Category: Onderwijs

  • OESO bevestigt: meer studenten in hoger onderwijs, maar minder middelen

    De OESO bevestigde in haar jaarrapport dat de toename van het aantal studenten hoger onderwijs niet gepaard gaat met meer middelen. Het aantal studenten dat hoger onderwijs volgt, neemt toe. 57% van de schoolverlaters in de OESO-landen beginnen aan een universitaire studie (het cijfer voor universiteiten en hogescholen samen is in ons land gelijkaardig). Maar er worden onvoldoende middelen voorzien om dat op te vangen.

    De OESO publiceert elk jaar een rapport “Education at a Glance” met cijfergegevens over het onderwijs in verschillende landen. Dit jaar zijn er enkele opvallende cijfers over het feit dat de toename van studenten niet leidt tot een toename van de middelen, maar ook bijvoorbeeld over het aandeel van de publieke financiering in het onderwijsbudget.

    De deelname aan het hoger onderwijs is zowat in alle landen gestegen. In een aantal landen was er meer dan een verdubbeling, dat was onder meer het geval in Polen en Finland. Het totaal bedrag van de publieke middelen voor het hoger onderwijs nam sinds 2000 toe met ongeveer 2%, wat veel minder is dan de toename van het aantal studenten.

    De studie meent dat er in België nog heel wat ruimte is voor meer private investeringen. In de VS zijn private middelen goed voor ongeveer 70% van alle onderwijskosten, in ons land is dat reeds 10% (wat onder het OESO-gemiddelde van 17% is). Een verdere toename van private middelen moet uiteraard de basis vormen voor een verdere privatisering van het onderwijs waarbij de investeringen ook resultaat opleveren voor de bedrijven die investeren.

    Een grotere rol voor de private sector zou automatisch leiden tot een groeiende kloof tussen elite-instellingen en de rest. Enkel de elite-instellingen zouden nog over voldoende middelen beschikken en toegankelijk zijn voor de allerslimsten en de allerrijksten die het zich kunnen veroorloven om hoge sommen te betalen voor inschrijvingsgeld.

    Het tekort aan middelen – een vaststelling die wordt bevestigd door de OESO-studie – wordt aangegrepen om een pleidooi te houden voor een grotere rol voor de private sector in de financiering van het onderwijs. Wij verzetten ons daartegen en menen dat er meer publieke middelen nodig zijn: 7% van het BBP als eerste stap (dat is het percentage van het bruto binnenlands product dat begin jaren 1980 nog aan onderwijs werd besteed).

  • Maximumfactuur: foute oplossing voor probleem van schoolkosten

    De schoolkosten zijn te hoog, daar zijn we het over eens met onderwijsminister Vandenbroucke. Alleen heeft de minister geen oplossing voor dat probleem. In plaats van meer middelen vrij te maken of pakweg afspraken te maken met zijn collega SP.a-minister van mobiliteit om het openbaar vervoer gratis te maken voor jongeren, wordt een maximumfactuur opgelegd die ervoor zal zorgen dat jongeren minder uitstappen kunnen maken en zelfs moeten besparen op zwemlessen.

    Het doel van de maximumfactuur is natuurlijk nobel en het klinkt van ver zelfs een beetje “socialistisch”. Onderwijsminister Vandenbroucke wil namelijk de ongelijkheid tussen de scholen laten verdwijnen. Alleen is er geen poging om de lat naar boven gelijk te leggen, maar wel naar beneden. Als niet iedere scholier het zich kan permitteren om de kosten te dragen om met de bus te gaan zwemmen, dan niemand meer. Dat mag dan al gelijker zijn, het is geen stap vooruit.

    Veel directeurs protesteren tegen de maximumfactuur. Niet omdat ze de ouders meer geld uit de zakken willen jagen, wat niet evident is op een ogenblik van koopkrachtcrisis, maar wel omdat ze uitstappen willen aanbieden om jongeren te vormen. Veel scholen zullen ook besparen op zwemlessen omdat het onbetaalbaar is om iedere week scholieren met de bus naar het zwembad te laten gaan. Komt binnenkort de eerste nieuwe generatie die niet meer kan zwemmen?

    Het doel van de maximumfactuur is om de lat voor iedereen gelijk te leggen, zodat ouders hun kind naar gelijk welke school kunnen sturen. Dat moet de sociale samenstelling meer gemengd maken. Lagere scholen mogen jaarlijks maximaal 60 euro aan de ouders vragen als bijdrage voor ééndaagse uitstappen. In het kleuteronderwijs geldt een maximum van 20 euro. Daarnaast is er een maximum van 360 euro gespreid over zes leerjaren voor alle meerdaagse uitstappen op schooldagen.

    De invulling van dit maximum zal snel heel wat gevolgen hebben waarbij scholen soms moeten schrappen in de uitstappen die ze aanbieden. Vooral het transport is het grote probleem omdat dit vaak duurder is dan de rest van de uitstap. Het zou vrij makkelijk zijn om op dat vlak tot oplossingen te komen. SP.a-minister Vandenbroucke kan toch overleggen met zijn partijgenoot en minister van mobiliteit Van Brempt om het openbaar vervoer gratis te maken voor jongeren? En waarom wordt niet meteen overgegaan tot gratis toegang tot musea, investeringen in publieke zwembaden en sportinfrastructuur zodat deze gratis toegankelijk zijn voor iedereen,… Dat vereist natuurlijk meer middelen en een andere visie op het aanbieden van openbare diensten (in de zin dat deze effectief diensten zouden aanbieden in plaats van winsten centraal te moeten stellen).

    Volgens Vandenbroucke is het budget voor basisonderwijs al sterk toegenomen en zijn het de scholen die deze extra middelen liever aan andere zaken besteden dan aan uitstappen. Daarmee komt hij op een centraal punt in zijn beleid terug: het doorschuiven van alle besparingsverantwoordelijkheden naar de verschillende scholen of scholengroepen. Die moeten maar zien hoe ze rondkomen met de gekregen middelen, ook als die ontoereikend zijn.

    Na de eerste jaren van enveloppefinanciering in het hoger onderwijs is het afwachten wat er de komende maanden zal gebeuren indien de rekening van de dure energiekosten wordt opgemaakt. In sommige instellingen zou dat wel eens tot forse besparingen kunnen leiden. Vandenbroucke zal uiteraard niet verantwoordelijk zijn: het zullen de instellingen zelf zijn die de middelen liever aan iets anders besteden en daarom moeten besparen.

    In plaats van besparingen in naam van meer gelijkheid, is er nood aan meer middelen om effectief meer gelijkheid te bekomen. Door de publieke middelen voor onderwijs op te trekken tot 7% van het BBP zouden al belangrijke stappen vooruit kunnen worden gezet. Maar ook op andere vlakken is er nood aan een forse uitbreiding van de openbare dienstverlening, onder meer met gratis en degelijk openbaar vervoer of de uitbouw van toegankelijke ontspannings- en sportinfrastructuur voor iedereen. Dat is waar echte socialisten voor opkomen.

  • Tegenover de stijgende kosten om te studeren: voor een studentenloon!

    Het lanceren van de campagne “Respact” voor de vermindering van de directe en indirecte studiekosten in het hoger onderwijs kon op heel wat media-aandacht rekenen. De campagne werd gelanceerd door de Vlaamse Vereniging voor Studenten (VVS) en haar Franstalige tegenhanger FEF. In een artikel van de krant Le Soir dook daarbij ook de eis van een studentenloon opnieuw op.

    Boris Malarme

    Studeren wordt steeds duurder

    De Actief Linkse Studenten, de studentengroep van LSP, wil deelnemen aan de Respact-campagne en de discussies die daarmee gepaard gaan. We denken dat het belangrijk is om een reeks eisen te ontwikkelen naar aanleiding van de verkiezingen van 2009. We denken dat de Respact-campagne een goede gelegenheid is om de eis van een studentenloon opnieuw op de agenda te plaatsen. Voorheen werd deze eis reeds verdedigd door de ALS en de jongerengroepen van de vakbonden.

    Het FEF deed een onderzoek bij meer dan 3.000 Franstalige studenten. Daaruit bleek dat de studiekosten (inschrijvingsgeld, huisvesting, transport, voeding, gezondheidszorg,…) makkelijk oplopen tot 10.000 tot 12.000 euro voor wie op kot zit en 7.000 tot 9.000 euro voor wie nog thuis woont. Heel wat jongeren blijven langer bij hun ouders wonen omdat ze geen keuze hebben: alleen gaan wonen, zelfs op kot, is immers onbetaalbaar.

    De afgelopen 20 jaar zijn de studiekosten sterk gestegen, tegelijk was er een beperking van de toegang tot studiebeurzen. In Vlaanderen is het aantal beursstudenten tussen 1989 en 2004 afgenomen van 25% tot 15% van de studenten. De inkomensgrenzen om recht te hebben op een beurs hebben de index niet gevolgd. Bovendien is het bedrag van de beurzen te beperkt. Het is maximum goed voor een vijfde van de studiekosten!

    Werken om rond te komen

    Een beursstudent moet vaak nog deeltijds werken om rond te kunnen komen. Voor werkenden wordt het steeds moeilijker om meer dan één kind naar de universiteit te sturen.

    De toenemende studiekosten leiden tot een toename van het aantal studenten met laag betaalde en flexibele jobs. Volgens Randstad hebben in 2006 84% van de studenten ook gewerkt, één vijfde van hen werkte ook in het zwart. Nog steeds volgens dit interimbureau is het aantal studenten met een zomerjob de afgelopen jaren verdubbeld. Heel wat tijd die nuttig kan zijn om te studeren, gaat zo naar jobs die nodig zijn om rond te komen. We hoeven dan ook niet verbaasd te zijn dat de slaagcijfers laag liggen.

    In sommige sectoren moeten de interimarbeiders – en zo zijn er tegenwoordig in sommige sectoren meer dan arbeiders met een vast contract – in de zomer gaan doppen omdat het goedkoper is om studenten in te zetten in plaats van interimarbeiders. Zo gaat de neerwaartse druk op de lonen en arbeidsvoorwaarden steeds verder en treft het alle werkenden!

    Financiële onafhankelijkheid door een studentenloon

    In de discussies over onderwijs wordt soms het Finse onderwijs als voorbeeld aangehaald en het klopt dat dit niet het meest asociale onderwijsstelsel is. Er zijn meer publieke middelen, geen inschrijvingsgeld en er zijn meer sociale diensten. Iets meer dan de helft van de studenten krijgt er financiële steun voor een maximaal bedrag van 259 euro per maand (gedurende 55 maanden). Er is ook een financiële bijdrage voor de huisvesting van 27 tot 250 euro per maand (cijfers uit 2005). Maar het feit dat 65% van de Finse studenten nog moeten bijklussen, toont aan dat dit nog onvoldoende is. 40% van de studenten die financiële steun krijgen, lenen ook nog eens zo’n 300 euro per maand die ze na de studies moeten afbetalen. Het Finse systeem is interessant om aan te tonen dat het beter kan, maar het biedt op zich geen uitgewerkt alternatief om de toegang tot het hoger onderwijs echt te openen voor arbeidersjongeren.

    Om de jongeren een financiële onafhankelijkheid te bieden, is er nood aan een studentenloon waardoor iedereen toegang heeft tot hogere studies en ook de nodige tijd kan besteden aan deze studies. Een jongere wiens familie zware inspanningen moet doen omdat hij/zij zou kunnen studeren, staat vaak onder zware druk om effectief te slagen en een beter leven uit te bouwen. Hierdoor wordt soms gekozen voor studies die economisch interessanter zijn in plaats van studies die de jongere echt interesseren. Hiertoe zullen er meer publieke middelen voor onderwijs nodig zijn.

  • Studeren steeds duurder, binnenkort enkel nog voor de rijksten?

    Studeren steeds duurder, binnenkort enkel nog voor de rijksten?

    Gemiddeld 10.000 tot 12.000 euro, dat is volgens een studie van het FEF (Fédération des Etudiants Francophone) hoeveel de gemiddelde kotstudent op jaarbasis betaalt voor zijn of haar studies. De niet-kotstudenten komen er van af met “slechts” 6.000 à 7.000 euro per jaar. Ook in Vlaanderen zullen de bedragen soortgelijk zijn (maar zijn er geen recente cijfers).

    Jeroen

    Deze bevindingen mogen eigenlijk niet verbazen. Door het neoliberale beleid van de traditionele partijen is er in het onderwijs, net zoals in alle openbare diensten, sterk gesnoeid in de publieke investeringen en wordt er steeds meer een harde winstlogica gehanteerd. In 1980 ging 7% van het BBP naar onderwijs, nu is dit nog slechts 4,9%. Onderwijs genieten, wordt steeds minder gezien als een recht voor iedereen en steeds meer als een “investering” in je eigen toekomst.

    We zien dit onder andere in de evolutie van de inschrijvingsgelden. Een studie van de Vlaamse overheid in 1999 stelde vast dat universitaire studenten gemiddeld 355 euro en hogeschool studenten gemiddeld 389 euro inschrijvingsgeld betaalden. Nu wordt in Vlaanderen 535 euro gevraagd, in Wallonië gemiddeld 721 euro (universiteiten) of 530 euro (hogescholen). De hervormingen in het onderwijs zorgen ervoor dat we naar een Angelsaksisch model gaan met inschrijvingsgelden van ettelijke duizenden euro.

    Maar de inschrijvingsgelden zijn niet het enige dat sterk duurder is geworden. Een kot is voor veel studenten simpelweg onbetaalbaar geworden. Volgens de eerder vernoemde studie kostte een kot in Vlaanderen tien jaar geleden 1859 à 1945 euro per jaar. Vandaag kost een kot in Vlaanderen gemiddeld 3120 euro en in Wallonië 3150 euro per jaar, met regio’s zoals Brussel die veel duurder zijn. Boven al deze kosten komen dan nog eens de kosten voor boeken, (openbaar) vervoer, voeding, computers en internet, stages,…

    Steeds meer studenten zijn verplicht om bij te klussen om de studies te betalen. Heel vaak belanden ze in ultraflexibele en onderbetaalde “uitzendjobs”. Dit heeft nefaste gevolgen op hun slaagkansen, maar zet ook de arbeidscondities van andere arbeiders onder druk. De financiële druk heeft heel wat gevolgen, in Frankrijk kwam een studie tot de vaststelling dat 40.000 voornamelijk vrouwelijke studenten hun studies betalen met een job in de seksindustrie. Voor België zijn geen cijfers beschikbaar maar eenzelfde evolutie is ook hier waarschijnlijk.

    De enige manier om het recht op onderwijs in de praktijk te realiseren is via de uitbouw, in plaats van de afbouw, van de sociale openbare diensten. Om het probleem van dure huisvesting aan te pakken is er nood aan een massale bouw van goedkope en kwaliteitsvolle studentenhomes. Hierdoor zou ook de prijs op de private markt dalen door een groter aanbod van koten. In plaats van de studentenrestaurants te privatiseren en over te leveren aan de winstlogica van de privé, moeten deze worden uitgebouwd als alternatief op die winstlogica. In de plaats van inschrijvingsgelden op te trekken moeten deze worden afgeschaft.

    Voor een degelijk en toegankelijk onderwijs zijn er meer publieke middelen nodig. Het opnieuw optrekken van de middelen tot 7% van het BBP zou een goede eerste stap in die richting zijn!

  • Wetenschappelijk onderzoek steeds meer afhankelijk van bedrijfswereld

    Het wetenschappelijk onderzoek aan de universiteiten is steeds meer afhankelijk van private investeerders. Dat leidt uiteraard tot de vraag in welke mate er dan nog sprake kan zijn van onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek. Het tekort aan publieke middelen zorgt ervoor dat gezocht wordt naar andere middelen. Maar dat leidt natuurlijk tot een grotere interesse in die richtingen die de grote bedrijven iets kunnen opleveren.

    Aan de KULeuven zijn er naast gewone contracten met bedrijven voor onderzoek ook nog eens 68 leerstoelen gefinancierd door grote bedrijven. Dat kost 65.000 euro per leerstoel en uiteraard wordt het meestal verbonden met onderzoek dat het bedrijf goed uitkomt. Door een deel van het onderzoek uit te besteden aan de universiteiten, moeten de bedrijven niet zelf investeren in eigen onderzoek. Bovendien wordt ervoor gezorgd dat het onderzoek aan de universiteiten zich richt op datgene wat de bedrijven willen en ook de eigendomsrechten voor de commerciële toepassing van het onderzoek zit meteen bij de bedrijven. Voor de bedrijfswereld is dit bijgevolg erg interessant. Het kan een groot deel van het eigen onderzoek overnemen en dat tegen een veel goedkopere prijs.

    In Leuven komt een kwart van de middelen voor wetenschappelijk onderzoek uit de bedrijfswereld, aan de Gentse universiteit gaat het om bijna de helft. Ook aan de Antwerpse universiteit gaat het om zowat de helft van de middelen, aan de VUB om zo’n 20%. Tien jaar geleden werd 15% van de middelen voor wetenschappelijk onderzoek in Leuven betaald door privébedrijven, nu is dat 25%. In Leuven zouden de bedrijven vooral geïnteresseerd zijn in elektronica, telecommunicatie, automobielindustrie en biofarmacie.

    Het is natuurlijk de vraag wat de gevolgen hiervan zijn op de inhoud van het onderzoek en de richting waarin dit onderzoek uitgaat. Dat is van groot belang, bijvoorbeeld om een antwoord te kunnen bieden op ecologische problemen.

    Aan de KU Leuven worden de leerstoelen gedomineerd door farmaceutische bedrijven. Volgens de verantwoordelijke voor de fondsenwerving aan de Leuvense universiteit is het onderzoek onafhankelijk: “Bedrijven hebben niets te zeggen over de inhoud van het onderzoek. Het is logisch dat een onderneming als Janssen Pharmaceutica zijn naam niet gaat verbinden aan een leerstoel aan de faculteit Godgeleerdheid. Er wordt dus in overleg een keuze gemaakt, maar verder gaat de inmenging niet.” Anderzijds stelt een beheerder van de Leuvense universiteit: “75 procent van het onderzoek dat wij verrichten is totaal onafhankelijk.” Wat met die andere 25%? En wat met die (minstens) 50% van het onderzoek aan de Gentse universiteit dat niet onafhankelijk is?

    Het inzetten van universitaire onderzoekers en studenten in het verrichten van het wetenschappelijk onderzoek van de bedrijfswereld is een negatieve zaak. Uiteraard moet het onderzoek afgestemd worden op wat nuttig kan zijn, maar wie bepaalt wat nuttig is? Momenteel zijn dat diegenen die bepalen waar de bedrijfswereld naar toe gaat en zoals we weten is er daar één centrale drijfveer: winst. De gemeenschap heeft intussen steeds minder te zeggen over het wetenschappelijk onderzoek, ook al komt een belangrijk deel van de middelen voor dat onderzoek nog steeds van de gemeenschap.

    Om wetenschappelijke vooruitgang ten dienste van iedereen te stellen, zal de financiering moeten gebeuren door de gemeenschap. Maar uiteraard zullen er dan meer publieke middelen nodig zijn voor het onderwijs. 7% van het BBP zou een goed begin zijn.

  • ULB: Tegen het strategisch plan van de Rector

    Sinds enkele maanden beraamt de rector van de ULB, M. Vincke, een hervormingsplan op meerdere jaren voor zijn universiteit. Dit ‘strategisch plan van de rector’ betekent een nieuwe aanval op de kwaliteit van het onderwijs en een nieuwe stap richting privatisering.

    Artikel door de ALS aan de ULB

    Het ‘strategisch plan van de rector’ past perfect binnen de logica van de Bologna-akkoorden die een elitesysteem beogen. De directie van de ULB wil in staat zijn de concurrentie aan te gaan met de andere Europese en Amerikaanse universiteiten om zo haar positie in de ‘hitparade’ van de meest elitaire universiteiten te verbeteren. Zo’n logica heeft haar prijs: denk aan de exuberante inschrijvingsgelden die gevraagd worden aan de Angelsaksische universiteiten.

    De rector wil ook een ‘rationalisatie’ in het aanbod van lessen (specifiek door het afschaffen van ongeveer 50% van de vakken met 2 of 3 studiepunten), concreet zijn dit besparingen op de rug van de studenten en het personeel. Deze ‘harmoniseringspolitiek’ is al verschillende maanden geleden ingezet, bijvoorbeeld: de uren van sommige vakken van Indo-Europese letterkunde (Sanskriet, oud Iraans, vergelijkende taalkunde) zijn verminderd (lees: de vakken zijn afgeschaft). Dit is slechts een begin: binnen de logica van een onderwijssysteem gericht op de markt, zullen alle richtingen die niet interessant zijn voor de bedrijven moeten verdwijnen.

    ULB: Tegen het strategisch plan van de Rector

    De vermindering van het aandeel gemeenschapsgeld in de financiering van het hoger onderwijs, geeft de rectoraten de rechtvaardiging om een besparingsbeleid te voeren en om ‘alternatieve financiering’ te zoeken. Wat dus wil zeggen dat middelen steeds meer gezocht zullen worden bij studenten en bedrijven. Het teruggrijpen naar private financiering is volgens het rectoraat het te volgen pad voor de bekostiging van het wetenschappelijk onderzoek. Wijzend op de “beperkte financiering” van de Franstalige gemeenschap, stelt de rector de ontwikkeling van een politiek van ‘fundraising’, zeg maar bedelen bij de bedrijven voor financiering. De gevolgen van zo’n politiek zijn duidelijk: wetenschappelijk onderzoek dat gericht is op winsten voor de bedrijven, een verslechtering van het statuut van onderzoekers …

    De invoering van neoliberale maatregelen op onze campus kan niet anders dan steeds meer reactie uitlokken van studenten en personeel. Daarom probeert de rector momenteel ook elke glimp van protest in de universitaire gemeenschap in de kiem te smoren. In dit daglicht moeten we ook de recente beperkingen op de vrije meningsuiting op de campus zien. Zoals de auditoria moeilijker toegankelijk en betalend maken voor studentenorganisaties, het bemoeilijken van het verdelen van pamfletten op de campus, het beperken van de aanplakruimte voor affiches, het verbieden van alle acties op de campus zonder voorgaande toestemming van de rector…

    Studenten zijn niet de enigen die aanvallen te verduren krijgen. Steeds meer arbeiders en werklozen worden geconfronteerd met het probleem van een dalende koopkracht, terwijl de grote bedrijven monsterwinsten blijven boeken. Toch wil Leterme I de flexibiliteit op de arbeidsmarkt nog verhogen, de jacht op de werklozen opvoeren en het patronaat opnieuw enorme financiële cadeaus doen. We kunnen deze aanvallen niet los zien van de aanvallen die plaats grijpen in het onderwijs en op onze universiteit: ze zijn er allemaal op gericht de winsthonger van een kleine minderheid van kapitalisten en aandeelhouders te bevredigen terwijl de meerderheid van de werkenden en jongeren een zware daling van hun levens-, werk- en studiekwaliteit meemaken. Daarom moeten we in onze strijd ook samenwerken met de werkenden!

    • Neen aan het strategisch plan van de rector! Neen aan het schrappen van gelijk welke richting! Wij strijden voor het behoud van alle jobs!
    • Stop de vermarkting van het onderwijs! Resto’s,koten en andere studentenvoorzieningen in de handen van de gemeenschap, niet van de privé!
    • Neen aan de stijging van de inschrijvingsgelden!
    • Voor massale, publieke investeringen in het onderwijssysteem op alle niveaus, tot minimaal 7% van het BBP!
    • Voor gratis en kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen!
    • Voor meer koopkracht! Solidariteit met de strijd van de arbeiders! Voor een studentenloon, voor meer loon en hogere uitkeringen!
  • Campagne tegen hoge studiekosten

    De Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) en Fédération des Etudiants francophones (FEF) zijn een campagne gestart tegen de fors gestegen studiekosten voor het hoger onderwijs. Zij wijzen erop dat België in1983 het Pact van New York van de Verenigde Naties heeft ondertekend. Dat bepaalt in artikel 13 dat hoger onderwijs toegankelijk moet worden voor iedereen, onder meer door het geleidelijk gratis te maken. Voor het eerst sinds lang zien we ook een oude eis van de Actief Linkse Studenten opnieuw opduiken nl. die van een studieloon.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Marktdenken versterkt de ongelijkheid in het onderwijs

    Eind november waren er bij Franstalige scholen wachtrijen van ouders die hoopten hun kinderen in de school van hun keuze in te schrijven. Dit fenomeen herhaalde zich de afgelopen weken langs Nederlandstalige kant. Ook hier kwamen er berichten van studenten die tegen betaling in de rij gingen staan. Eén jobstudent kreeg 1.000 euro voor die opdracht.

    Deze praktijken zijn relatief nieuw bij het secundair onderwijs. Het is een resultaat van een groeiende invloed van het marktdenken op het onderwijs met een bijhorende toename van de kloof tussen kwalitatief goede scholen en “vuilbakscholen”. In 47% van de secundaire scholen is er een uitgesproken arm of rijk karakter. De “rijke” scholen scoren gemiddeld 32,4% beter dan het niveau van de “arme” scholen.

    De sociale ongelijkheid bleek in 2003 reeds in het onderzoek PISA (Program for International Student Assessment). Daaruit bleek dat bij de 10% armste kinderen de helft op 15-jarige leeftijd al een vertraging kent op school, bij de rijkste 10% is dat slechts één op tien. Bij de rijkste 10% zit 88,5% op 15-jarige leeftijd in het ASO, bij de armste 10% is dat slechts 10%. Langs Franstalige kant gaat het om respectievelijk 83% en 11%.

    Momenteel is er geen tendens naar een grotere gelijkheid, de kloof tussen arm en rijk in de samenleving neemt toe en bijgevolg ook in het onderwijs. In Groot-Brittannië stelde onderwijsminister Jim Knight zelfs dat hij geen probleem heeft met klassen van 70 leerlingen in het secundair! Wie zich geen elite-onderwijs kan permitteren, wordt verbannen naar scholen met te weinig middelen en weinig hoop op een betere toekomst.
    [/box]

    Intussen bedraagt de jaarlijkse studiekost gemiddeld 6.000 tot 7.000 euro voor wie thuis studeert en 10.000 tot 12.000 euro voor kotstudenten. Vooral inschrijvingsgelden, huisvesting, vervoer en voeding nemen een grote hap uit het budget. Langs Nederlandstalige kant is er geen recent onderzoek, het laatste is intussen zowat 10 jaar oud.

    Tien jaar geleden bedroeg het gemiddelde inschrijvingsgeld aan een hogeschool 355 euro en aan de universiteit 389 euro. Nu is dat bijna overal 535 euro. De prijzen voor huisvesting zijn op tien jaar tijd met ongeveer 60% gestegen. Daarnaast zijn er de algemene prijsstijgingen, onder meer inzake voeding en energie (waardoor ook de transportprijzen duurder worden). Bovendien zijn er extra kosten bijgekomen. Probeer maar eens te studeren zonder computer en internetverbinding!

    Om daar iets aan te doen, is er nood aan investeringen in de toegankelijkheid van het hoger onderwijs: meer middelen voor sociale diensten zoals huisvesting, goedkope maaltijden, gratis internet, toegang tot computers,… Dit vereist ook meer personeel dat bovendien een degelijk loon moet krijgen en niet via nepstatuten. De middelen hiervoor moeten komen van de overheid door het optrekken van het budget voor onderwijs tot 7% van het Bruto Binnenlands Product (bbp), een eis die al jaren wordt verdedigd door de Actief Linkse Studenten en ook door ABVV-VUB.

  • VUB: campagne om linkse studentenvertegenwoordiger verkozen te krijgen

    Aan de VUB voeren de Actief Linkse Studenten campagne om Antoine Struelens verkozen te krijgen als studentenvertegenwoordiger. De campagne van de ALS is gericht tegen een verhoging van de inschrijvingsgelden en voor de uitbouw van goedkope en kwaliteitsvolle dienstverlening (zoals de resto’s en koten). We publiceren het pamflet dat wordt gebruikt aan de VUB.

    GEEN VERHOGING VAN DE INSCHRIJVINGSGELDEN !

    In 1980 besteedde de overheid nog 7% van het BBP aan onderwijs. Sinsdien is dat gedaald tot ongeveer 4,9 % van het BBP. In alle publieke sectoren (en dus ook onderwijs) wordt een politiek van besparingen en privatiseringen gevoerd. Gebrek aan overheidsmiddelen en de concurrentiedruk tussen instellingen, die door het nieuwe financieringsdecreet van Vandenbroecke aangewakkerd wordt, zullen ervoor zorgen dat universiteiten hun middelen ergens anders gaan zoeken.

    De Raad van de EU verklaarde in november dat: “… meer middelen voor menselijk potentieel nodig zijn en daarom moet worden bekeken hoe een toename en/of een beter gebruik van particuliere bijdragen kunnen worden verwezenlijkt” wat in gewone mensentaal betekent dat de inschrijvingsgelden verhoogd zullen worden en dat de privé steeds meer greep zal krijgen op het hoger onderwijs.

    Vandaag mag een Master-na-Master al tot 25000€ kosten. Dit is een stap in de richting van een algemene verhoging van de inschrijvingsgelden zoals in Engeland en Nederland waar een eerste bachelor tussen 5.000€ en 7.000€ kost. Dit zorgt ervoor dat velen niet meer kunnen gaan studeren en dat diegenen die het wel doen afstuderen met een enorme schuldenlast.

    Wij verdedigen een gratis en kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen.

    BETAALBARE EN KWALITEITSVOLLE RESTO’S EN KOTEN !

    Dit jaar werden de maaltijdprijzen nogmaals verhoogd nadat deze in 2003 al eens fors verhoogd werden (toen met 85% voor beursstudenten en 40% voor gewone studenten). De kotprijzen swingen de pan uit en voor veel studenten is dit een grote hap uit hun maandelijks budget en de huurtoelagen worden steeds kleiner.

    Sociale voorzieningen zijn een recht en moeten voorzien worden van middelen zodat iedereen toegang heeft tot kwaliteitsvolle koten en resto’s. Abonnementen voor het openbaar vervoer aan voordeeltarief moeten niet beperkt worden maar moeten worden uitgebreid naar alle studenten.

    Dergelijke maatregelen zijn nodig om het probleem van de dalende koopkracht van de studenten aan te pakken. Want bijklussen om te kunnen studeren vermindert drastisch de kansen op slagen.

    STEM OP DE ACTIEF LINKSE STUDENTEN !

    De Actief Linkse Studenten hebben al enkele jaren ervaring met het voeren van verschillende campagnes aan de VUB. Zoals tegen de verhoging van de maaltijdprijzen in 2003. Sindsdien hebben we elk jaar een verkozene in de studentenraad. Dat heeft ons toegestaan om, in samenwerking met de vakbond (ACOD), de beweging tegen het plan Vandenbroucke in gang te zetten en om de protesten tegen dit financieringsdecreet uit te breiden van een oorspronkelijk Brussels initiatief naar een nationale beweging. De betogingen in Brussel, Antwerpen en Gent (allemaal steden waar we met ALS mee een belangrijke rol hebben gespeeld) resulteerden in het afdwingen van bepaalde financiële toegevingen (de overbruggingskredieten,…) voor verschillende instellingen, waaronder de VUB.

    Stem daarom op een kandidaat die in staat is om de belangen van studenten te verdedigen. Met deze positie kan ALS dit soort campagnes voeren en toekomstige besparingen tegen gaan door middel van mobilisatie en organisatie. Daarom … stem ALS!

    • Kandidaat: Antoine Struelens (VUB Etterbeek) Kunstwetenschappen & Archeologie BA2
    • Plaatsvervanger: Orhan Kilic (VUB Jette) Biomedische MA
  • Naar een kaalslag in het hoger onderwijs

    Rationalisatie, noemt de onderwijsminister het. Meer dan honderd opleidingen in het hoger onderwijs worden bedreigd door een nieuwe besparingsgolf die ervoor moet zorgen dat kleine richtingen verdwijnen. Hoe kan dat het gemakkelijkste? Eenvoudig: door alle richtingen met minder dan 115 studenten effectief af te schaffen. De enige mogelijkheid die overblijft is fuseren of verdwijnen.

    Onderwijsminister Vandenbroucke (SP.a) is goed bezig om de pogingen van zijn partij om wat linkser uit de hoek te komen (de kritiek op het Afghanistanbeleid van De Crem of de kritiek op uitzendarbeid) te torpederen. Eerder deze week deed hij dit al door de VDAB toe te laten om uitzendarbeid als normale jobs te laten beschouwen waarbij de uitkering van een werkzoekende kan geschorst worden indien deze niet bereid is om een uitzendjob aan te nemen.

    Nu is het opnieuw prijs in het hoger onderwijs. Zo’n 130 opleidingen aan Hogescholen en Universiteiten worden bedreigd. Onder meer in kunstrichtingen en wetenschappen zou er hard gesnoeid moeten worden als het van de onderwijsminister afhangt. Terwijl iedere pedagoog weet dat kleine groepen beter zijn om een goede opleiding te kunnen aanbieden (omdat er een meer persoonlijke band en begeleiding is), wordt een absurde grens ingesteld dat iedere bacheloropleiding minstens 115 studenten moeten tellen. Zoniet blijft er enkel een keuze tussen een fusie of een verdwijnoperatie.

    Een commissie die een “rationalisering” van het hoger onderwijs moest voorbereiden, deed er een jaar over om een rapport op te stellen. Centraal in het rapport staat het idee van de 115-regel. Waarom ze een jaar nodig hadden om een dergelijke eenvoudige besparingsoperatie boven te halen, ontgaat ons. De regel zou geleidelijk doorgevoerd worden met eerst een norm van 80 studenten per bacheloropleiding tegen 2012. Bovendien mogen er geen nieuwe opleidingen bijkomen.

    Niet de belangen van de studenten of hun opleiding staat centraal. Vandenbroucke wil, onder invloed van figuren als Luc Van den Bossche (SP.a’er en vader van Freya) of Oosterlinck (voormalig rector van de KULeuven), een managementlogica doorvoeren in het hoger onderwijs. Niet de studenten zijn daarbij belangrijk, maar wel de economische efficiëntie.

    Wij verzetten ons tegen een dergelijke neoliberale onderwijsvisie en verzetten ons tegen iedere afbraakmaatregel. In plaats van schaalvergroting – ook al verzetten we ons uiteraard niet tegen samenwerking – is er net nood aan meer individuele begeleiding en opvolging van studenten. Dat zal steeds verder afgebouwd worden als het van Vandenbroucke en co afhangt.

  • Campagne onderzoekers zet door – op 20 februari info-avond in Antwerpen

    Enkele weken geleden werd vanuit Leuven een campagne opgezet door bursalen die een gelijk loon voor gelijk werk eisen. Onderzoekers aan de universiteiten zijn het slachtoffer van totale willekeur op het vlak van hun lonen en statuut. Een internetpetitie leverde reeds meer dan 1.300 handtekeningen op. De bursalen eisen een verhoging van het beursbedrag, een eenheidsstatuut voor alle doctoraatsstudenten en een afschaffing van de 75%, 90%, 95% en andere <100% statuten voor voltijds werk. In Antwerpen is er op 20 februari een info-avond hieromtrent.

    We publiceerden op deze site eerder reeds een uitvoerig artikel waarin de situatie van de doctoraatstudenten en onderzoekers werd omschreven. Uit de cijfers bleek dat er in Antwerpen aan de universiteit heel wat misbruik wordt gemaakt van goedkope arbeidskrachten in de vorm van onderzoekers. De petitie die werd gelanceerd, kreeg ook in Antwerpen een goede respons. Dat leidt ertoe dat er nu een informatievergadering wordt opgezet met de steun van de vakbonden.

    Wij denken dat dit een erg nuttig initiatief is en dat het syndicaal organiseren van de bursalen een enorme stap vooruit zou kunnen betekenen in de strijd voor gelijk loon voor gelijk werk. Hieronder vind je een affiche voor de geplande bijeenkomst in Antwerpen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop