Category: Ecologie

  • Geslaagde Frans-Belgische meeting over ecosocialisme

    Op 28 september was er een Frans-Belgische bijeenkomst over ecosocialisme. De dag werd georganiseerd door de Franse Parti de Gauche van Mélenchon in samenwerking met Rood!, Vega en de Mouvement de Gauche. De plaats van het gebeuren was de zaal Helder Camara van het ACV in Brussel. Er waren heel wat aanwezigen uit het verenigingsleven, de vakbonden en de politieke linkerzijde. Allen waren het eens over het gevaar dat het kapitalisme vormt voor het milieu en de noodzaak om in onze strijd voor een alternatief ecologische en sociale eisen met elkaar moeten verbinden om een uitweg uit de crisis te vinden.

    Verslag door Sebastien (Luik)

    ‘s Ochtends werd gestart met discussie over het belang van ecosocialisme op politiek vlak en hoe dit kan gerealiseerd worden. In de namiddag was er aandacht voor de syndicale strijd en de wijze waarop ecosocialistische beleidsvoorstellen kunnen geformuleerd worden. Jean-Luc Mélenchon sloot de dag af met een toespraak over de noodzaak van een burgerrevolutie. Met LSP waren we aanwezig. Hieronder een verslag van deze geslaagde dag onder een spandoek met een rode vuist die een groene boom ondersteunt.

    Van bij de inleiding op de dag werd de toon gezet door Corinne Morel-Darleux, de nationale verantwoordelijke voor ecosocialisme bij de Parti de Gauche in Frankrijk. Zij verduidelijkte dat “we een groen kapitalisme verwerpen en niet tot de zelfvoldane milieubeweging behoren. Onze ecologie is antikapitalistisch en gebaseerd op linkse strijd […] We staan niet voor een ecologie die ons oplegt dat we in de strijd tegen de samenleving onze tanden zonder water moeten poetsen. Neen, we denken dat steeds een verband moeten leggen tussen socialisme en ecologie door ons op de arbeidersklasse te baseren, het zijn immers de arbeiders die aan de basis van de productie liggen, die de machines bedienen en maken en die dus de sleutels tot mogelijke verandering in handen hebben.” De vraag is dan natuurlijk welke verandering we willen. De kritiek op het kapitalisme was scherp, maar de voorstellen inzake alternatieven leken ons niet aangepast aan de ernstig van die kritiek. Zo hoorden we spreken over een ‘andere fiscaliteit’ en dergelijke, maatregelen die niet tot de kern van het kapitalistische systeem doordringen omdat ze niets inbrengen tegen het privébezit van de productiemiddelen. Maar wat vooral beperkt bleef, waren de voorstellen van hoe we tot een systeemverandering kunnen komen. Op dat vlak hoorden we niet veel meer dan het idee dat we een puur electorale krachtsverhouding moeten uitbouwen.

    Het is evenwel noodzakelijk om een actiemethode te ontwikkelen die zich niet beperkt tot de limieten van de huidige instellingen die door en voor de heersende klasse zijn ontwikkeld. Daarbuiten treden is noodzakelijk om tot echte verandering te komen. De nood aan een ander samenlevingsmodel werd benadrukt door de syndicalisten. Zo stelde Jean-François Tamellini (federaal secretaris van het ABVV): “We moeten van model veranderen! Dat staat [overigens] in de statuten van mijn organisatie.” Hij verduidelijkte daarbij wel “dat het moeilijk is om de eigen rangen mee te krijgen: er is angst om de zaken te veranderen. Maar we moeten tot een ander model van samenleving komen.” Dat standpunt werd bijgetreden door Dominique Cabiaux (vice-voorzitter van ACV Openbare Diensten) die hieraan toevoegde dat “de verandering uitbouwen en steeds oog hebben voor de voorwaarden voor grote veranderingen, kan pas indien alle krachten van de vooruitgang samenwerken.”

    Wij denken dat dit enkel kan indien de werkgeversgezinde politiek van onder meer de PS wordt verworpen. Door de nieuwe brochure van het ABVV van Charleroi en Zuid-Henegouwen (naar aanleiding van de oproep van 1 mei 2012) te verspreiden, kan dat een bredere weerklank vinden. In die brochure staat onder meer dat we nood hebben aan “een nieuwe politieke strategie, want zonder sterk links politiek verlengstuk zijn we veroordeeld om altijd stappen achteruit te zetten […] Om de krachtsverhouding tegenover het patronaat en de rechterzijde te veranderen, hebben we nood aan een sterk ABVV en aan een nieuwe linkse politieke kracht die naam waardig.” Wij hadden uiteraard deze brochure bij tijdens de bijeenkomst en verdeelden het vanop onze stand samen met ander politiek materiaal. Er was heel wat interesse in de brochure, we hadden er enkele tientallen bij maar op het einde van de dag schoot er nog slechts een exemplaar over.

    Om de dag af te sluiten kwam Jean-Luc Mélenchon tussen met enkele belangrijke punten die nog niet aan bod kwamen of slechts in beperkte mate. Hij had het over het gevaar van het Europese besparingsverdrag, de kwestie van de opbouw van een krachtsverhouding, de revolutionaire situatie in Tunesië, het belang van een wereldwijde strijd en een verwerping van een ‘groen kapitalisme’, iets wat “structureel onmogelijk” is. Dat zijn maar enkele van de thema’s die door Mélenchon werden aangeraakt.

    In zijn toespraak maakte Mélenchon terechte opmerkingen, onder meer door te antwoorden op de visie waarbij ecologie als individuele verantwoordelijkheid wordt gezien, de fout die een levenswijze verwart met een wijze om de strijd te voeren of door nadruk te leggen op het belang van ecologische planning en de centrale rol van de arbeiders. Maar daarnaast zijn er ook elementen waar we het niet mee eens zijn. Zo ziet Mélenchon de opbouw van een krachtsverhouding vooral als een electoraal gegeven in het kader van de strijd voor een Zesde Republiek.

    Het klopt dat het nuttig is om campagne te voeren om zoveel mogelijk gewicht op het politieke toneel te hebben, deelname aan verkiezingen en gebruik maken van de mogelijkheden die de burgerlijke ‘democratie’ ons biedt is belangrijk. Maar het electorale werk mag niet in de plaats komen van de dagelijkse opbouw van een krachtsverhouding daar waar de strijd zich afspeelt: op de werkvloer, op straat, in betogingen,…

    Militanten van LSP kwamen in die zin tussen en benadrukten de noodzaak van een klassenbenadering in wat Mélenchon een ‘burgerrevolutie’ noemt. Dat kan door ons te baseren op de kracht van de arbeidersklasse en haar methoden van massamobilisatie met de mogelijkheid om de economie plat te leggen door het wapen van de algemene staking te hanteren. Dat vereist volgens ons ook een kritiek op de huidige vakbondsleiders en hun strategie. Sommigen ter linkerzijde menen dat politieke en syndicale kwesties naast elkaar staan, wij zijn het daar niet mee eens. De term ‘ecologische planning’ heeft als voordeel dat het de idee van een geplande economie naar voor schuift, maar er kan geen duurzame planning zijn indien de sleutelsectoren van de economie niet onder publieke controle staan op basis van een nationalisatie en democratisch beheer en controle door de werkenden en gebruikers. De Parti De Gauche legt sterk de nadruk op het verband tussen de ecologische crisis en de nood aan een socialistisch antwoord, maar wij denken dat ecologische eisen integraal onderdeel uitmaken van de strijd voor socialisme. De term ‘ecosocialisme’ lijkt het tegendeel te suggereren en haalt de notie van ecologie uit het socialistisch programma om beide elementen vervolgens terug met elkaar te verbinden. Er zijn natuurlijk historische antecedenten waarop moet geantwoord worden, het stalinisme was niet bepaald een toonbeeld van ecologisch verantwoord beleid. Daarbij moet worden opgemerkt dat de afwezigheid van democratie in een geplande economie bijzonder nefaste gevolgen heeft op tal van vlakken, zowel voor de economie als voor het milieu. Zoals de Russische revolutionair Trotski al opmerkte, heeft planning “nood aan democratie zoals het menselijk lichaam nood heeft aan zuurstof.”

    Om een antwoord te bieden op de ecologische crisis waarbij de toegang tot basisbehoeften als water, voedsel of een gezonde leefomgeving onmogelijk worden, is het nodig om de chaotische productiewijze van het kapitalisme omver te werpen en te vervangen. LSP staat voor een socialistisch antwoord en baseert zich dan ook op het revolutionaire marxisme. We moeten meer dan ooit nagaan hoe we dat socialistisch alternatief kunnen uitbouwen en vandaag stappen daartoe kunnen zetten.

    De bijeenkomst rond ecosocialisme toonde het brede spectrum aan analyses en standpunten onder de meer dan 300 aanwezigen. Zo konden wij ons absoluut niet vinden in het discours dat in de video van Paul Ariès werd gehanteerd inzake het ‘consuminderen’. Dat weerhield ons in het verleden er echter niet van om af en toe met aanhangers van dat standpunt samen te werken rond specifieke thema’s, zo werkten we bij de lokale verkiezingen in Luik samen met de campagne Vega (Verts et à Gauche).

    Tijdens de dag hadden we aan onze stand en in de wandelgangen tal van interessante discussies over de nood aan een breed politiek verlengstuk voor sociale strijd in ons land. We hadden niet alleen de brochure van het ABVV van Charleroi en Zuid-Henegouwen bij, maar ook de open brief voor een electorale krachtenbundeling die we eerder verstuurden met het oog op de verkiezingen van 2014. Zo’n politiek instrument zou de verschillende stromingen links van de gevestigde partijen moeten integreren en een democratisch debat toelaten waarbij de politieke identiteit van alle onderdelen wordt gerespecteerd. De bijeenkomst rond ecosocialisme gaf aan dat dit mogelijk is, er waren erg diverse standpunten aanwezig maar iedereen kon deze naar voor brengen (zelfs indien de tijd voor tussenkomsten vanuit de zaal beperkt was met het grote aantal sprekers vanop het podium).

    Foto’s van Rood!

  • Milieu. Klimaatverandering versnelt, onder kapitalisme geen oplossing in zicht

    De concentratie van koolstofdioxide in de atmosfeer, de belangrijkste oorzaak van de globale opwarming van de aarde, heeft een kritiek niveau bereikt. Koolstofdioxide komt vrij bij het verbranden van kool, gas en olie, de zogenaamde fossiele branstoffen. Recent werd in een observatorium op Hawaii voor het eerst een concentratie van 400 ppm (deeltjes per miljoen) opgemeten. De bewijzen over klimaatverandering nemen toe, maar de regeringen weigeren ernstige maatregelen te nemen.

    Artikel door Pete Dickenson

    Het gebrek aan enig antwoord op deze situatie is nog versterkt sinds het begin van de financiële crisis in 2008. Nu gebeurt er niets meer. De grafiek hieronder van het Scripps Institution of Oceanography in de VS geeft aan hoe de situatie uit de hand loopt.

    Als er een miljoen jaar terug gekeerd wordt, zien we dat de concentratie van koolstofdioxide schommelingen kende, maar nooit voldoende om de globale temperatuur te destabiliseren. Daar kwam 30 jaar geleden verandering in met een snelle toename tot 400 ppm. De aarde heeft deze concentratie nog eens gekend, enkele tientallen miljoenen jaren geleden was dat het geval. De zeespiegel steeg toen tussen 5 en 40 meter en de wereldwijde temperatuur nam met 3 tot 4 graden toe. Mogelijk zal dit ook nu gebeuren, met verwoestende effecten.

    Die eerdere toename tot een concentratie van 400 ppm was het resultaat van een proces dat duizenden en mogelijk tienduizenden jaren duurde, waardoor er tijd was om alles hieraan aan te passen. De huidige stijging gebeurde in drie decennia en blijft versnellen, wat erg gevaarlijk is voor de toekomst.

    De klimaatveranderingen zijn niet alleen een kwestie voor de volgende generaties, de gevolgen zijn vandaag al evident met meer extreem weer. De droogte in de VS vorig jaar samen met droogtes en overstromingen hebben de voedselprijzen al de hoogte in gejaagd. Dat heeft niet alleen geleid tot meer honger in de wereld, maar het heeft ook meer algemene economische gevolgen.

    Er werd gedacht dat de Britse inflatie snel zou afnemen als gevolg van de besparingen, maar dat gebeurde niet. Een van de redenen hiervoor moet bij de stijgende voedselprijzen gezocht worden. Hierdoor blijven de reële lonen verder afnemen, wat de ‘Grote Recessie’ enkel nog versterkt. De kosten van Hurricane Katrina en superstorm Sandy in de VS werden op meer dan 100 miljard dollar geschat.

    De bewijzen die extreme weergebeurtenissen verbinden met de globale opwarming van de aarde stapelen zich op. Maar ondanks de enorme menselijke en economische kosten die nu al optreden, heeft geen enkele kapitalistische regering iets ernstig ondernomen tegen de klimaatveranderingen.

    Integendeel, de pogingen om een nieuw akkoord te sluiten in navolging van het weinig efficiënte Kyoto-akkoord zijn gestaakt. In de VS en elders is er een nieuwe toename van de productie van fossiele brandstof. Er wordt heel wat hoop gevestigd op gasontginning uit schalie, een praktijk die de wereldwijde opwarming van de aarde enkel nog zal versnellen.

    Fracken

    Schaliegas wordt ontgonnen door een proces van hydraulisch fractureren of ‘fracken’ (in het Engels). Dat is gevaarlijker dan de normale gaswinning. Er komt immers methaan vrij, een gas dat voor het milieu nog schadelijker is dan koolstofdioxide. Fracking heeft ook al geleid tot lokale aardbevingen en het kan het grondwater vergiftigen.

    Ondanks al deze elementen werd in Groot-Brittannië beslist om belastingvoordelen toe te kennen om de productie van schaliegas te bevorderen. De producenten zullen de helft minder taksen moeten betalen. Dat wordt gerechtvaardigd met het argument dat de schaliesector duizenden nieuwe jobs kan creëren, alsof een programma van hernieuwbare energie zoals wind-, water- of zonne-energie geen jobs zou opleveren.

    De voorkeur voor fossiele brandstoffen boven hernieuwbare energie geeft aan dat voor de kapitalisten enkel de winsten op korte termijn van tel zijn. Ze laten niets toe dat dit in de weg staat, zelfs mogelijke ecologische vernietiging is geen probleem.

    De concurrentie tussen de belangrijkste imperialistische machten, waarbij de regeringen vooral de eigen multinationals verdedigen, maakt het moeilijk om een akkoord te sluiten rond klimaatverandering. De financiële crisis van 2008 heeft de winsten onder druk gezet en zorgt ervoor dat een akkoord nog minder waarschijnlijk wordt.

    We kunnen dit doodlopende straatje enkel verlaten als we het op winst gebaseerde economische systeem achter ons laten en vervangen door socialisme dat de voorwaarden creëert om de ecologische problemen op te lossen.

    Enkele belangrijke technische elementen van een socialistisch programma zouden de volgende zijn:

    • Snelle overgang naar het gebruik van hernieuwbare energiebronnen zoals wind, water en zon.
    • Grote uitbreiding van het openbaar vervoer
    • Reconversie van de auto-industrie voor onderzoek en ontwikkeling van hernieuwbare energie en openbaar vervoer
    • Meer onderzoek naar hernieuwbare energie zoals propere kooltechnologie

    Om zo’n programma uit te voeren, moet de energie- en transportsector onder democratische publieke controle en bezit worden geplaatst. Deze sectoren moeten genationaliseerd worden samen met de distributiebedrijven, autobedrijven en de volledige sector van bus- en treinverkeer.

    Een ander belangrijk element om tot een ecologisch haalbare situatie te komen, is het opdrijven van de efficiëntie van de productie van alle geproduceerde goederen en van de huisvesting. Het gebruik van energie kan in bijna alle vormen van productie van goederen en diensten beperkt worden, maar daartoe is het wel noodzakelijk om een democratische planning van de productie op te maken waarbij ook de ecologische behoeften een belangrijke rol spelen.

    Daartoe moeten de grootste bedrijven die de samenleving vandaag controleren in publieke handen worden geplaatst.

  • Honger als wapen van het kapitaal

    Op 25 mei waren er wereldwijd 436 betogingen in 52 landen met alles samen zowat twee miljoen aanwezigen. De acties waren gericht tegen de praktijken van agro-multinational Monsanto. De winsthonger van de agro-business bepaalt steeds meer wat er op ons bord komt. Een multinational als Monsanto aarzelt niet om zich te baseren op gelobby, vervalsing van wetenschappelijke resultaten en het aanpassen van de producten zelfs indien dit schadelijk is voor mens en milieu.

    Artikel door Yves (Luik) uit de zomereditie van ‘De Linkse Socialist’

    Monsanto staat vooral bekend voor de ontwikkeling van genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s). Het is daar al sinds de jaren 1980 mee bezig. Voorheen liet het bedrijf zich opmerken met de ontwikkeling van het beruchte Agent Orange, het ontbladeringsmiddel dat in Vietnam werd ingezet en waarvan mensen tot op vandaag kanker krijgen. Recenter probeerde Monsanto de aardbeving die vernielingen in Haïti aanrichtte in 2010 te gebruiken om een nieuwe markt aan te boren. Duizenden Haïtiaanse boeren kwamen in actie omdat grote bedrijven de lokale landbouw willen vernietigen door de boeren afhankelijk te maken van hun producten.

    De lobbymachine van Monsanto

    Monsanto en co pleiten al langere tijd voor een deregulering inzake GGO’s en een vermindering van de ‘bureaucratische obstakels’ zoals gezondheidscontroles. Om hun doel te bereiken, proberen de grote bedrijven uit de agro-business hun marionetten op de juiste plaats te krijgen in de controle-instanties en in de politieke wereld. Dergelijke praktijken komen wel meer voor, soms lijkt het alsof de financiële en de politieke wereld regelmatig een stoelendans houden.

    Zo moest Diana Banati in 2012 haar job als voorzitter van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) opgeven wegens belangenvermenging. Ze was ook lid van de raad van bestuur van Ilsi, een organisatie die de belangen behartigt van bedrijven als Monsanto, BASF, Bayer,… EFSA daarentegen zou onder meer de gevaren en risico’s van GGO’s moeten onderzoeken en controleren. Banati zat niet lang zonder werk, ze werd aangeworven door een internationale GGO-lobbygroep.

    Op 26 maart 2013 ondertekende Obama de ‘Monsanto protection Act’, dat is de bijnaam die werd gegeven aan een wet die het Amerikaanse rechtbanken onmogelijk maakt om zich te verzetten tegen de verkoop of het planten van GGO’s, zelfs indien de officiële procedure niet werd gevolgd. Vooral Monsanto zal van deze nieuwe wet gebruik kunnen maken. De multinational controleert vandaag immers 93% van de Amerikaanse sojaproductie, 88% van de katoenproductie en 86% van de maïsproductie. De Republikeinse senator die het wetsvoorstel uitwerkte, kreeg bij de verkiezingen de nodige financiële ondersteuning van Monsanto.

    De bijzonder gunstige maatregelen voor de grote bedrijven van de agro-business zijn alomtegenwoordig, zeker in de VS en Canada waar er niet langer een onderscheid wordt gemaakt tussen een plant die evolueert en zich aan de natuur aanpast en een plant die door de mens genetisch is aangepast om de winsten op te drijven. Deze GGO’s komen op ons bord terecht of in veevoeder. In tegenstelling tot pakweg geneesmiddelen die pas na tien jaar onderzoek gecommercialiseerd worden, is er bij GGO’s amper enige vorm van controle.

    Verzet!

    GGO’s zijn potentieel schadelijk voor onze gezondheid en het milieu. Wie er wel zeker voordeel uit haalt, zijn de bedrijven als Monsanto die grote winsten realiseren en stilaan de volledige landbouw overnemen. Zo worden kleine boeren in India verplicht om zaden van Monsanto te kopen en vervolgens moeten ze bij de oogst nog eens aan Monsanto betalen omwille van het patent van dat bedrijf op de producten die geoogst worden. Recent waren er in Mexico grote problemen met de oogst omdat producten aangetast waren door onbekende GGO’s. Bedrijven als Monsanto spelen een belangrijke rol in het versterken van armoede en honger onder boeren in de neokoloniale wereld. Bovendien versterken ze de mogelijkheden van financiële speculatie, een belangrijke oorzaak voor prijsstijgingen die tot honger leiden.

    Naast de problemen voor de boeren is er ook het gezondheidsrisico voor wie GGO’s op het bord krijgt. Vorig jaar publiceerde professor Eric Seralini een studie waaruit bleek dat de ratten die overleefden van genetische gemodificeerde maïs van Monsanto sneller stierven en tumoren ontwikkelden dan andere ratten. De genetische aanpassing van de maïs was erop gericht om de planten te beschermen tegen onkruidverdelger (die overigens ook door Monsanto wordt verkocht).

    Hoe is het mogelijk dat een sector die zo vitaal is als voeding wordt overgelaten aan de private sector en dus aan de dictatuur van de markten? Om te controleren wat er op ons bord terecht komt, moeten we multinationals als Monsanto onteigenen en nationaliseren onder democratische controle en beheer. De economische crisis wijst op het failliet van dit systeem, de specifieke voorbeelden van de rol van bedrijven als Monsanto bevestigen de noodzaak om op te komen voor een andere samenleving. Zoals Marx al stelde, vernietigt het kapitalisme “de enige twee bronnen van alle rijkdom: de grond en de arbeider.”

    Er is nood aan een socialistisch alternatief waarbij er wordt geproduceerd naargelang de reële behoeften van de mens. Met een economie en een landbouw die democratisch gepland worden en die zich baseren op de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie onder arbeiderscontrole en -beheer, zou het mogelijk zijn om de energiekosten te beperken, de vele verspillingen uit te schakelen en zou het gebruik van chemische meststoffen kunnen afgebouwd worden. Zonder verandering stevenen we recht op een blinde muur af.

  • Betoging tegen Monsanto. Het volledige model van agrobusiness is fout!

    Vandaag zijn er wereldwijd acties tegen Monsanto, een multinational die vooraan staat in de agro-industrie. Het bedrijf staat bekend voor praktijken met een geurtje aan. De documentaire ‘De wereld volgens Monsanto’ (zie onderaan dit artikel) wees hierop. De wijze waarop Monsanto functioneert, is een uitdrukking van het kapitalistische productiemodel dat niet in staat is om een antwoord te bieden op de behoeften, zelfs basisbehoeften, van de meerderheid van de bevolking.

    Artikel door Alain (Namen). Om 16u is er aan de Beurs in Brussel een betoging tegen Monsanto

    Het kapitalistische productiemodel zit op alle vlakken vol tegenstellingen. Terwijl de wetenschappelijke mogelijkheden, de productiviteit en de technologie ons toelaten om te antwoorden op de basisbehoeften van de mensheid, leven drie miljard mensen zonder voedsel, zijn er twee miljard mensen ondervoed en lijden 1,2 miljard mensen dagelijks honger. Onder de hardst getroffen lagen is een meerderheid vooral actief in de landbouw. In de ontwikkelde kapitalistische landen gaan de kleine en middelgrote landbouwbedrijven gebukt onder de kredieten (voor de aankoop of pacht van grond, meststoffen, landbouwmachines,…). Elders is dat niet zo. Wereldwijd bezit slechts 2,18% van de boeren een tractor.

    De tegenstellingen zijn het gevolg van een systeem dat niet gericht is op de sociale behoeften maar op de jacht op de winsten voor een kleine minderheid. Het is dezelfde minderheid die het beleid van de bedrijven bepaalt, ook in de landbouwsector. De tendens naar concentratie van kapitaal spaart geen enkele sector. Het is zo dat er grote bedrijven zijn kunnen ontwikkelen; zoals Monsanto, Cargill, Sygenta, Bayer,… Alle bedrijven die in de agro-industrie actief zijn, zoeken ook een maximale winst voor hun investeringen, los van de sociale en ecologische prijs die daarvoor wordt betaald.

    Met hun kapitaal kunnen deze bedrijven de productie en de politieke beslissingen bijsturen. Dat leidt tot een beleid dat verschrikkelijk is voor de boeren en de bevolking in het algemeen. Ook de zogenaamde ‘groene revolutie’ is daar een voorbeeld van. Dit leidde tot ecologische en menselijke rampen zoals die van Bhopal in India. Het leidt ook tot bijzonder nefaste landbouwmethoden die niet gericht zijn op duurzame landbouw, de grond wordt veel sneller uitgeput. Marx wees daar in zijn tijd al op, maar het proces is vandaag nog veel sneller.

    De volledige voedselketen is aangetast door de winsthonger. Er wordt paardenvlees in plaats van rundsvlees gebruikt, er worden hormonen gebruikt om het vlees sneller klaar te stomen voor de winst,… De wijze waarop ons voedsel wordt geproduceerd is enkel gericht op de winsten voor de investeerders, verspilling en slechte producten zijn de norm.

    De uitdagingen voor de mensheid zijn enorm. Als we de productie willen aanpassen op de behoeften van iedereen en aan productiemethoden die duurzaam zijn, moet het huidige systeem volledig verdwijnen.

    We moeten de controle op de voedselketen zelf overnemen door ze te nationaliseren onder democratische controle en beheer. Die controle moet uit de handen van de multinationals worden gehaald om een democratische planning van de landbouwpolitiek mogelijk te maken. De enorme mogelijkheden onder de controle van de gemeenschap plaatsen, zou ons toelaten om grote stappen vooruit te zetten, zowel op sociaal als op ecologisch vlak. We kunnen daarbij beroep doen op de kennis en de mogelijkheden die vandaag al aanwezig zijn bij de multinationals maar aangewend worden om de winsten te vergroten ten koste van de meerderheid van de bevolking.

    De grote landbouwbedrijven moeten in publieke handen komen om tot een herverdeling van de grond te komen of een collectief beheer ervan met voldoende toegang tot materieel en machines voor alle landbouwers. Wat voor de landbouw van toepassing is, geldt overigens ook voor andere belangrijke sectoren van de economen (energie, staal, financiewezen,…). Het is cruciaal om de macht uit de handen van de kapitalistische parasieten te halen om een productie gericht op sociale behoeften en met respect voor het milieu mogelijk te maken.

    Laat ons de strijd tegen het volledige systeem voeren en niet enkel tegen symbolen ervan!

    Documentaire: ‘De wereld volgens Monsanto’

  • Verkeer steeds zwaardere vervuiler. En toch wordt openbaar vervoer afgebouwd…

    Het was een toevallige samenloop van omstandigheden. Net op de dag dat de conclusies van de Bond Beter Leefmilieu (BBL) over het Vlaams Milieurapport (MIRA) bekend raakten, kwam ook de aankondiging dat het gratis openbaar vervoer in Hasselt tot het verleden behoort. De BBL stelde vast dat het verkeer de zwaarste vervuiler in ons land is. Door milieuvervuiling moeten we gemiddeld een gezond levensjaar inleveren. In plaats van alternatieven op het vervuilende individuele verkeer uit te bouwen, wordt net bespaard op openbaar vervoer.

    De Bond Beter Leefmilieu is vernietigend over de gevolgen van het transport in ons land. In 2010 werden 98 miljard autokilometers afgelegd op Belgische wegen. De BBL stelt vast dat de helft van de kankerverwekkende uitstoot van PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) door transport wordt veroorzaakt en deze uitstoot door transport is sinds 2000 met ongeveer de helft toegenomen. Aangezien industriële vervuiling de afgelopen jaren sterk beperkt werd, onder meer door strakke milieuwetgeving, komt vervuiling door transport nu naar voor als de belangrijkste bron van vervuiling.

    Deze vervuiling heeft verregaande gevolgen. De BBL stelt vast dat ziektelast door milieuvervuiling goed is voor ongeveer 8% van de totale ziektelast in Vlaanderen. Dat komt neer op een verloren gezond levensjaar per persoon.

    Redenen genoeg dus om op zoek te gaan naar alternatieven en het transport op de wegen af te bouwen. Maar gezondheid en milieuvervuiling wegen natuurlijk niet mee op de onmiddellijke balans van de ‘kosten’ voor openbaar vervoer. De afgelopen jaren wordt stelselmatig bespaard op dat openbaar vervoer. Op een ogenblik dat er zoveel argumenten zijn om overal gratis openbaar vervoer in te voeren, wordt het bestaande stelsel in Hasselt afgeschaft.

    Touring reageerde geprikkeld op de conclusies van de BBL. “De luchtvervuiling door auto’s en verkeer is niet de schuld van de mensen, wel van de overheden die er niet in slagen om de congestie weg te krijgen en de files te doen verminderen. Nu plots de brave pendelaar en burger van dit land te gaan beladen met alle zonden van de wereld en beschuldigen van asociale vervuiler is een verkeerde boodschap.”

    De vaststelling dat individueel verkeer en transport toeneemt, betekent volgens ons niet dat de pendelaars als asociale vervuiler worden aangewezen. Het klopt dat dergelijke studies maar al te vaak worden aangegrepen om te pleiten voor allerhande taksen, al dan niet zogenaamd ‘ecologische’ taksen, die de gewone pendelaar treffen. Maar het centrale probleem dat wordt aangeduid, is dat van een gebrek aan alternatieven. En erger nog: de afbouw van bestaande alternatieven.

    De afgelopen jaren werd stelselmatig bespaard op het openbaar vervoer. Bij De Lijn is er sprake van een neerwaartse spiraal van meer betalen voor minder diensten (Lees dit artikel). Bij het spoor wordt al jarenlang te weinig geïnvesteerd in dienstverlening en personeel, waardoor het spoorverkeer steeds chaotischer wordt (zowel voor reizigers als voor personeel). De afbouw van het goederentransport per spoor – onderdeel van de liberaliserings- en privatiseringspolitiek – dreigt dagelijks duizenden extra vrachtwagens op de wegen te sturen.

    Er is dringend nood aan een massaal plan van publieke investeringen in openbaar vervoer, zowel personenen- als goederenvervoer. Een uitgebreid aanbod van gratis en degelijk openbaar vervoer kan het individuele verkeer over de wegen drastisch beperken. Een voorbeeld: in de Estse hoofdstad Tallinn leidde het invoeren van gratis openbaar vervoer in januari in de eerste maand al tot een daling van het gebruik van auto’s met 10% en een stijging van het gebruik van het openbaar vervoer met 10%.

    Gratis openbaar vervoer moet uiteraard gepaard gaan met een degelijk aanbod, wat ook capaciteitsverhogingen moet omvatten. Vandaag worden duur betaalde externe studies verricht om het aanbod af te bouwen en reizigers als sardienen in een blik te behandelen (in Antwerpen stelde De Lijn na lang studiewerk vast dat er 7 personen op een vierkante meter kunnen staan). Als het aanbod van het openbaar vervoer niet degelijk is, verkiezen velen de rust van de eigen wagen. De files worden er desnoods maar bijgenomen.

    Verkeer en mobiliteit zijn een onderdeel van een politieke keuze. Langs de ene kant zijn er diegenen die uitgaan van een neoliberaal businessmodel waarin enkel de directe winsten en opbrengsten van tel zijn. Zij hebben vandaag de overhand aan de top en leggen hun besparingslogica van minder diensten waar we meer voor betalen op. Aan de andere kant staan wij, de gewone gebruikers van openbaar vervoer en/of pendelaars die nood hebben aan degelijke transportmogelijkheden en aan een gezonde leefomgeving.

    Wie zal dat gratis openbaar vervoer betalen, werpen sommigen op. Want ‘voor niets gaat de zon op’ en ‘gratis bestaat niet’. Dergelijke uitspraken zijn natuurlijk clichés, maar wel breed verspreid. Gratis en degelijk openbaar vervoer betekent inderdaad dat de gemeenschap meer middelen hiervoor uittrekt. Indien het betekent dat wij allemaal meer moeten betalen, staan we nog geen stap verder. Wij stellen voor dat de gemeenschap de middelen zoekt waar ze zitten: in de zakken van de grote fraudeurs die miljarden in belastingparadijzen parkeren, in de zakken van de grote bedrijven die de afgelopen jaren hebben bekomen dat ze amper nog belastingen betalen, in de zakken van de bankiers die jarenlang met ons spaargeld hebben gegokt.

    De studie over de verkeersvervuiling op zich is doorslaggevend om de eis van gratis en degelijk openbaar vervoer kracht bij te zetten. Een sterke uitbouw van het openbaar vervoer is niet alleen nodig om de verkeersinfarct af te bouwen en mobiliteit voor iedereen toegankelijk te maken/houden, het is ook noodzakelijk voor onze gezondheid.

  • Klimaatonderhandelingen in Doha: nieuwe mislukking

    De laatste VN-onderhandelingen over het milieu eindigden in december in Doha opnieuw met een totale mislukking. Hetzelfde gebeurde bij vorige toppen. Friends of the Earth omschreef de onderhandelingen als een “rampenzone”, Greenpeace vroeg de onderhandelaars: “Op welke planeet leven jullie?” De gevestigde politici probeerden het falen van de top eens te meer onder tafel te vegen. Ze hadden het over “echte vooruitgang” en “een grotere stap vooruit dan wat gehoopt werd.”

    Pete Dickenson, Socialist Party

    Om de onderhandelingen wat te kaderen, volstaat het om de weeromstandigheden bij ons te bekijken. Groot-Brittannië kende begin 2012 een periode van droogte die snel overging in overstromingen wat de voedselproductie onder druk zette. Het leidde tot grote prijsstijgingen en er zullen er nog volgen. De oogst zal ook dit jaar nog de gevolgen voelen van het weer vorig jaar, in veel gebieden was het immers niet mogelijk om te zaaien. De VS kenden vorig jaar een droogterecord, wat eveneens de voedselprijzen de hoogte in stuwde. De graanprijzen verviervoudigden bijna sinds 2006.

    Tijdens de onderhandelingen werden de Filipijnen getroffen door orkaan Bopha die gevolgen had voor 200.000 mensen. Wat misschien nog het opvallendste voorbeeld was, niet zozeer inzake vernielingen maar wel qua symboliek, was de superstorm Sandy in de VS. Het wispelturige weer trof het hart van het wereldimperialisme, het financiële district van Wall Street. De kosten voor de opruimingswerken na Sandy zouden tientallen miljarden dollar bedragen. Sinds de mislukte onderhandelingen volgde een warmterecord in Australië, de hitte ging er gepaard met oncontroleerbare bosbranden.

    Geen enkel feit van extreem weer kan op een directe wijze toegeschreven worden aan de klimaatveranderingen. Maar sinds de orkaan Katrina in 2005 was er wel veel onderzoek dat aantoont dat de klimaatveranderingen de statistieke kans op rampen de hoogte injaagt. Studies geven aan dat de hittegolf van 2003 in Europa of de droogte van 2011 in Texas beiden waarschijnlijker werden door de klimaatveranderingen. Een autoriteit inzake klimaatonderzoek, Kenneth Trenberth van het National Centre for Atmospheric Research in Colorado, werd in het magazine New Scientist aangehaald met de stelling dat Sandy de metro van New York niet onder water zou hebben lopen indien er geen sprake zou zijn van klimaatveranderingen. Hij voegt er wel aan toe dat het nog niet mogelijk is om dit definitief te bewijzen.

    Een overzicht van opeenvolgende gebeurtenissen wijst op een patroon en biedt een steeds overtuigender bewijs. Het zou overigens erg verrassend zijn indien een globale opwarming geen effect zou hebben op weerpatronaten. Het is alarmerend dat de huidige ontwikkelingen het resultaat zijn van een temperatuurstijging van slechts drie kwart van een graad boven het niveau voor de industrialisatie. Een stijging met 2° is zo goed als onvermijdbaar vandaag, een stijging met 3° tot 4° is meer waarschijnlijk. De kost van de rampen die met klimaatveranderingen verbonden zijn, wordt geschat op honderden miljarden dollar. Katrina en Sandy alleen zijn goed voor meer dan 100 miljard dollar schade.

    Zelfs indien de heersende klassen nooit echt in het milieu geïnteresseerd waren, dan nog moeten hun onderhandelaars in Doha toch beseffen dat de klimaatveranderingen gevolgen hebben en ernstig moeten genomen worden.

    De zogenaamde ‘vooruitgang’ in Doha bestond uit twee elementen. Het eerste was een akkoord om een compensatiefonds op te zetten voor die landen die door klimaatveranderingen worden getroffen. China legde heel wat nadruk op dit voorstel. Een dergelijke opstelling kan van belang zijn omdat China en India goed zijn voor een belangrijk deel van de uitstootgassen maar in 1997 aan de Kyoto-akkoorden weigerden deel te nemen. Ze beweerden toen, niet geheel onterecht, dat de verantwoordelijkheid voor de klimaatveranderingen in de eerste plaats bij de grote imperialistische machten lag. Als er een belangrijk compensatiefonds zou komen en meer geld voor het bestaande aanpassingsfonds, dan zouden de grote ‘ontwikkelende’ landen mogelijk deelnemen aan een opvolger voor Kyoto.

    Het probleem van Doha was dat er geen geld werd beloofd om het compensatiefonds te spijzen en er kwam ook geen timing voor de invoering van het fonds. Zelfs een verwijzing naar een belofte om een niet nader bepaald bedrag in de toekomst te betalen, ging te ver en moest uit de finale tekst van het akkoord verdwijnen. Er werd verklaard dat het “nog veel te vroeg” was om al over geld te spreken. Er zijn ook enorme legale obstakels. Het is immers nog onmogelijk om individuele gevallen van extreem weer toe te schrijven aan klimaatveranderingen. Een vraag voor compensatie kan bijgevolg leiden tot een eindeloos juridisch steekspel, waar enkel de advocaten wel bij zullen varen.

    Er is een lange geschiedenis van niet ingeloste beloften van geld voor arme landen om klimaatveranderingen voor te bereiden. In 2009 stelden de geïndustrialiseerde landen dat ze 100 miljard dollar per jaar hieraan zouden besteden. Tot op heden werd daar nog maar 10 miljard dollar van betaald. Hoeveel er nog betaald zal worden, is niet duidelijk na de gesprekken in Doha. Deze ervaring zal China niet bepaald overtuigen om aan een toekomstig klimaatverdrag deel te nemen. En zonder China is zo’n verdrag niet effectief, China is immers de belangrijkste bron van uitstootgassen. De Amerikaanse onderhandelaar in Doha stelde dat de VS niet zullen deelnemen aan een toekomstig klimaatakkoord tenzij China ook meedoet. Dat maakt de impasse compleet.

    Het tweede element van ‘vooruitgang’ was de overeenkomst om met Kyoto door te gaan tot in 2020. Het doel van Kyoto was om opgevolgd te worden door een efficiënter akkoord, maar na eerdere mislukkingen in Kopenhagen (2009) en Durban (2011) bleek dat niet mogelijk. Het akkoord om met Kyoto door te gaan is louter symbolisch. Het doel is aantonen dat de strijd tegen klimaatveranderingen nog niet volledig is opgegeven. De landen die nog aan Kyoto deelnemen zijn slechts goed voor ongeveer 15% van de totale uitstoot van broeikasgassen. Zelfs indien de normen van Kyoto volledig worden nagekomen, zou het effect relatief beperkt zijn.

    De doelstellingen van Kyoto waren erg beperkt, maar zelfs deze lage normen zouden niet gehaald zijn zonder de transfer van delen van de industrie – en dus van de uitstoot en de vervuiling – van het westen naar China. Die transfer ging veel sneller dan voorheen werd aangenomen. Het mechanisme van Kyoto bestond uit de verkoop van vervuilingscertificaten aan bedrijven zodat het te duur zou worden om te vervuilen. Dit werd echter nooit toegepast.

    Het is mogelijk dat er een nieuw akkoord komt als gevolg van de onderhandelingen die de VN ten vroegste vanaf 2020 wil opstarten. Dat is een belangrijke datum, klimaatwetenschappers stellen immers dat de uitstoot van schadelijke gassen tegen dan met 40% moet verminderen om de mogelijkheid te behouden dat de globale opwarming onder de cruciale grens van twee graden zou blijven. Als die grens wordt overschreden, zijn de gevolgen voor het klimaat niet te overzien. Er zijn vooralsnog geen betekenisvolle plannen om deze doestelling te bereiken voor 2020.

    In het verleden probeerden grote drukkingsgroepen als Greenpeace en Friends of the Earth om hun invloed te versterken met een positieve benadering tijdens de opeenvolgende klimaattoppen. Ze deden dat doorgaans door te wijzen op enkele kleine stappen vooruit. Nu domineerde de wanhoop en moeten deze organisaties erkennen dat ze geen vooruitgang zien.

    De vaak gedurfde campagnes van milieugroepen hebben op een succesvolle wijze de aandacht van de publieke opinie en van regeringen op de problematiek gevestigd. Maar dit had geen effect op onze heersers, zelfs niet op een ogenblik dat de kosten als gevolg van de globale opwarming bijzonder duidelijk zijn. De concurrentie voor winsten op korte termijn en de rivaliteit tussen de imperialistische machten zorgt ervoor dat zelfs rampen als Katrina en Sandy onder tafel werden geveegd. Om een complete ecologische ramp te vermijden, volstaat het niet om rond groene thema’s campagne te voeren. Het moet verbonden worden met een verandering van sociaal systeem. Het betekent dat het kapitalisme dat mens en natuur plundert, weg moet om plaats te maken voor een democratisch geplande socialistische samenleving.

  • (Kern-)energie in publieke handen!

    De reactorvaten van Tihange 2 en Doel 3 vertonen scheurtjes waardoor de veiligheid mogelijk in het gedrang komt. Toch wil de regering bij monde van het door de nucleaire industrie gedomineerde Federale Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) de centrales mogelijk terug opstarten. De politici schuiven iedere verantwoordelijkheid van zich af. Doel 3 is 30 jaar oud, de vooropgestelde levensduurte van de kerncentrales bij het opstarten ervan, en ook Tihange 2 is 29 jaar oud.

    Doel 1 en 2 dateren al van 1975 maar blijven voorlopig open tot 2015. De levensduurte van 30 jaar werd door de regering Verhofstadt verlengd tot 40 jaar, Tihange 1 zal 50 jaar open blijven. De beslissing daartoe werd genomen door de regering Di Rupo die in juli dit jaar aankondigde dat Tihange 1 tien jaar langer dan in 2003 voorzien open blijft. In ‘ruil’ voor die tien extra jaar zouden Doel 1 en 2, zoals voorzien door de regering Verhofstadt, in 2015 sluiten.

    Nu blijkt dat er na 30 jaar veiligheidsproblemen opduiken. De verantwoordelijkheid voor veiligheidsproblemen vanaf 30 jaar kan niet enkel bij de aannemers gelegd worden. Zij hadden bij de bouw van de centrales een levensduurte van 30 jaar voor ogen. De verantwoordelijkheid ligt bij de private bedrijven die miljardenwinsten maken door het langer openhouden van de centrales en de politici die dat mogelijk maakten.

    Dat bijzonder risicovolle zaken als kernenergie aan de winsthonger van de private sector worden overgelaten, is onbegrijpelijk. Electrabel verdient jaarlijks tot bijna 2 miljard euro aan het langer openhouden van de kerncentrales. De Nationale Bank schat de nucleaire rente op 770 tot 920 miljoen euro per jaar, energieregulator CREG kwam uit op 1,75 tot 1,95 miljard euro. Het is weinig verwonderlijk dat Electrabel er alles aan doet om de kerncentrales langer open te houden, ook na 2015.

    Vandaar is er sinds 2003 (en eigenlijk had het ook al vroeger gemoeten) niet geïnvesteerd in alternatieven voor de kerncentrales die eerst vanaf 2005 en vervolgens vanaf 2015 zouden sluiten. Er wordt nu met een stroomtekort gedreigd om ook na 2015 de goudmijn van de kerncentrales te kunnen benutten. Dat dit ten koste gaat van de openbare veiligheid, is geen argument. De risico’s zijn voor de gemeenschap, de winsten voor de grote aandeelhouders.

    De goedkope energieproductie leidt niet tot een goedkopere factuur, integendeel. Zowel de energieproducten als de distributeurs vragen steeds meer waardoor onze factuur steeds zwaarder wordt.

    Zowel voor onze veiligheid als voor onze portemonnee moet de volledige energiesector dringend volledig in publieke handen komen!

  • Rijke Indische industrieel laat nucleair stort na in Fleurus

    In een failliet Amerikaans bedrijf in Fleurus werd een nucleair stort aangetroffen. Best Medical Belgium werd in mei failliet verklaard. Het was een onderdeel van Team Best, een bedrijf dat gespecialiseerd is in de productie van nucleaire apparaten voor medisch en industrieel gebruik. Het bedrijf is eigendom van de steenrijke Indiër Krishnan Suthanthiran die tevens bekend staat als filantroop die de strijd tegen kanker ondersteunt. Van hypocrisie gesproken.

    Als de productie van nucleaire apparaten en bij uitbreiding van de volledige nucleaire sector zomaar aan de private sector wordt overgelaten, dan is de veiligheid steeds aan de winsthonger ondergeschikt. Dat bleek eerder bij de mogelijkheid van scheurtjes in Doel 3, een reactor die al lang had gesloten moeten zijn. De enige reden waarom de blijkbaar onveilige reactor nog werd gebruikt, was de vele winst die dit oplevert. Ondertussen wordt de veiligheid van brede lagen van de bevolking op het spel gezet.

    Het bedrijf in Fleurus liet een opslagplaats achter met radioactief afval. De gemeenschap zal het nucleaire stort saneren, volgens de openbare instelling NIRAS kan dat vijf tot zeven jaar duren. Volgens NIRAS zijn er geen gezondheidsrisico’s voor de omwonenden. Maar uiteraard zal de opruiming heel wat geld kosten, voorlopig wordt ervan uitgegaan dat deze kosten door het Waalse Gewest en het NIRAS zullen gedragen worden.

    Best Medical Belgium (BMB) ging in mei failliet waarop de directie verdween en de site in chaos werd achtergelaten. Pas twee maanden later werd het enorme nucleaire stort op de site ontdekt. Dat betekent dat het stort er gedurende twee maanden zonder enige beveiliging of controle lag, met een enorm gevaar indien er bijvoorbeeld brand zou uitbreken. Bij het failliet van BMB in mei werd de kost voor het opruimen van het nucleair afval op 40 miljoen euro geschat. Waarom het twee maanden heeft geduurd om vast te stellen dat de directie gewoon vertrokken was zonder het stort op te ruimen, is onduidelijk. Bij het failliet van BMB werd overigens evenmin rekening gehouden met sociale dialoog en zelfs de procedure-Renault werd niet nageleefd.

    Omdat BMB failliet is, wordt het niet evident om het bedrijf voor de kosten te laten opdraaien. Dat erkent ook de woordvoerder van minister Milquet die stelde dat het nucleaire stort “totaal onaanvaardbaar” was. BMB was onderdeel van Team Best, een internationaal bedrijf dat in handen is van de superrijke Indische zakenman Krishnan Suthanthiran. Die staat bekend als gierige miljonair die in 2005 een vervallen mijnwerkersdorp in Canada kocht, aan liefdadigheidswerk inzake kankerbestrijding doet maar tegelijk bekend staat als iemand die niet altijd zijn facturen betaalt. Het is uiteraard hypocriet om enerzijds met grote woorden tegen kanker te strijden en anderzijds een nucleair stort achter te laten in Fleurus. Van zijn dorp in Canada wil Suthanthiran een ecologische vakantiebestemming maken. Misschien kan het nucleaire afval uit Fleurus daar naar toe gebracht worden?

    Voor de site in Fleurus toonde het bedrijf nooit echt interesse, het werd in de eerste helft van 2011 overgenomen maar tegen het einde van het jaar stelden de vakbonden reeds dat ze de indruk hadden dat de directie op een faillissement aanstuurde. Er waren opeenvolgende golven van afdankingen en bij het failliet in mei verklaarden de vakbonden nog dat er sprake was van een schandalige opstelling door het bedrijf, zowel tegenover het personeel als inzake de kosten voor het opruimen van het nucleaire afval. Bij het failliet van BMB gingen 84 jobs verloren, een 30-tal mensen werden tijdelijk terug aangeworven door de curator.

    Alles wat met kernenergie en nucleaire toepassingen te maken heeft, omvat enorme risico’s. Vandaag zijn de risico’s voor de gemeenschap, de winsten voor de privé. Bedrijven met gevaarlijke toepassingen worden als melkkoe leeg gehaald of zelfs volledig geplunderd. De gemeenschap mag nadien de brokken ruimen. Als we de risico’s willen beperken, zullen we alles wat met kernenergie en nucleaire toepassingen te maken heeft in publieke handen moeten brengen.

  • [DEBAT] Te weinig of teveel?

    Afgelopen zaterdag publiceerden we op deze site een artikel over de kwestie van overbevolking. We vroegen een aanhanger van de overbevolkingstheorie naar een reactie en publiceerden gisteren een antwoord daarop, naast een reactie door LSP-lid Kim. Vandaag publiceren we een bijdrage aan de discussie door Jo Coulier, vakbondsmilitant aan de VUB en tevens LSP-lid. Wil je ook reageren? Stuur je bijdrage naar redactie@socialisme.be.


    Eerdere bijdragen en archiefteksten

    • Heeft de wereldbevolking haar grenzen bereikt? Artikel op deze site gepubliceerd op 4 augustus
    • Overbevolking: Cijfers & Feiten, Gevolgen & Remedie Standpunt door JP Everaerts
    • Reactie: Heeft de wereldbevolking haar grenzen bereikt? Artikel door Kim
    • Een reactie op JP Everaerts in het overbevolkingsdebat Artikel door Geert Cool
    • Dossier dat in 1995 in ons maandblad verscheen
    • August Bebel in 1879 over bevolking en overbevolking (op marxists.org)

    Te weinig of teveel?

    Jo Coulier

    Volgens vele ‘specialisten’ en wetenschappers is onze sociale zekerheid niet langer houdbaar in zijn huidige vorm omdat de verhouding tussen werkenden (die sociale bijdragen betalen) en niet-werkenden (die uitkeringen ontvangen) scheefgegroeid is. Sommige neoliberalen pleiten voor de afschaffing van de sociale zekerheid en zelfredzaamheid van het individu als drastische oplossing. Anderen pleiten ervoor om iets te doen aan de verhouding werkenden/uitkeringstrekkers door bijvoorbeeld de pensioenleeftijd op te trekken of door te zorgen voor meer mensen die bijdragen betalen (door migratie en/of geboorten). Deze laatste optie komt eigenlijk neer op een bevolkingsaangroei als oplossing.

    Meer werkenden betekent op korte termijn meer betalers. Maar vroeg of laat verandert de status van die mensen en worden ze ook uitkeringstrekkers. In feite is pleiten voor meer betalers niet meer dan een piramidespel waarbij het geheel draaiende blijft zolang er steeds meer mensen onderaan de piramide toetreden. Meer of minder is een valse discussie. De vraag of een samenleving het zich kan veroorloven om een deel van de bevolking niet te laten werken is in de eerste plaats afhankelijk van de productiviteit van die samenleving. In tweede (en even belangrijke) mate hangt dit ook af van op welke manier waarop de vruchten van de productiviteit verdeeld worden. Na de tweede wereldoorlog tot eind jaren ’70 groeide het aandeel van de lonen in het nationaal inkomen. Sinds de neoliberale contrarevolutie begin jaren ’80 daalde het loonaandeel, stijgt het aandeel van de vermogens en werd de concentratie van vermogens bij een steeds kleiner wordende groep (in procent tot de totale bevolking, niet in absolute aantallen) groter. Niet de afname van het aantal werkenden (in verhouding tot het aantal niet werkenden) maar het onttrekken van inkomen aan de loontrekkenden door de vermogens is in grote mate verantwoordelijk voor de ‘onbetaalbaarheid’ van de sociale zekerheid. Enkel daaraan iets doen kan de sociale zekerheid op een duurzame manier redden, niet het vermeerderen van het aantal betalers of het verminderen van het aantal uitkeringtrekkers.

    Eenzelfde analyse moet men maken wanneer men de bevolkingsproblematiek wil bestuderen. Laat ons eens kijken naar de problematiek van het drinkwater. De consumptie van drinkbaar water door kapitaalkrachtigen is veel groter dan bij de arme bevolking. De kapitaalkrachtigen verbruiken massaal drinkbaar water in zwembaden, jacuzzi’s, om luxewagens te wassen enzovoort. Indien we de bevolking van Californië laten halveren maar de rijken dubbel zoveel water laten gebruiken om hun privézwembaden te vullen, bereiken we niets.

    In de discussie over de bevolkingsaangroei en de draagkracht van de planeet wordt de manier waarop middelen verdeeld worden steeds naar de achtergrond verdreven of gewoon genegeerd. Voorstellen van David Attenborough of Marleen Temmerman kunnen op korte termijn en in een beperkte context enig soelaas brengen. Maar om de gehele problematiek op wereldschaal aan te pakken is er meer nodig. Het in vraag stellen van een productieproces dat erop gericht is om de winsten van een minderheid tot elke prijs in stand te houden, is de enige weg naar duurzaamheid. Een andere wereld is mogelijk, een socialistische wereld is nodig. Een socialistische wereld is niet de karikatuur die de Tea Party ophangt wanneer ze het heeft over socialisme waar de meerderheid honger heeft en leeft in armoede. Linksen die pleiten voor consuminderen (ook op vlak van bevolkingsaangroei) spelen (ongewild) deze rechtsen in de kaart. In een echte socialistische samenleving is er meer dan genoeg degelijk voedsel, water, propere lucht, levenkwaliteit voor iedereen. Dit moeten we concretiseren en niet vervallen in valse discussies over problemen die in een kapitalistische context nooit op te lossen zijn, toch niet op duurzame wijze en voor iedereen.

  • [DEBAT] Een reactie in het overbevolkingsdebat

    Het is nuttig dat er ter linkerzijde op een open wijze wordt gediscussieerd over fundamentele kwesties zoals de toekomst van de planeet en de mensheid. Het standpunt dat JP Everaerts inneemt inzake overbevolking wordt wel breder gedeeld. Wij zijn het er niet mee eens, maar vinden het positief dat de discussie verder gaat dan een welles-nietes spel. We doen een poging om op enkele centrale elementen uit de argumentatie van JP Everaerts te antwoorden. Daarna volgen enkele verwijzingen en een eerste kort wederwoord door JP Everaerts.

    Geert Cool

    • Heeft de wereldbevolking haar grenzen bereikt? Artikel op deze site gepubliceerd op 4 augustus
    • Overbevolking: Cijfers & Feiten, Gevolgen & Remedie Standpunt door JP Everaerts

    De vaststelling dat er vandaag een plundertocht van de planeet aarde bezig is, staat vast en is inderdaad schrikwekkend. Er is niet alleen de rooftocht op natuurlijke grondstoffen, maar ook de enorme vervuiling, het verdwijnen van natuurgebied,… die er allemaal voor zorgen dat de planeet op een rampzalige situatie afstevent. Het belang van een discussie over de oorzaken hiervan is groot, zonder een begrip van de oorzaken is het immers onmogelijk om oplossingen aan te bieden.

    De vaststelling van een ernstige dreiging leidt er vaak toe dat de context van deze dreiging niet langer in rekenschap wordt gebracht. De dreiging wordt volledig los gezien van het maatschappelijke stelsel waarbinnen het tot stand komt en symptomen van de dreiging worden als oorzaken ervan gezien. Dat is onze voornaamste kritiek op het standpunt van JP Everaerts. De bevolking is effectief nog nooit zo snel toegenomen als de afgelopen decennia en de milieucrisis stevent inderdaad op een ramp af. Maar door dit los te zien van het kapitalistische productiesysteem dat aan de basis hiervan ligt, komt JP Everaerts niet verder dan de stelling dat we nu eenmaal met teveel mensen zijn. Het gevaar van een dergelijke overbevolkingstheorie is dat de verantwoordelijkheid voor de problemen bij de slachtoffers van het systeem wordt gelegd: de armste lagen in de neokoloniale wereld in het bijzonder (aangezien de bevolkingsgroei daar het snelste verloopt).

    Discussies over overbevolking zijn niet nieuw en ook niet beperkt tot de huidige kapitalistische samenlevingsvorm. In 1879 schreef August Bebel in zijn boek ‘De vrouw en het socialisme’ reeds: “De vrees voor overbevolking is zeer oud. (…) Deze vrees treedt op – en dit is karakteristiek en moet men wel in het oog houden — steeds in tijdperken waarin de bestaande maatschappelijke toestand in een staat van verval en ondergang verkeert. Dat is licht te verklaren. Alle tot nu toe bestaande maatschappelijke toestanden berusten op klassenheerschappij; het voornaamste middel van die klassenheerschappij echter is de inbezitneming van grond en bodem.” (zie: http://www.marxists.org/nederlands/bebel/1879/vrouw/12.htm waar Bebel ook een interessante kritiek levert op het standpunt van Kautsky die mee stapt in het idee dat er sprake is van overbevolking). Ook interessant in de tekst van Bebel is hoe ‘overbevolking’ ook een thema van discussie was in vorige samenlevingsvormen – ogenblikken dat we volgens JP Everaerts toch wel “met weinigen” waren.

    Het feit dat we vandaag met substantieel meer mensen zijn dan een paar duizend jaar geleden is niet zozeer het resultaat van een wiskundig model of een bewuste en collectieve keuze van de mens in die zin, het is het gevolg van de productieverhoudingen die aan de basis van de samenleving liggen. Het kapitalisme maakte een grote bevolkingsgroei mogelijk. Waar dit aanvankelijk een progressieve rol speelde, sloeg het al snel om in het tegendeel. Het kapitalisme botst vandaag op haar grenzen als gevolg van het private bezit van de productiemiddelen. Dat gaat gepaard met een steeds scherpere kloof tussen een kleine minderheid die steeds rijker wordt en een grotere verspreiding van armoede en miserie onder de overgrote meerderheid van de wereldbevolking.

    Als we kijken naar waar de bevolkingsgroei het snelste verloopt, moeten we vaststellen dat dit vooral het geval is in landen waar de miserie het grootste is. Argumenten van culturele of religieuze verschillen worden door de cijfers van tafel geveegd als we bijvoorbeeld de bevolkingsontwikkeling van Indische deelstaten vergelijken en vaststellen dat de ontwikkeling in Kerala minder dan de helft van de gemiddelde Indische stijging bedraagt. De reden daarvoor ligt overduidelijk bij de economische en sociale ontwikkeling van de deelstaat, onder meer als gevolg van bewegingen van onderuit die tot uiting kwamen in min of meer linkse regeringen.

    In de armste landen verloopt de bevolkingstoename het snelste, waar er elementen van sociale zekerheid zijn is dat minder het geval. Ook al moet gezegd worden dat deze stelling niet eenzijdig mag worden toegepast, het moet in een breder historisch kader gezien worden. In landen waar de meerderheid van de bevolking een snelle daling van de levensstandaard kent, is er eerder de neiging tot bevolkingsafname (cfr. Rusland). Deze vaststellingen gaan in tegen het idee dat een grotere welvaart voor de meerderheid van de bevolking rampzalige effecten zou hebben voor het ecosysteem.

    Maar hebben we geen punt van absolute overbevolking bereikt? JP Everaerts stelt terecht vast dat het moeilijk is om aan te geven wanneer er sprake zou zijn van zo’n absolute overbevolking. Marx en Engels stelden dat een van de cruciale fouten van Malthus eruit bestond dat hij bevolking en overbevolking los zag van de historische fasen van economische ontwikkeling maar als een puur natuurlijk proces waarbij van buitenaf moet tussengekomen worden om daar verandering in te brengen. Nochtans is de hoeveelheid bevolking die pakweg de slavensamenleving aankon fundamenteel verschillend van wat onder het kapitalisme mogelijk is. (zie: Grundrisse van Marx, http://www.marxists.org/archive/marx/works/1857/grundrisse/ch12.htm). Als de technologische mogelijkheden die vandaag al bestaan zouden aangewend worden in het belang van de meerderheid van de bevolking, dan zou het mogelijk zijn om een veel groter aantal mensen een degelijke levensstandaard aan te bieden zonder de toekomst van de planeet te ondermijnen. De fundamentele vraag voor marxisten is niet met hoeveel mensen we leven, maar wel wat de productieverhoudingen zijn die aan de basis van de samenleving liggen. De bevolkingscapaciteit is in grote mate afhankelijk van de productieverhoudingen.

    Dit betekent niet dat wij voorbijgaan aan de vaststelling dat brede lagen van de bevolking te kampen hebben met enorme problemen als gevolg van vervuiling, een gebrek aan ruimte,… Wel proberen we dat niet los te zien van het systeem dat tot deze problemen leidt. Alleszins leggen we de verantwoordelijkheid ervan niet bij de grotendeels arme mensen zelf, wat impliciet wel het geval is indien wordt gesteld dat ‘overbevolking’ het probleem is. Oorlogen of een ruwere omgangsvorm tussen mensen zijn niet het resultaat van een bevolkingsgroei, het zijn uitdrukkingen van de tegenstellingen van een systeem in verval.

    Aanhangers van de overbevolkingstheorie stellen dat er eerst minder mensen moeten zijn en dat vervolgens een stijging van de algemene welvaart mogelijk wordt. Wij draaien die logica om: er moet eerst worden gestreden voor een ander systeem waarin de welvaart voor de meerderheid van de bevolking kan toenemen en dit zal leiden tot een sterke afname van de huidige bevolkingsgroei. Vanuit de vaststelling dat de huidige bevolkingsgroei het gevolg is van de kapitalistische productieverhoudingen, zouden we het paard voor de kar spannen als we de bevolkingsgroei willen stoppen als voorwaarde om tot een ander systeem te komen.

    De voorstellen die JP Everaerts doet om de zogenaamde ‘overbevolking’ aan te pakken, zijn doorgaans erg nuttige en progressieve maatregelen: beter onderwijs, toegang tot voorbehoedsmiddelen, bestrijden van kinderarbeid,… Daarmee wordt aangegeven dat het verband tussen de sociale context en bevolkingsontwikkeling wel wordt erkend. Maar dat wordt niet tot zijn logische consequenties doorgetrokken. Als een sociaal beleid de bevolkingsgroei zou veranderen, is die bevolkingsgroei dan het probleem of het gebrek aan sociaal beleid?

    “Een eerlijke verdeling van de nationale rijkdom en uitbouw en behoud van sociale voorzieningen”, is een terechte eis. Maar de vraag is natuurlijk waarom de verdeling van de rijkdom vandaag zo scheef getrokken is en hoe daar verandering in kan worden gebracht? De private eigendom van de productiemiddelen, de hoeksteen van het kapitalisme, maakt een eerlijke verdeling van rijkdom onmogelijk. Het huidige systeem leidt integendeel tot een nooit geziene kloof tussen arm en rijk met een afbouw van alle sociale verworvenheden die ooit door strijd werden bekomen.

    Waar we het totaal oneens mee zijn, zijn de voorstellen die de gewone mensen verantwoordelijk stellen voor de bestaande milieuproblemen. Het voorstel om vrouwen vanaf het vijfde kind verplicht te steriliseren is er bijvoorbeeld totaal over. Als marxisten staan wij niet in de traditie van het stalinisme dat allerhande regels oplegde met de maopakjes als karikatuur van gelijkheid. Wij stellen niet voor om met belerende vingertjes en dwangmaatregelen iedereen in de pas te laten lopen, maar wel om de sociale verhoudingen fundamenteel te wijzigen.

    Als Engels de “abstracte mogelijkheid” aanhaalt dat er in een socialistische samenleving teveel mensen zijn en er een vorm van geboortebeperking nodig is, stelt hij meteen nog: “Het zal net zo’n samenleving, en enkel zo’n samenleving, zijn die dit zonder moeilijkheden kan. Maar het zal in elk geval voor de mensen van zo’n samenleving zijn om te beslissen of, wanneer en hoe dit gebeurt en welke middelen daartoe worden ingezet. Ik heb hen geen voorstellen of raad te geven. Die mensen zullen in elk geval niet minder intelligent zijn dan wij.” (vrij vertaald citaat uit de brief aan Kautsky) JP Everaerts haalt het citaat aan om “geboortebeperking niet uit te sluiten”. Over het feit dat Engels dit louter als een “abstracte mogelijkheid” zag en dat zo’n beleid enkel in een socialistische samenleving zou kunnen, wordt zedig gezwegen. En voor alle duidelijkheid: met een socialistisch systeem bedoelen wij iets fundamenteel anders dan de stalinistische dictaturen die aan de macht zijn (geweest) in het Oostblok of China.

    Als wij niet meegaan in het idee dat er sprake is van absolute overbevolking, betekent dit niet dat wij voorstanders zijn van een onbeperkte groei van de wereldbevolking. We stellen dat bevolkingsontwikkelingen het resultaat zijn van de onderliggende sociale verhoudingen en dat daar het probleem ligt dat moet aangepakt worden. De strijd tegen dat systeem zullen we niet versterken door vrouwen met meer dan vijf kinderen scheef aan te kijken of door de volledige bevolking van een reeks arme landen verantwoordelijk te stellen voor de ecologische problemen. Een foute diagnose van de oorzaak van de ziektes die de toekomst van de mensheid en de planeet bedreigen, leidt tot verkeerde remedies.


    Uit de archieven


    Reactie door JP Everaerts

    Zie ik het los van het kapitalistisch systeem ? Ik dacht van niet. Indien dat niet duidelijk genoeg zou zijn – ik schrijf daar eigenlijk al zoveel over in mijn andere teksten, zie bv. de boekbesprekingen van de werken van Michael Parenti – dan moet dat in een volgende versie duidelijker gesteld worden. We verschillen hier niet van mening.

    Die dwangmaatregelen ivm sterilisatie vanaf 5de kind (en het gaat om vrouw én man), daar kan natuurlijk over gediscussieerd worden. Het is om te vermijden dat enkelingen (of bepaalde ‘orthodoxe’ groepen) het voor de anderen toch weer om zeep helpen.

    Ook wil ik zeker niet de arme landen als hoofdverantwoordelijken aanwijzen. Integendeel; het is juist in en door de rijke landen (en dan nog door de verspillende rijke "elites") dat er het meest aan natuurvernieling gedaan wordt, juist ten koste van het arme Zuiden.

    Verder heb ik de indruk dat je niet even zwaar tilt aan alle negatieve gevolgen die ik opsomde én verder geloven we duidelijk niet allebei op dezelfde manier in een snelle realisatie van het socialisme. Ik vrees dat als we daar gaan opwachten, er niet veel werelds leven meer zal overblijven voor onze toekomstige socialistische maatschappij die ik zeker even hard verlang als jij/jullie.

    In alle geval bedankt om het debat aan te gaan.

    Vriendelijke roodgroene groeten, Jan-Pieter Everaerts

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop