Category: Onderwijs

  • Vandaag acties in Franstalig onderwijs

    Het tekort van de Franstalige gemeenschap in 2009 wordt op 500 miljoen euro geschat. De meerderheidspartijen (PS, Ecolo, CDH) zoeken naar methoden om te besparen in het onderwijs zonder al te veel verzet op te wekken. Na een eerste mislukte poging volgde een nieuw voorstel van onderwijsminister Simonet.

    De logica blijft dezelfde: stelen van de armen om te geven aan andere armen teneinde niets bij de rijken te moeten zoeken. Dat kreeg de naam “Robin Hood-decreet” mee. Wij dachten nochtans dat de legende van Robin Hood op een andere soort van transfer van middelen was gebaseerd.

    De harde besparingsmaatregelen die op het begin van het schooljaar werden voorgesteld, dienden blijkbaar vooral om de sector voor te bereiden en nadien met een beter verpakt besparingspakket te komen. In de plaats van meer middelen te voorzien voor onderwijs, kiest de regering ervoor om de tekorten “solidair” te verdelen.

    De subsidies van de “rijke” scholen worden met 60% verminderd waarna er 25% wordt teruggegeven aan scholen die als “arm” worden bestempeld. 15% van de scholen die tussen beide categorieën vallen, worden niet geraakt. Dit is een cynisch project dat de ongelijkheid verder zal doen toenemen en de kwaliteit niet ten goede komt. Het zal gepaard gaan met besparingen op middelen en personeel.

    Met dit soort maatregelen toont de zogenaamd progressieve Franstalige meerderheid dat het geen progressief beleid voert. De vakbonden hebben het plan verworpen en dreigden met acties, maar het blijft bij dreigementen. Er is nood aan een mobilisatiecampagne van personeel, jongeren en ouders om een publieke herfinanciering van het onderwijs te eisen.

  • Na 30 jaar desinvesteren. Plaatsgebrek in stedelijke basisscholen

    Het is crisis, het jobverlies loopt dagelijks verder op, evenals de aanvallen op de lonen van wie nog werkt. De situatie van het onderwijs in steden als Brussel, Antwerpen en Gent werpt een andere blik op de “goede jaren” – blijkbaar kon de schuldafbouw van de jaren ’80 en ’90 enkel plaatsvinden door een waanzinnige verwaarlozing van de openbare infrastructuur.

    Dossier door Anja Deschoemacker uit de aprileditie van De Linkse Socialist

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    De tekorten in cijfers

    • Brussel: 1.957 kinderen kunnen niet terecht in hun Nederlandstalige basis- en kleuterschool van keuze, voor 1.021 kinderen blijkt na de aanmeldingsfase geen plaats te zijn. De VUB berekende dat er door de bevolkingsgroei in Brussel over vijf jaar 15.000 plaatsen tekort zullen zijn, 12.000 in het Franstalige en 3.000 in het Nederlandstalige onderwijs. Tussen 2008 en 2020 zou het aantal jongeren tussen 0 en 14 jaar in Brussel met zo’n 50.000 toenemen.
    • Antwerpen: een kwart van de gezinnen kunnen niet terecht in hun school van keuze, de scholen moesten al 2.585 kinderen weigeren. Daarnaast zijn er nog 1.600 van de in totaal 7.148 kinderen die geboren zijn in 2008, niet terug te vinden in het online-aanmeldingssysteem. In de komende twee decennia zou de jonge bevolking toenemen met 30.000 à 70.000.
    • Gent: al de helft van de 113 Gentse scholen zit helemaal vol voor het eerste jaar kleuterschool (45% heeft geen plaats meer, een bijkomende 12% heeft minder dan vijf plaatsen voor beginnende kleuters).

    Tekorten leiden tot verdeeldheid

    Dit is de achtergrond van de discussie over het plaatsgebrek in de scholen in diverse grote steden, waarbij vooral in Antwerpen en Brussel de situatie nu al nagenoeg onhoudbaar is geworden.

    Duizenden gezinnen leven vandaag in onzekerheid: zullen hun kinderen een plaatsje vinden en waar? In de buurt of met de verplichting om dagelijks twee maal een half uur tot een uur te verliezen om je kinderen elders naar school te brengen? In het licht van die tekorten is het dan ook niet verwonderlijk dat allerlei verdeelmechanismen beginnen op te spelen.

    In Antwerpen en Gent is het niet enkel Vlaams Belang en Lijst Dedecker die suggereren dat het “eigen volk laatst komt”. De tekorten in verschillende scholen zouden te wijten zijn aan de voorrang voor leerlingen uit kansarme milieus (met dus een oververtegenwoordiging van leerlingen uit de migrantengemeenschappen). Zo stelt de SP-a onderwijsschepen Rudy Coddens over het plaatsgebrek in de Freinetschool De Vlieger (80 aanvragen voor 11 vrije plaatsen): “Dat heeft ook te maken met het feit dat de school, die vroeger voor 70% uit blanke kindjes bestond, nu in de kleuterklassen vooral allochtone kinderen binnenkrijgt. In Gent mogen we immers maar voorrang geven aan niet-kansarme kinderen als er 57% kinderen met een kansarme achtergrond zijn op de school in kwestie” (De Standaard, 17/03/2010).

    In Brussel leidt de situatie tot communautaire spanningen, waarbij Vlaamse ouders in Brussel in de pers verklaren dat ze uit Brussel worden “weggepest”. De verantwoordelijke Vlaams Brusselse politici en Vlaams onderwijsminister Pascal Smet brengen als “oplossing” het optrekken van de prioritaire plaatsen voor Nederlandstalige kinderen naar voor. Dat de helft van de schoolgaande Brusselse jeugd noch Nederlands, noch Frans als thuistaal geeft – daarover gaat Smet zich niet bekommeren. Het FDF van zijn kant fulmineert tegen het feit dat volgens het nieuwe decreet van Franstalig onderwijsminister Simonet Franstalige jongeren uit de rand niet in de voorranggroepen zitten voor het Franstalig secundair onderwijs in Brussel.

    Karl van den Broeck slaat in zijn “opinie” in de Knack (17/03/2010) de nagel op de kop met de volgende titel: “Gelijke kansen op… geen school”. Het relatieve plaatsgebrek – de kampeertoestanden voor de poorten van scholen met een “goede reputatie” of in dicht bevolkte wijken – is ontwikkeld tot een absoluut plaatsgebrek in de grote steden. Elders blijft het relatieve plaatsgebrek ten volle spelen en dit zowel in Vlaanderen, Wallonië als Brussel. De tentenkampen zijn dan wel deels weggewerkt door andere inschrijvingsmechanismen, maar de situatie is allesbehalve opgelost, gezien de overheden niet met meer middelen komen, enkel met andere voorrangsregels, die dan telkens moeten worden aangepast om de perverse effecten ervan in te dijken.

    “Omdat stenen niet betogen, hebben we daar gesneden”

    PPS: private lusten, publieke lasten

    In 2009 sloot toenmalig Vlaams minister van onderwijs Vandenbroucke een contract met Fortis Real Estate voor de financiering van 1 miljard euro in schoolinfrastructuur. De overheid heeft geen middelen voor investeringen en doet meer en meer beroep op de zogenaamde Publiek-Private Samenwerking (PPS). Deze mobiliseert privé-geld voor infrastructuurwerken. De privé-partner krijgt een contract waarin het verantwoordelijk is voor het ontwerp, de bouw, de financiering en het onderhoud voor een periode van 30 jaar. Daartegenover betaalt de school 30 jaar een gebruikersvergoeding. De privé-partner rekent uiteraard op een gegarandeerde opbrengst, meestal tussen 6 en 9%, in de prijs. PPS blijft niet beperkt tot onderwijs. Ook sportfaciliteiten en overheidsgebouwen worden sinds enkele jaren stelselmatig via PPS gefinancierd. Het waterzuiveringsstation Aquiris, dat in december het nieuws haalde toen het de waterzuivering eenzijdig stop zette, wordt uitgebaat door de multinational Veolia. De Brusselse regering zal op 20 jaar 1,2 miljard euro betalen voor een station dat zo’n 360 miljoen euro heeft gekost.
    [/box]

    Sinds begin jaren 1980 is er een desinvesteringspolitiek gevoerd in de schoolinfrastructuur want, zoals voormalig onderwijsminister Luc Van den Bossche vandaag toegeeft, “omdat stenen niet betogen, hebben we daar gesneden” (De Standaard, 13/03/2010). Eigenlijk zou hij moeten zeggen “vooral daar gesneden”, want er is ook flink gesneden in de werkvoorwaarden voor het personeel, de klassen zijn steeds groter geworden,…

    Die verwaarlozing maakt dat er een enorm passief is van nodige investeringen in het behoud van de bestaande infrastructuur. Daarop wijst Mieke Van Hecke, baas van de koepel van het Vlaams katholiek onderwijs in een opinie gepubliceerd in De Standaard (09/03/2010). “Onze schoolgebouwen gaan gebukt onder de tekenen van een jarenlange onderfinanciering”.

    De cijfers: in 1996 was voor het Vlaams katholiek onderwijs 57,4 miljoen euro subsidie voorzien, terwijl er voor 157,3 miljoen euro projecten op de wachtlijst stonden. In 2005 kwam er 87,1 miljoen euro subsidie, voor een wachtlijst van 891,6 miljoen euro. In 2005 werd een inhaaloperatie beslist, die in 2010 voor verbetering zorgt. “Door die inhaaloperatie kan de wachtlijst van het vrij gesubsidieerd onderwijs verminderen met ongeveer 300 miljoen euro. Maar ondertussen is die wachtlijst aangegroeid tot ruim 1.900 miljoen euro.” Bij ongewijzigd beleid zou het 50 jaar duren vooraleer de wachtlijst is weggewerkt!

    Meer middelen noodzakelijk – 7% van het BBP

    Veranderingen van de regeltjes zullen niet maken dat er meer klassen zijn. Er is gewoon meer geld nodig en dringend! Overigens niet enkel voor het basis- en kleuteronderwijs – de huidige tekorten in de kinderopvang in nagenoeg alle Belgische steden schuiven gewoon door naar de opeenvolgende niveaus van het onderwijs. Dat de huidige situatie voor de politici als een verassing komt, toont enkel hoe zij deze essentiële dienst blijven verwaarlozen – de kinderen die vandaag geen plaats vinden, zijn al jaren geleden geboren!

    De problemen in het onderwijs nemen al jaren toe en zijn gekend. Te grote klassen op nagenoeg alle niveaus van het onderwijs maken dat enkel de beste leerlingen en zij die de meeste ondersteuning van de ouders (kunnen) krijgen reëel kans maken op doorstroming naar algemeen vormend onderwijs en naar beter betaalde beroepen. De druk op de kinderen om te slagen en de druk op de ouders om daar alles voor te doen – reeds in sommige basisscholen kun je aangesproken worden om voor je kind betaalde extra privélessen te regelen – neemt overlangs toe. Veel moeders geven dan ook als reden voor het verminderen van hun werkuren op dat hun kinderen “meer begeleiding nodig hebben”. Ze betalen de desinvestering in het onderwijs met lagere lonen en pensioenen.

    De arbeidersklasse heeft in het verleden hard gevochten om onderwijs voor iedereen af te dwingen. Het patronaat heeft dit onderwijs echter met steeds meer taken belast met hun eis voor “totaal afgewerkte” werkkrachten. Tegelijk draagt dit patronaat alsmaar minder bij tot de uitbouw van de voorzieningen van de staat. Waar een gewone arbeider of bediende tot de helft van zijn/haar globale loon afstaat aan de samenleving – voor onderwijs, openbare diensten, sociale zekerheid,… – betalen tal van grote winstgevende bedrijven op hun winsten percentages onder de 10%.

    Als we er door strijd niet in slagen daarin verandering te brengen, zal de situatie in het onderwijs, zoals in het openbaar vervoer, wegenonderhoud, diensten als rusthuizen en jeugdzorg,… enkel nog verder blijven verrotten.

  • Plaatstekort in Antwerpse scholen – resultaat van jarenlange verrottingsstrategie

    Meer dan 2.500 Antwerpse kinderen raakten niet ingeschreven in hun basisschool van voorkeur. Een aantal van hen dreigt helemaal niet ingeschreven te geraken. Er zijn immers plaatsen tekort in de scholen. Was de toename van het aantal kinderen dan niet te voorzien? Voor wie de cijfers kende wel, maar het beleid besloot om de kop in het zand te steken en de verrottingsstrategie van het desinvesteringsbeleid verder te zetten. We spraken met een Antwerpse leraar en vakbondsmilitant bij ACOD-Onderwijs.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Borgerhout: één op de drie vindt geen school…

    In de volledige stad Antwerpen werden net geen 10.000 kleuters ingeschreven voor het basisonderwijs. 2.500 van hen konden niet in de school van eerste voorkeur worden ingeschreven. Dat komt neer op 25%. In Borgerhout is de situatie nog schrijnender. Van de 1.361 kleuters konden er slechts 852 worden ingeschreven in hun school van voorkeur. Voor 471 anderen was er geen plaats. In Borgerhout is er dus geen plaats voor 34% van de kinderen!
    [/box]

    De laatste tijd horen we zeer onrustwekkende berichten over het tekort aan plaatsen in het Antwerpse. Hoe is het zo ver kunnen komen?

    “Hier moet opgemerkt worden dat politici deden alsof dit probleem zich nu pas heeft gesteld. Kort gezegd is het gebrek aan scholen een gevolg van jarenlange besparingen vanuit de stedelijke overheid én de Vlaamse Gemeenschap.

    “Laat me de achtergrond schetsen omdat die wat complexer in elkaar zit. Steden zoals Antwerpen tellen een grote migrantenbevolking. Quasi 60% van de schoolgaande jeugd is van ‘vreemde’ afkomst. Daar zijn ‘anderstalige nieuwkomers’ ook bij – het zijn allemaal jongeren die thuis een andere taal spreken en dus specifieke (opleidings)noden hebben. Bovendien blijkt dat een aanzienlijk deel daarvan bestaansonzeker is, de zogenaamde kansengroep (een term om het ‘probleem’ te omschrijven maar er niets aan doen). Zo bestaat er onder de Marokkaanse gemeenschap in Antwerpen een werkloosheidsgraad van 46%.”

    Politici beschikken toch over dat soort cijfers? Welke maatregelen stonden daar tegenover?

    “In de plaats van rekening te houden met deze realiteit, hebben de ‘beleidsmakers’ niets gedaan Vele scholen en scholengemeenschappen/groepen schreeuwen al lang om meer middelen, maar ze krijgen geen gehoor. Dit gaat veel verder dan enkel een gebrek aan capaciteit (schoolgebouwen) – het gaat soms om de meest essientiële dingen. Zo bestaan er in het Antwerpse Stedelijk Net slechts twee kleine scholen specifiek gericht op jongeren die het Nederlands niet goed beheersen. Ouders moeten soms 5 jaar wachten om hun kinderen te kunnen inschrijven.

    ”Het grootste probleem is dat scholen zich vooral moeten bezighouden met het aantrekken van leerlingen. Geld voor onderwijs is er niet vanzelf, je moet het als school verdienen. Richtingen staan niet in verhouding met de reële noden van de omgeving – het moet opbrengen. Want geen leerlingen betekent geen geld. Vele scholen in het basis en secundair hebben daarom de voorbije jaren gerationaliseerd; grote samenwerkingsverbanden op steeds kleinere locaties. In vele basisscholen zijn er klassen boven de 30 kinderen. Laat de onderwijsschepen of de minister dan maar eens zelf voor de klas staan…”

    Het gebrek aan ‘capaciteit’ bestaat dus blijkbaar al langer. Spelen er andere elementen mee?

    “Een ander punt is dat scholen met een reputatie kleinere klassen te hebben en weinig ‘probleemkinderen’ (anderstalige nieuwkomers zitten quasi altijd in zgn. concentratiescholen) de voorkeur genoten bij meer gegoede gezinnen. De migrantenkinderen en AN’ers worden alsmaar vaker bij elkaar gezet – met de besparingen bovenop is de situatie stilaan in vele scholen onhoudbaar geworden.

    “In de ‘betere’ scholen ontstond er geduw en getrek om kinderen ingeschreven te krijgen. De eerste ingeschreven, waren de eerste in de school. Vol was vol. Dit leidde tot de beruchte kampeertoestanden van ouders voor de school.Dit was slechts het topje van ijsberg – maar wel genoeg zichtbaar om het beleid voor schut te zetten. Na veel protest van ouders en vakbonden, besloot de schepen Voorhamme en zijn kabinet toch maar iets te ondernemen.

    “Voortaan gebeurde de loting niet meer voor de schoolpoort maar achter de computer. Sinds dit jaar moeten ouders een elektronisch formulier invullen waarbij vijf scholen naar keuze worden aangeduid. Zoon of dochter zou sowieso één van de vijf scholen worden toebedeeld. ‘Kansgezinnen’ zouden op die manier meer ook meer gelijke kansen krijgen bij de inschrijving. Resultaat: woedende ouders die hun kinderen niet kunnen inschrijven, broers en zussen die in andere scholen terechtkomen, lange wachtlijsten en onzekerheid voor de overigen … Kortom het probleem van onderwijs met twee snelheden bestaat nog steeds en het probleem van een gebrek aan capaciteit heeft zich verspreid naar alle lagen van de bevolking.”

    Hoe komen we dan terecht bij de minister – die zich toch heeft uitgesproken tegen dat soort toestanden?

    “De persoonlijke verhalen van de ouders vonden de weg naar de media, wat betekent dat de zaak veel aandacht kreeg. De minister – anders berucht om z’n besparing van meer dan 70 miljoen dit jaar en 140 miljoen volgend jaar – moest zich wel met de discussie mengen. Schepen Voorhamme wees immers naar de Vlaams Gemeenschap als het ging om ‘geldsommen die in het verleden steeds beloofd werden maar nooit toekwamen’. Minister Smet vond er niet beter op dan de ouders te verzekeren dat ieder kind per september 2010 de school binnenmocht. Hij belooft dat er in elke wijk verschillende schoolmogelijkheden zouden zijn. Leraars en vakbonden fronsen de ogen, in de voorbije 25 jaar is niet écht geïnvesteerd in schoolgebouwen. Plots zouden er overal nieuwe klassen worden ingericht. Al snel bleek de minister te bluffen. De klassen die er bij zullen komen, blijken niet bepaald kwaliteitsvolle containers te zullen zijn. Op lange termijn is er een publiek-private samenwerking (pps) in de maak tussen Dexia en de stedelijke overheid.”

    Wat is het standpunt van de vakbonden?

    “De vakbonden wijzen al langer op het probleem. In een persbericht veroordeelde o.m. Acod-Onderwijs de wantoestanden aan de schoolpoorten en de huidige elektronische inschrijvingen. Enkel een ambitieus bouwproject en herschikking van de schoolgebouwen – aangepast aan de noden van de leerlingen en het personeel – zou een antwoord kunnen bieden. Uiteraard vergt de publieke financiering van ons onderwijs evenveel politieke moed als het redden van pakweg banken in nood. Helaas is het enige wat alle traditionele partijen (VB incluis) voorstellen een verdere afbouw van de publieke sector.”

    Wat kunnen de vakbonden dan doen aan deze situatie?

    “Ze zouden alle krachten op het veld kunnen bundelen om de situatie om te keren. Onderwijs staat nogal centraal in de samenleving, dus is er veel volk bij betrokken. Spijtig genoeg bleef het bij een persbericht. Een actieplan waar leraars, schoolverenigingen, ouders en leerlingen bij worden betrokken zou politici dwingen om eindelijk hun verantwoordelijkheid op te nemen. Naast het bespelen van de publieke opinie kunnen er bv. meetings worden georganiseerd; er kan worden afgesproken om op straat te komen om de krachtsverhoudingen duidelijk te maken,… om eindelijk een einde te stellen aan de vele tekorten waar de sector mee kampt.”

  • Verslag van de Brusselse onderwijsbetoging

    Op 24 maart was er een betoging tegen de hoge studiekosten. Het initiatief ging uit van de FEF (Federatie van Franstalige Studenten) onder de noemer “sauver Wendy”, waarbij “Wendy” staat voor een doorsneestudent. Naar aanleiding van de 10de verjaardag van het Bologna-proces, een proces van privatisering van het hoger onderwijs, was actie meer dan nodig.

    Verslag door Myriam, voorzitster ALS-ULB en studente Romaanse talen

    Het doel van Bologna is om de Europese universiteiten te laten concurreren met de Amerikaanse. Daartoe wordt gegaan naar een onderwijs op twee snelheden met aan de ene kant faculteiten voor de elite waar een diploma kan worden gehaald dat aan de onmiddellijke eisen van de grote bedrijven voldoet en aan de andere kant vuilbakfaculteiten voor de gewone studenten.

    De betoging van 24 maart was succesvol, de politie had het over 700 betogers en de organisatoren over meer dan 1.000. Er waren jongeren uit verschillende steden. De Actief Linkse Studenten vormden een eigen delegatie en verkochten ook een 25 exemplaren van het maandblad De Linkse Socialist (in het Frans: Lutte Socialiste). Toen de betoging voorbij het kantoor van de liberale MR kwam, weerklonk luid protest van de betogers. De slogans van de betoging waren erg strijdbaar: de eis voor een publieke herfinanciering van het onderwijs tot 7% van het bbp en heel wat slogans die de steun aan de banken vergeleken met het onderwijs. Wat wel ontbrak was de band met het personeel, ook zij voelen de gevolgen van de jarenlange verrottingsstrategie en hebben nood aan meer middelen.

    Er is een democratisch debat nodig onder studenten en personeel om de beweging uit te breiden. We denken dat de studentenorganisaties en vakbonden een duidelijke positie moeten innemen tegen het Bologna-proces.


    Op Socialisme 2010 is er op zondag 25 april van 13 tot 15u30 een discussie over onderwijs waarop zal worden gesproken door Myriam, een studente aan de ULB, en Tina, vakbondsmilitant van LBC aan de KULeuven. Myriam: “Acties in het onderwijs zijn voor mij belangrijk. Enerzijds omdat de solidariteit tussen personeel en jongeren ons toelaat om een krachtsverhouding uit te bouwen waarmee we verandering kunnen bekomen. En anderzijds ook meer persoonlijk: na de unief wil ik les geven, vandaag strijden tegen de vermarkting van het onderwijs is voor mij ook al een strijd voor mijn toekomstige arbeidsvoorwaarden.”

  • Geslaagde betoging in Leuven

    Op dinsdag 23 maart kwamen studenten en personeel van het hoger onderwijs samen op straat in Leuven om het tekort aan middelen aan te klagen. De centrale eis van de betoging was dat er – zoals in de jaren ’80 – terug 7% van het BBP naar onderwijs zou moeten gaan. Vandaag is dat nog slechts 4,8%, terwijl er ondertussen veel meer studenten in het hoger onderwijs zitten.

    Tina, vakbondsmilitant van LBC aan de KULeuven

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Op Socialisme 2010 is er op zondag 25 april van 13 tot 15u30 een discussie over onderwijs waarop zal worden gesproken door Myriam, een studente aan de ULB, en Tina, vakbondsmilitant van LBC aan de KULeuven.
    [/box]

    Omdat van de beloofde 10% budgetverhoging voor hoger onderwijs niets in huis komt – integendeel: men bespaart er momenteel met 1,27%! – besloten we met LBC (de christelijke vakbond) aan de KULeuven op straat te komen. Ik ben actief in LBC aan de KULeuven voor het Administratief & Technisch Personeel (ATP). We maakten een platform met andere vakbonden en met studentenorganisaties en bespraken de centrale eisen (zie platformtekst). Behalve de beloofde 10% budgetverhoging en de eis van 7% van het BBP voor onderwijs, vroegen we op de betoging ook een herziening van het op concurrentie gebaseerde financieringsmodel, voldoende personeel met degelijke loon- en arbeidsvoorwaarden, de naleving van het Pact van New York (kosteloos hoger onderwijs), meer middelen voor studentenvoorzieningen en een open en eerlijk debat tussen vakbonden, studentenorganisaties en de overheid. Als er voor de banken opeens miljarden kunnen tevoorschijn getoverd worden, waarom dan niet voor iets essentieel als onderwijs? Als er aan het patronaat cadeaus kunnen gegeven worden onder de vorm van lastenverlagingen en de notionele interestaftrek, waarom kan het onderwijs dan geen cadeaus krijgen?

    De strijdbare toon was meteen gezet toen zo’n 500 persoonsleden en studenten – uit Gent, Antwerpen, Brussel, Leuven, van de rode en de groene vakbond, van de studentenkringen en de politieke (studenten-)organisaties,…- dinsdagmiddag bijeenkwamen op het Ladeuzeplein voor de start van de betoging. Na een aantal strijdbare speechen van de aanwezige instellingen, vertrok de betoging luidkeels. "Pascal Smet, wij willen meer budget" en "Meer centen voor studenten (en docenten)" schalde het door heel Leuven. Vooral de KHLeuven was goed vertegenwoordigd. Bij de KHLeuven worden de besparingen nu al pijnlijk concreet: zij moeten 2 miljoen besparen. Daardoor vallen er 25 ontslagen, moeten de studenten voortaan 25 euro voor een studentenkaart betalen (waar het vroeger in het inschrijvingsgeld inbegrepen was) en wordt meer geld gevraagd voor kopies en parkeerplaatsen.

    De kracht van de betoging lag in haar strijdbare karakter – met een zeer sterke platformtekst en duidelijke eisen – en de vereniging van personeel en studenten. Hopelijk was dit het begin van een reeks acties om de besparingen in het onderwijs aan te klagen en het begin van een netwerk tegen de besparingen en tegen het neoliberale principe dat onderwijs zelfbedruipend zou moeten zijn.

    Op het weekend Socialisme 2010 zullen we de discussie verderzetten in de werkgroep over onderwijs. Ik zal er spreken over mijn ervaringen in het hoger onderwijs als personeelslid van K.U.Leuven en vakbondsmilitant bij LBC-K.U.Leuven. Kom zeker mee discussiëren!

  • Platformtekst betoging “meer middelen voor hoger onderwijs”

    Het percentage van het BBP dat naar onderwijs gaat is gedaald van zo’n 7% in de jaren 1980 naar ongeveer 4,5% vandaag (in Vlaanderen). In het hoger onderwijs daalde het budget van ongeveer 0,9% van het BRP begin jaren 1990 naar ongeveer 0,8% vandaag, terwijl het aantal studenten steeg van ongeveer 140.000 naar bijna 200.000.

    Anders gezegd: met dezelfde middelen zou in het hoger onderwijs vandaag ongeveer 60% meer gedaan moeten worden dan 15 a 20 jaar geleden (zie grafiek). Begin jaren ’90 werd met 1 promille van het BRP aan ongeveer 15.000 studenten hoger onderwijs verschaft, vandaag worden met dezelfde 1 promille van het BRP bijna 25.000 studenten opgeleid. Deze grootschalige besparingsoperatie is doorgevoerd op een zeer slinkse en geleidelijke manier, o.a. door een systematische erosie (door onderindexering) van de overheidstoelages.

    Zowel studenten als personeel zien de gevolgen van het gebrek aan middelen. Het inschrijvingsgeld werd geleidelijk verhoogd, studentengroep per studentengroep (denk maar aan het dubbel inschrijvingsgeld voor studenten zonder leerkrediet, dure gespecialiseerde manama’s, tienvoudig inschrijvingsgeld voor niet-EHOR-studenten, …). De studiebeurzen werden uitgehold waardoor de inkomensgrens voor de maximumbeurs onder de armoedegrens ligt terwijl het bedrag van een maximumbeurs te laag is om de rechtstreekse studiekosten te dragen. Voor al het personeel (zowel administratief en technisch personeel als academisch personeel) werd de werkdruk opgedreven en nam de werkonzekerheid toe door meer en meer met tijdelijke contracten te werken en door de invoering van nieuwe precaire statuten (bijvoorbeeld doctoraatsbursalen) ten koste van de duurdere bestaande, betere statuten (bijvoorbeeld AAP).

    Vandaag worden de instellingen voor hoger onderwijs geconfronteerd met een drievoudige vermindering van middelen. Ten eerste wordt er bespaard in de onderwijsuitgaven vanuit de overheid, en dat terwijl er de afgelopen 20 jaar reeds systematisch bespaard werd (o.a. door onderindexering). Ten tweede wordt er bespaard in de onderzoeksuitgaven vanuit de overheid, terwijl een groot deel van de personeelkosten hierdoor gedragen werd. Ten derde tenslotte wordt er door privé-bedrijven minder geïnvesteerd in onderzoeksprojecten in samenwerking met universiteiten en hogescholen, ten gevolge van de huidige economische crisis.

    Om de kwaliteit van het (hoger) onderwijs te behouden en te verbeteren is het noodzakelijk dat er ook voldoende financiële middelen worden in geïnvesteerd. Op zijn minst zouden we terug naar het percentage van het BBP moeten gaan dat begin jaren ’80 werd gehaald — en dan laten we de groeiende studentenpopulatie nog buiten beschouwing! Een serieus gelijkekansenbeleid vergt bovendien heel wat bijkomende middelen om de toegankelijkheid van het hoger onderwijs te verhogen d.m.v. meer en betere studiebeurzen, kwalitatieve studentenvoorzieningen, faciliteiten voor mensen met functiebeperkingen, etc.

    Concreet brengen we de volgende eisen naar voren:

    1. Onmiddellijk invoeren van beloofde budgetverhoging (10%) voor hoger onderwijs.

      Het is nú het moment om te investeren in onderwijs. Het is een slecht idee om vandaag nóg verder te besparen op onderwijs en de beloofde investering uit te stellen tot later, “als de crisis voorbij is”. Deze budgetverhoging mag niet ten koste zijn van de andere onderwijsniveaus.

    2. Terug naar 7% van het BBP voor onderwijs, waarvan 2% voor hoger onderwijs.

      Onderwijs is de belangrijkste maatschappelijke investering in de toekomst. Dat is vandaag niet minder waar dan 30 jaar geleden. In andere landen (bijvoorbeeld Frankrijk) zien we vandaag een stevige investering in onderwijs en onderzoek, met het doel om versterkt uit de crisis te komen. We zouden dat voorbeeld moeten volgen.

    3. Herziening van het financieringsmodel dat gehanteerd wordt door de overheid.

      Het huidig financieringsmodel is gebaseerd op een cijfermatige evaluatie van de instellingen en zet de instellingen tegen elkaar op door ze onderling te laten concurreren voor hun deel van de middelen – als een instelling meer “output” produceert dan krijgen ze meer middelen, maar ten koste van de andere instellingen. Het hoger onderwijs dient gefinancierd te worden op basis van de reële noden en niet op basis van de bedrijfslogica waarin de meest “renderende” instelling het meeste middelen krijgt.

    4. Voldoende personeel, met degelijke loon- en arbeidsvoorwaarden.

      De toenemende werkdruk en werkonzekerheid kan enkel worden opgelost door voldoende personeel aan te werven, met een degelijk statuut en een correcte verloning. Als wetenschappelijk onderzoek wordt uitgevoerd door onderzoekers op tijdelijke contracten van korte duur en waarvoor de middelen steeds meer in de private sector moeten worden gezocht, dan ontstaat er onvermijdelijk een tendens naar voorspelbaar kortetermijn-onderzoek (weinig innovatief maar hoge slaagkans) waarvan de wetenschappelijke onafhankelijkheid in het gedrang komt.

    5. Naleven van artikel 13 van het Pact van New York.

      Dit pact werd geratificeerd door de Belgische overheid in 1983 en stelt onder andere dat “het hoger onderwijs door middel van alle passende maatregelen en in het bijzonder door de geleidelijke invoering van kosteloos onderwijs voor een ieder op basis van bekwaamheid gelijkelijk toegankelijk dient te worden gemaakt” . Â Dit pact moet nageleefd worden.

    6. Meer middelen voor studentenvoorzieningen.

      In tijden van economische crisis is de student vaak ook zelf de dupe. Door jarenlange onderindexering van de studentenvoorzieningensector en toename van de studentenaantallen zonder extra financiering worden studenten veel minder goed behandeld dan vroeger. Wij eisen meer financiering om de universele voorzieningen te kunnen uitbouwen en meer studenten met specifieke behoeften verder te kunnen helpen.
  • 10 jaar Bologna: geen reden tot feesten

    Op 11 en 12 maart 2010 komen de Europese ministers voor Onderwijs samen te Wenen en Boedapest voor een groot feest. Reden is het tienjarig jubileum van de implementatie van de Bolognaverklaring uit 1999. Voor neoliberale ministers zijn er heel wat redenen om te feesten: Bologna heeft voor een kader gezorgd waarbinnen de aanvallen op het hoger onderwijs op Europees niveau werden gecoördineerd. Studenten en personeel blijven zitten met een kater van formaat.

    Dossier door Tim. Uit het maartnummer van de Linkse Socialist

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Acties tegen Bologna

    • In februari 2001 worden de acties tegen Bologna in ons land op gang getrokken met een bezetting van het rectoraat van de VUB door een 100-tal studenten. De Actief Linkse Studenten nemen deel aan de acties en maken de gevolgen van Bologna ook aan andere universiteiten bekend
    • 7 maart 2001: 150 studenten betogen aan het Schumanplein, zowel vanuit de VUB als de ULB wordt gemobiliseerd. ALS-oudgediende François Bliki maakt voor de gelegenheid spaghetti waarmee de “malaise bolognaise” in de verf wordt gezet
    • november 2001: bij de Europese top van onderwijsministers liggen de Actief Linkse Studenten mee aan de basis van betogingen en bezettingen in Gent en Leuven. Een week eerder betoogden 150 studenten aan de ULB
    • 2004: het decreet-Dupuis (naar de Franstalige PS-minister van onderwijs) leidt tot protest met 15.000 studenten die betoogden op 28 oktober en 11 december. Een maand eerder betoogden 12.000 Nederlandstalige personeelsleden en studenten van de hogescholen
    • 2006: naar aanleiding van de door Frank Vandenbroucke geplande hervormingen in het hoger onderwijs zijn er tal van betogingen en acties, op gang getrokken met een betoging georganiseerd door het personeel en de studenten van de VUB op 16 maart in Brussel.
    • 2007-2008: er zijn diverse acties tegen de aanvallen op het hoger onderwijs, zo betogen studenten en personeelsleden van de VUB op 18 november 2008 voor het ministerie van onderwijs

    [/box]

    Conferentie van Bologna

    In juni 1999 vond in de oude universiteitsstad Bologna een conferentie plaats van de Europese ministers van onderwijs. Uit die conferentie kwam de inmiddels beruchte “Bolognaverklaring” voort: een document waarin de Europese regeringen afspraken om hun hoger onderwijs te hervormen. Het hoger onderwijs in de verschillende Europese landen moest beter op elkaar afgestemd worden, de mobiliteit van studenten moest worden verhoogd, en het Europees hoger onderwijs moest kwalitatief verbeteren.

    Ruim tien jaar later blijkt dat van deze “officiële” doelstellingen niets bereikt werd. Het aantal studenten dat gedurende de studies een jaar aan een andere Europese universiteit vertoeft, is sinds 1999 nagenoeg ongewijzigd gebleven: slechts 8% van de studenten zal bij het behalen van het diploma een buitenlandse ervaring hebben opgedaan. Dit is ook niet verwonderlijk: een jaartje studeren in het buitenland blijft nog steeds erg duur, en is voor de meerderheid van de studenten dus niet haalbaar. Studenten met ouders uit de hoogste inkomenscategorie voor Erasmusbeurzen zijn zwaar oververtegenwoordigd in de cijfers.

    Ook voor wie ervaring heeft met pogingen om een diploma uit een ander Europees land te laten erkennen in België weet dat Bologna niets heeft geholpen om deze procedure te vereenvoudigen. Men zou dus kunnen verwachten dat er op de knalfuif van de Europese onderwijsministers in Wenen eerder een begrafenisstemming zal zijn. Niet is minder waar.

    Bedoelingen van Bologna

    Reeds in 1999 wezen onder meer de Actief Linkse Studenten (ALS) er op dat de echte doelstellingen van Bologna heel anders lagen. Wij zijn ook niet de enigen die daarvan overtuigd zijn: in zijn evaluatie over tien jaar Bologna schreef de Gentse professor Jan Blommaert: “Voor de zakenwereld ging het om de loonkosten in Europa. Die zijn te hoog voor hoger opgeleiden.”

    Bologna en de bachelor-master hervorming hadden tot doel de kostprijs van hogere studies in Europa substantieel te verlagen: enerzijds door meer studenten reeds na drie jaar (bacheloropleiding) op de arbeidsmarkt te gooien (in de plaats van na de vierjarige licentiaatsopleiding). Anderzijds door een bachelordiploma als het “basisdiploma” te beschouwen, waarbij de “master” een extra diploma werd, waar ook extra veel kan voor worden betaald.

    Hogere drempel voor elite-onderwijs

    Toen twee jaar geleden het inschrijvingsgeld van bepaalde “Master na Master”-opleidingen werden verhoogd tot 5.000 euro of meer, verklaarde de kabinetsmedewerker van toenmalig minister van onderwijs Frank Vandenbroucke op een debat aan de VUB dat het logisch was dat hierna ook de masterdiploma’s aan de beurt zouden komen. Zijn redenering was dat een masterdiploma je kansen op een goede job vergroot, en dus mag er gerust wat meer voor gevraagd worden. Zeker in deze crisistijden kan dit tellen als boodschap: wil je een kans maken op een goede job, dan zal je er stevig voor mogen betalen. Vooral voor kinderen uit arbeidersmilieus zal dit de toegang tot het masterdiploma sterk beperken.

    Een algemene verhoging van het studiegeld voor masterdiploma’s is nog niet doorgevoerd in ons land. De afgelopen jaren was er een “differentiëring” van de studiegelden: verhogingen voor bepaalde categorieën zoals niet-Europese studenten, ManaMa’s, studenten die langer dan vijf jaar studeren (het leerkrediet), de lerarenopleiding,… Op basis van de “Europese rangschikking” van universiteiten, opnieuw iets dat via Bologna naar voren is gekomen, werd ook in ons land gespeculeerd over de “waarde” van diploma’s van deze of gene universiteit; zo lieten ondermeer de rectoren van de KULeuven, de ULB en de UCL weten dat zij vonden dat het moest toegestaan worden dat universiteiten die hoger gerangschikt staan ook hogere inschrijvingsgelden vragen. Dit toont de richting aan waarin de universitaire directies, de Europese regeringen en het patronaat willen gaan met de Bolognahervormingen: een zeer kwaliteitsvol maar zeer duur toponderwijs voor de elite, minderwaardig en goedkoper hoger onderwijs voor de massa’s.

    10 jaar verzet

    Tien jaar geleden kaderde ALS de Bolognahervormingen al in de tendens van neoliberale besparingen in alle openbare diensten in heel Europa. Vandaag blijkt jammer genoeg dat we gelijk hebben gekregen. Velen hadden toen een houding van “we zullen wel zien wat er van komt”, of later “er valt nu toch niets meer aan te doen.”

    De strijd voor degelijk en democratisch onderwijs is steeds een belangrijk onderdeel geweest van de inzet van de klassenstrijd: van de afschaffing van de kinderarbeid en de invoering van eerste vormen van leerplicht, tot de toegang tot het hoger onderwijs voor kinderen uit de arbeidersklasse.

    Met Bologna is deze strijd zeker niet definitief verloren, het is enkel een grootschalig offensief tegen de verworvenheden uit het verleden. De strijd blijft echter duren: vorig jaar waren er in Duitsland en Oostenrijk grote bewegingen van studenten tegen de gevolgen van de Bologna-akkoorden: stijgende inschrijvingsgelden, en steeds minder onderwijzend, administratief en technisch personeel.

    Uit deze strijd ontstond onder meer de campagne “Bologna Burns”: een oproep voor een internationale betoging en een “tegentop” van studenten en onderwijspersoneel in Wenen tussen 11 en 14 maart, op hetzelfde moment dat de Europese ministers daar het 10-jarig jubileum van Bologna vieren. De studenten van de Sozialistische LinksPartei, de Oostenrijkse zusterorganisatie van LSP, nemen uiteraard deel aan deze acties, en via onze internationale CWI zal vanuit verschillende nationale afdelingen gemobiliseerd worden naar deze betoging. Een dergelijke Europese mobilisatie is een belangrijke stap in het opbouwen van de strijd tegen de aanvallen op het hoger onderwijs.

    LSP en ALS zullen mee mobiliseren voor het stopzetten van de Bolognahervormingen en het invoeren van een gratis, kwaliteitsvol hoger onderwijs, toegankelijk voor iedereen.

    Daartoe eisen we:

    • een verhoging van de publieke financiering voor het onderwijs, gebaseerd op de reële behoeften van studenten en onderwijspersoneel. Een verhoging van de publieke uitgaven tot 7% van het BBP zoals begin jaren 1980 kan een eerste stap zijn
    • een studieloon voor elke student
    • een publiek onderzoek naar de gevolgen van het bachelor-mastersysteem, creditcontracten en andere hervormingen en de invoering van een systeem waarbij men vertrekt van de beste mogelijkheden van studenten om te studeren
    • voldoende personeel en omkadering om de werkdruk van het onderwijspersoneel te verlichten.

    Wij zijn er van overtuigd dat er genoeg geld is om dit alles te realiseren: in heel Europa werden tientallen miljarden op tafel gelegd om de grote aandeelhouders van de banken te redden. Wij eisen de nationalisatie van deze banken onder democratische controle van de gemeenschap: deze middelen kunnen dan gebruikt worden voor degelijk en gratis onderwijs en andere openbare diensten en sociale voorzieningen.

    Betoging 23 maart 2010, 13u, Ladeuzeplein, Leuven. Meer middelen voor hoger onderwijs!

  • Voor een betere financiering van het hoger onderwijs

    Op dinsdag 23 maart is er in Leuven een betoging tegen de onderfinanciering van het hoger onderwijs. De betoging eist een budgetverhoging en tevens een verhoging van de publieke middelen voor onderwijs: “Wij willen dat opnieuw zeven procent van het bruto binnenlands product aan onderwijs wordt besteed.” Ook zijn er eisen voor meer middelen voor studentenvoorzieningen en wordt voor gratis onderwijs gepleit.

    Oproep voor de betoging. Website met de oproep

    Dinsdag 23 maart 2010 om 13u, Ladeuzeplein Leuven

    De financiering van de Vlaamse universiteiten en hogescholen staat onder druk. Het hoger onderwijs kampt al decennia met een onderindexering van de overheidstoelagen. Recent kwamen daar besparingen in onderzoeksuitgaven bij. De economische crisis leidde tot dalende investeringen van de privésector in het wetenschappelijk onderzoek. Resultaat is een grote financiële onzekerheid in het hoger onderwijs. De gevolgen? Verhogingen van het inschrijvingsgeld, uitholling van studiebeurzen, verhoogde werkdruk voor het personeel, meer werknemers met contracten van bepaalde duur en meer onderzoekers in onzekere statuten (doctoraatsbursalen). Het hoger onderwijs wordt gedwongen om steeds meer inkomsten te zoeken in de privésector. Het marktdenken verovert het hoger onderwijs. De concurrentiestrijd tussen en binnen onderwijsinstellingen wordt nog verhevigd door het mechanisme van de outputfinanciering.

    Vakbonden en studentenorganisaties vinden dat de overheid onderwijs en onderzoek meer moet stimuleren. Net in tijden van crisis moeten we hierin investeren opdat we de boot niet missen als de economie opnieuw aantrekt.

    Wat willen we?

    • Wij stellen voor om de beloofde budgetverhoging van tien procent onmiddellijk in te voeren.
    • Wij willen dat opnieuw zeven procent van het bruto binnenlands product aan onderwijs wordt besteed. Twee procent hiervan moet doorstromen naar het hoger onderwijs.
    • Wij pleiten voor een herziening van het outputfinancieringsmodel.
    • Wij gaan voor voldoende personeel met degelijke loon-en arbeidsvoorwaarden.
    • Wij eisen dat artikel 13 van het door België geratificeerde Pact van New York inzake kosteloos hoger onderwijs wordt nageleefd.
    • Wij pleiten voor meer middelen voor studentenvoorzieningen.
    • Wij vragen dat hierover een open en eerlijk debat met de vakbonden en de studentenorganisaties wordt aangegaan.
  • Station Etterbeek. Personeel en studenten van de VUB dwingen NMBS tot toegevingen

    Vandaag voerden 200 tot 300 personeelsleden en studenten van de Vrije Universiteit Brussel actie tegen de voortdurende achteruitgang van het treinaanbod in het station van Etterbeek. Een tijdje geleden werden de rechtstreekse verbindingen met Gent afgeschaft. Ook de verbinding met Dendermonde en Leuven ging erop achteruit. En wie vanuit Limburg de VUB wil bereiken, kan beter met de wagen komen.

    Meer en meer personeelsleden klaagden bij de vakbondsafgevaardigden over de verslechterde dienstverlening. De druk om als vakbond financiële tegemoetkoming te eisen van de werkgever voor wie met de wagen komt, wordt steeds groter. "Dat is jammer, omdat de vakbond juist aandringt om het gebruik van het openbaar vervoer te stimuleren", zegt Jo Coulier, hoofdafgevaardigde van het ABVV aan de VUB. Sinds 2004 betaalt de werkgever het trein en MTB-abonnement 100% terug. Het aantal personeelsleden dat het openbaar vervoer gebruikt om te pendelen is ongeveer verdubbeld.

    Meer dan duizend personeelsleden en duizenden studenten gebruiken dagelijks het openbaar vervoer, in hoofdzaak de trein. Ondanks het stijgend gebruik wou de NMBS het treinaanbod verder afbouwen. De actie van vandaag heeft alvast opgeleverd. Het treinaanbod uit Mechelen zal volledig hersteld worden en het aanbod van andere lijnen herbekeken.

  • De leerkrachten uithongeren omdat de bankiers werden gered? Wij zeggen neen!

    Het begin van het nieuwe schooljaar werd langs Franstalige kant gekenmerkt door acties van de leerkrachten tegen de besparingsmaatregelen van minister Simonet (CDH). Tijdens deze acties viel het Koninklijk Atheneum Da Vinci in Brussel op door een strijdbare opstelling van het personeel. We spraken met Patrick Zéoli, LSP-lid en leraar aan deze school.

    Artikel uit de novembereditie van Socialistisch Links

    De minister heeft de maatregelen terug ingetrokken. Was dit een overwinning?

    Patrick: “Het is een overwinning als we het vergelijken met wat ze eerst wilden doorvoeren. Maar het is de vraag of de voorgestelde besparingen niet gewoon pistes waren waarvan op voorhand was geweten dat ze er niet zouden door geraken, gewoon om te zien hoe de leerkrachten zouden reageren. Uiteindelijk moeten we vaststellen dat de leerkrachten nu misschien niet meer direct worden geviseerd, maar de middelen zijn intussen wel bevroren. Als het zoals vorig jaar een strenge winter wordt, zullen veel scholen moeten besparen op de verwarming. Ook het loon van het ondersteunend personeel hangt af van de dotaties aan de scholen. Verder zijn er problemen op het vlak van de infrastructuur, van raamwerk in slechte staat tot oude verwarmingsketels.

    “De acties waren wel belangrijk. Als er geen reactie was gekomen, waren de maatregelen er wellicht door geraakt. Het feit dat de maatregelen werden ingetrokken, is wel goed voor de moraal van de leerkrachten. Dat was welkom na de ontgoocheling van 1996” (Toen was er een lange staking tegen de maatregelen van PS-minister Onkelinx, ondanks de langdurige acties verloren duizenden leerkrachten hun job).

    In 95-96 was het atheneum Da Vinci al het eerste dat in staking ging en de school die het langst actie bleef voeren. Ook nu staat de school vooraan. Waar komt die strijdbaarheid vandaan?

    Patrick: “Onze school was ook één van de eerste die durfde zeggen dat er problemen zijn met geweld op school. Dat werd versterkt door een incident in 1998 toen een leerkracht werd toegetakeld met een schroevendraaier. Het pedagogisch team en het ondersteunend personeel zijn hier echt verenigd. Toen we naar aanleiding van dat incident bezocht werden door Onkelinx en haar kabinetschef hebben we hen allemaal samen ontvangen in een grote zaal en hebben we uiteindelijk meer middelen bekomen.

    “In 1996 werden de acties gedragen en waren er zelfs geldomhalingen voor de leerkrachten die iedere dag staakten en er was ook een omhaling voor anderen. Eenheid is een traditie in deze school, wat ook het statuut van het personeel is. De directie komt voort uit de leerkrachten van de school en niet van buitenaf.”

    Er werd bij dit schooljaar snel overgegaan tot actie. Wat is jouw indruk van die strijd?

    Patrick: “We hadden de indruk dat de vakbonden niet echt wilden dat er iets zou gebeuren. Er was een enorme ongerustheid op onze school, net zoals op andere scholen. Maar vanuit de vakbondsleidingen kregen we te horen dat we best niet teveel zouden doen en ons zouden beperken tot kleine acties. De ordewoorden waren niet duidelijk (wie werd gedekt door de staking en wie niet?). In onze school hebben we onze plan getrokken omdat er een traditie van strijd is. Maar in andere scholen was dat niet het geval en wisten veel leerkrachten niet wat ze moesten doen. Het blijft wel opvallend dat er op 5 oktober zonder enige echte mobilisatie toch meer dan 1.000 betogers waren.

    “Als de regering wil besparen, wordt altijd gekeken naar de publieke sector. Met de crisis zullen er harde aanvallen zijn en zullen we moeten reageren. Zelfs een aantal leerkrachten die niet echt vooraan stonden bij de acties, benadrukten de noodzaak van solidariteit met het postpersoneel en ook met de boeren. Het gevoel dat ik rond me kreeg, was dat er bereidheid is om samen in actie te komen. De mobilisatie op onze school was misschien uitzonderlijk, maar dezelfde ideeën leefden ook in andere scholen. Wij zijn geen geïsoleerd eiland dat los staat van de rest van de wereld.”

    Welke oplossingen zijn er nodig voor de vele problemen in het onderwijs?

    Patrick: “Het antwoord is eenvoudig: prioriteit geven aan middelen voor onderwijs waardoor het van onderuit kan worden hervormd. Nu komen onderwijshervormingen altijd van bovenaf en gaan deze in tegen de belangen van het personeel een de jongeren. We worden nu van bovenaf bestookt met maatregelen.

    “Er is nood aan een massale publieke herfinanciering van het onderwijs. Op langere termijn zou dat leiden tot meer efficiënte scholen. Maar de regeringen bekijken hun begrotingen op korte termijn en schuiven de hete aardappel steeds door naar de volgende regering. Tegelijk durven ze niets doen tegen private bedrijven die enorme subsidies krijgen van de overheid: notionele intrestaftrek en andere fiscale cadeaus, miljarden voor de banken,…

    “In deze beweging ben ik tussen gekomen als lid van LSP. In mijn omgeving voelde ik dat velen beter willen begrijpen wat er gebeurt. Er was een grote interesse in ons maandblad en er waren heel wat diepgaande discussies. Ik heb de indruk dat er op politiek vlak een kwalitatieve stap wordt gezet. Zonder het voorbeeld van mijn school te willen veralgemenen, wil ik iedereen aanraden om politieke discussies aan te gaan. Onze ideeën vinden een steeds grotere echo, de crisis zorgt ervoor dat onze oplossingen veel concreter worden.”

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop