Schröder.

    De pensioenfondsen zijn een miljardenmarkt geworden. Er zijn ondertussen 16 miljoen RiesterRente-contracten (derde pijler). De overheid subsidieerde dit tussen 2002 en 2016 met 34,8 miljard euro, tegen 2020 zal het oplopen tot 50 miljard euro. De publieke sociale zekerheid wordt leeggeroofd, maar het pensioensparen vult dit verlies niet aan. De pensioenfondsen kennen bovendien een probleem van winstgevendheid voor de spaarders: de gegarandeerde opbrengst is van 4% naar 1,75% gedaald. De rendementen zijn erg laag, onder meer door hoge kosten voor de verzekeraars die oplopen tot de helft van de bijdragen. Je kan je geld bijna beter in een sok steken…

    Voor de gewone gepensioneerden is de situatie vaak rampzalig: het bestaansminimum bedraagt 787 euro per maand. Bijna een kwart werkt in lageloonsectoren, wat ook leidt tot armoedige pensioenen. De sterke tendens van individualiseren en privatiseren van de Duitse pensioenen maakt de problemen enkel groter.

    Het Duitse voorbeeld steekt schril af tegenover het Oostenrijkse. Daar is er wel nog een sterk wettelijk pensioen. Het resultaat zie je in de gemiddelde pensioenen: 1.820 euro voor een Oostenrijkse man, tegenover 1.050 voor een Duitser. Voor vrouwen is dat 1.220 en 590 euro.

    Kim De Witte geeft in zijn boek aan hoe de afbraak van het wettelijk pensioen in Oostenrijk gestopt werd. In 2003 wilde de regering-Schüssel van christendemocraten en extreemrechts het vervroegd pensioen afschaffen, het wettelijk pensioen met 38% verminderen en mensen naar private verzekeringen duwen. Het leidde tot massaal verzet. Een actiedag met 300.000 deelnemers (algemene vergaderingen in de bedrijven, straatblokkades, lokale betogingen, …) werd gevolgd door een nationale betoging en een algemene staking met 1 miljoen deelnemers, de grootste sinds Wereldoorlog Twee. Een massabeweging kon de aanval grotendeels stoppen. Extreemrechts werd in de verkiezingen afgestraft voor dit asociale beleid: de FPÖ van Jörg Haider splitste in twee en zelf haalde hij in 2006 nog maar 4,1%.

    Offensieve eisen

    Naar het einde van het boek brengt Kim De Witte enkele offensieve eisen: pensioenleeftijd op 65 jaar, vervroegd pensioen vanaf 60 na 35 jaar loopbaan, brugpensioen vanaf 58 voor wie een zwaar beroep heeft of al 40 jaar werkte, een pensioen dat 75% van het gemiddeld loon bedraagt, minimumpensioen van 1.500 euro (na 40 jaar loopbaan) en maximum 3.000 euro, … De Witte pleit voor arbeidsduurvermindering en het volledig meetellen van de (voormalige) gelijkgestelde periodes.

    Voor de financiering hiervan wijst Kim De Witte naar de miljonairstaks die zijn partij verdedigt. Hij stelt ook voor om de verlaging van werkgeversbijdragen voor 16 miljard euro per jaar te stoppen en deels terug te draaien. Op dit punt is De Witte erg voorzichtig, nochtans zou het logisch zijn om het subsidiëren van tewerkstelling volledig via openbare diensten en genationaliseerde sleutelsectoren van de economie te doen.

    De grote vraag is natuurlijk hoe we deze eisen kunnen afdwingen. Kim De Witte houdt het op een verwijzing naar het verzet in Oostenrijk in 2003 en dat van de Poolse vakbonden tegen de verhoging van de pensioenleeftijd. Strijd is nodig, dat is evident. Maar er wordt niets gezegd over de nood aan een actieplan vergelijkbaar met dat in 2014. Op deze cruciale kwestie had Kim De Witte gedetailleerder mogen ingaan. Het boek eindigt met een mooi citaat van Elsschot: “Tegen de mieren is geen tijger bestand.” De mieren hebben inderdaad de kracht van het aantal, maar ze moeten zich organiseren.

    Wat heb ik als vakbondsmilitant aan dit boek? Het is een hele kluif. Het toont dat de pensioenen betaalbaar zijn en ontkracht de wetmatigheid dat we langer moeten werken. Het boek toont dat het kapitaal de wettelijke pensioenen afbreekt om met private winsten op de ‘pensioenmarkt’ te gaan lopen. Het boek brengt enkele zeldzame voorbeelden van geslaagd verzet en kan ongetwijfeld bijdragen aan de mobilisaties. De aanvallen op het pensioen van statutair overheidspersoneel komen jammer genoeg maar heel summier aan bod. Zo worden de preferentiële tantièmes en de invloed ervan op pensioenleeftijd en -bedrag niet vermeld. De belangrijkste beperking van het boek is dat er niet wordt ingegaan op de nood aan een breuk met het kapitalisme. Onder dit systeem zullen leefbare pensioenen nooit betaalbaar zijn: dat botst immers met de winsten van de kapitalisten. Zelfs voorzichtige stappen in de richting van meer verworvenheden, zoals in Oostenrijk waar de afbraak van de pensioenen nog wat sterker werd afgeremd, zijn onaanvaardbaar binnen de winstlogica.

  • Strijden voor onze pensioenen

    Als we vandaag 1 mei nog altijd vieren, is het omdat deze dag van strijd de kracht van de werkende klasse heeft getoond en sociale verworvenheden opleverde. Aan de optochten of feesten is het in veel gevallen niet te merken, maar 1 mei staat voor een internationale dag van strijd voor een kortere werkdag van 8 uur. De dreiging van revolutionaire bewegingen voor verandering van onderuit leidden tot hervormingen van bovenaf. Dat was in België niet anders: de 8-urendag werd bekomen in de golf van protest in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog. Die oorlog had geleid tot de Russische Revolutie die brak met het kapitalisme en navolging kon krijgen met de Duitse Revolutie exact honderd jaar geleden. In België was er een forse groei van de vakbond en werden onder meer het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen en de 8-urendag toegekend. Er werd gestreden en gewonnen!

    Vandaag lijkt dit erg lang geleden: wanneer zijn we er nog op vooruit gegaan en hebben we nieuwe verworvenheden afgedwongen? De meeste bewegingen zijn defensief voor het behoud van wat we al hadden en tegen pogingen om dat te ondermijnen. Kijk maar naar de pensioendiscussie. We moeten opboksen tegen de leugenachtige propaganda van de werkgevers en hun politieke vertegenwoordigers. De efficiëntie van die vertegenwoordigers blijkt uit de steeds grotere concentratie van rijkdom aan de top. Dat de 8 rijksten evenveel bezitten als de armste helft van de wereldbevolking is al langer geweten. Maar deze tendens blijft zich doorzetten. Nadat de winsten van de bedrijven met 7 miljard euro gestegen waren, kregen de topmanagers van de Bel20-bedrijven vorig jaar 20% opslag. In die kringen geldt geen loonnorm…

    Het is de winsthonger die leidt tot aanvallen op onze pensioenen, niet het feit dat we langer leven. Elke goede leugen heeft natuurlijk een kern van waarheid. Het klopt dat de levensverwachting gestegen is en het klopt dat er zich een probleem stelt met de financiering van de sociale zekerheid en dus de pensioenen. Niet omdat we langer leven, wel omdat de sociale zekerheid uitgehold wordt door cadeaus aan de werkgevers.

    Dat wordt vervolgens door dezelfde werkgevers uitgespeeld om de verantwoordelijkheid naar ons door te schuiven: niet besparen op pensioenen zou het voor toekomstige generaties nog moeilijker maken. De propaganda is leugenachtig omdat niet de volledige waarheid wordt vermeld. Zo wordt er niet bij gezegd dat onze productiviteit tussen 2000 en 2016 met 14% toenam, terwijl onze lonen maar met 7% stegen. De andere helft verdween in de zakken van de werkgevers. De keerzijde van die toenemende productiviteit bestaat uit een groeiend probleem van burn-outs, stress en mensen die wegens ziekte uitvallen. Het maakt dat we ondanks de stijgende levensverwachting gemiddeld maar tot 64 jaar gezond leven. Ook dat cijfer wordt niet gebruikt in de propaganda om ons langer te doen werken.

    Onder het kapitalisme gaan de winsten voor op alles. Dat is de reden waarom er een probleem is voor de financiering van de pensioenen en waarom er al helemaal niet geluisterd wordt naar perfect normale eisen als een minimumpensioen van 1.500 euro, een pensioen dat 75% van het loon in plaats van 60% bedraagt, intrekking van de verhoging van de pensioenleeftijd en van de aanvallen op vervroegd pensioen, behoud van gelijkgestelde periodes, optrekken van de privépensioenen tot die van de publieke sector, … Het zijn noodzakelijke maatregelen: met gemiddeld 882 euro (voor vrouwen) en 1.181 euro (voor mannen) per maand worden onze ouderen veroordeeld tot armoede. Een leefbaar pensioen is betaalbaar, maar niet zonder aan de winsten van de grote bedrijven te raken. Dat zal een harde strijd vergen en we moeten die zo efficiënt mogelijk aangaan: zoveel mogelijk collega’s betrekken in de organisatie en uitwerking van oplopende acties en bouwen aan sterkere politieke instrumenten. Het neoliberale beleid van ‘bevriende partijen’ verzwakt ons verzet en dompelt de sociaaldemocratie onder in een historische crisis. We moeten onze alternatieven formuleren en gaan voor een breuk met dit systeem.

    De strijd voor een leefbaar pensioen en voor werkbaar werk is pas begonnen. De 8-urendag was destijds ook onmogelijk en onbetaalbaar, tot er wereldwijd voor gestreden werd. Een strijdbare opstelling is nodig, gekoppeld aan een perspectief om te winnen. De nationale actiedag van 16 mei mag geen eindpunt zijn, maar een nieuw begin van oplopende en offensieve strijd zowel op sociaal als op politiek vlak!

  • 16 mei: massaal betogen voor degelijke pensioenen

    Tussen nu en 16 mei zou ieder van ons van de betoging voor ‘waardige pensioenen op een waardige leeftijd’ een topprioriteit moeten maken. Er resten ons nog enkele dagen om collega’s, vrienden, familie en buren te overtuigen mee te komen. Wees maar gerust dat de regering en het patronaat met een bang hartje afwachten hoeveel mensen de vakbonden op straat zullen brengen.

    PDF van dit pamflet

    Betekent dat meteen dat ze al hun plannen zullen opbergen als we met veel zijn? Zo snel gaat dat ook niet. Maar een matige of zwakke opkomst zal de ijver van de regering en het patronaat om ons nog eens goed te ringeloren, nu het nog kan, alleen maar versterken.

    Een sterke deelname daarentegen, kan de plannen van regering en patronaat doorkruisen, hun ijver temperen. Ze zullen in dat geval alles uit de kast halen om de deelnamecijfers te betwisten. De media zullen onder druk worden gezet om er niet teveel aandacht aan te besteden en als dat niet lukt, om het effect ervan zoveel mogelijk te minimaliseren. Als het echt heel groot wordt, zullen ze tijd trachten te winnen, hun plannen wat verder in de toekomst spreiden en mogelijk de vakbondsleiders trachten paaien met enkele cosmetische toegevingen.

    Waar regering en patroons echter nu al wakker van liggen, is een betoging zo groot en zo strijdbaar dat de vakbondsleiders niet anders meer kunnen, dan er een vervolg aan te breien. Ze vrezen vooral een heruitgave van het scenario van 2014, met personeelsvergaderingen, concentraties, meer betogingen en vooral ook regionale en nationale stakingen. Dat bracht in december 2014 de regering aan het wankelen. Het is toen dat de N-VA beroep deed op het primaat van de politiek, op het feit dat de beslissingen door de politiek genomen worden en niet op de straat. Feiten zijn echter maar feiten zolang ze beantwoorden aan de realiteit, een regering wiens maatregelen massaal en actief bestreden worden, kan en mag niet overeind blijven.

    De regeringsmaatregelen inzake pensioenen werden uitgebreid toegelicht in de pensioenkrant die de vakbonden in de loop van maart op meer dan een miljoen exemplaren uitdeelden. In essentie komt het erop neer dat we steeds langer moeten werken voor pensioenen die nog minder zullen bedragen dan die van vandaag die al tot de laagste van Europa behoren. Een op drie gepensioneerden leeft daardoor onder de armoedegrens. De Belgische overheid besteedt proportioneel minder aan pensioenen dan die uit de buurlanden. Zelfs als het volledige programma van de vakbonden doorgevoerd zou worden, dan nog zou België proportioneel minder besteden aan pensioenen dan bijvoorbeeld Frankrijk of Oostenrijk.

    De pensioenkrant was een prachtig initiatief, maar waarom dat niet koppelen aan een vorming voor alle militanten zodat ze die met kennis van zaken kunnen toelichten aan hun collega’s? Waarom werd daarrond niet reeds een vakbondsconcentratie georganiseerd? Het potentieel voor een krachtige beweging is er, niet alleen omtrent de pensioenen, maar ook omtrent de onhoudbare werkdruk zoals de spontane stakingen bij Lidl of de stakingen bij B-Post, Brussels Airlines, de federale ambtenaren en andere hebben aangetoond. Dat potentieel ten volle benutten vergt een minutieuze voorbereiding op alle niveaus.

    De vakbonden eisen:
    1. Terugkeer naar de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar.
    2. Een goed en rechtvaardig stelsel voor de zware beroepen en belastend werk dat toelaat
    3. 1.500 euro gewaarborgd pensioen.
    4. Wettelijke pensioenen van 75% van het gemiddelde loon (in plaats van 60% nu).
    5. De afstemming van het berekeningsplafond voor werknemers op dat voor zelfstandigen
    6. Het beter in aanmerking nemen van deeltijds werk voor het pensioen.
    7. De automatische welvaartsvastheid van de uitkeringen

    De vakbondsleidingen weten net zo goed als wij dat die eisen realiseren een linkse meerderheid vergt die bereid is te breken met de alomtegenwoordige besparingspolitiek van deze en vorige regeringen en die ons opgelegd wordt door Europa. Die eisen ernstig nemen vereist dat de vakbonden de politieke partners die dit in beleid willen omzetten actief ondersteunen en de banden breken met diegenen die daar niet toe bereid zijn. Die eisen consolideren vergt echter ook een maatschappij waarin geproduceerd wordt voor de behoeften van de overgrote meerderheid van de bevolking en niet voor de opgestapelde winsten van een handvol kapitalisten die hun politieke vertegenwoordigers rijkelijk belonen voor bewezen diensten.

  • Waarom de federale ambtenaren staken op 30 april

    ACOD-actie op 27 februari
    • “30 april zal geen eenmalige staking zijn” (ACOD)
    • “In de maand mei volgen er nog meer acties” (ACV-Openbare Diensten)

    Aanstaande maandag, 30 april, gaan de federale ambtenaren in gemeenschappelijk vakbondsfront in staking. Dat is opmerkelijk. Goed twee maand geleden nog maar, op 27 februari, organiseerde het socialistische ACOD op haar eentje een staking bij de overheidsdiensten. Die actie was gericht tegen de pensioenhervorming. Toen pasten de christelijke en de liberale vakbonden nog voor actie om voorrang te geven aan overleg. Sindsdien maakten de federale regering en haar N-VA minister Vandeput het echter zo bont dat alle personeel op de achterste poten staat en het gemeenschappelijk vakbondsfront prompt hersteld is. Voor het ACOD zal dit geen éénmalige staking zijn en ook ACV-Openbare Diensten kondigt nu al aan dat er in mei meer acties zullen volgen.

    Door Eric Byl

    De directe aanleiding voor de woede van het ACV is de weigering van Vandeput om voor 30 april een brugdag toe te kennen. Dat lijkt kleinzerig en zal door de regering ook zo voorgesteld worden, maar is het gevolg van een “harmonisering” van de verlofregeling. Het is de druppel die de emmer doet overlopen. Sinds vorige zomer lanceren de federale regering en Vandeput de ene aanval na de andere op het federale ambtenarenapparaat. Het afwijzen van de brugdag komt bovenop de afschaffing van de vaste benoemingen, van het ziektekrediet en de invoering van interim arbeid. Deze en andere maatregelen zijn gericht op een “redesign (hertekening) van de federale overheid”, die naar verluidt “slanker en efficiënter” moet.

    Daarmee zijn we terug aanbeland bij het beeld dat rechts al tientallen jaren verspreidt over de openbare diensten, dat van een log en inefficiënt apparaat. In de jaren ’80 fulmineerde de toen nog ultra-liberale Verhofstadt over het “ontvetten” van de staat. De catastrofale gevolgen van zijn sloopwerk dragen we nog steeds, maar de staat is er ook onder hem niet kleiner op geworden. Hetzelfde gebeurt nu met Vandeput. Hij zou de overheid “snoeien om te groeien”. Van het aantreden van de regering tot september vorig jaar verdwenen maar liefst 16.600 jobs bij de federale overheid, maar dat leidt niet tot de beoogde efficiëntie, integendeel, de federale overheidsdiensten draaien in de soep.

    Hoe komt dat? De maatschappij heeft de voorbije tientallen jaren niet stil gestaan. Relatief eenvoudige overheidstaken zijn complexer geworden. Denk maar aan de pensioenen. Ooit waren gemengde carrières uitzonderlijk en doorliepen de meeste werknemers een hele loopbaan bij één, hooguit twee werkgevers. Hun pensioen berekenen was relatief éénvoudig. Vandaag zijn carrières een ingewikkeld kluwen van allerlei statuten en is het berekenen van de pensioenen een tijdrovend proces dat door steeds minder mensen geklaard moet worden. Hetzelfde geldt voor belastingontwijking en belastingontduiking: vandaag is dat een heuse spitstechnologie. Er zijn ook een reeks nieuwe overheidstaken. Het winstbejag in de voedingsindustrie vereiste de creatie van een voedselagentschap waarvan meer dan 20 jaar geleden nog geen sprake was. Er zijn nu energieregulatoren, bestrijders van cybercriminaliteit en terrorisme, milieunormen, inburgeringscursussen enz.

    Vandeput wil het overheidsapparaat vereenvoudigen en afslanken om efficiënter te worden, maar wil niet horen dat de taken alsmaar complexer worden en steeds nieuwe noden en specialiteiten vereist. Hij beweert te willen moderniseren, maar wil eigenlijk terug het slanke staatsapparaat van voor de industrialisatie, laat staan het cybertijdperk. Uiteraard kunnen bepaalde taken via informatisering gestandaardiseerd worden, maar als het erom gaat om de regelgeving te doen naleven, zal het veel meer ambtenaren op het terrein en veel meer investeringen vereisen om de whizzkids van de privésector bij te houden.

    Vandeput valt alle ambtenaren aan, maar in de eerste plaats de zwakste. Zo wil hij het ziektekrediet voor federale ambtenaren vervangen door 30 dagen gewaarborgd loon per jaar. Na die 30 dagen zullen ambtenaren terug vallen op 60% van het loon. Je zal maar het slachtoffer worden van kanker, een hartaandoening, een zwaar ongeval, een burn-out. Vandeput maakt de regeling voor ambtenaren nóg nadeliger dan wat geldt voor contractuelen of voor werknemers uit de privésector. Bij een terugval hebben zij opnieuw recht op gewaarborgd loon, een statutaire ambtenaar daarentegen zou geen ziektedagen meer over hebben.

    Als het van de federale regering afhangt zullen voortaan alleen ambtenaren in zogenaamde ‘gezagsfuncties’ nog benoemd worden. Weg dus de werkzekerheid, nochtans de grootste troef voor het werken bij de federale overheid. Bij de federale overheid zijn er vooral gespecialiseerde functies die een zekere mate van kennis, ervaring en competenties vereisen. Als het statuut verdwijnt, zullen die nog gemakkelijker weggekocht worden door de privésector. Zal de regering die dan vervangen door onervaren interimkrachten? Zullen zij onze belastingaangifte verwerken? Zullen zij zonder kennis van zaken de veiligheid van ons voedsel controleren? Bovendien zijn interimkrachten dubbel zo duur als een gewoon personeelslid bij de overheid.

    Minister Vandeput verdedigt zich door erop te wijzen dat er meer promotiekansen voor iedereen zullen zijn. Dat hij vereenvoudigt, moderniseert en de ongelijkheden uit het verleden wil wegwerken. ‘Zijn de vakbonden daar tegen?’ vraagt hij demagogisch. De vakbonden wijzen erop dat promotiekansen niet beschermen tegen afdanking wanneer de dienst in het kader van een staatshervorming naar de gewesten en gemeenschappen overgeheveld wordt. Bovendien, zeggen ze, leidt Vandeput het federaal openbaar ambt alsof het een kleine KMO is: onderwijs en diploma’s zijn niet langer belangrijk, werkzekerheid geen must en personeelstekorten worden opgevuld door interimkrachten. Dat werkt misschien in een KMO, maar het federaal ambt vereist neutraliteit, objectiviteit en continuïteit! De voorstellen van minister Vandeput zullen leiden tot nog meer willekeur en vriendjespolitiek.

    De pensioenleeftijd werd verhoogd tot 67. Velen hebben het moeilijk om tot die leeftijd aan de slag te blijven. Maar de minister maakt het er niet gemakkelijker op door het ziektekrediet af te schaffen en de verlofregeling te herzien. Langer werken, en tegelijk de mogelijkheden om werk werkbaar te houden afbouwen, is onhoudbaar. Niets is zo eigen aan de ambtenaar als zijn statuut. Hij geniet een speciale rechtsbescherming omdat de werkgever van politieke kleur kan veranderen. Die bescherming wordt gegarandeerd door het statuut. Het is geen normaal arbeidscontract waarin beide partijen het eens moeten zijn over de voorwaarden. Een ambtenaar wordt eenzijdig aangesteld door de overheid en heeft geen enkele inspraak in zijn loon- of arbeidsvoorwaarden. Hij heeft slechts het recht om te eisen dat de regels die vastgelegd zijn in het statuut worden nageleefd. Als het statuut wegvalt, valt ook de garantie op een neutrale behandeling weg. Zonder vaste benoeming, worden ambtenaren totaal afhankelijk van een politieke overheid.

    Er zijn meer dan redenen genoeg om collectief actie te voeren met inbegrip van stakingen. Helaas denken de vakbondsleidingen teveel dat iedereen ten volle mee is met de impact van de maatregelen en zijn hun inspanningen om dat op te helderen ondermaats. Wellicht zal de staking op 30 april een succes worden, maar ze is nauwelijks of niet gekoppeld aan personeelsvergaderingen op de werkvloer en pogingen om zoveel mogelijk ambtenaren maximaal te betrekken bij piketten en andere acties. Het gevaar van een dergelijke strategie is dat de inzet niet langer aangevoeld wordt als een conflict tussen het personeel en de overheid, maar als een tussen de vakbonden en de overheid, met het personeel als toeschouwer. Hopelijk grijpen militanten de staking van 30 april aan om dit bij te stellen.

  • Stop de grote pensioenroof

    Foto: Liesbeth

    “Met de huidige plannen moet ik acht jaar langer werken voor een pensioen dat 200 euro lager ligt,” vertelde een treinbegeleider ons. Veel werkenden maken zich zorgen als ze op mypension.be zien hoe laag hun pensioen zal zijn. En zelfs daar wil de rechtse regering verder op inhakken met onder meer het pensioen met punten. De aanvallen op onze pensioenen gaan onverminderd door.

    Artikel door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Aanvallen op drie fronten

    Het grootste project van de rechtse regering is het puntenpensioen. Daarmee wordt de hoogte van het pensioen pas op het laatste moment bepaald, naargelang de beschikbare middelen. Het is een verdere aanzet tot het individualiseren van het collectief recht op pensioen en het moet druk zetten om effectief langer te werken. De regering wil dit op tafel leggen nadat er een regeling is rond de zware beroepen.

    Vakbonden en werkgevers kwamen voor de erkenning van zware beroepen vier categorieën van collectieve criteria overeen: fysiek belastend werk, emotioneel belastend werk, zware werkorganisatie en verhoogd veiligheidsrisico. Over de concrete invulling was er geen akkoord en de regering trekt het dossier naar zich toe. Minister Bacquelaine heeft nog geen voorstel op tafel gelegd.

    Het derde front is dat van de aanval op de pensioenen voor overheidspersoneel. Daar wordt de verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar gekoppeld aan strengere loopbaanvoorwaarden voor vervroegd pensioen. Bovendien is de pensioenbonus afgeschaft, wat het gemiddeld overheidspensioen tot 5% verlaagt in 2020. De regering hoopt dat wie vanaf 2025 op pensioen gaat onder het puntensysteem zal vallen.

    Voor een leefbaar pensioen

    De vakbonden voeren een informatiecampagne waarin ze voor een leefbaar pensioen pleiten. De belangrijkste eisen: pensioen op 65 jaar, minimumpensioen van 1.500 euro per maand, pensioen aan 75% van het gemiddeld loon in plaats van 60% vandaag, geleidelijk optrekken van het wettelijk pensioen in de privésector tot het niveau van de openbare sector, rekening houden met de zwaarte van het werk, behoud van gelijkgestelde perioden (bij werkloosheid, loopbaanonderbreking, …).

    Het is belangrijk dat niet gewacht wordt op de exacte voorstellen van nieuwe aanvallen om zelf offensieve eisen voor een leefbaar pensioen naar voor te schuiven. De huidige pensioenbedragen liggen te laag: het gemiddeld pensioen van een nieuw gepensioneerde vrouw bedraagt amper 882 euro per maand, voor een man is dat 1.181 euro. Door de strengere voorwaarden dreigt de kloof tussen mannen en vrouwen nog groter te worden.

    Het steeds weerkerende argument van de regering en de werkgevers tegen meer middelen voor leefbare pensioenen, is dat er geen geld is. Er wordt meteen geprobeerd om ouderen en jongeren tegen elkaar op te zetten: een leefbaar pensioen vandaag zou een armzalig pensioen voor jongeren in de toekomst betekenen. Onbetaalbaarheid is relatief: er wordt jaarlijks voor meer dan 6 miljard euro aan fiscale cadeaus gegeven aan de bedrijven via verminderingen van sociale bijdragen. Aan de voorziene 3,6 miljard euro voor gevechtsvliegtuigen (met alle kosten erbij gaat het zelfs om 15 miljard euro) mag niet geraakt worden, zelfs indien de huidige nog niet aan vervanging toe zijn. Maar voor onze pensioenen is er geen geld? Ons land geeft minder uit aan pensioenen dan verschillende buurlanden: 10,2% van het BBP tegenover 10,6% in Duitsland en zelfs 13,8% in Frankrijk. Deze ‘pensioenhandicap’ wil de regering echter niet wegwerken.

    Ernstig verzet

    De informatiecampagne van de vakbonden is een uitstekend initiatief, zelfs indien ze al vroeger had mogen komen. De pensioenkrant op 1 miljoen exemplaren biedt de mogelijkheid om de discussie op straat, onder collega’s, vrienden of op markten aan te gaan. Informatie is belangrijk om de publieke opinie te winnen, een noodzakelijk onderdeel om bredere acties op te bouwen. De pensioenen zijn een bijzonder gevoelige kwestie voor een overgrote meerderheid van de bevolking. Een onderzoek van Securex gaf aan dat 92% niet tot 67 jaar wil werken.

    De huidige informatiecampagne kan onze eisen populariseren. Het mag dan ook geen eindpunt zijn, maar een opstap naar nieuwe acties om onze eisen te realiseren. Dit vereist een zo breed mogelijke betrokkenheid op elke werkvloer via personeelsvergaderingen die het regeringsbeleid en onze antwoorden daarop toelichten, maar ook de acties voorbereiden en ter stemming voorleggen. Het actieplan van eind 2014 deed de regering wankelen. Het stoppen van die acties leidde tot frustratie en wantrouwen onder de basis. Er moet duidelijkheid zijn over de inzet van nieuwe acties: een einde maken aan de rechtse regering en het besparingsbeleid.

    De ‘traditionele politieke partners’ laten het afweten. Het ‘sociaal gezicht’ van CD&V is onzichtbaar, de ‘oppositie’ van PS en SP.a ongeloofwaardig. Gelukkig is er de doorbraak van PVDA in de peilingen. De oproep voor progressieve allianties mag geen pleidooi zijn voor ‘besparingen light’, maar moet gekoppeld worden aan de volledige intrekking van alle antisociale maatregelen van Michel. De sociale noden zullen niet vervuld worden zonder radicale maatschappijverandering, zonder democratisch socialisme. Een brede campagne daarvoor met radicaal links, de vakbonden en de sociale bewegingen kan de huidige impasse doorbreken.

  • Rechts zal effectief pas plooien als het schrik heeft

    ‘Een doel zonder plan is slechts een wens’ (Antoine de Saint-Exupéry)

    Pensioenbetoging in decemlber vorig jaar. Foto: Mario

    Paul Magnette had gelijk in zijn interview met De Standaard op 3 maart: “Rechts zal pas plooien als het schrik heeft.” Ondanks de onderlinge spanningen, de tanende populariteit en blunderende ministers, heeft de rechtse regering momenteel weinig schrik. De reden daarvoor moet bij het gebrek aan voldoende sterke oppositie gezocht worden. Nochtans is het potentieel voor zo’n oppositie groot.

    Edito door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Zwakke regering

    Ondanks alle besparingen op onze lonen (met onder meer de indexsprong maar ook alle extra taksen op energie, suiker, tabak, …), ondanks de aanvallen op de pensioenen en ondanks de criminalisering van zwakkeren in de samenleving, haalt de regering de eigen doelstellingen niet. Er is geen begrotingsoverschot en de staatsschuld neemt niet fundamenteel af. Wat de regering bij ons bespaart, is al lang terug uitgegeven aan fiscale en andere cadeaus voor de superrijken.

    De regering probeert het beperkte economisch herstel aan het gevoerde beleid toe te schrijven. Het besparingsbeleid maakt echter dat wij niets van die groei voelen. Volgens een studie van het Europees Vakbondsinstituut ETUI lag het reële loon in België vorig jaar 1,1% onder dat van 2010. In dezelfde periode nam de productiviteit met 6,6% toe. De werkenden zijn er slechter aan toe. Steeds meer mensen vallen uit de boot: 21,5% van de bevolking heeft moeite om de eindjes aan elkaar te knopen.

    Dit beleid ondermijnt de populariteit van de regering. Volgens de peiling van VTM en Het Laatste Nieuws van 9 maart komt de regering nog aan 72 van de 150 Kamerzitjes. Met de vier gepeilde zetels voor CDH erbij, is er nog een heel nipte meerderheid mogelijk. Of deze tot aan de verkiezingen van mei 2019 zal standhouden, is erg onzeker.

    Bovenop de gevolgen van het besparingsbeleid wordt de positie van de regering onderuit gehaald door eigen geflater. Het meest recente is de poging tot doofpotoperatie rond de leugens om de aankoop van F35-gevechtsvliegtuigen door te drukken. Minister Steven Vandeput (N-VA) wist naar eigen zeggen van niets, dat excuus betekent dat hij zijn eigen legertop niet onder controle heeft. Alleszins is het moeilijk om uitgelegd te krijgen dat miljarden aan gevechtsvliegtuigen worden besteed terwijl de oude nog niet aan vervanging toe zijn, terwijl er geen geld is voor pensioenen, infrastructuur of openbare diensten. Toen de N-VA nog in de oppositie zat, omschreef het de mogelijke aankoop van F35’s als “budgettaire zelfmoord”, “zeker in tijden van besparingen.” (persbericht 19 oktober 2011).

    Het onderlinge geruzie tussen de coalitiepartners, vooral tussen de Vlaamse partijen, vervolledigt het beeld van een zwakke regering.

    Hoe deze zwakke regering schrik aanjagen?

    Paul Magnette wist in het interview met De Standaard wat rechts in het verleden schrik aanjoeg. “Toen men na de Eerste Wereldoorlog vreesde voor een communistische revolutie, voerde men het algemeen stemrecht en de achturendag in.” De dreiging van een massabeweging en de versterkte positie van de Sovjet-Unie na de Tweede Wereldoorlog zorgden ervoor dat de sociale zekerheid werd opgezet. Magnette erkent daarmee wat we in onze februarikrant schreven: “Deze regering zal pas toegeven als ze in haar bestaan bedreigd wordt.” In beide periodes deden toenmalige prominente partijgenoten van Magnette er alles aan om met hervormingen van bovenaf een revolutie van onderuit te stoppen.

    Als de regering standhoudt, komt dit omdat de zwakheden niet of amper benut worden door de oppositie. Ze delen elkaars zwakke punten. Wie gelooft de PS als ze oppositie voert tegen schandalen terwijl de eigen mandatarissen zich rijkelijk uitbetalen met geld dat voor daklozen bestemd is? Hoe kan die partij zich geloofwaardig verzetten tegen de aankoop van de F35’s als de eerste stappen voor deze miljardenuitgave aan de wapenindustrie onder minister De Crem in een regering met de PS gezet werden? En zo kunnen we wel nog even verder gaan.

    We willen een einde aan het besparingsbeleid. Er is een plan nodig om dit doel effectief te realiseren. Daarbij kunnen we bouwen op het breed ongenoegen dat niet alleen in de peilingen tot uiting komt, maar ook in elke syndicale actie, zelfs diegene zonder opbouw of vervolg. Een potentieel blijft echter niet eeuwig bestaan: het momentum dat opgebouwd werd door de betoging en stakingen in de herfst van 2014 kreeg geen vervolg waardoor militanten afhaakten en de impact op de publieke opinie verminderde. Goed voorbereide acties die opgebouwd worden met personeelsvergaderingen en duidelijke doelstellingen naar voor schuiven aangepast aan de concrete situaties in elke sector, zouden een verschil maken. Maar de vakbondsleiders lijken vandaag niet bereid om verder te gaan dan een brede informatiecampagne rond de pensioenen, waarbij deze campagne op de verkiezingen en niet op acties wordt gericht.

    Het is een gevaarlijke strategie om op de verkiezingen te wachten. Als het ongenoegen niet georganiseerd wordt, kan woede omslaan in fatalisme of zelfs cynisme. In zo’n context kunnen racistische vooroordelen en provocaties ingang vinden. Met soms erg expliciete nieuw rechtse en Trumpiaanse invloeden zal N-VA niet aarzelen om daar gebruik van te maken. Dan is een tweede regering-Michel niet uitgesloten.

    Gemeenteraadsverkiezingen

    Voor de parlementsverkiezingen zijn er nog de lokale verkiezingen van oktober. Langs Nederlandstalige kant bieden deze een kans om in heel wat steden PVDA’ers in de raden verkozen te krijgen. Langs Franstalige kant leidt de mogelijkheid van progressieve coalities van PS, Ecolo en PTB tot enthousiasme. Het idee van zulke coalities wordt ook vanuit het FGTB naar voor gebracht. Dit kan aangegrepen worden om een strijdbaar programma op basis van de sociale noden te verdedigen in acties en campagnes. De PTB moet het enthousiasme gebruiken om in het offensief te gaan. Dit zou druk zetten op de PS om naar links te kijken en niet naar een of andere ‘grote coalitie’ met de MR.

    De groeiende steun plaatst de PVDA voor uitdagingen. Deelname aan bestuur zonder een verschil te maken, kan tot een snelle afstraffing leiden. Dat bleek met Syriza in Griekenland, maar ook met de rake klappen voor de Nederlandse SP in de lokale verkiezingen van 21 maart. Er moet een krachtsverhouding opgebouwd worden om een confrontatie met het kapitalisme aan te gaan. Dat vereist mobilisatie en organisatie rond een strijdprogramma, maar ook een politieke voorbereiding van bredere lagen doorheen open en democratische debatten. Concrete voorstellen en maatregelen zijn essentieel, maar we moeten ook aangeven wat nodig is als het establishment dit probeert tegen te houden. Dat vereist een perspectief van democratisch socialisme. Binnen de grenzen van het kapitalisme zijn er immers geen marges om een ander beleid te voeren.

  • Minimumpensioen moet naar 1.500 euro!

    • Kost leefbaar pensioen: 7 miljard
    • Stijging nettowinsten grote bedrijven: 7 miljard

    De afgelopen maanden sneuvelden enkele records: nooit voorheen werden zoveel gevallen van sociale dumping vastgesteld en tegelijk was er bij de grootste bedrijven een ‘winstexplosie’. De reële inkomens van gewone werkenden gingen er volgens een studie van het Internationaal Vakbondsinstituut in ons land met 1,1% op achteruit sinds 2010. Tegelijk nemen de dividenden voor de grote aandeelhouders toe. Al deze feiten zijn met elkaar verbonden: dit systeem rijdt voor de superrijken op de kap van de meerderheid van de bevolking.

    Artikel uit de aprileditie van ‘De Linkse Socialist’

    De regering-Michel wil nog meer ellende aanrichten. De pensioenen liggen daarbij in de vuurlinie. Na de verhoging van de pensioenleeftijd volgen de discussies over het pensioen met punten, herziening van de regeling rond zware beroepen, discussie over pensioenen in de publieke sector, … Dat er iets moet gebeuren aan de pensioenen is voor iedereen duidelijk: een gemiddeld pensioen bedraagt 1.181 euro voor mannen en 882 euro voor vrouwen. Dat is een pak minder dan de gemiddelde kostprijs van een rusthuis: 1.562 euro per maand. Ook de pensioenleeftijd is problematisch: gemiddeld leven we gezond tot 64 jaar, maar toch moeten we volgens deze regering daarna nog drie jaar presteren. Dat zijn echter niet de pijnpunten die de regering wil aanpakken. Het doel van dit beleid: ons langer laten werken voor minder pensioen. De rest moet maar op de groeiende private markt van pensioensparen worden verzameld.

    Dat we langer leven is niet echt een probleem aangezien de productiviteit en de omvang van de geproduceerde waarde toeneemt waardoor de pensioenen perfect betaalbaar zijn. De langere levensduur wordt als rookgordijn gebruikt om de winsten op te krikken. De sociale zekerheid wordt uitgehold omdat de bijdragen aan de sociale zekerheid cadeau gedaan worden aan de grote bedrijven. Dit gebeurt onder meer door stelsels waarop geen bijdragen betaald worden (van maaltijdcheques over bedrijfswagens tot allerhande voordelen in natura in plaats van loon) en allerhande vrijstellingen die leiden tot legale sociale dumping. Daar komt nog een algemene verlaging van de vennootschapsbelasting bovenop en tal van fiscale cadeaus. Het wordt hoog tijd dat we deze diefstal stoppen!

    De vakbonden hebben eindelijk een grootschalige informatiecampagne over de pensioenen opgezet met een krant die op 1 miljoen exemplaren wordt verspreid. Daarin heel wat cijfers, argumenten en voorstellen. Alle werknemers een minimumpensioen van 1.500 euro garanderen, kost 1,6 miljard euro. Met de zelfstandigen erbij is dat 2,1 miljard euro. Een pensioen aan 75% van het gemiddeld loon kost 4,9 miljard euro. Dit vakbondsprogramma voor leefbare pensioenen kost 6,5 tot 7 miljard euro. Dat is veel geld. Het is net evenveel als de stijging van de nettowinsten van de 18 Bel20-bedrijven die hun resultaten voor 2017 bekendmaakten. Die nettowinsten namen met 7 miljard toe tot 20,9 miljard euro. De verminderingen van sociale bijdragen die aan de bedrijven cadeau werden gedaan, lopen op tot 6 miljard euro per jaar. Er is geld genoeg om iedereen een menswaardige oude dag te bezorgen!

    We zullen de terechte eisen rond een menswaardig pensioen niet zomaar bekomen. Deze regering verzet er zich met hand en tand tegen. Met vriendelijk vragen zullen we enkel meer ellende krijgen. De informatiecampagne die nu opgestart is, moet gebruikt worden om tot nieuwe acties over te gaan waarbij het menens is: oplopende acties die niet plots worden stilgelegd zoals na het actieplan van 2014, maar doorzetten tot onze eisen ingewilligd zijn. Militanten en sympathisanten van LSP zullen er alles aan doen om die benadering op te bouwen.

  • 882 euro – zo laag is het gemiddeld pensioen van vrouwen

    Onze aprilkrant gaat in
    op de discussie rond pensioenen.
    Deze krant komt vanavond
    van de drukker. Neem vandaag
    nog een abonnement en krijg
    volgende week deze krant in je bus!

    Momenteel bespreekt de regering een nieuwe aanval op de pensioenen, meer bepaald wat de zware beroepen betreft. Daarover is er nog geen akkoord. De Morgen titelde vandaag: “Wat N-VA wil, is dood met de kogel voor Bacquelaine.” Anders gezegd: de aanval kan niet hard genoeg zijn voor N-VA, terwijl de coalitiegenoten beseffen dat er een breed gedragen ongenoegen is rond de afbraak van de pensioenen. Eerder werd de leeftijd al opgetrokken tot 67 jaar en werden de voorwaarden voor vervroegd pensioen een pak strenger.

    Een specifiek element in de discussie rond pensioenen is de discriminatie van vrouwen. De regering heeft niet de minste maatregel om die discriminatie aan te pakken. De huidige maatregelen zullen integendeel leiden tot een vergroting ervan. Als het rechtse partijen als N-VA uitkomt in het kader van verdeeldheid tegen migranten, dan zijn ze de eersten om in woorden voor vrouwenrechten op te komen. Maar concrete maatregelen nemen, bijvoorbeeld om het gemiddeld pensioen van vrouwen tot boven de armoedegrens op te trekken, is geen optie. Integendeel: het huidige beleid dat vrouwen hard raakt, mag wat N-VA betreft nog een pak harder zijn.

    De cijfers vatten de ernst van de situatie samen. Een gemiddeld pensioen van vrouwen bedraagt amper 882 euro en de helft van de vrouwen moet het doen met een pensioen dat onder de 1.000 euro bedraagt. Deze week raakte bekend dat de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen maar liefst 26% bedraagt. Dat is meer dan de loonkloof. De steeds grotere nadruk op flexibiliteit op de werkvloer (met meer deeltijdse jobs), de stijgende werkdruk waardoor de combinatie gezin-werk onhoudbaar is, de aanvallen op de pensioenen (onder meer beperking gelijkstellingen), … zorgen ervoor dat de kloof dreigt toe te nemen.

    Een gemiddeld pensioen van 882 euro is schandalig laag, zeker als je weet dat een verblijf in een rusthuis vandaag gemiddeld meer dan 1.500 euro per maand bedraagt. Er is een offensieve campagne nodig voor een hoger pensioen en voor de intrekking van de aanvallen op de pensioenen. Een pensioenleeftijd van 67 jaar is waanzin als je weet dat werknemers gemiddeld gezond leven tot 64 jaar. Het minimumpensioen moet drastisch de hoogte in: 1.500 euro per maand zou een goede start zijn voor dit minimum om zo een opwaartse druk te zetten op alle pensioenen. Is dat onbetaalbaar? De cadeaus aan de werkgevers kosten meer dan wat een leefbaar pensioen zou kosten. Het geld halen waar het zit, is de boodschap. Dat zal niet gebeuren door het vriendelijk te vragen, maar door onze strijd te organiseren. Het draagvlak wordt versterkt met een informatiecampagne (in de vorm van een krant op 1 miljoen exemplaren) en er is nu de oproep voor een actie op 16 mei.

    Deze week was er een kleinere actie in Brussel om de ongelijke pensioenbehandeling van vrouwen aan te klagen. Met de actie werd de aandacht gevestigd op de schrijnende situatie. Een gemiddeld pensioen van amper 882 euro en een pensioenkloof van 26%. Die twee cijfers op zich schreeuwen om een goed georganiseerd ernstig verzet en offensieve strijd voor hogere pensioenen!

    ? Op de ROSA-conferentie van morgen is er een werkgroep over: “Hoe vechten voor vrouwenrechten op de werkvloer en in de vakbond?” Iedereen welkom om mee de discussie te voeren!

    ? Enkele foto’s van de vakbondsactie gisteren in Brussel (foto’s door Els):

     

  • Investeer in leefbaar pensioen, niet in gevechtsvliegtuigen

    De huidige F16-gevechtsvliegtuigen kunnen een pak langer meegaan dan aanvankelijk aangenomen. Minister van Defensie Vandeput (N-VA) wist naar eigen zeggen niets van de studie waarin dit bevestigd werd. Toch is er druk om de miljardeninvestering te doen. Zo stelt het edito van de zakenkrant De Tijd vandaag: “Dat de F-16’s misschien toch langer mee kunnen,  verandert niets aan de nood om miljarden te investeren in defensie.”

    Wat een verschil in opstelling tegenover de miljarden die nodig zijn om onze pensioenen leefbaar te maken. De vakbonden verspreiden een informatiekrant op 1 miljoen exemplaren waarin ze een plan van 6,5 miljard euro voorleggen: 4,9 miljard om de pensioenen op te trekken naar 75% van het loon (in plaats van 60% vandaag) en 1,6 miljard om het minimumpensioen op te trekken naar 1.500 euro per maand. Geen overbodige luxe op een ogenblik dat een gemiddeld verblijf in een rust- en verzorgingstehuis vandaag meer dan 1.500 euro per maand kost.

    Rond de pensioenen krijgen we te horen dat er geen middelen zijn. Er wordt integendeel steeds verder ingehakt op de leefbaarheid ervan: na de verhoging van de pensioenleeftijd zijn er nu plannen rond het pensioen met punten en wordt geraakt aan regelingen inzake zware beroepen. Daarbij klinkt het dat we nu eenmaal moeten besparen en dat de vergrijzing anders onbetaalbaar wordt.

    Onbetaalbaarheid is duidelijk relatief. Aan de 3 miljard euro (die er met alle onderhoud bij 15 miljard worden) voor gevechtsvliegtuigen mag niet geraakt worden, zelfs indien de huidige nog niet aan vervanging toe zijn. Maar voor het pensioenplan van 6,5 miljard van de vakbonden is er uiteraard geen geld. Voor het investeren in veilige duurzame energie zijn er geen middelen en daarom worden scheurende kerncentrales decennia na hun geplande houdbaarheidsdatum opengehouden.

    Wat hebben al die zaken gemeen? ‘Follow the money’ en het antwoord ligt voor het grijpen. Energiemultinational Engie maakt miljardenwinsten op basis van het openhouden van de oude kerncentrales. De wapenindustrie eist van België een miljardeninvestering en de woordvoerder van die industrie, president Trump, krijgt daarvoor in De Tijd alle lof toegezwaaid. De sociale zekerheid daarentegen komt de winsthonger niet ten goede en dus kan er daar altijd wel nog wat bespaard worden.

    In De Tijd wordt geprobeerd om de keuze tussen investeren in oorlogstuig of in sociale zekerheid als een valse keuze af te wimpelen. “Zou het leuker zijn dat geld aan achthonderd rusthuizen te geven? Uiteraard. Meer zelfs, het zou leuker zijn die rusthuizen niet nodig te hebben omdat iedereen gezond blijft. Maar zo is de wereld niet. Ze is gevaarlijk. En we worden oud. Kiezen tussen rusthuizen en vliegtuigen is een vals dilemma: we hebben beide nodig.” Het is positief dat De Tijd eindelijk erkent dat er dringend meer publieke middelen nodig zijn voor rusthuizen en bij uitbreiding voor de volledige sociale zekerheid. Maar die positieve verschuiving van standpunt heeft enkel tot doel om de investering in de gevechtsvliegtuigen goed te praten, waarna de desinvestering in sociale zekerheid verder zal verdedigd worden.

    De wereld is inderdaad gevaarlijk en het voeren van oorlog draagt daar in grote mate aan bij. Vijftien jaar na de invasie in Irak weten we dat deze oorlog geen vrede en welvaart heeft gebracht, maar nog meer oorlog en terreur in de hele regio en daarbuiten, tot in onze steden. Morgen is het exact twee jaar na de vreselijke aanslagen in Brussel die daar getuige van zijn. Van Afghanistan over Irak, Libië tot Syrië hebben militaire interventies met Belgische betrokkenheid geleid tot meer ellende. Het is tegenwoordig in om naar de Romeinen te verwijzen, maar die beseften tenminste dat ze een veroverd gebied slechts onder controle konden houden indien er in heropbouw geïnvesteerd werd met een verhoging van de levensstandaard. De wapenindustrie en zijn politieke woordvoerders zijn daar vandaag niet toe bereid. Ze zaaien ellende en schrikken vervolgens van het resultaat daarvan.

    Keuzes tussen investeren in oorlogstuig of in sociale zekerheid zijn geen valse dilemma’s. Het is een uitdrukking van een keuze voor een maatschappijmodel. Het kapitalisme leidt tot oorlog, zoals wolken regen in zich dragen. Wij staan voor een ander model: een socialistische samenleving waarin de behoeften en het welzijn van de meerderheid van de bevolking centraal staan en niet de winsten van grote bedrijven zoals die uit de wapenindustrie of de energiesector. “Investeer in leefbare pensioenen, niet in gevechtsvliegtuigen,” kan een eenvoudige oproep lijken die ongetwijfeld door brede lagen van de bevolking wordt gesteund. Om het te realiseren, is echter een vastberaden strijd voor een andere samenleving nodig.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop