Category: Dossier

  • Geschiedenis. De “Juli-dagen” in 1917 – lessen voor vandaag

    Dit jaar is het 90 jaar geleden sinds de Russische revolutie. Tussen februari 1917 en oktober 1917 waren er heel wat belangrijke veranderingen in de situatie in Rusland. In april werd een voorlopige regering gevormd met “socialisten” – de Sociaal Revolutionairen (SR) en de Mensjewieken (minderheid) – en kapitalistische ministers die de bloedige wereldoorlog verder zetten.

    Dossier door Peter Taaffe

    De massa’s van de arbeiders samen met de boeren en zeker de tien miljoen soldaten waren de oorlog echter compleet moe en er was een verzuchting naar het einde van de slachtpartij. Zelfs de raden van arbeiders en boeren, de sovjets, steunden echter de verderzetting van de oorlog. Deze raden werden gedomineerd door de SR en de Mensjewieken.

    Deze partijen stonden ook vijandig tegenover de eisen van de arbeiders, zoals de eis van de invoering van de achturendag. Aanvankelijk gaven de kapitalisten toe aan deze eis van de arbeiders. Zoals meermaals gebeurd is in de geschiedenis, gaven de heersende klassen tijdelijk toe onder druk van de beweging, om later deze ‘hervormingen’ te ondermijnen en duidelijk te maken dat het slechts tijdelijke toegevingen waren. Zo zien we vandaag hoe in Frankrijk het regime van de nieuwe rechtse president Sarkozy de 35-urenweek probeert te ondermijnen. Die arbeidsduurvermindering was er onder een eerdere sociaal-democratische regering van Jospin gekomen, maar zal nu verdwijnen indien de regering haar zin krijgt.

    Een kortere arbeidsweek is nochtans belangrijk om de massa’s te kunnen betrekken in het nemen van beslissingen, zeker in perioden van revolutie. Als de arbeiders vastgeketend is aan de bedrijven en kantoren (zoals nu het geval is), blijft er weinig tijd over voor een betrokkenheid in het “gemeenschapsleven”, in de vakbonden of politieke partijen. Zo zien we dat Groot-Brittannië de langste werkweek van West-Europa kent. Heel wat arbeiders moeten twee of zelfs drie jobs aannemen om het hoofd boven water te kunnen houden. Op basis van het kapitalisme kan het nog erger worden. “We bevinden ons in de eerste stadia van een trend naar een langere werkweek gedurende de komende 30 jaar of langer.” (Hamish McRae, The Independent).

    Een principiële positie

    Het eerste al-Russische congres van sovjets op 3 juni 1917 werd gedomineerd door de SR en de Mensjewieken. Dit congres weigerde om de achturendag door te voeren. Dit thema en andere beslissingen zorgden voor heel wat woede onder de massa’s, zeker in Petrograd (het latere Leningrad en nu terug Sint-Petersburg). Het zorgde voor een groei van de steun voor de Bolsjewieken. De situatie bij het begin van de revolutie werd door Trotski als volgt omschreven: “Niet enkel in de soldatenraden, maar ook in de arbeidersraden omvatte de Bolsjewistische fractie meestal 1 tot 2% van de afgevaardigden, maximaal 5%. De leidinggevende organen van de kleinburgerlijke democraten [de Mensjewieken en zogenaamde Sociaal-revolutionairen] kregen de steun van zowat 95% van de arbeiders, soldaten en boeren die deelnamen aan de strijd.”

    Van bij het begin werden de Bolsjewieken aangevallen omdat ze de echte belangen van de massa’s verdedigden en opkwamen voor brood, vrede, land en vrijheid. Op kleinere schaal zien we gelijkaardige aanvallen ook bij ons als bijvoorbeeld strijdbare delegees of andere militanten onder vuur worden genomen door hun patroons of zelfs door rechtsere elementen binnen de vakbondsorganen.

    De Bolsjewieken negeerden de parlementairen van de andere partijen en de toplaag van de arbeidersbeweging om hun aandacht volledig te richten op de massa’s en in het bijzonder de meest onderdrukte lagen. De volledige media, met inbegrip van de bladen van de Mensjewieken en de SR, trok hierop ten strijde tegen de Bolsjewieken.

    Zelfs in de eerste maanden na de februarirevolutie werd reeds geprobeerd om de Bolsjewieken te discrediteren door de beschuldiging dat er goud vanuit Duitsland werd gegeven aan de Bolsjewieken of dat Lenin zich schuil hield in een Duits vliegtuig. Dit zorgde ervoor dat een aantal soldaten en matrozen ermee dreigden om Lenin en andere Bolsjewistische leiders eens goed aan te pakken.

    Maar de brutale ervaringen van de massa’s in de loopgraven en de fabrieken zorgden voor desillusies in de andere partijen. De verontwaardiging van de soldaten en matrozen tegen de Bolsjewieken werd vrij snel omgevormd tot een enorme steun en groot vertrouwen in deze formatie met een bereidheid om hen te volgen tot op het bittere einde. Anderzijds ging de haat en afkeer van de massa’s tegenover de kapitalistische Kadettenpartij al snel over op haar bondgenoten bij de Mensjewieken en SR.

    In Groot-Brittannië maakten we in de jaren 1980 en vroege jaren 1990 gelijkaardige snelle ontwikkelingen mee met onze organisatie. Van een kleine kracht werden we vrij snel de dominante politieke trend in de strijd van het linkse stadsbestuur van Liverpool in 1983-87. Dat gebeurde niet op basis van manoeuvres, zoals sommige tegenstanders destijds stelden, maar op basis van onze argumenten en activiteiten die leidden tot een massale steun onder de arbeiders omwille van onze correcte perspectieven, programma, strategie en tactieken en onze bereidheid om tot op het einde te strijden tegen Thatcher. Hetzelfde zagen we met de strijd tegen de poll tax (een gehate asociale belasting die werd doorgevoerd door Thatcher). Daarbij slaagden we er met Militant in om een beweging te leiden van 18 miljoen mensen die weigerden hun belasting te betalen. Dat zorgde ervoor dat de belasting werd afgevoerd en uiteindelijk de regering van Thatcher eveneens.

    Veranderingen in het bewustzijn

    In 1917 was er een bijzonder snelle ontwikkeling en werden lessen getrokken uit de revolutionaire beweging. De Bolsjewieken slaagden er in om snel te groeien en steun te winnen. Van 2.000 leden in Petrograd in februari 1917 (een aantal historici stellen dat het er mogelijk 3.000 waren), groeiden de Bolsjewieken tot 16.000 leden in april (met 79.000 leden op nationaal vlak). In de julidagen hadden de Bolsjewieken nationaal 200.000 leden.

    De verontwaardiging van de massa’s tegenover de regering kwam tot uiting in juni 1917. Op 18 juni was er een massale betoging met zo’n 500.000 tot 800.000 arbeiders betoogden door Petrograd. De Mensjewieken en SR-meerderheid moesten onder druk van onderuit mee oproepen tot de betoging. Zo hoopten ze de impact van de Bolsjewieken op de basis te beperken. Maar dat mislukte compleet.

    “De op het Marsveld bijeengekomen Sowjet-afgevaardigden telden de doeken en lazen de opschriften. De eerste bolsjewistische leuzen werden half ironisch opgenomen. Zeretelli had immers de avond te voren zo vol vertrouwen zijn uitdaging gedaan. Dezelfde leuzen keerden echter telkens weer terug. "Weg met de tien kapitalistische ministers", "Weg met het offensief", "Alle macht aan de Sowjets"” (Trotski’s Geschiedenis van de Russische Revolutie, http://www.lsp-mas.be/marxisme/trotski/gdrr/gdrr122.html)

    Reactionaire pro-kapitalistische historici suggereerden dat revolutie voortkomt uit ‘samenzweringen’ of door de ‘agitatie’ van de revolutionaire partij. Een revolutie is echter onderhevig aan een aantal steeds terugkerende regels. De massa’s zijn zich veelal niet bewust van deze regels, maar veranderingen in het bewustzijn van de massa’s komen voornamelijk voort uit objectieve ontwikkelingen. Die ontwikkelingen kunnen tot op zekere hoogte worden uitgelegd op basis van een marxistische methode.

    De junidagen van 1917 leidden rechtstreeks tot de ‘halve opstand’ van juli 1917. Dat gebeurde eerder nog: de “junidagen’ van de revolutie van 1848, de Spartakistenopstand van januari 1919 in Duitsland of de “meidagen” in Barcelona in 1937.

    De werkende massa’s waren er zich van bewust dat hun revolutie het oude regime had omvergeworpen, maar de verworvenheden van hun revolutie dreigden hen te ontglippen. Er was dan ook geen andere keuze dan op straat te komen. Dat gebeurde begin juli 1917, in het bijzonder in Petrograd.

    Dit was geen uitdrukking van het feit dat de Bolsjewieken erop uit waren “de macht te grijpen”, zoals de rechtse historicus Richard Pipes beweert. De Bolsjewieken en zeker Lenin stonden op dit punt op de remmen.

    Er was een enorm ongeduld onder de arbeiders, ook onder de arbeiders die onder Bolsjewistische invloed stonden. Daar weerklonk wel eens het idee dat het tijd werd dat de Bolsjewieken meer initiatief aan de dag zouden. Een poging om dat ogenblik de voorlopige regering omver te werpen, was echter prematuur geweest.

    De revolutie van 1905, de algemene repetitie voor 1917, was deels mislukt omdat de boeren niet bereid waren om de arbeiders volledig te steunen. In juli 1917 was Petrograd verder ontwikkeld dan de rest van het land. Op 21 juni stelde Lenin het blad Pravda aan de arbeiders en soldaten van Petrograd dat ze beter zouden wachten tot de verdere ontwikkelingen “de zware bataljons aan de kant van Petrograd zouden brengen”.

    Tegelijk probeerde de regering om de meer revolutionaire delen van het leger in Petrograd naar het oorlogsfront te verplaatsen. De sfeer onder de arbeiders begon over te koken met eisen voor actie van de gewapende soldaten. Toen de Bolsjewieken de arbeiders probeerden tegen te houden en tot geduld aan te zetten, werd dit vaak negatief onthaald. “Jullie willen opnieuw uitstel, wij kunnen daar niet langer mee leven.”

    De Bolsjewieken moesten van standpunt veranderen. Ze erkenden dat de ongeduldige arbeiders van Petrograd, die begin juli twee derden van hun stemmen voor de sovjets aan de Bolsjewieken gaven, vastberaden waren om op straat de confrontatie met de regering aan te gaan. Ze beslisten hierop dat de bolsjewieken zelf de betoging moesten aanvoeren.

    Lenin wordt door de historicus Pipes voorgesteld als een hopeloze oproerkraaier die niet in staat was om een duidelijk standpunt in te nemen in juni en juli. Dit klopt echter niet. Lenin was aanvankelijk tegen de betoging, maar begreep de sfeer onder de massa’s en riep de Bolsjewieken op om de betoging te leiden om zo de schade te beperken.

    Toen de betoging op 4 juli plaatsvond, ging dit gepaard met een enorme mediacampagne waarin werd gesteld dat de Bolsjewieken de macht zouden proberen over te nemen. Lenin en de Bolsjewieken zouden “Duits geld” hebben gekregen en de betogingen in juli werden zogenaamd “geleid door Duitsers”.

    De betogers werden onder vuur genomen en er was een golf van repressie, met onder meer de dood van een jonge Bolsjewiek. Deze repressie werd gesteund door de “volledige socialistische media”, de bladen van de Mensjewieken en SR. Een redacteur schreef destijds: “De Bolsjewieken hebben zich gediscrediteerd en hebben afgedaan. Meer zelfs, ze zijn uit het Russische leven verdwenen, hun leer is een onomkeerbaar falen gebleken.” (The Bolsheviks Come to Power, by Alexander Rabinovich, p51).

    De repressie en de maand van de beschuldigingen en laster werden ingezet tegen de arbeiders en de bolsjewieken. Sommigen onder hen, waaronder Lenin, moesten ondergronds gaan werken en anderen kwamen in de gevangenis terecht. De historicus Orlando Figes beschuldigde: “Lenin overschatte altijd het fysieke gevaar voor hemzelf, op dat vlak was hij zelfs wat laf. Er kan echter niet gesteld worden dat zijn leven direct bedreigd werd in deze zomer.”

    Dezelfde ‘objectieve’ historicus schreef een paragraaf verder: “Omwille van de gespannen anti-Bolsjewistische sfeer, is het niet moeilijk om te begrijpen waarom Lenin zo bezorgd moest zijn voor zijn persoonlijke veiligheid. Hij werd afgemaakt in de media en er waren overal cartoons met Lenin die naar de slachtbank werd geleid.”

    De weigering van Lenin om op dat ogenblik voor de rechters te verschijnen, was volledig terecht. Onder de rechters zou hij de ergste vijanden van de arbeiders, boeren en Bolsjewieken hebben gevonden. Zoals Trotski later stelde: “Het is voldoende om te kijken naar het lot van Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg”. Die twee leiders van de Duitse revolutie werden vermoord door reactionaire Junkers, die hiermee op politiek vlak de Duitse revolutie onthoofd hebben. Lenin ging ondergronds, niet zozeer om zijn persoonlijke veiligheid te beschermen, maar vooral omwille van het belang van de revolutie. Voor Lenin stonden de belangen van de revolutie steeds centraal. Als noch Lenin noch Trotski zouden hebben overleefd, zou dit wellicht problematisch geweest zijn voor de Russische Revolutie.

    Contrarevolutie

    De periode na juli 1917 was een “feest van de reactie”. Maar de krachten van de contrarevolutie waren niet sterk genoeg om de Bolsjewieken volledig te vernietigen en de arbeidersorganisaties te breken.

    De lastercampagne tegen de Bolsjewieken werd later herhaald, maar uiteraard niet op een zelfde schaal, in zowat alle belangrijke sociale en klassenbewegingen. Kijk maar naar hoe de media de mijnwerkersstaking in 1984-85 had aangepakt. Of hoe de Belgische media uithaalde naar D’Orazio en de arbeiders van Forges de Clabecq toen die zich in de tweede helft van de jaren 1990 verzetten tegen de geplande sluiting van het bedrijf.

    De repressie en laster kon de Bolsjewieken of de Russische arbeidersklasse niet breken. Soms heeft de revolutie de gevolgen van een contrarevolutie nodig. De contrarevolutie na juli 1917 leidde tot een poging van machtsgreep van de rechtse generaal Kornilov, met “het hart van een leeuw en het brein van een schaap”, in augustus 1917.

    De staatsgreep van Kornilov werd verslagen door de arbeidersklasse met de Bolsjewieken in een prominente rol. We zagen een gelijkaardige ontwikkeling in de Portugese revolutie toen de rechtse generaal Spinola probeerde de macht over te nemen van de socialistisch-communistische coalitie in maart 1975. Spinola werd verslagen door de desertie van zijn eigen troepen die vervolgens de revolutie naar links duwden. Net zoals de troepen van Kornilov in 1917 weigerden de Portugese troepen om acties te ondernemen om Spinola te steunen zodra de situatie duidelijk was voor hen.

    De gebeurtenissen van augustus 1917 waren een voorbereiding voor de oktoberrevolutie, waar we later nogmaals op terugkomen op deze website. Zoals alle fasen van de Russische revolutie waren de julidagen echter rijk aan lessen voor toekomstige bewegingen. Rusland in 1917 stond natuurlijk ver van de situatie af die we vandaag kennen in onder meer Europa. Rusland was een achtergebleven land dat werd gedomineerd door de boeren.

    De wetten van revolutie en contrarevolutie onder het kapitalisme zijn relevant in alle landen en periodes. De afgelopen 90 jaar zijn er heel wat kansen geweest voor de arbeidersklasse om het voorbeeld van de Russische arbeiders in 1917 te volgen. Maar in tegenstelling tot 1917, door een gebrek aan degelijke leiding, werden de kansen niet gegrepen. Zelfs sommige kapitalistische commentatoren hebben een vaag bewustzijn over het feit dat onder de oppervlakte het economisch mechanisme van hun systeem niet zo sterk staat.

    Jeremy Warner, hoofdredacteur van de economische redactie van The Independent, stelde op 23 juni in een tekst “Waarom ik mijn ‘Das Kapital’ van onder het stof heb gehaald”: “De wereld zoals het toen was, kent toch een aantal parallellen met de huidige overbelaste globale economie. Na decennia van isolement is het mogelijk dat een aantal van Marx’ centrale ideeën een zekere heropleving zullen kennen.” Hij haast zich uiteraard om er nog snel aan toe te voegen: “Ik heb het dan niet over revolutionair communisme”. Gelukkig voor hem.

    Het kapitalisme zal leiden tot sociale uitbarstingen en massale bewegingen met de mogelijkheid van revolutie.Warner zelf heeft het over “nieuwe en vaak onverwachte vormen van klassenconflicten en afgunst.” Breukmomenten, sociale revolutie,… zijn niet alleen mogelijk maar ook waarschijnlijk in de toekomst. Het zal op heel wat vlakken verschillen van de gebeurtenissen in 1917, maar de processen zullen gelijkaardig zijn. De nieuwe generatie van jongeren en arbeiders moet zich daarop voorbereiden, onder meer door de echte geschiedenis van de Russische revolutie te bestuderen.


    Lees ook

  • Marx en Engels. Opkomen voor de arbeiders betekent ook opkomen voor hun milieu

    Reeds in de 19e eeuw stelden Marx en Engels dat het een vals probleem is om technologie tegenover ecologie te plaatsen of om de strijd voor het leefmilieu los te zien van de maatschappelijke verhoudingen. Friedrich Engels stelde bijvoorbeeld dat het in de natuur van deze samenleving ligt om bij de productie enkel rekening te houden met de onmiddellijk tastbare resultaten. Marx en Engels stelden dat de kapitalistische industrie, en dus niet de industrialisatie op zich, de ware verantwoordelijke is voor de aftakeling van het milieu.

    Nicolas Croes

    De kortetermijn belangen van de minderheid die de productiemiddelen bezit en de samenleving controleert, gaan in tegen de belangen van de arbeiders en hun gezinnen in het algemeen, onder meer op het vlak van ons leefmilieu.

    Marx nam het voorbeeld van de landbouw (nog voor het massaal gebruik van pesticiden) om te stellen dat de kapitalistische productie gericht op onmiddellijke winsten, ingaat tegen de logica van de landbouw die moet vertrekken van de permanente behoeften van de menselijke generaties. Marx stelde: “Iedere vooruitgang van de kapitalistische landbouw is niet alleen een vooruitgang in de kunst de arbeiders te beroven, maar tegelijk in de kunst van het beroven van de bodem. Iedere vooruitgang in het vergroten van de vruchtbaarheid van de bodem gedurende een bepaalde tijd is tevens een vooruitgang in het verwoesten van de blijvende bronnen van deze vruchtbaarheid.” (Het Kapitaal, deel 1, hoofdstuk 13)

    Engels stelde in zijn werk “De dialectiek van de natuur” onder meer dat de mens de natuur niet domineert als een buitenstaander, maar dat iedere controle op de natuur verbonden is aan onze kennis van het functioneren van de natuur. We leren iedere dag meer aspecten van de natuur kennen alsook meer effecten van onze eigen interventies. Engels waarschuwde tegelijk ook dat het voor een oplossing niet volstaat om onze kennis over de natuur uit te breiden, maar dat het kapitalistische productiesysteem en haar sociale ordening moeten worden omvergeworpen. “De winsten die uit de verkoop worden gehaald zijn de enige en unieke drijfveer van een kapitalist (…) die zich niets aantrekt van wat er nadien met de goederen of de aanschaffer van die goederen gebeurt. Hetzelfde geldt tevens voor de impact op de natuur.”

    Zowel Marx als Engels stelden dat de industriële samenleving en de natuur niet tegenover elkaar staan. Maar de industriële productie moet bewust georganiseerd worden en gepland in het belang van de meerderheid van de bevolking. Enkel dan kan een einde gemaakt worden aan verspillingen en de winstlogica die zich beperkt tot kortetermijn belangen van een minderheid. Er is nood aan een fundamentele verandering van de samenleving. Pogingen om beperkte veranderingen door te voeren op slechts één terrein, is als het bestrijden van een kanker met aspirines.

    De Sovjetunie en China

    Als we de noodzaak naar voor brengen om te breken met het kapitalisme om zo de milieuproblemen aan te pakken, komt wel eens het argument dat de vervuiling in de vroegere Sovjetunie en China niet bepaald minnetjes was of is. Tsjernobyl lag uiteindelijk in de Sovjetunie… Het klopt dat de stalinistische bureaucratie in de Sovjetunie amper rekening hield met het leefmilieu. Vandaag leeft een vijfde van de Russische bevolking in ecologisch sterk aangetaste regio’s waar er gezondheidsgevaren zijn. Voor een derde van het Chinese grondgebied is zure regen een realiteit.

    Wij denken dat het “socialisme” dat in deze landen werd toegepast, slechts een karikatuur was van socialisme. Er was een bureaucratie die over alles besliste, terwijl een geplande economie arbeidersdemocratie nodig heeft zoals een lichaam zuurstof nodig heeft. De dictatuur van de bureaucratie in deze landen heeft niet alleen gevolgen gehad op het vlak van repressie, het heeft ook geleid tot ernstige ecologische schade die voelbaar zal zijn voor de komende generaties. Bovendien heeft de herinvoering van het kapitalisme in Rusland of het versterken van de kapitalistische elementen in China die situatie niet bepaald verbeterd.

  • Ons antwoord op extreem-rechts

    Een antwoord bieden op extreem-rechts omvat verschillende elementen die kunnen worden samengevat als het opbouwen en aanbieden van een politiek alternatief gebaseerd op een actief verzet van de arbeiders en hun gezinnen tegen het neoliberale beleid en tegen uitwassen van extreem-rechts.

    Slot van onze antifabrochure

    Er moet zowel geantwoord worden op marginale racistische neo-nazi’s als op de electorale groei van het VB als op het racisme dat aanwezig is in de wijken, op de werkvloer,… Deze zaken kunnen niet los van elkaar worden gezien. Als racistische vooroordelen een opmars kunnen maken, is het makkelijker voor een formatie als het VB om erop in te spelen en dat biedt meteen ook een extra dosis zelfvertrouwen voor neo-nazi’s om met hun waanzin naar buiten te treden. Ook moet er zeker aandacht zijn voor pogingen vanuit VB-kringen om gebruik te maken van intimidatie, geweld en valse beschuldigingen om politieke vijanden te bestrijden.

    Tegenover een stem van passief ongenoegen, de beweging van het actief verzet

    De logica van het kapitalisme leidt tot een scherpe polarisatie tussen rijk en arm. Ook in dit land is er een stijgende armoede en een stijgende concentratie van rijkdom bij een kleine minderheid. Volgens officiële cijfers leeft zowat 15% in relatieve armoede, met ook een toename van armoede onder werkenden. De aanvallen op de arbeidscondities, lonen, uitkeringen,… hebben een impact op de arbeiders en hun gezinnen. Een zekere job met een degelijk loon wordt zowat een uitzondering. De traditionele politici bieden geen enkel antwoord op deze problemen.

    Extreem-rechts kan erop inspelen door zich te profileren rond hetgeen de arbeiders en hun gezinnen verdeelt: racisme, seksisme,… De opgang van het Vlaams Blok en nadien Vlaams Belang was mogelijk op basis van een reeks objectieve factoren: het neoliberaal triomfalisme van de jaren 1990 na de val van het stalinisme zorgde ervoor dat weinigen nog geloofden dat een alternatief mogelijk was. Dat opende meer ruimte voor een vorm van passief ongenoegen dat aan bod komt met een stem voor extreem-rechts.

    De afgelopen jaren hebben we echter een begin van een kentering gezien. Eerst was er de antiglobaliseringsbeweging waarbij jongeren op straat kwamen en het huidig systeem in vraag begonnen te stellen. Voortaan was het niet meer “vreemd” om jezelf anti-kapitalist te noemen. Toen reeds stelden we bij het lanceren van de jongerencampagne Internationaal Verzet dat het jongerenverzet slechts een voorbode was van een breder verzet van de arbeidersbeweging. Op internationaal vlak zagen we de afgelopen jaren inmiddels een opgang van arbeidersstrijd en ook in België is de situatie aan het veranderen.

    Een actief verzet tegen het neoliberalisme beperkt de mogelijkheden voor extreem-rechts om te groeien op basis van een schijnbare oppositie. Dat gebeurt natuurlijk wel niet automatisch en moet samengaan met de vorming van een echte oppositie om effect te hebben op langere termijn. Het is in dat kader dat momenteel belangrijke stappen vooruit worden gezet met de creatie en het uitbouwen van het Comité voor een Andere Politiek. We denken dat dit op termijn een belangrijke stap vooruit kan zijn met het oog op de vorming van een nieuwe arbeiderspartij. Een dergelijke partij kan de verzuchtingen en bekommernissen van de arbeiders en hun gezinnen eindelijk opnieuw een politieke vertaling geven.

    Door de uitbouw van een nieuwe formatie zoals CAP kan op termijn ook extreem-rechts worden teruggedrongen. Dat is niet de hoofdbedoeling van een initiatief als CAP, maar het is voor anti-fascisten wel een belangrijk gegeven. Jef Sleeckx benadrukte bij het opzetten van CAP dat hij hoopt dat het initiatief op termijn extreem-rechts wat kan terugdringen. Wij denken dat dit een reële mogelijkheid is.

    De zoektocht naar een politiek alternatief verloopt niet rechtlijnig. Het is niet correct om te denken dat enkel een rechtse formatie stemmen van extreem-rechts kan overwinnen. Wie de hoop op een achteruitgang voor het VB vestigt op de Lijst-Dedecker komt bedrogen uit. In plaats van één extreem-rechtse formatie met een neo-fascistische kern, krijgen we er met de Lijst-Dedecker nog een populistische extreem-liberale rechtse formatie erbij. Veel standpunten van deze formaties komen overeen en een deel van het politiek personeel is onderling inwisselbaar. Mogelijk kan Dedecker het VB wel wat pijn doen, vooral onder een publiek van Vlaamse ondernemers en zelfstandigen. Het maakt de operatie van het VB om met haar economisch programma onder bepaalde specifieke doelgroepen te scoren iets moeilijker. Die specifieke doelgroepen vormen echter niet het gros van de kiezers van extreem-rechts.

    Er is een laag van VB-kiezers die voor deze partij kiest bij gebrek aan een alternatief. Als je vandaag tegen de traditionele politici en hun ‘partijen’ (lees: kiesverenigingen en reclamebureaus) wil stemmen, is er op het eerste gezicht weinig keuze voor handen: enkel het VB komt over als “anders”. De partij speelt daar handig op in door zichzelf “het enige alternatief” te noemen en uitdrukkelijk uit te halen naar de traditionele politici in haar slogan “Guy Leterme = Yves Verhofstadt. Eén pot nat.” Daar ligt nog steeds een groot potentieel voor het Vlaams Belang en dat heeft de partij zelf goed begrepen.

    Alleen komt het VB in de problemen als er concretere vragen worden gesteld naar wat haar alternatief dan wel is. Als de arbeiders op straat komen tegen de aanvallen op de pensioenen, vindt het VB dat het Generatiepact niet ver genoeg gaat. Als er een beweging ontstaat tegen de ontslagen bij Volkswagen-Vorst, meent het VB dat een bedrijf nu eenmaal “geen liefdadigheidsinstelling” is. Rond Opel heeft het VB vakkundig gezwegen.

    Als er vanuit dit soort bewegingen een vraag naar een alternatief ontwikkelt, groeit het potentieel voor een arbeidersformatie zoals CAP. De zoektocht naar een alternatief wordt dan actiever ingevuld waardoor het mogelijk wordt om kiezers van extreem-rechts over te winnen voor een uitgesproken linkse formatie. Dat zagen we overigens ook bij de Franse presidentsverkiezingen: kiezers van Le Pen bleken opvallend positief te staan tegenover een kandidaat als Laguiller van Lutte Ouvrière.

    De mogelijkheden die zich vandaag stellen met het Comité voor een Andere Politiek (CAP) zijn belangrijk voor alle anti-racisten en anti-fascisten. CAP bevindt zich nog in een pril stadium en er zijn uiteraard heel wat onvolmaaktheden in de campagne en de gebrekkige structuren waarmee CAP nog te kampen heeft – en die normaal zijn op dit ogenblik van ontwikkeling. Maar als CAP kan beginnen te bouwen aan een politieke vertaling van het actieve verzet tegen het neoliberalisme, dan zou het een ernstige bedreiging vormen voor een partij als het VB. Het zou immers duidelijk maken dat het VB in werkelijkheid niet tegen het establishment is gericht, of toch alleszins enkel in woorden aan de kant van de “kleine man” zou staan.

    Zelfs zonder politiek verlengstuk voor de strijdbewegingen van arbeiders en jongeren, kan er reeds een druk komen te staan op extreem-rechts, maar dat is veel onstabieler en tijdelijker dan bij de creatie van een nieuwe formatie van de arbeiders en hun gezinnen.

    De ontwikkeling van een politiek alternatief kan extreem-rechts verder in een defensievere positie duwen. Dat zou ongetwijfeld de spanningen aan de top doen toenemen en het kan zelfs splitsingen of crisissen versterken. Uiteraard is dat niet de hoofdbedoeling bij de opbouw van een nieuwe politieke formatie, maar zeker voor anti-racisten is het een belangrijk gegeven. Blokbuster kiest duidelijk kant en schakelt zich actief in de opbouw van CAP in.

    Tegen fascistisch geweld

    Na de opgaande fase van de anti-racistische beweging (’91-’95) viel deze beweging min of meer stil. Voor een aantal fascisten was dit het startsignaal om over te gaan tot een meer openlijk gewelddadige politiek. Brugge was de eerste stad waar fascisten opnieuw op straat marcheerden, linkse cafés aanvielen, een anti-Shell actie in commandostijl uit elkaar sloegen,… Later werd ook aan de Gentse universiteit een dergelijke terreurcampagne gevoerd. Dit gebeurde steeds door individuen en/of organisaties die in feite deel uitmaken van het VB. Toen het geweld teveel persaandacht kreeg distantieerde het VB zich steevast, ondanks duidelijke bewijzen van een band. Blokbuster wees toen op de dubbele tactiek van het VB.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Ook Dewinter is niet vies van wat geweld tegen andersdenkenden
    [/box]

    Terwijl ze zich in het parlement een salonfähig imago probeerde aan te meten gecombineerd met een propaganda waarin het zich voorstelt als de partij van de kleine man, ging het VB anderzijds over tot intimidatie, geweld, valse beschuldigingen,… om politieke vijanden uit de weg te ruimen. De enige manier om het fascistisch geweld te stoppen bestond erin een grootse campagne op te zetten. Dat gebeurde in Brugge in 1997, waar het Comité tegen fascistisch geweld 600 betogers op de been bracht en doorheen een nationale campagne zodanige druk zetten op de fascisten dat én van de leiders van het NJSV (jongerenorganisatie van het VB), Jeroen Mol, een bomaanslag pleegde op zichzelf om Blokbuster te beschuldigen, maar al vlug zelf door de mand viel. In 1998 bracht een betoging tegen fascistisch geweld in Gent 1000 antifascisten in actie. Door een erg actieve campagne kon ook hier de linkerzijde het zelfvertrouwen terugwinnen en kon extreem-rechts teruggedrongen worden. Ze slaagden er niet in meer dan 100 sympathisanten te mobiliseren voor de jaarlijkse NSV-betoging. Dit leidde er toe dat de fascisten het zelfvertrouwen verloren om over te gaan tot gewelddaden.

    Hetzelfde deden we in Turnhout in 2004 toen een groepje neo-nazi skinheads de jongeren in deze stad terroriseerden. We gingen in het verzet en organiseerden onder meer een betoging waarna de neo-nazi’s zich nog amper lieten zien (achteraf raakten enkelen onder hen wel betrokken in de racistische aanslag in Brugge in mei 2006).

    Zodra elementen van geweld of intimidatie al te bekend raken, distantieert de VB-leiding zich onmiddellijk. Over Blood&Honour sprak de partijleiding zelfs in termen van “bietekwieten”. Dewinter moest publiek verklaren dat er voor skinheads geen plaats meer is in het VB.

    Naarmate het VB groter wordt, moet het voorzichtiger zijn op het vlak van geweld en intimidaties. De partij beschikt nog wel over haar eigen ordedienst (Voorpost), maar haalt die minder vaak boven voor fysieke confrontaties. Dat zou kiezers kunnen afstoten. Anderzijds betekent dit ook dat sommige radicalere groepen zich iets losser zullen opstellen tegenover het VB en niet gebonden zijn aan de partijdiscipline. Dat kan hen makkelijker tot openlijk geweld brengen. Daartegenover is een gepast antwoord nodig: ons organiseren en mobiliseren. Door het geweld bekend te maken en tegelijk de tegenstanders te organiseren, kunnen extreem-rechtse geweldenaars terug in de sociale marginaliteit worden gedreven en wordt de drempel hoger om effectief tot geweld over te gaan.

    Tegen racisme: alles wat ons verdeelt, verzwakt ons!

    Het is mogelijk om in te gaan tegen racistische vooroordelen in de samenleving. Dat kan echter enkel door een alternatief aan te bieden op het huidige systeem. Het kapitalistisch systeem is gebaseerd op winstmaximalisatie waarbij een groeiende groep uit de boot valt. Om protest van die groep te vermijden zien we tal van verdeel-en-heers tactieken van de burgerij: de werkenden worden opgezet tegen de werklozen die "luie profiteurs" zijn, de migranten importeren "hun miserie", de armere wijken zijn "verzuurd", stakende arbeiders zijn "egoïsten",… Racisme wordt gecreëerd door een systeem in crisis.

    Om op de verdeel-en-heers taktieken een antwoord te bieden, moeten we ons organiseren en concrete campagnes opzetten. Het moraliserende vingertje haalt niets uit, er is nood aan concrete campagnes die in de praktijk duidelijk maken dat de arbeiders en jongeren dezelfde belangen hebben in de strijd tegen de redenen van hun ongenoegen.

    Dat kan in campagnes en bewegingen die plaats vinden. Zo werden bij de staking tegen het Generatiepact in oktober 2005 geen of amper vragen gesteld over de afkomst of huidskleur van wie het stakingspiket kwam vervoegen, er heerste een gevoel van solidariteit en eenheid. Hetzelfde zagen we in bewegingen tegen het jongerenbanenplan CPE in Frankrijk en andere gelijkaardige bewegingen. Voor ons is dat belangrijk: er is een opgang van strijd en in die strijdbewegingen kunnen we de verdeeldheid overstijgen en kijken naar wat ons verenigt en dus versterkt. Dat is wat we bedoelen met de slogan “Alles wat ons verdeelt, verzwakt ons”.

    Een voorbeeld: campagne in Gent tegen dure vuilniszakken

    In 1998 werd door Militant Links (de voorloper van LSP) in Gent het initiatief genomen voor een campagne tegen de prijsverhoging van de vuilzakken na de privatisering van de huisvuilophaling. Deze campagne was bijzonder belangrijk als test voor campagnes in wijken waar het VB bijzonder hoge scores haalt bij de verkiezingen. In de armere wijken is er een grote leegte qua politieke activiteit. De traditionele partijen hebben deze wijken jaren lang links laten liggen en het VB dat er monsterscores haalt slaagt er niet in om een actieve kern op te zetten. Ook de linkse organisaties die je in allerlei gedaantes terugvindt aan de universiteiten zijn niet te bespeuren in de arme volksbuurten. Met de campagne tegen de prijsverhoging van de vuilzakken konden we in de praktijk uittesten in hoeverre we VB-kiezers konden overtuigen. Het aanbieden van een concrete campagne waarin het verschil met het VB duidelijk gemaakt wordt was daarbij erg belangrijk. Het VB beweerde wel tegen de prijsverhoging te zijn maar deed niets in de praktijk en had zelfs meegestemd voor de privatisering van de afvalophaling. Dit werd gebruikt op de wekelijkse betogingen waar als vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid commerciële vuilzakken werden gebruikt in plaats van de officiële zakken. In die betogingen stapten zowel Belgen als migranten op. Dit was een bijzonder sterk wapen tegenover racistische vooroordelen. Tegenover de verdeel-en-heers strategie waarbij de armsten tegen elkaar opgezet worden op basis van afkomst maakte de campagne immers duidelijk dat we in die armere wijken samen moeten opkomen tegen het beleid van het stadsbestuur. In deze campagne zijn we tal van VB -kiezers tegengekomen waarvan we er een aantal zelfs overtuigd hebben om actief te worden in LSP en Blokbuster.

    Nood aan een socialistisch antwoord

    In de jaren ’90 zagen we voornamelijk one-issue bewegingen die zich beperkten tot één thema en daar meestal een vrij beperkt programma over hadden. Met Blokbuster probeerden we vanaf eind jaren ’90 om dat te doorbreken en een breder anti-kapitalistisch programma naar voor te brengen. Het triomfalisme van de kapitalisten van begin jaren ’90 komt vandaag onder druk van een groeiend verzet tegen de bekendste instellingen van het kapitalisme. Na de betogingen in Seattle zagen we protesten tegen de EU in Nice en Göteborg, tegen het Wereldeconomisch Forum in Melbourne, tegen de G8 in Genua, de immense anti-oorlogsbeweging,… Nog later volgde het verzet tegen de Europese Grondwet in onder meer Frankrijk en Nederland en tegelijk de opkomst van een nieuwe linkerzijde in Latijns-Amerika. Het kapitalisme wordt in vraag gesteld omdat het voor een meerderheid van de bevolking geen stap vooruit betekent.

    In de eerste golf van protest tegen racisme heeft Blokbuster een belangrijke rol gespeeld. Via talloze lokale betogingen, blokaddes van Vlaams Blok meetings en protestacties hebben we de linkervleugel van de anti-racisme beweging vorm gegeven in de jaren 1990. De internationale betoging tegen racisme in Brussel in ’92 bracht 40.000 jongeren op de been. Daarmee lagen we ook aan de basis van de oprichting van Youth against Racism in Europe, de internationale anti-racistische organisatie met afdelingen in bijna alle Europese landen.

    Vandaag wordt niet enkel rond thema’s als racisme actie gevoerd, maar is er een zoektocht naar een alternatief op het kapitalisme. Steeds meer arbeiders en jongeren staan open voor discussies over een socialistisch alternatief. Een dergelijk alternatief is noodzakelijk als antwoord op een systeem dat leidt tot polarisatie tussen rijk en arm met alle bijhorende verdelingen. Door met de arbeiders en jongeren eensgezind in actie te komen tegen de effecten van het kapitalisme, wordt een eerste stap gezet in de opbouw van een alternatief. Dat moet een politiek verlengstuk krijgen en uiteindelijk ook een programma waarmee fundamentele maatschappijverandering mogelijk is: een socialistisch programma.

    Uiteindelijk vechten we voor een ander maatschappelijk systeem als alternatief op het kapitalisme. Socialisme, met de techniek en kennis die vandaag aanwezig is, een democratisch opgesteld productieplan, en met de deelname en controle van de bevolking, kan een eind maken aan iedere vorm van uitbuiting en onderdrukking, ook racisme.

    Blokbuster staat voor:

    • Eenheid van jongeren en arbeiders, Belgen en migranten
    • Stemrecht voor migranten op gemeentelijk, nationaal en Europees vlak
    • Stop politiepesterijen tegen migranten
    • Een einde aan de privatiseringen van de openbare diensten en de afbraak van de dienstverlening. Uitbreiding van de diensten en het personeelskader met volwaardige contracten en aanwervingsmogelijkheden voor migranten.
    • Pak de multinationals aan, niet de vluchtelingen. Stop de uitwijzingen. Papieren voor iedereen.
    • Een einde aan iedere vorm van racisme, seksisme en discriminatie.
    • Degelijke jobs voor iedereen! 32-urenweek zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen. Degelijke contracten. Stop de uitputtingsslag van de flexibiliteit.
    • Goede en betaalbare woningen voor iedereen (een massaal programma van sociale woningbouw en stadsrenovatie).
    • Gratis en degelijk onderwijs op alle niveaus. Gratis taalonderwijs. Vrije schoolkeuze, ook voor migranten.
    • Voor een socialistische maatschappij waarin niet langer geproduceerd wordt voor de winsten van enkelen, maar voor de behoeften van iedereen.

    Met een krachtige beweging tegen de asociale gevolgen van het kapitalisme kunnen we het VB tijdelijk in het defensief duwen en haar kiezers overwinnen. Met een socialistisch programma dat een alternatief biedt op het kapitalisme, kunnen we ervoor zorgen dat dit niet tijdelijk blijft. Deze uitdaging wil de Linkse Socialistische Partij samen met de Blokbuster-campagne aangaan. Werk hieraan mee en sluit aan!

  • Welke anti-fascistische strategie?

    Het VB is reeds zowat 20 jaar electoraal aan het vooruitgaan. Na de eerste overwinning bij de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen in 1988 en meer nog na de “zwarte zondag” met de eerste Vlaamse doorbraak van het VB op 24 november 1991, waren er tal van voorstellen en campagnes om tegen het VB in te gaan. Sommige ideeën verdwenen snel, andere blijven overeind. Een overzichtje.

    Deel 11 van onze antifabrochure

    Cordon sanitaire

    Het cordon sanitaire is zowat het enige verweermiddel waarmee de traditionele partijen extreem-rechts van de macht houden. De cruciale vraag blijft echter welke politiek men dan voorstelt. Het is juist de anti-sociale politiek van de traditionele partijen die de groei van extreem-rechts mogelijk maakt. Uiteraard is LSP tegen iedere samenwerking met het VB. Daar waar het cordon doorbroken wordt, zullen wij er alles voor doen om dat te verhinderen door de mobilisatie van jongeren en arbeiders. We moeten echter beseffen dat we voor de strijd tegen het VB niet kunnen vertrouwen op de uitvoerders van de politiek die aan de basis ligt van het electoraal succes van het VB.

    Hetzelfde geldt ook voor de gerechtelijke stappen tegen het VB. Na de veroordeling van het Vlaams Blok (of beter gezegd van een aantal VZW’s rond het VB) wegens racisme, slaagde de partij erin haar hoogste score van 24% te behalen met de verkiezingen van 2004. Die verkiezingsoverwinning gaf meteen een antwoord over de doeltreffendheid van gerechtelijke stappen tegen het VB.

    Campagnes voor verdraagzaamheid

    Heel wat anti-racistische campagnes waren erop gericht om te mobiliseren rond vage termen als ‘verdraagzaamheid’ of rond het morele argument dat racisme slecht is. Het probleem van veel van deze campagnes is echter dat ze het huidig beleid niet in vraag stellen. Dergelijke oproepen worden veelal gelanceerd vanuit krachten die als deel van het establishment worden gezien in de volkswijken. Het is nochtans in die wijken dat het VB veel stemmen haalt.

    Veel campagnes raken bij gebrek aan een alternatief niet verder dan moraliserende argumenten. Dat kan misschien het eigen geweten sussen, maar heeft geen impact op de VB-kiezers. Zo zagen we campagnes met de boodschap “stem niet op het VB”. Het gevaar van zo’n oproep is dat uiteindelijk opgeroepen wordt om te stemmen voor een traditionele partij, alsof die een antwoord zouden kunnen bieden op de problemen die het VB aangrijpt om slapend rijk te worden.

    Het VB mee in bad trekken?

    Zeker voor de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2006 gingen er stemmen op om het VB in lokale coalities op te nemen. Door hen aan de macht te laten, zou het mogelijk zijn om het VB te verbranden en nadien electoraal afgestraft te zien. Daartoe wordt onder meer verwezen naar Oostenrijk waar het FPÖ van Haider een aantal verkiezingsnederlagen leed na haar regeringsdeelname.

    Wij zijn het niet eens met deze strategie en dit omwille van verschillende redenen. Ten eerste vinden we het gevaarlijk om het bestrijden van extreem-rechts over te laten aan extreem-rechts zelf. Het is een voorstel dat uitgaat van de eigen zwakte en daarom alle hoop stelt op de zwakte van extreem-rechts. Het mee in bad trekken van het VB zou een kortzichtige visie zijn van machtspolitici die last lijken te hebben van een ingebakken cynisme. Ze hopen dat hun eigen falen minder duidelijk zal zijn voor bredere lagen door alle hoop te stellen op het falen van anderen. Verder dan deze erg cynische logica waar de gewone bevolking het slachtoffer van is, komen ze niet.

    Ten tweede is er het gevaar dat een extreem-rechts bestuur haar programma deels kan doorvoeren. Dat werd duidelijk in de Zuid-Franse steden Vitrolles en Orange. In Orange werd de bibliothecaris ontslagen en alle werken tegen racisme (of zelfs sprookjes uit Afrika) werden verbannen wegens een “gebrek aan respect voor morele normen”. FN-burgemeester Bompard trok met zijn bestuur ook ten strijd tegen andere vormen van “volksvreemde” cultuur: het cultureel centrum Mosaïque werd in 1996 uit haar lokalen gezet, de culturele manifestatie “Coup de Soleil” kreeg geen toelating meer,… In de stadsdiensten werd zwaar gesnoeid om het personeel te vervangen door FN-aanhangers. Zeker vakbondsmilitanten kregen het hard te verduren. Dit leidde er in Orange toe dat de secretaris van Force Ouvrière, Pierre Nouveau, zelfmoord pleegde omdat hij de druk niet meer aankon. In zijn afscheidsbrief schreef hij: "Francoeur, Schmitt en de burgemeester hebben mij gedood." Francoeur was FN-schepen, Schmitt was hoofd van de gemeentediensten. In Orange werden 3 van de 5 sociale centra gesloten. In de gemeenteraad werd de spreektijd voor oppositieleden beperkt tot 3 minuten per thema met slechts één mogelijkheid om tussen te komen.

    Een opvallende maatregel in Vitrolles, waar de vrouw van Bruno Mégret burgemeester was, bestond uit het invoeren van een premie voor blanke kinderen die geboren worden. Per kind werd een premie betaald van 5.000 franse frank, zo’n 700 euro. Burgemeester Catherine Mégret moest de maatregel intrekken toen ze wegens racisme werd veroordeeld. De reden voor de maatregel was duidelijk: Catherine Mégret verklaarde aan een Duitse krant dat er nu eenmaal "verschillen zijn tussen de rassen (…), er zijn verschillen in de genen." Verder werd werk gemaakt van het opdoeken van een standplaats van zigeuners. Een alternatief jeugdhuis werd gesloten. De cinema werd gesloten nadat een film over Aids werd getoond. ‘Volksvreemde’ straatnamen werden gewijzigd: het Nelson Mandela-plein werd het Provence-plein, de Salvador Allende straat werd de Moeder Theresa straat en er kwam een straat genoemd naar FN-leider Jean-Pierre Stirbois. In april 1997 werden alle straathoekwerkers ontslaan. Bij de gemeente werden 84 contractuelen aan de deur gezet. Daarnaast verlaten nog eens 50 ambtenaren de stadsdiensten. Intussen werd een asociaal beleid gevoerd, zo werd de prijs voor het water met 20% verhoogd. In de scholen werden migranten geweigerd.

    Een derde argument tegen deelname van extreem-rechts aan de macht is dat dit niet noodzakelijk leidt tot een nederlaag. Als er de afgelopen jaren iets aangetoond is in Europa, is het wel dat we voorzichtig moeten zijn vooraleer een extreem-rechtse formatie afgeschreven wordt. Denk maar aan Frankrijk waar het einde van Le Pen enige jaren terug bejubeld werd nadat een groot deel van het partijkader afsplitste om de MNR te vormen onder leiding van Mégret. Bij de presidentsverkiezingen in 2002 stond Le Pen er echter opnieuw. Hoe was dit mogelijk? De burgerlijke media stond met de mond vol tanden. Nochtans was het duidelijk dat de traditionele politici bijzonder gehaat waren door hun beleid dat gericht is op de belangen van de grote bedrijven en de banken, waar enkel de winst telt. Dat daarbij een steeds groter wordende groep uit de boot valt, lijkt de traditionele politici koud te laten. Het is logisch dat velen op zoek gaan naar een alternatief op de gevestigde partijen.

    Hetzelfde zagen we in Oostenrijk waar het FPÖ na de afsplitsing van een deel van de partijleiding rond Jörg Haider er toch in slaagde om in 2006 11% van de stemmen te halen (tegenover 4% voor Haiders BZÖ).

  • Name and shame

    Wat sommige VB’ers liever niet al te openlijk op hun CV plaatsen… Vandaag probeert het VB zich voor te stellen als een normale partij, een gezinspartij zelfs. Nochtans is de geschiedenis van het VB en haar leiding doorspekt met geweld en feiten waar ze vandaag liever niet al te openlijk over opscheppen.

    Deel 8 van onze antifabrochure

    1. Operatie Brevier

    In 1973 hadden Bert Eriksson, Roger Spinnewijn en John Spinnewijn (van 1991 tot 2003 senator voor het Vlaams Blok) het plan opgevat om met een commando van de VMO naar Oostenrijk te trekken om daar het lijk van de in 1949 overleden nazi-collaborateur Cyriel Verschaeve (zie afbeelding hiernaast) op te graven om hem opnieuw te begraven in Vlaamse grond… Verschaeve moest naar Oostenrijk vluchten omdat hij hier zou vervolgd worden wegens zijn collaboratie met nazi-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een 8-koppig commando van de VMO trok naar Oostenrijk om het lijk van Verschaeve op te graven en het naar België te smokkelen. Verschaeve werd begraven in Alveringem waar sindsdien ieder jaar een herdenkingsplechtigheid plaats vindt. In 1984 sprak Filip Dewinter namens het Brugse NJSV op deze herdenking. Hij betreurde het dat Bert Eriksson niet aanwezig kon zijn (die zat vast naar aanleiding van het VMO-proces waarin hij veroordeeld was). Na het verbod van de VMO als privé-militie was het echter nog niet gedaan met de VMO. Begin jaren ’90 probeerde Eriksson het opnieuw met een groep jongeren onder de naam Odal. Deze groep ging snel ten onder wegens drugsproblemen (!) van de voorzitter. Op 21 juni 2001 vroeg VB’er Luc Vermeulen de aanwezigen op een ‘Radicale Sporenherdenking’ in Antwerpen om samen het VMO-lied te zingen. VB’er Rob Verreycken schreef een boek over de VMO waarin de ‘helden’ vereerd worden…

    2. Brugge begin jaren ’80: golf van geweld van het NJSV en de VMO

    Begin jaren ’80 was blijkbaar een gouden periode voor extreem-rechts in Brugge. Die stad herbergt op dat ogenblik een aantal leiders van de Vlaamse Militanten Orde (VMO) en ook een nieuwe generatie jongeren waaronder Filip Dewinter en Frank Vanhecke. De VMO in Brugge werd gedomineerd door de familie Spinnewijn. Vader Roger en zijn 4 zonen trokken de VMO. Zoon Patrick Spinnewijn was vooral actief in het NJSV, samen met Dewinter en Vanhecke. Op 13 april 1980 bezet een commando van de VMO de Brugse Halletoren. Daarbij viel een gewonde. Eén van de VMO’ers op deze actie is een franstalige Brusselaar, Michel Graisse, een wapenhandelaar. In 1982 voert de VMO een aanslag uit op een progressief café, een feit waarvoor drie leden van de familie Spinnewijn worden veroordeeld. Samen met het Nationalistisch Jongstudentenverbond (NJSV) is er in 1982 een "anti-marxistische boekenbeurs" in Brugge. Onder de boeken o.a. werken van nazi-collaborateurs als Leon Degrelle en negationistische boeken (negationisme: ontkennen van de holocaust). In 1985 werd zelfs geschoten op een progressief lokaal in Brugge. De voorzitter van het NJSV was Filip Dewinter, de woordvoerder was Frank Vanhecke die toen al in de partijraad van het Blok zat.

    3. Brand in café ‘Roeland’

    In de nacht van 9 op 10 juni 1997 brandt het in het Gentse secretariaat van het Vlaams Blok, café ‘De Roeland’. De bewoners van het pand kunnen nipt aan de dood ontsnappen terwijl de brand het café volledig vernielt. Het Blok schreeuwde moord en brand en organiseerde zelfs een betoging tegen de "rode terreur", met café-uitbater Bruno Verstraete als "martelaar" voorop. Met Blokbuster wezen we er onmiddellijk op dat de brand het werk was van extreem-rechts, maar "toen werd dit door niemand geloofd" aldus De Morgen. De verdeeldheid binnen het Gentse extreem-rechtse milieu zorgde samen met de financiële problemen van De Roeland ervoor dat Bruno Verstraete z’n eigen café in brand stak. De overtuigende argumenten die wij naar voor brachten zorgden ervoor dat het onderzoek zich ging toespitsen op de rol van Verstraete bij de brand. Binnen de maand moest Verstraete bekennen dat hij het zelf had gedaan. VB-leiders Vanhecke en Dewinter, die op 10 juni 1997 bij de eersten waren om de "linkse ratten" te veroordelen, verklaarden dat dit een "individueel geval" zou zijn en dat Bruno Verstraete in een vlaag van "zinsverbijstering" zou gehandeld hebben. Ze stelden zelfs dat hij "geen actief Blok-militant is", al kon Vanhecke "niet ontkennen dat Bruno Verstraete een VB café uitbaatte".

    4. KOSMOS – geheime dienst van het VB

    Het VB was tot 1998 de enige partij die een eigen inlichtingendienst had: de Kring voor Onderzoek naar Socialistische en Marxistische Ondermijning van de Samenleving (KOSMOS, ‘marxistische’ werd naderhand vervangen door ‘multiculturele’). Kosmos werd geleid door Luc Dieudonné (alias Jan Stalmans), vandaag een full time medewerker van het VB. De bedoeling van Kosmos is het bespioneren en verzamelen van informatie over iedereen die links is, van radicaal-links tot de vredesbeweging of de vakbonden.

    Dat Kosmos niet bepaald subtiel tewerk ging, hebben we met Blokbuster en LSP ook mogen ervaren. In 1996 meldde zich in Brugge een nieuw lid, ene Kim Vandenberghe. De betrokkene probeerde ons te infiltreren en al snel bleek waarom. Kim Vandenberghe bleek een pseudoniem te zijn van Jeroen Mol. Mol was een ex-para die uit het leger gezet werd en in 1994 reeds in opspraak kwam bij een aanval op een jonge migrant in Limburg (hij werd daarbij voor het gerecht verdedigd door advocaat Rob Verreycken). Mol probeerde informatie te verzamelen die later in een speciaal dossier in het blad ‘Doorzicht’ van Kosmos verwerkt werd. Mol werd ontmaskerd en kon slechts beperkte informatie doorgeven aan Dieudonné die naderhand in zijn artikelenreeks over Blokbuster en Militant Links (de voorloper van LSP) beweerde info gekregen te hebben van "een ontgoochelde student".

    In 1998 werd Kosmos opgedoekt na een klacht bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Naar verluidt zouden de activiteiten in Nederland verdergezet worden.

    5. De doe-het-zelf aanslag van Jeroen Mol

    Op 22 januari 1997 werd Brugge opgeschrikt door een heuse bomaanslag. De woning van Jeroen Mol liep zware vernielingen op nadat een granaat ontploft was. De jongeman zelf kon ‘op het nippertje’ ontkomen en hield er slechts wat schrammen aan over. Dat was niet de eerste keer dat "ze" het op Mol gemunt hadden. In augustus 1996 werd hij al overvallen door ‘linkse rakkers’ die hem messteken toebrachten.

    De aanslag op 22 januari 1997 liep echter niet zoals verwacht. Al snel moest Mol toegeven dat de daders niet in de kringen van Blokbuster moesten gezocht worden (zoals hij eerder verklaarde), maar dat hij zelf de dader was… Mol, niet slim maar wel gevaarlijk, had resten van de touwtjes waarmee hij de bom geplaatst had in zijn broekzak. Hij moest toegeven zelf de bom geplaatst te hebben! Procureur Berkvens die eerder die dag op het radionieuws verklaarde dat de daders moesten gezocht worden "in de kringen van Blokbuster en Militant Links, gesteund door de harde kern uit Gent" had een blunder van formaat gemaakt!

    Mol was een gekend figuur binnen het Brugse NJSV en kwam geregeld over de vloer op het partijsecretariaat van het Vlaams Blok in Brugge. VB-voorzitter Vanhecke moest zich haasten om afstand te nemen van Mol. Andere VB’ers gaven wel toe dat hij actief was in het VB. Naar aanleiding van proces over de bomaanslag werd Mol verdedigd door advocaat Rob Verreycken. Hij werd veroordeeld tot 9 maanden effectieve gevangenisstraf.

    6. Wapens voor Zuid-Afrika

    In 1995 was er in het Roeselaarse VB-café ‘De Gezelle’ een bijeenkomst van figuren als Roger Spinnewijn (zie hierboven) en andere figuren van radicale fascistische groepen in Europa. Er vond een discussie plaats over het leveren van wapens voor rechtse blanke groepen in Zuid-Afrika (waaronder de Afrikaner Weerstandbeweging). Met het verdwijnen van de apartheid nam de machtspositie van de neo-nazi groepen in Zuid-Afrika af. Om een blank ‘thuisland’ te creëren in Zuid-Afrika waren wapens en huurlingen nodig. Het leveren daarvan gebeurde onder toezicht van Roger Spinnewijn. In 1995 werd hij hiervoor gearresteerd door de Duitse politie.

    7. Ontkennen van de holocaust

    De website www.revisionist.com omschrijft Siegfried Verbeke als "de meest dynamische revisionist in België en misschien in heel Europa". Verbeke begon zijn holocaustontkenning in het blad ‘Alarm’ van de VMO midden jaren ’70. Hij begon nadien met het ‘Vrij Historisch Onderzoek’, een groep die zich bezig houdt met het samenstellen en verspreiden van negationistische (ontkennen van de holocaust) en revisionistische (minimaliseren van de holocaust) lectuur. Tot vandaag bestaat het VHO, zij het als internetbedrijf dat officieel vanuit de VS opereert om het werk van Verbeke verder te zetten.

    Verbeke stond binnen het Vlaams Blok niet alleen met zijn standpunten. Reeds in de jaren ’70 prees Roeland Raes (ondervoorzitter van het VB van 1978 tot 2001) het werk van Verbeke als "het passende antwoord op de door links én Israëlitische kringen geïnspireerde anti-Duitse en antirechtse hetze". In 2001 moest Roeland Raes ontslag nemen nadat hij zijn mening over de holocaust op de Nederlandse televisie had herhaald. Raes verdween uit de Senaat, de Raad van Bestuur van de Gentse unief en nam ook ontslag als ondervoorzitter.

    Ook Karel Dillen, de voormalige voorzitter van het VB, stond in voor de Nederlandse vertaling van het boek ‘Nürnberg ou la terre promise’ van de Franse negationist Bardèche. In dat boek wordt beschreven hoe de concentratiekampen na de oorlog gebouwd werden met filmdecors uit Hollywood. Het boek wordt vandaag nog altijd verkocht door Siegfried Verbeke.

    Huidig VB-voorzitter Frank Vanhecke houdt zich op de vlakte en laat zich niet betrappen op een uitspraak over de holocaust. Naar aanleiding van de bewering van een rechtse dissident die uit het VB gestapt was in Brugge en beweerde dat Vanhecke hem tal van revisionistische boeken had bezorgd, kon Vanhecke enkel antwoorden: "Over de geschiedenis spreek ik me niet uit".

    Tal van VB-mandatarissen hebben via de organisatie Voorpost wel mee financiële steun aangeboden aan Siegfried Verbeke toen die opnieuw vervolgd werd voor de rechtbank.

    8. Aanval op IJzerbedevaart 1996

    In 1996 vond het VB dat het sterk genoeg stond om eens een einde te maken aan de te gematigde leiding van de IJzerbedevaart. De partij organiseerde een heuse bestorming van de IJzerbedevaart. Onder leiding van Voorpost-leider Luc Vermeulen zetten de troepen van het VB een aanval in waarbij rake klappen vielen.

    De leiding van het VB was volledig betrokken in de stormloop en kreeg bijzonder veel kritiek. Ze slaagden er niet in om een ‘putsch’ te plegen op de organisatie van de IJzerbedevaart en kregen zelfs af te rekenen met beperkte dissidentie in eigen rangen. VB-parlementslid Jan Caubergs nam ontslag naar aanleiding van het geweld op de bedevaart. Sindsdien beperkt het VB zich tot alternatieve vieringen, met name in de vorm van de IJzerwake.

    9. VB-veiligheidsspecialist zelf veroordeeld…

    Het VB haalde een geschorste politie-agent binnen: Bart Debie. Die werd meteen tot veiligheidsspecialist van de partij gebombardeerd. Dewinter was razend enthousiast en stelde nadien zelfs dat er in de politie meer “robocops” zoals Debie nodig zijn en geen “mietjes”. Voor de correctionele rechtbank werd Debie echter veroordeeld wegens geweld, vervalsing van PV’s, machtsmisbruik,…

    De feiten? In 2003 kwam de Turk Bilen Uludogan tussen als enkele dronkelappen vernielingen aanbrengen. De dronkaards vielen hem aan, waarop Bilen de politie belde. Met zijn broer en schoonbroer achtervolgde Bilen de dronkaards om hen aan de politie over te leveren. De politie arriveerde en besloot onmiddellijk dat de Turken de agressors waren en sloeg hen in de boeien. Ze werden opgepakt en naar het kantoor gebracht. Vooraleer hen iets gevraagd werd, sloeg de overste van de agenten de arrestanten. Die overste was commissaris Bart Debie.

    Eén van de Turken werd tegen een radiator gegooid en kreeg een bottine van een agent tegen het hoofd. Hij moest uiteindelijk naar het ziekenhuis. Nadien blijkt dit geen alleenstaand feit te zijn geweest. Tussen 1999 en 2003 waren er minstens 27 slachtoffers van Debie en drie ondergeschikten. Er zijn klachten over geweld, racisme, illegale huiszoekingen, het stelen van geld, vervalsing van PV’s,…

    Debie werd veroordeeld en ging enkel in beroep toen het openbaar ministerie zelf in beroep was gegaan omdat het oordeelde dat de straf te beperkt was.

    10. Nazi’s bij de NSV?

    De studentenclub van het VB, de Nationalistische Studentenvereniging (NSV), mag al eens wat radicaler uit de hoek komen. Bruno Valkeniers stelde in februari 2007 nog over zijn studententijd: “Ik schaam me niet voor dat occasionele straatgeweld” van NSV. Er is effectief regelmatig geweld uit NSV-hoek, maar ook wat radicalere standpunten. In december 2004 werd vanuit een NSV-betoging in Gent gechargeerd op tegenbetogers. Daarbij vielen rake klappen.

    In 2006 werd NSV-Hasselt terug opgericht en de eerste voorzitter werd Thierry Vanroy die bij de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2006 kandidaat was voor het VB in Heusden-Zolder. Op het internet schreef Vanroy eerder onder meer: "Eens de democratie in chaos ineenstuikt, hoop ik dat er een ijzeren fascistische hand is om over te nemen". Vanroy trok meermaals naar activiteiten van Blood&Honour. In februari 2006 schreef hij nog op een internetforum: “Ik heb geen lang haar meer, nu geen gezeik meer van Duitsers op een Blood&Honour concert”. Vanroy uitte zich op dat forum als een fan van Blood&Honour Midgard.

  • Wat gebeurde er op Tienamen in 1989?

    In 1989 vond op het Tienamen plein in Peking een opstand plaats. Duizenden arbeiders en jongeren protesteerden en botsten daarbij op brutale repressie door het regime. Op het plein was ook een lid van onze organisatie aanwezig: Steve Jolly. Hij nam er poolshoogte van de acties. We publiceren hier een verslag dat hij maakte van zijn bezoek.

    Er was niets dat me kon voorbereiden op wat ik te zien kreeg in China. Het was wellicht de grootste gebeurtenis die ik ooit heb meegemaakt op politiek vlak. Ik kwam in Peking aan op de zondag voor de brutale aanvallen op de actievoerders. Het was hierdoor al moeilijk om sowieso op het plein te raken.

    Er was een betoging met zo’n 200.000 aanwezigen. Het was zondag en heel wat arbeiders kwamen deelnemen aan de betoging. We betoogden op een brede laan waarbij er een stoet aan rode vlaggen zichtbaar was. Er waren delegaties van de staalarbeiders, van de studenten, leraars en heel wat anderen. Iedereen riep slogans en zong de Internationale.

    Op het Tienamenplein begon ik discussies met groepen Chinese studenten. Die namen enorme risico’s en waren een hongerstaking begonnen terwijl de dreiging van repressie onverminderd bleef. Ik probeerde vooral te luisteren en wist niet goed wat ik de studenten kon aanbieden. De eerste groep die ik aansprak was een groep studenten uit Shangai die gelukkig Engels spraken.

    Ze vroegen me of ik een journalist was. Ik antwoordde dat ik als marxist en socialist uit het westen naar hier was gekomen om vanop de eerste lijn te zien wat er gebeurde. Ik zei dat ik onze ervaringen wou uitwisselen. Ze vertelden me: “We krijgen heel wat geld van uit het buitenland en dat is goed. Maar we willen meer dan financiële steun, we willen ideeën. Dat is de beste manier waarop je ons kan bijstaan.”

    Hetgeen ik aan de studenten uit Shanghai en nadien aan anderen eerst en vooral opmerkte was dat het belangrijk was om de studentenbeweging te verbinden aan de arbeidersbeweging, de studenten kunnen een strijd niet op zichzelf winnen.

    Ik legde uit wat de kracht van de arbeidersklasse is, wat meteen ook de reden is waarom de arbeiders vooraan moeten staan in strijdbewegingen en waarom de studenten banden moeten aangaan met de arbeiders. Ik maakte de arbeiders duidelijk dat ze steun moesten geven aan iedere poging om een onafhankelijke vakbondsbeweging op te zetten. We discussieerden over de revolutie in Rusland in 1917 en hoe de arbeiders daar een centrale rol speelden, wat niet het geval was met de Chinese revolutie van 1949.

    We discussieerden ook over de eisen en het programma dat nodig was voor de arbeidersbeweging en voor de studentenbeweging. We hadden het ook over hoe Lenin wou ingaan tegen de bureaucratie: de verkiezing van alle vertegenwoordigers, vertegenwoordigers die niet meer mogen verdienen dan een gemiddeld arbeidersloon, de noodzaak van een vrije media, verzet tegen een éénpartijstaat en het recht van iedereen om zich te organiseren.

    Onder de studenten waren er hier en daar illusies in terrorisme, meer vanuit frustratie dan iets anders. We benadrukten de noodzaak om alle arbeiders democratische controle te geven op de bewapening en het leger.

    Democratische hervormingen onder het stalinisme?

    Het moeilijkste punt in onze discussies was de vraag of het mogelijk is dat een sterke arbeiders- of studentenbeweging democratische rechten kan afdwingen in stalinistische landen zoals China, de Sovjetunie of Oost-Europa. Heel wat mensen met wie ik sprak, dachten dat dit mogelijk zou zijn: “We denken dat het mogelijk is. Kijk maar naar wat er vandaag gebeurt in de Sovjetunie. Kijk naar de Poolse verkiezingen. En kijk ook naar wat er in het Westen gebeurt: jullie hebben kapitalisme, een veel slechter systeem dan dat van ons, en toch hebben jullie democratische rechten. Waarom zouden wij dat dan niet kunnen bereiken in een zogenaamd socialistisch systeem?”

    Het viel op dat de studenten heel veel informatie hadden over de buitenwereld, zelfs via de officiële media. Inzoverre de bureaucratie in conflict treedt met het VS-imperialisme, is het natuurlijk in haar belang om in te gaan op de situatie van zwarten in de VS, de massale werkloosheid en de kloof tussen rijk en arm. Maar dat gaat wel hand-in-hand met een positieve analyse van het Pakistaanse regime of zelfs van de Chileense dictatuur, omdat de Chinese bureaucratie die regimes ondersteunt. De regeringsmedia herdrukt ook heel wat materiaal van de internationale burgerlijke media.

    De Chinese bureaucratie

    In de staatsmedia was er heel wat informatie over gebeurtenissen in Oost-Europa en de Sovjetunie. Deng en de bureaucratie dachten dat het in hun belang was om de problemen te benadrukken waarmee de glasnost en perestroika in Rusland te maken kregen. De bureaucratie dacht dat dit een goed effect zou hebben op de massa’s in China. Zo’n twee maanden voor de gebeurtenissen op Tienamen hield Deng een belangrijke toespraak voor de elite van de bureaucratie. Het kwam hierop neer: “We hebben twee keuzes. We kunnen de weg opgaan van Gorbatsjov, maar in een land met 1 miljard inwoners zou dat betekenen dat met vuur wordt gespeeld. Kijk maar naar de problemen die Gorbatsjov heeft. Hij denkt slim te zijn, maar hij is het niet. In China hebben we geen alternatief, we moeten onze hoofden rechtop houden en de situatie onder controle houden. En als we een miljoen mensen moeten doden, dan is dat maar zo. Er zijn er toch een miljard.” Deng toonde een zelfde minachting voor de Chinese bevolking als de vroegere keizers.

    Ondanks zijn weigering om de weg van Gorbatsjov op te gaan, kreeg de Chinese bureaucratie toch te maken met een oppositiebeweging.

    Op vragen over de mogelijkheden van democratische hervormingen onder het stalinisme, stelden we eerst en vooral dat de situatie in het westen anders is. De kapitalistische klasse heeft er de economische macht door haar bezit van de productiemiddelen. Deze klasse heeft ook de politieke macht doorheen haar staat. Onder druk van een sterke arbeidersbeweging moeten de kapitalisten soms toelaten dat een arbeidersformatie aan een regering deelneemt, zolang de kapitalisten zelf maar de economische controle kunnen behouden en de regering opleggen wat kan en vooral wat niet kan.

    Ik legde uit dat dit enkel mogelijk was in de kapitalistische landen omdat er een sterke arbeiders- en vakbondsbeweging was. Democratische rechten werden enkel afgedwongen op basis van strijd. Daarbij gebruikte ik het voorbeeld van de strijd voor vrouwenstemrecht en de strijd voor algemeen stemrecht in het algemeen.

    De situatie was anders in de stalinistische landen omwille van de nationalisatie van de economie. In China was dit het gevolg van de revolutie van 1949, in Rusland van de revolutie van 1917. De bureaucratie beschikte over de staatsmacht. De staat controleerde de sleutelsectoren van de economie. Als de bureaucratie haar staatsmacht zou verliezen, zouden ook de privileges verloren gaan. Voor hen betekent dit dat ze alles verliezen. Deng wist dat hij bij het verlies van de staatsmacht snel aan de dichtstbijzijnde lantaarnpaal zou worden opgehangen. De bureaucratie zal zich dan ook bitter verzetten tegen echte democratische rechten voor de arbeidersklasse en de studentenbeweging in China.

    Eisen

    We kwamen tot de conclusie dat onze eisen moesten opgemaakt worden in de vorm van overgangseisen. De vier punten van Lenin samen met de ontwikkeling van een onafhankelijke vakbondsbeweging, de verdere ontwikkeling van de studentenbeweging en haar banden met de arbeiders. Het was natuurlijk nodig om de vaststelling te maken dat de eisen van de arbeiders en de studenten in China niet zouden worden afgedwongen of veilig gesteld door de Communistische Partij en haar regering.

    Op dinsdag organiseerden enkele studenten een bijeenkomst waarbij ik zou spreken voor een aantal studenten en arbeidersleiders in de Verboden Stad. Toen ik daar aankwam en de arbeidersleiders uitlegde wie ik was en waarom ik hier was, waren ze nog enthousiaster dan de studenten. Ik had nog nooit zoiets meegemaakt. Een verschil tussen de arbeiders en de studenten was dat de arbeiders nota’s namen van de discussies. Ze noteerden ieder woord dat ik zei (of althans wat de vertaler hen zei, want de meesten kenden niet genoeg Engels om een discussie in het Engels te voeren).

    We discussieerden gedurende drie uur, onder meer over de lessen van de vakbond Solidariteit in Polen. De arbeiders begrepen snel wat ik hen zei: “We moeten de Communistische Partij omver werpen”, stelden ze. Ze kwamen veel sneller tot conclusies dan de studenten. Dat is geen veroordeling van de studenten, maar het is een logisch resultaat van de klassenaard en de rol van de arbeiders in de samenleving.

    Eén van de arbeiders zei me dat hij 80% van zijn loon aan de onafhankelijke vakbond schenkt. Hij zei: “Dat is alles dat ik heb in mijn leven”. Het deed me denken aan wat ik hoorde vanuit Zuid-Afrika over hoe de arbeiders naar hun vakbond keken als uitweg om komaf te maken aan apartheid en kapitalisme.

    Met de studenten was het makkelijker om een algemeen akkoord te vinden rond de basisideeën en zelfs een volledig akkoord over het volledige programma. Met de arbeiders was dit moeilijker. Ze moesten steeds opnieuw overtuigd worden van de mogelijkheid om hun eisen af te dwingen en van het feit dat dit niet zou lukken zolang de Communistische Partij aan de macht was. De arbeiders nodigden me uit voor verdere discussies en uiteraard ging ik daarop in.

    Een half miljoen aanwezigen

    Dezelfde avond ging ik terug naar het plein. We slaagden er in om naar voor te trekken naar het Monument van de Volkshelden. Van daar had ik een adembenemend uitzicht. Er stonden 500.000 mensen voor ons, wanhopig op zoek naar ideeën en organisatie, wanhopig op zoek naar een richting om vooruit te gaan en de strijd te winnen. Het was een indrukwekkend beeld: een half miljoen mensen die de dagelijkse sleur van zich hadden afgeworpen om daar aan politiek te doen. Ik voelde me bijzonder klein tegenover die latente macht van de arbeidersklasse die ik er vlak voor mij zag. Als deze beweging marxistische opvattingen zou omhelzen, dan zou geen enkele macht ter wereld haar nog kunnen stoppen.

    Voor het begin van de meeting kwamen er solidariteitsberichten. Een boeddhistische monnik, een lokale zanger en ook een 98-jarige vrouw die nog had deelgenomen aan de Lange Mars en die Mao persoonlijk had gekend. Zij stak haar nek uit en dat op die leeftijd. Zeker omdat het duidelijk was dat er mogelijk een confrontatie zou volgen. Ik kreeg een ruwe vertaling van wat ze vertelde. De vrouw stelde dat ze haar leven had gegeven voor de revolutie van 1949 en dat het haar geen plezier deed om hier veertig jaar later opnieuw te moeten opstaan om te strijden. Maar ze had geen keuze, zei ze. Ze voelde zich aangemoedigd door de studenten en ze koos hun kant. Haar toespraak kreeg een immens applaus en beroerde vele aanwezigen.

    Rond 10 uur begon de meeting dan uiteindelijk. Dat gebeurde tegen een bizarre achtergrond. In heel de stad, en zeker in het centrum, had de regering luidsprekers geïnstalleerd waarlangs de hele dag commentaren werden gegeven op de ontwikkelingen, een beetje zoals in het boek “1984”. Op een denigrerende toon werd uitgehaald naar de studenten, “het uitschot van de samenleving”, de “chaos” en de “contrarevolutionairen”.

    Tegelijk kwamen heel wat jongeren en arbeiders op voor echt socialisme. Op het plein hadden de studenten hun eigen netwerk van luidsprekers en daar werd geregeld het strijdlied De Internationale gespeeld. Daarmee maakten ze duidelijk: wij zijn geen contrarevolutionairen, maar staan aan de kant van de beste tradities van de internationale arbeidersbeweging.

    Het opzetten van een vakbond

    Om 10 uur begon de meeting toen een vakbondsleider recht stond en de eisen van de nieuwe vakbond voorlas. Ik was de tweede spreker en begon met mijn solidariteit te betuigen met de vakbond en stelde dat dit gedeeld werd door de arbeiders en studenten die uitkeken naar de gebeurtenissen en de beweging in China. Ik legde uit wat een overgangsprogramma was en ging ook in op de kwestie van de communistische regering. Ik stelde dat een regering die de arbeiders brutaal onderdrukt met repressie en die ingaat tegen de democratische rechten van de arbeiders niet echt communistisch was. Ik zei dat de enige echte communisten in China – diegenen die de tradities van Marx, Engels en Lenin volgen – diegenen waren die deze beweging steunden.

    De aanwezigen waren duidelijk over hun standpunt tegenover het Westen. Ze moesten niet weten van het kapitalisme. Zoals een student me terecht opmerkte: “Als dit land kapitalistisch wordt, zal het niet zoals in Japan zijn maar zoals in India. Er zijn hier een miljard inwoners. Als de kapitalisten dit land overnemen, zal dit op onze kap gebeuren.”

    Sfeer onder de arbeiders

    In de fabrieken was er bezorgdheid dat de beweging ten einde zou komen op een ogenblik dat de eisen nog vrij vaag waren. “We zijn het eens met de studenteneisen voor democratische rechten, maar de machtsvraag wordt niet gesteld. We weten niet of we na het geven van onze steun niet gewoon zullen eindigen met dezelfde figuren die ons werk controleren en de samenleving in het algemeen.” De arbeiders aarzelden omdat ze vreesden dat de bureaucratie gewoon aan de macht zou blijven. Ze wilden eerst weten hoe er verandering zou komen en ze waren zelfs voorzichtig vooraleer aan te sluiten bij de onafhankelijke vakbond zelf.

    De economische hervormingen van de afgelopen 10 jaar (voor 1989) hadden tegenstrijdige gevolgen. Een aantal arbeiders haalde er voordeel uit onder meer door het feit dat er geen tekort meer is aan consumptiegoederen. Dat is althans het geval in Peking en Shanghai. Bovendien was er een systeem waarbij de bureaucratie en de buitenlanders over speciaal geld beschikten dat verschillend was van het geld van de gewone bevolking. Tegelijk kwam er vanuit de laag van beter gestelde arbeiders actieve steun voor de beweging.

    De oprichters van de onafhankelijke vakbond waren bijvoorbeeld veelal relatief goed betaalde arbeiders. Wellicht hadden deze arbeiders een groter zelfvertrouwen en tegelijk kreeg deze laag ook harder af te rekenen met inflatie waardoor hun geld snel aan waarde verloor.

    Deze arbeiders wilden niet teruggaan naar de strikte centralisatie van het verleden of de repressie waarmee de Culturele Revolutie werd geassocieerd. De studenten stelden: we hebben nu economische hervormingen gehad, maar we hebben democratische hervormingen nodig op basis van een geplande economie.

    Als de onafhankelijke vakbond twee weken eerder was opgezet, kon het wellicht bijzonder snel groeien. De studenten gaven vertrouwen aan de arbeiders, maar op dit ogenblik was de studentenbeweging reeds over haar hoogtepunt heen. De massa’s van de arbeiders hadden het meeste te verliezen en hadden onvoldoende zelfvertrouwen om actief deel te nemen aan de beweging.

    Deng dacht dat hij de beweging kon neerslaan met het 27ste Leger, wellicht de meest gehate groep soldaten ter wereld op dat ogenblik. Het zal echter niet mogelijk zijn om een miljard Chinese arbeiders, arme boeren en jongeren te blijven onderdrukken.

    Marxisten moeten lessen trekken uit de situatie in China in 1989 om ervoor te zorgen dat bij nieuwe oplevingen van strijdbewegingen de ideeën van het marxisme aanwezig zijn om de beweging te bewapenen. Dan pas kunnen we stellen dat de slachtoffers van de brutale repressie in 1989 niet voor niets zijn gestorven, maar dat de opstand van 1989 een eerste stap was.

    Verdere lectuur

    • Eyewitness in China. Steve Jolly over Tienamen 1989
    • China. The tradition of struggle. Artikels over de Chinese revoluties van 1925-27, 1949, de Culturele Revolutie en de opgang van Deng
    • Lessen van de Chinese Revolutie
  • De verboden vleespotten. Waarom het neo-fascistische VB populisme nodig heeft

    Pas de laatste jaren is er wat meer toegang tot cijfers van het VB over de interne partijwerking. In 2003 verscheen reeds een belangrijke studie van VUB-onderzoekers Jo Buelens en Kris Deschouwer onder de veelzeggende titel “De verboden vleespotten”. Ook hierna waren er nog opvallende cijfers beschikbaar over het aantal leden, personeelsleden,… van het VB. Dit soort cijfers maakt duidelijk waarom een partij als het VB het moet hebben van haar populistische methode.

    Deel 6 van onze antifabrochure

    Beperkt lidmaatschap

    Het VB is een neo-fascistische partij die niet in staat is om zoals de klassieke fascistische partijen van de jaren 1920 en 1930 een massabasis te mobiliseren en die ook in te zetten bij geweld tegen andersdenkenden en vooral tegen de arbeidersbeweging. De beperkte mobilisatiekracht op straat is één van de grootste beperkingen van het VB. Enerzijds slaagt de partij er in om veel kiezers te bereiken, maar anderzijds kan het dit niet omzetten in een fundamentele verbreding van de groep die bereid is op straat het gevecht aan te gaan (letterlijk dan wel).

    In 1981 beschikte het VB over 1.607 leden en haalde het 66.422 stemmen. Dit kwam overeen met een organisatiegraad van 2,42%, ruim 2% van de kiezers waren ook lid van de partij. Deze organisatiegraad nam licht toe in de jaren 1980. In 1985 waren 4,33% van de (85.392) kiezers lid van het VB. De electorale doorbraak op de “zwarte zondag” van 24 november 1991 deed de organisatiegraad opnieuw sterk dalen: minder dan 1% van de kiezers waren lid van de partij. Met 405.281 kiezers, had de partij slechts 4.069 leden.

    Het aantal leden is sinds 1991 gestaag vooruit gegaan tot zo’n 20.000 in 2005. Bij de laatste verkiezingen van 2004 beschikte de partij over 17.892 leden, tegenover 981.587 kiezers. Dat is een organisatiegraad van 1,82%. Bij de andere partijen ligt de organisatiegraad opvallend hoger. Een overzichtje met cijfers van achtereenvolgens 1999 en 2004.

    Verkiezingen 1999:

    • CVP: 105.939 leden, 875.455 kiezers, 12,10%
    • SP: 78.616, 593.372, 13,25%
    • VLD: 75.780, 888.861, 8,53%
    • VU: 15.500, 345.576, 4,49%
    • Agalev: 4.281, 434.449, 0,99%
    • Vlaams Blok: 12.427, 613.399, 2,03%

    Verkiezingen 2004:

    • CD&V/NVA: 92.413 (*), 1.060.580, 8,71%
    • SP.a-Spirit: 67.166 (**), 799.325, 8,40%
    • VLD: 72.748, 804.578, 9,04%
    • Groen: 6.153, 308.898, 1,99%
    • VB: 17.892, 981.587, 1,82%

    (*) CD&V: 81.819 leden, N-VA: 10.594

    (**) SP.a: 62.779 leden, Spirit: 4.387

    De dalende organisatiegraad van alle partijen is uiteraard opvallend. Steeds meer worden alle partijen omgevormd tot kiesmachines waarbij de partijleiding alle beslissingen neemt (in samenspraak met een reclamebureau). Dat doet het belang van de basis en de leden afnemen. Toch blijft er een opvallend verschil tussen de gevestigde partijen en het VB waar de organisatiegraad minder dan 2% bedraagt.

    Het aantal VB-leden is des te opvallender als we er een aantal andere cijfers bijnemen:

    • Aantal parlementsleden: 67
    • Betaalde personeelsleden: 131
    • Gemeenteraadsleden (2006): 794

    Er zullen natuurlijk een aantal gemeenteraadsleden ook parlementslid zijn, maar het aantal mandatarissen en betaalde personeelsleden van het VB moet samen toch zo’n 1.000 bedragen. Zowat 5% van alle leden werkt dus voor de partij of is mandataris.

    Deze 1.000 mandatarissen en personeelsleden zijn in veel gevallen nog niet zo lang lid van de partij. 20 jaar geleden, in 1988, beschikte het VB immers over slechts 2.463 leden. De helft daarvan kwam uit de provincie Antwerpen (met 727 leden in de stad Antwerpen). Slechts 75% daarvan (1.838) waren ook in orde met het betalen van het lidgeld.

    Bij de verkiezingen van 1999 werd de organisatiegraad per kiesdistrict onderzocht. De kiesdistricten waren toen nog kleiner, waardoor regionale verschillen sterker opvallen. Het toenmalige Vlaams Blok haalde relatief hoge scores qua organisatiegraad in Mechelen-Turnhout (3,06%), Antwerpen (2,57%), Aalst-Oudenaarde (2,55%) en Brugge (2,25%). De slechtste scores waren er in Leuven (438 leden voor 36.021 stemmen of 1,22%) en Gent (882 leden voor 56.447 stemmen of 1,56%).

    Tussen 2000 en 2004 groeide het Vlaams Belang electoraal verder, maar kwamen er amper nieuwe leden bij. In 2000 telde het VB 17.167 leden, in 2004 waren dat er 17.892. In de provincie Antwerpen was er zelfs een achteruitgang, daar ging de partij van 6.724 leden naar 6.574 in 2004. Dit kwam vooral door het arrondissement Antwerpen waar het aantal leden afnam van 4.821 tot 4.653.

    De organisatiegraad per provincie bedroeg in 2004: (achtereenvolgens: aantal leden, stemmen, organisatiegraad)

    • Antwerpen 6.574 325.096 2,02%
    • Oost-Vlaanderen 4.247 216.409 1,96%
    • West-Vlaanderen 2.337 158.323 1,48%
    • Vlaams Brabant 2.267 143.442 1,58%
    • Limburg 1.541 117.410 1,31%
    • Brussel 750 21.297 3,52%

    Dit soort cijfers geeft aan dat het VB er niet in slaagt om de brede steun bij verkiezingen om te zetten in een groter lidmaatschap dat bovendien actief deelneemt aan activiteiten van de partij. Met 1.000 mandatarissen en personeelsleden is het mogelijk om congressen op te vullen en daar een groepsgevoel te creëren met oppeppende toespraken van de partijleiders, maar qua mobilisatie stelt het VB eigenlijk niet zoveel voor. 98% van de kiezers zijn geen lid van de partij en van de leden neemt slechts een beperkt aantal deel aan de activiteiten van de partij.

    Populistische methode

    De lage organisatiegraad bij het Vlaams Belang maakt dat de partij bijzonder voorzichtig moet omspringen met het grote kiezerspubliek. Dit komt tot uiting in de strikte partij-organisatie, maar ook bijvoorbeeld uit het feit dat het Belang enorm veel geld besteedt aan externe propaganda. In 2001 gaf de partij zowat 2 miljoen euro uit aan propaganda terwijl geen enkele regeringspartij meer dan 0,25 miljoen uitgaf. In 1997 en 1998 gaf de partij meer uit dan alle traditionele partijen samen!

    Op dat punt is er een evolutie sindsdien met een toename van het belang van propaganda bij andere partijen. Maar bij het Vlaams Belang blijft propaganda de belangrijkste uitgavenpost die aan belang blijft winnen. In 2006 gaf de partij 4,8 miljoen euro uit aan propaganda. Qua inkomsten is het VB quasi volledig afhankelijk van gemeenschapsmiddelen (en dus van ons belastingsgeld!).

    De inkomsten van het VB in 2006 waren als volgt samengesteld:

    • Overheidsdotaties: 6.800.000 euro
    • Afdrachten mandatarissen: 57.000 euro
    • Lidgelden: 94.000 euro

    Het VB heeft dus niet alleen een beperkte actieve basis, maar ook een financiële basis die quasi uitsluitend verbonden is met de electorale vooruitgang die de partij de afgelopen jaren maakte. Zonder de gulle giften van de Belgische autoriteiten (dat daartoe ons belastingsgeld gebruikt), zou het VB amper over middelen beschikken. Dit geldt overigens voor zowat alle partijen, maar bij andere partijen liggen de inkomsten van lidgelden en afdrachten van mandatarissen meestal heel wat hoger. Blijkbaar geldt voor de VB-mandatarissen ook het motto “eigen portemonnee eerst”.

    De enorme uitgaven aan propaganda zijn noodzakelijk om een minimum aan band te hebben met de vele kiezers. Die band moet het VB onderhouden en ze beschikt over weinig middelen daarvoor: weinig kiezers zijn actief bij de partij, veel kiezers zijn het niet eens met elementen van het VB-programma,…

    Filip Dewinter legt de eed af in het parlement. Rechts achteraan kijkt Xavier Buisseret lachend toe. Wellicht vond hij het grappig dat het leek alsof Dewinter de Hitlergroet bracht…

    In haar werking moet het VB een enorme voorzichtigheid aan de dag leggen. De VUB-onderzoekers Jo Buelens en Kris Deschouwer kregen voor hun studie uit 2003 toegang tot verslagen van de partijraad. Een opvallend feitje daarin was een discussie over het voorstel om in Antwerpen aan de gemeenteraad voor te stellen om een straat naar SS-kopman Ward Hermans te noemen. De onderzoekers citeren het verslag: "X. Buisseret wijst erop dat ook Borms, Verschaeve e.d. niet ‘zuiver’ waren, en vraagt sarcastisch of er nu ook een lijstje gaat komen van wie we nog kunnen huldigen. F. Dewinter stelt dat we in Antwerpen 90.000 kiezers hebben, en dat die mensen niet gediend zijn met krantenkoppen zoals ‘Vlaams Blok wil straat noemen naar stichter SS Vlaanderen" (partijraad van 13.9.1997). Ze voegen er aan toe dat Bart Laeremans in deze discussie stelde dat historische figuren moeten blijven geëerd worden, maar dat dit best binnen de eigen beweging gebeurt. Het VB beseft met andere woorden dat haar kiezers geen overtuigde fascisten zijn en dat het eren van fascistische figuren uit het verleden best "intern" gebeurt.

    Aangezien bepaalde standpunten niet al te publiekelijk aan bod kunnen komen, wordt dit gecompenseerd met een propagandaslag inzake de meer populaire thema’s. De bedoeling daarvan is om het VB te positioneren als “de enige oppositiepartij, de partij anders dan anderen, de partij die het opneemt tegen het politiek establishment," aldus Dewinter.

    Dit is een typisch element van wat wij omschrijven als het gebruik maken van een populistische methode. Het gebruiken van slogans die "goed in de markt liggen" om het VB te profileren als anders dan de anderen. Dat is de methode die ook Fortuyn bijvoorbeeld hanteerde in Nederland. Het verschil met Fortuyn is echter dat dit populisme bij Fortuyn het enige element van zijn politieke strategie was. Het VB daarentegen is er zich van bewust dat het vandaag gelet op de lage organisatiegraad gedwongen wordt een populistische methode te gebruiken om haar enorme kiezersaantallen niet af te schrikken, terwijl het anderzijds poogt een sterker partijkader op te bouwen om een klassiek fascistische politiek te kunnen voeren. Met klassiek fascistische politiek bedoelen we het voeren van straatgeweld om haar ideeën op te leggen, het mobiliseren van een massa-aanhang om op straat een heerschappij af te dwingen.

    Versterking van het populistische element

    Er is een zekere gewenning ten aanzien van het VB, zeker ook in de media waar de partij zich vaak kan voordoen als "normale" partij. Dat leidt ook tot discussie in de rangen van het VB waar een aantal aangetrokken carrièristen uit zijn op meer macht. Daartoe wil het VB “aanvaardbaar” overkomen bij verschillende lagen. Het “salonfähig” maken van het VB kan echter een negatieve impact hebben op de VB-kiezers in de grote steden die vooral op basis van een anti-establishment gevoelen op deze partij stemmen. Het VB schippert nu wat tussen “verzachten” (of “verruimen”) en “harde” campagnes. Sommige media denkt daarin verschillende VB-fracties aan het werk te zien, maar in feite is het een logische evenwichtsoefening voor een formatie die gebruik maakt van een populistische methode en bijgevolg moet zoeken wat populair is bij bepaalde bevolkingsgroepen zonder andere af te stoten.

    Alleszins is het duidelijk dat geprobeerd wordt om publiekelijk afstand te nemen van de meest controversiële standpunten. Geen enkel programma werd zoveel keer officieel begraven als het 70-puntenprogramma (het feit dat meermaals werd aangekondigd dat dit een tekst uit het verleden is en vandaag niet meer van toepassing is, wijst er wel op dat de tekst nog een impact heeft in het VB). Misschien is ook dat een voorbeeld van iets dat aan bod kan komen “in de eigen beweging”, maar liefst niet te ver daarbuiten. Ook neemt de partijleiding sneller afstand van figuren die een “aangebrande” uitspraak doen. Zo moest Roeland Raes aftreden als ondervoorzitter nadat hij in 2001 op de Nederlandse televisie had gezegd dat hij twijfels had over de holocaust.

    Het balanceren van het VB tussen aanvaardbaar worden of een harde koers varen, is in wezen een discussie die tot verdeeldheid kan en mogelijk zal leiden in die partij. Het electorale succes heeft een groep carrièristen aangetrokken die er zich van bewust is dat er in het VB snel carrière kan worden gemaakt (onder meer door het gebrek aan een sterke actieve basis). Alleen willen deze figuren natuurlijk ook steeds meer. De “vetpotten van de macht” lonken en een aantal carrièristen wil die kelk niet laten voorbijgaan. Anderen houden liever vast aan een harde koers die electoraal stemmen kan opleveren, maar wel een politiek isolement inhoudt. Een beperkte electorale achteruitgang of een defensieve positie voor het VB kan die discussie sterk op de voorgrond plaatsen in de kringen van de VB-leiding.

    Reeds na de voor het VB teleurstellende vooruitgang bij de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen in oktober 2006 werd hierover gediscussieerd en vertrok uiteindelijk één van de carrièristen (Jurgen Verstrepen) om met de rechts-liberale formatie van Jean-Marie Dedecker in zee te gaan. Dat vertrek was geen fundamenteel keerpunt en ook geen uitdrukking van belangrijke tegenstellingen in het VB, het was een individuele carrièrezet van een figuur met een bijzonder groot ego. Alleen is het voor de VB-leiding een probleem dat er wel meer van dat soort figuren zijn aangetrokken die gelijk welke belangrijkere discussie in het VB tot grotere proporties kunnen doen leiden.

  • Ontwikkeling van het neo-fascistische VB

    Het Vlaams Belang komt recht uit de traditie van de collaboratie. Dat kwam tot uiting in de politieke achtergrond van de voortrekkers van deze partij, alsook uit het programma. Het VB is groot geworden met electorale campagnes die zich distantiëren van het rotte systeem. Daartegenover wordt een “grote kuist” voorgesteld. Hiermee wordt geprobeerd een anti-establishment imago op te bouwen, wat electoraal gezien zeer lonend was. Zeker bij de eerste verkiezingsdoorbraken van het VB speelde dit een rol. Nadien kon het VB het zich permitteren om ‘zachtere’ campagnes te voeren, op het vlak van anti-establishment imago had het immers geen concurrentie.

    Deel 5 van onze antifabrochure

    Hiernaast spelen de racistische elementen in het VB-programma een belangrijke rol. Er wordt ingespeeld op angstgevoelens en op de toenemende polarisatie in de samenleving door zich te richten tegen een bevolkingsgroep die er nog slechter voor staat. De afgelopen jaren is de armoede in België toegenomen tot 15% van de bevolking, onder migranten ligt dat cijfer nog heel wat hoger. In bepaalde wijken stellen zich dan ook heel wat problemen, ook op het gebied van (kleine) criminaliteit en overlast. Het VB speelt daarop in.

    Minder populaire punten uit het programma worden liefst onder het stof gelaten. Het solidarisme, nog steeds in het VB-programma, komt amper aan bod in de propaganda. Een economisch congres eind 2005 was er enkel op gericht om een aantal meer neoliberale standpunten naar voor te brengen in kringen van Vlaamse ondernemers. Deze standpunten werden absoluut niet breed verspreid onder de VB-kiezers. De partijleiding beseft dat ze daar met een probleem zit: een meerderheid van de VB-kiezers steunde de stakingen tegen het Generatiepact, voor de VB-leiding ging het Generatiepact niet ver genoeg. De logische reactie van het VB hierop is om te zwijgen. Hetzelfde zagen we met de acties tegen de afdankingen bij Volkswagen-Vorst en Opel-Antwerpen.

    De economische standpunten van het VB worden enkel boven gehaald bij die doelpublieken waar het ermee kan scoren. Hetzelfde met de ethische standpunten waarmee de partij voornamelijk in de deftige, meer kleinburgerlijke milieus kan scoren. In de villawijken haalt het VB goede scores door zich voor te doen als de beste verdedigers van “law and order”, de herstellers van de orde. Vandaar worden de ethisch conservatieve standpunten in de schijnwerper geplaatst. Dat de partij hierdoor overkomt als sterk pro-establishment, is geen probleem. Voor andere doelgroepen (bijvoorbeeld in de arme stedelijke wijken) is er een andere aanpak en stelt de partij zich voor als de enige oppositiepartij.

    Het VB kan haar spreidstand bij verschillende doelgroepen enkel in stand houden omdat de groei van de partij gebaseerd is op passief verzet. De mobilisatiekracht van extreem-rechts is de afgelopen decennia niet fundamenteel veranderd. Ondanks het feit dat de partij in 2007 reeds over 131 betaalde medewerkers beschikte, slaagt de partij er niet in om grootschalige mobilisaties op te zetten. Ook in de jaren 1950 kreeg voormalig VB-voorzitter Karel soms 500 man op de been voor een meeting. Vandaag kan het VB wel meer mensen bijeen brengen, maar voor pakweg haar 1 mei bijeenkomsten komt de partij niet eens meer aan 500 aanwezigen. De grootste ‘mobilisatie’ tot nu toe was de familiedag die de partij organiseerde in Bobbejaanland in 2007. Hierop waren 12.500 aanwezigen, met die opmerking dat alle gezinsleden werden geteld en zeg nu zelf: voor een kleine bijdrage van 2 euro met de bus meegaan naar Bobbejaanland is voor gezinnen met kinderen echt wel een koopje. Op politieke bijeenkomsten is er een harde kern aanwezig van hooguit 2.000 tot 3.000 aanhangers, waarbij een groot deel hiervan ook een mandaat of functie voor de partij uitoefent. Voor een partij met meer dan 20% van de stemmen, is dat vrij beperkt.

    De beperkte actieve basis van het VB heeft overigens heel wat gevolgen voor de wijze waarop het VB is georganiseerd. Er ligt een sterke nadruk op het produceren van propaganda en het vele personeel wordt vaak ingezet om propaganda te verspreiden. Bij de parlementsverkiezingen van juni 2007 waren 20 van de 32 kandidaten op de Antwerpse Kamerlijst ofwel parlementslid ofwel voltijdse medewerker van de partij. Er is met andere woorden een sterke inteelt en dat versterkt de macht van de partijtop.

    In die zin is het mogelijk dat spanningen aan de top van het VB een zekere impact hebben in de partij. Op minder dan 20 jaar is er een enorm partij-apparaat uitgebouwd, waardoor er een machtsconcentratie is bij slechts enkele figuren. In een periode van groei kunnen steeds meer nieuwe jobs en functies worden uitgedeeld aan bereidwillige aanhangers, maar bij een stagnatie of zelfs achteruitgang kunnen tegenstellingen sterker op de voorgrond komen. Dat is vandaag nog niet direct het geval, maar de teleurstellende vooruitgang bij de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2006 in Antwerpen zorgde wel vrij snel voor relatief beperkte spanningen in de VB-top.

    De teleurstellende vooruitgang in Antwerpen (van 33% tot 33,5%) versterkte de positie van VB-voorzitter Vanhecke tegenover Dewinter. De pogingen om bij de lijstopmaak rekening te houden met verschillende clans en gevoeligheden werden er niet makkelijker op. Het leidde onder meer tot het vertrek van de voorheen binnen gehaalde verruimer Jurgen Verstrepen. Er moet wel gewaarschuwd worden voor de vele speculaties over verdeeldheid in de VB-leiding. Mogelijke verdeeldheid zal pas een reële impact krijgen indien het VB zich in een defensieve positie bevindt. Geleidelijk aan wordt de tijdsgeest van het passief ongenoegen van de jaren 1990 verlaten, maar zolang er geen politiek alternatief op grote schaal aanwezig is, kan het VB nog extra ademruimte krijgen.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Bert Eriksson, sinds decennia een vriend van Karel Dillen, aan het graf van nazi-collaborateur Cyriel Verschaeve bij een herdenking in 2001. Eriksson in een interview met Het Laatste Nieuws van 12 mei 2001: "Ik ben een racist". Het nazisme omschrijft hij in het interview als "zuiver" en "idealistisch". "Ik geloof absoluut in het goede van het nationaal-socialisme" zegt Eriksson. Karel Dillen noemde op een Vlaams Blok congres Eriksson een "grote Vlaamse leider".

    Wij stellen dat het Vlaams Belang een neo-fascistische partij is. Het is geen klassiek fascistische partij omdat het VB niet in staat is om massaal en actief te mobiliseren om haar politiek van het breken van de georganiseerde arbeidersbeweging door te drukken. Anderzijds beschikt het VB wel over een fascistisch programma en is er een bereidheid om tot geweld over te gaan. Dat kan vandaag echter niet openlijk, onder meer omdat het heel wat kiezers zou afschrikken. Veel VB-kiezers stemmen voor deze partij uit ongenoegen met de traditionele partijen en hun beleid, zonder daarom te kiezen voor een fascistisch alternatief. Integendeel, veel VB-kiezers zouden niet eens open staan voor een fascistische dictatuur.

    Het VB kan vandaag niet overgaan tot openlijk geweld. In de historische voorbeelden van Italië en Duitsland zagen we evenzeer dat fascistische krachten pas na fundamentele nederlagen van de arbeidersbeweging in staat waren om openlijk geweld te hanteren. De maatschappelijke draagkracht of aanvaarding om tot geweld te kunnen overgaan is in grote mate afhankelijk van de reactie van de arbeidersbeweging ertegen.

    Op dit ogenblik wordt het geweld van de fascisten niet getolereerd. Enerzijds is de actieve basis van extreem-rechts veel kleiner en anderzijds staat de arbeidersbeweging potentieel veel sterker dan in de jaren ’20 en ’30. Het is echter wel duidelijk zo dat extreem-rechts wel bereid is om over te gaan tot geweld. Er zijn kleine marginale gevallen geweest van geweld, duidelijk gesteund door de partijleiding, o.a. in Brugge in ’96-’97. Door de tegenreactie moesten ze inbinden, en wordt het geweld overgelaten aan kleine groepjes die rond het VB (of zelfs op enige afstand) hangen, zoals Blood&Honour. Dergelijke groepen hebben wel een aantal kenmerken gemeen met het VB of bevatten figuren die zowel in het VB als meer radicalere kringen actief zijn. De inmiddels overleden zelfverklaarde nazi Bert Eriksson was een dergelijk voorbeeld.

    Partijen als het Vlaams Belang kunnen zich niet manifesteren als klassiek fascistische partijen. Om tactische redenen is dat niet mogelijk in de huidige situatie, het kader van die partijen bestaat echter uit fascisten die bereid zijn, zodra ze in de mogelijkheid gesteld worden, over te gaan tot de omvorming van hun partijen tot klassiek fascistische partijen, zoals de NSDAP in Duitsland in de jaren ’30. De fascistische kern is echter nu al aanwezig, vandaar noemen we het Vlaams Belang neo-fascistisch.

    Populisme als methode

    Het Vlaams Belang slaagt erin zichzelf naar voor te brengen als een oppositie partij die ingaat tegen het huidige beleid. Vooral in de steden hebben ze op basis van een anti-establishment imago een sterke electorale doorbraak gemaakt. Eigenlijk wordt het VB slapend rijk op basis van het falen van de traditionele partijen om een antwoord te bieden op de enorme problemen die veroorzaakt worden door het huidig systeem.

    Filip Dewinter en Jean-Marie Le Pen
    [/box]

    Het Vlaams Blok volgde vanaf midden jaren 1980 de succesformule van het Franse Front National om met een anti-migrantencampagne meer stemmen te halen. Op het congres van maart 1984 werd beslist om het vreemdelingenthema sterker uit te spelen. Roeland Raes, de ondervoorzitter verklaarde dit als volgt: "Met Nietzsche stellen wij dat onrecht juist ligt in het aanspraak maken op gelijke rechten voor alles en iedereen." Om bredere steun te vinden werd dit verpakt als: "400.000 werklozen, waarom dan nog gastarbeiders?". Dat was een kopie van de slogan van het Franse FN bij de verkiezingen van 1984 (‘3 miljoen werklozen, dat zijn 3 miljoen migranten te veel") dat op zijn beurt was gaan kijken naar een oude slogan van de Duitse nazi’s ("500.000 werklozen, 400.000 Joden").

    Het leidde ertoe dat de partij sterk vooruit gaat in de verkiezingen. Met de gemeenteraadsverkiezingen van 1988 haalt het Blok 10 gemeenteraadszetels in Antwerpen en 17,7% (+12,5% in vergelijking met 1982). Volgens een peiling onder de Vlaams Blok kiezers koos 79% van hen voor het Blok omwille van het vreemdelingenstandpunt.

    Het VB maakt gebruik van de tactiek om naar onderen te schoppen. Het is gemakkelijker om je buur die het slechter heeft aan te duiden als schuldig voor je eigen miserie. De slogan van het VB houdt eigenlijk in dat de werklozen zelf verantwoordelijk zijn voor de werkloosheid, of dat alleszins de migrante werklozen ervoor verantwoordelijk zijn terwijl de migranten die wel werken net ons werk afpakken. Dat biedt geen enkel antwoord op de vraag waarom er economische crisis is, waarom bedrijven massaal afdanken om hun winsten veilig te stellen,… Maar naar onder schoppen is gemakkelijker dan naar boven terug te vechten. Het impliceert immers dat het niet nodig is om je te organiseren, om een krachtsverhouding op te bouwen en zo de strijd te kunnen aangaan. Het is immers louter gebaseerd op passief ongenoegen.

    Populisme, links of rechts, is een gevolg van de patstelling tussen arbeid en kapitaal. De burgerij en haar systeem is in crisis. Er bestaat een wantrouwen in de traditionele, kapitalistische partijen. Tegelijkertijd beschikt de arbeidersklasse nog niet over een instrument om het vacuüm op te vullen, een brede massapartij. Linkse of rechtse populistische krachten proberen deze ruimte op te vullen, zonder het kapitalisme zelf in vraag te stellen.

    Het voorbeeld van Jean-Marie Le Pen

    Vanaf begin jaren ’80 begon het Franse Front National een grotere impact te krijgen bij verkiezingen. In 1981 kwam de linkse regering Mitterand aan de macht op basis van een programma dat beloofde te breken met het kapitalisme. De sociaal-democraten en communisten in de regering weigerden echter om effectief te breken met de logica van het systeem en zagen zich bijgevolg gedwongen om in een periode van economische crisis zelf een liberaal beleid te voeren. Dit vormde een belangrijke basis voor ongenoegen. Een ongenoegen waar het FN handig op inspeelde door zich voor te doen als diegenen die wel opkwamen voor de belangen van de Fransen.

    Dit werd duidelijk bij de gemeenteraadsverkiezingen in Dreux (vlakbij Parijs) waar het FN in 1983 haar vier eerste verkozenen behaalde. Het FN voerde er een zware anti-migrantencampagne. Kranten in die periode brachten bericht uit van valse deur-aan-deur verkopers van luxeproducten die aanbelden en vertelden hoe Mohamed uit de straat al twee TV’s of een video had gekocht. De racistische campagne vond ingang bij gebrek aan een alternatief na de ontgoocheling in de linkse regering Mitterand. Daarenboven werd het FN geholpen door een electoraal akkoord met het RPR van Jacques Chirac. Chirac verklaarde hoe hij liever 4 FN’ers in de gemeenteraad zag dan 4 communisten.

  • Programma van het Vlaams Belang

    Bij de omvorming van het Vlaams Blok tot Vlaams Belang kwam er een nieuw partijprogramma in plaats van de brochure “Grondbeginselen. Manifest van het rechtse Vlaams-nationalisme”. De nieuwe grondbeginselen zijn vrij beperkt en vaag genoeg om wat ruimte voor interpretatie over te laten. In essentie blijft het programma van het VB echter ongewijzigd.

    Deel 4 van onze antifabrochure

    1. Solidarisme

    "Solidarisme is voor het Vlaams Blok de waarachtige beleving van de natuurlijke volksverbondenheid" stond te lezen in de Grondbeginselen van het VB. Eerder werd al uitgelegd dat solidarisme erop neerkomt dat uitgegaan wordt van de idee dat er geen onderscheid is tussen arbeider en kapitalist, maar enkel tussen volkeren. Dit leidt tot een sterk anti-vakbondsstandpunt: "Als solidaristische partij wijst het Vlaams Blok de ongecontroleerde partijsyndicaten af". In oktober 1983 schrijft het partijblad van het Blok een artikel onder de titel: "Crisis? Staken schaadt, werken baat". Karel Dillen in dat artikel: "Stakingen leiden alleen tot een verdere verergering en verslechtering van de algemene toestand. (…) Het Vlaams Blok heeft steeds beklemtoond: Staken schaadt, werken baat. Vandaag zegt het Vlaams Blok: staken is een misdaad."

    Het alternatief voor het VB is duidelijk: onderdanig werken en luisteren naar het patronaat. In het partijblad ‘De Vlaamse Nationalist’ schreef Edwin Truyens in 1981 dat de Belgische arbeiders zich moeten spiegelen aan de Japanse collega’s: "De Japanse werknemer toont een grote inzet voor zijn bedrijf, presteert 40 uren per week, vindt bandwerk niet geestdodend, is bereid onbezoldigd meerprestaties te leveren en moet bijna gedwongen worden zijn wettelijke vakantie te nemen."

    In 1983 schrijft het VB dat het een stakingsverbod eist in economische sleutelsectoren en het openbaar vervoer. Naar aanleiding van de strijd tegen de sluiting van Forges de Clabecq midden jaren ’90 eist senator Wim Verreycken dat zou opgetreden worden tegen de vakbondsleider Roberto D’Orazio. "Werd tegen de betrokkene vervolging ingespannen? Zullen de deelnemers aan de vernieltocht worden vervolgd wegens het vormen van een privé-militie?" vroeg Verreycken in het parlement.

    De afgelopen jaren is er enige discussie ontstaan over het economisch programma van het VB. Meer bepaald werd in de aanloop naar het economisch congres van 2005 een uitermate liberaal economisch programma opgemaakt. Het VB ging pleiten voor lastenverlagingen voor het patronaat, aanvallen op de sociale zekerheid, beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd,… Was het VB nu plots een liberale partij geworden? Ondanks het neoliberale programma moeten we vaststellen dat dit vooral een onderdeel is van een poging om bondgenoten te vinden bij de burgerij en zeker ook bij kleine ondernemers.

    Het VB kan niet zomaar haar economisch programma naar buiten brengen, maar moet voorzichtig zijn. Het balanceert tussen oproepen naar de arbeiders dat het de enige arbeiderspartij is en oproepen naar het patronaat dat het de beste verdediger van de patronale belangen is. Intern is er binnen het VB heel wat onduidelijkheid over het economisch programma, ook al blijft de partijleiding vasthouden aan de oude solidaristische posities.

    Anderen in het VB zijn echter meer aanhangers van een liberale visie en in de zoektocht naar steun bij het patronaat neemt het VB dat geregeld over in congresresoluties (uiteraard niet in de pamfletten die massaal worden verspreid). Een steeds terugkerend element is natuurlijk wel de afkeer tegenover de vakbonden. De gefaalde ondernemer Freddy Van Gaever stelde zelfs dat er nood is aan een eigen VB-vakbond. Hij had het echter niet over een vakbond, maar over patronale volgelingen.

    Het VB keert zich tegen de arbeiders, zo sprak de partij zich uit tegen de beweging tegen het Generatiepact. Eerder verklaarde VB-voorzitter Vanhecke dat langer werken nu eenmaal nodig zal zijn. Ook stelde de partij dat het Generatiepact niet ver genoeg ging, volgens het VB kunnen er teveel mensen nog op brugpensioen gaan. Als er dan toch gestaakt werd tegen het Generatiepact in oktober 2005, vroeg de Gentse gemeenteraadsfractie van het VB aan de burgemeester of de politie niet kon worden ingezet tegen de stakersposten…

    2. Nationalisme

    Vanuit het ‘volksverbonden solidarisme’ is de stap naar nationalisme niet moeilijk. De Grondbeginselen bepalen: "Het nationalisme steunt op de volksgemeenschap als natuurlijk gegroeid gegeven en behartigt de stoffelijke, zedelijke, culturele en geestelijke belangen van deze gemeenschap." Vandaar eist het VB een onafhankelijk Vlaanderen (met daarbij ook "verloren gegane" gebieden als Komen, Moeskroen, Dhoppe, Edingen, de Jekervallei, Overmaas. Brussel is volgens het VB een deel van Vlaanderen waarbij het einddoel deze is: "Brussel Vlaamse stad, Nederlands naar wezen, taal, cultuur en uitzicht." Uiteindelijk wou het Vlaams Blok komen tot een ‘Nederlandse federatie’ met Vlaanderen, Nederland en ook de "Vlamingen, levend in Zuid-Vlaanderen in het kader van de huidige Franse staat".

    Omwille van haar nationalisme nam Zuid-Afrika onder de apartheidspolitiek een belangrijke plaats in bij het VB. In de Grondbeginselen benadrukte het Vlaams Blok destijds haar solidariteit met "blank Zuid-Afrika".

    Over de omvang van “Vlaanderen” of “Dietsland” blijft het Vlaams Belang vandaag zo vaag mogelijk. Intern zijn er groepen die opkomen voor de “Heel-Nederlandse” gedachte met een eenheid van Vlaanderen en Nederland. Voorpost bijvoorbeeld noemt zichzelf een “Heel-Nederlandse” beweging en beschikt over afdelingen in Nederland. De partijleiding beperkt zich in haar publieke stellingen echter tot de positie dat Vlaanderen onafhankelijk moet worden. Over aansluiting zoeken bij Nederland wordt zedig gezwegen. Wellicht omdat de VB-leiding beseft dat dit niet bepaald een mobiliserend standpunt is.

    3. Ethisch conservatisme

    Een derde pijler van het programma van het VB is het ethisch conservatisme. In de oude Grondbeginselen van het Vlaams Blok werd dit als volgt omschreven: "In plaats van deze mens los te scheuren, af te snijden van zijn verleden, in plaats van het verleden te minachten als overbodig en verwerpelijk, erkennen wij dat de mens alleen met de traditie mens is en mens kan zijn. De mens wordt geboren, hij is geen fabrieksproduct. De traditie erkennen en aanvaarden betekent niet dat de levenden in het verleden leven, maar dat de doden in het nageslacht verder leven. In de traditie weerspiegelt zich het ware wezen van het volk".

    Hoe dat moet bereikt worden is ook duidelijk voor het VB: "een geordende gemeenschap (is) alleen mogelijk door een echt gezag". Op die basis komt het VB ervoor op dat een einde wordt gemaakt aan bvb het "aanprijzen van allerlei perversies" (lees: homoseksualiteit).

    De realiteit staat blijkbaar in schil contrast met de pogingen van de partij om zich als "gezinspartij" te profileren. De houding tegenover vrouwen is echter geen toeval in een partij met een wel erg lage dunk over vrouwen en de vrouwenbeweging. Eind jaren ’80 schreef Eric De Lobel nog over de vrouwenbeweging dat deze vooral bestaat uit vrouwen "die hun vrouwelijkheid blijkbaar beu zijn of er zich voor schamen" en bijgevolg "zo veel mogelijk de man gaan nabootsen." (VB Kaderblad, januari – februari 1988). Jan Stalmans deed daar op een Vlaams Blok kadervorming in december 1989 nog een schepje bovenop. Volgens hem bestaat de vrouwenbeweging uit "steeds dezelfde lesbische trutten". En wat het VB van ‘lesbische trutten’ en homoseksuelen denkt is ook al duidelijk: "Het is echter duidelijk dat homoseksualiteit alleen al door het feit dat ze niet geschikt is in de natuurlijke orde (m.n. het verschil tussen man en vrouw) de maatschappij geen baat bijbrengt." (VB-brochure ‘Een keuze voor het leven’, p. 10). In 2007 klonk het VB-standpunt over homoseksualiteit niet veel anders. In een persbericht van de nauw aan het VB gelieerde beweging Beweging voor Christelijke Solidariteit” (geleid door VB’ers als Philippe Van der Sande en Tanguy Veys – beiden werden overigens ooit veroordeeld wegens geweld…) werd gesteld: “De katholieken hebben begrip voor de situatie waarin homosexuelen zich bevinden, maar niet voor homosexualiteit. Dit blijft tegennatuurlijk en abnormaal en moet dan ook bestreden worden.”

    In het blad ‘Revolte’ van Voorpost (onder eindredactie van voormalig VB ondervoorzitter Roeland Raes) schreef in 1982 ene Sieghild Rossaert: "20 jaar geleden emancipeerde men de neger, 10 jaar geleden kwamen de jongeren aan de beurt. Te oordelen naar bepaalde voortekens (zie sommige artikels in tijdschriften en filmen in de aard van de "apenplaneet") zal men over 10 jaar de chimpasees emanciperen. Intussen, na de negers en nog juist voor de apen, emancipeert men de vrouw."

    Ook op vlak van gezin komt VB op voor een "gezagssituatie" gericht op het "waarborgen van het voortbestaan van de eigen volksgemeenschap". Bijgevolg is de partij tegen "de huidige losbandigheid en ontaarding en tegen alle verschijnselen van menselijk en maatschappelijk verval en het misbruik van communicatiemiddelen, waardoor dit verval gepropageerd wordt." (citaten uit de VB Grondbeginselen)

    Blijkbaar wil het VB terugvallen op de oude standpunten van de fascisten uit de jaren ’30 en ’40. In het tijdschrift ‘Hier Dinaso’ werd in 1937 bvb de lof gezongen van de vrouw als "het altijd weer kinderen zoogende huisdier, de strijkende, vegende, kokende, borstelende, verstellende en voor alles zorgende dienstbode van haar huistyran en haar kinderen".

    4. Racisme

    Aanvankelijk was het partijprogramma van het VB inzake het "vreemdelingen-standpunt" erg beperkt. Midden jaren ’70 spraken groepen als de VMO zich al uit tegen de migranten en Roeland Raes liep hoog op met het boek "Contribution à une éthique raciste" van René Binet. Het is echter pas later dat grotere nadruk gelegd wordt op dit standpunt.

    Met het beruchte 70-puntenprogramma schetst Filip Dewinter wat het VB wil bereiken. Hij vertrekt daarbij van de volgende vaststelling: "De aanwezigheid van de vele immigranten verandert onze leefwereld langzaam maar zeker. Het straatbeeld verandert, de kwaliteit van het onderwijs vermindert, de criminaliteit stijgt, de werkloosheid neemt toe."

    Enkele opvallende punten in het 70-puntenprogramma:

    • Punt 8: Nationaliteit als voorwaarde tot deelname aan sociale verkiezingen. Wie geen Belg is zou niet mogen stemmen of kandidaat zijn.
    • Punt 11: Verbod op buitenlandse politieke propaganda: een verbod voor buitenlandse politieke groeperingen om propaganda te voeren of activiteiten te ontplooien. Politieke vluchtelingen mogen in België niet aan politiek doen.
    • Punt 16: Oprichting van een apart onderwijsnet voor niet-Europese vreemdelingenkinderen
    • Punt 18: Tewerkstelling in de openbare diensten voorbehouden voor wie de Belgische nationaliteit heeft.
    • Punt 22: De ‘bloedafstamming’ terug invoeren, de nationaliteit wordt voorbehouden voor wie uit een Vlaamse of Waalse ouder wordt geboren.
    • Punt 34: Enkel nog Europese politieke vluchtelingen opvangen
    • Punt 45: Verhogen van het budget voor uitwijzingen van vluchtelingen en het inschakelen van C130 toestellen van de luchtmacht
    • Punt 64: Verplichte terugkeer na drie maanden werkloosheid
    • Punt 68: Onmiddellijke terugkeer van ongeveer 140.000 migranten

    Het is blijkbaar geen toeval dat het VB in de jaren ’80 zo enthousiast was over het apartheidsregime in Zuid-Afrika dat zwarten als tweederangsburgers beschouwde. Het VB zou inmiddels het 70-puntenprogramma naar de geschiedenis hebben verwezen, maar Dewinter haalt op vraag van journalisten nog erg snel het programma terug boven.

    Het formeel afstand nemen van het programma betekent overigens niet dat er geen plaats meer is voor racisme in het VB. VB-parlementslid Filip Deman haalt graag oude slogans terug boven en verklaarde in 2007 nog: “Waarom gastarbeiders als er meer dan een half miljoen werklozen zijn?” Hij voegde er overigens aan toe dat migranten van de tweede of derde generatie voor hem ook geen Vlamingen zijn. “Als een kat bevalt in een viswinkel, heeft zij dan visjes?”, vraagt Deman zich af in een discussie over de mogelijkheid van een dubbele nationaliteit. Vreemdelingen zorgen ervoor dat “het beschavingspeil” zienderogen zou zakken… En veel hoop op beterschap is er niet. Want je kan proberen katten te leren blaffen, maar het worden daarom geen honden.

    VB-personeelslid Paul Beliën stelde naar aanleiding van een geval van zinloos geweld in Brussel (de moord op Joe Van Holsbeeck) dat het nodig was om de Vlaamse bevolking te bewapenen. Onder de titel “Geef ons wapens” schreef hij over migranten: “De roofdieren hebben tanden en klauwen. De roofdieren hebben messen. Van kleinsaf hebben ze tijdens het jaarlijkse offerfeest geleerd hoe ze warmbloedige kuddedieren moeten kelen. Wij worden misselijk wanneer we bloed zien, maar zij niet. Zij zijn getraind, zij zijn gewapend. (…) Wij zijn de kuddedieren, zij zijn de roofdieren. De kuddedieren hebben de roofdieren zelf in hun biotoop toegelaten.“

    Dit soort standpunten staat niet geïsoleerd in het VB, integendeel!

  • Van collaboratie tot het Vlaams Blok. Na de oorlog: collaborateurs doen verder

    Na de oorlog werd een prijs betaald voor de collaboratie. Tal van leiders moesten vluchten naar vooral Oostenrijk (Cyriel Verschave, Robert Verbelen) of Argentinië (Leo Poppe) waar ze hun fascistische activiteiten verderzetten. Zo was er jarenlang een tijdschrift ‘De Schakel’ waarlangs de voormalige collaborateurs in Argentinië hun ideeën verspreidden. De Belgische contactpersoon voor dit blad was Roeland Raes, tot 2001 ondervoorzitter van het Vlaams Blok.

    Deel 3 van onze antifabrochure

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Foto: Robert Verbelen herneemt in ballingschap in Oostenrijk zijn politieke activiteiten en brengt ondermeer het tijdschrift Aula uit. In 1988 spreekt hij op een meeting van de rechtse AFP. Eén van de buitenlandse sprekers is VB-kopstuk Francis Van Den Eynde.

    In België werden de fascisten in het defensief geduwd. Ze zetten groepen op van oud-Oostfrontstrijders (zoals rond het Berkenkruis, de voorloper van het Sint-Maartensfonds). Er waren echter tal van organisaties en de belangrijkste leiders waren naar het buitenland verdwenen. In 1949 werd een eerste poging gedaan om een politieke organisatie op te bouwen in de vorm van de "Vlaamse Concentratie", een partij waarin onder meer Karel Dillen (de latere ‘voorzitter-voor-het-leven’ van het Vlaams Blok) en Bob Maes (de oprichter van VMO, in 1949 noemde dit nog Vlaamse Militanten Organisatie, nadien werd het Vlaamse Militanten Orde tot de VMO begin jaren ’80 werd verboden als privé-militie) een rol speelden.

    Op hetzelfde ogenblik werden de eerste ideeën naar voor gebracht om een partij onder de naam ‘Volksunie’ op te zetten met een solidaristisch en anti-democratisch programma. Door de felle tegenkantingen belandde dit voorstel in de koelkast tot 1954. Karel Dillen werd door de radicaal-rechtse vleugel sterk naar voor geschoven. Er wordt gezegd dat dit vooral onder impact van Walter Bouchery was. Bouchery was een oud-collaborateur en als advocaat actief in Antwerpen. Bouchery gaf het blad ‘Opstanding’ uit waarin melancholisch werd teruggekeken naar de nazi-periode. Tegelijk vinden we in deze kringen ook de eerste ontkenningen van de holocaust. Karel Dillen vertaalde het boek ‘Nürnberg ou la terre promise’ van Bardèche waarin geschreven wordt dat de concentratiekampen na de oorlog gebouwd werden met filmdecors uit (het joodse…) Hollywood. In het blad ‘Opstanding’ wordt geschreven dat er hoogstens 350.000 Joden het leven gelaten hebben in de tweede wereldoorlog. Dit soort standpunten komt dus van diegenen die rechtstreeks uit de collaboratie komen en zelf mee verantwoordelijk waren voor de misdaden van het nazisme!

    Met de VMO en het blad Dietsland Europa treedt extreem-rechts toe tot de Volksunie. Dillen wordt in 1957 voorzitter van de Antwerpse Volksuniejongeren. In de jaren ’50 en ’60 vormt vooral de VMO een verzamelplaats voor fascisten in Vlaanderen. De organisatie wordt geleid door Wim Maes, een voormalig lid van de Zwarte Brigade (de militie van het VNV) die veroordeeld werd voor z’n collaboratie met de nazi’s. Andere actieve leden van de VMO waren toen reeds de latere VB-parlementsleden Xavier Buisseret en Wim Verreycken (beiden werden in september 1963 opgepakt bij een VMO-actie in Oostende). Op 5 april 1959 hield de VU een verboden betoging in Lier om amnestie te eisen. De sprekers op de betoging waren VU-voorzitter Vander Elst, Leo Wouters (één van de oprichters van het VNV) en Karel Dillen.

    Foto: Een betoging eind jaren ’40. Karel Dillen (vooraan) brengt de Hitlergroet

    De onafhankelijkheid van Congo in 1960 betekent volgens Dietsland-Europa, het blad van Karel Dillen, een "blanke zelfvernedering en zelfbevlekking". Het blad vreesde dat Europa , "het vaderland van de blanke man", teveel migranten zou krijgen als het de voormalige kolonie als onafhankelijk land erkende. Ook de algemene staking van 1960-61 kon niet op de goedkeuring van de groep rond Dillen rekenen. Dillen had het over de "degeneratie van het proletariaat".

    Eind jaren ’60 kwam de VMO in de problemen wegens een aantal gewelddadige manifestaties. Zo waren er zware rellen bij een VMO-herdenkingsactie in het Wase Stekene ter ere van de SS-gesneuvelden in WO 2. In 1971 kwam er een "nieuwe versie" van de VMO onder leiding van figuren als Bert Eriksson (vanaf 1943 lid van de Hitlerjugend) en Luc Vermeulen (de oprichter van Voorpost en vandaag verantwoordelijk voor de ordedienst van het VB). Begin jaren ’70 werd door de rechtse vleugel meer afstand genomen van de Volksunie, omdat deze "te links" zou geworden zijn. De aandacht ging opnieuw vooral uit naar bewegingen als Were Di (dat het blad ‘Dietsland-Europa’ uitgeeft) en de VMO. In 1973 werd de leiding van de VMO vervangen door een groep rond Xavier Buisseret, Siegfried Verbeke (die later het ‘Vrij Historisch Onderzoek’ oprichtte, een groep die de holocaust ontkent) en Roeland Raes.

    In het VMO-blad Alarm schreef huidig VB’er Xavier Buisseret in 1977: "Met alle middelen moeten we in Vlaams Brabant (en ook elders, de kust, Gent, Kortrijk, Mol,…) een klimaat van terreur, gevaar en onveiligheid scheppen ten aanzien van de Franstaligen en de Vlaamse overlopers. (…) Wij bedoelen praktisch: met katapulten en moeren de ramen van villa’s kapotschieten, auto’s en bezittingen vernielen (..), brandstichting van privé-woningen of bedrijven die een verfransende invloed uitstralen, (…), dreigbrieven, telefoonoproepen, kidnapping, (…)."

    In 1977 leidde Buisseret een uittocht uit de VMO en stichtte hij het blad ‘Haro’. Eriksson kon opnieuw de leiding van de VMO opnemen. In het blad ‘Haro’ werd de ideologische basis nog eens duidelijk gemaakt, voor zover er daar nog twijfel over kon bestaan. Roeland Raes bracht er bijvoorbeeld een lovende bespreking van het boek "Contribution à une éthique raciste" van René Binet, een oude vriend van Karel Dillen. In het blad werd ook de holocaust ontkend.

    Intussen ging de groep rond Buisseret aan tafel zitten met Karel Dillen om verantwoordelijkheden op te nemen in de pas opgerichtte Vlaams Nationale Partij (VNP), een partij opgezet uit protest tegen het feit dat de VU het Egmontpact had goedgekeurd en die zich inschakelde in het federaliseren van België.

    In 1978 bracht VMO-leider Bert Eriksson de leiders van de VNP en de VVP (een andere rechtse Vlaamsnationalistische partij onder leiding van Lode Claes) samen in Antwerpen. Vanop deze bijeenkomst worden gesprekken gestart voor een gezamenlijk politiek initiatief. Bij de verkiezingen van 17 december 1978 werd samen opgekomen onder de naam Vlaams Blok, een referentie naar de naam waarmee het VNV in 1936 deelnam aan de gemeenteraadsverkiezingen (‘Vlaamsch Blok’). Begin 1979 verbrak Lode Claes het kartel wat leidt tot een splitsing binnen de VVP. Een groep rond Roeland Raes verlaat de VVP en vormt samen met de VNP een gestructureerde samenwerking in de vorm van een nieuwe partij die de naam van het kartel overnam: het Vlaams Blok was geboren.

    Het Vlaams Blok ging van start met Karel Dillen als voorzitter. Roeland Raes werd ondervoorzitter. Het Vlaams Blok kon rekenen op de volledige steun van de VMO, Were Di, Voorpost,…

    De gewelddaden van de VMO

    Eind jaren ’70, begin jaren ’80 liet de VMO geregeld van zich horen:

    • februari 1979: bij een anti-vreemdelingenbetoging van het VMO in Schilde komt het tot hevige botsingen met de politie
    • april 1979: VMO-leden bestormen een franstalige school in Mortsel
    • mei 1979: Drie VMO-leden stichten brand in een Turks café in Antwerpen
    • mei 1979: de auto van een franstalige Voerenaar wordt in brand gestoken door VMO’ers
    • juni 1979: de VMO houdt een ‘militair’ trainingskamp in Houffalize
    • augustus 1979: VMO-leden nemen deel aan een trainingskamp van de terroristische Hoffman groep in Duitsland. Later wordt een kopstuk van die Hoffman-groep gearresteerd bij Spinnewyn thuis in Brugge
    • augustus 1979: VMO-leden worden tijdens een auto-controle betrapt op het illegaal transport van verboden vuurwapens
    • oktober 1979: Bij een huiszoeking bij VMO-leider Robbijns in Temse wordt legermateriaal in beslag genomen. Daaronder een SS-dolk.
    • februari 1980: Boekhandel ‘De Rode Mol’ in Mechelen wordt aangevallen, er vallen twee gewonden
    • februari 1980: VMO-aanslag met een rijkswachtgranaat op een café in Moelingen
    • april 1980: Aanval op Brugse Halletoren, 16 VMO-leden worden vervolgd
    • oktober 1980: Leidinggevende VMO’ers worden uit de VS uitgewezen nadat ze er poogden te vergaderen met leiders van de Ku Klux Klan
    • november 1980: Bij rellen in Kraainem wordt VMO’er Patrick Coreman aangehouden wegens verboden wapendracht
    • januari 1981: start van het VMO-proces in Antwerpen. 109 neo-nazi’s worden vervolgd voor een hele lijst gewelddaden
    • mei 1981: een groep VMO’ers vernielt in Sint Niklaas een aantal vakbondsvlaggen die buiten hangen ter ere van 1 Mei. Een Marokkaans café wordt aangevallen en er wordt brand gesticht.
    • januari 1982: ontdekking van een wapenarsenaal in Antwerpen
    • mei 1983: Het VMO wordt verboden als privé-militie door het Hof van Beroep te Gent.
    • juli 1983: Drie militairen, leden van de VMO, beschieten een café in Voeren
    • december 1984: Aanval op een links café in Brugge door NJSV’ers en VMO’ers. Er vallen 3 gewonden.

    [/box]

    Een aantal VMO-kopstukken uit de jaren 1970 en 1980 werden achteraf parlementslid voor het VB. Zo is er Wim Verreycken die betrokken was bij tal van ‘operaties’, maar ook het parlementslid Pieter Huybrechts die veroordeeld was wegens een aanslag op een migrantencafé in St Niklaas. Bert Eriksson bleef steeds beweren dat hij trouw was aan zijn “führer” en bleef het nazisme verdedigen. Toen hij recent overleed, waren op zijn begrafenis een aantal politici van het VB aanwezig, waaronder parlementslid Pieter Huybrechts. Tot midden jaren 1990 waren er berichten over de aanwezigheid van tal van wapens in deze kringen. Zo was er in 1995 in het Roeselaarse VB-café ‘De Gezelle’ een bijeenkomst van figuren als Roger Spinnewijn (zie hierboven) en andere figuren van radicale fascistische groepen in Europa. Er vond een discussie plaats over het leveren van wapens voor rechtse blanke groepen in Zuid-Afrika (waaronder de Afrikaner Weerstandbeweging). Met het verdwijnen van de apartheid nam de machtspositie van de neo-nazi groepen in Zuid-Afrika af. Om een blank ‘thuisland’ te creëren in Zuid-Afrika waren wapens en huurlingen nodig. Het leveren daarvan gebeurde onder toezicht van Roger Spinnewijn. In 1995 werd hij hiervoor gearresteerd door de Duitse politie.

    De VMO in actie:

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop