Your cart is currently empty!
Klimaatonderhandelingen in Doha: nieuwe mislukking
De laatste VN-onderhandelingen over het milieu eindigden in december in Doha opnieuw met een totale mislukking. Hetzelfde gebeurde bij vorige toppen. Friends of the Earth omschreef de onderhandelingen als een “rampenzone”, Greenpeace vroeg de onderhandelaars: “Op welke planeet leven jullie?” De gevestigde politici probeerden het falen van de top eens te meer onder tafel te vegen. Ze hadden het over “echte vooruitgang” en “een grotere stap vooruit dan wat gehoopt werd.”
Om de onderhandelingen wat te kaderen, volstaat het om de weeromstandigheden bij ons te bekijken. Groot-Brittannië kende begin 2012 een periode van droogte die snel overging in overstromingen wat de voedselproductie onder druk zette. Het leidde tot grote prijsstijgingen en er zullen er nog volgen. De oogst zal ook dit jaar nog de gevolgen voelen van het weer vorig jaar, in veel gebieden was het immers niet mogelijk om te zaaien. De VS kenden vorig jaar een droogterecord, wat eveneens de voedselprijzen de hoogte in stuwde. De graanprijzen verviervoudigden bijna sinds 2006.
Tijdens de onderhandelingen werden de Filipijnen getroffen door orkaan Bopha die gevolgen had voor 200.000 mensen. Wat misschien nog het opvallendste voorbeeld was, niet zozeer inzake vernielingen maar wel qua symboliek, was de superstorm Sandy in de VS. Het wispelturige weer trof het hart van het wereldimperialisme, het financiële district van Wall Street. De kosten voor de opruimingswerken na Sandy zouden tientallen miljarden dollar bedragen. Sinds de mislukte onderhandelingen volgde een warmterecord in Australië, de hitte ging er gepaard met oncontroleerbare bosbranden.
Geen enkel feit van extreem weer kan op een directe wijze toegeschreven worden aan de klimaatveranderingen. Maar sinds de orkaan Katrina in 2005 was er wel veel onderzoek dat aantoont dat de klimaatveranderingen de statistieke kans op rampen de hoogte injaagt. Studies geven aan dat de hittegolf van 2003 in Europa of de droogte van 2011 in Texas beiden waarschijnlijker werden door de klimaatveranderingen. Een autoriteit inzake klimaatonderzoek, Kenneth Trenberth van het National Centre for Atmospheric Research in Colorado, werd in het magazine New Scientist aangehaald met de stelling dat Sandy de metro van New York niet onder water zou hebben lopen indien er geen sprake zou zijn van klimaatveranderingen. Hij voegt er wel aan toe dat het nog niet mogelijk is om dit definitief te bewijzen.
Een overzicht van opeenvolgende gebeurtenissen wijst op een patroon en biedt een steeds overtuigender bewijs. Het zou overigens erg verrassend zijn indien een globale opwarming geen effect zou hebben op weerpatronaten. Het is alarmerend dat de huidige ontwikkelingen het resultaat zijn van een temperatuurstijging van slechts drie kwart van een graad boven het niveau voor de industrialisatie. Een stijging met 2° is zo goed als onvermijdbaar vandaag, een stijging met 3° tot 4° is meer waarschijnlijk. De kost van de rampen die met klimaatveranderingen verbonden zijn, wordt geschat op honderden miljarden dollar. Katrina en Sandy alleen zijn goed voor meer dan 100 miljard dollar schade.
Zelfs indien de heersende klassen nooit echt in het milieu geïnteresseerd waren, dan nog moeten hun onderhandelaars in Doha toch beseffen dat de klimaatveranderingen gevolgen hebben en ernstig moeten genomen worden.
De zogenaamde ‘vooruitgang’ in Doha bestond uit twee elementen. Het eerste was een akkoord om een compensatiefonds op te zetten voor die landen die door klimaatveranderingen worden getroffen. China legde heel wat nadruk op dit voorstel. Een dergelijke opstelling kan van belang zijn omdat China en India goed zijn voor een belangrijk deel van de uitstootgassen maar in 1997 aan de Kyoto-akkoorden weigerden deel te nemen. Ze beweerden toen, niet geheel onterecht, dat de verantwoordelijkheid voor de klimaatveranderingen in de eerste plaats bij de grote imperialistische machten lag. Als er een belangrijk compensatiefonds zou komen en meer geld voor het bestaande aanpassingsfonds, dan zouden de grote ‘ontwikkelende’ landen mogelijk deelnemen aan een opvolger voor Kyoto.
Het probleem van Doha was dat er geen geld werd beloofd om het compensatiefonds te spijzen en er kwam ook geen timing voor de invoering van het fonds. Zelfs een verwijzing naar een belofte om een niet nader bepaald bedrag in de toekomst te betalen, ging te ver en moest uit de finale tekst van het akkoord verdwijnen. Er werd verklaard dat het “nog veel te vroeg” was om al over geld te spreken. Er zijn ook enorme legale obstakels. Het is immers nog onmogelijk om individuele gevallen van extreem weer toe te schrijven aan klimaatveranderingen. Een vraag voor compensatie kan bijgevolg leiden tot een eindeloos juridisch steekspel, waar enkel de advocaten wel bij zullen varen.
Er is een lange geschiedenis van niet ingeloste beloften van geld voor arme landen om klimaatveranderingen voor te bereiden. In 2009 stelden de geïndustrialiseerde landen dat ze 100 miljard dollar per jaar hieraan zouden besteden. Tot op heden werd daar nog maar 10 miljard dollar van betaald. Hoeveel er nog betaald zal worden, is niet duidelijk na de gesprekken in Doha. Deze ervaring zal China niet bepaald overtuigen om aan een toekomstig klimaatverdrag deel te nemen. En zonder China is zo’n verdrag niet effectief, China is immers de belangrijkste bron van uitstootgassen. De Amerikaanse onderhandelaar in Doha stelde dat de VS niet zullen deelnemen aan een toekomstig klimaatakkoord tenzij China ook meedoet. Dat maakt de impasse compleet.
Het tweede element van ‘vooruitgang’ was de overeenkomst om met Kyoto door te gaan tot in 2020. Het doel van Kyoto was om opgevolgd te worden door een efficiënter akkoord, maar na eerdere mislukkingen in Kopenhagen (2009) en Durban (2011) bleek dat niet mogelijk. Het akkoord om met Kyoto door te gaan is louter symbolisch. Het doel is aantonen dat de strijd tegen klimaatveranderingen nog niet volledig is opgegeven. De landen die nog aan Kyoto deelnemen zijn slechts goed voor ongeveer 15% van de totale uitstoot van broeikasgassen. Zelfs indien de normen van Kyoto volledig worden nagekomen, zou het effect relatief beperkt zijn.
De doelstellingen van Kyoto waren erg beperkt, maar zelfs deze lage normen zouden niet gehaald zijn zonder de transfer van delen van de industrie – en dus van de uitstoot en de vervuiling – van het westen naar China. Die transfer ging veel sneller dan voorheen werd aangenomen. Het mechanisme van Kyoto bestond uit de verkoop van vervuilingscertificaten aan bedrijven zodat het te duur zou worden om te vervuilen. Dit werd echter nooit toegepast.
Het is mogelijk dat er een nieuw akkoord komt als gevolg van de onderhandelingen die de VN ten vroegste vanaf 2020 wil opstarten. Dat is een belangrijke datum, klimaatwetenschappers stellen immers dat de uitstoot van schadelijke gassen tegen dan met 40% moet verminderen om de mogelijkheid te behouden dat de globale opwarming onder de cruciale grens van twee graden zou blijven. Als die grens wordt overschreden, zijn de gevolgen voor het klimaat niet te overzien. Er zijn vooralsnog geen betekenisvolle plannen om deze doestelling te bereiken voor 2020.
In het verleden probeerden grote drukkingsgroepen als Greenpeace en Friends of the Earth om hun invloed te versterken met een positieve benadering tijdens de opeenvolgende klimaattoppen. Ze deden dat doorgaans door te wijzen op enkele kleine stappen vooruit. Nu domineerde de wanhoop en moeten deze organisaties erkennen dat ze geen vooruitgang zien.
De vaak gedurfde campagnes van milieugroepen hebben op een succesvolle wijze de aandacht van de publieke opinie en van regeringen op de problematiek gevestigd. Maar dit had geen effect op onze heersers, zelfs niet op een ogenblik dat de kosten als gevolg van de globale opwarming bijzonder duidelijk zijn. De concurrentie voor winsten op korte termijn en de rivaliteit tussen de imperialistische machten zorgt ervoor dat zelfs rampen als Katrina en Sandy onder tafel werden geveegd. Om een complete ecologische ramp te vermijden, volstaat het niet om rond groene thema’s campagne te voeren. Het moet verbonden worden met een verandering van sociaal systeem. Het betekent dat het kapitalisme dat mens en natuur plundert, weg moet om plaats te maken voor een democratisch geplande socialistische samenleving.