Your cart is currently empty!
Category: Onderwijs
-
23 maart: staking in stedelijk onderwijs in Antwerpen
Onderwijs getroffen door besparingen – verzet is nodig
De reden voor de staking van 23 maart is een zoveelste provocatie van het Autonoom Gemeentebedrijf Onderwijs Antwerpen. Bij de officiële oprichting van het AG werd de bonden beloofd dat er aan het statuut van het personeel niets zou veranderen. Nog geen zes maanden later komt het beleid met een aantal voorstellen waar zelfs het onderwijskabinet niet van zou durven dromen.
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
Lees ook:
> "Personeel kraken, is vragen om staken" – Stedelijk Onderwijs Antwerpen Standpunt door Frank Maerten op dewereldmorgen.be
[/box]Het AG wil de mogelijkheid open laten om het personeel op te vorderen tijdens weekends (schoolactiviteiten) en de zomervakantie (5 dagen). Aan extra personeel om de vele administratieve taken waar scholen mee geconfronteerd worden op te vangen, wordt niet gedacht. Laten we de (gekraakte) leraars maar overwerken. Daarnaast wil het AG de PEPSO (regeling evaluatie personeel van het SO) aanpassen zodat voortaan ook Technische Adviseurs en Coördinators (TA/C’ers) het personeel kunnen evalueren. De vakbond verzet zich terecht tegen het creëren van een tweespalt tussen het personeel. TA/C’ers zijn immers collega’s van de leerkrachten en zijn zelf geen vragende partij voor deze hervorming.
De zwaarste hervorming zou het invoeren van de ‘schoolopdracht’ voor een deel van het niet-lesgevend personeel zijn. Dit idee komt van (ex!) minister van onderwijs Vandenbroucke en heeft als bedoeling om de getroffen personeelsleden 36 klokuren aanwezig te laten zijn op de scholen. De gebruikte argumentatie is dat men ‘rotte appels’ wil verplichten om voldoende te presteren. Daarvoor straft men maar iedereen. Het AG leeft boven de realiteit want veel van die personeelsleden werken al quasi 36 uur per week. Maar in dat geval worden de 36 uren een nieuw minimum. Als dit lukt lijkt het op termijn niet onwaarschijnlijk dat het AG deze maatregel zal proberen toepassen op alle personeelsleden.
Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat de schoolopdracht geen goede zaak betekent voor de motivatie van het personeel en voor nog meer uitval zou zorgen. Al was het dat er geen bijkomende infrastructuur komt voor het invoeren van de ‘schoolopdracht’. Een mooie besparing die geen extra aanwervingen behoeft.
Maar van waar komen deze voorstellen? En wat is het AG eigenlijk? Dit orgaan heeft de opdracht gekregen van het gemeentebestuur en schepen van onderwijs Robert Voorhamme om het stedelijk onderwijs grondig te hervormen. Zo staat er in de beginselverklaring van het AG dat het stedelijk onderwijs de ‘referentie op vlak van onderwijs in de 21ste eeuw’ zou moeten zijn. Het personeel, de ouders en de scholieren zullen het geweten hebben. De werkelijke bedoeling van dit AG is een sanering die enerzijds het stedelijk onderwijs omvormt tot een bedrijf. Binnen de structuren van het stedelijk onderwijs vind je vandaag divisies met aan het hoofd managers.
Maar is de school een bedrijf of een openbare dienst? Anderzijds wil het beleid af van haar stedelijke dotatie aan het stedelijk onderwijs. De zgn. ‘bijpas’ die zo’n 25% van de middelen betekent voor het stedelijk onderwijs zal op termijn moeten worden afgebouwd. Het stedelijk onderwijs moet binnenkort volledig ‘zelfbedruipend’ zijn. Scholen en richtingen zullen zich aan deze neoliberale logica moeten aanpassen.
Uiteraard zal de zwarte piet worden doorgeschoven naar de scholen – vandaag al krijgen de scholen een geldenveloppe die immers veel te beperkt is om de werking degelijk te organiseren. Directeurs en leraars kreunen onder het gebrek aan middelen. Gaan we binnenkort van een onderfinanciering naar ‘geen financiering’ van de stedelijke overheid? Als het van stadsbestuur en het AG afhangt wel.
De Linkse Socialistische Partij juicht de actie van de ACOD toe. Maar we zijn ervan overtuigd dat het AG in opdracht van de schepen en het gemeentebestuur het hier niet bij zal laten. Laten we de bestaansreden van het AG niet vergeten: het hervormen van het stedelijk onderwijs naar bedrijfsstructuren. Ook het ministerie van onderwijs zal niet stilzitten. Denk maar aan de aangekondigde hervorming van het Secundair Onderwijs (afschaffen van een heel aantal studierichtingen), het dossier ‘Leerzorg’(gedeeltelijke afschaffing van het BuO) en andere besparingen. Er staan ons nog hevige tijden te wachten.
Daarom denken we dat het noodzakelijk is om te blijven strijden voor het behoud van de statuten en een volwaardige financiering van de schoolwerking. Daarvoor is een actieplan nodig die enerzijds de bedoelingen van het beleid ontmaskert en anderzijds leden van het ACOD bijeenbrengt en (regelmatige) acties coördineert.
De personeelsleden van het SO zullen zich hierop niet kunnen baseren op de ‘bevoorrechte partners’ in de gemeenteraad. Al deze hervormingen zijn helaas beraamd en gestemd geweest door de ‘progressieve partijen’, inclusief SP.a en Groen!. Er is nood aan een nieuwe arbeiderspartij, bestaande uit werkenden, werklozen, jongeren … die opkomt voor onze belangen en de beweging mee organiseert. Met de LSP willen we samen met jou deze discussie voeren.
5 april: open vergadering
De Linkse Socialistische Partij organiseert in samenwerking met de Actief Linkse Studenten een meeting met als titel “Onderwijs getroffen door besparingen – Verzet is nodig!” en volgende sprekers:
- Micha Teller (vakbondsafgevaardigde SISO 2)
- Jan Vlegels (vakbondsafgevaardigde Universiteit Antwerpen)
- Pieter Pauwels (vertegenwoordiger Actief Linkse Studenten)
- Een vertegenwoordiger van de actiegroep “Voor sociale koten aan de Universiteit Antwerpen”
Wanneer: dinsdag 5 april om 19u30. Locatie: lokaal R.010, Rodestraat 14, Stadscampus, Universiteit Antwerpen
-
Hoger onderwijs. Debat over de positie van de onderzoekers
De afgelopen jaren waren er verschillende campagnes en acties rond de positie van onderzoekers aan de universiteiten. Zo was er een campagne “gelijk loon voor gelijk werk”. Op 24 februari organiseren de vakbonden een debat onder de titel “Onderzoeker gezocht m/v, loopbaan onzeker.” Dit wordt een belangrijke discussie om de strijd van de onderzoekers voort te zetten.
Eind 2010 werd een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten over een aantal aspecten van de loon- en arbeidsvoorwaarden voor het personeel in het hoger onderwijs. Daarbij is ook besloten om werkgroepen op te zetten om voorstellen te formuleren rond de positie van contractuele personeelsleden en van onderzoekers.
Het is in dat kader dat op donderdag 24 februari een debat wordt gehouden. Het debat wordt georganiseerd door de vakbonden en brengt een aantal belangrijke sprekers bij elkaar. Naast vertegenwoordigers van ABVV en ACV zal ook de rector van UGent, Van Cauwenberge, spreken en zijn er twee vertegenwoordigers van de verantwoordelijke regeringsdiensten. Vlaams minister van innovatie Ingrid Lieten komt en vanop het kabinet van onderwijs zal de adjunct-kabinetschef aan het debat deelnemen.
Klik hier om via Facebook aan te geven of je komt
Oproep van de organisatoren
De Actiegroep Hoger Onderwijs, met vertegenwoordigers van de vakbonden ABVV en ACV, lanceerde bij het begin van het academiejaar 2010-2011 een petitie ter verbetering van het statuut van het personeel betrokken in academisch onderzoek. Volgende eisen stonden centraal:
– Meer werkzekerheid
– Gelijk loon voor gelijk werk
– Respect voor de werkduur
– Vermindering van de werkdrukOndertussen telt de petitie ongeveer 1.900 handtekeningen! Je kan de volledige petitietekst en de lijst met handtekeningen hier terugvinden: http://www.lbckul.be/petitie/index.html
De petitie zette de eisen van de vakbonden tijdens de CAO-onderhandelingen in het najaar van 2010 extra kracht bij. In het kader van de CAO werd een werkgroep met vertegenwoordigers van de overheid, de werkgevers en de werknemers opgericht, die tegen midden volgend jaar een voorstel moet uitwerken ter verbetering van het statuut en de carrièreperspectieven van onderzoekers.
Met het debat en de petitie wil de Actiegroep Hoger Onderwijs de wensen en verzuchtingen van de onderzoekers op een duidelijke en krachtige manier overmaken aan de betrokken ministers en de werkgevers. De "Dag van de Onderzoeker" van 20/03/2008, tevens georganiseerd door de vakbonden ACV en ABVV, heeft uiteindelijk geleid tot een loonsverhoging voor IWT en Dehousse bursalen. Een goede opkomst voor het debat kan dus wel degelijk een impact hebben op de verbetering van het statuut en de carrièreperspectieven van onderzoekers.
Voor meer achtergrondinformatie over het hoger onderwijs, verwijzen we graag naar dit artikel.
-
Personeelstekort in het hoger onderwijs als gevolg van jarenlange besparingen
“Ook professoren moeten harder werken”, stelde Vlaams minister voor Onderwijs Pascal Smet (sp.a) in een interview met De Ochtend op Radio 1 (7/12). Hij reageerde hiermee op de uitlatingen van de rectoren van de KULeuven en de UGent over het tekort aan professoren aan de Vlaamse universiteiten. Aan de UGent steeg het studentenaantal met meer dan een derde in tien jaar tijd, maar het personeelskader groeide slechts met 5%. Rector Paul Van Cauwenberge (UGent) zegt 20% meer proffen nodig te hebben, Marc Waer van de KULeuven pleit voor een stijging van 10%. Aan de kleinere universiteiten is het tekort iets minder nijpend, maar ook rector Alain Verschoren van de Universiteit Antwerpen (UA) zou extra professoren verwelkomen, aangezien het aantal UA-studenten op 7 jaar tijd van 8.000 naar 13.500 gestegen is.
Meer doen met minder middelen
Onderwijsminister Smet had zijn woorden beter wat meer gewikt en gewogen want ze hebben behoorlijk wat olie op het vuur gegooid. Als je als prof dezer dagen je werk goed wil doen, dan spreken we al lang niet meer van een 38-uren week maar kom je al snel aan 60 uur en meer. Je zou van minder op je achterste poten gaan staan als de minister er vervolgens niets beter op vindt dan het bovenhalen van de spreekwoordelijke zweep. De rectoren hebben overschot van gelijk wanneer ze spreken over een professorentekort, al is het correcter om te stellen dat er in alle personeelsgeledingen een tekort aan werkkrachten bestaat. Immers, ook het ondersteunend personeel (Administratief en Technisch Personeel) en de assistenten ervaren een sterke stijging van de werkdruk doordat de taken zijn toegenomen zonder een evenredige stijging van het personeelsbestand.
De oorzaken van het personeelstekort moeten gezocht worden in de stelselmatige onderfinanciering van het hoger onderwijs. Sinds de invoering van de ‘enveloppefinanciering’ in 1991 (1994 voor de hogescholen), waardoor elke universiteit en hogeschool ieder jaar een ‘enveloppe’ met geld krijgt waarmee ze het moet rooien, werd een sluimerende besparing doorgevoerd op basis van een consequente onderindexering van de enveloppebedragen. Zo is het totaal budget – de som van alle enveloppebedragen – in reële termen de voorbije 19 jaar gedaald met 10%! Daar staat tegenover dat de studentenaantallen met ongeveer 50% gestegen zijn (van 141.538 studenten in 1993 naar 207.954 in 2010) en er heel wat meer verwacht wordt op gebied van onderzoek.
In deze situatie komen besparingen dubbel zo hard aan. Het is dan ook hemeltergend dat de Vlaamse regering eind 2009 besliste om – naast enkele andere besparingen – de werkingstoelagen voor universiteiten en hogescholen vanaf 2011 met 1,27% te verminderen, oftewel een jaarlijkse besparing van 16 miljoen euro. Daarnaast werd het budget voor Wetenschap en Innovatie (W&I) door minister Lieten in 2010 met 3,4% verminderd. Aangezien de universiteiten voor een belangrijk deel van hun financiering van W&I afhangen, was dit opnieuw een grote opdoffer. In 2011 zou het budget van de begroting W&I stabiel blijven, maar de rectoren maken zich grote zorgen over wat er in 2012 zal volgen. Als kers op de taart werd beslist om de schijf voor december van dit jaar van het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF – deel van W&I) niet uit te keren, waardoor bijvoorbeeld de UA alweer 1 miljoen euro misloopt.
Om zichzelf te redden wijst minister Smet naar de 20 miljoen euro die volgend jaar aan de enveloppen wordt toegevoegd, en de 225,9 miljoen euro die tussen 2012 en 2025(!) extra zou uitgetrokken worden voor het hoger onderwijs. Hij vergeet er echter bij te vermelden dat de 20 miljoen euro budgetverhoging slechts volstaat om de stijging van het aantal studenten in het voorbije jaar op te vangen, zonder dat daarmee de systematische onderindexering van de middelen tenietgedaan wordt (de verhoging komt er door het ‘kliksysteem’ dat werd ingevoerd in 2008: enveloppen nemen met 2% toe indien het studentenaantal met 2% toeneemt t.o.v. een referentiedatum). Het is bovendien zeer gemakkelijk om de belofte te maken dat de ‘volgende regeringen’ de budgetten wel zullen optrekken. De 225,9 miljoen euro waarvan sprake is, is in feite de 10%-budgetverhoging die Frank Vandenbroucke (onderwijsminister in de vorige legislatuur, sp.a) beloofde, maar die er nooit gekomen is. Pascal Smet had op zijn beurt beloofd om deze tegen 2014 uit te keren, wat ook werd opgenomen in het regeerakkoord van de Vlaamse Regering, maar recente verklaringen van de minister wijzen erop dat het budget slechts met 2,5% zal verhoogd worden tegen het einde van deze legislatuur. De overige 7,5% moeten de volgende regeringen maar voor hun rekening nemen. Maar wat als die anders beslissen? En wat als de economische crisis opnieuw toeslaat, zoals voorspeld door tal van economen?
Diezelfde politici vinden wel dat de hogescholen en universiteiten hun bijdrage moeten leveren om, in het kader van de Lissabondoelstellingen, van Europa de meeste concurrentiële regio ter wereld te maken. Om dit mogelijk te maken zouden de uitgaven voor hoger onderwijs opgetrokken worden tot 2% van het BNP en voor onderzoek tot 3% in 2010. In werkelijkheid bedragen de uitgaven voor het hoger onderwijs 1,2%, onderzoek schommelt rond de 2%, en de trend is dalend. Daar komt bij dat het aandeel van de beschikbare middelen dat naar onderwijs gaat sinds de jaren ’80 gedaald is van 7% van het BBP naar 5%. Zij komen hun beloften niet na, en van ons wordt geëist dat we verscheidene tandjes bijsteken!
Overheid organiseert concurrentie tussen universiteiten
Eén van de gevolgen van de besparingen is dat het aantal studenten en doctoraatsstudenten per professor de laatste jaren aanzienlijk is toegenomen. Sinds 1995 is het studentenaantal gestegen met 34,1% aan de universiteiten en hogescholen, terwijl het onderwijzend personeel met 1,8% is gedaald. Aan de universiteiten kwamen er wel veel doctoraatsstudenten (Bijzonder Academisch Personeel) bij, maar zij zijn voor minstens 90% met onderzoek bezig. Aan de hogescholen valt de sterke stijging van het tijdelijk Onderwijzend Personeel (OP) op: 42,5% meer tijdelijke krachten sinds 1995, terwijl het vastbenoemd OP daalde met 24,3%. Dit is nefast voor de kwaliteit van het onderwijs, de begeleiding van doctoraatsstudenten, de carrièreperspectieven van jonge onderzoekers, en het leidt onvermijdelijk tot een hogere werkdruk.
Maar dit is nog niet alles. In 2008, onder minister Vandenbroucke, werd een nieuw financieringsdecreet ingevoerd dat de universiteiten met elkaar in concurrentie plaatst, met de bedoeling de productiviteit per onderzoeker te verhogen zodat er minder geld moet worden vrijgemaakt. Voortaan zou het enveloppebedrag per universiteit niet louter door de studentenaantallen bepaald worden, maar ook door de wetenschappelijke ‘output’ (d.w.z. publicaties in wetenschappelijke tijdschriften en afgeleverde doctoraten). Van de centrale ‘pot’, die in principe enkel verhoogd wordt met de (afgeroomde) index en door het ‘kliksysteem’, krijgen universiteiten geld in hun enveloppe in verhouding tot hun studentenaantallen en wetenschappelijke output. Een gevecht om de tekorten, met als gevolg – u raadt het – een verhoging van de werkdruk. Een bijkomend nefast gevolg is dat je als universiteit wat betreft ‘output’ wel vooruit kan gaan, maar als anderen nog beter presteren, dan blijf je tóch achter met minder geld. De kleintjes worden kleiner, de groten worden groter…
Kwalijke gevolgen voor onderzoek en ondersteuning
Doordat er steeds minder publieke middelen naar hoger onderwijs vloeien, zijn de universiteiten in toenemende mate afhankelijk van fondsen uit de privé-sector. Naast het feit dat deze middelen onder druk zijn te komen staan door de economische crisis, worden er terecht vragen gesteld bij de garanties dat onderzoek op basis van private financiering ‘onafhankelijk’ kan gevoerd worden, en dat de universiteiten niet afdwalen naar een goedkoop ‘kenniscentrum’ voor de privé-sector.
Ook de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek komt in gevaar. De onderzoeker wordt vandaag geëvalueerd op basis van het aantal gepubliceerde artikels, en in welke mate hij/zij in staat is om fondsen aan te trekken. Andere kerntaken zoals het kritisch bespreken van het werk van collega’s, het opleiden van nieuwe onderzoekers, dienstverlening aan de samenleving… worden niet als ‘output’ gerekend en brengen dus geen geld in het laatje. In feite wordt kwaliteit op een kwantitatieve wijze gemeten, wat de voorbije jaren tot een sterke stijging van het aantal gepubliceerde artikels heeft geleid. Dit maakt het voor onderzoekers steeds moeilijker om kwalitatief en nieuw werk te onderscheiden van reproducties en onderzoek van een bedenkelijk niveau. Daarenboven, waarom zou een universiteit haar onderzoekers nog aanmoedigen om het werk van collega’s kritisch te bespreken (‘peer review’), wanneer dit niet meetelt als ‘output-parameter’? Nochtans staat of valt de wetenschap met de confrontatie van ideeën, inzichten en bevindingen!
Ook van jobverlies zijn we aan de universiteiten en hogescholen niet gespaard gebleven. Niet zozeer in de vorm van naakte ontslagen, maar wel door het systematisch niet vervangen van vertrekkende collega’s, en dit voor alle personeelscategorieën. Doorgaans trachten de instellingen, in de mate van het mogelijke, het academisch personeel ietwat te ontzien – zij verzorgen immers de ‘core-business’ – wat tot gevolg heeft dat de toenemende werkdruk vaak het hardst voelbaar is onder het administratief en technisch personeel. Daarnaast trachten de academische overheden op allerlei vlakken de kosten te drukken, dikwijls met sociaal nadelige gevolgen. Zo stegen de maaltijdprijzen in de studentenrestaurants van de UA in de afgelopen drie jaar met 28% voor studenten, en maar liefst met 58% voor personeelsleden! Een ander voorbeeld is de uitbesteding van de schoonmaak aan privé-bedrijven waar de werknemers aan lagere lonen en arbeidsvoorwaarden werken.
Een reactie kan niet lang meer op zich laten wachten
De woede en frustraties onder het personeel, de studenten en de academische overheden over de besparingen nemen zienderogen toe. Voorlopig wordt nog enigszins begrip getoond voor de moeilijke budgettaire situatie op de verschillende regeringsniveaus, maar hoe lang zal dat nog blijven duren? Immers, wanneer de staat miljarden euro’s misloopt door het hanteren van een hallucinant lage reële vennootschapsbelasting (de 50 grootste ondernemingen in België betalen slechts 0,57% belasting op hun winsten, wat de staat 14,3 miljard euro kost), jaarlijks 9 miljard euro lastenverlagingen toegekend worden aan privé-bedrijven, en de financiële sector van de ondergang moest gered worden met een cheque van 20 miljard euro, dan stellen mensen zich vragen over waarom o.a. de onderwijssector de gevolgen daarvan moet dragen. Mede daardoor valt het te verwachten dat in de komende maanden de eerste protesten zichtbaar zullen worden. Daarbij zal het belangrijk zijn om het idee naar voor te brengen dat de budgetten voor onderwijs moeten opgetrokken worden, opdat opnieuw 7% van het BBP naar onderwijs vloeit!
Bronnen:
- http://www.ond.vlaanderen.be/hogeronderwijs/default.htm
- “Marktwerking of regulering? Personeelsbeleid aan hogescholen en universiteiten: verleden, heden, toekomst”, door Jo Coulier, verschenen in ‘Tijdschrift voor onderwijsrecht & onderwijsbeleid’ (T.O.R.B, 2009-2010, nr. 3)
- “Trends in academic research”, door Jon Sneyers, presentatie op FWO-evenement ‘Kennismakers spreken’ van 14/10/2010
- “Ook professoren moeten harder werken”, artikel De Standaard, 07/12/2010, http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20101207_024
- “Proffentekort nijpend”, artikel De Standaard, 07/12/2010, http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=JO339U89
- “Help, de docent verzuipt”, artikel De Standaard, 07/12/2010, http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=HE33ANLT
-
PPS schoolgebouwen loopt af op een sisser
Met een grootse persconferentie werd in juni 2010 de start van het PPS-project “Scholen van Morgen” aangekondigd. Met de hulp van privémiddelen zou een deel van de gigantische achterstand in renovatie en bouw van scholen in Vlaanderen worden weggewerkt. Een prijskaartje voor de scholen kon of wou onderwijsminister Pascal Smet toen nog niet geven. De kosten werden eind juni bekend: veel scholen zouden tot 80% van hun werkingsbudget moeten afbetalen aan de privépartners in het bouwproject, sommige scholen zelfs tot 120%! De mythe van de privé-bank als barmhartige samaritaan was ineens doorprikt…
PPS staat voor Privaat Publieke Samenwerking en is populair bij heel wat politici. Het idee is haast ontroerend: infrastructuurwerken in partnerschap tussen de private en publieke sector, waarbij hetgeen de overheid te kort komt spontaan wordt bijgepast door private bedrijven, vooral grote banken, in dit project BNP-Paribas Fortis Bank en Fortis Real Estate. Dat zijn banken die waarschijnlijk zochten naar een rendabele investering voor de miljarden van ons belastingsgeld dat zij toegeworpen kregen na de bankencrisis. Er werd gekozen voor de “Design, Build, Finance and Maintain-structuur”: PPS staat niet enkel in voor de bouw en financiering, maar ook voor het onderhoud tijdens de eerste 30 jaar.
Het debacle met het scholenproject toont aan dat PPS vooral de privé ten goede komt: de investeerder schiet geld voor en is voor de komende 30 jaar zeker van een stevige winstvoet. De winsten die de privépartners hoopten te maken op het DBFM-project waren zo pervers hoog dat zelfs een volbloedliberaal als Dirk Van Mechelen in december 2009 reeds moest toegeven dat PPS veel te duur is geworden en dat een financiering door de Vlaamse overheid veel effectiever zou zijn.
De lasten zijn dan weer voor de overheid, hoewel in dit geval de problemen verschillend zijn per onderwijsnet. In het vrij gesubsidieerd onderwijs (vooral Katholiek onderwijs, toch een overgrote meerderheid van de Vlaamse scholen) staan de schoolbesturen zelf in voor 30% (Basisonderwijs) of 40% (Secundair) van de kosten voor de DBFM. Het zijn vooral deze scholen voor wie de broodnodige bouwprojecten onbetaalbaar zijn nu de privé haar prijzen bekend heeft gemaakt. Maar ook in de andere scholen zijn de hoge prijzen niet evident: veel stads -en gemeentebesturen hebben niet de middelen om bij te leggen voor “hun” scholen, en voor het gemeenschapsonderwijs mag de Vlaamse overheid rekenen op een fikse meerkost.
PPS is winstgevend voor de privé-investeerders, die hun winsten verzekerd zien met ons belastingsgeld. Voor de gigantische bouw –en renovatieachterstand in het Vlaams onderwijs (geschat op 4 miljard euro) is het geen oplossing.
-
Onderwijs. Meer publieke middelen nodig. CAO’s zijn een gemiste kans
CAO’s : een gemiste kans
Tijdens de voorbereidende werkzaamheden om de eisenbundels voor de CAO voor het leerplichtonderwijs en het hoger onderwijs op te stellen, werd een pleidooi gehouden voor realisme. Door de financieel-economische crisis waar we sinds 2008 doorgaan, zou er geen ruimte zijn voor toegevingen vanwege de Vlaamse Regering. Er werd geopperd om ‘kwalitatieve’ eisenbundels in te dienen die geen extra middelen noodzaken.
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
Hervorming Leerplichtonderwijs
LSP deelt met velen de bezorgdheid over de reproductie van de sociale ongelijkheid door ons onderwijs. Maar hieraan remediëren zonder middelen daarvoor te voorzien, kan niet. Men verwijst graag naar de Scandinavische landen voor wat betreft de output van het onderwijssysteem, maar men vergeet erbij te vertellen dat de middelen voor onderwijs er heel wat hoger liggen. Terwijl in sommige landen de uitgaven voor onderwijs meer dan 7% van het BNP bedragen, werd in Vlaanderen systematisch bespaard waardoor de middelen daalden van 7% in 1980 naar circa 5% nu.
Hoger onderwijs: vermarkting op kruissnelheid
Sinds het nieuwe financieringsmodel werd ingevoerd (2008) volgen de negatieve evoluties elkaar in recordsnelheid op. Er werd een tenure track systeem ingevoerd wat neer komt op een verhoging van de proefperiode voor professoren van 3 naar 5 jaar. De loon-en arbeidsvoorwaarden voor wetenschappelijk personeel verslechteren. Het op outputmeting (hoeveel publicaties, hoeveel doctoraten, enzovoort levert een personeelslid af) gebaseerd model zorgt ervoor dat de universiteiten en hogescholen elkaar moeten proberen weg te concurreren om te overleven. Allerlei diensten (schoonmaak, restaurants,…) worden uitbesteed om toch maar zoveel mogelijk te kunnen besparen. Een nieuw ‘eenheids’statuut voor het personeel in het hoger onderwijs wordt vooropgesteld. Maar het lijkt erop dat men de inkanteling van de hogescholen vooral wil gebruiken als hefboom om het statuut van het hogeschoolpersoneel dat meer zekerheid biedt, af te bouwen en te evolueren naar een soort minimaal kader waarbinnen elke universiteit dat een eigen invulling kan geven.
[/box]Wij denken dat dit een vergissing was en we ons teveel hebben laten beïnvloeden door een pessimistische visie die stelt dat de politieke context waarbij de ‘progressieve partijen’ in het defensief zijn, in ons nadeel speelt.
De kwalitatieve eisen waren daarenboven in vele gevallen zo vaag (zoals de werkdruk moet dalen) dat je als minister al echt van slechte wil moet zijn om daar niet akkoord mee te gaan.
En om ons te bedanken voor het realisme beloonde de Vlaamse Regering ons door nog eens 1,27% te besparen in het onderwijs, besparingen die vandaag in sommige sectoren – zoals de universiteiten en hogescholen – leiden tot jobverlies en een stijging van de werkdruk. En nieuwe besparingsronden staan in de steigers.
Gevaar! Herstructurering in het secundair en hoger onderwijs op komst!
In opvolging van de commissie-Monard komt de minister van onderwijs met een lightversie van de voorstellen om een gemeenschappelijk onderbouw in te voeren in het secundair onderwijs. Velen vragen zich terecht af of deze hervorming iets zal verbeteren voor de leerlingen en of de overheid er op uit is om naar de pers toe de indruk te geven dat er vanalles beweegt.
Op de dag van de (ACOD-) militant die onlangs plaatsvond, vertelde de vertegenwoordiger van de minister doodleuk dat men weet dat een grondige (en goede) hervorming niet kan zonder veel extra middelen te voorzien. Dus, kassa kassa denk je, maar de man stelde ons onmiddellijk teleur door te wijzen op het vermeende gebrek aan centen. De hervorming zal doorgaan, zonder de centen weliswaar.
We vrezen dat de hervormingen vooral zullen aangegrepen worden om te besparen. De maatregelen daartoe zijn: kleinere scholen fuseren om het volledige gamma van belangstellingsgebieden te kunnen aanbieden, grotere klassen door de reductie van studierichtingen en het volledig afstemmen op de behoeften van de bedrijfswereld van de op de arbeidsmarkt gerichte studierichtingen (nu nog BSO genaamd), ten koste van algemene vorming.
Vijf minuten politieke moed
Meer was niet nodig om meer dan een miljard euro te voorzien om de bank van het Vlaamse kapitaal (KBC) te redden. En of het nu gaat om de Vlaamse of de Federale Regering of zelfs de Europese beleidsorganen, overal voert men dezelfde politiek van cadeaus aan de bedrijven en vermogenden. Nadat de voorstanders van de vrije markt plots voorstander waren om met overheidsmiddelen de banken te redden zijn ze er nu ook voorstander van om ons te laten opdraaien voor de kosten ervan. Overal pleiten de patroons, de politieke partijen en regeringen voor besparingen, de één al wat harder dan de andere.
Indien we ons blijven neerleggen bij het realisme waarvoor de politieke en economische elite pleit, zullen we blijven besparingen slikken. Jobverlies, aantasting van ons pensioen, slechtere arbeidsvoorwaarden zullen blijven op ons afkomen. LSP meent dat de vakbonden hun leden moeten informeren over de oorzaken van de crisis en mogelijke alternatieven. Er is geld, veel geld. De bedrijfswinsten in België stegen van 47 miljard euro in 2001 tot 93 miljard euro in 2008. En ondanks de economische crisis blijven de winsten maar stijgen. Terzelfdertijd daalden de belastingstarieven op de winsten van 19,9% tot 13,6%. En volgens de voorstanders hiervan zouden hogere winsten leiden tot meer jobs. Heeft u daarvan iets gemerkt? Ook inzake de personenbelasting kregen de hoogste lonen vele cadeaus. De hoogste belastingschalen voor de inkomensbelasting werden neergehaald. Om de verminderde inkomsten te compenseren privatiseert de overheid (o.a. de dure publiek private samenwerking voor schoolgebouwen), bouwt men openbare diensten af of verhoogt men de prijs ervan.
Wat te doen?
LSP denkt dat de vakbonden dringend een evaluatie moeten maken van de sociaal-economische toestand waarin we verkeren. Het kapitalistische systeem kraakt in zijn voegen en de sociale correcties die onder meer door jarenlange syndicale strijd ingevoerd werden, staan onder druk. Sinds 1982 voert men een neoliberale politiek van deregulering en privatisering, ongeacht welke coalitie aan de macht was. Sinds 1982 heeft de onderwijssector het meest bijgedragen aan de sanering van de begrotingstekorten om vandaag vast te stellen dat we nergens staan en de tekorten opnieuw oplopen. Nieuwe saneringen staan in het vooruitzicht. Er wordt opnieuw gepleit voor realisme en we moeten ‘allemaal’ onze bijdrage leveren aan de gezondmaking van de begroting en het economisch herstel. Hoe geloofwaardig is deze stelling nog?
LSP eist:
- De nodige middelen om gratis en kwalitatief onderwijs te vertrekken. Daartoe moeten de middelen opgetrokken worden tot minstens 7% van het BNP.
- Degelijke jobs aan goede loon- en arbeidsvoorwaarden. Het patronale offensief tegen het overheidsstatuut moet gestopt worden en voor de contractuelen moet er zo snel mogelijk een gelijkschakeling komen met de loon- en arbeidsvoorwaarden van de statutairen.
- Dat diegenen die de crisis veroorzaken opdraaien voor de kosten. Het zijn niet de werknemers die verantwoordelijk zijn voor de financieel- economische crisis en bijgevolg ook niet ervoor moeten opdraaien. Laat de bedrijven en de vermogens evenveel belastingen betalen als de gewone loontrekkenden en investeer deze middelen in degelijk onderwijs, goede infrastructuur (o.a. schoolgebouwen), huisvesting en andere sociaal nuttige projecten.
-
Meer middelen voor hoger onderwijs en onderzoek!
Artikel door Jon Sneyers, onderzoeker en initiatiefnemer van de petitie
Aan het begin van dit academiejaar riep de Leuvense rector Marc Waer op om te betogen tegen besparingen in de onderzoeksfinanciering [1]. Ook de andere rectoren klagen de besparingen aan, en terecht. In 2009 bespaarde de Vlaamse regering 16 miljoen euro (ongeveer 2%) op het budget voor Wetenschap en Innovatie, en is van plan om dit jaar hetzelfde te doen [2]. De federale regering is nog niet gevormd, maar het voornemen circuleert om 37 miljoen euro te besparen in de federale onderzoeksfinanciering [3]. Een gevolg daarvan is dat het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) steeds minder aangevraagde onderzoeksprojecten kan financieren (zie tabel 1): dit jaar moesten meer dan 85% van de onderzoeksvoorstellen geweigerd worden wegens gebrek aan middelen.
In haar regeerakkoord 2009-2014 stelde de Vlaamse regering het redelijk ambitieuze doel om tegen het einde van de legislatuur 1% van het bruto regionaal product (BRP) te spenderen aan publiek gefinancierde wetenschap en innovatie. Mooie intentie, maar de daad wordt niet bepaald bij het woord gevoegd. In 2008 werd 0,7% van het BRP aan W&I besteed, dus om de doelstelling te halen zou het budget elk jaar minstens 6% moeten stijgen in reële termen (bovenop de inflatie). In plaats daarvan wordt het budget verminderd, met de economische crisis als uitvlucht. Onze buurlanden Duitsland, Nederland en Frankrijk (maar ook bijvoorbeeld de VS en China) lijden nochtans ook onder de crisis, maar investeren nu juist extra in onderzoek.
Ingrid Lieten (SP.a) – Vlaams minister bevoegd voor Innovatie – belooft met andere woorden een serieuze verhoging van de middelen maar begint met “nu even te besparen”. Dat klinkt weinig geloofwaardig. Ook Pascal Smet (SP.a) – Vlaams minister voor Onderwijs – beloofde een verhoging van de middelen voor hoger onderwijs met 10% maar die belofte is ondertussen op de lange baan geschoven en tot nu toe is er enkel nog maar bespaard.
De laatste 15 jaar werd er al zwaar bespaard in het hoger onderwijs door de invoering van de zogenaamde enveloppe-financiering, waarbij de instellingen zelf kunnen bepalen hoe ze besparen om rond te komen met een krimpend budget. De enveloppes werden systematisch te weinig geïndexeerd, terwijl de lonen van het personeel (gelukkig) wél de index volgen. Vooral voor de hogescholen betekende dit dat er steeds minder personeel kon worden aangenomen; de universiteiten konden hun krimpende enveloppe (tot voor kort) compenseren met onderzoeksfinanciering – en met nieuwe, goedkopere personeelsstatuten zoals doctoraatsbursalen. In heel het hoger onderwijs steeg het aantal studenten ondertussen drastisch, van een kleine 140.000 begin jaren ’90 tot meer dan 200.000 vandaag. Hoewel het aantal studenten in het hoger onderwijs tussen 1995 en 2009 met meer dan 34% toenam, is de overheidsfinanciering in reële termen achteruitgegaan waardoor het aantal docenten in dezelfde periode met bijna 2% daalde (zie tabel 2).
In 2009 werd in Vlaanderen slechts 4,3% van het BRP aan onderwijs gespendeerd, terwijl dit in de jaren ’80 nog 7% was en bijvoorbeeld de UNESCO aanbeveelt om minstens 6% van het BRP aan onderwijs te besteden. Naar hoger onderwijs gaat slechts 0,8% van het BRP, terwijl de OESO minstens 2% aanbeveelt. De onderwijsministers zijn in woorden voorstander van die streefcijfers (en dan vooral vóór de verkiezingen), maar in uit hun daden blijkt eerder het tegendeel.
Omwille van de onzekere financiering wordt er ook steeds meer gewerkt met tijdelijke contracten in de plaats van vaste benoemingen en contracten van onbepaalde duur. In het onderwijs in het algemeen (kleuter tot en met hogescholen, maar zonder universiteiten) waren er in 1993, in voltijdsequivalenten, 108.047 vastbenoemden en 24.701 tijdelijken. Tegen 2008 was het aantal vastbenoemden gestegen met 0,4% tot 108.530, en het aantal tijdelijken gestegen met 73,3% tot 42.810. Bij de universiteiten steeg het aantal vaste betrekkingen (ZAP + ATP op werkingsmiddelen) van 6.339 in 1992 tot 6.445 in 2008 (+1,7%) terwijl het aantal tijdelijken (AAP, BAP, ATP buiten werkingsmiddelen) in dezelfde periode steeg van 5.549 tot 12.827, een stijging met maar liefst 131%.
Het is duidelijk dat de strijd voor meer middelen en voor betere personeelsstatuten dringend moet gevoerd worden, en dat we niet moeten rekenen op de politiekers van de traditionele partijen. Zowel met onderwijsministers van de CVP, VLD als SP.a werd er bespaard. We zullen niet alleen op straat moeten komen voor meer middelen, zoals de rectoren terecht vragen, maar we zullen ook een syndicale krachtsverhouding en een politiek alternatief moeten uitbouwen. De bestaande politieke partijen (met uitzondering van consequent-links) stellen allemaal dat besparingen onvermijdelijk zijn. We zouden echter het geld moeten zoeken waar het zit, om het te kunnen uitgeven waar het nodig is, in plaats van te besparen in broodnodige publieke diensten om zo nog meer cadeau’s te kunnen doen aan het patronaat.
Voetnoten
- http://www.veto.be/veto/veto3702/VOOR.html
- Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid, Advies 134, 22 december 2009
- “Rectoren luiden alarmklok”, De Standaard, 14 juli 2010
Teken de petitie voor een beter statuut voor onderzoekers: http://www.lbckul.be/petitie/
-
Meer publieke middelen voor onderwijs nodig
In de vorige editie van ons maandblad hadden we het al over de gevolgen van de aanhoudende onderfinanciering van het onderwijs. Bij het begin van het nieuwe schooljaar en bij de activiteiten van de Actief Linkse Scholieren hadden we de gelegenheid om met heel wat scholieren te discussiëren over wat dit concreet betekent voor hun schoolleven. Enkele reacties van scholieren in onze oktobereditie.
Gratis en degelijk onderwijs? Nog een lange weg te gaan…
“Ik ben dit jaar begonnen aan het vierde jaar op een technische school. Na de eerste week kregen we een lijst van lesmateriaal dat we moeten aankopen. Enkel voor de gewone vakken (Frans, Engels, wiskunde,…) kwam ik al aan 114 euro. Voor de praktijklessen komt daar nog eens 100 euro bij en dan moeten we ook nog een werkoverall kopen, wat ook 25 euro kost. Daarnaast zijn er dan nog de schoolboeken. Voor Engels alleen kost ons dat 50 euro voor twee boeken. Terug naar school gaan, kost voor mij zowat 350 euro.
“Ik heb de indruk dat de school niets voorziet voor wie niet genoeg geld heeft. Een vriend van me heeft het financieel moeilijk. Hij heeft dat aangebracht en stelde dat het onmogelijk was om alles ineens te kopen. Er werd hem gewoon gezegd dat hij alle lesmateriaal nodig heeft en maar moet zien hoe hij dat zal regelen.”
Minder middelen voor buitenschoolse activiteiten
“Ik begin dit jaar met mijn laatste jaar humaniora in Gent. Het begin van dit jaar ging zoals elk jaar heel vlot. Toch vielen enkele dingen op die als gevolgen van de crisis kunnen vertaald worden. Mijn school is maar gedeeltelijk gesubsidieerd en dit zorgt ervoor dat het een dure school is. Op een ogenblik van crisis is dit soort onderwijs dus ook voor minder mensen toegankelijk. Dit zien we in het aantal inschrijvingen in de lagere school en vooral in het eerste jaar van de humaniora. Als voorzitter van de leerlingenraad op deze school ben ik hoofdorganisator van vele schoolactiviteiten en daar merk ik dat er minder financiële ruimte is om geplande schooluitstappen te versieren met leuke activiteiten.”
Zowel scholieren als leraars hebben het moeilijk
“Ik zit in het vierde jaar Latijns-Grieks in Brussel. Vorig jaar zaten we al met veel in de klas en nu gaat het zelfs naar de 30 leerlingen. Ik zit dan nog in een richting die niet de meest populaire is, er zijn klassen met veel meer scholieren. Dat leidt tot plaatsgebrek, een gebrek aan concentratie, afleiding tijdens de lessen,… Er is ook minder opvolging van leerlingen die problemen hebben.
“Ondanks het feit dat mijn eerste keuze Grieks is, heb ik maar twee uur Grieks per week. Ook de leraars hebben weinig te zeggen over hun lessen, er wordt gewoon gekeken naar het aantal uren dat ze moeten hebben. Dat is allemaal niet logisch. Veel leraars klagen over personeelstekort en steeds meer jonge leraars zijn bezorgd over hun toekomst.
“We hebben dit jaar ook minder uren sport en het aantal uren moraal staat ook op de helling. Dat is nochtans de enige les waar we worden aangeleerd om zelf na te denken en een zekere reflectie te hebben over de samenleving. Er wordt soms gezegd dat jongeren weinig in politiek zijn geïnteresseerd, maar dat wordt hen ook niet meer aangeleerd. In onze school is er zelfs geen klassenraad meer.
“Veel jongeren denken dat wij geen impact hebben. Dat komt uiteraard ergens vandaan, er wordt ons geen groepsgeest aangeleerd, het individualisme heerst. We hebben nood aan onderwijs dat ook een collectief gevoel ontwikkelt en solidariteit centraal stelt. Dat is immers belangrijk.
“De activiteiten van de Actief Linkse Scholieren maken duidelijk dat we iets kunnen bereiken door ons te organiseren, door het politiek bewustzijn van jongeren te ontwikkelen en door in te gaan tegen de echte verantwoordelijken.”
Met 42 in de klas
“Ik zit in het vijfde en we zaten op het begin van het schooljaar met 39 in de klas. Twee weken later was dat al verminderd tot 35. We gingen klagen over het feit dat we met teveel in een klas zitten. Maar er werd ons gezegd dat we nog geluk hadden, in een andere klas van het vijfde zitten ze met 42!
“De meeste klassen in de school zijn voorzien op ongeveer 30 leerlingen. Het is dan ook niet moeilijk te voorspellen wat de terugkerende problemen zijn. We moeten telkens een tiental stoelen gaan zoeken in andere klaslokalen en verliezen daar veel tijd mee. We zitten ook opeengehoopt in de klas.
“Er is ons gezegd dat dit zal veranderen na 15 oktober. Maar dat betekent toch dat we een maand hebben verloren want in deze moeilijke omstandigheden is iedere dag in een overbevolkte klas eigenlijk een verloren dag.”
Minstens 7% bbp voor onderwijs!
In de jaren 1970 was het onderwijs goed voor 7% van het bruto binnenlands product (bbp, het bedrag van alle goederen en diensten die op een jaar worden geproduceerd) van België. Sindsdien is dat afgenomen tot ongeveer 5%, wat betekent dat er ongeveer zes miljard euro per jaar is verloren gegaan. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er zo vaak wordt gezegd dat de kwaliteit van het onderwijs er op achteruit gaat. ALS verdedigt de eis van de vakbonden om de publieke middelen voor onderwijs op te trekken tot minstens 7% van het bbp om zo meer middelen te hebben voor personeel, infrastructuur,…
-
1 september: terug naar school? Niet evident onder het kapitalisme…
1 september is traditioneel de eerste dag van het nieuwe schooljaar. Honderdduizenden leerlingen keren die dag terug naar de schoolbanken, enkele weken later volgen ook de studenten in het hoger onderwijs. Alleen, door de aanhoudende besparingen wordt kinderen naar school sturen een dure zaak, als er al plaats is.
Door Tim (Brussel). Artikel uit het septembernummer van De Linkse Socialist
Tekorten nemen toe
De voorbije maanden kwam het plaatsgebrek in Brusselse, Vlaamse en Waalse scholen herhaaldelijk in het nieuws: in het Brusselse Franstalig onderwijs waren er in maart nog 79 scholen te weinig om de komende vijf jaar de toevloed aan nieuwe leerlingen te kunnen bolwerken, in het Nederlandstalig onderwijs in de hoofdstad gaat het om een tekort aan 3.000 plaatsen. In Antwerpen raakten 2.500 kinderen niet ingeschreven door een acuut gebrek aan klaslokalen, in een gemeente als Borgerhout was er geen plaats voor 34% van de kleuters.
Ondertussen beweren onze talrijke ministers van onderwijs dat de problemen “opgelost” zijn. Deze “oplossingen” zijn vaak tijdelijk: containerklassen, of, in het geval van een school in Deinze: caravans. Voor duurzame oplossingen – lees: nieuwe, kwaliteitsvolle scholen – is geen geld: zowel langs Nederlandstalige als langs Franstalige werd vorig jaar nogmaals fors gesnoeid in de onderwijsbudgetten.
Eén van de oplossingen die vandaag wordt aangereikt, zijn PPS-constructies: de privé bouwt of renoveert schoolgebouwen, de overheid betaalt terug op lange termijn. Dat deze constructies vooral winst opleveren voor de bouwbedrijven en dat dit voor de overheid en scholen op termijn duurder uitkomt, is bijzaak: belangrijk is dat het onderwijs zo ook een interessante markt wordt voor speculanten.
Het resultaat is dat heel wat scholen hun budget dan maar op een creatieve manier moeten in evenwicht moeten zien brengen: één van de mogelijkheden is schoolmaaltijden uitbesteden aan privécateraars. Ook deze zijn vooral gehaaide ondernemers voor wie winst primeert boven een gezonde voeding voor de kinderen: een grote privécateraar is bvb. gespecialiseerd in het aanbieden van “bananenpudding” op basis van… maizena en smaakstoffen. “Bananen zijn zo duur, mijnheer…”
Het chronisch gebrek aan financiering in het onderwijs laat zich ook op andere niveaus gelden: het OIVO berekende onlangs dat een kind naar school sturen gemiddeld 773€ kost. De Vlaamse krant De Standaard reageerde hierop laconiek door aan dit bericht een artikel te koppelen met “tips” om die kosten te drukken: balpennen en brooddozen die je als gratis reclamestunt krijgt, of de “bomma” de boekentas laten betalen. De realiteit is echter dat in veel gezinnen de septembermaand een ware financiële aderlating is, vooral voor gezinnen met meerdere kinderen of met kinderen in het hoger onderwijs.
Meer middelen nodig
LSP-leden in het onderwijs hebben de voorbije jaren een belangrijke rol gespeeld in de strijd voor meer publieke middelen voor het onderwijs, en tegen de besparingen. Veel van onze leden zijn strijdbare en gewaardeerde militanten in alle vakbonden, onderwijsnetten en niveaus. Ook met onze studenten –en scholierenorganisatie Actief Linkse Studenten/Actief Linkse Scholieren (ALS) zijn we actief aan alle Vlaamse universiteiten, een heel wat hogescholen en middelbare scholen, en spelen we een belangrijke rol in de strijd voor democratisch en kwaliteitsvol onderwijs.
Onze centrale eis is voor een forse verhoging van de publieke financiering van het onderwijs; we spreken symbolisch van 7% van het BBP: een niveau dat werd behaald begin jaren ’80, maar dat sindsdien voortdurend is gedaald tot ca. 5% vandaag. Dat geld is noodzakelijk om de nodige investeringen te doen in schoolgebouwen, extra personeel, voor het verminderen van de werkdruk en het aanbieden van een degelijke begeleiding voor elk kind en elke student.
Tegenover het dogma “er is geen geld” stellen wij de 25 miljard euro die werden gegeven om de banken te redden, de 15 miljard euro winst van de grootste Belgische bedrijven, of de 9 miljard euro fiscale cadeaus die de Belgische regering de vorig jaren uitdeelde. Het gebrek aan middelen in het onderwijs is een politieke keuze voor een beleid dat de winsten van de grote bedrijven hoger inschat dan democratisch en degelijk onderwijs.
Ook in het komende schooljaar zullen ALS en LSP de strijd voeren. Sluit je bij ons aan!
-
Universiteit Antwerpen. ACOD en ACV in actie voor “gelijk loon voor gelijk werk” voor doctoraat studenten
Overgangsregeling ontziet 280 onderzoekers van loonsverhoging
De vakbondsafdelingen van ACOD (ABVV) en ACV aan de UA startten begin mei met een petitie onder de noemer “gelijk loon voor gelijk werk voor alle doctoraatsstudenten”. Hiermee willen we aanklagen dat de aangekondigde loonsverhoging voor doctoraat studenten aan de UA, in tegenstelling tot de andere universiteiten, slechts aan een gedeelte van de onderzoekers werd toegekend. De teller staat momenteel (4 juni) op 398 ondertekenaars, hoofdzakelijk onderzoekers, maar ook verschillende professoren. We zullen de petitie gebruiken om sterker te staan in de onderhandelingen met de academische overheid. Je kan de petitie ondertekenen op: www.ipetitions.com/petition/gelijkloonvoorgelijkwerk
De VLIR (Vlaamse Interuniversitaire Raad – autonoom overlegorgaan van de Vlaamse universiteiten) besliste eind 2008 om de beursbedragen van alle doctoraat studenten aan de Vlaamse universiteiten vanaf 1 oktober 2009 te verhogen tot het niveau van FWO-bursalen. Deze loonsverhoging kwam er na een petitie-campagne opgezet door Jon Sneyers (KULeuven) waarbij geijverd werd voor “gelijk loon voor gelijk werk voor alle doctoraatsstudenten” (http://www.cs.kuleuven.be/~dtai/iwtpetitie/). 1500 onderzoekers ondertekenden de petitie. Op 20 maart 2008 werd er een “Dag van de Onderzoeker” georganiseerd met doctoraatsstudenten van alle Vlaamse universiteiten, die de aanwezige kabinetschef van de toenmalige minister van Wetenschap en Innovatie Patricia Ceysens de eisen van de petitie voorlegden. De actie leidde tot een loonsverhoging voor IWT-bursalen, en uiteindelijk tot de beslissing van de VLIR om alle doctoraat studenten de loonsverhoging toe te kennen.
De beslissing van de VLIR werd doorgevoerd aan alle Vlaamse universiteiten vanaf 1 oktober 2009. Echter, enkel aan de Universiteit Antwerpen werd een overgangsregeling voor een specifieke groep van bursalen ingevoerd. Voor Dehousse-bursalen die reeds in dienst waren vóór 01/10/2009 zal de loonsverhoging pas op 01/10/2011 toegekend worden (als ze dan nog in dienst zijn uiteraard). Ook nieuwe bursalen die betaald worden met gelden van projecten die reeds vóór 01/10/2009 lopende waren, vallen onder de overgangsregeling. In totaal gaat het over 280 van de 455 Dehousse-bursalen aan de UA die de loonsverhoging (nog) niet gekregen hebben.
Loonverschillen van gemiddeld 300 euro voor gelijk werk!
Onze bezwaren:
- Het principe “Gelijk loon voor gelijk werk” wordt met de voeten getreden. Meer zelfs, in de meeste gevallen gaat het over onderzoekers met 1 of meerdere jaren anciënniteit die gemiddeld ongeveer 300 euro netto per maand minder verdienen in vergelijking met nieuwe collega’s. Wij stellen uiteraard de loonsverhoging voor de nieuwe bursalen niet in vraag, maar vinden dat deze ook moet toegepast worden voor de overige bursalen.
- Er wordt een situatie van oneerlijke concurrentie gecreëerd t.o.v. de andere Vlaamse universiteiten op basis van de lagere lonen voor de bursalen in kwestie. Een belangrijke groep bursalen aan de UA is substantieel goedkoper, wat de andere universiteiten een concurrentiehandicap bezorgt inzake het verwerven van fondsen (projecten binnenhalen …). Wij zijn principieel tegen concurrentie op basis van loon-en arbeidsvoorwaarden, dit zorgt immers voor een neerwaartse druk op loon- en arbeidsvoorwaarden.
ACOD en ACV willen intrekking van de overgangsregeling
Met deze petitie roepen we de academische overheid van de UA op om de overgangsregeling vervroegd stop te zetten. Concreet:
- We vragen om de loonsverhoging onmiddellijk toe te kennen voor alle bursalen, en dit met terugwerkende kracht!
- De extra kost voor de loonsverhoging dient met centrale middelen bijgepast te worden, en dus niet te worden doorgeschoven naar de onderzoeksgroepen zelf. Dit om te vermijden dat individuele onderzoeksgroepen een hogere loonkost hebben dan gebudgetteerd, en zo in de problemen komen. Vooral kleinere groepen zouden hiervan de dupe kunnen worden.
Meer info:
- ACOD (ABVV) – Contactpersoon: Jan Vlegels (jan.vlegels@ua.ac.be)
- ACV-Openbare Diensten – Contactpersoon: Rudy Van Cauwenbergh (rudy.vancauwenbergh@ua.ac.be)
-
Personeel draagt Antwerps stedelijk onderwijs ten grave
Gisteren werd in de regen actie gevoerd door het personeel van het Antwerps stedelijk onderwijs. Het stedelijk onderwijs in Antwerpen zou worden overgedragen naar het “autonoom gemeentebedrijf stedelijk onderwijs”. Volgens de vakbonden betekent dit het einde van het stedelijk onderwijs. Er werd een begrafenisstoet gehouden die niet door 200 personeelsleden werd bijgewoond zoals werd beoogd, maar door 400! Het ongenoegen zit duidelijk hoog. We publiceren enkele foto’s en straks volgt een interview met een leraar.