Your cart is currently empty!
Category: Ecologie
-
Extreem weer laat zich voelen: uitzonderlijke droogte

Eind mei was er al opnieuw een probleem van aanhoudende droogte. In verschillende provincies was er een oppompverbod. Vorig jaar was er ook zo’n verbod, maar toen kwam dit er pas begin juli. Het verbod om water op te pompen, heeft gevolgen voor onder meer de landbouw. Dit kan tot stijgende voedselprijzen leiden.
“Als we de hoeveelheid neerslag en de mate van verdamping bekijken, zien we dat de situatie nog wat erger is dan vorig jaar. Sinds 1901 is het nog nooit zo droog geweest,” aldus weerman Frank Deboosere. Bovendien legt de droogte nu de basis voor nieuwe hittegolven in de zomer. Vorig jaar waren er drie hittegolven en was er een warmterecord van 41,8 graden.
Eens te meer komen de overheden niet verder dan individuele oplossingen: boeren mogen geen water oppompen en iedereen moet zuinig met water omspringen. Het gaat echter om een structureel probleem. Klimaatverandering kan niet opgelost worden met een ‘individuele’ aanpak. Zoals Greenpeace opmerkte: “Als we de kern van het probleem niet aanpakken, riskeren we jaar na jaar hogere temperaturen en langere periodes van droogte, en zal het watertekort steeds nijpender worden.” Wat die kern van het probleem is, weten we ook: het kapitalistisch systeem.
Individuele gedragsverandering volstaat niet. Dat zagen we tijdens de pandemie: er werd amper gevlogen of met de auto gereden. Maar zelfs dit volstond niet. Het probleem zit dieper.
Het kapitalisme ondergraaft zowel de menselijke arbeidskracht als de natuur, de twee bronnen van alle rijkdom. Het gebrek aan democratische planning leidt tot een enorme verspilling. Zo gaat een kwart tot een derde van het geproduceerde voedsel verloren: minstens 1,3 miljard ton per jaar!
Er is een grote omslag nodig in de productie, onder meer om de 2.400 miljard dollar per jaar in hernieuwbare energie te investeren die volgens het IPCC nodig is. Deze middelen kunnen gevonden worden: waarom de 1.900 miljard dollar die jaarlijks naar wapens gaan niet inzetten voor een sociaal nuttig doel? Ongetwijfeld is een grote meerderheid van de bevolking daar voorstander van. Maar indien we de economische hefbomen niet in publiek bezit nemen, is er geen democratische controle en beheer mogelijk.
Daarom komen we op voor de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie onder democratische controle van de gemeenschap. Dat moet de basis leggen om tot een rationele planning te komen waarbij de beschikbare middelen worden afgestemd op de noden en behoeften van de mens en de planeet. Dat is wat wij socialisme noemen.
-
Planet of the Humans. “De controle over de milieubeweging en onze toekomst terugwinnen van de miljardairs”

Naar aanleiding van de 50e dag van de Aarde op 22 april publiceerde Michael Moore de documentaire ‘Planet of the Humans’, een documentaire geregistreerd door Jeff Gibbs. De documentaire stelt financiers en grote aandeelhouders aan de kaak wegens greenwashing: een groen profiel gebruiken om het eigen imago en de winsten op te krikken, zonder dat dit evenwel de klimaatbeweging of het milieu ten goede komt.
Door Julien (Brussel)
Gedurende de hele film haalt Jeff Gibbs uit naar deze valse vrienden van de milieubeweging: Barack Obama, Elon Musk, Robert F. Kennedy, Al Gore … De vermeende ‘groene’ omschakeling van de Amerikaanse energie-industrie vult de zakken van banken en industriëlen ten nadele van de bossen en de bevolking in de gebieden waar de houtindustrie de ogen op liet vallen. Het sterke punt van de documentaire is dat geïllustreerd wordt dat de oplossing voor de klimaatcrisis niet moet verwacht worden van de miljardairs die het debat in de richting van zuiver technologische oplossingen sturen om niet te moeten praten over systeemverandering.
Onder het kapitalisme is de productie in handen van de rijksten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het onderzoek dat ons anderhalf uur lang wordt voorgelegd, voortdurend gericht is op de rijksten en hun leugens ontmaskert. Dit besef dat de klimaatcrisis wordt veroorzaakt door het kapitalisme wordt gedeeld door steeds grotere lagen, vooral onder jongeren. Het onderzoek van Jeff Gibbs is nuttig om voorbeelden te geven van de impact van het kapitalisme op klimaatactivisme.
Het is echter jammer dat na 1u30 voorbeelden over hoe de rijken de planeet vernietigen… de film eindigt met de uitleg dat “het niet de CO2 is die de planeet vernietigt, het zijn wij.” Het feit dat de film helemaal aan het eind struikelt, neemt het onderzoekswerk niet weg, maar illustreert de huidige beperking van veel mensen in de klimaatbeweging. De woede en de ongerustheid zijn groot, maar hoe de klimaatcrisis efficiënt bestrijden?
Een aantal van de tussenkomsten in de documentaire zijn gericht op de globale demografie, met de veronderstelling dat we met te veel mensen zouden zijn. Dit soort conclusies heeft helaas het nadeel dat ze het kapitalisme niet ter discussie stellen en zich vooral richten op neokoloniale landen. Bij het zien van de klimaatcatastrofe (“nog maar 12 jaar om een onomkeerbare ecologische catastrofe te voorkomen”), kunnen jongeren en arbeiders ertoe worden gebracht om in deze richting te denken, niet vanuit racisme maar uit de terechte angst dat de mensheid bedreigd is.
Gelukkig is er een oplossing voor het behoud van de natuur en de mensheid. Dit is natuurlijk niet mogelijk onder het kapitalisme. Een systeem dat gebaseerd is op winstbejag zal het milieu en de werkenden altijd op de tweede plaats zetten. Als het gaat om de keuze tussen het stimuleren van de economie aan de ene kant en het redden van levens en het klimaat aan de andere kant, zullen de intellectuelen van het kapitalisme zich altijd voordoen als pragmatici, maar ook als de enigen die de dingen duidelijk zien. We moeten echter buiten de kapitalistische logica treden.
Het kapitalisme komt sneller in de problemen dan welk ander systeem dan ook in het verleden, en dit reeds vanaf de eerste jaren van zijn bestaan. De aandeelhouders hebben altijd de voorkeur gegeven aan winst boven de gezondheid van de arbeiders en de schade die de fabrieken aan de omliggende dorpen hebben toegebracht. Nu het kapitalisme is gegroeid, bedreigt het de hele planeet. Maar de arbeidersklasse is ook groter dan ooit.
Het ergste zou zijn om in fatalisme te vervallen. Het kapitalisme is niet het eerste systeem dat beweert het laatste te zijn dat de mensheid ooit zal kennen. Wij verdedigen een socialistische samenleving waarin een democratische planning van de productie een einde maakt aan de verspilling en de vervuiling die inherent zijn aan de logica van de winst. Het wordt dan mogelijk om massaal te investeren in de zoektocht naar ecologische alternatieven. Laten we niet alleen het kapitalisme bekritiseren. Laten we het naar de verleden tijd verwijzen. Er staan ons veel strijd te wachten: sluit je aan bij LSP om deel te nemen en een duidelijk alternatief te verdedigen: democratisch socialisme.
-

Kapitalisme verwoest het milieu en leidt tot plagen

Neen, de pandemie is geen goede zaak voor het milieu. En neen, de ecologische crisis is niet opgelost door de uitbraak van een gezondheidscrisis. Integendeel: de gezondheidscrisis is nauw verbonden met de ecologische crisis.
Artikel door Bill Hopwood, Socialist Alternative (Canada)
Sprinkhanen en branden
Vreselijke branden in Australië en een sprinkhanenplaag in Oost-Afrika domineerden begin 2020 het wereldnieuws. Dit verdween snel in het bewustzijn van veel mensen toen de Covid-19 pandemie uitbrak in een wereld die door het kapitalisme al bijzonder kwetsbaar was geworden. De klimaatvernietiging nam wereldwijd toe. De wereldeconomie stond op de rand van een grote recessie. Nu versterken alle crisissen van het systeem elkaar.
Zowel de branden als de sprinkhanen werden voorgesteld als natuurrampen die nu eenmaal gebeuren. Tot op zekere hoogte klopt dit: brand maakt deel uit van de ecologie van Australië en er zijn al duizenden jaren sprinkhanenzwermen. Beide zijn echter veel erger geworden door de klimaatverandering.
Meestal wordt het verdampte water van de Indische Oceaan naar het oosten gedragen om te regenen boven Oost-Azië. Onder bepaalde omstandigheden stroomt het vocht echter naar het westen, naar het Arabisch schiereiland en Oost-Afrika. Deze toestand, die een positieve fase van de Dipool van de Indische Oceaan wordt genoemd, deed zich voor in het tweede deel van zowel 2018 als 2019. Dit veroorzaakte ongewoon zware regenval in die jaren, wat de noodzakelijke voorwaarde is voor sprinkhanen om zich snel te kunnen voortplanten en van solitaire insecten in enorme zwermen te veranderen. Klimaatverandering draagt in belangrijke mate bij aan de positieve dipoolfase, waarbij de fase steeds vaker voorkomt.
2019 was het warmste en droogste jaar in Australië sinds het begin van de metingen in 1910, met gemiddelde temperaturen die 2 graden Celsius hoger lagen, en het zomerseizoen dat een maand langer duurde. De positieve dipoolfase betekende ook dat Australië minder regen kreeg dan normaal en het maakte de omstandigheden voor brand in Australië ‘veel gunstiger’.
Het kapitalisme is de drijvende kracht achter de klimaatverandering en maakt de zogenaamde natuurrampen nog erger. De Australische en Canadese regeringen subsidiëren de fossiele brandstoffen in plaats van over te schakelen op hernieuwbare energie. De directe subsidie van Canada bedraagt minstens 3,3 miljard dollar, plus de aankoop van een te dure pijpleiding, met provincies die meer subsidies toevoegen. Het Internationaal Monetair Fonds schat dat de directe en indirecte subsidies $60 miljard bedragen in Canada en $29 miljard in Australië. Dit ondanks de wetenschap dat het verbranden van fossiele brandstoffen de intensiteit van bosbranden verhoogt, naast de vele andere schadelijke gevolgen. Na tientallen jaren van mislukkingen, was er een wereldwijde COVID-veroorzaakte sluiting van de maatschappij nodig en een diepe economische depressie om het vrijkomen van kooldioxide te verminderen. Hoewel de kapitalistische klasse al veertig jaar op de hoogte is van de klimaatverandering, gaven zij de voorkeur aan kortetermijnwinsten voor enkelen boven veerkracht voor de mensheid op lange termijn.
Bovendien ondermijnt het kapitalisme het vermogen om te reageren. Oost-Afrika is verwoest door tientallen jaren van besparingen en privatisering onder invloed van het internationale kapitalisme, bovenop eeuwen van kolonialisme. Hoewel Australië een welvarend land is, hadden de brandweer en de preventieve maatregelen, zoals gecontroleerde verbranding, te lijden onder een vermindering van de investeringen en de uitgaven, waardoor het vermogen om te reageren op de branden werd verzwakt. Het kapitalisme heeft invloed op zowel de oorzaken als de gevolgen van de natuurverschijnselen, waardoor ze in ernstige rampen veranderen.
Toenemende verspreiding van virussen
Virussen bestaan in elk leven. In de meeste gevallen heeft de gastheer zijn verdediging zo ontwikkeld dat het virus geen hoge sterftecijfers veroorzaakt. Virussen kunnen echter wel van de ene soort op de andere overgaan. Mensen zijn een ideale gastheer voor een virus, omdat er veel mensen zijn en onze levensstijl het gemakkelijk maakt om het virus te verspreiden. Naar schatting 1.415 ziekteverwekkers (zoals bacteriën, virussen en parasieten) waarvan bekend is dat ze de mens infecteren, zijn voor 61% te wijten aan ziekteverwekkers die van dieren naar de mens zijn overgegaan. Toen de mens dieren temde, was er een toename van ziekten die naar de mens sprongen, waaronder pokken en mazelen.
Na verloop van tijd ontwikkelden de meeste mensen weerstand tegen pokken. Toen de pokken echter het Amerikaanse continent bereikten met het Europese kolonialisme, had dit een verwoestende uitwerking, omdat de inheemse volkeren van het Amerikaanse continent niet eerder werden blootgesteld aan de pokken en er geen resistentie tegen hadden opgebouwd.
In de loop der eeuwen werden door de toegenomen menselijke activiteit in gebieden met een lage menselijke dichtheid nieuwe virussen toegevoegd die afkomstig waren van dieren. Zo veranderde met het kappen van bossen in Afrika voor de landbouw in de 19e eeuw de knokkelkoorts van het doorgeven onder muggen en niet-menselijke primaten naar het besmetten van mensen.
Op dezelfde manier verspreidde de groei van de handel en het reizen ziekten. De Zwarte Dood, de ‘pest’, werd veroorzaakt door een bacil die veel voorkomt bij knaagdieren in Centraal-Azië en die door vlooien tussen de dieren wordt verspreid. Om verschillende redenen kon het zich van mens tot mens verspreiden en breidde het zich uit naar China, Azië en bereikte het Europa in 1347.
In de afgelopen jaren is er een toename geweest van virussen die overgingen van dieren naar mensen. Kate Jones, van het University College London, verklaarde dat door dieren overgedragen infectieziekten een “toenemende en zeer aanzienlijke bedreiging vormen voor de wereldwijde gezondheid, veiligheid en economie.” Uit haar onderzoek bleek dat van de 335 ziekten die tussen 1960 en 2004 zijn opgedoken, 60% afkomstig was van dieren.
Het is duidelijk dat deze toename van het aantal van dieren afkomstige ziekten te wijten is aan het toegenomen contact tussen mens en dier. Thomas Gillespie, een professor aan de Emory University, legde uit: “Grote veranderingen in het landschap zorgen ervoor dat dieren hun leefgebied verliezen, wat betekent dat soorten samengepakt raken en ook meer in contact komen met de mens. Soorten die overleven veranderen hun bewegingen en vermengen zich met verschillende dieren en met de mens.”
Richard Ostfeld, Cary Institute of Ecosystem Studies, New York, wijst erop dat “knaagdieren en sommige vleermuizen gedijen als we natuurlijke habitats verstoren. Zij zijn het meest bevorderlijk voor de overdracht [van ziekteverwekkers]. Hoe meer we de bossen en habitats verstoren, hoe meer gevaar we lopen.”
Een team van wetenschappers schreef dat “meer dan 70% van alle opkomende ziekten die mensen treffen, afkomstig zijn van wilde dieren en huisdieren …[en] ongebreidelde ontbossing, ongecontroleerde uitbreiding van de landbouw, intensieve landbouw, mijnbouw en ontwikkeling van de infrastructuur … hebben een ‘perfecte storm’ gecreëerd voor de verspreiding van ziekten van wilde dieren naar de mens.”
Intensieve landbouw creëerde de ideale omstandigheden voor het voortbestaan en de verspreiding van virussen. Het Nipah-virus, dat in vleermuizen leeft maar naar varkens kan springen, barstte in 1999 in Maleisië los toen de intensieve varkenshouderij zich uitbreidde. Het doodde 105 mensen in Maleisië en sindsdien zijn er andere uitbraken geweest. De toenemende industriële productie van kippen en ander pluimvee heeft de uitbraken en de verspreiding van soorten vogelgriep gestimuleerd.
Kapitalisme maakt het erger
Luchtvervuiling veroorzaakt long- en hartschade en is verantwoordelijk voor minstens 8 miljoen voortijdige sterfgevallen per jaar. De uitbraak van het SARS-coronavirus in China in 2003 heeft aangetoond dat besmette mensen die in gebieden met meer luchtvervuiling woonden, twee keer zoveel kans hadden om te sterven als mensen die op minder vervuilde plaatsen woonden.
Het aantal sterfgevallen door COVID-19 in de noordelijke steden van Italië nam toe door de luchtvervuiling. Een andere studie in de VS stelde vast dat een “kleine toename van de langdurige blootstelling aan PM2.5 [kleine deeltjes in de atmosfeer die meer dan 4 miljoen mensen per jaar doden] leidt tot een grote toename van het sterftecijfer van COVID-19.”
De sprinkhanenplaag, aangewakkerd door de klimaatverandering, dreigt in Oost-Afrika een verwoestende uitwerking te hebben op de gewassen. Inspanningen om sprinkhanenzwermen uit te roeien worden gehinderd door COVID-19. De vluchtbeperkingen vertragen de levering van pesticiden en andere vitale apparatuur.
Het noordelijk halfrond staat op het punt om het bosbrandseizoen in te gaan. British Columbia in Canada had zijn eerste “uit de hand gelopen” brand een uurtje rijden ten noorden van Vancouver op 15 april. Iets meer dan een week later werd Fort McMurray getroffen door een grote voorjaarsbrand. Beide veroorzaakten evacuatiebevelen voor de lokale bevolking. Klimaatverandering zorgt voor ergere overstromingen en branden.
Het aanpakken van deze en vele andere gebeurtenissen zal veel moeilijker en gevaarlijker worden in een tijd van COVID. Hoe kan men sociale afstand nemen bij het evacueren van mensen of het vullen van zandzakken? Branden produceren rookwolken en luchtvervuiling maakt ernstige ziekte en dood door COVID-19 waarschijnlijker. Wat als al overbelaste ziekenhuizen te maken krijgen met gewonden van overstromingen, branden, stormen en andere natuurverschijnselen die door de klimaatverandering zijn toegenomen? Een verder bewijs van de extreme kwetsbaarheid die het kapitalisme heeft gecreëerd: Kenia, dat al getroffen is door sprinkhanen en Covid-19, werd begin mei getroffen door stortregens en grote overstromingen.
Het kapitalisme heeft het menselijk welzijn, vooral voor de arbeidersklasse en de armen, op het scherpst van de snede gezet – en dat alles voor de winst.
Meerdere rampen – één oorzaak
Steeds vaker verwijzen schrijvers naar rampen van ‘bijbelse proporties’. Misschien moet dit worden veranderd in rampen van kapitalistische proporties. Eeuwenlang heeft het kapitalisme de mensheid en de natuur als handelswaar behandeld – iets om te worden gebruikt voor winstbejag en vervolgens te worden weggegooid. Het kapitalisme heeft de veerkracht van de samenleving ondermijnd. Het heeft het vermogen van de natuur om schokken op te vangen misschien wel tot breekpunten afgebouwd.
Wetenschappers hebben het over elkaar in lussen versterkende processen waarbij de gevolgen van een trend deze uiteindelijk verder versterkt. Het noordpoolgebied warmt op in een tempo dat twee keer zo hoog is als de gemiddelde mondiale opwarming als gevolg van de klimaatverandering. Naarmate het Noordpoolgebied warmer wordt, smelt het zomerijs en komt er meer open water bloot te liggen, waardoor energie wordt geabsorbeerd terwijl het ijs het weerkaatst. Het water wordt dus warmer en er smelt meer ijs. De bevroren bodem van het Noordpoolgebied, de permafrost, bevat grote hoeveelheden methaan, een broeikasgas dat krachtiger is dan CO2, zodat de temperatuurstijging de klimaatverandering versterkt.
De maatschappij kent een zelfde zichzelf versterkende logica. Als de kapitalistische klasse haar zin krijgt, zal de enorme toename van de overheidsschulden, die worden uitgegeven om de COVID-19 lockdown en de economische depressie op te vangen, worden betaald door besparingen op de overheidsuitgaven en aanvallen op de levensstandaard van de werkenden, zoals na de recessie van 2008-09 is gebeurd. Dit zou de samenleving nog kwetsbaarder maken voor de volgende pandemie en andere ontwikkelingen in de natuur die door het kapitalisme in grote rampen ontaarden.
De tijd waarin we leven wordt het Antropoceen genoemd. Als de mensheid het kapitalisme niet ten val brengt, kan dit tijdperk, althans voor de mensheid, de Anthropo-cide zijn.
Dat is niet zeker. Er is een opkomende stroom van mensen die verandering eisen en zich afvragen hoe de mensheid in deze puinhoop terecht is gekomen, waarbij het kapitalisme steeds meer wordt aangewezen als hoofdoorzaak. Dit geeft ons de hoop dat we het tij kunnen keren en de wereld kunnen veranderen.
-
Waren de klimaatacties een maat voor niets?

Het lijkt nu bijzonder lang geleden, maar slechts een jaar geleden waren er wereldwijd massale klimaatmarsen. Jongeren kwamen in opstand tegen het gebrek aan maatregelen tegen de dreigende klimaatramp. De beweging leek uit te doven. Wellicht vragen veel jongeren zich af of hun protest een maat voor niets was. Wij vroegen een reactie op deze vraag aan een student die LSP-lid is in Gent.
De verkiezingsuitslag van mei 2019 zorgde ongetwijfeld voor demoralisatie: extreemrechts won, groene partijen bleven na maanden van massale klimaatmarsen onder de verwachtingen. En vooral: er kwamen geen concrete maatregelen. Grote vervuilende bedrijven worden nog steeds massaal gesubsidieerd door de overheid. Hierdoor kan het lijken alsof het protest niets uithaalde. Dat klopt echter niet: onderhuids is er in de samenleving een verschuiving in het bewustzijn van veel mensen. Dat het klimaat een ernstig probleem is, zullen weinigen nog ontkennen vandaag.
Jongeren slaagden er in om klimaat hoog op de agenda te zetten. De traditionele politici reageerden eerst door het protest te negeren of belachelijk te maken, maar vervolgens moesten ze allemaal iets over klimaat zeggen in hun verkiezingsprogramma. Het enthousiaste protest zorgde er voor dat de leugens of verkooppraatjes van politici doorprikt werden.
“Nooit eerder is er zoveel informatie verspreid over klimaatverandering, nooit eerder stonden in kranten zoveel artikelen over klimaat, nooit eerder kregen klimaatwetenschappers zoveel aanvragen voor lezingen voor verenigingen en in scholen”, aldus Tomas Wyns, klimaatwetenschapper aan de VUB. Maandenlang was het thema ‘klimaat’ prominent in de media als gevolg van de klimaatmarsen. Of mensen het eens waren met de klimaatspijbelaars of niet, iedereen is een mening gaan vormen over de klimaatopwarming en de gevolgen die het met zich meebrengt.
Decennialang verschijnen er al klimaatrapporten die de problematiek van de opwarming van de aarde aankaarten en ingaan op de catastrofale gevolgen voor de mensheid. Toch gebeurde er de afgelopen decennia niets of toch alleszins niet genoeg om tot een echt klimaatbeleid te komen. De klimaatprotesten hebben ertoe bijgedragen dat de druk groter wordt om de kwestie ernstig te nemen en om het idee te vestigen dat collectief protest de beste manier is om te reageren.
De klimaatmarsen waren dus allesbehalve een maat voor niets. Er is iets in gang gezet dat niet meer te stoppen is.
Het zou echter een vergissing zijn om te denken dat we snel tot ernstige klimaatmaatregelen zouden komen. Het gaat er niet om dat enkele politici en beleidsmakers overtuigd moeten worden door goede argumenten en jong enthousiasme. Moest dat volstaan, dan was er al lang verandering bekomen. De strijd gaat veel dieper: tegen het volledige systeem. Het kapitalisme is rot en klimaatveranderingen zijn daar een direct gevolg van. Om tot echte ‘system change’ te komen, is er nood aan een programma en een strategie.
Met de Actief Linkse Studenten en Scholieren hebben we deelgenomen aan de klimaatacties en daar onze voorstellen naar voren gebracht. Dat is belangrijk en dringend: hoe langer we wachten, hoe catastrofaler de uitkomst. We komen op voor een andere samenleving waarin de meerderheid van de bevolking het echt voor het zeggen heeft zodat de behoeften van de mensheid en dus ook van de planeet centraal staan. Om daar te geraken moeten we ons organiseren en een krachtsverhouding uitbouwen: het klimaatprotest was een goed startpunt. Met eisen zoals gratis en degelijk openbaar vervoer, energie in publieke handen, meer middelen voor publiek wetenschappelijk onderzoek en een rationele planning van de productie en distributie, kunnen we steun winnen.
Een krachtsverhouding uitbouwen is nodig. De klimaatmarsen zorgden voor een dynamiek die niet te stoppen is, maar ook de klimaatveranderingen gaan onverminderd en versneld door. Als we vandaag niets ondernemen, wordt het steeds moeilijker om voorbereid te zijn op wat komt. Nu is het moment om de strijd verder op te bouwen!
-
Om de planeet te redden: breken met de dictatuur van de markt

Foto: MediActivista Zelfs wanneer overheden een stap willen zetten voor het klimaat, worden ze in feite snel gestopt door het bedrijfsleven en lobbyisten. Zo lanceerde de Italiaanse regering op 13 januari een wetsvoorstel om belastingen op plastic en suikerhoudende dranken in te voeren. Het doel is om bedrijven te stimuleren minder plastic te produceren door hen te dwingen één euro per kilo plastic te betalen en ook om gezondheidsproblemen als gevolg van frisdranken te bestrijden, waar in theorie 1,3 miljard euro mee wordt opgehaald voor de begroting van 2020. Maar het risico bestaat dat deze belasting het daglicht niet zal zien.
Artikel door Ophélie uit de maart-editie van ‘De Linkse Socialist’
De belasting op plastic en frisdranken is namelijk rechtstreeks aangevallen door de Italiaanse partners van Coca-Cola, zoals Sibeg, een historische producent van Coca-Cola-flessen in de Siciliaanse stad Catania, met het argument dat de belasting haar 20 miljoen euro zal kosten. Zo werden de vakbonden op de hoogte gebracht van een plan om 40% van het personeel, oftewel 151 werknemers, te ontslaan. Het bedrijf heeft zelfs gedreigd een deel van de productie te verplaatsen naar Tirana, in Albanië, om daar minder belastingen te betalen: 15% in vergelijking met meer dan 60% in Italië. Het is onmogelijk om dergelijke bedrijven aan te pakken zonder toevlucht te nemen tot het wapen van onteigening en nationalisatie.
Al in 1953 werd een wet, die de verkoop van dranken in niet-hervulbare verpakkingen in de staat Vermont (VS) verbood, ingetrokken na een intensieve campagne van Coca-Cola en andere drankenfabrikanten. Dat gebeurde onder de misplaatste slogan “Keep America Beautiful”.
Kapitalisten stellen hun winst altijd boven de bescherming van het milieu en onze gezondheid. De keuze voor het ontslaan van personeel, het verplaatsen van bedrijven om belastingen te omzeilen die hun winstmarges bedreigen, lijkt snel gemaakt. We moeten dus de feiten onder ogen zien: terwijl radicale maatregelen ter bestrijding van de opwarming van de aarde dringend nodig zijn, zijn regeringen niet in staat om dergelijke maatregelen toe te passen omdat dit zou neerkomen op een conflict met de klasse waarvan zij de belangen behartigen, namelijk in ons voorbeeld, de plasticindustrie. De logica van de winst stopt niet. Grote bedrijven zijn bereid om ons milieu te vergiftigen zolang het maar winstgevend is voor hen.
In het licht van deze politieke impasse groeit bij de jongeren overal een gevoel van machteloosheid, ook al zoeken ze nog steeds naar een alternatief. Zelfs in België, het Europese land dat het meest gevoelig is voor het klimaat (de “Eurobanometer” geeft aan dat het percentage Belgen dat klimaat als prioriteit vermeldt, steeg van 47% in september 2018 tot 57% in maart 2019), zijn de klimaatmarsen niet meer zo massaal als begin 2019. Daarbij komt nog de vijandigheid van bepaalde politici (zoals Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts van de N-VA) ten opzichte van de methoden van de klimaatbeweging, in het bijzonder de schoolstakingen.
Maar dat betekent niet dat de jongerenrevolte, inclusief de klimaatopstand, voorbij is! Klimaatacties zijn een uiting van diepgewortelde ontevredenheid en onbehagen. Het potentieel is reëel, maar oproepen doen op Facebook volstaat niet. Dat werkt alleen op basis van een zeker enthousiasme, vooral rond internationale klimaatstakingen, maar de vraag is altijd wat er vervolgens gebeurt, hoe gaan we verder?
Jongeren en werkenden moeten georganiseerd worden. In sommige scholen werden bij het begin van de beweging in 2019 al actiecomités opgericht. Het blijft nodig om zich te organiseren rond duidelijke en concrete eisen, zoals bijvoorbeeld gratis openbaar vervoer, wat een zeer populair idee is in de samenleving. Zoniet zal de jonge klimaatbeweging haar potentieel niet ten volle kunnen ontplooien en er niet in slagen de veranderingen af te dwingen die van levensbelang zijn voor de planeet en voor onszelf. Het is daarom noodzakelijk om het stadium van vage oproepen op het internet te overstijgen en zich daarbuiten te organiseren, op een democratische manier en met een programma van eisen dat in staat is om een brede laag van jongeren en werkenden te betrekken door de actie te richten op de kern van het probleem: het kapitalisme.
-
Ecologische crisis aanpakken

Heel wat onderzoekers stellen dat de vernietiging van de biodiversiteit en de ecosystemen de voorwaarden schept voor de verspreiding van nieuwe virussen en ziekten. Dit is zeker het geval in tropische gebieden die zijn vernietigd om plaats te maken voor intensieve industriële monoculturen of industriële veeteelt. Het smelten van Permafrost doet ook de vraag rijzen naar de mogelijke reactivering van zeer oude virussen en bacteriën die momenteel in de bevroren ondergrond vastzitten.
Alles wijst erop dat de frequentie van het ontstaan van nieuwe besmettelijke virussen zal toenemen, met het risico van meer pandemieën. Bovendien is luchtvervuiling een bezwarende factor voor aandoeningen van de luchtwegen. De verspreiding van Covid-19 zou sterk zijn bevorderd door de luchtvervuiling en meer bepaald door fijn stof, dat zeer aanwezig is in de vervuilde gebieden van Wuhan, maar ook in Noord-Italië.
De kapitalistische productiewijze is verantwoordelijk voor de klimaatverandering, die delen van de wereld onbewoonbaar maakt voor mens, dier en plant.
De stopzetting van niet-essentiële activiteiten moet worden gebruikt om een evaluatie te maken van de economische productie, teneinde een snelle ecologische overgang mogelijk te maken, op basis van een rationele economische planning. Daarbij moeten werkenden in vervuilende activiteiten worden omgeschoold naar maatschappelijk nuttige en milieuvriendelijke banen.
Wij eisen :
- Breng energie en de grote bedrijven van de agro-business in publieke handen! Dit kan door de nationalisatie onder democratische controle en beheer zonder compensatie, behalve op basis van bewezen behoeften, om een ecologische transitie van deze sectoren te verzekeren.
- Een herstelplan dat in staat is de uitdaging van de klimaatverandering aan te gaan en de vernietiging van de biodiversiteit tegen te gaan door middel van een democratische planning van de economische productie.
-
De oorsprong van COVID-19 en de kapitalistische voedselproductie

Ondanks de enorme vooruitgang in de geneeskunde, immunologie, virologie en technologie, veroorzaakt de nieuwe stam van het coronavirus (SARS-CoV-2, die de ziekte van COVID-19 veroorzaakt) over de hele wereld menselijke verwoesting. Dit nieuwe griepvirus is afkomstig van vleermuizen, maar hoe heeft een door vleermuizen overgedragen virus op het platteland van China een dodelijke pandemie veroorzaakt, en wat heeft het kapitalisme ermee te maken?
Door Keishia Taylor
Hoewel de uitbraak van COVID-19 aanvankelijk werd herleid tot schubdieren op een versmarkt in Wuhan, wijst het bewijs erop dat het virus zich sinds oktober of november geruisloos in de gemeenschap heeft verspreid, voordat het in december als een nieuwe virusuitbraak werd erkend. SARS-CoV-2 is een zoönosevirus. Dit betekent dat het op de mens is overgedragen door een andere soort, hetzij rechtstreeks door vleermuizen, hetzij via een tussengastheer, zoals dieren op een versmarkt worden. Aangezien civetkatten die naar Guangduong zijn gebracht het SARS-virus van 2002 verspreid hebben, is het duidelijk dat versmarkten een gevaar vormen.
Versmarkten en handel in wilde dieren
Op Aziatische versmarkten is er handel in een verscheidenheid aan levende tamme en wilde dieren, die in dicht op elkaar gestapelde kooien worden gehouden en vaak ter plaatse worden afgeslacht met beperkte koeling en slechte drainage. Het immuunsysteem van de dieren wordt verzwakt door de stressvolle omstandigheden waarin ze worden gehouden, en het samenkomen van een unieke combinatie van soorten en ziekteverwekkers betekent dat muterende virussen gemakkelijk van de ene soort naar de andere worden verspreid.
De dieren op deze markten zijn afkomstig van steeds meer geïndustrialiseerde bedrijven, maar ook van kleinschalige boerderijen en de jacht op wilde dieren, sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn er wettelijke hervormingen om de industriële landbouw en de handel in wilde dieren op grotere schaal te bevorderen. Deze lucratieve industrie, met een waarde van 76 miljard euro, wordt gesteund door de staat en wordt gerechtvaardigd op basis van de werkgelegenheid in arme gebieden (14 miljoen in heel China).
Wilde diersoorten zoals schubdieren, slangen en civetkatten worden door de rijken gekocht als luxeproduct en statussymbool. Er is op het Weibo, een sociaal mediaplatform, een uitbarsting geweest van protest tegen de handel in wilde dieren. Dit gebeurde met de hashtag #RejectGameMeat. Meteen werd ook bijgeloof rond de veronderstelde medische eigenschappen van dierlijke producten bestreden. De uitbraak van COVID-19 en de publieke druk hebben geleid tot meer regelgeving rond de handel in wilde dieren, maar net als het tijdelijke verbod na de SARS-epidemie van 2002 zijn deze beperkingen beperkt en duren ze mogelijk niet lang.
Wereldwijde voedselproductie en vernietiging van habitats
Deze grootschalige boerderijen met wilde dieren bevinden zich meestal aan de grenzen van de menselijke samenleving, waardoor ze oprukken in bossen en wildernis. De opkomst van nieuwe ziekteverwekkers heeft de neiging te ontstaan waar de mens, in de vorm van grote bedrijven en kapitalistische regeringen, het landschap drastisch verandert, bossen vernietigt, de landbouw, de mijnbouw en de aanleg van wegen en nederzettingen intensifieert, voornamelijk door de agro-industrie. De wereldwijde vernietiging van het regenwoud door de voedselindustrie (de rundvleesindustrie is verantwoordelijk voor 65% van de vernietiging van het regenwoud) brengt bijvoorbeeld nieuwe werknemers in deze habitats en verdringt kleine boeren dieper in de bossen.
Dit soort menselijke activiteiten verstoort de ecosystemen en schaadt de biodiversiteit door virussen los te laten, die vervolgens een nieuwe gastheer nodig hebben. Vooral vleermuizen en ratten kunnen zich aanpassen en overleven de verandering van het ecosysteem en worden zo reservoirs voor oude en nieuwe virussen. Viroloog Zheng-Li Shi heeft tientallen SARS-achtige virussen geïdentificeerd in grotten in Yunnan, China. Deze virussen zouden de mens kunnen besmetten. De menselijke indringing in ongerepte bossen brengt wilde soorten, en de ziekteverwekkers die ze met zich meedragen, in contact met tamme dieren in de landbouw, landbouwpersoneel en andere mensen.
Dit nieuwe coronavirus is de zesde grote epidemie van de afgelopen 26 jaar die zijn oorsprong vindt in vleermuizen, doorgegeven door gekweekte, gedomesticeerde of gejaagde dieren, zoals paarden (Australisch Hendra-virus uit 1994), kamelen (Middle East Respiratory Syndrome in 2012), chimpansees waarop als bushmeat wordt gejaagd (Ebola in 2014), varkens (Maleisisch Nipah-virus uit 1998) en civets (SARS op de Chinese versmarkten in 2002). Deze gevallen hadden moeten dienen als waarschuwing voor dringende maatregelen.
Voedsel voor winst
Maar in plaats daarvan is de agro-industrie bereid om de ontbossing van de planeet massaal door te zetten, de arbeiders uit te buiten voor een armoedig loon en hen bloot te stellen aan ziekten, en de weg te effenen voor de verspreiding van virussen naar de menselijke bevolking, en dat alles voor de winst. In het kapitalistische systeem mogen deze grote agro-bedrijven de (financiële) kosten doorschuiven naar ecosystemen, dieren, consumenten, landarbeiders en overheden, en zouden ze niet kunnen overleven als ze zelf de rekening zouden moeten betalen. De landbouwindustrie van 5 biljoen dollar waard is, bevindt zich in een “strategische alliantie met de griep”, stelt evolutiebioloog Rob Wallace. Hij zegt dat dit komt omdat de sector zijn immense rijkdom en macht gebruikt om gevaarlijke en onethische praktijken, die aanleiding geven tot ziekte, voort te zetten.
De drang naar winst in het DNA van het kapitalisme betekent een drang om nieuwe markten te veroveren of uit te vinden, om zich voortdurend uit te breiden naar onbekend terrein en om alle middelen om te zetten in grondstoffen en inkomsten. Dit leidt tot de uitbuiting en vernietiging van mensen, ecosystemen en vruchtbare grond in neokoloniale landen, voornamelijk door het enorme kapitaal van de geavanceerde kapitalistische landen. Het versterkt de massale wereldwijde ongelijkheid. Honderden miljoenen arme mensen in Afrika en Azië die geen toegang hebben tot koeling zijn afhankelijk van de traditionele markten.
Wat is er nodig en hoe?
Als we toekomstige pandemieën willen voorkomen, hebben we een drastische reorganisatie van de voedselproductie nodig. We moeten de natuurlijke habitats veiligstellen en ons bezighouden met het versterken van wildgebied zodat gevaarlijke ziekteverwekkers daar kunnen blijven. Er moet een einde komen aan gevaarlijke en onhygiënische voedselproductie en distributie. Grootschalige fabriekslandbouw (zowel inzake vleesproductie als bijvoorbeeld melk) moet gestopt worden, wat ook zou bijdragen aan de bestrijding van de klimaatverandering en antibioticaresistentie, en de kans op nieuwe viruspandemieën aanzienlijk zou verkleinen. We hebben een rechtvaardige overgang nodig naar een veilige voedselproductie en -distributie over de wereldbevolking, met inbegrip van veilige, fatsoenlijke jobs. We moeten een einde maken aan de walgelijke en barbaarse behandeling van dieren in de voedselproductie.
Als we het wereldwijde kapitalisme laten doen, zullen industrieën en regeringen geen stappen zetten die hun winsten verminderen en zeker niet de fundamentele veranderingen doorvoeren die nodig zijn om een einde te maken aan een voedselproductie die dodelijke pandemieën veroorzaakt. De grote agro-business moet in democratisch publiek eigendom worden gebracht onder de controle van werkende mensen, zodat ze kunnen worden getransformeerd en gebruikt om de belangen van boeren, consumenten, werknemers en het milieu te dienen, met lokale en wereldwijde samenwerking.
De productie van iets wat zo fundamenteel noodzakelijk is als voedsel, dat zulke verwoestende gevolgen voor de wereld kan hebben als het in de verkeerde handen is, moet democratisch worden gepland om te voldoen aan de behoeften van de meerderheid van de bevolking. We mogen het niet overlaten aan de anarchie van de “vrije markt”. Een dergelijk streven is volkomen redelijk en noodzakelijk, maar het kan niet worden bereikt onder de heerschappij van de winst, alleen in een socialistische samenleving die door en voor de massa’s wordt bestuurd.
-
Duizenden klimaatbetogers in Brussel

Vandaag was er een stevige klimaatbetoging in Brussel. Vervoegd door Greta Thunberg trokken ongeveer 5000 aanwezigen door Brussel. Greta Thunberg klaagde aan dat de klimaatcrisis niet als crisis wordt behandeld. Ze benadrukte de dringendheid om maatregelen voor het klimaat te nemen en stelt net als vele anderen vast dat het politieke establishment hier niet toe bereid is.De reden hiervoor beperkt zich niet tot ‘slechte wil’ van politici. Het zit veel dieper: het kapitalistische systeem is niet in staat om een antwoord te bieden op de problemen die het veroorzaakt. Evidente collectieve klimaatmaatregelen zoals publieke investeringen in meer, beter en gratis openbaar vervoer worden niet eens overwogen. Het establishment komt niet verder dan pogingen om ons een schuldgevoel aan te praten, terwijl de grote bedrijven, die meteen ook de grote vervuilers zijn, ongemoeid worden gelaten. De historische klimaatbeweging toont de woede hierover en brengt de wapens van massamobilisaties en stakingen terug op de agenda als manier om het beleid te veranderen.
Vandaag was de betoging opnieuw groter. Wie dacht dat het protest zou overwaaien, vergist zich. De jongeren die vorig jaar wekenlang op straat kwamen, zijn niet gerustgesteld. Integendeel! Maar het is wel duidelijk dat er een strategie voor de beweging nodig is: methoden om bredere lagen van de bevolking te overtuigen en mee te trekken.
Om tot overwinningen te komen, moeten we ons organiseren. Dat kan best met actiecomités en open vergaderingen waarmee we initiatieven nemen en de discussie aangaan over eisen, methoden en acties om de beweging uit te breiden. Onze eisen moeten aansluiten bij de noden van de werkenden en hun gezinnen: gratis en degelijk openbaar vervoer, energie in publieke handen, meer publieke middelen voor wetenschappelijk onderzoek onder de controle van de gemeenschap en een rationale planning van de economie. Dergelijke eisen kunnen we helaas niet zomaar realiseren: ze gaan in tegen het DNA van het kapitalisme, een systeem waarin enkel de winsten van een kleine minderheid tellen. De strijd voor een ecologisch en sociaal rechtvaardige toekomst, is er één voor een andere samenleving. Wij komen op voor een socialistische samenleving.
Enkele foto’s van de actie vandaag door Fabian:
[embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/W7wWxG2AXMTHcycC9]
-
Over het ecologisch socialisme van Karl Marx
Te veel socialisten, zelfs onder degenen die zichzelf graag als revolutionaire marxisten zien, zijn helaas te laat met het ontdekken en begrijpen van de ecologische analyse van de onherstelbare metabole kloof van het kapitalisme met de planeet en de natuur waar Karl Marx en Friedrich Engels al in de loop van de jaren 1800 mee bezig waren.Artikel door Arne Johansson (Rättvisepartiet Socialisterna, eerst gepubliceerd afgelopen zomer)
Met zijn boek “Karl Marx’ Ecosocialism: Capital, Nature and the Unfinished Critique of Political Economy” (Monthly Review 2017) heeft de Japanse Marx-onderzoeker Kohei Saito een nieuwe en belangrijke bijdrage geleverd aan het corrigeren van deze tekortkoming. Dat is belangrijk in een tijd waar de roofzuchtige houding van het kapitalisme ten opzichte van mens en natuur omslagpunten nadert die grote delen van de planeet onbewoonbaar dreigen te maken.
Saito, een professor politieke economie verbonden aan de universiteit van Osaka, bouwt grotendeels voort op de aanzienlijke hoeveelheid ongepubliceerde notities van Marx waaraan hij werkt als een van de redacteuren van de Marx-Engels-Gesamtausgabe (MEGA), een onvolledig project dat de verzamelde werken van deze twee pioniers bijeenbrengt.
Een nieuwe toevoeging aan dit materiaal is een gedetailleerd verslag van hoe Marx zijn interesse ontwikkelde in toenmalig onderzoek in natuurwetenschappen en in onderwerpen als biologie, chemie, geologie en mineralogie. Zijn uitgangspunt was de crisis die ontstond door de industrialisering van de landbouw door het kapitalisme en de kloof die hij beschreef in het metabolisme tussen mens en natuur, dat vandaag de dag bekend staat als de ecologische kringloop. Saito laat zien hoe dit kwesties waren die Marx bezig hielden tijdens zijn onvoltooide werk aan Het Kapitaal na de publicatie van het eerste deel in 1867.
Ook al is Friedrich Engels tot nu toe de bekendste van het Marx-Engels-duo als het gaat om wetenschappelijke geschriften als “Anti-Dühring” en zijn onvoltooide, maar postuum gepubliceerde “Dialectiek van de natuur”, toch wijst Saito erop dat Marx minstens evenzeer geïnteresseerd was in deze kwesties – steeds in nauw contact met Engels.
Niet minder dan een derde van Marx’ schriften – vol met fragmenten, uittreksels en commentaren – zijn in de laatste 15 jaar van zijn leven geschreven en daarvan gaat bijna de helft over wetenschappelijke onderwerpen. Dit weerlegt de positie van de zogenaamde “westerse marxisten” (o.a. in de Frankfurter Schule), die Engels’ afleiden van de dialectische bewegingswetten uit de natuur als een onmarxistische vertekening hebben bekritiseerd en die hebben betoogd dat het historisch materialisme van Marx alleen kan worden toegepast op de menselijke samenleving.
Saito prijst in het voorwoord de belangrijke inspanningen om Marx’ analyse van de onherstelbare metabole breuk van het kapitalisme te herontdekken door de socialistische professoren Paul Burkett en John Bellamy Foster. In het bijzonder hebben Burketts “Marx en de natuur” (1999) en Foster’s “Ecologie” (2000) de weg gebaand.
Met behulp van het tijdschrift Monthly Review, waarvan Foster de redacteur is, hebben deze twee op effectieve wijze de waanideeën van Marx als ecologisch naïeve aanhanger van industriële groei (“prometheïsme”) bestreden, die lang sterk aanwezig waren onder zowel groene theoretici als “de eerste golf eco-socialisten” zoals Ted Benton, André Gorz, Michael Löwy, James O’Connor en Alain Lipietz.
Het feit dat Marx vandaag de dag wereldwijd ecologisch onderzoek inspireert, is een belangrijke overwinning voor deze theoretische strijd, net als de echo’s daarvan die steeds vaker voorkomen in het werk van zowel milieuonderzoekers als activisten zoals Naomi Klein in “This changes everything – capitalism versus the climate.”
In “Karl Marx’ Ecosocialism” laat Saito zien hoe Marx geleidelijk aan zijn analyse van de “metabole kloof” van het kapitalisme ontwikkelde. Saito geeft toe dat de fascinatie van de jonge Marx voor de enorme ontwikkeling van de productiekrachten van het kapitalisme soms als “productivistisch” kan worden opgevat, ook al beschrijft hij in zijn “Parijse manuscripten” en de “Economische en filosofische manuscripten” uit 1844 de groeiende kloof (vervreemding) van het kapitalisme tussen arbeiders en de vruchten van de productie, maar ook tussen mens en mens en tussen mens en natuur, toen de arbeiders tijdens de industrialisering van het land werden gescheiden.
Marx had al in deze fase de taak van het communisme geformuleerd om een volledige en rationeel geregelde eenheid tussen mens en natuur op een hoger niveau te herstellen. Maar pas nadat Marx, bijvoorbeeld met “De armoede van de filosofie” in 1847, de abstracte filosofie van de Jonge Hegellianen de rug toekeerde en de nederlaag van de revoluties van 1848 meemaakte, begon hij zijn materialistische studie van de werking van het kapitalisme serieus te verdiepen.
Een centraal onderdeel van Marx’ kritiek op de waardetheorieën van sommige klassieke burgerlijke economen was dat zij arbeid als de bron van alle waarde beschouwden, terwijl Marx er op wees dat zij vervolgens blindelings staarden naar de ruilwaarden van de markt die door de arbeidskrachten werden geleverd. Een van de conclusies die Marx tijdens zijn economische studies zou trekken, was dat ze de gebruikswaarden van de natuur, die ze als “een gratis geschenk aan het kapitaal” beschouwden, vergaten. Dit betekent dat het kapitaal, met zijn competitieve accumulatie, zowel de arbeiders als de grond, “de oorspronkelijke bronnen van alle rijkdom”, ondermijnt.
Het lijkt erop dat Marx door zijn contact met de socialistische natuurkundige Roland Daniel en diens interesse in de ecocyclus tussen dieren en planten voor het eerst het concept van het metabolisme heeft opgemerkt. De mens bestaat, zoals Marx zou verklaren, binnen “het universele metabolisme van de natuur”, waar hij uit de natuur gebruikswaarden kan halen als onderdeel van het “sociale metabolisme”. Maar het was een paar jaar later, tijdens zijn voorstudies voor “Het Kapitaal” en in de context van de groeiende crisis in de Britse landbouw, dat Marx zich serieus begon te interesseren voor de kritiek op de industriële plundering van de aarde, ontwikkeld door de Duitse agrochemicus Justus von Liebig. Hier vond Marx ook steun voor zijn kritiek op de onhistorische wijze van analyse van de huurprijs, die door de econoom David Ricardo en de bevolkingsvraag van Thomas Malthus naar voren werd gebracht. De relatie van de mensheid met de natuur is veranderd tijdens de ontwikkeling van nieuwe productiemethoden. Maar het is onder het kapitalisme dat de radicaal versterkte breuklijnen in de relatie tussen mens en natuur ontstaan.
En het was vooral onder invloed van Liebig dat Marx in 1865-66 zijn eerdere, meer optimistische geloof in de hedendaagse technologische vooruitgang begon te herzien en begon te begrijpen hoe de kortetermijnbenaderingen van het kapitalisme om de afnemende vruchtbaarheid van de aarde tegen te gaan alleen maar neigden naar het creëren van nieuwe en “onherstelbare metabole breuken” op een steeds hoger niveau, en zelfs op een mondiaal niveau.
Saito schetst hoe Liebig in zijn baanbrekende boek “Landbouwchemie” had beschreven hoe de sterke stedelijke groei van de Britse steden tijdens de industrialisatie de vraag naar de landbouwgoederen van het ontvolkte platteland drastisch deed toenemen, terwijl tegelijkertijd de mineralen van het voedsel niet als meststof naar de aarde werden teruggevoerd, maar via Londen en de nieuwe toiletten van andere steden als rioolwater in de vervuilde rivieren en de zee werden uitgespoeld.
Zo werd niet alleen de vruchtbaarheid van de Britse velden uitgeput, maar ook de landen waarvan de guano (uitwerpselen van Zuid-Amerikaanse zeevogels) en de botten als meststof werden geïmporteerd: “Groot-Brittannië berooft alle landen van de voorwaarden van hun vruchtbaarheid; ze heeft de slagvelden van Leipzig, Waterloo en de Krim al geplunderd voor botten, en heeft de opgehoopte skeletten van vele generaties in de Siciliaanse catacomben verteerd… We mogen tegen de wereld zeggen dat ze als een vampier aan de nek van Europa hangt”, zoals Liebig het omschreef.
In het Kapitaal vatte Marx de boodschap samen dat “iedere vooruitgang in de kapitalistische landbouw niet alleen een vooruitgang is in de kunst arbeiders te beroven, maar tevens in de kunst van roof op de grond; iedere vooruitgang in het vergroten van de vruchtbaarheid van de grond voor een bepaalde periode, is tevens een vooruitgang in het vernietigen van de blijvende bronnen van deze vruchtbaarheid.” En nog dat “de kapitalistische productie alleen maar in staat is de techniek en de combinatie van de maatschappelijke productieprocessen tot ontwikkeling te brengen, doordat zij gelijktijdig de bronnen van alle rijkdom ondergraaft: de grond en de arbeider.”
De wanhopige jacht van Engeland en de Verenigde Staten op guano en salpeter voor hun uitgeputte grond dreef de Verenigde Staten in 1856 tot annexatie van tientallen guanorijke eilanden. Het leidde ook, zoals Saito aangeeft, tot de gewelddadige onderdrukking van de inheemse volkeren van de Zuid-Amerikaanse westkust, evenals tot de Guano-oorlog van 1865-66 en de Oorlog van de Stille Oceaan van 1879-84 voor salpeter.
In ‘Het Kapitaal’ beschrijft Marx ook hoe de maatschappelijke noodzaak om te proberen de natuurlijke grondstoffen te beheersen en te temmen en tegelijkertijd te beschermen tegen uitbuiting, een cruciale rol heeft gespeeld in de geschiedenis. De irrigatiewerken in Egypte, Lombardije en Nederland en kunstmatige kanalen zoals in India en Perzië hebben de bodem niet alleen bewaterd, maar ook bevrucht met mineralen die als sediment uit de heuvels werden meegevoerd. “Het geheim van de industriële bloei in Spanje en Sicilië onder Arabische heerschappij ligt in de irrigatie.”
Als Marx voorheen af en toe had kunnen praten over de beschavende rol van het kapitalisme tijdens het kolonialisme, zag hij nu, zonder de pre-kapitalistische samenlevingen te idealiseren, vooral leed en ellende in de sporen van de ontbinding van traditionele lokale gemeenschappen die de intieme verhouding tussen mens en natuur doorbraken. Toen het Britse regime tijdens het koloniale tijdperk in India volgens Marx “een karikatuur van Engels grootschalig landbezit introduceerde” en het systeem van dammen en afvoerkanalen dat voorheen door de staat werd gecontroleerd in 1856 liet varen, resulteerde dit in droogte en een vreselijke hongersnood die een miljoen doden veroorzaakte.
Volgens Marx moet de mens in alle samenlevingen en productiewijzen de strijd met de natuur aangaan om in zijn behoeften te voorzien: “De vrijheid op dit gebied kan alleen bestaan in het feit dat de gesocialiseerde mens, de geassocieerde producenten, hun metabolisme rationeel regelen met de natuur, onder hun gezamenlijke controle brengen, in plaats van door de natuur als een blinde macht te worden overheerst; en het met de minste krachtinspanning en onder de meest menselijke, waardige en adequate voorwaarden te voltrekken.”
In zijn “Economisch Manuscript van 1864-65”, waarschuwt Marx dat met kapitalisme, “In de plaats van de zelfbewuste rationele behandeling van de grond als een gemeenschappelijke eeuwige eigendom, de onvervreemdbare voorwaarden voor het bestaan en reproductie van de opeenvolgende generaties van de menselijke soort, de uitbuiting en verspilling van de grond komt.”
In een hoofdstuk over de ecologie van Marx na 1868 benadrukt Saito de grote belangstelling van Marx voor de debatten tussen verschillende landbouwdeskundigen van bijvoorbeeld de “fysieke” en “chemische” scholen over welke stoffen het meest belangrijk zijn om toe te voegen om de bodemvruchtbaarheid, mineralen of nitraten te verhogen. Hij wijst bijvoorbeeld op de belangrijke indruk die op Marx lijkt te zijn gemaakt door chemicus James Johnston en in het bijzonder door de Duitse landbouwkundige Karl Fraas, die, mede in een polemiek met Liebig, de nadruk legde op de grote rol die de klimaatverandering speelt wanneer de ontbossing de bodemvochtigheid en de natuurlijke voedingsstoffenvoorziening van de bodem vermindert.
In een brief aan Engels in 1868 beschrijft Marx Fraas als iemand met “een onbewuste socialistische neiging”. Volgens Marx liet Fraas in zijn boek “Klimaat en Plantenwereld” zien hoe “de teelt, wanneer deze op een primitieve manier verloopt en niet bewust wordt gecontroleerd (als bourgeois komt hij hier natuurlijk niet aan toe), woestijnen achter zich laat, Perzië, Mesopotamië, etc., Griekenland.”
Fraas waarschuwde voor de gevolgen van de snelle ontbossing in landen als Engeland, Frankrijk en Italië, zelfs hoog in voorheen ontoegankelijke berggebieden – wat volgens hem de noodzaak van regelgeving deed ontstaan. Door zijn lezing van Fraas en een aantal andere onderzoekers, zoals John Tuckett en Friedrich Krichhof, had Marx in zijn manuscripten voor deel drie van “Het Kapitaal” (het tweede en derde deel werden na de dood van Marx door Engels gepubliceerd op basis van Marx’ onvolledige manuscripten) ook opgemerkt dat noch de kapitalistische landbouw noch de bosbouw duurzaam was en dat de onherstelbare metabole kloof van het kapitalisme tussen de maatschappij en de natuur zich daarom niet beperkte tot uitputting van de bodem.
“De ontwikkeling van de cultuur en industrie in het algemeen heeft zich van oudsher zo actief gemanifesteerd in de vernietiging van de wouden dat daarmee vergeleken alles wat ze in omgekeerde richting ondernemen voor de instandhouding en productie daarvan van verwaarloosbare grootte is,” merkte Marx op in het manuscript voor Deel 2 van “Het Kapitaal”.
Dezelfde kapitalistische neiging om de natuur met geweld uit te buiten tot aan haar grenzen, zoals hij dit zag in niet-duurzame bosbouw, zag hij ook op een manier die hij “afschuwelijk” vond in veeteelt. In een commentaar op een uittreksel van Wilhelm Hamm’s lof voor intensieve vleesproductie vroeg Marx zich af of dit “systeem van celgevangenissen” en het groteske fokken van abnormale dieren uiteindelijk zou kunnen leiden tot “een ernstige verzwakking van de levenskracht.”
Saito legt uit hoe Marx’ grote belangstelling voor de polemiek tussen Liebig en Fraas en de snelle ontwikkeling van wetenschap en technologie hem tot de conclusie bracht dat er diepgaande studies nodig waren om te zien hoe lang het kapitalisme zijn ecologische crisis kon afwenden en dat dit kwesties waren die hij noodzakelijk achtte om te ontwikkelen. Volgens Saito vertraagde dit het werk van Marx met het onvolledige tweede en derde deel van “Het Kapitaal”.
Ook in de studies van historicus Georg Ludwig von Maurer over pre-kapitalistische samenlevingen en hun inzichten over de noodzaak om te proberen de stofwisseling tussen mens en natuur te reguleren, zag Marx in zijn latere “Etnologische Nota’s”, “een onbewuste socialistische neiging.” Marx was onder de indruk van de “natuurlijke vitaliteit” en ecologische duurzaamheid van zelfvoorzienende Duitse Mark-dorpen, die volgens hem in de Middeleeuwen “alleen maar gericht waren op vrijheid en het openbare leven.”
In een brief aan de Russische Narodnik, Vera Zasulich, sloot Marx niet uit dat een socialistische revolutie in Rusland gebaseerd zou kunnen zijn op vergelijkbare dorpsgemeenschappen en legde hij uit dat het kapitalistische systeem in West-Europa en de Verenigde Staten “in strijd is met de werkende massa’s, met de wetenschap en met de zeer productieve krachten die het genereert – kortom, in een crisis die zal eindigen door zijn eigen eliminatie, door de terugkeer van de moderne samenlevingen naar een hogere vorm van een ‘archaïsch’ type van collectief eigendom en productie.”
Saito benadrukt dat het niet mogelijk is om de onvolledige kritiek van Marx op de politieke economie volledig te begrijpen als men de ecologische dimensie ervan negeert. Volgens Saito vertoont het originele manuscript van Marx voor het derde deel van “Het Kapitaal” enkele verschillen ten opzichte van het manuscript dat Engels na de dood van Marx publiceerde, met voorbeelden in een voetnoot die betrekking hebben op de analyse van het kredietsysteem. Naast (kleine) verduidelijkingen van wat Marx uitdrukte in vergelijking met wat Engels in zijn geschriften publiceerde, beweert Saito dat het vierde deel van de nieuwe verzamelde werken schriften zal bevatten die des te belangrijker zijn omdat “Het Kapitaal” onvolledig is.
Het lezen van deze originele bronnen parallel aan wat tot nu toe in “Het Kapitaal” is gepubliceerd, zal volgens Saito overtuigend aantonen dat Marx’ ecologie een fundamenteel onderdeel is van zijn kritiek op de politieke economie. Hij gelooft zelfs “dat Marx het probleem van de ecologische crisis sterker zou hebben benadrukt als de centrale tegenstrijdigheid van de kapitalistische productiewijze als hij de boekdelen van Kapitaal 2 en 3 had kunnen voltooien.”
Saito’s “Karl Marx’ Ecosocialism” beschrijft zeer weinig van de belangrijke bijdragen die Engels heeft geleverd om hun gemeenschappelijke conclusies te veralgemenen. In zijn ingenieuze pamflet “De rol van de arbeid in de overgang van aap naar mens” legt Engels uit dat het dier slechts gebruik maakt van zijn omringende natuur terwijl de mens het beheerst, maar voegt er een lange lijst van opvallende voorbeelden aan toe:
“We moeten echter niet overdrijven als we het hebben over de menselijke overwinningen op de natuur. Voor elke overwinning neemt de natuur wraak. Iedere overwinning, en dat klopt, leidt aanvankelijk tot de resultaten die we verwacht hadden, maar daarna heeft het soms erg verschillende onvoorziene gevolgen die maar al te vaak het eerste resultaat teniet doen. (…)
“Bij iedere stap worden we eraan herinnerd dat de natuur zich niet laat veroveren zoals een vreemd volk dat doet, maar dat wij, als vlees, bloed en hersenen, deel uitmaken van de natuur en midden in de natuur leven waarbij onze heerschappij enkel bestaat uit het feit dat we op andere wezens het voordeel hebben dat we de lessen van de natuur kunnen leren en correct kunnen toepassen.”
Wat nodig is om de metabole kloof te herstellen, die onder het kapitalisme tot zijn breekpunt is geduwd, en om een zogenaamde duurzame samenleving tot stand te brengen, is volgens Marx in “Het Kapitaal” een hogere samenleving, dat wil zeggen, het socialisme.
“Vanuit het standpunt van een hogere economische maatschappijformatie lijkt het privaateigendom van afzonderlijke individuen in de wereld net zo zinloos als het privaateigendom van een mens over een andere mens. Zelfs een hele samenleving, een natie, ja alle contemporaine samenlevingen, zijn geen eigenaars van de wereld. Ze zijn alleen bezitters van de aarde, vruchtgebruikers, en moeten die als boni patres familias [goede familievaders] aan de volgende generaties verbeterd achterlaten.”
Het is zeker dat als Marx en Engels vandaag zouden leven – op een ogenblik dat de onherstelbare metabole kloof van het kapitalisme is geëvolueerd tot een existentiële bedreiging voor al het beschaafde leven – ze resoluut aandacht zouden besteden aan het volgen en begrijpen van het allerlaatste onderzoek op vlak van klimaat.
Een centrale taak voor marxisten vandaag is om de rode draad tussen de ecologische studies van de pioniers te herscheppen en, net als zij, het socialisme te begrijpen als de vitale sleutel tot een rationele regulering van het metabolisme tussen mens en natuur.
-
Klimaatprotesten doorzetten! Het kapitalisme zet de planeet in brand

De bosbranden in Australië laten niemand onberoerd. Al 28 mensenlevens, 1.250.000.000 dieren en een oppervlakte drie keer zo groot als België werden in de afgelopen vier maanden verwoest. De vuurzee reikt tot 70 meter hoog en doorkruist het land aan snelheden tot 22 kilometer per uur. 3000 moedige brandweermannen blussen al sinds september, maar krijgen het vuur maar niet gedoofd.
door Arne (Gent)
Besparingen zijn dodelijk!
Australië was het eerste land ter wereld waar massaal werd gestaakt voor het klimaat. De voorbije jaren werd er al duidelijk welke ravage de klimaatverandering zal aanrichten. De protesten waren er massaal gericht tegen de Australische kapitalisten: de grootste steenkoolexporteurs ter wereld. Op 28 november 2018 vond een reusachtige klimaatstaking plaats, gesteund door maar liefst 30 vakbonden!
Tegenover deze klimaatstakers staat de Australische premier, Scott Morrison, al jarenlang trouwe aanhanger van de steenkoolsector. Hij en zijn regering vullen de zakken van de steenkoolkapitalisten terwijl ze die van de gewone werkenden leeghalen. In 2019 deden ze de fossiele brandstofindustrie $29 miljard bedrijfssubsidies cadeau, terwijl ze bespaarden op het brandweerkorps omdat er ‘geen geld genoeg was’. Daardoor bestaat het brandweerkorps vandaag voor 90% uit vrijwilligers en kunnen ze de vuurzee onmogelijk op een veilige manier blussen.
Haal het geld waar het zit!
Dit soort besparingen op mens, dier en planeet ten voordele van de vervuilende kapitalisten wordt wereldwijd meer en meer in vraag gesteld. In 2019 gingen maar liefst 13 miljoen mensen in staking voor het klimaat en namen miljoenen mensen deel aan protesten en massarevoltes tegen diegenen die het kapitalisme en de massale vervuiling in stand houden. De positie van de heersende klasse wordt door steeds meer mensen in vraag gesteld. Bernie Sanders vertolkt dat in zijn presidentscampagne met zijn slogan “Against the Billionaire class”.
Ook het idee van een rijkentaks van 70% op iedereen die meer verdient dan $10 miljoen per jaar om een klimaatbeleid te financieren is een voorstel dat steeds meer steun wint. Het Amerikaanse linkse parlementslid Alexandria Ocasio-Cortez, die dit lanceerde in haar Green New Deal, vermeldde erbij dat zo’n taks in de VS slechts voor 16.000 mensen zou gelden, minder dan 0,05% van de bevolking! Zo klein is het groepje ultrarijken dat er door hun controle over de economie in slaagt om miljarden euro winst te boeken, maar niet hoeft in te zitten met de gevolgen van massale uitstoot. Uiteindelijk zijn het gewone werkenden die ervoor opdraaien!
Wat kunnen wij dan doen?
Onze strijd blijft doorgaan. Wereldwijd werd actie gevoerd aan Australische ambassades en in Duitsland braken begin januari protesten uit tegen de deal die de Duitse elektronica multinational, Siemens, had gesloten met de Indiase energiemultinational, Adani. De deal betreft de bouw van de ‘Carmichael’ steenkoolmijn in Australië waar al jarenlang tegen geprotesteerd wordt. Volgens de CEO van Siemens is de deal verantwoord, want ‘als zij de deal geweigerd hadden, was een van hun concurrenten hem toch aangegaan’.
Daar zit een grond van waarheid in. Bedrijven als Adani zullen fossiele brandstoffen blijven verbranden en kapitalisten, die gegarandeerde winst willen, stappen daar vastberaden in mee. Adani behoort tot de 100 meest vervuilende bedrijven sinds 1981, die samen verantwoordelijk zijn voor 71% van de CO2-uitstoot. Machtige multinationals zoals Adani moeten gestopt worden, maar dat doen we niet door het vriendelijk te vragen.
Uiteindelijk bestaat er slechts één manier om hen echt te stoppen. Grote bedrijven als Adani moeten beheerd worden door de werkenden, met vertegenwoordigers en wetenschappers die onder democratische controle staan van de werkende klasse. Dat is een socialistisch antwoord op de vervuiling door het kapitalisme. Een publieke energiesector, gecontroleerd en beheerd door de werkende klasse zal ons groene en betaalbare energie opleveren. De kennis is er vandaag al, maar wordt niet gebruikt omdat dat minder winst betekent voor het kleine groepje ultrarijken dat bedrijven zoals Adani bezit.
Als we in onze acties voorstellen zoals de Green New Deal verbinden met de noodzaak om onze economie democratisch te plannen in functie van de planeet en de belangen van jongeren en werkenden, kan de klimaatbeweging blijven groeien. Dat is wat de Actief Linkse Studenten & Scholieren en activisten van LSP in 2020 zullen blijven doen via het organiseren van campagnes en acties. Iedereen is uitgenodigd om mee te doen met ons, lid te worden van ALS en LSP en de wereld te veranderen!